Woord & Dienst januari 2011 | Jong en gelovig

Page 1

Jaargang 60 – Nummer 1 – januari 2011

opiniërend magazine voor protestants Nederland

Woord Dienst

30’ers en 40’ers: ‘Gehad met de kerk’ Diepgang graag! Taizé aan de Maas

Jong en gelovig



& Opmaat

Kaski-onderzoek: Niet-kerkelijk, sterk gelovig

Nieuw Een nieuw ritme, een nieuw profiel, een nieuwe eindredacteur. Vanaf dit nummer is Woord & Dienst een (dikker!) maandblad. Het resultaat van een breed lezersonderzoek en een uitgebreide evaluatie. Hoe blijven we onze abonnees boeien die het blad erg waarderen? En tegelijkertijd: hoe maken we het blad aantrekkelijk voor een groter publiek? Een economische noodzaak. Uit de nieuwe ondertitel van het blad blijkt dit ook: opiniërend magazine voor protestants Nederland. Maar eigenlijk is dit een uiting van een koers die al ingeslagen was, want ook voor protestanten buiten de PKN mag dit blad interessant zijn.

8

14 Rituelenbureau

Inhoudelijk verandert er ook iets. Elke maand staat één bepaald thema centraal waaraan een aantal artikelen wordt gewijd. Deze aanpak betekent niet dat alles in het blad over één onderwerp gaat. Naast het thema wordt blijvend aandacht besteed aan actuele ontwikkelingen in protestants Nederland, aan gemeente-zijn, kerkenwerk, theologie en cultuur. En natuurlijk aan de mensen die hierbij op alle mogelijke manieren betrokken zijn.

22 Jong en kerks

Tenslotte: een nieuwe eindredacteur. Gronings theoloog van huis uit, goed-geruchter en tot voor kort onderwijsorganisator bij de Protestantse Theologische Universiteit. Maar op dit moment vooral carrière-switcher, want het maken van bladen was tot nu toe een nevenwerkzaamheid. Met frisse moed ga ik de uitdaging aan alle nieuwe ideeën tot een blad te smeden dat blijvend boeiend, verdiepend en inspirerend is. Samen met de redactie, het secretariaat en de vormgever natuurlijk. We zijn erg benieuwd naar uw mening. Uw reacties op de veranderingen, tips, maar ook inhoudelijke opmerkingen ontvangen we daarom graag per e-mail (woordendienst@boekencentrum.nl) of per post. Een representatieve selectie hiervan zullen we zeker plaatsen in het blad. Dick Vos

januari 2011

In dit nummer

26 Taizé aan de Maas En verder

Rubrieken

Thema 7 Zin in Zuid 12 Kerk zoekt dertiger… en andersom 16 Geloven doe je in de kerk 19 ‘Wie zijn wij dan?’ 24 In memoriam – Houtepen 35 ‘LICHT’ 36 ‘Des hommes et des dieux’ 41 Zeven vragen aan Hans van Ark 48

De Selectie 4 Agenda 6 Nieuw in de kerk 29 Exegese 30 Wederhoor 32 Boekenvier 34 Drieluik kerkenwerk 38 Predikanten 43 P.S. 47

3


Kaski-onderzoek

Nietkerkelijk, sterk gelovig Dertigers en veertigers met hun volle agenda’s, haast en ‘keuzestress’: wie kent ze niet? Hoe kan op hun religieuze behoefte worden ingespeeld?

thema

Teunard van der Linden

8

januari 2011


D

oe voor ons eens onderzoek naar de spiritualiteit van dertigers en veertigers. En misschien hebben jullie ook nog een paar aanbevelingen. Die opdracht gaf Stichting Kerk zonder Grenzen aan het expertisecentrum Kaski. Het resultaat is een boeiend rapport, waaruit breder te leren valt. Op basis van de gegevens van het bekende (langjarige) onderzoek ‘God in Nederland’ onderscheidt het Kaskirapport in het religieuze profiel van dertigers en veertigers in Nederland vier categorieën: ‘kerkelijk gelovig’, ‘niet-kerkelijk, sterk gelovig’, ‘niet-kerkelijk, enigszins gelovig’ en ‘niet-kerkelijk, niet gelovig’. In aantallen uitgedrukt, omvatten deze groepen respectievelijk 1,6 miljoen, 700.000, 645.000 en 2 miljoen personen. Het onderzoek kijkt vooral naar de tweede groep, die voor Kerk zonder Grenzen het meest interessant is.

Kenmerken Opvallend is dat niet-kerkelijke, sterk gelovige dertigers en veertigers, de referentiegroep, voor het merendeel uit vrouwen bestaan. Bij de agnostische en de atheïstische groep is dit nog niet de helft. Ook opvallend is dat verwantschap met het boeddhisme bijna vier keer zo hoog scoort als verwantschap met het Jodendom. Onder kerkelijke gelovigen ligt deze verhouding omgekeerd en scoort het boeddhisme minimaal. Bijna de helft van referentiegroep ‘niet-kerkelijk, sterk gelovig’ is afkomstig uit de RKK en ruim een kwart komt uit de PKN. Ruim driekwart van de groep is dus afkomjanuari 2011

9


Blikvanger – Jonathan van der Geer

Jong en kerks

H

et waren de onconventione-

le koster, met een vrolijke staart, de enthousiaste missionaire werker en vooral de toegewijde en bewogen voorganger, Paul Visser, die direct op hem afkwam. Zij maakten hem duidelijk: dit is mijn gemeente. “Ik dacht: als dit drietal in deze kerk zit, dan pas ik er ook in.”

Slijpsteen “De Bethlehemkerk groeit, tegen alle trends in. De gemeente staat in de traditie van de Gereformeerde Bond. In de kerkdienst staat de verkondiging van het Woord centraal, de preek is er stevig. Ik kom zelf uit een zeer afgescheiden kerk, het zware hoekje van de orthodoxie: de Gereformeerde Gemeenten in Nederland buiten verband. Via de traditionele kerken verzeilde ik in mijn studententijd in een plezierige evangelische gemeente. Na mijn verhuizing naar Den Haag, zes jaar geleden, ging ik naar de Kloosterkerk. Inhoudelijk kwam ik daar tekort. Het Woord van God mag voor mij een slijpsteen zijn, soms zelfs vermanend. Ik hoef niet alleen met een goed gevoel de kerk uit te gaan. Ik heb geen moeite met een stevige preek.” Van der Geer beschrijft de Bethlehemkerk als een echte stadsgemeente, met een actief aandeel van 20’ers en 30’ers. “Die doen leuke dingen met elkaar, zonder dat het claustrofobisch wordt. Een boekenclub, samen naar het theater, hardlopen, een eetgroep. Zelf begon ik een aantal jaren geleden met het organiseren van een ‘Diner Roulé’. Elke gang van het diner eten verschillende groepjes op verschillende adressen, van Loosduinen tot Voorburg, van de Vogelwijk tot Benoordenhout. De gezamenlijke afsluiting is in het café. Dat is niet zo ‘des Gereformeerde Bonds’, maar de kerkenraad ontbreekt niet. Door mijn opvoeding heb ik een broertje dood aan dogma’s en aan een strikte kijk op kerkgenootschappen. Ik zal nooit zeggen dat ik van de Gereformeerde Bond

22

Hij zocht en vond. Dankzij drie mannen was het liefde op het eerste gezicht tussen Jonathan van der Geer (1984) en de Haagse Bethlehemkerk, aan de Laan van Meerdervoort. Kees Posthumus ben, ik ben vooral christen. Het mooie aan de Protestantse Kerk in Nederland is voor mij het volkse karakter ervan, de deur staat voor iedereen open.”

‘Een broertje dood aan dogma’s’ Verloop Ondanks de liefde op het eerste gezicht, zag Van der Geer dat je moeite moest doen om aan te haken bij de gemeente. “Als stadsgemeente kennen wij veel verloop, nieuwe aanwas, vertrek naar een andere plaats of een andere gemeente. Mensen gaan een tijdje naar de kerk en dan weer een tijdje niet. Dat maakt het rommelig. Het kan gebeuren dat je iemand aanspreekt als nieuwkomer en dan hoort dat hij al acht jaar lid is. Ik ging, zo zit ik in elkaar, onmiddellijk op zoek naar wat mijn aandeel in de gemeente zou kunnen zijn. Wat zou ik leuk vinden in deze gemeente? Een Diner Roulé bleek voor nieuwkomers en oudgedienden in een behoefte te voorzien. Aan tafel, met negen man, maak je bij elk gerecht kennis met elkaar. Klikt het niet, dan ben je zo weer weg. Klikt het wel, dan maak je bij de borrel nader kennis. Daar kunnen nieuwe initiatieven uit voortkomen, zoals mijn eet- en boekenclub. Het biedt mensen informeel gelegenheid om aan te haken.”

Die open, enthousiaste houding zit ook in de aard van het beestje en in zijn beroep: Van der Geer werkt als woordvoerder bij de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie. Communicatie zit in zijn genen. Als hij in de kerkbank aanschuift bij mensen die hij nog niet kent, zal hij altijd de hand uitsteken en kennismaken. “Dat doe ik in de trein ook. Als ik tijdens een lange treinreis met iemand in een vier zit, dan maak ik even een praatje.” Hij heeft een groot ‘missionair hart’, hij leeft uit de tekst van Paulus: ‘Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend’.

Afhaken Voor veel jongeren is een verhuizing naar een andere stad aanleiding om af te haken van de kerk. Zij zeggen de kerk niet nodig te hebben om te kunnen geloven. Van der Geer: “Geloven doe je zelf, maar liefst in een verband met anderen. De ontmoeting met anderen is essentieel, de kerk biedt een sociale structuur met mensen waarmee je interesses deelt. Elke week naar de kerk geeft ritme aan mijn geloof, zoals ik ook elke week twee keer naar de sportschool kan gaan om in vorm te blijven. Ik ga naar de kerk om geestelijk in vorm te blijven. In de eredienst zoek ik niet alleen comfort. Ik wil mij laten gezeggen door een goede preek, tot nieuwe inzichten komen, aangespoord en bemoedigd worden. Dat gaat niet wanneer je privé gelooft. Ik zeg niet dat je dat alleen in de kerk vindt. Afgelojanuari 2011


pen zondag ging ik niet naar de kerk, maar hielp ik bij de daklozenopvang van het Leger des Heils. Ook dat daagt mij uit, net als wanneer ik op zondagavond met vrienden lekker ga eten. Geloven is voor mij geen status quo, maar een ontwikkeling, van moment tot moment groeien in je relatie met God en je naasten. De geloofsgemeenschap speelt daarbij een belangrijke rol.”

Dogma Een andere reden om je niet bij een kerk aan te sluiten, is dat het leergezag van de kerk betwist wordt: ‘niemand vertelt mij wat ik geloven moet’. “In die stelling klinkt ongelijkwaardigheid door, alsof je van de kansel te horen krijgt wat je moet geloven. Zo is het bij mij niet. Deels vertelt de kerk mij wat ik geloven moet, maar ik ben geen marionet van de kerk, geen willoos wezen. Voor mij is vrijheid een kernbegrip. Omdat ik een vrij mens ben, kan ik in vrijheid keuzes maken. Een predikant kan mij richtingwijzers geven, die ik mij, afhankelijk van de dominee, ter harte neem of niet. Dat is de omslag die de kerk moet maken: omgaan met mensen van nu, die zich door hun opleiding ontwikkeld hebben tot sterke individuen, die op een autonome manier leven en zich niet gemakkelijk iets laten gezeggen. Ik kom zelf uit een traditie waarin de dominee weet wat het goede leven is, maar daar kan ik helemaal niets mee en velen met mij. Benepen, benauwd, bang en zuinig christendom mag je van mij houden.”

ChristenUnie In de aanloop naar de laatste Kamerverkiezingen verscheen een interview met Jonathan van der Geer (1984) in De Volkskrant. Hierin vertelde hij over zijn homoseksualiteit en zijn plaats op de lijst van de ChristenUnie. In de week daarna antwoordde lijsttrekker Rouvoet ontkennend op een vraag van een journalist of Van der Geer ook op de lijst zou zijn gekomen als hij een vriend had gehad. Rouvoet kwam een dag later in Trouw terug op dit antwoord. De ChristenUnie had immers eerder na een intensieve partijdiscussie besloten, niemand in de partij uit te willen sluiten.

januari 2011

23


Wederhoor ‘Tweede druk voor bureaula-nota zit er niet in…’ ‘Alles wat er gezegd wordt, is waar en onwaar tegelijk…’ Bovenstaande zinnen zijn Mijn verbazing betreft vooral het feit dat Tijdens de synode werd gewezen op het dit ongeveer het enige is wat we in Woord & binnenkerkelijk karakter van de nota. Als citaten uit de verslagen Dienst over de bespreking van deze nota’s in visitator, belast met de waarneming van het deze vergadering te lezen krijgen. Het staat geestelijk leven in de gemeenten in onze in Woord & Dienst kerk, ben ik van mening dat we in ieder in geen verhouding tot de vele positieve geval ook zo’n eventueel binnenkerkelijk reacties op de bespreking die mij van ver( jaargang 59, nr. 22 en geschrift nodig hebben. Enerzijds treffen schillende kanten bereikten. Hoewel ook verstarring aan, gemeenten die zich opover de bespreking van de islamnota het 23) naar aanleiding van één en ander te zeggen zou zijn, geldt mijn we sluiten in het eigen gelijk, anderzijds is er verwarring vanwege een zoeken zonder te verbazing hoofdzakelijk de verslaglegging de besprekingen van de vinden. Het gesprek binnen de oecumene van het rapport ‘Spreken over God’. Door is ook gediend met een actueel en belijdend toon en inhoud van de aldus geschreven islamnota en de nota spreken over God. artikelen in uw blad worden schrijver, mo‘Spreken over God’ door deramen en zelfs de hele synode gediskwa- De thematiek van het rapport is stellig van belang omdat het inspeelt op de vele vragen lificeerd. de generale synode van en onzekerheden die er binnen de verschillende gemeenten leven. Vooral – maar niet de Protestantse Kerk in Woorden die winnen alleen – bij jongeren. Ik beperk mijn reactie tot de bespreking Nederland op 11 en 12 van de nota ‘Spreken over God’. Eerlijke uitnodiging Als visitator ben ik nauw betrokken november 2010. Met geweest bij de aanleiding van het schrijDe visitatie neemt waar, hoe de openheid in ven van dit rapport en heb met respect en veel gemeenten is toegenomen om vragen verbazing heb ik beide bewondering de wordingsgeschiedenis van die de kern van ons geloven raken te kunnen artikelen gelezen. deze pastorale handleiding gevolgd. Gebespreken. Ook het succesvolle boek van Jan Wijnand G. Sonnenberg

tracht is én recht te doen aan de vragen die ds. Hendrikse en anderen op het kerkelijke bordje hebben gelegd, én recht te doen aan de onrust die naar aanleiding hiervan is ontstaan. Onrust en verlangen (kerkelijk) gehoor te vinden. Van liedboekdichter Jan Wit herinner ik mij: ‘Geef ons de woorden in de mond die wijs zijn en die winnen. Maar de woorden van theologen zijn zo wijs dat ze niet winnen.’ De nota wil woorden spreken die winnen; niet buiten het belijdend spreken van de kerk om, maar vanuit het belijdend spreken. Dat is niet dezelfde positie als de schrijver van een boek.

Offringa in hetzelfde nummer van Woord & Dienst illustreert dit. De kerk is geroepen leiding te geven aan dit gesprek, staande in deze openheid. De nota ‘Spreken over God’ wil daartoe een handreiking zijn. Een eerlijke uitnodiging, dienstbaar aan de opbouw van het geestelijk leven van onze Protestantse Kerk. Dat is het eerste adres. Natuurlijk moet niemand het recht van weerwoord ontnomen worden. Het is een weerwoord van de enkeling tegenover een collectief. Kan het ooit anders? De positieve reacties in en rond de synode over deze nota staan in schril contrast met het tot nog toe geschrevene in Woord & Dienst.

Ook reageren op Woord & Dienst? Op thema’s, artikelen of toonzetting? In de rubriek Wederhoor plaatsen we uw opmerkingen. Mail ze – liefst kort en bondig – aan: woordendienst@boekencentrum.nl

32

januari 2011


Mijn verbazing betrof ook de profetische voorspelling dat deze nota het niet verder zou brengen dan een bureaula, in tegenstelling tot het boek van Hendikse. Afgezien van het feit dat zo’n bewering er weinig toedoet; sinds wanneer wordt de waarde van iets afgemeten aan verkoopcijfers? Deze nota verdient het om besproken te worden. Ik ben heel dankbaar voor wat ons in de nota wordt aangereikt. De gespreksvragen nodigen uit om het spreken over God echt tot een gebeuren, hopelijk een gebeurtenis te maken. Een docent in de cursus Theologische Vorming Gemeenteleden is er meteen mee aan de slag gegaan en het leidde tot grote verdieping! Het kerstevangelie vertelt ons van mensen die gevonden hebben wat hun is verkondigd. Er is meer dan kunst, poëzie en literatuur, hoe waardevol op zichzelf ook. Alleen wie zoekt om te vinden, zoekt echt. Zoals een kamerbreed besluit een indicatie is van wat er leeft in een land – maar uiteraard niet de politieke waarheid is – is een synodebreed besluit een indicatie van een richting die we willen gaan. Mag daarover geen vreugde bestaan achter het bureau en in het kerkelijk gebeuren van alledag, waar zo velen toegewijd hun weg naar God zoeken? Ds. Wijnand G. Sonnenberg is voorzitter van het generaal college voor de visitatie.

Generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland, Spreken over God. Pastorale handreiking. Zoetermeer: Boekencentrum, 2011, 48 pag. ISBN: 978 90 2392 553 8, € 4,90.

januari 2011

33


7 7

Zeven vragen aan

Hans van Ark

1. Waar stond uw geboortehuis? ‘In het Veluwse dorpje Heerde. Mijn grootvader had daar een beschuit- en koekjesfabriek en wij woonden daar vlakbij. Als kinderen waren wij daarbij betrokken en als jongen ging ik regelmatig met de vrachtwagens door heel Nederland. Dat trekken, zoals nu ook tijdens de missionaire rondes, zit er dus van kinds af aan in.’

2. Verzamelt u iets? ‘Nee, maar mijn vrouw wel. Zij is dirigente en voor haar verzamelen we “dirigentjes”; miniatuurtjes van dirigenten. En dat is een bijzondere hobby, want dat is een zeldzaam product. Overal waar we komen, houden we de winkels in de gaten en vooral in het buitenland is het leuk om juist daar één te bemachtigen.’

3. Wanneer bent u gelukkig? ‘Op dit moment ben ik niet zo gelukkig, want we hebben gisteren mijn vader begraven. Dat is misschien meer een gemoedstoestand. Maar ik ben wel gelukkig als ik denk aan alle waardevolle verhalen en herinneringen die we hebben opgehaald de laatste dagen.’ 4. Hoe digitaal bent u? ‘Volgens mijn kinderen ben ik een digibeet. En mijn vrouw zegt dat er een bijzondere interactie optreedt wanneer ik achter de computer ga zitten. Dat ligt waarschijnlijk aan mijn ongedurigheid. Maar ik werk met Word, met Outlook en ik ben handig met internet. En dat is ook wat ik voornamelijk nodig heb.’

in het volgende nummer

48

5. Wat doet u op zaterdagochtend? ‘Niet al te vroeg opstaan. En meestal moet ik dan nog beginnen aan de diensten op zondag…’

6. Met wie zou u welk lied willen zingen? ‘Met mijn vader zou ik nog eens willen zingen Prijs de Heer met blijde galmen, oude tekst op de melodie van Johannes de Heer. Dat was zijn lievelingslied. Mijn vader zong dan altijd de baspartij.’

7. Wat hoopt u? ‘Ik hoop dat we er in die tweede missionaire ronde nog beter in slagen om het missionaire bewustzijn op gang te brengen bij mensen. Dat mensen gaan beseffen dat het meer een houding is, dan dat het in allerlei concrete dingen zit. Ik hoop dat gemeenten, voorgangers en kerkenraden een houding krijgen die meer naar buitengericht is. Mijn stelling is dat het missionaire plaatselijk verdiend moet worden. Het moet landelijk geïnspireerd worden, maar plaatselijk gestalte krijgen.’

Ds. mr. drs. Hans (J.P.) van Ark (1954) is deeltijdpredikant in Wezep en programmamanager Missionair Werk en Kerkgroei. Samen met Nynke Dijkstra-Algra bezoekt hij iedere dinsdag, en soms op donderdag, een kerkelijke regio in het kader van de ‘Tweede Missionaire Ronde’, met een programma voor predikanten, kerkelijk werkers, kerkenraden, missionaire werkgroepen en wie maar wil. Zie: www.pkn.nl/missionair

Waar zijn we blij mee in de kerk? Wat maakt dat we vanuit diepe vreugde onze taken doen in de kerk, de eventuele tobberigheid voorbij? Er valt veel te genieten en ook lachen mag. Humor relativeert en breekt open. Ook in de Bijbel komen we dit tegen.

Vrolijkheid geeft glans aan het leven, ook in en om de kerk. Momenten van vreugde kunnen ons in vertrouwen door de diepte trekken. Als we het woord ‘gein’ ernaast zetten, denkend aan z’n Joodse wortels, wordt er nog een element aan toegevoegd.

Waar licht de vreugde op? Wat is nog ‘leuk’ – in cabaret of liturgie – en waar gaan we over de grens van ‘opleuken’?

januari 2011


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.