Woord & Dienst nummer 6

Page 1

De haan: heraut van het leven

Jaargang 59 – Nummer 6 – 26 maart 2010

opiniërend magazine voor de Protestantse Kerk in Nederland

Antoine Bodar over Dürer’s passieprenten Jezus stierf niet op Goede Vrijdag Avondmaal bij lutheranen De dood als vriend omarmen Doopgedachtenis in de Paaswake


Inspiratiereizen naar Indonesië, Cuba, Ghana en Thailand (zomer en najaar 2010) Uitgezonden medewerkers van Kerk in Actie laten u kennismaken met het land en hun werk en tonen u de toeristische plekken. Indonesië: ‘Op zoek naar levend water’. Indonesië is het grootste moslimland ter wereld, maar er zijn ook zelfbewuste christelijke kerken. Religie is volop aanwezig in het dagelijks leven. Ontmoetingen met christelijke gemeenten in de stad en op het platteland. Gesprekken met moslims, en hindoes en interreligieuze dialooggroepen. 21 juli- 7 augustus circa € 2150,Thailand: ‘Christen zijn in een boeddhistische context’. Informatie over het werk van ds. Karsten van Staveren aan het theologische college in Chiang Mai. Ontmoeting met leden van de CCT (Church of Christ in Thailand). Zij vertellen wat het voor hen betekent om christen te zijn in een boeddhistische context. U bezoekt enkele projecten o.a. op het gebied van hiv/aids en bescherming van kinderen. 23 oktober- 9 november circa € 2150,Ghana: ‘Ontmoetingen met Ghanese groepen en inleidingen van deskundigen over spiritualiteit en cultuur’. Kennismaken met het werk van uitgezonden medewerkers op twee plaatsen in het land. Kerkdienst onder de boom in het islamitische Noorden. 16- 29 oktober circa € 2100,Cuba: ‘Kerkelijk (over)leven in de Cubaanse context’. Kennismaking met lokale kerken in de stad en op het platteland. Zien, horen en beleven hoe mensen leven, wat de betekenis is van het geloof voor hun dagelijks bestaan. Bezoek aan diaconale projecten en huisgemeenten. 16-30 november circa € 2200,Kijk op www.kerkinactie.nl/zending voor meer informatie.


& Opmaat

Klaas Spronk: Het ‘debat’ over de NBV

8

Pinda’s Intussen bij de buren: de Rooms-Katholieke Kerk in de lage landen krijgt klap na klap. Een greep uit de krantenkoppen. Een lawaaierige rel rond het weigeren van de eucharistie aan een homoseksuele Prins Carnaval, en daarna aan andere homo’s. Seksueel en ander misbruik op jongensinternaten komt aan het licht (en de nood is zo hoog, of niemand is zo onbesproken van gedrag, dat een protestant wordt gevraagd de zaak te onderzoeken). Lokale oecumene wordt de nek omgedraaid, onder andere in Purmerend. De kerkleiding schrapt met rood potlood onwelgevallige liederen uit het liturgisch repertoire. Vooral Oosterhuis’ liedjes moeten het ontgelden. Elke dag nieuwe rampspoed uit de Catholica, het lijkt de politiek wel. Vergeleken met deze catalogus van tegenslag zijn de protestantse problemen rond een atheïstische of esoterische dominee pinda’s. Zou er op de Maliebaan, zetel van de aartsbisschop, al een crisiscentrum zijn ingericht?

14 Antoine Bodar over de prenten van Albrecht Dürer 18 Jezus stierf niet op Goede Vrijdag

Het is riskant, maar ik zie kansen voor een protestant, publicitair offensief. Door het ontbreken van de gevaarlijke combinatie jongensinternaat/ celibaat kunnen wij zeggen: Wij hielden onze handen thuis. Bij ons mag je doorgaans al snel aan het avondmaal, zij het in een lagere frequentie. Wij zijn soepel in de oecumene. Bij ons mag je zingen wat je wilt. Knappe synodevoorzitter die ons afhoudt van Oosterhuis of U2. Veel protestantse gemeenten namen gebruiken uit de roomse traditie over, zodat ex-rooms-katholieken zich snel thuis zullen voelen. Bonus: de grote zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente, die gezag van boven tolereert maar zich er zeker niet aan onderwerpt. Zet er een reclamebureau op en de campagne ‘Juist nu: protestant!’ is geboren. Wrang, trouwens. Het internaat in ’s-Heerenberg waar het misbruik zou hebben gespeeld, huisvestte in later dagen een tentoonstelling met huisvlijt, met de pakkende titel ‘Gouden handen’. Daar dachten de voormalige pupillen van het internaat vast het hunne van. Kees Posthumus

Foto omslag: zie Paasmedi tatie op pagin a 2 8 / 2 9 . Foto: J a co Klamer .

26 maart 2010

In dit nummer

22 Soms komt de dood als vriend En verder

Rubrieken

Rob Visser naar IJburg 4 Avondmaal bij lutheranen 20 Doop gedenken in de Paasnacht 26 Een hoge boodschap 28 En dit zijn de namen… 30 Zeven vragen aan René van Loon 32

De Selectie 4 Cartoon Bert Kuipers 5 Kosterverkiezingen 6 De Selectie Geknipt 7 Column Marcel Poorthuis 17 Predikanten 24 Schriftwerk 25 P.S. Piet Schelling 31

3


Selectie

F o t o : Prot esta n tse K erk

‘Geef een gezicht aan elkaar’

Rob Visser begint nieuwe kerk op IJburg Dominee Rob Visser verruilt de Grote Kerk in Apeldoorn voor de nieuwe wijk IJburg in Amsterdam. Hij vult daarmee de eerste van de pioniersplekken op die vanuit de Protestantse Kerk in Nederland worden geïnitieerd. De intrede in Amsterdam vindt plaats in september. Dominee Rob Visser werd ondermeer bekend na het drama op Koninginnedag 2009. Onder zijn leiding zette de Grote Kerk haar deuren open voor iedereen die troost zocht. Hij ziet een grote uitdaging weggelegd voor de kerk op IJburg waar alles pas net begint. “In Apeldoorn is sprake van een echte kerkelijke gemeente met een groot potentieel aan medewerkers. In IJburg moet ik helemaal opnieuw beginnen. Ik voel me een beetje een zendeling die de basis waarop hij zelf terugvalt, graag met anderen wil delen. Ik hoop iets moois te creëren, waardoor anderen de rijkdom van de christelijke traditie kunnen ontdekken en daar zingeving voor hun leven aan kunnen ontlenen.” De Protestantse Kerk in Nederland wil de komende jaren zes pioniersplekken in het leven roepen. IJburg is hiervan de eerste. In Nieuw-Vennep wordt hard gewerkt aan een tweede plek en ook in Rotterdam-Zuid is een pioniersplek in voorbereiding. Pioniersplekken worden daar gesticht waar nog geen kerk is - zoals in vinexlocaties - of daar waar de kerk verdwenen is. Ook kan zo’n plek gericht zijn op een bepaalde doelgroep, zoals in Rotterdam-Zuid op hoogopgeleide, nieuwe Nederlanders. Predikantpionier Rob Visser komt in dienst van de Protestantse Kerk Amsterdam. Met deze pioniersplek geeft de gemeente invulling aan haar missie, om een wervende, vernieuwende en zichtbare kerk in de stad te zijn. De Protestantse Kerk Amsterdam participeerde op IJburg de laatste jaren samen met andere kerken in ‘De Tronk’. Dat project wordt dit voorjaar beëindigd. Met de komst van Rob Visser maakt de Protestantse Kerk Amsterdam een nieuwe start op IJburg. Op zondag 27 juni neemt Rob Visser afscheid van zijn wijkgemeente in Apeldoorn.

4

De Raad van Kerken in Nederland stelt in het jaar 2010 de relatie van kerken tot migranten centraal. Een van de initiatieven in dit kader is het project ‘Geef een gezicht aan elkaar’. Het doel daarvan is gemeenten en parochies kennis te laten nemen van verhalen over de spiritualiteit van allochtone Nederlanders en omgekeerd. Over en weer herkenning stimuleren en onderlinge ontmoeting bevorderen, dat beoogt de Raad hiermee. De Raad van Kerken besloot onlangs tot het jaar van migratie. De Europese Kerkenconferentie had eerder om zo’n jaar gevraagd. In Nederland wonen ongeveer anderhalf miljoen mensen met een allochtone achtergrond. Zeker de helft daarvan is christen. De roomskatholieken onder hen (ongeveer 400.000 mensen) sluiten zich meestal aan bij plaatselijke parochies. Vele protestanten, pinkstergelovigen en orthodoxe christenen hebben eigen kerken en gemeenten gevormd. Er zijn ongeveer 1200 kerken met een migrantenachtergrond. In deze kerken worden 75 verschillende talen gesproken. Qua omvang zijn de gezamenlijke migrantenkerken de derde kerk in Nederland, na de Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland. De Raad van Kerken nodigt plaatselijke gemeenten, parochies en raden van kerken uit contact te zoeken met allochtone christenen. Door elkaar beter te leren kennen, hoopt men het begrip te bevorderen. De Raad van Kerken bereidt een uitgave voor met verhalen van migranten en autochtone Nederlanders, waarin overeenkomsten en verschillen tussen beide groepen 26 maart 2010


naar voren komen. Daarin komen ook tips van hoe men zelf over en weer elkaar verhalen kan aanreiken. Het project beoogt het onderlinge contact te stimuleren, of dat nu gaat via gesprekken, een presentatie in een kerkdienst, een gemeenteavond of een bezoek aan elkanders kerkdienst.

‘Kerken lijden aan burn-out’ Er zijn niet alleen mensen met een burn-out. Ook veel kerken lijken opgebrand en op de laatste benen te lopen. Kerken hebben en organiseren van alles, maar delen zo weinig uit. Daar kan het probleem van de kerk van vandaag wel eens liggen, zei mr. Peter de Lange tijdens een vergadering van de Friese kerkrentmeesters in Leeuwarden op maandag 15 maart. De Lange is landelijk voorzitter van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) in de Protestantse Kerk in Nederland. Hij had een duidelijke boodschap voor de kashouders van de plaatselijke kerken: het wordt misschien wel eens tijd voor wat meer daden in de kerk dan een gejeremieer over ‘hoe slecht het gaat’. “Als wij niet doen wat wij moeten doen, sluiten wij de kerken en onze deuren,” waarschuwde hij. Terwijl heel wat kerken juist een overvloed te delen hebben, stelde De Lange. Een mooi gebouw, mensen die met elkaar zich willen inzetten, bijbels, stoelen, banken, klok-

26 maart 2010

ken en orgels. “Maar de realiteit is in veel gevallen dat de deuren bijna de hele week zijn gesloten en dat onze hoop diep in een kluis ligt opgeborgen.” De Lange ‘hoorde’ de kerkrentmeesters zich al afvragen, hoe zijn toekomstperspectief allemaal met een handjevol mensen te regelen. “Het kost geld, tijd en moeite, en vaak in hoeveelheden die wij niet hebben.” Dat is echter een ‘klassieke denkfout

van ons kleingelovigen’. “Jezus had slechts enkele broden en een paar visjes. Met zijn zegen kunnen we delen, ook al lijkt het alsof wij niets hebben. Begin maar.” / Friesch Dagblad

Stem uit het Zuiden ICCO & Kerk in Actie boden op 21 maart, de internationale dag tegen racisme en discriminatie, de brochure ‘Stem uit het Zuiden’ aan, aan waarnemend mi-

nister van Ontwikkelingssamenwerking, drs. Maxime Verhagen, en aan de minister van Justitie, dr. Ernst Hirsch Ballin. In deze brochure vertellen Afrikaanse kerkleiders over hun ervaringen met migratie en ontwikkeling vanuit Afrika. Zij gaan in op thema’s als mensenhandel, oorzaken van migratie, remittances (geld dat wordt overgemaakt naar familie) en terugkeer. De brochure belicht

5


Koster van het jaar De termijn is gesloten Als u dit leest en u nomineerde uw koster nog niet: jammer maar helaas. U bent te laat. Op 21 maart om 00.00 uur sloot de termijn om te nomineren. Rond de 120 namen staan op pagina 30. De jury is intussen hard aan het werk om een selectie te maken. Opgelet Dit nummer ging ter perse op donderdag 18 maart om 12.00 uur. De nominaties die binnenkwamen tussen dit tijdstip en zondag 21 maart middernacht staan niet op pagina 30, maar zitten wel ‘in de competitie’. Vragen: mail naar woordendienst@boekencentrum.nl. Jury Voorzitter van de jury is de redactievoorzitter van Woord & Dienst, ds. Hester Smits, sinds 14 maart predikant van Wognum-Benningbroek-Sijbekarspel-Nibbixwoud. Verder in de jury: Henk Kamerling, voorzitter van de CNV-Kostersbond, Hennie Burggraaff, van NCRV’s Schepper & Co op de radio, Gert-Harm Hoefakker, van Monuta Hoefakker in Ede, en Henk Dul sr. van Dialoog Church Sound. Secretaris van de jury is Kees Posthumus. Procedure Er waren gemeenten die hun koster meer dan eens nomineerden. Dat gaat niet helpen. Niet het aantal nominaties, maar de kwaliteit ervan telt. Die kwaliteit, overigens, is verheugend hoog. Er zijn ongelooflijk veel uitstekende kosters in Nederland! Aan de jury is de ongelooflijk lastige taak, om het aantal van 120 namen terug te brengen naar tweemaal drie namen, drie voor de categorie betaalde koster, drie voor de vrijwillige koster. Deze zes namen vormen de ‘shortlist’. Deze drie kosters zullen aan u worden voorgesteld in Woord & Dienst nr. 8, dat een dag voor het jubileumcongres van de Kostersbond verschijnt. Tijdens dat congres worden de twee winnaars bekendgemaakt.

het thema migratie vanuit een Afrikaans gezichtspunt. Het boekje roept op tot draagvlak voor migranten in Nederland, helpt om met andere ogen naar migratie te kijken en roept op tot draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking met het Zuiden. In de brochure ‘Stem uit het Zuiden’ wordt onder andere de aanbeveling gedaan om een dialoog te starten met de mensen zonder verblijfstitel. Kerken zijn ertoe geroepen op te komen voor een rechtvaardige behandeling van mensen zonder verblijfsvergunning. ‘Kerken moeten laten zien dat het bij migratie uiteindelijk gaat om menselijke waardigheid en om de erkenning dat wij zelf ook, in zekere zin, vreemdelingen op aarde zijn.’

Postbus van Allah Eerder maakte de Grijpskerkse kunstenaar Johan van der Dong projecten als ‘Brieven aan Donner’ en ‘De hotline van God’. Nu kunnen mensen via hem ook brieven sturen aan Allah, geadresseerd aan ‘Postbus van Allah’. Zo wil Van der Dong mensen in de gelegenheid stellen om ‘alles wat er persoonlijk bij hen leeft bij Allah te brengen, zonder dat het briefgeheim tussen Allah en mens geschonden wordt’. Hij verwerkt

de ontvangen brieven ongeopend in zijn installaties, ‘zodat het geheim tussen Allah en mens tot de verbeelding gaat spreken’. Hij hoopt een bijdrage te leveren aan de rol die religie binnen onze samenleving speelt. “Onze open samenleving is een groot goed, om haar te kunnen waarborgen, moeten we niet te angstig met elkaar omgaan. Dit betekent dat we andere religies en culturen hun plek in deze samenleving moeten durven geven.” De actie startte op Perzisch Nieuwjaar Nowroez en duurt tot Muharram, het islamitisch nieuwjaar (7 december). Daarna gaat de postbus weer dicht.

God aan ‘Religie light’ noemen de remonstranten het crossmediale concept ‘God aan’. Erg moeilijk is het niet. Via een speciaal telefoonnummer kan iedereen vanaf 1 april ‘God aan zetten’ op de mobiele telefoon. Aan het begin van elke dag ontvang je dan een korte tekst ter overdenking. In een boek met dezelfde titel, dat eind maart verschijnt, staat vervolgens een meditatieve tekst die op de overdachte tekst ingaat. Die teksten zijn geschreven door honderd vrienden en leden van de Remonstrantse Broeder-

Prijs Nog even de prijs. Die bestaat om te beginnen uit: de eer. De koster die de titel wint, is de eerste en wie weet zelfs de enige ‘koster van het jaar’. Ten tweede kan de koster ‘een weekendje weg’, met zijn of haar partner en eventuele kinderen, met grote dank aan Drie Tour Reizen uit Driebergen, www.drietour.nl. In dat weekend, derde deel van de prijs, zal de redactie van Woord & Dienst desgewenst, met plezier en onbezoldigd de taken van de koster waarnemen, rond de wekelijkse kerkdienst en overige activiteiten. De portretten van de ‘kosters van het jaar’, door fotograaf Christiaan Krouwels, komen op de omslag van Woord & Dienst nr. 10. Alle gemeenten die hun koster nomineerden, krijgen dit nummer toegestuurd. Kees Posthumus

6

26 maart 2010


schap. ‘Mogelijk is het net als light voedsel voor veel mensen beter verteerbaar dan religieclassic.’ ‘God aan’ staat ook op Twitter en er is een website met meer informatie: www.god-aan.nl .

Rode streep door liederen Pastoor Cor Mennen heet de bisschoppelijke censor van het bisdom Den Bosch. Op verzoek van de Nederlandse bisschoppenconferentie onderzocht hij 150 liederen, in overleg met de Nationale Raad voor de Liturgie. Zeventien van deze liederen mogen niet meer gezongen worden omdat zij ‘theologisch onder de maat zijn, niet in de liturgie passen of gewoonweg te banaal zijn’. Onder de zeventien afgekeurde kerkliederen is een aantal, geschreven door theoloog en dichter Huub Oosterhuis. Zoals ‘De steppe zal bloeien’, geschreven voor een manifestatie van vernieuwingsgezinde katholieken in de Acht Mei Beweging, en ‘Zomaar een dak’, want, aldus Mennen, ‘de kerk is niet zomaar een dak’. Van Jan van Opbergen haalt het lied ‘Wij gaan de weg van oude woorden’ het niet, ‘te banaal om gezongen te worden’. Van het lied ‘Uit vuur en ijzer’ zegt Mennen: “Dit in de volksmond genoemde ‘chemicaliënlied’ heeft merkwaardige beelden en gaat alleen over de mens; God wordt zelfs niet genoemd. Niet geschikt voor katholieke liturgie. Louter horizontalistisch.” Voortaan zullen deze liederen ontbreken in de misboekjes die de Werkgroep voor Liturgie Heeswijk wekelijks verzorgt voor de katholieke parochies. Paternorbertijn Joost Jansen, voorzitter van deze werkgroep, vindt het een goede zaak dat er toezicht is op de samenstelling van de liturgieboekjes: “Dat daagt ons uit.” Maar hij geeft ook aan dat er nogal wat verschillen van inzicht zijn tussen de censor en de Werkgroep.

26 maart 2010

Geknipt Dag Franca, (…) Ik realiseer me dat ik je schrik heb aangejaagd. Je wilt niet liegen en je wilt al helemaal niet ongelovig worden. Wees gerust, dat zal niet van de ene op de andere dag gebeuren. En als het gebeurt, wordt je leven er alleen maar beter van. Weet je nog dat je als kleuter altijd een dier wilde zijn, omdat dieren niet in de hel kunnen komen? Ik weet dat je dat nog steeds wel eens denkt. Hoe opgelucht zul je straks zijn, wanneer blijkt dat de hel een verzinsel van mensen is. Het is overigens niet zo dat ik op jou, je familie en op alle refo’s neerkijk. Juist niet. Veel van de subcultuur waarin je opgroeit, is me heel erg dierbaar, en naar jouw leven kijk ik juist met heimwee terug. Maar ik wens het iedereen toe om af en toe eens van een niet-gelovig perspectief naar de dingen te kijken. Omdat dat bevrijdend is. Het is zonde om je hersens per testament te vermaken aan de Heere en Zijn dienst. Daar heb je ze namelijk niet voor gekregen. Ik wens je nog veel confetti op je pad. (schrijfster Franca Treur aan haar jongere ik, ter gelegenheid van de Boekenweek 2010)

Wetboek Gisterenavond was ik begonnen met een snelle hap in de kantine, waarna ik weer achter mijn laptop plaatsnam. Dit was niet direct een uitzonderlijke situatie, maar deze avond was toch anders. In plaats van mij weer te verdiepen in allerlei juridische documenten, lagen de bijbelteksten op mijn bureau die we ter voorbereiding van de

eerste bijbelklas toegestuurd hadden gekregen. En terwijl ik daar onder de TL-lampen met de gele marker waarmee ik gedurende de dag wetteksten analyseer, Johannes 5 aan het doornemen was, werd ik gegrepen door die ene zin, uitgesproken door de zieke man tegen Jezus: ‘Heer, geen mens heb ik.’ Ik bedacht mij hoe typerend deze tekst is voor het huidige tijdsbestek. (Philip Mac-Lean, fiscalist en deelnemer aan Bijbelklas Dalet op de Zuidas (Amsterdam) in Kerk in Mokum, maart 2010)

Hard De Hebreeuwse Bijbel is het meest fascinerende boek dat ik ken: hard, geheimzinnig, tragisch, leerzaam en troostend. Het Hebreeuwse origineel is compacter en concreter dan de vertalingen, en het komt daardoor harder aan. (…) Uit de vele geboden selecteert Jesaja de essentie: gerechtigheid. Ook toen was daar een tekort aan. Als je leest hoe de slimmerds en de sterken manipuleerden met onroerend goed en hoe ze de rechtspraak misbruikten, realiseer je je dat er niets is veranderd. We hebben Blackberry’s in plaats van bazuinen en pistolen in plaats van zwaarden, maar de machtigen misbruiken nog steeds hun positie en de zwakken en de vreemdelingen trekken aan het kortste eind. Ik ken geen welsprekender pleidooi voor rechtvaardigheid dan de woorden van deze profeet. Wordt u na de zoveelste avond zappen van zender naar zender wel eens bevangen door het ge-

voel dat u uw tijd verdoet? Zet dan eens uw tv op Marktplaats, leer Hebreeuws en lees Jesaja. (Martijn Katan in NRC Handelsblad, 6 maart 2010)

Verzet Een blik op het Nieuwe Testament maakt duidelijk: Jezus en Paulus beoefenden het celibaat op voorbeeldige wijze in dienst van hun priesterschap, maar stonden elk individu verder complete vrijheid toe op dat vlak. Beschouwd vanuit de Bijbel kan het celibaat alleen maar worden opgevat als een vrij gekozen roeping, niet als een algemeen toepasbare wet. Paulus sprak nadrukkelijk mensen tegen die de mening waren toegedaan dat ‘het goed voor een man is een vrouw niet aan te raken’, door te antwoorden: ‘Maar om seksuele immoraliteit te vermijden, behoort elke man zijn eigen vrouw te hebben en elke vrouw haar eigen man’ (1 Kor. 7:1-2). (…) De celibaatregel bestond praktisch niet tijdens het eerste millennium van de kerk. Hij werd in de elfde eeuw geïntroduceerd in het Westen door monniken (die in volle vrijheid voor het celibaat kozen) - in het bijzonder door paus Gregorius VII - en werd opgelegd in weerwil van hevig verzet van de geestelijkheid in Italië en Duitsland, waar het verzet zo hoog opliep dat slechts drie bisschoppen het aandurfden de Roomse wet op te leggen. (Hans Küng, emeritushoogleraar oecumenische theologie Tübingen, Duitsland, in NRC Handelsblad, 11 maart 2010) Mirjam Elbers

www.vacaturesindekerk.nl 7


NBV (1)

Het ‘debat’ over de

Foto: J a co Klamer

8

26 maart 2010


NBV Het debat over de Nieuwe Bijbelvertaling verloopt slecht. In feite is er niet eens een debat. Men praat langs elkaar heen. Er lopen verschillende belangen door elkaar. Dat kan beter. Klaas Spronk

I

n haar vergadering van 22/23 april zal de ge-

nerale synode besluiten, of de NBV na vijf jaar van beproeving aangewezen zal worden als bijbelvertaling om in de eredienst te gebruiken. Dan krijgt zij dezelfde status als de Statenvertaling en de NBG-vertaling uit 1951.

Ingeburgerd De uitkomst van de bespreking is voorspelbaar. Het pleit is namelijk allang beslecht. De NBV is inmiddels ingeburgerd. Dat heeft te maken met haar begrijpelijke taal, maar ook met de uitgekiende marketing waardoor deze vertaling binnen de kortste keren in zeer veel huizen en bijna alle kerken terechtkwam. Het leidde er ook toe dat critici nauwelijks gehoor vinden. Ze worden voor zeurpieten uitgemaakt die niet met hun tijd mee willen gaan. Karel Deurloo en Nico ter Linden, voorgangers in de strijd tegen de NBV, betitelden zichzelf in hun boek Het luistert nauw er bij voorbaat al mee: ‘zure lui’ die langs de kant staan te roepen dat de nieuwe vertaling niet deugt. Vervolgens was, zoals lezers van Woord & Dienst weten, zelfs een boek van bijna 300 bladzijden niet dik genoeg om aan te tonen dat hun ‘toorn billijk (is) ontstoken’ (Jona 4:4, Statenvertaling). Maar dominees die na de lezing uit de NBV in de preek telkens weer zeggen: ‘eigenlijk staat er’, kunnen steeds minder op begrip rekenen. Ze wekken de indruk dat ze blijven steken in niet langer relevante achterhoedegevechten. Kunnen ze hun tijd niet beter besteden? 26 maart 2010

9


Breukelman Het valt mij op, als toeschouwer van enkele decennia aan discussies over bijbelvertalingen (ik schreef er in 2005 een boek over: Het verhaal van een vertaling), hoe slecht het debat over de NBV verloopt. In feite is er niet eens een debat. Men praat langs elkaar heen en er lopen verschillende belangen door elkaar. Het is goed om te proberen dat eens helder te krijgen en zo bij te dragen aan een discussie die past bij het belang van het onderwerp. Laten we de zaak om te beginnen eens bekijken vanuit het standpunt van de vertalers en dan met name het Nederlands Bijbelgenootschap als de grootste organisatie en de drijvende kracht achter de NBV. Vanaf de eerste plannen voor de nieuwe vertaling heeft het NBG gezorgd voor een breed draagvlak. Dat was ingegeven door de teleurstellende ervaringen met een eerdere poging, de zogeheten ‘gemeenschappelijke Nederlandse Bijbelvertaling’. Dat project uit de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw liep uit op een mislukking omdat de betrokkenen het niet eens konden worden over de uitgangspunten. Het was de tijd waarin Frans Breukelman zijn staf brak over de NBG-vertaling van 1951 en helemaal furieus werd als hij de resultaten zag van de eerste pogingen tot vertaling van de Bijbel in de omgangstaal. Breukelman had veel volgelingen en zij stelden zich in het spoor van de meester zeer strijdbaar op. Dat strookte niet met het streven naar consensus bij het NBG. Men wilde niet alleen een nieuwe vertaling ter vervanging van de verouderde versie van 1951. Men wilde ook dat zo’n nieuwe vertaling in brede kring geaccepteerd zou worden als de nieuwe kerkbijbel.

Beatrix Daarom werden bij de hernieuwde poging, die uiteindelijk zou leiden tot de NBV, vanaf het begin de touwtjes stevig in de handen gehouden. Er werden zoveel mogelijk kerkelijke gemeenschappen bijbetrokken. Daarbij werd direct duidelijk gemaakt dat zij allen werden geacht zich te committeren aan de helder omschreven vertaalprincipes. Die werden later samengevat onder de goed klinkende, maar in feite paradoxale noemer ‘brontekstgetrouw en doeltaalgericht’. Gaandeweg werden ook de beoogde lezers bij het proces betrokken door de uitgaven van Werk in uitvoering. Op professionele wijze werd de NBV in de markt gezet, waarbij bewust ook niet kerkelijke kanalen, zoals een ‘wereldse’ uitgever, werden gebruikt. Dat werd een doorslaand succes, met als hoogtepunt de presentatie eind 2004 met koningin Beatrix als een vaderlandse leesmoeder. De verkoopcijfers logen er niet om. Niemand kon meer om de NBV heen. Dat is een prestatie die respect afdwingt en waar men als Bijbelliefhebber - en dus ook de kerken - alleen maar blij mee kan zijn. De Bijbel is voor een breed publiek positief onder de aandacht gebracht. En juist op dit zo principiële punt van de Bijbel als bron voor het christelijke geloof bleek de uiteengeslagen christenheid goed samen te kunnen

10

werken. Ook met de Joodse geloofsgemeenschap kon er in deze samen worden opgetrokken.

Kritiek Voor het NBG is die eenheid een blijvend belang. Daarom ging men tijdens het vertaalproces en ook na de publicatie van de NBV theologische kwesties zoveel mogelijk uit de weg. Daar komt immers altijd gedonder van. Vertalen gaat vooraf aan de theologie, zo stelt men. In de praktijk is dat niet vol te houden, maar vanuit het oogpunt van de gewenste eenheid zal men het ongetwijfeld blijven proberen. Dat verklaart ook de terughoudendheid waarmee over het algemeen door het NBG gereageerd wordt op veel van de ingebrachte kritiek. Ook voor de synode van de PKN geldt dat in de discussie over de NBV de wens van de eenheid een grote rol speelt. Het zou mooi zijn als in alle protestantse kerken uit dezelfde vertaling werd gelezen en kerkgangers zich juist op dit principiële punt met elkaar verbonden voelen. De synode zal daarom blij zijn met het feit dat het overgrote deel van de kerken zich positief heeft uitgesproken over de NBV. Het belangrijkste argument daarbij is dat de NBV zo prettig leest. Waarschijnlijk is dat voor de synode alleen al voldoende reden om in te stemmen met het voorstel om de NBV nu ook officieel tot kanselbijbel te maken.

Herziening Het zal de synodeleden niet ontgaan zijn dat er ook kritische geluiden zijn, maar men zal de verwerking daarvan met een gerust hart en vooral ook opgelucht op het bordje van het NBG leggen. Zo voorkomt men moeizame en vaak uitzichtloze vertaaldiscussies. Dat kan men dan overlaten aan de deskundigen. Het NBG heeft immers toegezegd dat er een herziening zal komen, waarbij ‘exegetische, inhoudelijke en stilistische aanpassingen’ zullen worden gemaakt. Daar zal men overigens nog wel een tijdje op moeten wachten. De planning is 2014 en bij bijbelvertalingen loopt zoiets nog wel eens uit. Verder heeft het NBG ook duidelijk gemaakt dat deze herziening ‘van beperkte omvang’ zal zijn. Men houdt vast aan de uitgangspunten. Dat geldt voor de vertaalprincipes, maar ongetwijfeld ook voor de wens de zorgvuldig opgebouwde eenheid niet te verspelen. De synode kan dus wel simpelweg alle kritiekpunten doorschuiven naar het NBG, maar de kans dat dit veel invloed zal hebben op de herziening is niet groot. Om die reden heeft het ook niet zoveel zin om, zoals wordt voorgesteld in een brief aan de synode door een groep theologen, het besluit op te schorten tot na de revisie van de NBV.

Korfballers Een inhoudelijke discussie over de kwaliteit van de vertaling wordt doorgaans slim vermeden door verwijzing naar de uitgangspunten. Al tijdens het werk aan de NBV 26 maart 2010


hadden de deelnemende kerken zich positief uitgesproken over het principe van brontekstgetrouw en doeltaalgericht. Op die manier probeert men ook Deurloo en de zijnen de wind uit de zeilen te nemen. De voorzitter van de begeleidingscommissie van de NBV, Sijbold Noorda, bracht dit mooi onder woorden, toen hij antwoordde op de vraag waarom mensen als Deurloo niet bij de vertaling waren betrokken: wie een goed voetbalteam wil samenstellen, vraagt niet aan korfballers om mee te doen. Maar daarmee is de kous niet af. In de sport zijn de spelregels en de toepassing daarvan niet voor discussie vatbaar. Bij vertalen ligt dat anders. De uitgangspunten brontekstgetrouw en doeltaalgericht zijn een prima omschrijving waar de vertaler van de Bijbel voor staat, maar ze zijn meer de formulering van het probleem dan de aanwijzing voor de oplossing daarvan. De tekst met zijn specifieke kenmerken wordt volop serieus genomen. Ook de beoogde lezer en het effect dat de vertaling op haar of hem zal hebben, blijven scherp in het vizier. Maar de manier waarop dit gebeurt en hoe het mogelijk is om beide kanten van de zaak evenveel recht te doen, is met dit uitgangspunt niet beslist. Het zal telkens weer waargemaakt moeten worden.

Misverstand De discussie over de vraag welke vertaling dit probleem het beste oplost, lijdt onder een ernstig misverstand. Ik zie dat zowel bij de NBV en de manier waarop deze wordt gepresenteerd, als bij vertalingen die dichter bij het Hebreeuws en het Grieks blijven. Er wordt de suggestie gewekt dat het mogelijk is om alle informatie uit de brontekst in de vertaling weer te geven. Dat is een illusie. De Statenvertalers gaven indertijd al aan dat ze hun werk niet goed konden doen als ze niet ook kanttekeningen bij hun vertaling mochten maken. Bij latere vertalingen is men daar weer van teruggekomen, omdat zulke aantekeningen te veel de eigen visie van de vertaler zouden toevoegen aan de heilige tekst. Bovendien zou de vertaling er zelf ook onder kunnen leiden. Wanneer een vertaler de ruimte krijgt om zijn keuzes toe te lichten, zou hij misschien minder goed zijn best doen op de vertaling zelf. Maar hoe goed de vertaler ook zijn best doet, het is onmogelijk om alle nuances en alle achterliggende associaties in de vertaling weer te geven. Dat geldt zeker voor de vertaling van teksten die zo oud zijn en uit een zo heel andere wereld dan de onze komen. Het is ook niet voor niets dat Deurloo en Ter Linden zoveel ruimte nodig hebben. Dat is niet alleen omdat ze met veel voorbeelden komen, maar ook omdat bijna al die kwesties niet vanzelf spreken. Bijvoorbeeld met het in de vertaling zichtbaar maken van woordherhalingen - een van de belangrijkste kwesties - ben je er niet. Soms zal het hierbij om sleutelwoorden gaan die belangrijk zijn voor het begrijpen van de tekst. Soms gaat het om iets dat meer zegt over de taal waarin het geschreven is, dan over de boodschap. Wie niet vertrouwd is met de grondtaal, heeft hoe dan ook extra informatie nodig. 26 maart 2010

Grondtaal Aan de NBV is niet te zien hoeveel overleg er aan de uiteindelijke vertaling vooraf is gegaan. Juist bij een vertaling met zoveel aandacht voor de ontvangende taal moesten er heel veel beslissingen genomen worden over de juiste interpretatie van de tekst. Wie de verslagen van al dat overleg in al die commissies van de NBV doorneemt, ziet hoe zorgvuldig dat gebeurde, maar ook hoe vaak er knopen moesten worden doorgehakt of niet door iedereen gewenste compromissen worden gesloten. De meeste tegenwerpingen die nu gemaakt worden, zijn in het vertaalproces al aan de orde geweest. Wanneer men gekozen had voor een uitgave met uitgebreide kanttekeningen, zou men dat hebben kunnen duidelijk maken. Zo’n uitgave is er echter niet en het NBG is ook niet van plan daarvoor te zorgen. Daarom is het des temeer van belang dat er mensen zijn die inzicht hebben in deze problematiek: mensen die de tekst kunnen lezen in de grondtaal en die weet hebben van vertalen. Het zou goed zijn als de synode dat belang zou onderstrepen en er werk van zou maken. Daarvoor krijgt de synode in april ook de kans als er gesproken gaat worden over de permanente educatie van de predikanten.

Heilig Je bent er als kerk niet met het vrijgeven van bepaalde vertalingen. Het gaat om het vertalen zelf. Dat vraagt om deskundige voorgangers. Dat vraagt om ruimte om bezig te zijn met de ‘core business’ van de kerk: het goed lezen van haar heilige boek. Dat vraagt om het inzicht dat de Bijbel geen doel in zichzelf is, maar pas tot zijn recht komt als de geschreven woorden tot klinken komen in een levende traditie. Daarin ligt ook het gelijk van de wens van het NBG om vertaling en theologie zoveel mogelijk uit elkaar te houden. In sommige gevallen is de theologische wens al te zeer de vader van de gedachte bij een voorgestelde correctie van de NBV. Men kan bijvoorbeeld het probleem van de theodicee niet oplossen via de discussie over de vertaling van Matteüs 10:29. En ook al vertaal je, om een andere gevoelige kwestie te noemen, de Bijbel consistent inclusief, dan kan en mag je ook niet verdoezelen dat er ten aanzien van de positie van de vrouw ontwikkelingen en verbeteringen hebben plaatsgevonden die niet in de tekst van de Bijbel zijn terug te vinden. Het debat over de vertaling van de Bijbel kan niet goed worden gevoerd, als men daarbij niet ook de vraag naar de juiste omgang met de Bijbel als heilig geschrift betrekt. Positief geformuleerd: de beste vertaling van de Bijbel is de inspirerende toepassing van de tekst.

Klaas Spronk is hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit. Hij neemt deel aan een studiedag over de beproeving van de NBV op 12 april in Kampen. Zie www.pthu.nl

11


Boekenvier

God als werkwoord

Zegen van Aäron

Rouwcultuur

Ten derden dage

God is, volgens auteur Nijssen, eerder een werkwoord dan een ‘substantivum’. Vandaar de opmerkelijke titel van deze bundel, met artikelen en preken van zijn hand. Hij was predikant in missionaire situaties en publiceerde onder andere in Wereld en Zending en Missionaire Gemeente (beide opgeheven). Al in het openingsartikel, uit 1974, worden herkenbare problemen geschetst: ontkerkelijking, armoede, uitsluiting, migratie. Nijssen signaleert een gebrek aan missionair elan, wijst nieuwe wegen en stelt dat ‘kwalitatieve groei hogere prioriteit heeft dan kwantitatieve’. Die discussie speelde laatst opnieuw rond de missionaire koers van de PKN. Dat de artikelen tijdgebonden zijn, is niet erg. Jammer is wel dat er geen poging wordt gedaan om de inzichten van toen te verbinden met de problemen en kansen van nu, die anders en groter zijn dan Nijssen zich in ’74 kon voorstellen. Een afsluitend evaluatief artikel was nuttig geweest. / KP

De zegenbede uit Numeri is van ‘indrukwekkende waardigheid’. De oorsprong van de zegen is die van de vader over zijn kind en vervolgens wordt de zegen onderdeel van de tempelliturgie bij het dagelijkse offer. De taalkundige opbouw van de zegen is er een van ‘steeds langere adem’ en vormt ‘een poëtische schepping’. De schrijver, een franciscaan, geeft een diep inzicht in de spiritualiteit van de woorden die samen de zegen vormen en weet de zeggingskracht goed over te brengen. Zo legt hij duidelijk uit dat ons woord zegenen niet in staat is om alles uit te drukken wat er in het Hebreeuwse woord ligt opgesloten. De dimensie van geestelijke groei en delen in Gods goedheid klinkt daarin mee. Met heldere diepgang komen deze oude woorden die aan het slot van de eredienst klinken, tot leven. / EvdV

In acht essays en een foto-essay wordt de hedendaagse uitvaarten rouwcultuur in multicultureel Nederland beschreven en geduid. De ontkerkelijking en de aanwezigheid van andere religies in Nederland hebben de funeraire cultuur dusdanig veranderd dat er sprake is van bricolage. In de foto-essay wordt dat duidelijk in het boeddhabeeld bij een graf met steentjes in de hand, dit laatste naar Joods gebruik. De opkomst van bermmonumenten en de ontwikkeling van de stille tochten worden vanuit antropologisch gezichtspunt beschreven. Deze hebben hun oorsprong in de Stille Omgang in Amsterdam en zijn geworden tot nationale uitingen van rouw, woede en onmacht met (soms) veel mediaaandacht. Het boek biedt geen concrete rituelen met draaiboek, maar beschrijft de ontwikkelingen in de tweede helft van de twintigste eeuw. Mogelijk inspireert het iemand tot een eigen ritueel of monument. / Alida Groeneveld

Dat er tijdens de viering op Goede Vrijdag in het portaal van een Londense kerk een man wordt neergestoken en overlijdt, is al opmerkelijk. Wanneer de dag daarop zijn lichaam uit het mortuarium verdwijnt en de man, of is het iemand die op hem lijkt, drie dagen later opduikt, als tuinman, en nauwe gelijkenis vertoont met de afbeelding van Christus in het koor van de kerk, dan zit de lezer middenin een spannend en intrigerend verhaal. Wat is hier eigenlijk aan de hand? Soms liggen de parallellen met het Paasverhaal er wel erg dik bovenop. De priester (in de vertaling consequent fout ‘predikant’ en ‘dominee’ genoemd, de Anglicaanse Kerk heeft priesters) vraagt zich intussen af waar hij nog in kan geloven. Gelooft hij in een God die bestaat en wonderen doet, ook vandaag nog? Is de vermoorde man werkelijk opgestaan? Spannend boek, snel uit. / KP

Freek N.M. Nijssen, Ik god, jij godt, wij godden… Gorinchem: Relibiris, 2009. ISBN: 978 90 5302 013 5, ¤ 15,-.

12

Gerard Ris, De zegen van Aäron. Een woord voor onderweg. Nijmegen: Valkhof Pers, 2009. ISBN: 978 90 562 5306 6, ¤ 12,-.

Eric Venbrux e.a. (red.), Rituele creativiteit. Actuele veranderingen in de uitvaart- en rouwcultuur in Nederland. Zoetermeer: Meinema, 2008. ISBN: 978 90 2114 202 9, ¤ 19,90.

Maggie Hamand, Ten derden dage. Kampen: Kok, 2010. ISBN: 978 90 435 1724 9, ¤ 15,95.

26 maart 2010


‘Onder de preek gebeurt het?!’ Studiedag voor predikanten en gemeenteleden Is de preek (nog) beslissend om het geloof te ontvangen en te behouden? Samen zorgen voor de natuur De natuur staat steeds meer onder druk. Natuurmonumenten stelt de natuur veilig. Uw steun is hard nodig. Word lid, dat kan al vanaf € 2,– per maand. Kijk voor meer informatie op www.natuurmonumenten.nl

Vrijdag 9 april, Amersfoort Informatie/aanmelding: www.izb.nl/areopagus

Natuurmonumenten. Als je van Nederland houdt.

Iedere twee weken een gratis E-Zine met daarin: - kerkelijke actualiteiten en - de recentste vacatures in de kerk?

Meld u aan via

www.vacaturesindekerk.nl


Schepper & Co

De traan ontspant “H

outsnede, ets en

kopergravure zijn bepaalde technieken om voorstellingen in beeld te brengen. Je krast een voorstelling in een plaat, die wordt afgedrukt en vermenigvuldigd. De schilder Dürer had hier een bijzondere belangstelling voor. Zijn vrouw stond met deze gravures en houtsneden, veelal religieuze voorstellingen, op de markt in Augsburg.” In uw boek staan links een kopergravure en rechts uw overweging daarbij. “Ik was bij het schrijven van de overwegingen gebonden aan een maximum aantal woorden. De opdracht daarbij was drieërlei. Ten eerste: christenen keren hiermee terug naar de Bijbel, ik verwijs steeds naar bijbelteksten. Ten tweede: kunstliefhebbers ontdekken de gravures en gaan ze beter begrijpen. Ten derde: mensen die met het christelijk geloof weinig hebben, type D66, vinden er iets in van ‘algemene levenswijsheid’. Geert de Koning, uit de omgeving van Zwolle en keurig protestant, kwam met zijn idee om een boek te maken over deze gravures bij de protestantse uitgeverij Meinema. Uitgever Beppie de Rooij vroeg mij of ik er teksten bij wilde schrijven. Ik bewonder Albrecht Dürer om zijn vakmanschap. Wel is hij, ook in deze gravures, wat streng. Deze gravures zijn scherp getekend, recht in de leer, geen franje. Hij zou ook calvinist kunnen zijn geweest en was ook een groot liefhebber van Luther. Ik ben meer een kind van de Vlaamse primitieven, vijftiende eeuw, en de Italiaanse kunst.” Heeft het lijdensverhaal, door met deze gravures bezig te zijn, andere betekenis gekregen? “Nee. De sport bij het schrijven van korte teksten is om de zaak tot de essentie te beperken. Dat vind ik in het algemeen mooi om te doen. Ik schrijf ook columns, waarin je ook geen woord te veel mag hebben. Ik had natuurlijk vaker over het lijden van

14

Voor zijn nieuwste boek ‘Passie van Jesus Christus. Lijden van de Zoon Gods’ schreef priester Antoine Bodar korte overwegingen bij vijftien kopergravures van Albrecht Dürer. Jezus nagedacht en gepreekt. Hier moest ik mij beperken tot wat Dürer aanreikte, wat ik met plezier heb gedaan. Op de eerste kopergravure zien wij Jezus, de man van smarten, als gekruisigde met doorboorde handen en voeten, staande bij de pilaar waar Hij eerder gemarteld is. Op de achtergrond staan de drie lege kruizen op Golgotha, ook Johannes en Maria zijn te zien. Letterlijk kan dit niet. Het is een beeldtraditie uit de vijftiende eeuw, waarin als het ware in deze man van smarten een samenvatting van het lijden wordt gegeven. Je kunt deze prent vooraan zetten, daar heb ik voor gekozen. In de tijd van Dürer stond de prent ook wel als laatste, als een samenvatting achteraf. Ik eindig met de opstanding.” Citaat: ‘Wenen is gave Gods. Hij schenkt het water van de hemel en het water van de ogen. Beide zijn vruchtbaar. Wie niet weent, verbergt zich. Verbergen brengt spanning, wenen ontspanning.’ “Ik bezit het talent om te huilen. Zoals de lach kan ontspannen, ontspant ook de traan. Soms komen de tranen onverwacht, dat is niet altijd even gemakkelijk te beheersen. Ik kan goed huilen en hoop dat ik ook goed kan lachen. Ik ben nog opgevoed met de idee dat jongens niet huilen en mannen helemaal niet. Dat idee ligt achter ons. In Italië, waar ik woon, wordt heel wat afgeweend, ook door de mannen. Ik huil vooral bij ontroering, dan overvalt het mij. Ik las het boekje God is gek van Kluun. Daarna nam ik zijn boek ter hand, wat blijkbaar iedereen gelezen had, Komt een vrouw bij de dokter. Het lag op Schip-

hol voor tien euro op de grote stapel. Ik houd niet van dat boek, Kluun heeft een taalgebruik dat ongeveer recht tegenover het mijne staat. Maar ik heb wel vreselijk moeten wenen. Het is zo uit het leven gegrepen, zo verschrikkelijk als je vrouw zoiets overkomt en jij met jezelf niet uit de voeten kunt komen.” Bent u veel bezig met lijden en dood? “Zeker met de dood, mijn hele leven al. De dood is een belangrijk gegeven. Leef zo, dat je elke dag zou kunnen sterven. Laten wij zo met de dood leven dat hij ons niet kan overvallen. De dood is voor de gelovigen de poort naar het eeuwig leven. Middenin het leven zijn wij in de dood. Wij kunnen nu heel gezond zijn, maar na de uitzending door een automobiel worden overreden en overlijden, als het te hard aankomt. Ik was daar al jong mee bezig. De zingevingsvraag houdt mij van meet af aan bezig: Waarom zijn wij er eigenlijk? Ik ben een christen en leerde vroeger op school al: wij zijn op aarde om hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn. Niet-christenen vergeten dat wel eens, maar er wordt van ons christenen gevraagd om ook het geluk hier op aarde na te streven. Geluk hier, geluk mettertijd. Maar de eeuwigheid is geen polis. Je moet je er niet te veel mee bezighouden. Ten eerste verlamt dat je werken hier, het maakt je gedeeltelijk passief. Ten tweede: ik ben er niet voor dat wij hier op een bepaalde wijze zouden leven omdat wij er in de eeuwigheid het nodige voor terug krijgen. Dat is mij te Hollands.”

26 maart 2010


26 maart 2010

15


U koos als muziek voor deze uitzending de aria ‘Erbarme dich’ uit de Matteüs Passion van Johann Sebastian Bach. “De tijd breekt aan om naar de Matteüs te luisteren, ik doe dat graag. Deze aria kan ik wel tien keer achter elkaar beluisteren. De ontroering is groot in het vragen om erbarmen. De muziek ondersteunt in alle opzichten de smeekbede aan God om zich over ons te ontfermen. God móét zich niet over ons ontfermen, Hij dóét het. Dat gegeven heeft Bach op een onnavolgbare wijze op muziek gebracht. Mijn liefde voor kunst zal voortkomen uit mijn rooms-katholieke geloof. In de rooms-katholieke traditie is het gebruikmaken van de zintuigen sterker ontwikkeld dan in de protestantse traditie. Bij protestanten staat het Woord boven het beeld, een reactie op al te rooms in onze traditie. Maar ik houd van de Oude Kerk in Amsterdam, of welke leeggepelde kerk dan ook die voor de protestantse eredienst gebruikt wordt. Terughoudendheid is altijd mooier dan overdaad. Ook in Rome houd ik meer van de kerken uit de vroegchristelijke periode en de middeleeuwen dan van de barok. Die zijn rustiger, minder triomferend, niet zo kraaiend. Barokliefhebbers zullen boos zijn dat ik dit zomaar durf te zeggen.” Rooms-katholiek geloof neemt alle zintuigen serieus. Is het dan niet raar dat er in uw kerk altijd zo’n gedoe is rond seksualiteit? “Er moet helemaal geen gedoe over zijn. Het genieten van seksualiteit is alleszins ook aan de orde. Niet voor niets is het huwelijk een van onze zeven sacramenten. Het aangaan van een huwelijk staat als het ware op gelijke hoogte met het aangaan van een priesterschap. Een priester moet namens Christus staan tegenover de gemeente, die de bruid is, zoals man en vrouw elkaar ook hebben te dienen. De moederkerk weet ook goed dat er veel niet deugt. Het gaat om het ideaal en de realiteit, de leer en het leven. Daartussen heerst een natuurlijke spanning. Dat is goed, niet hypocriet, maar realistisch. En

16

geen dubbele moraal. Als ik de verhalen hoor over misbruik door priesters, dan schaam ik mij daarvoor. Op het jezuïetencollege waar ik op zat, was er ook iets van deze spanning te merken, niet in de seksuele zin, maar in de intimiderende betekenis. Het zorgde ervoor dat ik van school werd gestuurd. Naderhand werd de pater jezuïet die hier debet aan was, intussen dood, dus God hebbe zijn ziel, gek, krankzinnig. Toen ik dat hoorde, kon ik zijn intimidatie tegenover mij beter plaatsen. De formele reden dat ik van school werd gestuurd, was dat ik te dom was. Men heeft niet genoeg ingezien, en ikzelf helemaal niet, dat ik in feite meer een dromer was dan iemand die keurig zijn wiskundesommen maakte. Ik kon urenlang achter mijn tafel zitten, meer dromend dan studerend. In onze dagen, waarin pedagogiek en didactiek verder gevorderd zijn, zou men zo’n jongen als ik terzijde hebben genomen en een andere benadering hebben gekozen.” Bent u op dit punt in uw leven tevreden, gelukkig? “De pendeldienst tussen het vaderland en Rome bevalt mij goed. Ik woon in Rome, maar het grootste gedeelte van mijn boekenkast staat in mijn appartement in Amsterdam. Ik ben burger van dit land, hier betaal ik mijn belasting, ik schrijf in het Nederlands. Maar ik leef ongeveer negen maanden per jaar in Rome, en zo’n drie maanden in Nederland. Hoe het over tien jaar is, hangt onder andere er vanaf hoe mijn gezondheid dan is, of er misschien een verzoek zal komen om hier in Nederland een bepaalde taak op mij te nemen. Ik wacht het rustig af. Ik heb nu de mogelijkheid om liturgie te vieren, om pastoraal doende te zijn, voor het grootste gedeelte via internet. Ik verzorg in Nederland spreekbeurten en lezingen. Voor www.katholieknederland.nl schrijf ik vanuit Rome meditaties. Ik heb een column in het KRO-magazine, ik schrijf boeken. Mijn volgende boek, Tot dienen geroepen, is een bundeling van voordrachten en meditaties.

Ik schrijf graag. Er zijn twee manieren om je te uiten. Ik vind het ook plezierig om op zondagmiddag hier met u te mogen spreken. Het spel van de conversatie vind ik een buitengewoon plezierig spel. Ik houd van het podium, of het nu radio, televisie, een zaal of een kerk is. Tegelijk vind ik het ook plezierig om langdurig in mijn cel te zitten, een vrij grote kamer in Rome. Ik kijk niet persé uit naar ouderdom. Afgelopen zaterdag bezocht ik een zeer oude moeder van vrienden van mij, in Amsterdam-Zuid. Deze moeder kan niet meer zo goed zien, of boeken lezen. Zij wacht. Dat valt niet mee. Mijn eigen moeder fluisterde mij vaak in mijn oor dat zij zo graag dood wilde. Dat is een voorland dat niet zo aangenaam is. Je moet leven alsof elke dag je laatste kan zijn, al lukt dat niet elke dag even goed. Er zijn dagen dat je hard kunt werken, veel energie hebt, dat je veel kunt geven. Maar er zijn ook dagen dat ik moe ben en leef met de telefoon uit. Ik ben niet bang voor de dood. Je moet de dood tot je vriend maken. Je hoeft hem niet te verzoeken. Je moet vooral waardig blijven, waardig leven en waardig sterven. Eindeloos rekken is niet nodig. Een van de mooiste dingen in het leven, ook in een latere levensfase, is dat je anderen meer nabij kunt komen, in de vorm van de troost.” Antoine Bodar, Passie van Jesus Christus. Lijden van de Zoon Gods. Zoetermeer: Uitgeverij Meinema, 2010. ISBN: 978 90 211 4239 5, € 16,90.

In de rubriek De drijfveren van… van het NCRV-radioprogramma Schepper & Co was op zondag 7 februari Antoine Bodar te gast bij presentator Yko van der Goot. Bodar is priester, kunsthistoricus en bijzonder hoogleraar voor christendom, cultuur en media aan de Universiteit Tilburg.

26 maart 2010


Brieven

Hilversum De wijsheid van pastoor Poncke

Foute foto’s Woord & Dienst verheugt zich in kritische lezers en lezeressen. Mevrouw Aleid van Hasselt schrijft over ons beursnummer: ‘Wat een prima nummer van Woord & Dienst. Complimenten! Jammer alleen dat de foto op pagina 12, bij een item over koffie na de dienst, niet - zoals de suggestie is - koffiebonen voorstelt, maar ook lekker - tamme kastanjes.’ Zij heeft gelijk. Bij het surfend zoeken naar een foto is per ongeluk een foto van tamme kastanjes gebruikt, misschien een variant op ‘eikeltjeskoffie’? Nog een foute foto in hetzelfde nummer. Ds. Kieskamp mailt: ‘In het laatste nummer staat een prent die suggereert een afbeelding van Arminius te zijn. Het is echter een foto van een schilderij van Rembrandt die Uytenbogaert voorstelt. Althans voorzover mijn kennis strekt.’ Zijn kennis strekt verder dan de onze. Het zou de mooie kraag kunnen zijn die ons op het verkeerde pad heeft gezet. Uytenbogaert, ook gespeld als Wtenbogaert, werd geboren in 1557 en stierf in 1644. Hij maakte, in tegenstelling tot Arminius zelf, de synode van Dordrecht (1618-1619) mee. Deze fout is des te dommer, omdat uw eindredacteur dit jaar een voorstelling over Arminius speelt. In die voorstelling, trouwens, worden de twee wel goed uit elkaar gehouden. Speellijst op www.keesposthumus.nl .

Dit is Arminius wél.

Gratis e-zine W&D verschijnt eens per twee weken. In de tussenliggende week verschijnt op vrijdag een digitale nieuwsbrief van de W&D-redactie. Daarin: laatste nieuws, kerkelijke agenda, recente boeken, actuele websites. Wilt u dit e-zine ontvangen? Ga dan naar de website van W&D en meldt u aan: www.woordendienst.nl

26 maart 2010

In de boekenkast van mijn ouders stond een aantal stevig ingebonden romans. Eén ervan was Pastoor Poncke in Vlaanderen. De schrijver Jan Eekhout was protestant, schreef loodzware streekromans over schuld en dood, die ik als kind ook las, zij het wat beangst. Dezelfde Eekhout bewoog zich richting nationaal-socialisme, waarvan hij na de oorlog spijt had. Maar zijn boek Pastoor Poncke was een verademing! Ik vond het al geweldig om te lezen dat de man met sierlijk schrift zijn preken geheel uitschreef, om dan elke zondag voor de vuist weg een heel ander verhaal te vertellen. Op een goede zondag - ik vertel het u zoals ik het mij herinner - wist Poncke werkelijk niet wat hij zijn beminde gelovigen moest vertellen. Hij klom op de preekstoel en sprak: “Beminde parochianen, weet u het?” “Wij weten het niet,” klonk het antwoord. “Dan heeft het ook geen zin dat ik het u probeer te vertellen,” sprak Poncke en keerde terug naar het altaar om de viering voort te zetten. De volgende zondag vroeg pastoor Poncke weer: “Weet u het?” De parochianen wilden niet dezelfde fout van vorige week maken en riepen: “Wij weten het.” “Dat is goed, dan hoef ik het u niet te vertellen,” sprak Poncke en ging verder met de viering. De derde zondag weer dezelfde vraag. Een slimmerik riep: “Sommigen weten het, anderen niet.” “Laten dan zij die weten, het vertellen aan zij die niet weten,” sprak Poncke plechtig en daalde af. Echte wijsheid is niet over te brengen, een vinger die wijst naar de maan heeft alleen succes als men zelf naar de maan kijkt en niet naar de vinger. Een preek is goed als vingerwijzing naar de goddelijke wijsheid, maar ís niet die wijsheid. Een goede preek maakt zich niet breed, maar verdwijnt als het ware, zodat de gelovige zicht krijgt op het bijbelverhaal als de altijd verfrissende bron van de wijsheid, als Woord van God. Als de gelovigen er echter van overtuigd zijn dat ze de wijsheid al bezitten, is er weinig kans dat ze verder zoeken. En de derde keer is misschien wel het meest veelzeggend: in plaats van zich afhankelijk te stellen van een alwetende voorganger, kunnen gelovigen bronnen van wijsheid bij elkaar ontdekken. Erkennen dat er wijsheid onder je medemensen is en dat er dorst naar die wijsheid bestaat, creëert gemeenschap en verbondenheid. Marcel Poorthuis

17


Datering

Jezus stierf niet op Goede Vrijdag We vieren niet alleen de geboortedag van Jezus op een merkwaardig tijdstip. Wij gedenken ook de sterfdag van Jezus op een verkeerd moment. De vraag is of we daar een punt van moeten maken. G. Hette Abma

H

et is algemeen bekend dat Jezus niet op 25 december is geboren. Waarom vieren we dan toch op die datum het kerstfeest? Een bijbels argument valt er niet voor aan te voeren.

Heidens Het heeft met ons heidense verleden te maken. Ooit vierden onze verre voorouders op dat tijdstip het zonnewendefeest. Zo’n religieus gebruik blijkt een taai leven te leiden. Zelfs de meest bevlogen zendelingen konden de mensen daar niet van afbrengen. Daarom hebben ze het gekerstend: ‘Jullie vieren altijd het feest van de onoverwinnelijke zon? Bedenk dat Jezus de Zon van de Gerechtigheid is en het Licht der Wereld wordt genoemd.’ Het oeroude feest is dus een geschikt moment om zijn geboorte te gedenken. Dat er op die manier veel heidense gebruiken bleven voortbestaan, moeten we nog steeds voor lief nemen. Wanneer is Jezus dan wel geboren? Het ligt voor de hand te denken aan eind september of begin oktober. Lucas vertelt

18

over het inschrijvingsbevel van keizer Augustus. Dit moet zijn uitgegaan in het seizoen van het Loofhuttenfeest. In het oude Israël was het in die periode gewoonte om belasting te heffen. Het geboorteverhaal vertelt dat er herders waren in de velden van Efrata. Die trokken daar rond van medio maart tot begin oktober. De winters waren koud en nat. ‘Midden in de winternacht’? Allemaal romantiek.

Vrijdag Hoe zit het nu met de sterfdag van Jezus? Volgens de traditie vond de kruisiging plaats op vrijdag en is Jezus op zondag opgestaan. Dit kan niet kloppen. Het komt erop neer dat Hij na één dag en nacht en twee kleine gedeelten van een dag of nacht is verrezen uit het graf. Dit staat op gespannen voet met een uitspraak van Jezus zelf. Op de vraag van de schriftgeleerden en Farizeeën antwoordde Hij dat ze geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona: ‘Gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal

de Zoon des Mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten’ (Mat. 12:40). Als we ons verdiepen in deze ingewikkelde materie, voert dat tot de conclusie dat Jezus op woensdag is gestorven en naar alle waarschijnlijkheid op sabbat is opgestaan. Maar hoe komt het dan dat we nu een heel andere voorstelling van zaken hebben? We lezen in het evangelie dat Jezus stierf op de dag van de voorbereiding en dat de lichamen niet op sabbat aan het kruis mochten blijven (Joh. 19:31). Op grond hiervan is verondersteld dat de kruisiging op vrijdag was. In de Leidse vertaling is dit er zelfs van gemaakt: ‘Daar het vrijdag was...’ Maar er staat in de oorspronkelijke tekst: paraskeue en dat betekent: voorbereiding. Men vergeet dat na Pesach het feest van de ongezuurde broden volgt, waarbij de eerste en de laatste dag heilige sabbatten zijn. Daarop doelt Johannes als hij opmerkt: - want de dag van die sabbat was groot - .

Sabbatten Alles valt op zijn plek als we bedenken dat er twee sabbatten waren gedurende de periode dat Jezus in het graf lag. Voor een incongruentie tussen het evangelie van Marcus en Lucas is dan een verklaring te geven. Hebben de vrouwen vóór de sabbat de specerijen gereedgemaakt (Luc. 23:56) of kochten ze deze ingrediënten ná de sabbat (Mar. 16:1)? Als er staat bij Marcus dat ze na de sabbat specerijen kochten om Jezus te zalven, kan dit niet na de wekelijkse sabbat zijn: zij gingen de volgende dag 26 maart 2010


Op sabbat is Jezus uit de dood opgewekt al heel vroeg op pad. Er was voordien geen gelegenheid eerst specerijen te kopen. Lucas meldt dat de vrouwen, nadat ze zagen hoe Jezus in het graf werd gelegd, terugkeerden en specerijen gereedmaakten. Daarna rustten ze op de sabbat volgens het gebod. Dit is niet de bijzondere sabbat na Pesach, maar de wekelijkse sabbat. Dit brengt tot de logische conclusie dat er twee sabbatten waren, met daartussen een dag van voorbereiding.

Pesach Jezus is op Pesach gestorven. Zo heeft Hij het zelf aangekondigd: ‘Over twee dagen is het, zoals jullie weten, Pesach. Dan wordt de Mensenzoon uitgeleverd om gekruisigd te worden’ (Mat. 26:2). De geestelijke leiders waren intussen al bezig een list te bedenken om Hem ter dood te brengen. Om problemen te voorkomen, zeiden ze: ‘Niet op het feest, want dan komt het volk in opstand’ (Mat. 26:5). Toch gebeurde het zoals Jezus gezegd had. Hij was het Lam dat de zonde der wereld zou wegdragen. Paulus heeft dit schitterend vertolkt: ‘Doe de oude desem weg (beeld van de zonde) en wees een nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons Pesachlam, Christus, is geslacht’ (1 Kor. 5:7). Als we ontdekken dat Jezus op de 14e Nisan, het feest van Pesach, is gestorven, dan volgt daarop donderdag de 15e Nisan als een bijzondere sabbat, namelijk de eerste dag van het feest der ongezuurde broden. Erg verhelderend is het om zorgvuldig te lezen, hoe de Eeuwige zijn voorschriften 26 maart 2010

met het oog op die viering heeft gegeven in Leviticus 23:5-8. Vrijdag is dan weer een voorbereidingsdag, waarop bij het begin van de avond de wekelijkse sabbat volgt. Tegen het einde van die bijzondere rustdag is Jezus door de Vader uit de dood opgewekt. Of het is, denken anderen, net na die dag gebeurd. Niemand is daar echter bij geweest. Al heel vroeg in de morgen van de volgende dag zijn de vrouwen als eersten getuige geworden van de opstanding van Christus.

Vertaling Onbegrijpelijk is het dat er zo systematisch bij de vertaling van de Bijbel wordt geknoeid. De Statenvertalers hebben dat nog het meest laten merken, door wat er niet staat cursief te drukken: ‘En laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen de eerste dag der week …’ (Mat. 28:1; hetzelfde geldt van de parallelle teksten bij Marcus en Lucas). Er staat in het Grieks: eis mian sabbatoon. Mia betekent echter niet ‘eerste’, maar ‘een’. En sabbatoon is het meervoud van sabbat. Ten onrechte beweert men dat dit een idiomatische uitdrukking is voor ‘week’. Onjuist is dan ook de vertaling: ‘de eerste dag der week’. Er staat namelijk

‘een van de sabbatten’. Als we daarbij de aanwijzingen voor de feesten lezen, wordt alles duidelijk, zie daarom Leviticus 23:15-16. Graag in de Oude Vertaling. Daar staat letterlijk dat het gaat om zeven volkomen sabbatten.

Verdraaid Is het zo belangrijk wanneer Jezus precies is gestorven en opgestaan? Het gaat er toch om dat het werkelijk gebeurd is. Daarmee staat of valt immers volgens het getuigenis van de apostelen ons geloof. Helemaal akkoord. Toch is het niet onbelangrijk de aandacht erop te vestigen dat alles zo verdraaid is. Dit laat zien hoe we ons als christenen hebben losgezongen van de Joodse oorsprong. Het meest trieste bewijs daarvan is het verschil tussen de datum van het Joodse Pesach en het christelijke Paasfeest. Tijdens het concilie van Nicea in 325 na Christus is besloten de paasdatum officieel vast te stellen op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente. Deze keuze is heel bewust gemaakt, omdat men persé niet wilde dat het christelijke Paasfeest zou samenvallen met het Joodse Pesach.

Woensdag 14e Nisan Pesach, sterfdag van Jezus Donderdag 15e Nisan Sabbat, als begin feest der ongezuurde broden Vrijdag 16e Nisan Dag ter voorbereiding op de rustdag Zaterdag 17e Nisan Sabbat, opstandingsdag Zondag 18e Nisan Verschijning van Jezus op de eerste dag der week

19


Luthers

D

e verschillende avondmaalsopvattingen binnen

het christendom bieden gelegenheid tot spannende oecumenische discussies. Die kunnen beter niet direct gaan over het realiteitsgehalte van wat in het avondmaal plaatsvindt, maar vooral over de vraag wat zich van Godswege afspeelt in en met de geschiedenis van Jezus Christus. Dat hier belangrijke beslissingen vallen over het avondmaal laat zich goed illustreren aan de hand van de lutherse christologie. Dat is geen steuntheorie voor een ‘realistische’ kijk op de tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal. Het omgekeerde is het geval: die ‘realistische’ kijk is uitvloeisel van deze christologie.

Brood en wijn In de lutherse traditie wordt er sterk de nadruk op gelegd dat God een verbinding met de aardse werkelijkheid is aangegaan door in Jezus Christus mens te worden. Dat is

Aanwezig naar Wat is er, volgens de beste lutherse bronnen, aan de orde wanneer de maaltijd van de Heer wordt gevierd? Wat speelt zich van Godswege af? Klaas Zwanepol een beslissing waarop Hij niet terugkomt. Dat wordt gevierd in het avondmaal: dat het eindige het oneindige kan omvatten. Niet als een filosofische waarheid, maar als een theologisch statement, omdat God ervoor gekozen heeft niet zonder deze mens van vlees en bloed God te zijn. Die samenhang vormt ook het geheim van het samenspel van de beide naturen van Christus dat voor elk van beide vergaande gevolgen heeft. Zoals de goddelijke natuur door die verbinding de kwetsbaarheid en zelfs sterfelijkheid van de menselijke natuur heeft aangenomen, zo mag ook het mens-zijn van Christus delen in de macht

en heerlijkheid van zijn God-zijn. Langs die lijn denkend, kan men in het lutheranisme aan het lichaam van Christus goddelijke eigenschappen als alomtegenwoordigheid toekennen en op die manier enigszins verantwoorden dat Christus ook lichamelijk in elke avondmaalsviering aanwezig is. Niet als consequentie van een abstract principe, maar op grond van Christus’ belofte om daar integraal aanwezig te zijn waar in zijn naam brood en wijn worden rondgedeeld.

Oosters-orthodox Met deze avondmaalsopvatting en christologie neemt de lutherse traditie een bijzondere plaats in binnen de oecumene. Met de nadruk op de vleeswording staat zij misschien nog het dichtst bij de oosterse orthodoxie. In ieder geval wordt de lutherse positie onjuist getypeerd als ergens tussen het rooms-katholicisme en het gereformeerd protestantisme in. De lutherse benadering heeft eigen merites, die goed zichtbaar worden tegen de achtergrond van de overeenstemming die - ondanks evidente verschillen - tussen de radicaalgereformeerden en de rooms-katholieken op dit punt aanwijsbaar zijn. Beide laatstgenoemde tradities gaan er immers vanuit dat er geen samengaan van de oneindige en eindige werkelijkheid mogelijk is. In de rooms-katholieke avondmaalsvisie vindt dan ook eigenlijk geen bemiddeling plaats. De aardse werkelijkheid (brood en wijn) wordt door de hemelse werkelijkheid (lichaam en bloed van Christus) vervangen, via een uitzonderlijke handeling die alleen door een gewijd priester kan worden uitgevoerd.

20

26 maart 2010


lichaam en geest De radicaal gereformeerde opvatting trekt uit de onverenigbaarheid van het eindige en het oneindige daarentegen de conclusie dat in het avondmaal enkel brood en wijn aanwezig zijn. Christus is daar slechts in gelovige herinnering present. Het calvinisme biedt hier een variant met de opvatting dat de gelovige avondmaalsganger weliswaar deel krijgt aan het lichaam en bloed van Christus dat zich in de hemel bevindt, maar dat de Heilige Geest de afstand tussen aarde en hemel moet overbruggen.

Geloof Tegenover deze gemeenschappelijke opvatting dat het eindige ten diepste geen drager kan zijn van het oneindige, probeert de lutherse traditie juist vanuit de realiteit van de band tussen beide te denken. Hier wordt vanuit de kracht van de Heer zelf - niet op grond van een kerkelijk machtswoord - zijn aanwezigheid naar geest en lichaam echt

tekort van de verschillende posities tegen elkaar moeten worden afgewogen.

Magie In de rooms-katholieke benadering is het streven te waarderen, om de realiteit van de aanwezigheid van Christus in het avondmaal zo adequaat mogelijk uit te drukken. Maar het is de vraag in hoeverre de in de filosofie gebruikte zijnsterminologie daarvoor geschikt is. Respecteert men het eucharistisch mysterie niet meer door ervan uit te gaan dat de ons bekende manieren om de werkelijkheid te omschrijven hier tekortschieten? En moet het beschikbare begrippenapparaat niet eerst naar het doopvont worden gebracht (Luther), voordat ze ook maar een hint zouden kunnen geven over wat zich in het avondmaal afspeelt? Voor protestanten blijft in deze benadering onverteerbaar dat de realiteit van het avondmaalsgebeuren

Jas Evenzeer afkerig van het magisch denken in de rooms-katholieke traditie, maar ook allergisch geworden voor de vergeestelijking van het avondmaalsgebeuren bij hun protestantse geloofsgenoten, gaat de lutherse avondmaalsopvatting ervan uit dat het lichaam en bloed van Christus brood en wijn niet verdringt, maar tegelijk daarmee aanwezig is. In de grond van de zaak gaat het de lutheranen om de overtuiging dat de beide naturen van Christus volstrekt niet van elkaar kunnen worden gescheiden; de menselijke natuur is geen jas die naar believen kan worden aangedaan of uitgetrokken (Luther). Zij is voor eens en voorgoed met de godheid verbonden. Dat biedt een nieuw perspectief op zowel God als mens. Daarin ligt het motief voor de lutherse volharding bij Christus’ reële tegenwoordigheid in het avondmaal.

Beide naturen van Christus kunnen volstrekt niet van elkaar gescheiden worden geloofd en dus ook niet alleen als ‘bij wijze van spreken’ opgevat. Het motief van die lutherse benadering is niet altijd goed begrepen, al moet gezegd worden dat de lutheranen het hun gesprekspartners ook niet altijd even gemakkelijk hebben gemaakt met theorieën die de reële aanwezigheid van Christus in het avondmaal moesten verklaren. Op hun beurt vreesden de lutheranen dat de vleeswording voor hun protestantse gesprekspartners niet meer is dan een noodmaatregel met het oog op de verzoening en die daarna eigenlijk ook weer teruggenomen kan worden. Wanneer men profijt wil trekken van de verschillende benaderingen van het avondmaal en van de daarachter liggende theologie, zal men zich moeite moeten geven om nauwkeurig te peilen welk belang er voor de verschillende partijen op het spel staat. Daarbij zullen het tegoed en 26 maart 2010

volledig onder regie van het kerkelijk gezag is geplaatst. Het gereformeerd protestantisme loopt het gevaar om, als reactie op wat gezien wordt als ‘roomse magie’, een tegengestelde positie te kiezen, door helemaal van de werkelijkheidsvraag af te zien en zich tevreden te stellen met het symbolisch karakter van Christus’ presentie. Hooguit is Christus naar zijn godheid aanwezig bij het avondmaal, omdat zijn mensheid zich in de hemel zou bevinden. Het motief voor dat laatste ligt niet alleen in het vasthouden aan de ruimtelijke dimensie van Christus’ lichaam. Het ligt ook in de zorg dat het luthers pleidooi voor een alomtegenwoordig lichaam van Christus zo kan worden uitgelegd als zou de kerk het tot haar beschikking hebben. Dat zijn serieus te nemen argumenten. Er speelt echter bij de gereformeerden ook een zeker spiritualisme mee, dat zich eveneens manifesteert in de radicale handhaving van het beeldverbod.

Willen we verder komen in het brede oecumenische gesprek over het eucharistisch mysterie, dan doen we er goed aan niet te blijven steken in vastgeroeste voorstellingen en begrippen. Wij zullen samen moeten proberen een nieuwe taal te smeden waarmee we dit geheimenis zouden kunnen omcirkelen. Beter dan daarbij te varen op de overlevering en het gezag van de kerk of uit te gaan van het bevattingsvermogen van de gelovige, kan men hier inzetten bij het wonder van de mensgeworden God om in het vizier te krijgen dat en hoe Christus werkelijk en helemaal ‘in, met en onder’ brood en wijn present is.

Dr. K. Zwanepol is emeritus hoogleraar lutherana.

21


Euthanasie

Soms komt de dood als vriend ‘C

hristenen zijn toch

voor behoud van leven!’ Deze stellige zin uit een radiogesprek over euthanasie bleef haken. Moet het niet zijn: Christenen zijn toch voor behoud van menswaardig leven? Ik begrijp de weerstand tegen (actieve) euthanasie, maar er zijn situaties van uitzichtloos lijden, waar voor mij het kruiswoord van Jezus van toepassing mag zijn: Het is volbracht. Lijden en pijn zonder doel hebben geen enkele christelijke meerwaarde.

Biologisch De kern van het evangelie is niet een absoluut behoud van biologisch leven. Jezus zegt: ‘Niemand heeft groter liefde dan iemand die zijn leven inzet voor zijn vrienden’ (Joh. 15). Jezus’ genezingen betekenden niet onsterfelijkheid ontvangen. De kern is: ‘Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid’ (Mat. 6). Het Koninkrijk bestaat in het ‘voorlaatste’ uit zoeken naar menswaardig leven. De zegeningen van de medische wetenschap zíé ik als tekenen van het Koninkrijk. Vrijwel niemand sterft meer een ‘natuurlijke’ dood, ons hele leven wordt medisch begeleid. Het is daarom onbarmhartig om middelen af te wijzen die een lijdend medemens een menswaardige dood kunnen geven. Zeker, christelijk is ook: ‘Niemand leeft en sterft voor zichzelf ’ (Rom. 14) - het leven is gave van God. Maar mag dit geschenk niet dankbaar na ‘gebruik’ met overgave worden teruggegeven: ‘Wie zijn leven verliest omwille van Mij, die zal het behouden’ (Mat. 10)? Christenen kunnen heel goed op bijbelse gronden, euthanasie in situaties van uitzichtloos lijden accepteren als navolging van Jezus. Laten we niet snel oordelen, maar met Jezus gekwelde mensen horen

22

Het is hoog tijd om in de kerk open te leren praten over sterven, de dood en de mogelijkheid van euthanasie. Bram Bregman en serieus nemen, en respectvol met hun mogelijke doodswens omgaan. In haar ‘mooie’, soms zelfs aangrijpende boek Verlossers naast God (over dokters en euthanasie, 2009) haalt schrijfster AnneMei The voormalig psychiater Rudi van den Hoofdakker aan, die al in 1969 schrijft dat artsen alleen kunnen functioneren ‘in een mondige wereld’ door te ‘praten, praten, praten’. Zo moeten ook wij in kerk, gezin en familie vrijmoedig leren praten, over sterven en dood. Het is mijn ervaring dat dit nog steeds een taboe is. Wij zijn vervreemd van de dood als behorend bij ons ‘natuurlijk’ leven. Maar het is noodzaak om nu in de 21e eeuw - met zoveel ontwikkelingen - met open ogen zonder angst te leren praten over ons zekere sterven en onze komende dood.

Zuster dood In vroeger eeuwen kon dit mogelijk beter. Ziekte, sterven en de dood waren alom aanwezig. In zijn ‘Zonnelied’ (Gez. 400) kan Franciscus zelfs de lof zingen om de dood als natuurlijk deel van Gods schepping en afsluiting van ieders aardse leven: Lof zij U Heer om zuster dood, halleluja, zij is op aarde sterk en groot, halleluja, zij heerst alom, er is geen man, halleluja, die aan haar macht ontsnappen kan, halleluja, halleluja, halleluja, halleluja. 26 maart 2010


Ongetwijfeld was er door het gepreekte Laatste Oordeel, eerder angst voor de dood: ‘Neem mij de last van doodsangst af, / dat ik te ruste ga in ’t graf. / Leer mij te sterven dat ik mag / vrolijk verrijzen op uw dag.’ (Gez. 387 - Thomas Ken 1637-1711; vert. W. Barnard)

Ingebed Euthanasie is er altijd geweest, alleen noemde niemand het zo. Tot de jaren ’70 beslisten veel artsen in crepeergevallen, zelf naar eer en geweten, het ‘laatste zetje’ te geven. Het was voor hen ingebed in goed en barmhartig medisch handelen. Met het mondig worden van mensen, de opkomst van huisartspraktijken met meerdere artsen, de technologie in ziekenhuizen en het bijbehorend efficiencydenken, is de gezondheidszorg totaal veranderd. De (huis)arts in onze tijd is minder ‘dokter’ meer medicus, misschien

zelfs technicus en manager… De arts/patiëntrelatie is heel wisselend. Ook de motivatie voor het artsenvak vanuit liefde voor mensen is veranderd. Artsen willen nu ook een privé-leven. De pressie van productie moeten maken, is hoog. Sommige artsen kijken tijdens het consult meer op hun beeldscherm dan naar de patiënt.

Versterving In de jaren ’70 beleeft euthanasie haar ‘coming out’. Voor het eerst kan er met patiënten over de waarheid van hun ziekte en hun aanstaande sterven gesproken worden - en over stoppen met behandelen. En vervolgens over wat nu heet: palliatieve sedatie. De hospicebeweging komt op. Pijnbestrijding verbetert enorm. Euthanasie is volgens de meest gebruikte definitie: levensbeëindigend handelen op verzoek van de patiënt. Euthanasie is op de agenda gekomen vanwege ‘doorgeschoten’ medische technologie. En, zegt een hoogleraar: ‘Artsen zijn gaan luisteren naar hun patiënten.’ In 1987 verschijnt het SoW-rapport ‘Euthanasie en Pastoraat’. In 2001 krijgt Nederland de eerste wetgeving ter wereld inzake euthanasie. In 2004 met het zogenaamde Chabot-arrest vervalt de stervensfase als dwingende eis. Hiermee is euthanasie - hulp bij zelfdoding - mogelijk voor psychiatrisch zieke mensen die geestelijk lijden en langdurig naar de dood verlangen. Velen vinden dit een grensoverschrijding naar het ‘hellende vlak’ van individualistische zelfbeschikking. Er is nog iets gaande. Onderzoek toont aan dat er inmiddels een heel grote groep is (circa 4000 per jaar) die vrijwillig ‘auto-euthanasie’ uitvoert: zonder hulp van huisarts of anderen tot zelfdoding komt. Dit gebeurt door versterving of door inname van verzamelde slaappillen.

Claim De wetgeving rond euthanasie is nu vooral een juridische procedure als waarborg van de samenleving tegen lichtzinnig handelen. Veel artsen ervaren dit nog

‘De dood als vriend herkend’ van Käthe Kollwitz (1867-1945), Duits grafisch kunstenares en beeldhouwster. Haar leven en werk waren door het verlies van haar zoon in de Eerste Wereldoorlog een voortdurende strijd met de dood. 26 maart 2010

steeds als een inbreuk op hun integriteit. Artsen missen ook een inhoudelijk deel over wat nu eigenlijk kwaliteit van leven en een ‘goede dood’ zijn. En er is nog de onopgeloste ellende van de groep wilsonbekwamen. Met name te vroeg geboren kindjes of kinderen met ernstige afwijkingen die men laat verhongeren om geen claim van moord te krijgen - vreselijk! Er is een groep comateuzen en hoogbejaarden die eigenlijk slechts vegeteert. En heel actueel is de oproep van de groep ‘Uit Vrije Wil’, om toe te staan dat 70- of 75-jarigen het recht krijgen op zelfdoding - met hulp van artsen of een nieuw soort hulpverlener. Artsen - en niet alleen zij - hebben hier grote moeite mee. Zij ervaren soms nu al een soort claimrecht op euthanasie, terwijl hun eigen worsteling en emoties bij het toepassen van euthanasie totaal niet worden gezien. Euthanasie lijkt goed geregeld, maar er is nog veel onwetendheid. Vaak geldt toch nog: niets doen is geen optie. Artsen zouden beter moeten worden opgeleid in gespreksvoering. Spreken over levens- en zinvragen is een geestelijke competentie. Een diepe ontmoeting over sterven is wezenlijk. Veel artsen zijn bang voor emoties, en emoties kosten tijd die zij niet vergoed krijgen van de verzekeraar. Daarom, artsen hebben taal en tijd nodig om voor een goede stervensbegeleiding te zorgen. Voor patiënten en voor henzelf. Dit vraagt van samenleving, overheid, verzekeraars én van de kant van de artsen een andere instelling. Een houding van mededogen en empathie boven zakelijkheid en onpersoonlijk handelen. Dit staat volgens mij van alle kanten onder grote druk. Het zou goed zijn als kerkmensen en predikanten hierover lokaal met huisartsen zouden spreken. Ik stel mij met dit artikel kwetsbaar op. Níét over deze dingen spreken komt mij voor als vluchten voor verantwoordelijkheid, waartoe de Bijbel ons op iedere bladzijde oproept. Open en vroegtijdig gesprek is belangrijk om ons vermogen tot verantwoordelijkheid te realiseren. Om, voordat onze geestelijke vermogens zijn verminderd, keuzes te maken die we met onze geliefden en huisarts hebben besproken, gedeeld en mogelijk in een verklaring hebben vastgelegd. Ds. Bram Bregman is predikant te Biddinghuizen.

23


Predikanten Beroepingsberichten 8-15 maart 2010 Protestantse Kerk in Nederland Beroepen te: • Amsterdam (IJburg), ds. R. Visser te Apeldoorn, die dit beroep heeft aangenomen. • Goes (herv., De Levensbron), ds. H. Westerhout te Harderwijk. • Hoek van Holland, ds. P.J. van der Ende te Leiderdorp, die dit beroep heeft aangenomen. • Kamerik, te Sirjansland en te Yerseke, kandidaat J.M. Molenaar te Lunteren. • Rouveen (herv. wijk 2), ds. J.P.J. Voets te Wijk bij Heusden (herv.). • Siddeburen-SteendamTjuchem (herv.), ds. W. van der Wind te Onstwedde. • Zierikzee (herv.), ds. P. de Graaf te Zevenbergen. Aangenomen naar: • Het beroep door de generale synode (interimpred. in alg. dienst), ds. W.L. Andel te Oosthem-Abbega-Folsgare. • Tzum, ds. A.E. de JongWiersema te Bolsward. • Ee-Oostrum-Jouswier, ds. W. Veltman te Oudkerk-Roodkerk. Bedankt voor: • Veenendaal (herv. wijk 1), ds. A.L. van Zwet te Woudenberg (herv.). Toegelaten en beroepbaar: • Kandidaat C.E. Bakker, Specht 15, 3245 TN Sommelsdijk, tel. (0187) 48 41 39, e-mail: ibakker@flakkee.net . • Kandidaat B.J. van Assen, Geul 32, 8032 GK Zwolle, tel. (038) 452 60 87, e-mail: b.j.vanassen@students.uu.nl .

Beroepbaar: • Ds. W. van der Wind, Stobkeweg 1, 9591 VL Onstwedde, tel. (0599) 48 18 17, e-mail: w.vanderwind@ filternet.nl .

Wij gedenken • Ds. J.B. Assendorp (Groenendaal 632, 6715 BK Ede Gld.) werd 7 maart 1917 geboren. De eerste en enige gemeente die hij diende als (hervormd) predikant was Zierikzee. In deze gemeente deed hij 5 juli 1959 intrede en ging hij in 1982 met emeritaat. Ds. Assendorp is 23 januari 2010 overleden.

Te verwachten vacatures Afgezien van de vraag of de betreffende predikantsplaats zou kunnen worden vervuld, kan er van de volgende gemeenten worden verwacht, dat er binnenkort een vacature ontstaat. • HG Barneveld vac. ds. K. van Meijeren • HG Barneveld vac. ds. H. Russcher • HG Hendrik-Ido-Ambacht (herv. wijkgem. Elim) vac. ds. M.J. van Oordt • PG Voorschoten vac. ds. J. Visser • HG Waarde vac. ds. W.F. van de Woestijne • PG Leiderdorp vac. ds. P.J. van der Ende • HG Oosthem-Abbega-Folsgare - vac. ds. W.L. Andel • GK Bolsward vac. ds. A.E. de Jong-Wiersema Men kan zich schriftelijk of telefonisch wenden tot HRM Mobiliteitsbureau/Secretariaat beroepingswerk, Postbus 8504, 3503 RM Utrecht, tel. (030) 880 1505 /1571, www.pkn.nl. Drs. H.J. Oortgiesen heeft dinsdagmiddag telefonisch spreekuur (e-mail: h.oortgiesen@pkn.nl). • N.B.: Het spreekuur van dinsdag 13-4 wordt verschoven naar maandagmiddag 12-4.

• Pieter Bastiaan Suurmond (Stationsweg 54, 3743 EP Baarn) werd geboren op 7 september 1921 in St. Janssteen (ZeeuwsVlaanderen). Hij begon als (gereformeerd) predikant in Oppenhuizen c.a. waar hij 1 oktober 1950 werd bevestigd. Vanaf 1954 stond hij in Makkum. Een jaar later vertrok hij naar Sorong, NieuwGuinea, waar hij predikant in

Mutatielijst predikanten en kerkelijke indeling nr. 11/2009 (vervolg van W&D nr. 5, 12-03-2010) Wijzigingen predikanten: • H.J.T. Lubbers, Korteweegje 3, 3244 AK Nieuwe Tonge, proponent, Nieuwe Tonge, (0187) 65 76 31, familielubbers@kpnmail.nl, 06-09-2009 (66% Nieuwe Tonge; 33% Herkingen). • Ds. L.J. Meijerman-Huigen, HG Wagenborgen, emeritaat, wiesmeijerman@hetnet.nl, 01-11-2009. • Ds. A.R. de Meij Mecima, voortzetting van de hulpdiensten PG Voorschoten 16-11-2009 t/m 16-05-2010, 16-11-2009. • Ds. M. Mellema, Wigboldinck 71, 7683 WX Den Ham (Ov.), GK Ommen, emeritaat, (0546) 67 15 39, m.mellema@hetnet.nl,

algemene dienst werd voor de Evangelische Christelijke Kerk. In 1958 werd hij predikant te De Glind. Vanaf 1962 was hij predikant in algemene dienst, eerst voor de evangelisatie en daarna (1971) voor de pastorale begeleiding. Ds. Suurmond ging in 1984 met emeritaat. Hij overleed 6 maart 2010. • Hendrik Cornelis van Itterzon (Beringlaan 15, 2803 GA Gouda) werd te Borculo geboren op 7 februari 1926. Anjum was de eerste gemeente die hij diende als (hervormd) predikant. In deze gemeente deed hij 1 november 1953 intrede. Daarna stond hij te Rhoon (1961) en zijn derde en tevens laatste gemeente was Gouda. Gouda diende ds. Van Itterzon van 1968 tot aan zijn emeritaat in 1991. Hij is 5 maart 2010 overleden.

01-11-2009. • Ds. A.G.L. van Nieuwpoort, Olympiaweg 16-hs, 1076 VX Amsterdam (adreswijziging), (020) 772 34 36, 01-09-2009. • Ds. A. Oude Kotte-de Boon, Steenbakkersveld 27, 7031 CV Wehl, HG Heerewaarden, PG Wehl, (0314) 84 56 77, aok.deboon@upcmail.nl, 01-11-2009 (werktijd 50%). • H.L. Radstake, An den Reben 41, 55122 Mainz, Dld., proponent, 20-11-2008. • Ds. G. Rohaan en ds. G.G. Rohaan-van de Kamp, Boomhofstraat 7, 7783 AN Gramsbergen, PG Herveld, PG Gramsbergen, g.rohaan@hetnet.nl, 29-11-2009 (werktijd 50%). • Ds. H. Ruitenbeek, Ypesteinerlaan 19, 1851 WG Heiloo, PG Odijk,

www.vacaturesindekerk.nl 24

26 maart 2010


PG Heiloo en Limmen, (072) 888 55 50, kooienruit@ziggo.nl, 16-11-2009 (werktijd 50%). • Ds. B.W.J. de Ruijter, Doelstraat 3, 3155 AG Maasland, PG Leimuiden, HG Maasland, 06-23199468, w.de.ruijter@hccnet.nl, 01-11-2009 (werktijd 100%). • Ds. W.P.J.L. Saane, Bucheliusstraat 7bis, 3515 VP Utrecht (adreswijziging), (030) 200 01 20, wvansaane@zendingsraad.nl, 04-11-2009. • Ds. C.A. Streefkerk, Beekenstein 96, 3328 ZD Dordrecht, PG Naaldwijk, PG i.w. Dordrecht; Sterrenburg, (078) 843 63 68, castreefkerk@upcmail.nl, 01-11-2009 (werktijd 100%). • Ds. A.H. Tamminga, Bouwlust 183, 3162 SB Rhoon (adreswijziging). • Ds. J.C. Verlinde, Rembrandtsingel 1, 2231 BK Rijnsburg, proponent, GK Rijnsburg, 06-15837875, ds.verlinde@pknrijnsburg.nl, 15-11-2009 (werktijd 100%). • Ds. W. Vermeulen, Marathonstraat 6, 4624 AD Bergen op Zoom (adreswijziging), willemvermeulen@ziggo.nl, 18-11-2009. • Ds. S.W. Verploeg, Prinsesselaan 1A, 3951 XM Ermelo (adreswijziging), (0341) 55 26 57, sw@verploeg.nl. • Ds. L. Westland, Biesenkamp 56, 8081 JD Elburg, HG Elburg, emeritaat, (0525) 68 18 19, 01-11-2009. • Ds. E.H. Zoomers, Westerdam 18, 8891 GM TerschellingMidsland, PG Oudewater, HG Oost-Terschelling, (0562) 76 90 01, ezoomers@xs4all.nl, 01-11-2009 (werktijd 100%).

26 maart 2010

Mutaties gemeente/classis/ ACV: • Lieren-Beekbergen, per 04-112009 is een Protestantse Gemeente te LierenBeekbergen gevormd uit de GK te Beekbergen: 0.400.250.00.7360.000. • Franeker, per 01-07-2009 is een Protestantse Gemeente te Franeker gevormd uit de HG te Franeker en de GK te Franeker: 0.200.130.00.8800.000. • Oldenzaal, per 28-10-2009 is een Protestantse Gemeente De Hofkerk te Oldenzaal gevormd uit de Protestantse Gemeente De Hofkerk i.w.: 0.300.170.00.7570.000. • Twello-Teuge, per 09-10-2009 is een Protestantse Gemeente te Twello gevormd uit de HG te Twello-Teuge en de GK te Twello: 0.400.250.00.7390.000. • Vught, per 22-10-2009 is een Protestantse Gemeente te Vught gevormd uit de HG te Vught en de GK van Vught: 0.900.710.00.5260.000. • Ameland, per 22-05-2009 is een Hervormde Gemeente Ameland gevormd uit de HG te Ballum en de HG te Nes en de HG te Hollum: 2.200.110.00.9161.000. • Klarenbeek, per 07-11-2009 is een Protestantse Gemeente te Klarenbeek gevormd uit de HG te Klarenbeek: 0.400.250.00.7380.000. • Holwerd, per 15-10-2009 is ontbonden de combinatie van de drie Hervormde Gemeenten wegens emeritaat van hun predikant ds. E. Jongstra en de vorming van de Protestantse Gemeente Holwerd i.w. Het zijn de HG Holwerd, HG Waaxens-Brantgum en de HG Blija-Hogebeintum die nu als zelfstandig verdergaan.

Schriftwerk Herstel Pasen is een beetje retro. Het is teruggaan in de tijd toen alles nog goed was. Toen jij nog onbekommerd rondliep. Toen God nog zo heel dichtbij je was. Toen jij nog niet die ontzettend stomme fout gemaakt had, die je zoveel gekost heeft in je leven. Toen je leven nog goed was, zeer goed. Pasen is niet de komst van iets nieuws maar het herstel van wat vroeger fout ging. Christus herstelt wat Adam verkeerd deed, zegt Paulus. Eigenlijk is Hij als Adam, maar dan in een verbeterde versie (1 Kor. 15:45). De afgelopen eeuw is vooral gezegd dat Pasen iets nieuws brengt. Het was een radicale vernieuwing. Pasen werd gevierd als een afscheid van wat oud, traditioneel en daarom dood was. Dat sluit aan op de drang naar nieuwe zaken in onze samenleving en de afkeer van wat bestaat of oud is. We kopen nieuwe kleren, in plaats van dat we de oude repareren. Alleen met nieuwe ideeën zijn we tevreden. We willen creaties, geen reparaties. Oudere samenlevingen waren veel meer gericht op herstel. Het was al heel wat als je het dak kon repareren of een vervallen muur kon herstellen. Voor sloop en nieuwbouw was nooit geld. Herstellen is een omgang met je eigen sterfelijkheid. Je neemt iets uit het verleden, je neemt iets dat kapotgegaan is en je lapt het zo goed mogelijk op: ‘als nieuw’. Dat bepaalt je bij de kwetsbaarheid ervan en bij de mogelijkheid van nieuw verval. Een loutere gerichtheid op het nieuwe, laat je voorbijgaan aan het vergankelijke. Het is alsof dood en ondergang niet bestaan: je richt je steeds op iets nieuws en dan weer op nog iets nieuws, het oude gooi je weg. Het oude kan per definitie niet waardevol zijn, het echte leven ligt alleen in de toekomst. Ik merk dat ‘herstel’ een gevoel van heling in me oproept: er komt iets tot rust in mij. Een wond wordt met liefde verbonden. Ik adem op en er bloeit iets in mij open. Er gebeurt iets dat te maken heeft met mijn leven, met wie ik ben, met al mijn lichamelijke verval en stommiteiten. Het woord ‘nieuw’ voelt veel meer als iets dat buiten me ligt. Ik kan er alleen mijn armen naar uitstrekken, maar het komt niet in mij. Misschien wel nooit. Opstanding uit de dood is niet dat alles nieuw wordt in je leven. Veel meer is het zo dat de oude mens die je was, genezen wordt. Het is geen wegvlakking van je verleden, maar een liefdevolle omgang ermee: de mens die jij bent, wordt hersteld en zo tot leven gewekt. Tekst: Romeinen 8:11 Coen Wessel Dit is de laatste aflevering van een serie van vijf van Schriftwerk van ds. C.C. Wessel, predikant van de Protestantse Gemeente te Heerenveen.

25


Paaswake

Een verlangen naar

T

erwijl de nieuwe Paaskaars

haar eerste licht veelzeggend laat branden in de Paaswake-viering, komen de vierjarige dopelingen één voor één met hun ouders naar de knielbank naast de doopvont.

Verwondering Vier jaar geleden zijn ze gedoopt. Op dat moment zijn grote woorden en beloften over hen uitgesproken. Zelf konden ze dit toen nog niet zo ervaren. Vier jaar geleden klonk een dooptekst over hun leven. Terwijl ze nu knielen, klinkt die dooptekst opnieuw. Er wordt hun verteld waarom ze vier jaar geleden zijn gedoopt en waarom ze daar nu in deze Paaswake aan herinnerd mogen worden. Vier jaar geleden ontvingen hun ouders de doopkaars als teken dat het Licht van Christus ook in het leven van hun kind wil schijnen. Nu, vier jaar later, komen deze dopelingen zélf met die doopkaars naar voren in de kerk, om deze aan te steken aan de nieuwe Paaskaars. Het is een moment van ontroering en verwondering. Met nadruk zij onderstreept dat het hier uiteraard niet gaat om een zogenaamde ‘overdoop’. Het is enkel en alleen een gedachtenis aan de doop.

Investering Waar deze kinderen vier jaar geleden zijn gedoopt, verbonden hun ouders zich aan het vierjarig doopproject ‘Een verlangen naar meer…’. Ik ontwikkelde dat project, om doopouders en gemeente nadrukkelijker te betrekken bij de doopbelofte en de kinderdoop in haar geheel. Vier jaar lang zijn de betrokken doopouders in een jaarkring met elkaar in gesprek geweest. Ik heb ze begeleid in vragen rondom zowel geloofsopvoeding als geloofsbeleving. Boeiende gesprekken vanuit twintig themabrieven met onderwerpen als Geloofsbeleving binnen een relatie, De plaats van de Bijbel in je leven en gezin, Hoe vertel ik mijn kind over God?, De kernmomenten

26

Ook bij het ‘overstapmoment’ van een 12-jarige dopeling is er weer de gedachte aan de doop en klinkt de dooptekst.

In een compleet project, met betrokken ouders en gemeente, worden gedoopte kinderen op hun vierde, achtste en twaalfde jaar herinnerd aan hun doop. Egbert R. Veen uit het evangelie in kindertaal, Het kind en de Maaltijd van de Heer en Kind van ouders of kind van God? Met ieder jaar een doopouderkring erbij, werk je uiteindelijk met minimaal vier doopoudergroepen. Dat is een hele investering, maar deze ‘loont’ zich ook. Allereerst bouw je als predikant een hechte band op met al deze doopouders. Je wordt in tal van opzichten een deelgenoot van hun levens- en geloofsvragen. Dat kun je ook weer gebruiken in zowel pastoraat als verkondiging.

Paaswake Dit vierjarig doopproject wordt ‘afgesloten’ (lees bij dit artikel de ervaringen van enkele doopouders) in een bijzondere viering, waarin de dopeling wordt verteld waarom hij/zij vier jaar geleden is gedoopt en waarin opnieuw de dooptekst over haar of hem wordt uitgesproken. Doopouders en gemeente worden daarbij nadrukkelijk betrokken. Deze viering kun je uiteraard ook ‘ergens in het kerkelijk jaar’ op een zondagmorgen houden. Ook heel mooi. Maar in mijn hui26 maart 2010


(nog) meer… dige gemeente, waar op dit onderwerk de hervormde wijkgemeente Zuidwijk PKN en de gereformeerde kerk Emmaüskerk PKN nauw samenwerken, is er bewust voor gekozen om deze doopgedachte als afsluiting van het vierjarig doopproject tijdens de Paaswake te houden. Ik kan eenieder verzekeren dat dit ook het meest betekenisvolle moment is, zowel voor de kinderen, als voor hun ouders, als voor heel de gemeente.

Acht Weer vier jaar later, wanneer de dopeling acht jaar is, kan hij/zij - ten dele samen met de ouders - uitgenodigd worden voor meerdere basiscatechese-momenten rondom de betekenis van de doop in de kerk van Jezus Christus. De kinderen horen dan waarom het sacrament van de Heilige Doop de basis is van onze geloofsgemeenschap. Het dooplid hoort er volledig bij, ook bij de viering van de Maaltijd van de Heer. Dit laatste is uiteraard mede afhankelijk van de keuze die een gemeente hierbij meent te moeten maken. En zo kan er vier jaar later opnieuw een mooi en veelzeggend moment zijn, waarop dopeling en doopouders herinnerd worden aan de betekenis van de doop.

Twaalf De leeftijd van twaalf jaar is een cruciaal moment in het leven van een tiener: hij/ zij verlaat de basisschool, hij/zij verlaat de kindernevendienst, hij/zij verlaat niet zelden ook een stukje herkenbaarheid en geborgenheid. En juist dat grote ‘overstapmoment’ in haar of zijn leven kan ook midden in de gemeente worden gevierd en herdacht. Het is een unieke gelegenheid om opnieuw over het kind uit te spreken waarom het eens is gedoopt en waar het ook in het nieuwe levenshoofdstuk op mag vertrouwen. Ook nu mag daarbij haar/zijn doopkaars branden, ook nu mag het daarbij knielen en opnieuw de dooptekst over 26 maart 2010

zich horen uitspreken, waarbij de ouders veelzeggend achter hem/haar staan.

Viermomenten Ondertussen zijn er twaalfhonderd boeken van Een verlangen naar meer… verkocht. Verschillende gemeenten in ons land (zowel van zeer uiteenlopende modaliteiten als met meerdere uitvoeringen) werken met dit vierjarig doopproject. Momenteel - zeker ook in het licht van de huidige discussie rondom de doopgedachte - werk ik aan een geheel herziene en uitgebreide versie van Een verlangen naar meer…, waarbij het doopproject niet eindigt bij vierjarige dopelingen, maar ik ook aandacht schenk aan viermomenten (en begeleidingsmateriaal voor ondersteuning en liturgie) rondom de doopgedachte bij acht-, twaalf- en achttienjarige doopleden. Niet alleen gemarkeerde momenten in het leven van kinderen en jongeren, maar unieke kansen om als kerk de betekenis van de doop in het leven van jongeren, en heel de gemeente, te blijven onderstrepen. Voorlopig moeten we het nog doen met de eerste druk en heb ik zeker nog even tijd nodig om Een verlangen naar (nog) meer… af te ronden. Toch geeft het een enorme voldoening als je keer op keer mag ervaren dat er kansen zijn die de kerk doet opleven, die jonge ouders weer actief bij een geloofsgemeenschap betrekken, die kinderen en jongeren een eigen en herkenbare plaats in de gemeente van Jezus Christus geven. Het geeft mij in elk geval een voortdurend verlangen naar nóg meer… Egbert R. Veen is predikant van de wijkgemeente Zuidwijk van de hervormde PKNgemeente Hattem.

Het boek Een verlangen naar meer… is een uitgave van Uitgeverij Kok, Kampen. Prijs € 15,40, ISBN: 978 90 435 1123 0. U kunt de auteur uitnodigen voor een lezing over het genoemde doopproject.

Twee dochters Onze ervaringen met betrekking tot het doopproject ‘Een verlangen naar meer…’ zijn enorm positief ! (…) Door de vele gesprekken met andere ouders en de predikant naar aanleiding van de themabrieven uit het boek, worden wij als ouders meegenomen in onze geloof- en opvoedingsvragen. Op deze wijze voelen wij ons breed ondersteund in de geloofsopvoeding en doopbelofte ten aanzien van onze beide kinderen. De ervaring in de Paaswake waarin onze jongste dochter, toen zij vier jaar geworden was, opnieuw bij haar doop en dooptekst werd betrokken, was indrukwekkend. Als ouders werden wij daarbij weer herinnerd aan onze doopbelofte, maar ook voor onze dochter was dit een belangrijk moment. Nu was zij oud genoeg om haar doop ook te ervaren en konden wij haar vertellen waarom we haar destijds hadden laten dopen. Bij onze oudste dochter van acht jaar mochten wij ook in gesprek gaan vanuit dit project, nu met betrekking tot haar betrokkenheid als dooplid bij de viering van de Maaltijd van de Heer. En wanneer zij over enkele jaren twaalf jaar mag worden, zal ze tijdens de ‘overstapviering’ opnieuw voor in de kerk knielen en haar dooptekst over zich horen uitspreken. Omdat wij als kring van doopouders zo enthousiast zijn over dit project, komen wij - ook na de basis van vier jaar - nog altijd vijf keer per jaar bij elkaar, om samen met onze predikant door te praten over de geloofsopvoeding van onze kinderen en de geloofsbeleving van onszelf. Aart en Siska van Vilsteren (wijkgemeente Zuidwijk, Andreaskerk)

27


Pasen 2010

Een hoge boodschap

V

eel kerktorens in ons land

zijn getooid met een drievoudige spits. Hoog boven ons hoofd voeren ze een smeedijzeren bol, kruis en haan in de top. De symboliek laat zich raden: op de aardbol staat het kruis van Christus opgericht en de haan verkondigt, als heraut van het leven, zijn opstanding in alle windstreken. Luid roept hij het leven uit en verkondigt de overwinning van het Licht, aan het publiek in de winkelstraat, de bewoners van het rusthuis, de voorbijsnellende motorfiets en de eerste toeristen die zich in de bleke voorjaarszon wagen.

Heraut Aan de haan is in de traditie van de christelijke bouwkunst en symboliek onder de dieren de bijzondere rol van ‘heraut van het leven’ weggelegd. Maar misschien associëren wij, als we net de Goede Week gevierd hebben, de haan eerder met de lijdensgeschiedenis. Bij de verloochening van Petrus kraait de haan. De haan die ‘zijn geweten wekt en hem aan zichzelf ontdekt’ (Gez. 371). Desondanks is de haan op veel kerktorens haantje de voorste gebleven, al bevestigt hij voor protestanten niet langer het primaat van Petrus. Vandaag zeggen we liever dat hij de taal van oecumene spreekt. Als heraut van de opstanding - van de overwinning van het licht op de duisternis en van het leven op de dood - verbindt hij katholieke, protestante, doopsgezinde en andere gelovigen die willen leven in het licht en uit de kracht van Pasen.

Het kraaien van de haan op de kerktoren verkondigt de opgang van het Licht der wereld. In de Opgestane Heer roept de haan daarboven de dageraad van Gods genade uit over al wat leeft. Teunard van der Linden ‘hanengekraai’, dat wil zeggen in de vroege ochtend. Maar op ditzelfde uur van de dag vindt ook de opstanding plaats, Gods antwoord van trouw. Gaan de vrouwen niet ‘tegen het aanbreken’ van de eerste dag der week - in dezelfde tijdsspanne van het hanengekraai - op weg naar het graf, waar zij de Levende vergeefs onder de doden zoeken. De Heer is waarlijk opgestaan. In de getijden wordt vanouds het lied van Prudentius gezongen:

in het hart sluiten, de dag der verrijzenis als de dag die al onze dagen draagt. Luther hield er, opgeleid als augustijner monnik, ook enorm van de dag te prijzen en aan te prijzen als de maat van ons leven. Leven bij de dag is onze eerste en enige opdracht en een goede manier van Pasen vieren. Je mag elke dag weer laten zien dat de dag sterker is dan de nacht, het licht sterker dan de duisternis, het leven sterker dan de dood:

Ja, dit is onze zekerheid, dat Christus deze stille tijd bij ’t luide kraaien van de haan uit ’t rijk des doods is opgestaan.

Zo is de macht des doods gestuit, de haan roept luid het leven uit, zo breekt de helse overmacht, de dag is sterker dan de nacht.

Het verband tussen de boodschap van Jezus’ opstanding en het hanengekraai wordt hier helder gelegd, evenals aan het begin van het lied dat rond het jaar 400 (de tijd van kerkvader Augustinus!) ontstond:

Ook in dit vers speelt de haan zijn vertrouwde rol van heraut. Prachtig is hoe op deze wijze, net als met kerst, ook met Pasen het dierenrijk betrokken wordt op de openbaring van Gods heil. In de latere iconografie symboliseert de haan overigens soms ook Christus zelf, in wie de dageraad van een nieuwe schepping aanbreekt. Als verwijzing naar Christus zelf mag het torenhaantje wel met bladgoud of goudlak bekleed worden. Kerkrentmeesterlijke schraalheid die goudverf goed genoeg vindt, komt bedrogen uit: de haan verweert al binnen een paar maanden. Daarvoor hoef je geen hoogwerker te laten komen. De opstanding wil royaal gevierd worden, al kost het een paar centen.

De haan kraait dat de dag begint, het licht het duister overwint. Christus spreekt in het hart ons aan om tot het leven op te staan.

Hanengekraai

Bij de dag

Bij de lijdensgeschiedenis zoals die door de evangelisten is opgetekend, speelt de Joodse dagindeling een belangrijke rol. Petrus’ verloochening vindt plaats bij het

Het lied van Prudentius (Gez. 371 in het Liedboek) geeft aan hoe diep en sterk het verband is tussen geloven en opstaan, geloven en ontwaken, christen zijn en de dag

28

26 maart 2010


Licht Het is belangrijk de lijn van Jezus zelf vast te houden. Om Hem draait het immers met Pasen. Bij zijn opstanding gaat de dageraad van Gods trouw nieuw over het slapende Jeruzalem en de ontgoochelde leerlingen op. Maar ook Hijzelf is die dageraad en ‘zonne der gerechtigheid’ zoals een aantal andere kerkliederen zegt. Het kraaien van de haan op de kerktoren verkondigt de opgang van het Licht der wereld. In de Opgestane Heer roept de haan daarboven de dageraad van Gods genade uit over al wat leeft. Het haantje heeft daarbij ook zijn morele betekenis niet verloren, al draait hij in de wind: hij spoort ons aan daadwerkelijk op te staan en te wandelen in het licht van Pasen en (met een andere geliefde uitdrukking in de Brieven) ‘als kinderen van de dag’.

Lef Wie wel eens een echte haan gehad heeft, weet dat het een beest met lef is. Een haan laat zich niet snel op de kop zitten. Hij is fel en vurig. Dat blijkt op de momenten dat hij zijn stem verheft: het brengt heel zijn fysiek in beweging. Een haan legt zijn ziel in zijn kukelen en dat is te horen ook, zo niet bij de eigenaar dan wel bij de buren. De haan in het lied van Prudentius heeft het lef het als heraut van het leven op te nemen tegen ‘de helse overmacht’, ‘de wereld en haar trots geraas’ en ‘de overmacht van de zware zondenacht’. Als heraut van het leven is hij voor geen kleintje vervaard en er als de kippen bij om de dag uit te roepen, de overwinning van het licht, Christus’ verrijzenis. Prudentius was een leerling van Ambrosius en advocaat aan het hof van de Romeinse keizer. Hij wist als geen ander waar de duisternis zich ophield en hield

26 maart 2010

als geen ander van de waarheid die aan het licht kwam. Als christelijk dichter aan een heidens hof had hij zelf het lef, net als zijn haan, in woord en geschrift te getuigen van de Waarheid die aan het licht kwam op die Eerste dag der week, de Morgen der verrijzenis. Prudentius liet het licht schijnen dat hij zag schijnen.

Vreugdevol en waakzaam Het voorbeeld van Prudentius laat zien wat het betekent om uit de boodschap van Pasen te leven. Het betekent te willen wandelen in het licht van de Opgestane, een kind te zijn van het licht en de dag toe te behoren. Het betekent beseffen dat met de opstanding van Jezus een nieuwe schepping aan het licht gebracht is, die de oude doet vergaan en doet vergeten, al wat mensen verzinnen om aan het licht te ontkomen. Het betekent vreugdevol en waakzaam in het leven staan, en vooral - nu de Heer waarlijk is opgestaan en wij met Hem - : in alle omstandigheden van het leven het hart omhoog heffen (het oudkerkelijke sursum corda). Misschien kan de haan op de toren, als wij wat vaker acht op hem slaan, ons daarbij helpen. Wie zijn hoge boodschap versmaadt, laat een gouden kans lopen, maar krijgt toch een knipoog mee als de Paaspreek tegenviel.

29


En dit zijn de namen van de genomineerde kosters: Aalsum-Wetsens: Tjerk Smit; Almelo: J.H. Witvoet; Alphen a/d RijnOudshoorn-Ridderveld: Gijs Verbeek; Amerongen: H. van Alfen; Amersfoort, Bergkerk: Ronald Buijk; Amersfoort, De Brug: Allis Feenstra; Ammerstol: Wim Kok; Amstelveen: S.T. Boot; Amsterdam, Maarten Luther Kerk: Sven Bergstrom; Apeldoorn-Osseveld-Woudhuis: Dick van de Valk; Babyloniënbroek: H.A. van Straten; Badhoevedorp: H. den Arend; Bathmen: G. Ruiterkamp; Beekbergen: heren Zevenbergen en Ribbink; Beilen: Roelof Kwint; Bellingwolde: F.F. Smid-Berends; Bennekom: Bettine van der Laan-Beekhuizen; Bergentheim: Jannie Haandrikman-Veneman; Best: Corry Leermakers; Best-Oirschot en de Beerzen: Bart Hoekstra; Beverwijk: Arjan en Gerda van Rijn; Bodegraven: Dirk Bouwman; Breda: C. Smaling; Bussum: Lidy Stuivenberg; Dedemsvaart: A. Prinsen; De Westereem: Douwe Douma; Deventer Colmschate: Jaap Weeda; Drachten-Oost: Mieneke Bult; Eindhoven: familie ’t Hart; Eindhoven De Schuilplaats: Frans Keessen; Engwierum: Egbert en Tjitske Loonstra; Ermelo: Arno Koster; Goutum: Steven Hartkamp; ’s-Gravenhage, Kloosterkerk: Nel Nagel; ’s-Gravenhage: D. van Woerkom; ’s-Gravenzande: Anneke Koenen; Geleen-Beek-Urmond: Harm Ouwerkerk; Grou: Dita Huisman; Haaksbergen: dhr. en mevr. Eindhoven; Haaksbergen: M. Slomp; Haarlem: Sjoerd van der Galien; Haarlem, Eglise Wallonne: Dieter en Gijs Koeman; Hardenberg: Jaap Meerveld; Haren: Klaas Bakker; Harlingen-Midlum: Guusje Roos; Hattem: Tonny PluimDuinkerken; Heerde: Hennie Schuurman; Heeze: Verhoeven & Van Uythoven; Hellendoorn: Dolf Maris; Helvoirt: M.J. Koelewijn-Zeelenberg; Hendrik-Ido-Ambacht: T. van Herk; ’s-Hertogenbosch: Erik van der Schans; Hoogeveen: André Flens; Huizen: Frans Smit; Joure: Fokke Hamstra; Joure: Jantina Zijlstra-de Vries; Joure: Sjoerd Plantinga; Kapelle: Ad en Jannie Kooman; Kudelstaart: R.C. de Rooij; Leiden: Henk Holswilder; Leiderdorp: Henk van der Velden; Leidschendam: Ton Wiegerink; Loosduinen: J.H.J. Kramer; Maarssen: Wim van Huissteden; Maarssen: fam. H. Zijlstra; Mastenbroek: Bert Wursten; Nieuwerkerk aan den IJssel: Toos van Rijn; Noordwijkerhout en De Zilk: Jan Passchier; Nij Beets: Sieb en Bonny de Haan; Nijmegen – sectie stad: E. Heusinkveld-Hebly; Numansdorp: C.Leijdens; Oosterhesselen: Adrie Rebel; Oostkapelle: Jan Maljaars; Oostzaan: Leidy Meyn; Ouddorp: Guus Franken; Oudemirdum: Akke en Jan Luinenburg; Ouderkerk aan den IJssel-Berkenwoude: Els de Jong en vrienden; Overdinkel: Tike Oost; Overschie: mevr. H.P.C. Koppenaal-Both; Poortugaal: B.H.J. Wassink; Puttershoek: M. v.d. Kolk; Raalte: A. Booijink-Jonkman; Ridderkerk: Ella van der Stel-Vroome; Rijnsaterwoude: P.W.J. Endenburg; Rijssen: Paulina ter Steege; Schaarsbergen: Frans van de Kamp; Scharnegoutum: Sj. Winia; Scheveningen: J.E. de Boer-de Bruin; Schiedam: Hans Schneider; Sloten: Martien Zwart; Slijk-Ewijk: Bart Jansen; Stadskanaal: Melle Klamer; Steenwijkerwold: P. van Beek-Meijer; Stein: Hans Ouwerkerk; Ter Aar: Arie en Magda Kats; Texel: Annie Vlaming; Utrecht, Jacobikerk: kostersteam van zeven kosters; Utrecht, Marcuskerk: Hans Kuysten; Utrecht, Geertekerk: Nel Cornelissen; Vlissingen: Rinus Meulmeester; Voorburg: Kees en Anneke Visser; Voorthuizen: Andries Jansen; Vriezenveen: G.D. Brink; Vriezenveen, Ontmoetingskerk: Jenet Huitema-Schutte; Wassenaar, Dorpskerk: Rob v.d. Laan; Wassenaar, Messiaskerk: C. Hofland; Westerbork: mevr. L.M. Gruppen-Klunder; Winsum: Johan de Vries; Woerden: Leen van der Have; Wognum B.S.N.: Vincent Geurtsen; Woudenberg: G. Bovendorp; Woudsend: Akke de Boer; Zandvoort: M. Rikken; Zeist, Oosterkerk: G.C. van Kalkeren; Zoetermeer: J. Trommel; Zuidwolde: L.H. Hein-Hagedoorn; Zutphen: H.G. Matser-Terwel; Zwolle: G.H.A. Visscher en H.J. Visscher-Karssenberg. Opgelet Dit nummer ging ter perse op donderdag 18 maart om 12.00 uur. De nominaties die binnenkwamen tussen dit tijdstip en zondag 21 maart middernacht staan niet op deze pagina, maar zitten wel ‘in de competitie’. Vragen? Mail naar woordendienst@boekencentrum.nl. 30

26 maart 2010


Redactie

voorzitter: Ds. H.A. Smits - Heiloo; leden: Ds. G.H. Abma - Gouda; Drs. T. Dijkstra-Algra, Houten; Ds. M. Elbers - Amsterdam Ds. D.J. Lagerweij, Kampen; Dr. T.G. van der Linden, Overveen; Dr. P. Schelling, Monster; Ds. W.T.V. Verhoeven - ’s-Gravenhage.

Eindredactie

Kees Posthumus secretaresse: Dicky van der Deijl

Basisvormgeving

Ruparo (Ivo Sikkema), www.ruparo.nl

Lay-out

Theo Wanders

Uitgave van

Boekencentrum Uitgevers ISSN 0165-2443

Drukwerk

BDU-Barneveld

Advertenties

Adtel, Willem Swart Hofakkers 55, 9468 ED ANNEN telefoon (0592) 27 34 51 mobiel 06 - 432 56 919 e-mail swart@adtel.nl Advertenties dienen uiterlijk 14 dagen vóór verschijnen in ons bezit te zijn. © Overname van artikelen is uitsluitend toegestaan met bronvermelding. Voor overname cartoons Bert Kuipers dient contact te worden opgenomen. Woord & Dienst is ook in braille en in gesproken vorm op Daisy CD-rom verkrijgbaar bij de CBB, Postbus 131, 3850 AC Ermelo. Informatie: tel. (0341) 56 54 99.

P.S. Opruimen Jarenlang heb ik romans verzameld over het leven in de pastorie. Uiteindelijk bezat ik er 113. Waarom ik dat deed, is me nooit helemaal helder geworden. Was het omdat ik zelf predikant ben en merkte dat er zoveel romanstof in het predikantenberoep en alles daaromheen zit? Koesterde ik de droom ooit zelf een pastorieroman te schrijven? Wilde ik m’n eigen pastorieervaringen toetsen aan die van de romanpersonages? Zocht ik bevestiging van en reflectie op eigen doen en laten? Was ik op zoek naar mijn eigen identiteit? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat ik bij de laatste verhuizing - zeven jaar geleden - alle romans naar de boekenmarkt van de kerk heb gebracht. Door ruimtegebrek moest ik opruimen. Het kostte me veel moeite. Elk boek had ik gelezen. Ik was er min of meer mee vergroeid. Vaak als ik langs die paar meter boeken liep, raakte ik ze even aan, als een tedere liefkozing. Nu moesten ze weg. Terwijl ik ze in dozen stopte, schakelde ik m’n gevoel uit en de radiatoren van mijn verstand zette ik op de stand hoog. Manmoedig nam ik afstand van de boeken. Daarmee verdween geruisloos het thema pastorieleven uit mijn bestaan. Ik dacht er niet meer aan. Tot die gebeurtenis, onlangs, ergens

Prijzen • •

Agenda

Winkelprijs: ¤ 3,00. Losse nummers verkrijgbaar via www.boekencentrum.nl (¤ 4,25 incl. porto)

Abonnement

Voor Nederland: ¤ 61,00 (acceptgiro / ¤ 60,00 (machtiging). Studenten: ¤ 45,75 (acceptgiro / ¤ 45,00 (machtiging) per jaar. (Na maximaal 5 jaar wordt het studententarief omgezet naar het normale tarief.) Overige landen ¤ 99,– per jaar. Per zeepost (IBAN: NL45ABNA0430009599, BIC: ABNANL2A). Voor abonnementen en/of opmerkingen over de bezorging: telefoon (079) 362 86 28 (tussen 8:30 en 12:30 uur). E-mail: abonnementen@boekencentrum.nl

Redactie & administratie:

Goudstraat 50, 2718 RC Zoetermeer Postbus 29, 2700 AA Zoetermeer tel. (079) 363 31 73 / fax (079) 361 54 89 E-mail: woordendienst@boekencentrum.nl Internet: www.woordendienst.nl Een abonnement kan elk gewenst moment ingaan en wordt automatisch verlengd, tenzij twee maanden vóór het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd. Adreswijzigingen graag vier weken van te voren, onder vermelding van het OUDE en nieuwe adres.

26 maart 2010

in onze provincie. Een dominee verkeerde in onmin met de gemeente vanwege zijn onorthodoxe aanpak en optreden. Ineens kwam die ene roman, waarin ongeveer hetzelfde gebeurt, tot leven. Ik liep zonder na te denken naar m’n boekenkast om hem te pakken, maar greep in het niets. Ach ja, ik had ze opgeruimd. Een gevoel van leegte bedolf me. Ik besefte dat ik afstand van die boeken had gedaan zonder ze te hebben losgelaten. Ineens begreep ik waar dat jarenlange onbehagen en vage gemis aan thuisgevoel vandaan kwam: het gat na de opruiming. Achteraf bleek dat ik haar niet had verwerkt en haar had verdrongen, wat me bijna fataal was geworden. Rond Pasen wordt er in menig huis opgeruimd. Ik waarschuw u: wees voorzichtig! Houd er rekening mee dat er daardoor een leegte in uw leven kan ontstaan. Ruimt u toch op, praat er met mensen over, zoek lotgenoten, maak er foto’s van, creëer een herinneringsplekje. Ik heb dat verzuimd, met alle gevolgen van dien. Binnenkort ga ik in therapie om alsnog in het reine met die leegte te komen. Ik zoek nog een therapeut die gespecialiseerd is in het loslaten van verzamelingen. Niet elke therapeut heeft het inzicht in dit specifieke trauma. Piet Schelling

HGJB-Jongerentour 2010 Op vrijdag 9 april gaat de HGJB-Jongerentour ‘Gewoon gastvrij’ van start. Verspreid over zes avonden toert de HGJB door het land met een avondvullend programma voor jongeren vanaf 16 jaar. Met drama, multimedia, muziek, gebed en bijbelstudie worden jongeren aan het denken gezet over hun eigen levensstijl: is die wel zo gastvrij? Reservering vooraf wordt sterk aanbevolen. Dit zijn de data en locaties: vrijdag 9 april, Ermelo / zaterdag 10 april, Zwolle / vrijdag 16 april, Gouda / vrijdag 23 april, Hardinxveld-Giessendam / zaterdag 24 april, Utrecht / woensdag 12 mei, Stadskanaal. www.hgjb.nl

over de mogelijkheden die de kerken anno 2010 hebben om op jeugd betrokken te zijn. ’s Middags zijn er workshops en informatie- en uitwisselingsmomenten. Nieuw zijn dit jaar twee seminars, die parallel aan het workshopprogramma lopen, bedoeld voor professionals en andere stevige doorbijters, zoals predikanten en kerkelijk (jeugd)werkers. Zaterdag 17 april, Rotterdam, Wartburgcollege, locatie Guido de Brès in Rotterdam. Kosten ¤ 17,50 (voorverkoop); ¤ 19,50 (dagkassa). Inclusief lunch. info@jop.nl, www.jop.nl/jopcoachlive

JOP COACH Live JOP, de jeugdorganisatie van de Protestantse Kerk, organiseert een evenement voor iedereen die kinderen of jongeren begeleidt in en om de kerk. Er is een mix tussen sprekers, ontmoeting, infomarkt, seminars en workshops. ’s Ochtends spreekt Harmen van Wijnen, programmamanager Jeugdwerk van de PKN,

31


7 7

Zeven vragen aan

René van Loon

1 Waar stond uw geboortehuis? ‘Het was geen huis, het was een schip. Mijn vader was schipper en mijn ouders voeren over de Westerschelde, toen ik, veertien dagen te vroeg, mijn komst aankondigde. Snel zetten zij koers naar de sluizen van Hansweert, mijn vader haalde een huisarts en daar werd ik geboren, op een schip. Toen ik twee jaar was, kochten mijn ouders een huis op de wal.’

2 Wanneer bent u gelukkig? ‘Na een kerkdienst, wanneer ik voel dat het Woord van God is overgekomen, dat wij samen onder de indruk zijn gekomen van dat Woord. Ik heb twee favoriete vakantielanden. Zwitserland, ik houd heel veel van de bergen, vooral ’s zomers. En Israël, ik vind het heel bijzonder om daar rond te lopen en mij voor te stellen dat daar al die verhalen spelen, waar ik van kinds af aan al over hoorde.’ 3 Waar heeft u een hekel aan? ‘Aan ruzie en conflicten, daar kan ik ’s nachts van wakker liggen. En als ik rechts ingehaald word op de snelweg. Dan ga ik naar links, om iemand te kunnen laten invoegen en dan geeft hij direct een poeier gas en haalt mij rechts in!’ 4 Verbaast u zich wel eens? ‘Ja, dat er niet meer mensen christen zijn. Het is zoiets moois en geweldigs. Hoe is het mogelijk dat je niet gelooft?’

in het volgende nummer

32

5 Wanneer bad u voor het laatst? ‘De hele dag door, net nog, op de fiets. En vanmiddag tijdens de maaltijd. Ook begin ik elke dag met een stille tijd, net voordat ik aan het werk ga. Dan neem ik ruim de tijd om met God door te brengen. Vriendschap moet je koesteren, vriendschap moet onderhouden worden. God is voor mij een aanbiddelijke vriend, die tegelijk heilig en heel dichtbij is. Ik zou niet weten hoe ik zonder deze stille tijd en het gebed predikant zou kunnen zijn.’

6 Met wie zou u waar welk lied willen zingen? ‘Mijn opa Van Loon is slechts 29 jaar oud geworden, mijn vader was nog maar een paar maanden. Hij was ook schipper en kreeg tyfus. Hij speelde accordeon en zong graag ‘Ga niet alleen door het leven’. Graag zou ik dat lied met hem zingen, begeleid door zijn accordeon, in het nieuw Jeruzalem.’ 7 Wat hoopt u? ‘Dat Jezus snel terugkomt om alle dingen nieuw te maken, liever vandaag dan morgen. En dat wij, tot aan dat moment, als christenen levende, bloeiende gemeenten mogen vormen.’

Ds. René van Loon (1966) presenteert op 27 maart zijn nieuwe boek Kerk voor de buurt tijdens een minisymposium in Amersfoort. www.izb.nl

Verhoeff Binnenkort is het een jaar geleden dat ds. Peter Verhoeff uit Alkmaar voorzitter werd van de synode van de Protestantse Kerk. Tijd om met hem de balans op te maken van een jaar aan het roer van het schip der kerk. Over een atheïstische dominee, een brief uit Washington en de islam.

Urban Mission Na de oorlog stelden kerken in een aantal steden in Nederland werkers vrij, om ‘op grond van het evangelie’ aanwezig te zijn in oude wijken. Jannet van der Spek deed onderzoek naar dit werk. Wat verandert er aan geloof of theologie wanneer kerk en werkers van de kerk optreden met mensen aan de rand of de onderkant van de samenleving?

Creatieven In verschillende steden in ons land ontdekken plaatselijke kerken een nieuwe categorie stadsbewoners: de zogenaamde ‘creatieven’. Het zijn mensen die geld verdienen met hun creativiteit, zoals kunstenaars, ontwerpers, architecten, multimedia-professionals, cultureel ondernemers.

26 maart 2010


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.