9 minute read
GÊNANT SCOUTSMOMENT
w MEER HIEROVER OP PAGINA 13.
Even terug lid?
Je leden zien ravotten en samen de tofste spelletjes zien verzinnen ... Heerlijk! Wat nu als we deze creatieve vrije tijd konden laten evolueren in een fantastisch zelfgemaakt spel?
Laat je leden volledig vrij om bijvoorbeeld een parcours met stoepkrijt te maken, dat je nadien samen uittest op een fiets, step of rolschaatsen. Kapoenen, welpen en kabouters (en de oudere takken stiekem ook) vinden het vaak heel fijn wanneer de leiding meespeelt. Op jonggiver- of giverkamp kan je de creativiteit van je leden prikkelen door om ter origineelste sjorconstructies te bouwen. Je leden gaan zelf aan de slag en helpen elkaar om hun ideeën werkelijkheid te laten worden. Dromen maar!
En het mag nog verder gaan. De derdejaars hebben soms graag dat tikkeltje meer verantwoordelijkheid. Hoe zou het voelen om leiding te zijn? Plan een wisseldag op kamp en laat de derdejaars voor een dag bepalen hoe de dingen zullen verlopen. Laat hen deze dag voor het kamp in elkaar steken en check als leiding even of de activiteiten haalbaar (en verantwoord) zijn. Als leiding krijg je dan een dag ‘verlof’ en word je even een van de eerste- en tweedejaars leden. Als je je oudste leden vrijheid en vertrouwen geeft, maar er ook op wijst dat ze verantwoordelijkheid hebben, zullen ze jou achteraf als leiding nog meer appreciëren. En zeg nu zelf, als leiding nog eens aan de andere kant staan en je even terug lid voelen is de max!
TEKST: Rosie Van Calster FOTO: Melanie Vercauteren
Bestrijd het zwarte gat
TEKST: Pebbles Antonissen
Op de trein naar huis kijk je vast uit naar je eigen bedje. Maar je sleutel steekt nog maar in het sleutelgat of je mist het kamp al. Hoe bestrijd je dat befaamde zwarte gat? Samen met je medeleiding foto’s bekijken, door je kampvriendenboek bladeren, nog een hele week in je slaapzak slapen … niets is te gek. De échte diehards wassen hun kleren niet en snuiven af en toe de kampgeur nog eens op. En was dat nu nog een naaktslak die uit je trekrugzak kwam gekropen?
GÊNANT SCOUTSMOMENT
Wie: Honingbloesemroze Graaggeziene Monias
Na de dropping op weekend met de givers kwamen we aan bij de lokalen en ontdekten we wie onze foeriers waren. Het waren twee vrienden van de leiding: een paar jaar ouder, knap en vooral onbereikbaar. Alles waar je als 15-jarige van droomt. Ik was toen op de scouts nog niet echt uit de kast, dus hield ik mijn puberale vlinders voorlopig voor mezelf. Toen het tijd was om te gaan slapen, wilde ik een bericht sturen naar mijn beste vriendin om te praten over de twee knappe foeriers, maar daar liep het mis. In plaats van die vriendin, stuurde ik het bericht per ongeluk naar iemand van de leiding. Ik hoorde dat de sms aankwam in de kamer naast ons en nog geen seconde later stond de leiding lachend in onze kamer om te vragen wie mijn gsm had gebruikt. Ik stierf ongeveer van de stress en vroeg in paniek aan de vriendin die naast mij sliep of zij wilde zeggen dat zij mijn gsm had gebruikt. Zonder twijfel (of enig idee waarover het ging) zei ze dat zij het had gedaan. Uiteraard moest ze nog heel het weekend (en vele weken daarna) geplaag aanhoren over haar crush op de foeriers. Ik ben haar nog steeds eeuwig dankbaar.
8 DOSSIER
Spelen heeft geen spel nodig
Op tocht ontpopt een simpele steen zich tot hoofdrol in een voetbalspelletje bij enkele kabouters. Tijdens de afwas ontstaat een strijd tussen twee ploegen givers om hun stapel gamellen het snelst weg te werken. Op een leidingsquiz vliegen de marshmallows plots in het rond, want naast vragen beantwoorden is die snoepjes in elkaars drankjes mikken de max. Of hoe spelen helemaal verweven is in ons scouting-DNA. Al spelend experimenteren we, verleggen we grenzen en amuseren we ons natuurlijk rot!
TEKST: Sanne Baeten FOTO’S: Rosie Van Calster ,Hana Reynaert &Sander Petré
Zie ook dossier O&W 45-2 #4 — mei 2022
FOTO: Rosie Van Calster
BE (UN)PREPARED
Op de scouts kennen we twee soorten spelen: georganiseerd spel (game) en vrij spel (play).
Game schept een kader met een doel, acties en regels. ‘Verzamel kaartjes in het bos en voer die opdrachten uit, je mag maar één kaartje tegelijk bijhouden en je wint bij tien punten.’ Natuurlijk is er meer nodig om er een zalig spel van te maken. Denk maar aan inleving en inkleding, uitdaging, samenwerking ...
Play is de tegenhanger. Het is het spontane spel dat ontstaat uit: • fantasie: kapoenen spelen een optreden van K3 na;
• materiaal: restaurant Dennenappel (niet voor fijnproevers).
Play gaat niet over winnen, het is spelen om te spelen. Vrij en onbezonnen.
Veel van onze activiteiten bouwen we vanuit het eerste principe op, van stadspel tot Olympische Spelen. Leden vinden op een veilige manier hun plekje in de groep en kliekjes worden tijdens het spel vaak opengebroken. Als leiding kan je je leden uitdagen en inzetten op hun talenten.
Spelen heeft geen spel nodig 9
kiezen met wie ze spelen of amuseren zich net even alleen. Zo laten ze hun creativiteit de vrije loop en leren ze samen spelen.
SPELEN OF SPELEN, DAT IS DE VRAAG
Elementen uit game kunnen play insluipen.
Een jonggiver begint over de witte lijnen op de grond te wandelen (regel). Een andere volgt en probeert de andere van de lijn te duwen (actie). Een leider springt op een muurtje en zegt: ‘Verhoogjes mogen ook!’ (extra regel). Ze houden punten bij (doel). gebruiken, valt de extra regel snel weg. Niemand zegt wanneer het spelen gedaan is. Het kan langzaam uitdoven of er kan een heel nieuw spel ontstaan.
Het gebeurt ook vaak dat leden zelf hun fantasie of spel (play) meenemen in het spel (game). Je herkent het misschien wel: tijdens het bosspel zijn drie welpen meer bezig met hun kamp te bouwen dan levens te verzamelen. Durf hier als leiding ook ruimte voor laten. Zie het niet als storend, maar net als meerwaarde dat leden hun eigen plezier vinden. Gaan ze toch over een grens of vind je het belangrijk dat ze wel meedoen? Babbel even met hen, leg uit waarom je het belangrijk of leuk vindt als ze meespelen en maak duidelijke afspraken. Luister omgekeerd ook naar hen en zoek samen naar een oplossing of gulden middenweg. Bijvoorbeeld: elke keer ze een leventje winnen, mogen ze hun kamp met één tak verstevigen. En vergeet niet: al spelend verkennen kinderen de wereld. Als leiding ben je een ervaren ontdekkingsreiziger die hen op weg helpt, maar af en toe ook mee het onbekende induikt.
10 DOSSIER
#4 — mei 2022
NEE AAN DODE MOMENTEN!
Vieruurtjes, platte rust, wachten op de trein ... Tijdens dode momenten heeft de leiding meestal niks voorbereid. Als je het aan kinderen vraagt, zijn die momenten vaak niet dood. Ze babbelen met hun vrienden, rusten uit of beginnen – jawel - te spelen. Die vrijheid geeft hen de kans om hun eigen ding te doen. Toch zijn het ook net die momenten waarop heel wat leden het moeilijk krijgen. Ze weten niet wat doen, voelen zich misschien niet goed in de groep en krijgen al eens heimwee. Niet alleen de schattige kapoentjes, maar ook de coole givers kunnen last hebben van deze dodemomentenblues. De truc is om die momenten zo in te richten dat ze springlevend worden. Reanimeer je pauzes tot een tijdsblok waarin leden geprikkeld worden om te spelen. Met enkele beproefde tips zorg je ervoor dat ze zich niet verloren voelen maar net ten volle kunnen genieten van hun vrijheid. Geen paniek, het kan ook zonder voorbereiding!
1. ROL ALS LEIDING
Hoewel leden de spelexperten zijn, heb je als leiding ook een belangrijke rol tijdens dode – en vanaf nu, levende – momenten. Ook al heb je geen activiteit voorbereid, blijf betrokken bij je leden. Wanneer je kapoenen midden in hun fantasiespel zitten of je jonggidsen giechelend in hun tent liggen, kan je gerust vanop een afstandje toekijken. Maar het is ook een uitgelezen kans om in hun leefwereld te duiken. Je ontdekt waar ze mee bezig zijn en wint hun vertrouwen.
Daarnaast bevind je je als leiding in een uitstekende positie om vrij spel te stimuleren. Initieer bijvoorbeeld zelf een spel of reik spelideeën aan. Betrek ook stillere leden die anders niet gemakkelijk meespelen. Begin samen een spel en al gauw zullen anderen aansluiten.
2. SPEELIMPULSEN
Kinderen, groot of klein, hebben niet veel nodig om te spelen. Soms kunnen ze wel een duwtje in de rug gebruiken. Prikkel hen eens met speelimpulsen. Hoe dan? Geef ze materiaal, van een bal tot een autoband, en ze zijn vertrokken. Op kamp kan je bijvoorbeeld een kist voorzien waarin elke dag ander materiaal zit, met klassiekers als een kaartspel, verkleedkleren of frisbees, maar even goed lakens of lepels. Dat mogen ze gebruiken op vrije momenten. Aanschouw: een groepje kabouters bouwt een schuilplek voor het spaghettimonster, terwijl anderen lepelkatapulten uitvinden. Na het vrij spel wordt het materiaal opnieuw verzameld in die kist. Zo gaat ook het opruimen vlot. TIP: je kan de kist inkleden en versieren in je kampthema. Denk: een piratenschatkist, een wereldkaart of duikboot.
En waarom de speelprikkels niet uitbreiden over het hele terrein? Een bouwhoek om te timmeren, een podium met verkleedkleren en oude muziekinstrumenten, de knutseltent ... het kan allemaal! Leden zijn vrij om daar te spelen, terwijl de leiding een oogje in het zeil houdt.
3. SPELEN ZONDER SPULLEN
Ook zonder of met weinig materiaal kan je veel kanten uit. Pauze tijdens driedaagse? Start een spelletje ‘dasgooien’ naar elkaar, met een steeds grotere afstand. Of speel liedjescarroussel waarbij je telkens een liedje zingt dat je linkt aan het vorige. Enkele dode momenten in ‘t verschiet? Bedenk op voorhand een aantal spelletjes waar je geen materiaal voor nodig hebt. Voor je het weet geven je leden input en is verveling niet meer dan een woord.
4. VRIJ SPEL MET GROTE KLEINE KINDEREN
Je vraagt je misschien af: wat met mijn givers of jins die tijdens de platte rust gewoon in hun tent liggen? Ook dat is oké! Je kan hen wel stimuleren om die momenten te gebruiken om samen iets te doen. Zet je erbij en start een
GETUIGENIS: “Mijn medeleiding en ik hadden een groot stadsspel in elkaar gestoken waarbij de gidsen verschillende plaatsen moesten veroveren. Na een halfuur voerden ze enkel nog de nevenopdracht uit: als je een ander groepje volledig kan fotograferen, mag je hen een opdracht geven. Zo werd ons stadsspel plots een semi-sluipspel waarbij de gidsen de zotste opdrachten verzonnen. We hadden als leiding constant de slappe lach als we onze leden vermomd over de pleinen zagen lopen. Onvergetelijk!”