groep 1 WU 1.1 en 1.2 / oefenvorm 1.1 t/m 1.7 / partijvorm 1 llen aanva
WU
1.1
WU
20 10met 2 doeltjes 03 tegen 2
30
1.2
20 03 tegen 10 1 positiespel
40
40
30
0 9
10
10
20
Regels:
• • • • •
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid warming-up • lengte: 20 meter • breedte: 20 meter
Aantal spelers:
• 10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• • • •
het drietal start met de bal bij het eigen doel beide teams kunnen scoren op een klein doeltje 30 ls de bal uit is indribbelen (tweetal) of inpassen (drietal) bij een achterbal / hoekschop / doelpunt starten door het drietal organisatie 2x uitzetten en na 3-4 minuten wisselen
8 ballen 4 pionnen 4 doeltjes (3 bij 1 meter) 10 hesjes (5 om 5)
1.1
40 3 tegen 2 met 2 doeltjes
Regels:
• als het drietal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt • als de verdediger de bal verovert en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) of als het drietal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor de verdediger komt er een andere verdediger
1.
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid warming-up • lengte: 10-12 meter • breedte: 7-10 meter speel deze vorm altijd in een rechthoek 3 tegen 1 pos
Aantal spelers:
• 8-10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• 8 ballen • 4 pionnen • 1 hesje (alleen de verdediger)
Oefenvorm 0
1.1
10
20
30
4 tegen 3 met 4 doeltjes
40
10
8
9
Regels:
• beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor het drietal en inpassen voor het viertal • bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee doeltjes van het viertal starten starten • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie: afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 40 meter (afstand doeltjes drietal vanaf zijlijn 7 meter, viertal vanaf zijlijn 3 meter) Aantal spelers:
•7 -10 spelers • 8-10 spelers (1 speler wisselt in bij beide teams na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 4 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • door snelle wisselingen speelveldgedeelte kunnen scoringskansen worden gecreëerd
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • goede organisatie (veldbezetting) • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • doeltjes drietal dichter bij elkaar plaatsen • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • doeltjes drietal verder uit elkaar plaatsen • veld langer maken • oefenvorm 1.2
Oefenvorm
1.1
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet diep kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • l oop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger •m aak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • probeer spelers op te houden als je in ondertal (drietal) bent; blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen of op de doeltjes kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •b lijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander, draai je rug niet naar hem toe •p robeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • j aag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken / te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond
0
Oefenvorm 10
1.2
20
30
40
3 tegen 2 met 4 doeltjes 6
8
Regels:
7
9
• beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor het tweetal en inpassen voor het drietal • bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee eigen doeltjes starten • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie: afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 30 meter (bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee eigen doeltjes starten) Aantal spelers:
•5 -9 spelers (2 spelers wisselen door bij het tweetal / 1 speler wisselt door bij het drietal) • 10 spelers (organisatie dubbel uitzetten)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 4 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • door snelle wisselingen speelveldgedeelte kunnen scoringskansen worden gecreëerd
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • goede organisatie (veldbezetting) • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen indien mogelijk)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • doeltjes tweetal dichter bij elkaar plaatsen • veld smaller maken • oefenvorm 1.1 Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • doeltjes tweetal verder uit elkaar plaatsen • veld langer maken • oefenvorm 1.3
Oefenvorm
1.2
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • l oop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger •m aak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • probeer spelers op te houden wanneer je in ondertal (tweetal) bent • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen of op de doeltjes kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •b lijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander, draai je rug niet naar hem toe, zorg dat je altijd weet waar je tegenstander staat • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken / te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond
Oefenvorm
1.3
0
2 tegen 1 met 30 doeltjes (smal veld)
20
10
Inhoud - Bedoeling van deze vorm 4
7
10
20
30 5
Regels:
6
• de aanvallers kunnen scoren door te passen in 1 doeltje • de verdediger kan scoren op 2 doeltjes • bij hoekschop of achterbal, doelpunt steeds aan de kant van 40 de aanvallers starten tussen de twee eigen doeltjes • als de bal uit is: indribbelen, tweetal inpassen • verdedigers en aanvallers van rol laten wisselen na een vooraf bepaalde tijd
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter
Aantal spelers:
•3 -7 spelers (doorwisselen na elke doelpunt, achterbal of hoekschop) • 8 of meer spelers (organisatie dubbel uitzetten)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 4 doeltjes (3 bij 1 meter) hoedjes
40
30
Karakteristiek:
Aanvallen • door snelle wisselingen speelveldgedeelte kunnen scoringskansen worden gecreëerd
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • goede organisatie (veldbezetting) • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • oefenvorm 1.2 Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Oefenvorm
1.3
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen (1-2 combinatie) Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten. • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Dribbelen met de bal afstand overbruggen • dribbel een stukje in zodat de verdediger moet uitstappen - speel de bal op het juiste moment door • als je niet wordt aangevallen snel richting doeltje dribbelen en scoren • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • zorg er voor dat je in staat bent om tijdens het dribbelen snel van richting te veranderen (bal onder controle) en de bal kunt afschermen
Vrijlopen / positie kiezen • speel ver uit elkaar in de breedte van het veld • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd (dus ook in de diepte aanbieden!) •a ndere speler kiest positie schuin achter de bal wanneer medespeler niet meer vooruit kan •a ctie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Ruimte dekking (kunnen) ondersteunen van medespelers • probeer tweetal op te houden, wacht op het juiste moment • tegenstander aan de bal naar een zijkant dwingen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal
poging doen de bal te veroveren • sliding • schouderduw / duel om de bal • bloktackle
•m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • zorg er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen of op het doel / de doeltjes kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstanders, draai je rug niet naar hem toe • het doel afschermen • kies het juiste moment om de bal af te pakken / te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op de medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond
Oefenvorm
1.4
10
0
20
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
5 tegen 3 positiespel 0
Karakteristiek:
10
9
20
40
30
10
30
Aanvallen • het kunnen behouden van de bal (samenspelen) • het ontwikkelen van handelingen met bal onder bepaalde voetbalweerstanden (ruimte, tijd, tegenstanders) • spel kunnen verplaatsen onder druk van verdediger(s)
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • dicht bij elkaar verdedigen / onderlinge afstanden • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
•a ls het vijftal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt • als de verdedigers de bal veroveren en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) buiten de korte zijde dribbelen of 40 als het vijftal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor het drietal komen er drie andere verdedigers
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 25-30 meter • breedte: 12-18 meter
Aantal spelers:
• 8 spelers • 9-10 spelers (doorwisselen bij de verdedigers)
Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld groter maken - breder • veld groter maken - langer • oefenvorm 1.5
Materiaal:
• • • •
Regels:
8 4 8 6
ballen pionnen hesjes (5 om 3) hoedjes
Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld kleiner maken - smaller • veld kleiner maken - korter
Oefenvorm
1.4
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer te kijken waar ruimte ligt / welke medespeler het meeste tijd heeft • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de inkomende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
wegdraaien en van richting veranderen (m.n. eventuele middenspeler) • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool • z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van een verdediger • z org dat je aanspeelbaar bent; probeer lijn open te krijgen • z org voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) •a ctie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een kant dwingen • werk als drietal goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • speler 1 zet op het juiste moment druk op de balbezittende speler, speler 2 en speler 3 proberen afspeelmogelijkheden links,rechts en diepte af te schermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • zorg er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen (insluiten) • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • probeer tegenstander naar zijn / haar zwakke been te dwingen (één kant afjagen) • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond
Oefenvorm
1.5
10
0
20
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
5 tegen 2 positiespel 0
Karakteristiek:
10
8
20
9 10
30
Regels:
40
30
• als het vijftal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt • als de verdedigers de bal veroveren en de bal onder controle hebben 40 (bal onder de voet) of als het vijftal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor het tweetal komen er twee andere verdedigers
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 25-30 meter • breedte: 12-15 meter
Aantal spelers:
• 7-10 spelers • 8-10 spelers (doorwisselen op tijd)
Materiaal:
• • • •
8 ballen 4 pionnen 7 hesjes (5 om 2) 10 hoedjes
Aanvallen • het kunnen behouden van de bal (samenspelen) • het ontwikkelen van handelingen met bal onder bepaalde voetbalweerstanden (ruimte, tijd, tegenstanders) • spel kunnen verplaatsen onder druk van verdediger(s)
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • dicht bij elkaar verdedigen / onderlinge afstanden • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld kleiner maken - smaller • veld kleiner maken - korter • oefenvorm 1.4 Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld groter maken - breder • veld groter maken - langer
Oefenvorm
1.5
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer te kijken waar ruimte ligt / welke medespeler het meeste tijd heeft • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de inkomende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname richting de vrije ruimte kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van een verdediger • zorg dat je aanspeelbaar bent, probeer lijn open te krijgen • z org voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) •a ctie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een kant / hoek dwingen •w erk als tweetal goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • s peler 1 zet op het juiste moment druk op de balbezittende speler, speler 2 proberen afspeelmogelijkheid links of rechts af te schermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen (insluiten) • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •p robeer tegenstander naar zijn / haar zwakke been te dwingen (één kant afjagen) • j aag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond
10 Oefenvorm
1.6
20
30
40
4 tegen 2 positiespel
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot het maken van fouten • bal afpakken • het ontwikkelen van handelingen zonder bal met als doel veroveren bal
Eisen aan het spel
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • dicht bij elkaar verdedigen / onderlinge afstanden • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen
7 8
Regels:
• als het viertal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt • als de verdedigers de bal veroveren en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) of als het viertal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor het tweetal komen er twee andere verdedigers
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 18 -22 meter • breedte: 12-15 meter
Aantal spelers:
• 6-8 spelers • 7-8 spelers (doorwisselen op tijd)
Materiaal:
• • • •
8 4 6 6
ballen pionnen hesjes (4 om 2) hoedjes
Aanvallen • het kunnen behouden van de bal (samenspelen) • het ontwikkelen van handelingen met bal onder bepaalde voetbalweerstanden (ruimte, tijd, tegenstanders) • spel kunnen verplaatsen onder druk van verdediger(s)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld kleiner maken - smaller • veld kleiner maken - korter • oefenvorm 1.4 Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld groter maken - breder • veld groter maken - langer • oefenvorm 1.7
Oefenvorm
1.6
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer te kijken waar ruimte ligt / welke medespeler het meeste tijd heeft • houd de bal bij je, wanneer je niet wordt aangevallen • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel (lengte van het veld) Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname richting de vrije ruimte kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van een verdediger • z org dat je aanspeelbaar blijft, probeer lijn open te krijgen • z org voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) •a ctie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een kant / hoek dwingen •w erk als tweetal goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • s peler 1 zet op het juiste moment druk op de balbezittende speler, speler 2 probeert afspeelmogelijkheid links, rechts of diepte af te schermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen (insluiten) • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •p robeer tegenstander naar zijn / haar zwakke been te dwingen (één kant afjagen) • j aag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond
Oefenvorm
1.7
Warming-up
3 tegen 1 positiespel
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
5
Regels:
•a ls het drietal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt • als de verdediger de bal verovert en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) of als het drietal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor de verdediger komt er een andere verdediger
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 10-12 meter • breedte: 7-10 meter
Aantal spelers:
•4 -5 spelers • 5 spelers (doorwisselen op tijd)
Materiaal:
• • • •
8 4 4 4
ballen pionnen hesjes (3 om 1) hoedjes
Aanvallen • het kunnen behouden van de bal (samenspelen) • het ontwikkelen van handelingen met bal onder bepaalde voetbalweerstanden (ruimte, tijd, tegenstanders) • spel kunnen verplaatsen onder druk van een verdediger
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld kleiner maken - smaller • veld kleiner maken - korter • oefenvorm 1.6 Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld groter maken - breder • veld groter maken - langer • 4 tegen 1 positiespel
Oefenvorm
1.7
Warming-up
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer te kijken waar ruimte ligt / welke medespeler het meeste tijd heeft • houd de bal bij je, wanneer je niet wordt aangevallen • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname richting de vrije ruimte kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • zorg dat je aanspeelbaar blijft, probeer lijn open te krijgen • zorg steeds voor een afspeelmogelijkheid aan de linker- en rechterkant van de speler die de bal heeft • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Duel om de bal
poging doen de bal te veroveren • sliding • schouderduw / duel om de bal • bloktackle
•m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • niet te langzaam naar de tegenstander toe, anders geef je de tegenstander (te) veel tijd (dwing tegenstander tot het maken van fouten) • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • probeer tegenstander naar zijn / haar zwakke been te dwingen (één kant afjagen) • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond
1
Partijvorm 10 0
20
4 tegen 4 met 4 doeltjes
30
40
9
10
Regels:
• beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee eigen doeltjes starten
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 40 meter (afstand doeltjes vanaf zijlijn 3-10 meter)
Aantal spelers:
• 8-10 spelers • 9 of 10 spelers (doorwisselen na elke doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 4 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • door snelle wisselingen speelveldgedeelte kunnen scoringskansen worden gecreëerd
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • goede organisatie (veldbezetting) • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen) • niet alleen vanuit directe tegenstander verdedigen maar rugdekking geven
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • doeltjes dichter bij elkaar plaatsen Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld langer maken
Partijvorm
1
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet diep kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • l oop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • probeer spelers op te houden als je in ondertal bent; blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen of op de doeltjes kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •b lijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander, draai je rug niet naar hem toe, zorg dat je altijd weet waar je tegenstander staat • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken / te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond
groep 1 WU 1.1 en 1.2 / oefenvorm 1.1, 1.2, 1.4 en 1.6 / partijvorm 1 DIGEN
VERDE
WU
1.1
WU
20 10met 2 doeltjes 03 tegen 2
30
1.2
20 03 tegen 10 1 positiespel
40
40
30
0 9
10
10
20
Regels:
• • • • •
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid warming-up • lengte: 20 meter • breedte: 20 meter
Aantal spelers:
• 10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• • • •
het drietal start met de bal bij het eigen doel beide teams kunnen scoren op een klein doeltje 30 ls de bal uit is indribbelen (tweetal) of inpassen (drietal) bij een achterbal / hoekschop / doelpunt starten door het drietal organisatie 2x uitzetten en na 3-4 minuten wisselen
8 ballen 4 pionnen 4 doeltjes (3 bij 1 meter) 10 hesjes (5 om 5)
1.1
40 3 tegen 2 met 2 doeltjes
Regels:
• als het drietal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt • als de verdediger de bal verovert en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) of als het drietal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor de verdediger komt er een andere verdediger
1.
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid warming-up • lengte: 10-12 meter • breedte: 7-10 meter speel deze vorm altijd in een rechthoek 3 tegen 1 pos
Aantal spelers:
• 8-10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• 8 ballen • 4 pionnen • 1 hesje (alleen de verdediger)
Oefenvorm 0
1.1
10
20
30
4 tegen 3 met 4 doeltjes
40
10
8
9
Regels:
• beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor het drietal en inpassen voor het viertal • bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee doeltjes van het viertal starten starten • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie: afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 40 meter (afstand doeltjes drietal vanaf zijlijn 7 meter, viertal vanaf zijlijn 3 meter) Aantal spelers:
•7 -10 spelers • 8-10 spelers (1 speler wisselt in bij beide teams na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 4 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • door snelle wisselingen speelveldgedeelte kunnen scoringskansen worden gecreëerd
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • goede organisatie (veldbezetting) • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • doeltjes drietal dichter bij elkaar plaatsen • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • doeltjes drietal verder uit elkaar plaatsen • veld langer maken • oefenvorm 1.2
Oefenvorm
1.1
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet diep kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • l oop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger •m aak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • probeer spelers op te houden als je in ondertal (drietal) bent; blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen of op de doeltjes kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •b lijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander, draai je rug niet naar hem toe •p robeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • j aag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken / te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond
0
Oefenvorm 10
1.2
20
30
40
3 tegen 2 met 4 doeltjes 6
8
Regels:
7
9
• beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor het tweetal en inpassen voor het drietal • bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee eigen doeltjes starten • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie: afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 30 meter (bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee eigen doeltjes starten) Aantal spelers:
•5 -9 spelers (2 spelers wisselen door bij het tweetal / 1 speler wisselt door bij het drietal) • 10 spelers (organisatie dubbel uitzetten)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 4 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • door snelle wisselingen speelveldgedeelte kunnen scoringskansen worden gecreëerd
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • goede organisatie (veldbezetting) • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen indien mogelijk)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • doeltjes tweetal dichter bij elkaar plaatsen • veld smaller maken • oefenvorm 1.1 Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • doeltjes tweetal verder uit elkaar plaatsen • veld langer maken • oefenvorm 1.3
Oefenvorm
1.2
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • l oop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger •m aak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • probeer spelers op te houden wanneer je in ondertal (tweetal) bent • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen of op de doeltjes kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •b lijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander, draai je rug niet naar hem toe, zorg dat je altijd weet waar je tegenstander staat • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken / te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond
Oefenvorm
1.4
10
0
20
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
5 tegen 3 positiespel 0
Karakteristiek:
10
9
20
40
30
10
30
Aanvallen • het kunnen behouden van de bal (samenspelen) • het ontwikkelen van handelingen met bal onder bepaalde voetbalweerstanden (ruimte, tijd, tegenstanders) • spel kunnen verplaatsen onder druk van verdediger(s)
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • dicht bij elkaar verdedigen / onderlinge afstanden • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
•a ls het vijftal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt • als de verdedigers de bal veroveren en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) buiten de korte zijde dribbelen of 40 als het vijftal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor het drietal komen er drie andere verdedigers
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 25-30 meter • breedte: 12-18 meter
Aantal spelers:
• 8 spelers • 9-10 spelers (doorwisselen bij de verdedigers)
Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld groter maken - breder • veld groter maken - langer • oefenvorm 1.5
Materiaal:
• • • •
Regels:
8 4 8 6
ballen pionnen hesjes (5 om 3) hoedjes
Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld kleiner maken - smaller • veld kleiner maken - korter
Oefenvorm
1.4
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer te kijken waar ruimte ligt / welke medespeler het meeste tijd heeft • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de inkomende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
wegdraaien en van richting veranderen (m.n. eventuele middenspeler) • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool • z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van een verdediger • z org dat je aanspeelbaar bent; probeer lijn open te krijgen • z org voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) •a ctie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een kant dwingen • werk als drietal goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • speler 1 zet op het juiste moment druk op de balbezittende speler, speler 2 en speler 3 proberen afspeelmogelijkheden links,rechts en diepte af te schermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • zorg er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen (insluiten) • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • probeer tegenstander naar zijn / haar zwakke been te dwingen (één kant afjagen) • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond
10 Oefenvorm
1.6
20
30
40
4 tegen 2 positiespel
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot het maken van fouten • bal afpakken • het ontwikkelen van handelingen zonder bal met als doel veroveren bal
Eisen aan het spel
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • dicht bij elkaar verdedigen / onderlinge afstanden • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen
7 8
Regels:
• als het viertal de bal 10x heeft rondgespeeld heeft het 1 punt • als de verdedigers de bal veroveren en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) of als het viertal de bal uitschiet krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor het tweetal komen er twee andere verdedigers
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 18 -22 meter • breedte: 12-15 meter
Aantal spelers:
• 6-8 spelers • 7-8 spelers (doorwisselen op tijd)
Materiaal:
• • • •
8 4 6 6
ballen pionnen hesjes (4 om 2) hoedjes
Aanvallen • het kunnen behouden van de bal (samenspelen) • het ontwikkelen van handelingen met bal onder bepaalde voetbalweerstanden (ruimte, tijd, tegenstanders) • spel kunnen verplaatsen onder druk van verdediger(s)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld kleiner maken - smaller • veld kleiner maken - korter • oefenvorm 1.4 Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld groter maken - breder • veld groter maken - langer • oefenvorm 1.7
Oefenvorm
1.6
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer te kijken waar ruimte ligt / welke medespeler het meeste tijd heeft • houd de bal bij je, wanneer je niet wordt aangevallen • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel (lengte van het veld) Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname richting de vrije ruimte kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van een verdediger • z org dat je aanspeelbaar blijft, probeer lijn open te krijgen • z org voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) •a ctie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een kant / hoek dwingen •w erk als tweetal goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • s peler 1 zet op het juiste moment druk op de balbezittende speler, speler 2 probeert afspeelmogelijkheid links, rechts of diepte af te schermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen (insluiten) • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •p robeer tegenstander naar zijn / haar zwakke been te dwingen (één kant afjagen) • j aag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond
1
Partijvorm 10 0
20
4 tegen 4 met 4 doeltjes
30
40
9
10
Regels:
• beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal of hoekschop in het midden tussen de twee eigen doeltjes starten
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 40 meter (afstand doeltjes vanaf zijlijn 3-10 meter)
Aantal spelers:
• 8-10 spelers • 9 of 10 spelers (doorwisselen na elke doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 4 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • door snelle wisselingen speelveldgedeelte kunnen scoringskansen worden gecreëerd
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • juiste balsnelheid • direct spel en/of aannemen-spelen • goede veldbezetting • juiste moment van aanbieden herkennen
Verdedigen • goede organisatie (veldbezetting) • juiste moment herkennen om aanval op de bal te doen • actief verdedigen (opbouw tegenpartij storen) • niet alleen vanuit directe tegenstander verdedigen maar rugdekking geven
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • doeltjes dichter bij elkaar plaatsen Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld langer maken
Partijvorm
1
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • kaatsen • ‘punt’ • ‘hakje’
•k ijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je als er geen tegenstander in de buurt is en je niet diep kunt spelen op een vrijstaande medespeler • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen • zorg voor afwisseling in kort en lang spel Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • (borst)
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• z org er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • l oop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • probeer spelers op te houden als je in ondertal bent; blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld • z org er voor dat de tegenstander de bal niet vooruit of diep kan spelen of op de doeltjes kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen •p robeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig •b lijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander, draai je rug niet naar hem toe, zorg dat je altijd weet waar je tegenstander staat • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken / te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond
groep 2 WU 2.1 en 2.2 / oefenvorm 2.1 t/m 2.5 / partijvorm 2A en 2B llen aanva
WU
2.1
WU
2 tegen 1 (+k) groot doel - lijn
2.2
0
2 tegen 1 (+1)0 klein doeltje - lijn
K
9
10
11
10
20
40
30
9 11
20
30 12
warming-up
10
k
Regels:
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter
Aantal spelers:
• 10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• • • •
ballen pionnen hesjes (4 om 4) doelen (5 bij 2 meter)
40
groot doel - lijn
8 4 8 2
10
2 tegen 1 (+k)
• speler 1 start met de bal en moet de 1e bal spelen naar speler 2 vervolgens 2 tegen 1 uitspelen • tweetal kan scoren op het doel met keeper • verdediger + keeper kunnen scoren door de bal over de lijn te dribbelen • als de bal uit is indribbelen (verdediger) of inpassen (tweetal) • bij een achterbal / hoekschop / doelpunt opnieuw starten • organisatie 2 x uitzetten en na 3-4 minuten wisselen
2.1
12
Regels:
warmin
2 teg
klein d
• speler 1 start met de bal en moet de 1e bal spelen naar speler 2 vervolgens 2 tegen 1 uitspelen • aanvallers kunnen scoren op het kleine doeltje • verdedigers kunnen scoren door de bal over de lijn te dribbelen • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal / hoekschop / doelpunt opnieuw starten • organisatie 2 x uitzetten en na 3-4 minuten wisselen
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter
Aantal spelers:
• 10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• • • •
8 4 8 2
ballen pionnen hesjes (4 om 4) doeltjes (3 bij 1 meter)
Oefenvorm
2.1
4 (+k) tegen 3 (+k) lang smal veld met grote doelen
Inhoud - Bedoeling van deze vorm K
Karakteristiek:
10
12
oefenvorm 11
k
Regels:
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 45-50 meter • breedte: 15-18 meter
Aantal spelers:
• 9-12 spelers • 10, 11 of 12 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 16 hoedjes
Verdedigen • eerst in organisatie komen en van daaruit druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
2.1
4 (+k) tegen 3 (+k) lang smal veld grote doelen
• beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor drietal en inpassen voor viertal • bij een hoekschop / achterbal starten bij de keeper van het viertal • dubbele score wanneer het drietal de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 2.2
Oefenvorm
2.1
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je, indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • borst
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet
Vrijlopen / positie kiezen • speel als drietal ver uit elkaar en de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Oefenvorm
2.2
3 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld met grote doelen
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
K
Karakteristiek:
8
10
Verdedigen • direct druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
oefenvorm
k
Regels:
lang smal veld grote doelen
• beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor tweetal en inpassen voor drietal • bij een hoekschop of achterbal starten bij de keeper van het drietal • dubbele score wanneer de voorste verdediger de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol • na inspelen 1ste bal keeper drietal, doet keeper niet meer mee als speler
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 45-50 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 7-10 spelers • 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen 14 hoedjes
2.2
3 (+k) tegen 2 (+k)
9
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • oefenvorm 2.1 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Oefenvorm
2.2
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je, indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Dribbelen met de bal afstand overbruggen • dribbel een stukje in zodat de verdediger moet uitstappen - kijk welke medespeler daardoor vrijkomt • zorg er voor dat je in staat bent om tijdens het dribbelen snel van richting te veranderen (bal onder controle) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet
Vrijlopen / positie kiezen • speel als tweetal ver uit elkaar en de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Oefenvorm
2.3
0
20
10
30
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
2 (+k) tegen 2 (+k) 0 met 2 grote doelen
K
7
10
8
20
9
30
40
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel: oefenvorm
2.3
10 k
Regels:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal of hoekschop starten bij de keeper van het eigen team
2 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld
grote doelen
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is (binnen schotafstand), schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel • r ugdekking, overzicht houden meer zien als directe tegenstander
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 10-15 meter
Aantal spelers:
• 6-10 spelers • 7-10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
Materiaal:
• • • • •
Organisatie:
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • aanvallers en verdedigers spelen naast elkaar i.p.v. achter elkaar
Oefenvorm
2.3
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snij na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snij de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • diepste speler kiest het juiste moment om zich aanspeelbaar te maken • speler achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen / te schieten op doel • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • probeer spelers op te houden wanneer je in ondertal bent, kies het juiste moment om een aanval te doen op de bal • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar je tegenstander is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname - winnen van het duel na de voorzet / blokken / voor de man komen • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Oefenvorm
2.4
10
0
4 tegen 3 lang smal 0 veld 2 kleine doeltjes 10
20
Inhoud - Bedoeling van deze vorm 8 9
40
• beide teams kunnen scoren door te passen / schieten in 1 klein doeltje • als de bal uit is indribbelen voor het drietal en inpassen voor het viertal • bij een hoekschop / achterbal starten bij het doeltje van het viertal • dubbele score wanneer het drietal de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 40 meter • breedte: 15-18 meter
Aantal spelers:
• 7-10 spelers (drietal wisselt na elke aanval 1 speler door) • 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Verdedigen • eerst in organisatie komen en van daaruit druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass oefenvorm • korte 1-2 combinaties en balovernames 4 tegen 3 lang smal veld• goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
2.4
10
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Eisen aan het spel:
30
Karakteristiek:
20
Regels:
40
30
2 kleine doeltjes
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 2.5
Oefenvorm
2.4
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je, indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • borst
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • dribbel een stukje in zodat een verdediger moet uitstappen - kijk welke medespeler daardoor vrijkomt • zorg er voor dat je in staat bent om tijdens het dribbelen snel van richting te veranderen (bal onder controle)
Vrijlopen / positie kiezen • speel als drietal ver uit elkaar en de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone
Oefenvorm
2.5
10
0
20
0
3 tegen 2 lang smal veld 2 kleine doeltjes 10
Inhoud - Bedoeling van deze vorm 6
Karakteristiek:
8
20
7
30
40
30
9
Verdedigen • vanuit je organisatie druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
Regels:
• beide teams kunnen scoren op een klein doeltje • als de40 bal uit is indribbelen voor het tweetal of inpassen voor het drietal • bij een hoekschop / achterbal starten bij het doeltje van het drietal • dubbele score wanneer de voorste verdediger de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 25-30 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 5-9 • 6-9 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop) • 10 spelers of meer (organisatie twee keer uitzetten)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 doeltjes (3 bij 1 meter) 12 hoedjes
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
oefenvorm
2.5 Verdedigen
naar smal bal toeveld verdedigen 3 tegen 2 •lang
• aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
2 kleine doeltjes
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • oefenvorm 2.4 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Oefenvorm
2.5
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je, indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • borst
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • dribbel een stukje in zodat de verdediger moet uitstappen - kijk welke medespeler daardoor vrijkomt • zorg er voor dat je in staat bent om tijdens het dribbelen snel van richting te veranderen (bal onder controle)
Vrijlopen / positie kiezen • speel als tweetal ver uit elkaar en de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe of van de bal weg bewegen (afstemmen) • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken
Partijvorm
2A
4 (+k) tegen 4 (+k) lang smal veld met grote doelen
Inhoud - Bedoeling van deze vorm K
Karakteristiek:
11
partijvorm
2A
4 (+k) tegen 4 (+k)
12
lang smal veld k
Regels: Organisatie:
grote doelen
• beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een hoekschop starten bij de eigen keeper afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 45-50 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 10-12 spelers • 11-12 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen 14 hoedjes
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • direct druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Partijvorm
2A
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je, indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Dribbelen met de bal afstand overbruggen • dribbel een stukje in zodat de verdediger moet uitstappen - kijk welke medespeler daardoor vrijkomt • zorg er voor dat je in staat bent om tijdens het dribbelen snel van richting te veranderen (bal onder controle) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Partijvorm
2B
10
0
20
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
4 tegen 4 lang smal veld 0 2 kleine doeltjes 9
20
30
10
40
• beide teams kunnen scoren door te passen/schieten in 1 klein doeltje • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een hoekschop starten bij het eigen doeltje
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 40 meter • breedte: 15-18 meter
Aantal spelers:
• 8-10 spelers • 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Karakteristiek:
10
Regels:
40
30
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • eerst zorgen dat de organisatie goed staat dan druk zetten • direct druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
partijvorm Verdedigen 4 tegen 4 lang smal veld• naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
2B
2 kleine doeltjes
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdedigende team belonen wanneer ze de bal veroveren op helft tegenpartij en scoren (eerder druk zetten) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Partijvorm
2B
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler en als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • borst
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe of van de bal weg bewegen (afstemmen) • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden wacht op het juiste moment • geef elkaar rugdekking, werk samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doeltje of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone
groep 2 WU 2.1 en 2.2 / oefenvorm 2.1, 2.3 en 2.4 / partijvorm 2A en 2B DIGEN
VERDE
WU
2.1
WU
2 tegen 1 (+k) groot doel - lijn
2.2
0
2 tegen 1 (+1)0 klein doeltje - lijn
K
9
10
11
10
20
40
30
9 11
20
30 12
warming-up
10
k
Regels:
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter
Aantal spelers:
• 10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• • • •
ballen pionnen hesjes (4 om 4) doelen (5 bij 2 meter)
40
groot doel - lijn
8 4 8 2
10
2 tegen 1 (+k)
• speler 1 start met de bal en moet de 1e bal spelen naar speler 2 vervolgens 2 tegen 1 uitspelen • tweetal kan scoren op het doel met keeper • verdediger + keeper kunnen scoren door de bal over de lijn te dribbelen • als de bal uit is indribbelen (verdediger) of inpassen (tweetal) • bij een achterbal / hoekschop / doelpunt opnieuw starten • organisatie 2 x uitzetten en na 3-4 minuten wisselen
2.1
12
Regels:
warmin
2 teg
klein d
• speler 1 start met de bal en moet de 1e bal spelen naar speler 2 vervolgens 2 tegen 1 uitspelen • aanvallers kunnen scoren op het kleine doeltje • verdedigers kunnen scoren door de bal over de lijn te dribbelen • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal / hoekschop / doelpunt opnieuw starten • organisatie 2 x uitzetten en na 3-4 minuten wisselen
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter
Aantal spelers:
• 10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• • • •
8 4 8 2
ballen pionnen hesjes (4 om 4) doeltjes (3 bij 1 meter)
Oefenvorm
2.1
4 (+k) tegen 3 (+k) lang smal veld met grote doelen
Inhoud - Bedoeling van deze vorm K
Karakteristiek:
10
12
oefenvorm 11
k
Regels:
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 45-50 meter • breedte: 15-18 meter
Aantal spelers:
• 9-12 spelers • 10, 11 of 12 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 16 hoedjes
Verdedigen • eerst in organisatie komen en van daaruit druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
2.1
4 (+k) tegen 3 (+k) lang smal veld grote doelen
• beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor drietal en inpassen voor viertal • bij een hoekschop / achterbal starten bij de keeper van het viertal • dubbele score wanneer het drietal de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 2.2
Oefenvorm
2.1
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je, indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • borst
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet
Vrijlopen / positie kiezen • speel als drietal ver uit elkaar en de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Oefenvorm
2.3
0
20
10
30
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
2 (+k) tegen 2 (+k) 0 met 2 grote doelen
K
7
10
8
20
9
30
40
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel: oefenvorm
2.3
10 k
Regels:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal of hoekschop starten bij de keeper van het eigen team
2 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld
grote doelen
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is (binnen schotafstand), schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel • r ugdekking, overzicht houden meer zien als directe tegenstander
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 10-15 meter
Aantal spelers:
• 6-10 spelers • 7-10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
Materiaal:
• • • • •
Organisatie:
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • aanvallers en verdedigers spelen naast elkaar i.p.v. achter elkaar
Oefenvorm
2.3
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snij na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snij de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • diepste speler kiest het juiste moment om zich aanspeelbaar te maken • speler achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen / te schieten op doel • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • probeer spelers op te houden wanneer je in ondertal bent, kies het juiste moment om een aanval te doen op de bal • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar je tegenstander is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname - winnen van het duel na de voorzet / blokken / voor de man komen • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Oefenvorm
2.4
10
0
4 tegen 3 lang smal 0 veld 2 kleine doeltjes 10
20
Inhoud - Bedoeling van deze vorm 8 9
40
• beide teams kunnen scoren door te passen / schieten in 1 klein doeltje • als de bal uit is indribbelen voor het drietal en inpassen voor het viertal • bij een hoekschop / achterbal starten bij het doeltje van het viertal • dubbele score wanneer het drietal de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 40 meter • breedte: 15-18 meter
Aantal spelers:
• 7-10 spelers (drietal wisselt na elke aanval 1 speler door) • 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Verdedigen • eerst in organisatie komen en van daaruit druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass oefenvorm • korte 1-2 combinaties en balovernames 4 tegen 3 lang smal veld• goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
2.4
10
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Eisen aan het spel:
30
Karakteristiek:
20
Regels:
40
30
2 kleine doeltjes
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 2.5
Oefenvorm
2.4
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je, indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • borst
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • dribbel een stukje in zodat een verdediger moet uitstappen - kijk welke medespeler daardoor vrijkomt • zorg er voor dat je in staat bent om tijdens het dribbelen snel van richting te veranderen (bal onder controle)
Vrijlopen / positie kiezen • speel als drietal ver uit elkaar en de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone
Partijvorm
2A
4 (+k) tegen 4 (+k) lang smal veld met grote doelen
Inhoud - Bedoeling van deze vorm K
Karakteristiek:
11
partijvorm
2A
4 (+k) tegen 4 (+k)
12
lang smal veld k
Regels: Organisatie:
grote doelen
• beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een hoekschop starten bij de eigen keeper afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 45-50 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 10-12 spelers • 11-12 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen 14 hoedjes
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • direct druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Partijvorm
2A
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je, indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Dribbelen met de bal afstand overbruggen • dribbel een stukje in zodat de verdediger moet uitstappen - kijk welke medespeler daardoor vrijkomt • zorg er voor dat je in staat bent om tijdens het dribbelen snel van richting te veranderen (bal onder controle) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Partijvorm
2B
10
0
20
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
4 tegen 4 lang smal veld 0 2 kleine doeltjes 9
20
30
10
40
• beide teams kunnen scoren door te passen/schieten in 1 klein doeltje • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een hoekschop starten bij het eigen doeltje
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 40 meter • breedte: 15-18 meter
Aantal spelers:
• 8-10 spelers • 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 doeltjes (3 bij 1 meter) 14 hoedjes
Karakteristiek:
10
Regels:
40
30
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • eerst zorgen dat de organisatie goed staat dan druk zetten • direct druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
partijvorm Verdedigen 4 tegen 4 lang smal veld• naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
2B
2 kleine doeltjes
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdedigende team belonen wanneer ze de bal veroveren op helft tegenpartij en scoren (eerder druk zetten) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Partijvorm
2B
Aanwijzingen aanvallen Passen
bal verplaatsen naar een medespeler • binnenkant voet • buitenkant voet • wreef • ‘vallende’ bal • kaatsen
• kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om diep te spelen • houd de bal bij je indien je niet in de diepte kan spelen op een vrijstaande medespeler en als er geen tegenstander in de buurt is • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel simpel, speel met de binnenkant van de voet • speel de bal op een vrijsprintende speler niet te hard • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen
controleren en verwerken van de bal • binnenkant voet • wreef • buitenkant voet • bovenbeen • borst
wegdraaien en van richting veranderen • binnenkant voet • buitenkant voet • onder de voetzool
• zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt passen of dribbelen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe of van de bal weg bewegen (afstemmen) • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • de speler voor de bal moet het positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden wacht op het juiste moment • geef elkaar rugdekking, werk samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doeltje of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone
groep 3 WU 3.1 en 3.4 / oefenvorm 3.1 t/m 3.9 / partijvorm 3 llen aanva
0 WU
10 3.1
20
30
1 tegen 1 lijnvoetbal
0 WU
40
0
3.410
20
30
40
dribbeltikspel
10
20
Regels:
30
3.1
• beide spelers kunnen scoren door over de doellijn van de Regels: tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren warming-up (voet op de bal) • als de bal uit is indribbelen tegen • bij een achterbal / hoekschop in het midden1van de eigen1 lijnvoetbal doellijn starten
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter (scoorvak 3-5m)
Aantal spelers: Materiaal:
40
3.
• alle spelers hebben een bal • twee spelers fungeren als tikker en proberen al dribbelend warming-up zoveel mogelijk spelers te tikken binnen 45 seconden • wanneer de bal buiten de ruimte komt beginnen de tikkers opnieuw met tellen dribbeltikspel • wanneer de overige spelers de bal buiten de ruimte dribbelen is dit een punt voor de tikkers
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 15-20 meter
• 8 spelers (organisatie 2 of 4x uitzetten)
Aantal spelers:
• 8-10 spelers
• • • •
Materiaal:
• • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 17 hoedjes
8 ballen 4 pionnen 2 hesje (alleen de tikkers) 17 hoedjes
Oefenvorm
3.1
20 10 4 tegen 3 lijnvoetbal 0
30 10
8
0
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
40
10
20
30 Regels:
9
3.1
• beide teams kunnen scoren door over de doellijn van de oefenvorm tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren (voet op de bal) • als de bal uit is indribbelen of inpassen 4 tegen 3 lijnvoetbal • bij een achterbal of hoekschop in het midden van de doellijn van het viertal starten door het viertal • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 30-40 meter (scoorvak is 3-5 meter)
Aantal spelers:
• 7-10 spelers • 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • •
40
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 20 hoedjes
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door over de doellijn te dribbelen • via positiespel uitspelen van de situatie
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • balbehandeling in het positiespel • snel handelen, direct kunnen passen • overzicht in de situaties voor het verplaatsen van het spel • kiezen van het moment en de richting van de passeeractie • afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, meer zien dan directe tegenstander (rugdekking) • samenwerken (kleine ruimte maken) om de tegenpartij op te houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • deel van de lijn waarover gedribbeld kan worden kleiner maken (afzetten met extra pionnen) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld langer maken
Oefenvorm
3.1
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespelers beter in positie staan • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om een speler dicht bij de lijn aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen controleren en verwerken van de bal • zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • loop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en de doellijn zien te komen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en zorg er voor dat de bal niet vooruit of diep gespeeld kan worden of dat de tegenstander veel tijd heeft om zijn actie te maken • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar je tegenstander is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen
Oefenvorm
3.2
10
0
20
30
0
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen
K
10
9
7
8
10
20
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel: oefenvorm
3.2
30 k
2 (+k) tegen 2 breed veld
Regels: Organisatie: Aantal spelers:
Materiaal:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal / hoekschop starten bij de keeper van het eigen team afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 15-18 meter • 10 spelers (4 wissels, steeds 2 nieuwe aanvallers en twee nieuwe verdedigers) • 8 ballen • 4 pionnen • 8 hesjes (4 om 4)
grote
doelen
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is (binnen schotafstand), schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de (+k)doelverdediger Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel • r ugdekking, overzicht houden meer zien als directe tegenstander
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • oefenvorm 3.3 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Oefenvorm
3.2
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’
• snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • speel ver uit elkaar • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
Oefenvorm
3.3 0
2 (+k) tegen 2 (+k) 0 lang smal veld grote doelen 10
10
20
40
30
Inhoud - Bedoeling van deze vorm K
7 8
20 9 10
30 k
oefenvorm
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel:
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is en je bent op schotafstand, schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger
3.3
2 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld
Regels:
40
grote • beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal / hoekschop starten bij de keeper van het eigen team
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 6-10 spelers (4 wissels, steeds 2 nieuwe aanvallers en twee nieuwe verdedigers) • 7, 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 12 hoedjes 2 grote doelen (5 bij 2 meter)
doelen
Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel • r ugdekking, overzicht houden meer zien als directe tegenstander
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 2.2
Oefenvorm
3.3
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet
Vrijlopen / positie kiezen • speel ver uit elkaar, de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Oefenvorm
3.4
0
2 tegen 2 lijnvoetbal 0
20
10 7
5
10
20
30 Regels:
40
6
40
30
8
• beide teams kunnen scoren door over de doellijn van de tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren (voet op de bal) • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal of hoekschop in het midden van de eigen doellijn starten
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door over de doellijn te dribbelen • via positiespel spelers in 1 tegen 1 situaties brengen
Eisen aan het spel:
Aanvallen • direct starten met dribbelen • balbehandeling in het positiespel • snel handelen, direct kunnen passen • overzicht in de situaties voor het verplaatsen van het spel en het kiezen van het moment en de richting van de passeeractie, het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, meer zien dan directe tegenstander (rugdekking) • samenwerken (kleine ruimte maken) om de tegenpartij op te houden
oefenvorm
3.4
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
2 tegen 2 lijnvoetbal Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 15 meter
Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • deel van de lijn waarover gedribbeld kan worden kleiner maken (afzetten met extra pionnen)
Aantal spelers:
• 4-8 spelers • 5, 6, 7 of 8 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 3.5
Materiaal:
• • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 14 hoedjes
Oefenvorm
3.4
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespelers beter in positie staan • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om een speler dicht bij de lijn aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen controleren en verwerken van de bal • zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) •k ies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger •m aak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en de doellijn zien te komen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe, zorg dat je niet wordt uitgespeeld • zorg ervoor dat de bal niet vooruit of diep gespeeld kan worden of dat de tegenstander veel tijd heeft om een actie te maken • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (blijf je tegenstander zien) •p robeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • j aag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen
Oefenvorm
3.5 0
1 tegen 1 0lijnvoetbal
20
10 3
10
20
30 Regels:
40
4
• beide teams kunnen scoren door over de doellijn van de tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren (voet op de bal) • als de bal uit is indribbelen • bij een achterbal of hoekschop in het midden van de eigen doellijn starten
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter (scoorvak 3-5m)
Aantal spelers:
• 2-4 spelers • 3 of 4 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • •
8 ballen 8 pionnen 4 hesjes (2 om 2) 10 hoedjes
40
30
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door over de doellijn te dribbelen
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie, het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken oefenvorm • deel van de lijn waarover gedribbeld kan worden kleiner maken (afzetten met extra pionnen) • oefenvorm 3.4 1 tegen 1 lijnvoetbal
3.5 / WU
Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 3.6
Oefenvorm
3.5
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en de doellijn zien te komen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt waar de verdediger positie kiest en waar ruimte ligt • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe, zorg dat je niet wordt uitgespeeld • zorg ervoor dat de tegenstander weinig tijd heeft om een actie te maken • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • druk op de bal houden • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvaller te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen • ga ingedraaid staan
0
Oefenvorm
3.6 Inhoud - Bedoeling van deze vorm
1 tegen 1 met 4 doeltjes 10
5
3
20
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door op een van de twee doeltjes • (snel) wisselen van richting in het dribbelen / kappen
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een kant / tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / het kappen van de bal • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
30 Regels:
40
Organisatie:
Aantal spelers:
4
6
• beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes oefenvorm • als de bal uit is indribbelen • bij een achterbal / hoekschop in het midden van de eigen 1 tegen 1 doellijn starten / of een medespeler (of trainer-coach) speelt de bal in vanaf de zijkant afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 15 meter • een variatie is de vorm waarbij een medespeler (of trainercoach) steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen)
• 2-6 spelers • 3, 4, 5 of 6 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop) • meer dan 7 spelers organisatie twee keer uitzetten
Materiaal:
• • • • •
8 8 6 4 8
ballen pionnen hesjes (3 om 3) kleine doeltjes (3 bij 1 meter) hoedjes
Verdedigen • bal blijven zien, druk op de bal zien te krijgen / zien te houden • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
3.6 Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
met 4 doeltjes Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken
• veld smaller maken • verdediger verder van de eigen doeltjes laten starten - eerder druk op de bal • doeltjes naar binnen verplaatsen • oefenvorm 3.5
Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • doeltjes verder uit elkaar zetten
Oefenvorm
3.6
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van de doeltjes, dus steeds tussen de bal en de doeltjes zien te komen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen (variant waarbij medespeler (of trainer-coach) 1e bal inspeelt) controleren en verwerken van de bal • zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in een van de twee doeltjes • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • druk op de bal houden • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - foute aanname (variant) • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen
Oefenvorm
3.7
0 1 tegen 1 (+k) grote doelen tegenstander van voren 10
0
10
20
40
30
K
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
K
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
6 8
10
Eisen aan het spel:
20 7
9
30 oefenvorm
Regels: Organisatie:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger
3.7
1 tegen 1 (+k)
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
tegenstander van voren Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 3.8
Oefenvorm
3.7
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van het doel, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen • zet (snel) druk vooruit
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • 'punt' • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, hou ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (blijf de tegenstander zien) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Oefenvorm
3.8
0
10
1 tegen 1 0(+k) grote doelen tegenstander van opzij 10
20
40
30
K
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
K
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
6
20
Eisen aan het spel:
8 10 7
9
30 oefenvorm
Regels: Organisatie:
40
3.8
1 tegen 1 (+k) • beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
tegenstander van opzij - Moeilijker/Makkelijker Methodiek
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 3.7 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 3.9
Oefenvorm
3.8
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van het doel, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen • zet (snel) druk vooruit
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen / direct kunt schieten op het doel • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en probeer er voor te zorgen dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Oefenvorm
3.9
0
10
1 tegen 1 (+k) 0 grote doelen tegenstander 10 van achteren
20
30
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
K
Karakteristiek:
K
20 7 9
6 8
Organisatie:
10
30
Regels:
Eisen aan het spel:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 3.8 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen)
Oefenvorm
3.9
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal op goal geschoten kan worden • probeer de aanvaller in te halen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • zorg dat je versnelt anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen / direct kunt schieten op het doel • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • 'punt' • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • probeer ervoor te zorgen dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Partijvorm
3
20 10 0 4 tegen 4 lijnvoetbal
30
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
40
9
0
10
20
30 10
Regels:
40
3
• beide teams kunnen scoren door over de doellijn van de partijvorm tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren (voet op de bal) 4 tegen 4 lijnvoetbal • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal of hoekschop in het midden van de eigen doellijn starten
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 40 meter (scoorvak is 3-5m)
Aantal spelers:
• 8-10 spelers • 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 20 hoedjes
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door over de doellijn te dribbelen • via positiespel spelers in 1 tegen 1 situaties brengen
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • balbehandeling in het positiespel • snel handelen, direct kunnen passen • overzicht in de situaties voor het verplaatsen van het spel • kiezen van het moment en de richting van de passeeractie • afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, meer zien dan directe tegenstander (rugdekking) • samenwerken (kleine ruimte maken) om de tegenpartij op te houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • deel van de lijn waarover gedribbeld kan worden kleiner maken (afzetten met extra pionnen) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld langer maken
Partijvorm
3
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespelers beter in positie staan • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om een speler dicht bij de lijn aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen controleren en verwerken van de bal • zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • loop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en de doellijn zien te komen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en zorg er voor dat de bal niet vooruit of diep gespeeld kan worden of dat de tegenstander veel tijd heeft om zijn actie te maken • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar je tegenstander is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen
groep 3 WU 3.1 en 3.4 / oefenvorm 3.1 t/m 3.7 / partijvorm 3 DIGEN
VERDE
0 WU
10 3.1
20
30
1 tegen 1 lijnvoetbal
40
0 0
WU
10 3.2
20
30
40
6 tegen 2 oversteekspel
10
20
Regels:
30
3.1
3.2
• beide spelers kunnen scoren door over de doellijn van de Regels: tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren warming-up (voet op de bal) • als de bal uit is indribbelen tegen • bij een achterbal / hoekschop in het midden1van de eigen1 lijnvoetbal doellijn starten
• 6 spelers met bal proberen te dribbelen naar de overkant zonder dat de verdediger(s) de bal afpakken warming-up • als de verdediger de bal verovert en de bal onder controle hebben (bal onder de voet) of als het drietal de bal uitschiet 6 tegen 2 krijgen ze 1 punt • bij 3 punten voor de verdediger komt er een andere verdediger oversteekspel
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter (scoorvak 3-5m)
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10-15 meter speel deze vorm altijd in een rechthoek
Aantal spelers:
• 8 spelers (organisatie 2 of 4x uitzetten)
Aantal spelers:
• 8-10 spelers
Materiaal:
• • • •
Materiaal:
• • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 17 hoedjes
40
8 ballen 4 pionnen 1 hesje (alleen de verdediger) 17 hoedjes
0 WU
3.310
20
dribbelkampioen
30
40
0 WU
3.410
20
30
40
dribbeltikspel
0
10
20
Regels: Organisatie: Aantal spelers: Materiaal:
30
3.3
Regels: • helft van de spelers starten met een bal; de andere spelers proberen deze bal te veroveren warming-up • de speler die na 45 seconden de bal heeft krijgt een punt • de volgende serie starten de spelers die zonder bal zijn gestart • wanneer de bal buiten de afgebakende ruimtedribbelkampioen is krijgt de andere speler de bal Organisatie: 40 afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 20 meter Aantal spelers: • 8-10 spelers Materiaal: • 8 ballen • 4 pionnen • 8 hesjes (4 om 4) • 17 hoedjes
3.
• alle spelers hebben een bal • twee spelers fungeren als tikker en proberen zoveel mogelijk warming-up spelers te tikken binnen 45 seconden • wanneer de overige spelers de bal buiten de ruimte dribbelen is dit een punt voor de tikkers dribbeltikspel afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 15-20 meter • 8-10 spelers • • • •
8 ballen 4 pionnen 2 hesje (alleen de tikkers) 17 hoedjes
Oefenvorm
3.1
20 10 4 tegen 3 lijnvoetbal 0
30 10
8
0
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
40
10
20
30 Regels:
9
3.1
• beide teams kunnen scoren door over de doellijn van de oefenvorm tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren (voet op de bal) • als de bal uit is indribbelen of inpassen 4 tegen 3 lijnvoetbal • bij een achterbal of hoekschop in het midden van de doellijn van het viertal starten door het viertal • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 30-40 meter (scoorvak is 3-5 meter)
Aantal spelers:
• 7-10 spelers • 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • •
40
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 20 hoedjes
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door over de doellijn te dribbelen • via positiespel uitspelen van de situatie
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • balbehandeling in het positiespel • snel handelen, direct kunnen passen • overzicht in de situaties voor het verplaatsen van het spel • kiezen van het moment en de richting van de passeeractie • afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, meer zien dan directe tegenstander (rugdekking) • samenwerken (kleine ruimte maken) om de tegenpartij op te houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • deel van de lijn waarover gedribbeld kan worden kleiner maken (afzetten met extra pionnen) Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld langer maken
Oefenvorm
3.1
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespelers beter in positie staan • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om een speler dicht bij de lijn aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen controleren en verwerken van de bal • zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • loop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en de doellijn zien te komen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en zorg er voor dat de bal niet vooruit of diep gespeeld kan worden of dat de tegenstander veel tijd heeft om zijn actie te maken • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar je tegenstander is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen
Oefenvorm
3.2
10
0
20
30
0
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen
K
10
9
7
8
10
20
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel: oefenvorm
3.2
30 k
2 (+k) tegen 2 breed veld
Regels: Organisatie: Aantal spelers:
Materiaal:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal / hoekschop starten bij de keeper van het eigen team afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 15-18 meter • 10 spelers (4 wissels, steeds 2 nieuwe aanvallers en twee nieuwe verdedigers) • 8 ballen • 4 pionnen • 8 hesjes (4 om 4)
grote
doelen
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is (binnen schotafstand), schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de (+k)doelverdediger Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel • r ugdekking, overzicht houden meer zien als directe tegenstander
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • oefenvorm 3.3 Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Oefenvorm
3.2
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’
• snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • speel ver uit elkaar • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
Oefenvorm
3.3 0
2 (+k) tegen 2 (+k) 0 lang smal veld grote doelen 10
10
20
40
30
Inhoud - Bedoeling van deze vorm K
7 8
20 9 10
30 k
oefenvorm
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel:
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is en je bent op schotafstand, schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger
3.3
2 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld
Regels:
40
grote • beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal / hoekschop starten bij de keeper van het eigen team
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 6-10 spelers (4 wissels, steeds 2 nieuwe aanvallers en twee nieuwe verdedigers) • 7, 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 12 hoedjes 2 grote doelen (5 bij 2 meter)
doelen
Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel • r ugdekking, overzicht houden meer zien als directe tegenstander
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 2.2
Oefenvorm
3.3
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet
Vrijlopen / positie kiezen • speel ver uit elkaar, de voorste speler zo diep mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Oefenvorm
3.4
0
2 tegen 2 lijnvoetbal 0
20
10 7
5
10
20
30 Regels:
40
6
40
30
8
• beide teams kunnen scoren door over de doellijn van de tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren (voet op de bal) • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal of hoekschop in het midden van de eigen doellijn starten
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door over de doellijn te dribbelen • via positiespel spelers in 1 tegen 1 situaties brengen
Eisen aan het spel:
Aanvallen • direct starten met dribbelen • balbehandeling in het positiespel • snel handelen, direct kunnen passen • overzicht in de situaties voor het verplaatsen van het spel en het kiezen van het moment en de richting van de passeeractie, het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, meer zien dan directe tegenstander (rugdekking) • samenwerken (kleine ruimte maken) om de tegenpartij op te houden
oefenvorm
3.4
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
2 tegen 2 lijnvoetbal Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 15 meter
Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • deel van de lijn waarover gedribbeld kan worden kleiner maken (afzetten met extra pionnen)
Aantal spelers:
• 4-8 spelers • 5, 6, 7 of 8 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 3.5
Materiaal:
• • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 14 hoedjes
Oefenvorm
3.4
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespelers beter in positie staan • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om een speler dicht bij de lijn aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen controleren en verwerken van de bal • zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) •k ies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger •m aak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en de doellijn zien te komen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe, zorg dat je niet wordt uitgespeeld • zorg ervoor dat de bal niet vooruit of diep gespeeld kan worden of dat de tegenstander veel tijd heeft om een actie te maken • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (blijf je tegenstander zien) •p robeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • j aag tegenstander op en dwing hem tot fouten •k ies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname •g a niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen
Oefenvorm
3.5 0
1 tegen 1 0lijnvoetbal
20
10 3
10
20
30 Regels:
40
4
• beide teams kunnen scoren door over de doellijn van de tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren (voet op de bal) • als de bal uit is indribbelen • bij een achterbal of hoekschop in het midden van de eigen doellijn starten
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 10 meter (scoorvak 3-5m)
Aantal spelers:
• 2-4 spelers • 3 of 4 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • •
8 ballen 8 pionnen 4 hesjes (2 om 2) 10 hoedjes
40
30
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door over de doellijn te dribbelen
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie, het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken oefenvorm • deel van de lijn waarover gedribbeld kan worden kleiner maken (afzetten met extra pionnen) • oefenvorm 3.4 1 tegen 1 lijnvoetbal
3.5 / WU
Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 3.6
Oefenvorm
3.5
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en de doellijn zien te komen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt waar de verdediger positie kiest en waar ruimte ligt • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren •m et de juiste snelheid naar de tegenstander toe, zorg dat je niet wordt uitgespeeld • zorg ervoor dat de tegenstander weinig tijd heeft om een actie te maken • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • druk op de bal houden • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvaller te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen • ga ingedraaid staan
0
Oefenvorm
3.6 Inhoud - Bedoeling van deze vorm
1 tegen 1 met 4 doeltjes 10
5
3
20
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door op een van de twee doeltjes • (snel) wisselen van richting in het dribbelen / kappen
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een kant / tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / het kappen van de bal • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
30 Regels:
40
Organisatie:
Aantal spelers:
4
6
• beide teams kunnen scoren op twee kleine doeltjes oefenvorm • als de bal uit is indribbelen • bij een achterbal / hoekschop in het midden van de eigen 1 tegen 1 doellijn starten / of een medespeler (of trainer-coach) speelt de bal in vanaf de zijkant afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 15 meter • een variatie is de vorm waarbij een medespeler (of trainercoach) steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen)
• 2-6 spelers • 3, 4, 5 of 6 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop) • meer dan 7 spelers organisatie twee keer uitzetten
Materiaal:
• • • • •
8 8 6 4 8
ballen pionnen hesjes (3 om 3) kleine doeltjes (3 bij 1 meter) hoedjes
Verdedigen • bal blijven zien, druk op de bal zien te krijgen / zien te houden • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
3.6 Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
met 4 doeltjes Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken
• veld smaller maken • verdediger verder van de eigen doeltjes laten starten - eerder druk op de bal • doeltjes naar binnen verplaatsen • oefenvorm 3.5
Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • doeltjes verder uit elkaar zetten
Oefenvorm
3.6
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van de doeltjes, dus steeds tussen de bal en de doeltjes zien te komen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen (variant waarbij medespeler (of trainer-coach) 1e bal inspeelt) controleren en verwerken van de bal • zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in een van de twee doeltjes • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • druk op de bal houden • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - foute aanname (variant) • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen
Oefenvorm
3.7
0 1 tegen 1 (+k) grote doelen tegenstander van voren 10
0
10
20
40
30
K
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
K
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
6 8
10
Eisen aan het spel:
20 7
9
30 oefenvorm
Regels: Organisatie:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger
3.7
1 tegen 1 (+k)
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
tegenstander van voren Methodiek - Moeilijker/Makkelijker
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 3.8
Oefenvorm
3.7
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van het doel, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen • zet (snel) druk vooruit
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • 'punt' • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, hou ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (blijf de tegenstander zien) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Partijvorm
3
20 10 0 4 tegen 4 lijnvoetbal
30
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
40
9
0
10
20
30 10
Regels:
40
3
• beide teams kunnen scoren door over de doellijn van de partijvorm tegenpartij te dribbelen en de bal in het vak te controleren (voet op de bal) 4 tegen 4 lijnvoetbal • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal of hoekschop in het midden van de eigen doellijn starten
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 20 meter • breedte: 40 meter (scoorvak is 3-5m)
Aantal spelers:
• 8-10 spelers • 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 20 hoedjes
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren door over de doellijn te dribbelen • via positiespel spelers in 1 tegen 1 situaties brengen
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen tot breedtespel • bal afpakken
Eisen aan het spel:
Aanvallen • balbehandeling in het positiespel • snel handelen, direct kunnen passen • overzicht in de situaties voor het verplaatsen van het spel • kiezen van het moment en de richting van de passeeractie • afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal
Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, meer zien dan directe tegenstander (rugdekking) • samenwerken (kleine ruimte maken) om de tegenpartij op te houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • deel van de lijn waarover gedribbeld kan worden kleiner maken (afzetten met extra pionnen) Aanvallen makkelijker maken / verdedigen moeilijker maken • veld langer maken
Partijvorm
3
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespelers beter in positie staan • speel de bal niet te ver voor je uit, houd de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk om je heen voor je de bal krijgt, probeer vooruit te kijken en zoek naar momenten om een speler dicht bij de lijn aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) • wanneer de tegenstander in staat is om direct druk te zetten de bal direct doorpassen / kaatsen Aannemen controleren en verwerken van de bal • zorg er voor dat je tijdens het aannemen en verwerken van de bal de snelheid uit de bal haalt • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (speel vanuit je positie) • loop niet in dezelfde lijn / richting als medespeler kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • niet allemaal naar de bal toe bewegen • niet allemaal van de bal weg bewegen • zorg voor meer dan één afspeelmogelijkheid (links, rechts en in de diepte) • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, blijf ze zien, win tijd • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en de doellijn zien te komen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en zorg er voor dat de bal niet vooruit of diep gespeeld kan worden of dat de tegenstander veel tijd heeft om zijn actie te maken • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, houd ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar je tegenstander is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen
groep 4 WU 4.1 en 4.2 / oefenvorm 4.1 t/m 4.7 / partijvorm 4 llen aanva
WU
4.1
WU
2 (+k) tegen 1 (+k) breed veld - grote doelen
4.2
2 tegen 1 (+k) groot doel - lijn K
K
6
9
9
10
12 10
7 8 k
warming-up
4.1
k
warming-up
2 (+k) tegen 2 (+k) Regels:
• beide teams kunnen scoren op een groot doel metbreed keeperveld • als de bal uit is indribbelen voor de verdediger of inpassen grote doelen voor het tweetal • bij een hoekschop / achterbal starten bij de keeper van het tweetal • dubbele score wanneer de verdediger de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 6-8 spelers (steeds 2 nieuwe aanvallers en 1 nieuwe verdediger doorwisselen na elke aanval)
Materiaal:
• • • •
8 4 8 2
ballen pionnen hesjes (4 om 4) grote doelen (5 bij 2 meter)
Regels:
4.2
2 tegen 1 (+k)
• tweetal kan scoren op doel met keeper • verdediger + keeper kunnen scoren door de bal over1degroot lijn te doel dribbelen • als de bal uit is indribbelen ((verdediger) of inpassen ((tweetal) • bij een achterbal / hoekschop / doelpunt opnieuw starten • organisatie 2 x uitzetten en na 3-4 minuten wisselen
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 15-20 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• • • •
8 4 8 2
ballen pionnen hesjes (4 om 4) doeltjes (5 bij 2 meter)
Oefenvorm
4.1
4 (+k) tegen 3 (+k) met 2 grote doelen 10
11
K
k
12
Regels: Organisatie: Aantal spelers: Materiaal:
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel:
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is (binnen schotafstand), schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger
Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is inpassen voor het viertal en indribbelen voor Methodiek - Moeilijker/Makkelijker oefenvorm het drietal • bij achterbal / hoekschop starten bij keeper van het viertal 4 (+k) tegen Aanvallen 3 (+k) moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol • veld smaller maken met 2 grote doelen • verdedigende team belonen wanneer ze de bal veroveren op afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid helft tegenpartij en scoren (eerder druk zetten) • lengte: 30-35 meter • breedte: 40 meter Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld langer maken • 9-12 spelers • oefenvorm 4.2 • 10, 11 of 12 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
4.1
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 16 hoedjes
Oefenvorm
4.1
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • diepste speler kiest het juiste moment om zich aanspeelbaar te maken • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen / te schieten op doel • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal (drietal) bent probeer spelers op te houden, kies het juiste moment om een aanval te doel op de bal • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • en niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar je tegenstander is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt (tegenstander aan de zijkant) - onzuivere pass van de tegenstander richting speler aan de zijkant - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname - winnen van het duel na de voorzet / blokken / voor de man komen • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
Oefenvorm
4.2
3 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld met grote doelen
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
K
Karakteristiek:
8 9
oefenvorm 10 k
Regels: Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 45-50 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 7-10 spelers • 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen 14 hoedjes
Verdedigen • direct druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
4.2
3 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld grote doelen
• beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor tweetal en inpassen voor drietal • bij een hoekschop of achterbal starten bij de keeper van het drietal • dubbele score wanneer de voorste verdediger de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol • na inspelen 1ste bal keeper drietal, doet keeper niet meer mee als speler
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • oefenvorm 4.1 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Oefenvorm
4.2
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet
• snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (voorste speler zo diep mogelijk) • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • diepste speler kiest het juiste moment om zich aanspeelbaar te maken • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen / te schieten op doel • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, kies het juiste moment om een aanval te doel op de bal • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • en niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar de verdediger is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
10
0
4.3
20
30
Oefenvorm 0
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen
K
10
9
7
8
10
20
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel: oefenvorm
4.3
30 k
2 (+k) tegen 2 (+k) breed veld
Regels:
40
Organisatie: Aantal spelers: Materiaal:
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal / hoekschop starten bij de keeper van het eigen team afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 15-18 meter • 6-10 spelers • 7, 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop) • 8 ballen • 4 pionnen • 8 hesjes (4 om 4)
grote doelen
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is (binnen schotafstand), schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel • r ugdekking, overzicht houden meer zien als directe tegenstander
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 4.4
Oefenvorm
4.3
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’
• snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • speel ver uit elkaar • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
Oefenvorm
4.4 Inhoud - Bedoeling van deze vorm
2 (+k) tegen 1 (+k) grote doelen
K
6 9
7 8 k
Regels:
• beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper • als de bal uit is indribbelen voor de verdediger of inpassen voor het tweetal • bij een hoekschop / achterbal starten bij de keeper van het tweetal • dubbele score wanneer de verdediger de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 5-9 spelers • 6-9 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel:
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is, schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger
oefenvorm
4.4
2 (+k) tegen 1 (+k) veld lang smal grote doelen
Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdedigende team belonen wanneer de verdediger de bal verovert op helft tegenpartij en scoort (eerder druk zetten) • oefenvorm 4.3 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Oefenvorm
4.4
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en maakt de keuze om zelf te dribbelen of de bal over te passen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen, passen (open aanname) of schieten • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • speel ver uit elkaar benut de breedte van het veld • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • actie na de actie, steeds mee blijven doen
Aanwijzingen verdedigen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit / langs je heen • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • keeper verder uit doel als druk vooruit wordt gezet
Oefenvorm
4.5
0
10
1 tegen 1 (+k) 0 grote doelen tegenstander van voren 10
20
30
K
K
6 8 10
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
20 7
9
30
Regels: Organisatie:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
oefenvorm
4.5
Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker 1 tegen 1 (+k) Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken tegenstander van voren • veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 3.8
Oefenvorm
4.5
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van het doel, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen • zet (snel) druk vooruit
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • 'punt' • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, hou ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (blijf de tegenstander zien) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Oefenvorm
4.6
0
10
1 tegen 10 (+k) grote doelen tegenstander van opzij10
20
30
K
K
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
6
20
8 10 7
Eisen aan het spel:
9
30
Regels: Organisatie:
40
oefenvorm • beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
4.6
Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
Methodiek 1 tegen 1 (+k)- Moeilijker/Makkelijker tegenstander van opzij Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken
• veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 4.5
Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 4.7
Oefenvorm
4.6
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van het doel, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen • zet (snel) druk vooruit
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen / direct kunt schieten op het doel • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en probeer er voor te zorgen dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Oefenvorm
4.7
0
10
1 tegen 1 (+k) 0 grote doelen tegenstander 10 van achteren
20
30
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
K
Karakteristiek:
K
20 7 9
6 8
Organisatie:
10
30
Regels:
Eisen aan het spel:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker oefenvorm
4.7
Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken 1 tegen 1 (+k) • veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten met de afstanden tussen de pionnen) tegenstander van(spelen achteren • oefenvorm 4.6 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen)
Oefenvorm
4.7
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal op goal geschoten kan worden • probeer de aanvaller in te halen
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • zorg dat je versnelt anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen / direct kunt schieten op het doel • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • 'punt' • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • probeer ervoor te zorgen dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Partijvorm
4
4 (+k) tegen 4 (+k) met 2 grote doelen 9
K
k
10
Regels:
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is inpassen • bij een hoekschop starten bij de eigen keeper
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 40 meter
Aantal spelers:
• 10-12 spelers • 11 of 12 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 16 hoedjes
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel:
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is, schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen door de doelverdediger
Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdedigende team belonen wanneer ze de bal veroveren op partijvorm helft tegenpartij en scoren (eerder druk zetten)
4
4 (+k) tegen 4 (+k) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken
doelen met 2 grote
• veld langer maken
Partijvorm
4
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • diepste speler kiest het juiste moment om zich aanspeelbaar te maken • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen / te schieten op doel • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, kies het juiste moment om een aanval te doel op de bal • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
groep 4 WU 4.1 en 4.2 / oefenvorm 4.1 t/m 4.3, 4.5 en 4.6 / partijvorm 4 DIGEN
VERDE
WU
4.1
WU
2 (+k) tegen 1 (+k) breed veld - grote doelen
4.2
2 tegen 1 (+k) groot doel - lijn K
K
6
9
9
10
12 10
7 8 k
warming-up
4.1
k
warming-up
2 (+k) tegen 2 (+k) Regels:
• beide teams kunnen scoren op een groot doel metbreed keeperveld • als de bal uit is indribbelen voor de verdediger of inpassen grote doelen voor het tweetal • bij een hoekschop / achterbal starten bij de keeper van het tweetal • dubbele score wanneer de verdediger de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 6-8 spelers (steeds 2 nieuwe aanvallers en 1 nieuwe verdediger doorwisselen na elke aanval)
Materiaal:
• • • •
8 4 8 2
ballen pionnen hesjes (4 om 4) grote doelen (5 bij 2 meter)
Regels:
4.2
2 tegen 1 (+k)
• tweetal kan scoren op doel met keeper • verdediger + keeper kunnen scoren door de bal over1degroot lijn te doel dribbelen • als de bal uit is indribbelen ((verdediger) of inpassen ((tweetal) • bij een achterbal / hoekschop / doelpunt opnieuw starten • organisatie 2 x uitzetten en na 3-4 minuten wisselen
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 15-20 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 10 spelers (organisatie 2x uitzetten)
Materiaal:
• • • •
8 4 8 2
ballen pionnen hesjes (4 om 4) doeltjes (5 bij 2 meter)
Oefenvorm
4.1
4 (+k) tegen 3 (+k) met 2 grote doelen 10
11
K
k
12
Regels: Organisatie: Aantal spelers: Materiaal:
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel:
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is (binnen schotafstand), schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger
Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is inpassen voor het viertal en indribbelen voor Methodiek - Moeilijker/Makkelijker oefenvorm het drietal • bij achterbal / hoekschop starten bij keeper van het viertal 4 (+k) tegen Aanvallen 3 (+k) moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol • veld smaller maken met 2 grote doelen • verdedigende team belonen wanneer ze de bal veroveren op afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid helft tegenpartij en scoren (eerder druk zetten) • lengte: 30-35 meter • breedte: 40 meter Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld langer maken • 9-12 spelers • oefenvorm 4.2 • 10, 11 of 12 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
4.1
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 16 hoedjes
Oefenvorm
4.1
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • diepste speler kiest het juiste moment om zich aanspeelbaar te maken • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen / te schieten op doel • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal (drietal) bent probeer spelers op te houden, kies het juiste moment om een aanval te doel op de bal • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • en niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar je tegenstander is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt (tegenstander aan de zijkant) - onzuivere pass van de tegenstander richting speler aan de zijkant - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname - winnen van het duel na de voorzet / blokken / voor de man komen • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
Oefenvorm
4.2
3 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld met grote doelen
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
K
Karakteristiek:
8 9
oefenvorm 10 k
Regels: Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 45-50 meter • breedte: 10-12 meter
Aantal spelers:
• 7-10 spelers • 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 8 hesjes (4 om 4) 2 grote doelen 14 hoedjes
Verdedigen • direct druk geven op de opbouw van de tegenpartij
Eisen aan het spel:
Aanvallen • ‘diep’ denken • het kunnen vrijmaken van de bal • goed positiespel in de kleine ruimte als voorbereiding op de dieptepass • korte 1-2 combinaties en balovernames • goede afstemming tussen opbouwers en diepe speler
4.2
3 (+k) tegen 2 (+k) lang smal veld grote doelen
• beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper • als de bal uit is indribbelen of inpassen voor tweetal en inpassen voor drietal • bij een hoekschop of achterbal starten bij de keeper van het drietal • dubbele score wanneer de voorste verdediger de bal verovert op helft tegenpartij en scoort • na verloop van tijd wisselen team A en team B van rol • na inspelen 1ste bal keeper drietal, doet keeper niet meer mee als speler
Aanvallen • in de opbouw de tegenpartij ‘lokken’ om de ruimte in de diepte te creëren • na terugwinnen van de bal zo snel mogelijk de dieptepass spelen
Verdedigen • naar bal toe verdedigen • aanspeellijn naar diepe speler dicht houden
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • oefenvorm 4.1 Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken
Oefenvorm
4.2
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet
• snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk (voorste speler zo diep mogelijk) • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • diepste speler kiest het juiste moment om zich aanspeelbaar te maken • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen / te schieten op doel • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, kies het juiste moment om een aanval te doel op de bal • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • en niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (weet waar de verdediger is) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
10
0
4.3
20
30
Oefenvorm 0
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm
2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen
K
10
9
7
8
10
20
Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenpartij dwingen naar een zijkant • bal afpakken • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel: oefenvorm
4.3
30 k
2 (+k) tegen 2 (+k) breed veld
Regels:
40
Organisatie: Aantal spelers: Materiaal:
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is indribbelen of inpassen • bij een achterbal / hoekschop starten bij de keeper van het eigen team afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 15-18 meter • 6-10 spelers • 7, 8, 9 of 10 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop) • 8 ballen • 4 pionnen • 8 hesjes (4 om 4)
grote doelen
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is (binnen schotafstand), schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen van de doelverdediger Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • zonder overtredingen het scoren van de tegenpartij beletten • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel • r ugdekking, overzicht houden meer zien als directe tegenstander
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • oefenvorm 4.4
Oefenvorm
4.3
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten
ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’
• snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • speel ver uit elkaar • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • speler(s) achter de bal positie kiezen wanneer vooruit niet (meer) mogelijk is • de speler voor de bal moet op het juiste moment, wanneer medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende ruimte) vragen op dieptepass • actie na de actie, steeds mee blijven doen, aansluiten na dieptepass
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • tegenstander naar een zijkant dwingen • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, wacht op het juiste moment Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • aanspeellijn naar de diepste speler afschermen • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de tegenstander te vergroten • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / geen overtredingen maken • volg bij een 1-2 niet de bal maar ga met je tegenstander mee of terug in je zone Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
Oefenvorm
4.5
0
10
1 tegen 1 (+k) 0 grote doelen tegenstander van voren 10
20
30
K
K
6 8 10
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
Eisen aan het spel:
20 7
9
30
Regels: Organisatie:
40
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
oefenvorm
4.5
Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker 1 tegen 1 (+k) Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken tegenstander van voren • veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 3.8
Oefenvorm
4.5
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van het doel, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen • zet (snel) druk vooruit
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • 'punt' • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten, hou ze bezig • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe (blijf de tegenstander zien) • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Oefenvorm
4.6
0
10
1 tegen 10 (+k) grote doelen tegenstander van opzij10
20
30
K
K
40
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren op groot doel met keeper
Verdedigen • positioneel zeer goed verdedigen • tegenstander dwingen naar een zijkant / tot het maken van fouten • bal afpakken
6
20
8 10 7
Eisen aan het spel:
9
30
Regels: Organisatie:
40
oefenvorm • beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is volgende aanvaller en verdediger afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 32 meter • breedte: 10-12 meter • een variatie is de vorm waarbij de trainer-coach steeds de 1e bal inspeelt op de speler die moet starten (aannemen en vervolgens dribbelen / schieten)
Aantal spelers:
• 4-10 spelers • keepers wisselen door om de 5 aanvalspogingen • spelers wisselen door na elke aanval of wanneer de bal uit is
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 10 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 12 hoedjes
4.6
Aanvallen • goede eerste aanname (vooruit en in de loop) • overzicht in de situaties en het kiezen van het juiste moment en de richting van de passeeractie / kappen • het afsnijden van de pas van de tegenstander en het afschermen van de bal Verdedigen • bal blijven zien • zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten • overzicht houden, herkennen van het juiste moment om een aanval op de bal te doen
Methodiek 1 tegen 1 (+k)- Moeilijker/Makkelijker tegenstander van opzij Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken
• veld smaller maken • verdediger korter op de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 4.5
Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken • veld breder maken • verdediger verder van de situatie laten starten (spelen met de afstanden tussen de pionnen) • oefenvorm 4.7
Oefenvorm
4.6
Aanwijzingen aanvallen
Aanwijzingen verdedigen
Dribbelen
Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het (kunnen) verdedigen van het doel, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen • zet (snel) druk vooruit
met de bal afstand overbruggen • snelheid maken met bal • afschermen van de bal • bal kort bij je houden • richting veranderen (kappen) • passeren • schijnbeweging / -actie
• speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen • neem de bal zo aan dat je de bal na de aanname vooruit kunt dribbelen / direct kunt schieten op het doel • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • met de juiste snelheid naar de tegenstander toe; zorg dat je niet wordt uitgespeeld en probeer er voor te zorgen dat de tegenstander de bal niet op doel kan schieten • probeer ook met eigen initiatief en schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren • tippen • stompen • vangen • blokken (keeper) • blokken (speler)
Partijvorm
4
4 (+k) tegen 4 (+k) met 2 grote doelen 9
K
k
10
Regels:
• beide teams kunnen scoren op een groot doel • als de bal uit is inpassen • bij een hoekschop starten bij de eigen keeper
Organisatie:
afmeting: afhankelijk van leeftijd en vaardigheid • lengte: 30-35 meter • breedte: 40 meter
Aantal spelers:
• 10-12 spelers • 11 of 12 spelers (doorwisselen na elk doelpunt, achterbal of hoekschop)
Materiaal:
• • • • •
8 ballen 4 pionnen 10 hesjes (5 om 5) 2 grote doelen (5 bij 2 meter) 16 hoedjes
Inhoud - Bedoeling van deze vorm Karakteristiek:
Aanvallen • scoren • vrij komen met en zonder bal • medespelers in scoringspositie brengen, bal goed klaarleggen • spelvoortzetting van de doelverdediger belangrijk
Verdedigen • doelpogingen voorkomen • verwerken van schoten op het doel door de doelverdediger
Eisen aan het spel:
Aanvallen • doelgericht • zeer goed verzorgd positiespel • zodra bal vrij is, schieten • passeeracties om bal vrij te krijgen (schijnbeweging) • nauwkeurig en met juiste balsnelheid aangooien/-rollen door de doelverdediger
Verdedigen • scherp op balbezittende tegenstander dekken • niet uitgespeeld worden, niet laten passeren • niet terugwijken naar eigen doel • schot blokkeren • verwerken van schoten op het doel
Methodiek - Moeilijker/Makkelijker Aanvallen moeilijker maken / Verdedigen makkelijker maken • veld smaller maken • verdedigende team belonen wanneer ze de bal veroveren op partijvorm helft tegenpartij en scoren (eerder druk zetten)
4
4 (+k) tegen 4 (+k) Aanvallen makkelijker maken / Verdedigen moeilijker maken
doelen met 2 grote
• veld langer maken
Partijvorm
4
Aanwijzingen aanvallen Dribbelen met de bal afstand overbruggen • kijk voordat je je individuele actie maakt of er sprake is van rugdekking en/of dat medespeler beter in positie staat • speel de bal niet te ver voor je uit, houdt de bal onder controle • ga niet te dicht naar de verdediger toe • schijnbeweging op tijd maken, anders wordt de bal geblokkeerd of kan de verdediger zich nog herstellen • zorg dat je versnelt tijdens en na de passeeractie anders ben je makkelijk te verdedigen • zorg er voor dat je in staat bent om de bal tijdens en na de passeeractie af te schermen - lichaam (bij voorkeur) tussen tegenstander en de bal • snijd na de passeeractie de tegenstander de pass af en houdt de bal in gunstige positie te om te kunnen schieten Passen bal verplaatsen naar een medespeler • kijk over de bal, probeer vooruit te kijken en zoek naar een moment om voorste speler aan te spelen • houd de bal bij je, er is geen tegenstander in de buurt • speel de bal niet te zacht, te hard, te hoog of met een stuit • speel de bal op het goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstander • speel de bal als het kan in de loop mee (1-1,5 meter voor de speler) Aannemen controleren en verwerken van de bal • laat de bal niet te ver van je voet stuiten • neem de bal zo aan dat je na de aanname de bal nog in alle richtingen kunt spelen (dichtbij en onder controle) • neem de bal zo aan dat je de bal na of in de aanname vooruit kunt dribbelen of passen (open aanname) • gebruik je lichaam zodat je de bal tijdens de aanname kunt afschermen (lichaam tussen tegenstander en de bal houden) Schieten ondernemen van een doelpoging met de voet • wreef • binnenkant voet • buitenkant voet • ‘punt’ • snijd de pas af voor de verdediger • probeer de bal voor je schietbeen te krijgen en scherm de bal met je lichaam af • kijk waar de keeper en het doel is en plaats de bal met binnenkant / buitenkant voet langs de keeper (korte afstand) of met de wreef (lange afstand)
Vrijlopen / positie kiezen • maak de ruimte met elkaar groot en bezet de ruimte zo optimaal mogelijk • kies zodanig positie dat je (makkelijk) aanspeelbaar bent, loop niet in de rug van de verdediger • maak eerst ruimte voor jezelf om vrij te komen - eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd • diepste speler kiest het juiste moment om zich aanspeelbaar te maken • speler(s) achter de bal positie kiezen om het spel te kunnen verplaatsen / te schieten op doel • actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig
Aanwijzingen verdedigen Rugdekking / ruimte dekking / knijpen / nuttig blijven (kunnen) ondersteunen van medespelers • dicht bij elkaar verdedigen (ruimte klein maken) en tegenpartij naar een zijkant dwingen • wanneer je in ondertal bent probeer spelers op te houden, kies het juiste moment om een aanval te doel op de bal • geef elkaar goede rugdekking, werk goed samen Druk zetten op de balbezitter voorkomen dat de bal vooruit gespeeld kan worden • kies steeds voor het verdedigen van de meest gevaarlijk situatie, dus steeds tussen de bal en het doel zien te komen, doel afschermen Duel om de bal poging doen de bal te veroveren • niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen • niet te langzaam naar de tegenstander toe, als je te lang wacht dan schiet hij de bal langs je in het doel of passt hij de bal vooruit • sta ingedraaid (niet frontaal) met het gewicht op de voorvoeten; voorste been afhankelijk welke kant je de aanvaller op wilt dwingen • probeer ook met schijnacties de druk op de aanvallers te vergroten • blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander draai je rug niet naar hem toe • probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen • jaag tegenstander op en dwing hem tot fouten • kies het juiste moment om de bal af te pakken te veroveren: - na schijnactie van de verdediger - wanneer tegenstander bal te ver voor zich uit speelt - onzuivere pass van de tegenstander - te harde bal van de tegenstander op een medespeler / foute aanname • ga niet te snel naar de grond / maak geen overtredingen Tegenhouden van de bal door keeper / speler voorkomen dat de bal het doelvlak gaat passeren
III. OEFENSTOF E-PUPILLEN Training 1
Thema: Dribbelen/Drijven E
Warming-up: Oversteekspel • • • •
Kern A: Puntendribbel
• •
•
• • • • •
Twee vaste verdedigers Aan iedere kant staan 3-5 spelers (elk een bal) Men moet dribbelen naar de overkant zonder getikt te worden Een min. werken: welke speler heeft het vaakst de overkant gehaald zonder getikt te worden? Opdrachtvorm: links/rechts Grootte vak: 30 x 25 meter Dribbelen van pilon naar pilon zonder afgetikt te worden (of zonder dat de bal afgepakt of weggeschopt wordt) Lange zijde = 2 punten, korte zijde = 1 punt Diagonaal = 3 punten Twee verdedigers; 1 minuut arbeid. Wie heeft de meeste punten Iedere speler moet zelf initiatief nemen Men moet in een rechte lijn dribbelen van pilon naar pilon Komt er een tikker aan, dan moet men versnellen/afkappen en weer teruggaan naar de pilon waar men vandaan komt.
Kern B: Nummerspel
•
De spelers worden genummerd van 1 t/m …… De trainer roept een nummer; deze speler dribbelt zo snel mogelijk om een van de pilonnen De andere spelers volgen deze speler Speler die het laatst terugkomt in het vak heeft strafpunt Variaties: 2 nummers noemen (spelers kunnen kiezen of..) Snel van richting veranderen door de bal te kappen
• •
Men kan in een van de twee doeltjes scoren = 1 punt Scoren door middel van een dribbel = 2 punten
• • • • •
Partij:
4 : 4 met 4 doeltjes
38
Training 2
Thema: Dribbelen/Drijven E
Warming-up: Ratten en Raven • • •
• Kern A:
Twee groepen staan met een bal aan de voet tegenover elkaar (één groep raven) Op teken moet de ene groep achter de andere groep aanjagen. Moeten bijv. de ratten achter de raven aan, dan moeten de raven proberen de bal over de lijn te dribbelen en dan is men veilig. Men kan uit verschillende uitgangssituaties starten: staand, gehurkt, zittend etc…
Batman • • • • •
Iedere speler heeft een bal en men dribbelt van vak tot vak zonder getikt te worden Korte zijde = 1 punt lange zijde = 2 punten Batman probeert zoveel mogelijk spelers te tikken Eventueel 2 batmans Spelduur: 1 minuut Eventueel diagonaal oversteken = 3 punten
Kern B: Naar een andere ruimte dribbelen • • • • •
• Partij:
Elke speler een bal Twee teams onderscheiden zich door overgooiers Op teken moet iedereen op tempo dribbelen/drijven naar het andere vak Wedstrijdvorm: welk team is er als eerste? Idem, maar nu staan beide teams in een eigen vak en moet men tegen de stroom in naar het andere vak. Diverse varianten mogelijk
4: 4/5 : 5 lijnvoetbal • •
Scoren door middel van een dribbel over de achterlijn Eventueel daarna laten scoren op kleine doeltje = extra punt
39
Training 3
Circuittraining
Organisatie: • • • • • • •
Het veld is vooraf verdeeld in drie kleine velden; op elk veld wordt een voetbalspel gespeeld. Na 12 minuten is het wisselen van voetbal spel De training wordt beëindigd met 4 tegen 4 (coaching erg belangrijk!) Neem alle kinderen mee naar het eerste voetbalspel; laat groep 1 hier spelen (regels uitleggen) Neem groep 2 en 3 mee naar het 2e veld; groep 2 gaat hier spelen en groep 3 kijkt Tot slot wordt alleen aan groep 3 het 3e voetbalspel uitgelegd Wisselen: neem groep 1 mee naar het 2e voetbalspel en laat ze even kijken; idem met groep 2 en groep 3
Warming-up:
Spel 1
5 min. uit laten razen (dribbelopdrachten in een vierkant)
Shoot-out
Spelverloop: Speler dribbel met de bal richting doel en schiet voordat hij de lijn passeert op doel Spelregels: • • •
Dribbel vanaf de startpoort richting doel met keeper Schiet voor de lijn op het doel Als er wordt gescoord, wordt de volgende keer vanaf Lijn 2 geschoten etc… Mis betekent dat de volgende poging vanaf dezelfde
Lijn wordt geschoten; twee keer mis achter elkaar •
Betekent dat men de volgende keer een lijn terug gaat. Zijn er bijv. 5 schoten mis gegaan, dan komt er een Nieuwe keeper op goal
Variaties: • Afstanden vergroten/verkleinen • Pilonnen in de hoeken van de goal zetten. Als een speler Één van de pilonnen omschiet worden 2 punten behaald • De schotlijnen naar rechts/links verschuiven. Nu wordt Er vanaf een hoek op goal geschoten Opmerkingen: “Mik op de lege plekken in de goal” “Goed positie kiezen ten opzichte van de bal (schuin achter de bal)” “Zet je standbeen naast en iets voor de bal” 40
Spel 2 Douanespel Spelverloop: pinelaars proberen in het wegtikgebied om hun eigen pilon/paal te dribbelen en terug te keren naar het vrijgebied. Twee jagers proberen de ballen weg te tikken. beginvak
Spelregel: •
• • •
Nadat de speler het wegtikgebied is ingedribbeld kan er altijd worden teruggekeerd naar het vrije beginvak. Dribbel je om je pilon terug naar je beginvak zonder dat de tikker je bal heeft geraakt, heb je 1 punt. Wordt je bal weggetikt, dan heeft de tikker 1 punt. De eerste speler die 5 punten heeft gehaald, heeft gewonnen; spelers wisselen van functie.
Variaties: • • •
Afstanden vergroten/verkleinen Per speler kan de paal dichter bij of verder weg worden gezet De goede spelers mogen niet terug als ze eenmaal in het wegtikgebied zijn.
beginvak
Opmerkingen: “Hou de bal binnen speelbereik en scherm deze goed af” “Kijk goed wat de wegtikker doet”
Spel 3
Pingelspel 1 – 1 – 1
Spelverloop: op 2 velden wordt 1 – 1 – 1 gespeeld met 3 spelers. Elke speler verdedigt een eigen doel en hij kan scoren op een van de andere doeltjes. Spelregels: • •
•
Starten met de bal in het midden Na een score moet degene die scoort zijn doeltje een voetlengte groter maken. De bal wordt in het midden uitgenomen door degene waarbij gescoord is Speelt een speler de bal buiten het speelveld dan wordt de bal weer in het spel gebracht d.m.v. een stuitbal tussen de twee andere spelers.
Variaties: • •
Speelveld vergroten/doelen vergroten In plaats van een doel kan men ook 4 flessen op rij neerzetten. Scoort een speler, dan mag hij die fles bij zijn eigen doel zetten. 41
Training 4
Thema: Dribbelen / Drijven E Cirkelspel met doel
* Om de cirkel lopen de aanvallers tegen een gelijk aantal verdedigers * Elke aanvaller heeft een bal en een vaste tegenstander * In de cirkel staat een doel; cirkel is verboden gebied * Aanvallers dribbelen en schieten de bal in het doel * Verdedigers pakken de bal af en schieten deze buiten het vierkant * Variaties:
verdediger wordt aanvaller als hij bal pakt geen vaste tegenstander
Kern A:
Dribbel-spelvormen A
* De spelers staan in 2 groepen opgesteld: aan de ene zijde spelers met bal en aan de andere zijde zonder bal * Op teken proberen de spelers met bal naar de overzijde te dribbelen. Spelers zonder bal proberen dit te voorkomen, door de bal af te pakken. * Hoeveel spelers bereiken de overkant? = 1 punt * variatie: dribbelen over lijn A - B
B Kern B
Dribbel-spelvormen * Idem als Kern A, maar nu met een doel waarin gescoord kan worden.
Partij * Vrij spel met diverse doeltjes * Scoren d.m.v. een dribbel door het doeltje
42
Training 5 Warming-up:
Thema: Dribbelen / Drijven E Race tegen de klok * Elke speler heeft een bal met uitzondering van 2 spelers * Men probeert in balbezit te blijven, terwijl de 2 verdedigers de bal proberen weg te schieten uit het vak. * Welk 2-tal heeft de snelste tijd bij het wegwerken van de ballen uit het vak? * variatie: welke speler blijft het langst in het vak?
Kern A
Het Stedenspel of Race-circuit van‌‌
* Elke speler heeft een bal en men wordt verdeeld over de 4 vakken; deze vakken krijgen een naam van een stad of een naburig dorp (kan ook een garage zijn) * De spelers (auto's) kunnen op diverse manieren door het land reizen/racen: - spelers drijven de bal 'over de weg' in een van tevoren aangegeven richting van stad tot stad, totdat ze weer terug zijn in hun eigen stad - men kan dit doen in een rustig tempo (= dribbelen) of in een hoger tempo (drijven) - later kiezen de spelers zelf hun richting (tegenliggers) Inspelen op de belevingswereld van de kinderen: *
Porsches rijden heel snel, een eend rijd heel langzaam (wat is moeilijker om de bal (auto) onder controle te houden: bij lage snelheid of hoge snelheid?
*
Als je in een auto rijdt moet je goed op de weg letten (tegenliggers). Dus niet alleen naar je bal kijken, maar over de bal kijken.
*
Verkeerslichten kunnen worden gebruikt: groen = doorrijden, oranje = vaart minderen en rood = stoppen
*
Gebruik maken van tikkers: bandieten die de auto's onderweg tegenkomen. Hoeveel auto's kunnen de bandieten pakken? (tikken)
*
Ze mogen door het hele landen dwalen; dat mag over de weg en dat mag over water. Wie over de weg gaat mag het rustig aan doen, maar wie over water gaat moet snel zijn, want anders zinkt-ie!!!
Kern B
Afwerkvorm
Partij
Lijnvoetbal
A
A
B
B
Snelle dribbel op pilon - afkappen en passen
Scoren dmv dribbel over de lijn A-B en de bal
naar de trainer + sprinten en afwerken
stilleggen met de voet op de bal in het eindvak
43
Training 6
Circuittraining E zie vorige trainingen
Warming-up:
Spel 1 Penaltyspel Spelverloop: vanaf de 1e pilon de bal in het doel schieten Spelregels:
* de schutter moet de bal stilleggen bij de pilon * Raak betekent dat de volgende keer vanaf een pilon verder wordt geschoten * Mis, betekent de volgende poging vanaf dezelfde pilon; twee keer mis = een pilon terug * Elke score = 1 punt
Variaties:
Na 5 mis geschoten penalties wisselen van keeper
* Afstanden vergroten/verkleinen of penaltystip naar links/rechts verplaatsen (andere hoek!) * Twee pilonnen in de hoeken van de goal zetten; als men één van de pilonnen raakt = extra pnt Spel 2 Duel 1 tegen 1 Spelverloop:
men kan scoren door één van de flessen om te schieten van de tegenstander
Spelregels:
* Starten met de bal vanaf de eigen doellijn * Schiet een speler een fles om, dan mag hij deze bij zijn eigen doel zetten * Heeft een speler nog maar 1 fles over, dan heeft hij verloren * Steeds wisselen van tegenstander
Spel 3 Vliegende keepspel Spelverloop:
Er wordt 3 tegen 3 gespeeld en elke partij heeft één keeper, die het doel verdedigt. De keeper speelt mee als veldspeler bij balbezit.
Spelregels:
* De keeper mag in het strafschopgebied de bal met de handen aanraken en oprapen. * Na een score gaat degene die gescoord heeft keepen * Als de bal uit is, wordt deze vanaf die plek vanaf de grond ingedribbeld of geschoten.
Spel 4
1:1:1
(eventueel)
Afsluiting: Partij 4 tegen 4
44
Training 7 Warming-up:
Thema: Dribbelen / Drijven E Naar een vak dribbelen * Elke speler heeft een bal en men dribbelt in een afgebakende ruimte * Op teken moet men zo snel mogelijk naak vak 1, 2 , 3 of 4 dribbelen, afhankelijk van wat de trainer roept‌ * wedstrijdvorm: wie is er het eerst - wie het laatst? * diverse varaties mogelijk: bijv. de trainer roept 2 - 4 en dat betekent eerst naar vak 2 dribbelen en dan naar vak 4
Kern A
Dribbelspel * Op teken zo snel mogelijk een vrije paal zien te bereiken * spelers dribbelen vrij rond * Probeer zo weinig mogelijk naar de bal te kijken * Aantal palen verminderen; wie geen paal? Variatie: eerst op een pilon buiten het vak dribbelen * Wedstrijdvorm: wie is er het eerst?
Kern B
Duel 1 : 1 * 2-tallen met elk een doeltje * scoren door de bal door het doeltje te dribbelen * bij balverlies wisselen van functie * na verloop van tijd wisselen van tegenstander * wie behaalt de meeste punten?
Partij 4 tegen 4 op 2 grote goals Elke goal die gescoord wordt na een 1 : 1 actie telt dubbel!
45
Training 1
Plaatsen/Trappen E
Warming-up: Jagerbal • • •
•
Er worden drie groepen gemaakt Het veld is verdeeld in drie vakken De konijnen dribbelen in het middelste vak. De jagers moeten vanuit hun vak gericht schieten op de ballen, waarmee de konijnen dribbelen. Tel de punten er ploeg – na 2 minuten wisselen van functie
Kern A: Ghostbusters • • • • •
Drie spelers proberen al dribbelend over de lengte ‘veilig’de overkant te halen De andere spelers proberen met zuiver schieten de bal van één van de 3 spelers te raken Men moet buiten het vak blijven als men schiet Op teken vertrekken: Ghostbusters Als men iemands bal raakt dan wordt men één van de drie spelers
Kern B: 1 : 1 met afwerken • •
•
Er wordt gewerkt met 3-tallen A tracht te scoren op keeper B. Scoort A dan heeft hij 1 punt. Scoort A niet, dan wordt A de keeper en B gaat naar de zijkant en wordt aanvaller. Na het schot van A mag C afwerken op de keeper Regelmatig wisselen van samenstelling van 3-tallen
Partij: 6 : 6 op 2 grote doelen + keepers • •
Veld niet te groot maken, zodat ze veel kunnen schieten (20 meter diep x 30 meter) Stimuleer om veel te schieten: - “Durf maar te schieten als je vrij staat - “Wacht niet te lang” - “”Haal uit”
46
Training 2
Passen/Trappen E
Warming-up: Raak de bal • • • • •
Per 2-tal 2 ballen Probeer in een grote ruimte elkaars bal te raken A probeert de stilliggende bal van B te raken = 1 punt. Dan probeert B de bal van A te raken Er wordt om de beurt geschoten Wisselen van tegenstander
Kern A: Zuiver passen • • • • • •
Speler A passt op de zich aanbiedende speler B Speler A loopt achter de bal aan naar de volgende pilon Speler B controleert, passt op de zich aanbiedende speler C Inschatten van de balbaan Loopactie ondersteunen met gebruik van stem- en oogkontakt Juiste balsnelheid!
Kern B: Wereldbeker Toernooi • • • • •
Kleine veldjes van 10 x 5 meter. Per veld 2 spelers. Speler A staat op de achterlijn en schiet op doelman B, daarna doet doelman B hetzelfde op A Iedere speler verdedigt zijn eigen doel Er wordt 2 minuten gewerkt, waarna de winnaar 1 veld opschuift en de verliezer 1 veld teruggaat Het doel is uiteindelijk om op het “hoofdveld” de Wereldbeker-finale te spelen.
hoofdveld
Partij: 4 : 4 met 4 doeltjes • •
Aan beide zijden 2 doeltjes zonder keepers, zodat er veel gescoord kan worden. Daar gaat het in deze training immers om. Laat ze daarom “kennismaken” met het fenomeen scoren.
47
Training 3 Spel 1
Circuitmodel
Flessenspel
• • • •
Vanaf de plek naast de flessen de flessen van je tegenstander omschieten Er wordt een punt gescoord als er 3 flessen zijn omgeschoten De winnaar schiet nu van het winnaars-bolletje Eventueel afstanden vergroten/verkleinen
Spel 2 Pingelspel 2 – 2 – 2 Er zijn drie 2-tallen. Van elk 2-tal verdedigt één speler het doeltje, terwijl de andere speler probeert te scoren bij één van de andere 2-tallen • Als er een doelpunt wordt gescoord wisselt het 2-tal van functie • Na een score moet het scorende 2-tal hun doeltje een voetlengte groter maken • Men kan ook doelen maken van 4 flessen op een rij. Scoort een 2-tal dan mogen zij een fles van dat 2-tal meenemen en bij hun eigen doel zetten •
Spel 3 • • • • • •
Kameleonspel
Er wordt gespeeld 2 : 2 op 4 doeltjes. Een speler (de kameleon) speelt mee met de balbezittende partij Speel eerst zelf mee, om het spel goede duidelijk te maken Is er 1 wisselspeler dan gaat de applauswissel in werking: de speler die scoort gaat eruit Veld/doelen vergroten/verkleinen indien nodig Vervolgsituatie: 3 : 3 met kameleon
48
Training 4
Warming-up:
Passen/Trappen E Jagerbal • • • •
Elke speler heeft een bal en men kan scoren door met de eigen bal een andere bal raak te schieten. Wie behaalt de meeste punten? Idem, maar als je geraakt wordt door een ander gaat er 1 punt van je totaal af Idem, maar nu gaat er ook 1 punt af, als je bal buiten de afgebakende ruimte komt. Je moet dus zuiver schieten én zorgen dat de bal niet buiten de ruimte komt én zorgen dat je niet ‘afgeschoten’ wordt!
Kern A: Allerlei spelvormen Werk met een puntensysteem, zodat er aan het einde een winnaar is. 1) Vanaf een bepaalde lijn moet men proberen de bal naar een andere lijn te schieten. Wie is er het dichtst bij of met minste aantal passes? 2) Vanaf de 16 meter lijn de bal tegen de lat/paal schieten. Lat = 2 punten Paal = 1 punt Eventueel afstand verkleinen
3) Tussen de pilonnen door scoren. Dit kun je ook doen met 2 spelers tegen over elkaar. (denk aan doorwisselen)
4) Wie heeft het minst aantal schoten nodig om vanaf een bepaald punt een ander punt te bereiken (vergelijkbaar met golf), bijvoorbeeld tegen een pilon aanschieten of meerdere pilonnen in een parcours?
Partij: Pilonnenvoetbal • •
Elk team heeft bijvoorbeeld 8 pilonnen op de achterlijn staan Welk team schopt de meeste pilonnen om? 49
Training 5
Passen/Trappen E
Warming-up: Raak de man • • • • •
Eén speler zonder bal en al de andere spelers met een bal Probeer in de afgebakende ruimte de ene speler te raken door middel van een pass tegen zijn benen. Wie scoort de meeste punten Denk aan de veiligheid van de speler (bal laag houden) Extra: speler die de bal buiten het vak schiet - 1 punt
Kern A: Afwerkvormen
Bal inpassen, aannemen en passen op de kaatser (trainer) en afwerken door de pilonnen
balletje breed leggen en ‘janken’ op die goal!
Bal tussen plaatsen, om de pilonnen sprinten en afwerken
• •
Werk steeds met 2 groepen, zodat je een wedstrijdvorm kunt houden Welke groep scoort het meest (of individuele winnaar)
Partij: 4 : 4 • • •
Met 2 grote doelen en met/zonder keepers zodat er een uitnodiging is om te scoren. Goals = beleving! Coaching! Vraag + aantwoordspel: “wat moeten we doen bij balbezit en bij balverlies?”
40 x 25 meter
50
Training 6
Passen/Trappen E
Warming-up: Jagerbal • • • •
Probeer met de eigen bal de bal van de tegenstander te raken Na de score dribbel je terug naar je eigen vak, alvorens je opnieuw mag scoren Na een bepaalde tijd wisslen van functie Welke partij behaalt de meeste punten?
Kern A: Scoren • • • •
Per 2-tal één bal overspelen en proberen te scoren op één van de doeltjes Er staan meerdere doeltjes in het veld met een keeper Welk 2-tal scoort de meeste doelpunten? Laat de spelers om de beurt afwerken
Kern B: Grensvoetbal •
• • •
Er staan 2 partijen in het veld, die proberen de bal om beurten over de doellijn (grens) van de tegenpartij te schieten Elke partij tracht dit te voorkomen door de bal zo snel mogelijk te onderscheppen. Vanaf de plaats waar de bal gestopt is mag opnieuw geschoten worden naar de doellijn van de tegenpartij Bal over de doellijn = 1 punt
Partijspel: • • •
In het grote doel staat ook een klein doeltje (zonder keepers) Scoren in het kleine doeltje = 2 punten Scoren in het grote doel = 1 punt (mag vanaf buiten het doelgebied)
51
Training 1
Thema:Verwerken van de bal
E-pupillen
1) Warming-up: • • •
• • •
Iedere speler een bal: 2,3 verdedigers zonder bal Bal opwerpen en onder controle brengen Spelers geven zelf aan met welk lichaamsgedeelte en Proberen alles uit: binnenkant-buitenkant voet-wreef Dijbeen-borst-hoofd. Op teken van de trainer de bal opwerpen en verwerken De 3 verdedigers mogen de bal veroveren vlak na het opwerpen Afwisselen met jongleren Opmerkingen:
-
“voet niet te hoog optillen bij het aannemen” “Speel hem direct na de stuit” “Niet op je knie, maar op je dijbeen
2) Diverse oefenvormen E. bal door een poortje plaatsen (of 2 pilonnen) probeer bal met je voet tegen te houden (binnenkant, voetzool) F. met aanspelen door het poortje bal door het poortje plaatsen; de andere speler stopt de bal met de voet en dribbelt om de pilon heen etc.
G. afwerken op doel bal uit de handen laten vallen-doodmaken dribbelen en schieten
H. met schieten op groot doel + keeper bal naar iemand toespelen, deze stopt de bal, dribbelt en schiet op doel 3) Partijspel 4 : 4 (de basisvorm) zie blz 40 “Techniek in voetballen Tip: corrigeren op bal niet zomaar wegtrappen, maar aannemen!
52
Training 2
Thema:Verwerken van de bal
E-pupillen
2) Warming-up: (afwisselen met jongleren) e. bal dribbelen + stoppen van de bal - op teken - zelf bepalen f. zie oef. a gevolgd door opgooien van de bal = de bal snel onder controle brengen g. bal omhoog gooien-controle, gevolgd door een dribbel buiten het vierkant – om een pilon - door een doeltje h. dribbelen met de bal, zelf omhoog gooien en als hij op de grond komt de bal zijwaarts meenemen: - met r-binnenkant schuin naar links - met r-buitenkant schuin naar rechts - idem met links 2) Diverse oefenvormen e. met ¼ draai zijwaarts meenemen - van links naar rechts werken - kan ook met zelf opgooien - evt. onderhands aangooien
f. in een rondloop • na plaatsen aansluiten aan de overkant • evt. met onderhands aangooien (afstanden korter)
g. in een vierkant of driehoek met aansluiten driehoek: 4-tallen 1 bal vierkant: 5-tallen 1 bal • • •
achter eigen bal aanlopen bal controleren en doorpassen wedstrijdvorm: wie heeft het snelst 1/2/3 x rondgespeeld?
h. met afwerken • zelf opgooien en dribbelen 4.
Partijspel 4 : 4 basisvorm
53
Training 3
Circuittraining (zie 1e trainingsblok)
Training 4
Thema:Verwerken van de bal
Epupillen
E-pupillen
1) Warming-up: c. d. • • •
samenspelen met aan/meenemen; per 2-tal 1 bal met 2,3 tikkers die ballen proberen te onderscheppen tikkers bv. 1 min. Laten werken: hoe vaak onderschept? Ruimte kleiner/groter maken Afwisselen met jongleren 2) Technische oefenvormen
d. • • • •
Aan/meenemen van de bal vanuit opgooien/optrappen/jongleren Aannemen binnenkant/buitenkant voet Met voorstoppen hoofd, borst, bovenbeen, wreef De een werkt en de ander speelt aan Aanspelen richting pilon, met ½ draai meenemen en terugpassen
e. met ½ draai en beide spelers oefenen
f. • • •
aanpassen – controle – dribbel – afwerken zijwaarts aan/meenemen, dribbel en schot in draai ook van rechts uitvoeren evt. met onderhands aangooien
3) Partijspel 4 : 4 met 4 doeltjes (breedtespel) zie blz 40-41 ‘Techniek in voetballen’
54
Training 5
Thema:Verwerken van de bal
E-pupillen
1) Warming-up: allerlei spelvormen d. • • •
3 spelers en 2 ballen, afstand zijlijn 10 meter 1 speelt 2 aan en valt 2 aan 2 neemt de bal aan en dribbelt over een vd zijlijnen (punt) 3 speelt nu 1 aan en valt 1 aan etc….
e. 1 bal en 3 spelers • 1 speelt 2 aan en valt 2 aan • 2 neemt de bal mee onder weerstand van 3 en probeert buiten de ruimte te komen (punt) • 2 speelt nu van buiten de afgebakende ruimte 3 aan en valt 3 aan, terwijl 3 onder weerstand van 1 de bal meeneemt etc….. f. Idem als b, nu scoren door de bal door een van de doeltjes te dribbelen. Let op: • Bal afschermen • Naar de bal toe • Schijnbeweging voor de balaanname 2) Technische oefenvormen c. voorwaarts verwerken van de bal • speler 1 passt speler 2 aan en loopt in • speler 2 moet bal snel zien te verwerken en over de lijn te dribbelen: wie scoort het vaakst? d. met ¼ draai verwerken van de bal • als a, maar nu snel zijwaarts door doel/over lijn dribbelen
3) Partijspel 2 : 2 met 4 kaatsers f. persoonlijke tegenstander: in het veld wordt 1 : 1 gespeeld g. 2 spelers spelen nu samen • technische coaching naar het aan- en meenemen!
4) Parijspel 4 : 4 met 4 doeltjes
55
Training 6
Circuittraining (zie 1e trainingsblok)
Training 7
Thema:Verwerken van de bal
E-pupillen
1) Warming-up: zie vorige trainingen 2) Diverse technische oefenvormen b. de bal naar elkaar spelen, aannemen en terugspelen
b. de bal aanspelen, zijwaarts aan- en meenemen, dribbelen en weer terugspelen
h. bal aanspelen, medespeler komt de bal tegemoet, bal aannemen en met een ½ draai terug dribbelen om de pilin en weer aanspelen etc… i. 1 paast naar speler 2; deze neemt de bal aan en dribbelt naar de positie van speler 1. Nu speelt speler 3 een bal naar de tegemoetkomende speler 1; deze controleert de bal en dribbelt naar de positie van speler 3 etc…. j. 1 passt op speler 2; deze neemt de bal met een ½ draai aan en passt op speler 3; speler 3 controleert en passt weer op speler 2. Na verloop van tijd wisselen van positie.
3) Duel 1 : 1 met afwerken
•
Speler 1 speelt 2 aan en deze probeert te scoren op het andere doel etc. (speler 1 en 2 horen bij elkaar) Na 1 minuut wisselen van functie Eventueel toernooivorm: welk 2-tal behaalt de meeste punten? Let op het aan- en meenemen!
•
4) Partijspel 4 : 4 op 2 pupillendoelen (zie blz 44,45 ‘Techniek in voetballen’) Eventueel met/zonder keepers
• • •
Training 8
Technische Vaardigheidstest (zie 1e trainingsblok) 56
Training 1
Thema: Positie- Partijspel
E-pupillen
1)Warming-up: 6 tegen 2 • • •
Het 6-tal speelt op balbezit; 5 tot 8x samenspelen=punt Het 2-tal kan scoren door de bal buiten het vierkant te dribbelen Na 2 minuten wisselen van functie
2) 3 : 1 in de vrije ruimte 1e fase B is in balbezit en staat tegenover zijn tegenstander. Hij spreidt
de iets gebogen armen zijwaarts; in het verlengde daarvan moeten zijn medespelers zich opstellen = “Positie kiezen” de balbezittende speler moet een afspeelmogelijkheid hebben naar biede kanten. 2e fase B heeft de bal naar A gespeeld en B en C sprinten nu in hun nieuwe posities. Tegenstander D valt nu A aan, die met de armen gebogen zijwaarts de nieuwe posities van B en C aangeeft. Uitvoeren: 3. Iedere fase moet langzaam worden uitgevoerd; de bal pas afspelen als de spelers de juiste posities hebben ingenomen. 4. Als dit voldoende wordt beheerst , vrijer en sneller oefenen.
3) Positiespel 5 : 2 Bedoeling: • • • Methodiek:
Het kunnen behouden van de bal Het ontwikkelen van technische vaardigheden onder bepaaldevoetbalweerstanden Spel kunnen verplaatsen onder druk van verdediger
1) Vrij spel 2) Ruimte aanpassen 3) Wedstrijdvorm: 5 aanvallers 5 x samenspelen = 1 punt verdedigers bal over korte zijde dribbelen = Belangrijk: situatief coachen 1 pnt Variaties: 6 : 3 / 5 : 3 etc…….. Aantal malen raken 4) 5 tegen 2 in een bepaalde formatie (zie tek.)
4) Afwerkvorm naar keuze
5) Partijspel 4 : 4 op 2 doeltjes (zie blz 40 ‘Techniek in voetballen’) 57
Training 2
Thema: Positie- Partijspel
E-pupillen
1) Warming-up: 6 tegen 3 in het 16-metergebied • • •
Het 6-tal speelt op balbezit (kunnen de keeper gebruiken) Het 3-tal probeert de bal af te pakken en te scoren op de grote goal (eventueel 2 kleine goaltjes) Wedstrijdvorm: bijv. 6 – 8 x samenspelen = punt
2) 4 : 2 in een afgebakende ruimte (15 – 15 meter) Taak van de aanvallers: De balbezittende speler wordt door twee spelers in het midden genomen, zodat hij naar twee kanten = naar links en rechts afspeelmogelijkheden heeft (zie het positiespel 3 : 1 ). De vierde kiest positie tegenover de balbezittende speler, waardoor ook een dieptepass mogelijk is. Er zijn nu die afspeelmogelijkheden: • een schuine pass naar links; • een schuine pass naar rechts; • een dieptepass door het midden. Dit positiespel uitvoeren: • • • •
met aangepaste weerstand van de tegenstanders de weerstand opvoeren oefenvorm wedstrijdvorm: - het aantal directe passes aanvallers - het aantal dieptepasses t.o.v. het aantal onderscheppingen verdedigers
3) Afwerkvorm naar keuze
4) 4 : 4 op 4 doeltjes (zie blz 41 ‘Techniek in voetballen’)
Training 3
Circuittraining
(zie Trainingsblok 2 training 3)
58
Training 4 1) Warming-up:
Thema: Positie- Partijspel
E-pupillen
a. positiespel 3 : 1 (zie training 1) b. positiespel 5 : 2 (zie training 1)
2) Positiespel 4 : 2 in de vrije ruimte • • • • •
Zorg voor een rechthoek als veld = diepte Men speelt nu in een bepaalde formatie; de spelers aan de zijkanten moeten nu steeds bijsluiten (zie 5:2) De ‘middelste’spelers spreiden hun armen = betekent voor de spelers aan de zijkant naast hem komen! Belangrijk: het veld zo groot mogelijk maken! Wedstrijdvorm: aantal ‘dieptepasses’t.o.v. het aantal onderscheppingen (of dieptepasses door het midden)
3) Afwerkvorm naar keuze 4) Positiespel in 3 vakken • Speler in het middenvak moet direkt kaatsen • Twee spelers sluiten bij naar het andere vak •
Belangrijk: de ‘ruitformatie’weer neerzetten in het andere vak!
NB misschien is deze vorm nog te moeilijk; wanneer men oefening 2 goed beheerst dan deze vorm uitvoeren!
5) Partijspel 4 : 4 op een lang smal vled = diepte (zie blz 46 ‘Techniek in voetballen’)
59
Training 5 1) Warming-up:
Thema: Positie- Partijspel
E-pupillen
a. 4 : 2 in de vrije ruimte (overige spelers 1 : 1 of 5 : 2) b. 4 : 4 lijnvoetbal
2) Positiespel 4 : 2 met 8 spelers (of een vorm herhalen) Organisatie: • Kombinatieafstand 4-tal = 15 tot 20 meter • Kombinatieafstand tot de spitsen = 25 tot 30 meter • Met de verre pass sprinten 2 aanvallers en 2 verdedigers Mee; 2 aanvallers blijven staan. • De 2 spitsen bieden zich op het juiste moment aan • Zorg weer voor een goede ‘ruitformatie’ Methodiek: • Aangepaste weerstand • Weerstand opvoeren • Verre wisselpass over de grond • Verre wisselpass over de grond en door de lucht • Wedstrijdvorm: hoe vaak geopend? 3) Afwerkvorm naar keuze
4) Positiespel 4 : 2 met twee 4-tallen • •
•
Het 4 –tal probeert het 2-tal uit te spelen en te scoren op het doel met de keeper = speler Onderschept men de bal of is er gescoord, dan wisselen van functie Variatie: uitbreiden naar 4 : 3; de diepe spits krijgt een verdediger in de rug
5) Partijspel 4 : 4 op 2 doelen zonder keepers (zie blz 44 ‘Techniek in voetballen’)
Training 6
Circuittraining
(zie Trainingsblok 2 training 6)
60
Training 7
Thema: Positie- Partijspel
E-pupillen
1) Warming-up: 4 : 2 met 8 spelers (zie training 5) 2) 4 : 4 of 3 : 3 met 2 aanspeelpunten • • •
Vlak achter de achterlijn in een klein vak staat een speler De ploeg krijgt 1 punt als men hem kan aanspelen en hij de bal in 1 of 2 balkontakten in het vak onder controle krijgt Na ieder punt wisselen van aanspeelpunt: bv hij die de eindpass geeft komt in het vak
3) Afwerkvorm naar keuze
4) Partijspel 4 : 4 met een zône (met/zonder keepers) •
Vrij spel, waarbij een score dubbel telt als men in de eindzône de bal overgespeeld heeft naar een teamspeler; Bijv. score na een dribbel = 1 punt Score nadat men de bal in de eindzône naar een medespeler heeft gespeeld = 2 punten
5) Een vorm van 4 : 4 naar eigen keuze
Training 8
Technische Vaardigheidstest
61