weliswaar 121: jaaroverzicht over onderzoek naar welzijns- en gezondheidszorg 2014.

Page 1

DECEMBER 2014 NR.121

WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSMAGAZINE VOOR VLAANDEREN

Uitneembaar: themakalender

2015

De NIEUWE DOKTER overlegt met de patiĂŤnt

SPECIALE EDITIE: Onderzoek over welzijn en gezondheid

2014

Opvoedingsondersteuning: kan spelen de wereld redden? Psychisch kwetsbare mensen helpen: herstellen doe je samen Pieter wordt Sarah: als je niet in een hokje past


INHOUD IN DIT NUMMER 02 Inhoud 03 Redactioneel Het foert-effect

04

04 Kan spelen de wereld redden? Spelotheken brengen kwetsbare gezinnen samen 06 Zorg Plan uw zorg op tijd 06 Geestelijke gezondheid Wat doet de eerstelijnspsycholoog? 07 Infographic De warme samenleving Weliswaar digitaal 08 Het uur De Eerste Stappen

11

10 Geestelijke gezondheidszorg Welke impact heeft Te gek!? Een pool van competenties

12

11 Het verzekerde voor het onzekere Gedragscode voor verzekeraars onbekend en onbemind 12 De nieuwe dokter is geen dictator Kiezen in overleg 14 Spreken is goud Het Protocol van Moed beschermt kinderen 15 Evenementenkalender 2015 Themadagen welzijn en gezondheid 19 Tussen strijd en verwijt Familieleden van SyriĂŤstrijders 20 Column Hoed u voor lukraak googelen

24

21

Kort

ADHD verminderen zonder medicatie? Steek het maar op uw genen Wonen na de instelling of gevangenis De plaats van het eigen kind in het pleeggezin

22 Binnen en buiten OASeS onderzoekt maatschappelijke breuklijnen 23 Burn-out Mama is opgebrand

28

23 Pleegzorg Gezocht: islamitische pleeggezinnen 24 Herstellen doe je samen Hoe hulpverleners psychisch kwetsbare mensen helpen 26 De nieuwe man woont in het rusthuis Hoe kan een rusthuis inspelen op de wensen van bewoners? 27 Of niet soms? Zijn er kanalen op Mars? 28 Gezocht: m of v Als je genderidentiteit niet overeenkomt met je biologische geslacht

Omslagillustratie Pieter Van Eenoge

2

| nr. 121 - december 2014

30 Uitgelezen Onze selectie publicaties over welzijn en gezondheid


HET FOERT-EFFECT W

e zitten in economisch zwaar weer. Het was te voorspellen dat de crisis niet alleen een ver buitenland in Zuid-Europa, maar ook ons vroeg of laat zou inhalen. Onze relatief stabiele armoedecijfers geven aan dat ons socialezekerheidssysteem, verguisd en benijd in de vier windstreken, heeft gewerkt en werkt. Maar het systeem staat onder druk. De zoveelste besparingsronde, deze keer met fikse maatschappelijke commotie, komt niet uit de lucht vallen. Besparingen zijn nodig als we onze vanzelfsprekende rechten willen veiligstellen. Maar besparingen hebben ook een nadeel. Groepen die het al moeilijk hebben, zeer moeilijk soms, dreigen af te haken. Het socialezekerheidssysteem en de sociale sector pogen mensen met minder kansen te engageren en te motiveren om hun kansen te grijpen waar het kan. Als die stimulans wegvalt, worden die groepen ontmoedigd. Voor wie en voor wat zouden ze het allemaal nog doen? Dat foert-effect vergroot niet meteen het ­wederzijdse begrip tussen verschillende groepen in onze samenleving: zij die ­hebben en zij die niet hebben, de geïnformeerden en de niet-geïnformeerden, de kansarmen en de kansrijken. Als die groepen zich zouden terugplooien op zichzelf, zou dat de solidariteit niet ten goede ­komen. Over kansrijke mensen spreken we niet vaak. Wat vreemd is. Waarom zijn kansarmen een doelgroep en kansrijken niet? Waarom wordt die laatste groep niet actiever aangesproken zodat inclusie geen loos woord blijft? Er zijn vrijwilligersinitiatieven die de beter begoeden aanspreken. Vaak gaat het om innovatieve

witte raven of halfzachte pogingen om middenklassers in het onderwijs of buurtleven in te schakelen, liefst voor de doelgroep van hun keuze. Als we de kloof tussen kansarmen en kansrijken groter laten worden, dan dreigt de eerste groep af te haken. Onderzoeker Patrick Corrigan (Illinois Institute of Technology) ontdekte in de geestelijke gezondheidszorg een why try-effect. Wie gestigmatiseerd wordt op basis van vooroordelen, angst en stereotypes geraakt geïsoleerd en wordt daardoor de moed ontnomen op te komen voor zichzelf en aan zijn situatie te ontsnappen.

“Waarom zijn kansarmen een doelgroep en kansrijken niet?” Het is evenzeer een sociaalpsychologische wetmatigheid dat mensen die hun geloof in een betere, rechtvaardigere wereld zien slinken hun betrokkenheid opgeven en bijgevolg ook hun motivatie. Ze worden pessimistisch en nemen de clichés over die hen worden verweten. Het is een omstreden effect, want sommigen beweren dat frustratie en discriminatie net tot activering leiden, niet tot ontmoediging en opgave. Voor beleidslui is er maar één weg: kansen fair verdelen en ons systeem bestendigen. In tijden van besparing is dat een uitdaging voor knappe koppen. Nico Krols, Hoofdredacteur Weliswaar

@NicoKrols

nr. 121 - december 2014 |

14645-V8-Weliswaar-121.indd 3

3

03/12/14 16:46


Spelotheken brengen kwetsbare gezinnen samen

KAN SPELEN DE WERELD REDDEN? Tekst Stefanie Van den Broeck | Foto’s Jan Locus

Wie graag nieuw speelgoed uittest, kan in Gent terecht bij zeven spelotheken. Maar ze zijn vooral een ontmoetingsplaats voor kwetsbare moeders en kinderen geworden, vertelt coördinator Griet De Wachter. “Veel mama’s noemen dit hun tweede thuis.”

W

at een bibliotheek is voor boeken, is een spelotheek voor speelgoed. Je betaalt jaarlijks lidgeld (twee euro) en je kan zoveel speelgoed uitproberen als je wil. Maar eigenlijk draait het niet zozeer om het speelgoed zelf, vertelt coördinator Griet De Wachter van vzw Jong, de organisatie achter de Gentse spelotheken. “We willen vooral maatschappelijk kwetsbare gezinnen uit hun isolement halen. Begrijp me niet verkeerd: iedereen is welkom. We krijgen ook af en toe middenklasse-ouders over de vloer met een bakfiets, die vooral denken aan het ecologische aspect. Maar 90% van onze bezoekers spreekt amper Nederlands, leeft in armoede of is kansarm. Wij willen hen stimuleren om samen met hun kinderen te spelen. Kinderen die alleen komen, worden naar huis gestuurd. En het is niet de bedoeling dat ouders enkel een koffieklets houden terwijl de kinderen alleen spelen, als een vorm van gratis opvang. Daar is op zich niets mis mee, maar het gaat toch vooral om aandacht voor de kinderen, op een leuke manier.”

GRIET DE WACHTER, COÖRDINATOR VZW JONG:

“De spelotheken steunen op hun leden. Zij zijn vrijwilligers, maar als wij hen dat zeggen, vallen ze uit de lucht.” 4

| nr. 121 - december 2014

Het gebeurt gewoon Het onderliggende doel van de spelotheken wordt bereikt. Mama’s die anders amper buitenkomen, hebben een ontmoetingsplaats gevonden waar ze koffie kunnen drinken met andere moeders en praten over opvoeding en andere kwes-


OPVOEDING

ties. “Waar kan je in Gent met je kinderen naartoe als je weinig middelen hebt? De spelotheken zijn bijna gratis, de kinderen vinden het heerlijk en er ontstaan hechte vriendschappen. Bovendien maken de mensen die deelnemen aan ons aanbod zich onbewust ook eigenaar van de werking. Na een paar keer staan die mama’s

bijvoorbeeld ook moedergroepen die samenkomen om op een rustige plaats borstvoeding te geven. Zij maken allemaal deel uit van het maatschappelijke weefsel rond de spelotheken.” En omdat het een plek is waar kwetsbare moeders op een ongedwongen manier samenkomen, is het ook ideaal om belangrijke

“Iedereen is welkom, maar spelotheken willen vooral maatschappelijk kwetsbare gezinnen uit hun isolement halen.” hier met een tajine en zit de ambiance er goed in. Eigenlijk zijn dat vrijwilligers, maar als wij hen dat zeggen vallen ze totaal uit de lucht. Dat maakt het net zo krachtig: het gebeurt gewoon. Wij zorgen voor de faciliteiten, zij voor de rest.” De Gentse spelotheken zijn dus een perfect voorbeeld van ‘pedagogische civil society’ in de praktijk (zie kader). Vinger aan de pols Met de jaren – de oudste spelotheek bestaat al 18 jaar – is het netwerk eromheen gegroeid. “Veel partijen voelen zich betrokken”, zegt De Wachter. “Inloopteams komen met nieuwkomers langs. Er is ook een project geweest met tienermoeders. Leerkrachten en studenten zijn vaste klant. Maar er zijn

thema’s aan te kaarten. “Veel moeders beginnen spontaan te babbelen over wat hen bezighoudt. We merken bijvoorbeeld dat steeds meer vrouwen graag willen werken, omdat ze het moeilijk vinden om met één inkomen rond te komen. Zoiets pikken we op en leggen we voor op overlegmomenten met het stadsbestuur. We kunnen op een natuurlijke manier een vinger aan de pols houden. Er komt ook geregeld iemand van de opvoedingswinkel langs. Bij de verkiezingen gaven we informatie over stemrecht. We hebben een project met de studenten tandheelkunde van de UGent. Maar we worden nooit belerend. Het is een gezellige boel. Het beste bewijs? Veel mama’s noemen dit hun tweede thuis.”

KRISTIEN NYS, EXPOO:

“Vertrouwen is belangrijk. En tijd. Een sociaal geïsoleerd gezin kan niet in één week een netwerk uitbouwen.”

PEDAGOGISCHE CIVIL SOCIETY: EEN KRACHTIG NETWERK Opvoeden is niet alleen de verantwoordelijkheid van ouders. Vroeger was dat een vanzelfsprekende gedachte, maar de laatste decennia zijn de meeste gezinnen op zichzelf teruggeplooid. Nochtans is een krachtig netwerk belangrijk, zeker voor kwetsbare gezinnen. Dat wordt weleens omschreven als de ‘pedagogische civil society’. Expoo, het Vlaamse expertisecentrum voor opvoedingsondersteuning, vroeg aan onderzoekster Kristien Nys om enkele Vlaamse voorbeelden onder de loep te nemen. “Het aanbod is gevarieerd. Van de spelotheken in Gent tot DOP (Dienst Ondersteuningsplan), samenwerkingsverbanden zoals de netwerkgroep Pedagogische Civil Society (Antwerpen), tot het Huis van het Kind (Heusden-Zolder) en de Tuindagen in Asse van een groepje

ouders dat zelf zomeropvang uit de grond stampte. Daarnaast waren er nog drie initiatieven die mee hebben gereflecteerd: DOMO, de Eigen Kracht Conferenties en oudercrèche De Kleine Berg.” Het onderzoek leverde geen stappenplan op om een pedagogische civil society uit te bouwen, glimlacht Nys. “We hebben wel een aantal basisvoorwaarden ontdekt. Ze vertrekken allemaal vanuit bestaande netwerken en de kracht van mensen. Vertrouwen is belangrijk. Net als tijd. Een sociaal geïsoleerd gezin kan niet in één week tijd een stevig netwerk uitbouwen.” �� www.expoo.be

nr. 121 - december 2014 |

5


KORT

Zorg 

Geestelijke gezondheidszorg 

PLAN UW ZORG OP TIJD

WAT DOET DE EERSTELIJNSPSYCHOLOOG?

De Koning Boudewijnstichting (KBS) streeft al jaren naar een dementievriendelijke samenleving. Een van de aspecten is vroegtijdige zorgplanning. “En dat is meer dan een wilsverklaring”, benadrukt onderzoekster Aline Sevenants (LUCAS). Zij volgde twaalf pilootprojecten van de KBS, in uiteenlopende organisaties: van woonzorgcentra tot ziekenhuizen en de federatie palliatieve zorg. “Zij hebben allemaal een visie ontwikkeld over vroegtijdige zorgplanning en die ook in hun organisatie in de praktijk gebracht. Samen met de collega’s van Réseau Braises heb ik die projecten begeleid. Binnenkort verschijnen daarover een onderzoeksrapport en een brochure met concrete tips.” Vooral communicatie is cruciaal, weet Sevenants. “Sommige hulpverleners zijn bang om met dementerende personen te praten over de toekomst. Als je hen koudweg zegt dat ze een papier moeten tekenen als ze niet gereanimeerd willen worden, kan dat inderdaad bedreigend zijn. Je communicatie moet

In 2011 werden zeven pilootprojecten gestart met eerstelijnspsychologen. Onderzoekster Evelien Coppens (LUCAS) volgt ze op. “Het positieve is dat veel mensen hun weg naar de eerstelijnspsychologen vinden. Zij proberen zo snel mogelijk te detecteren wat er scheelt en in te schatten of het complexe of milde problemen zijn. Milde problemen worden in een beperkt aantal sessies door de eerstelijnspsycholoog zelf behandeld. Bij complexe problemen wordt de cliënt zo snel mogelijk doorverwezen. De samenwerking met andere hulpverleners is cruciaal, vooral met de huisarts. Je moet weten dat 60% van wat de huisarts op zijn bord krijgt, psychische problemen zijn. Dankzij de wisselwerking

“Met pijnlijke spieren naar de kinesist,

deel uitmaken van verschillende uitgebreide gesprekken. Hoe gaat het met u? Hoe ziet u de toekomst? Uiteraard is het belangrijk om daar zo snel mogelijk mee te beginnen, want hoe verder de dementie vordert, hoe moeilijker. Maar zelfs in een later stadium kunnen mensen nog tonen wat ze willen. Zoals rustig op hun kamer televisiekijken of bij de andere bewoners in de cafetaria zitten. Het gaat om meer dan alleen het levenseinde.”

met een eerstelijnspsycholoog, wordt de taak van de huisarts verlicht en heeft hij sneller oog voor psychische problemen.” Al is het voor die eerstelijnspsycholoog niet altijd makkelijk, weet Coppens. “Het takenpakket is zwaar. Naast de begeleiding van patiënten zijn er ook nog de groepstherapie en de ondersteuning van de huisarts. En er moet outreachend worden gewerkt. Bovendien is het een nieuwe functie, dus zou er wat meer ondersteuning mogen zijn. Maar ik geloof wel dat de eerstelijnspsycholoog in de toekomst meer vanzelfsprekend zal worden. Met pijnlijke spieren ga je naar de kinesist, met pijnlijke gedachten naar de ‘huispsycholoog’.”

�� www.kbs-frb.be

�� www.kuleuven.be/lucas

6

| nr. 121 - december 2014

Illustraties © Elisabeth Noels

met pijnlijke gedachten naar de ‘huispsycholoog’.”


DE CIJFERS

DE WARME SAMENLEVING Onze solidaire samenleving die welzijn en welvaart in evenwicht poogt te houden staat onder druk. De armoedecijfers mogen dan niet gestegen zijn, de aanhoudende crisis hebben het vet van de sociale zekerheid gehaald. In het kader van de Europa 2020-strategie heeft de Vlaamse Regering zich als doel gesteld om de armoede en sociale uitsluiting tegen 2020 met 30% te verminderen. Armoede is meer dan een tekort aan inkomen. Financiële moeilijkheden zijn tegelijk vaak oorzaak en gevolg van achterstelling op het vlak van onder meer tewerkstelling, onderwijs, huisvesting, gezondheid en maatschappelijke participatie.

3

Is de plaats van Vlaanderen in de rangschikking van EU-landen met huishoudens die een inkomen hebben onder de armoederisicodrempel. Dat zijn 1 op de 10 Vlamingen (680.000 personen). Nederland en Tsjechië doen nog beter.

50%

De helft van het totaal aantal personen met een huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel leeft in langdurige armoede.

1/3

van de volwassen Vlamingen ontvangt een vervangingsinkomen of sociale bijstandsuitkering.

90.000

Is het aantal Vlamingen dat werkt en toch een huishoudinkomen onder de armoederisicodrempel heeft.

38%

Is het deel van de bevolking dat zonder sociale uitkeringen onder de armoederisicodrempel terecht zou komen. De armoederisicodrempel is hier bepaald op 60% van het mediaan netto beschikbare gestandaardiseerde huishoudinkomen. • Bron: VRIND 2014

U VOLGT ONS TOCH OOK? 12.000 is het aantal bezoekers dat elke maand informatie zoekt op weliswaar.be. is maandelijks het aantal nieuwe volgers van facebook.com/weliswaar.

25

100

is het aantal nieuwe volgers dat Weliswaar elke maand op Twitter vervoegt.

6.700

abonnees ontvangen een of twee keer per maand extra nieuws. Schrijf je in op weliswaar.be/nieuwsbrief. nr. 121 - december 2014 |

7


14:42

‘De Eerste Stappen’ is een project van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen (FMV) dat opvoedingsondersteuning op maat biedt aan kansarme, allochtone gezinnen. Ouders willen dat hun kind alle kansen krijgt om zich goed te ontwikkelen. De eerste levensjaren zijn doorslaggevend. “Een schip moet maar een paar graden van koers veranderen en het komt in een andere haven aan”, zegt Greet Geenen (m.). Zij begeleidt met Naima Akajou (r.) wekelijks ontmoetingsgroepen waar moeders hun jonge kinderen laten samenspelen. Intussen praten ze over opvoeding, ouderschap, kinderontwikkeling en maatschappelijke participatie. “Hier worden kleine stappen gezet die een groot verschil maken.” (MB) �� fmv-vzw.be FOTO BOB VAN MOL

8

| nr. 121 - december 2014


nr. 121 - december 2014 |

9


GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

WELKE IMPACT HEEFT TE GEK!? Te Gek!? bestaat tien jaar en de organisatie wilde graag weten of haar acties – van theatervoorstellingen tot sportmanifestaties – ook iets hebben bijgedragen. Onderzoekster Evelien Coppens (LUCAS) werkte mee aan een online-enquête die peilde naar het stigma op psychische problemen en de mening van de Vlaming over professionele hulp. De resultaten zijn best hoopgevend, vertelt ze. “Vlamingen zijn goed vertrouwd met psychische problemen. Negen op de tien mensen komen ermee in aanraking, persoonlijk of via vrienden of familie. Bovendien staan we opvallend positief tegenover hulp. Twee op de drie mensen met psychische problemen zeiden dat ze hulp hadden gezocht. Opvallend: 70% ging in eerste instantie naar de huisarts.” Ook de stigmatisering valt mee, volgens Coppens. “Slechts 7% van de Vlamingen vindt dat psychische problemen een teken van zwakte zijn. In andere Europese landen is er gelijkaardig onderzoek gevoerd en daar was 31% het eens met die stelling.” De

vraag is wel of Te Gek!? een impact heeft op de resultaten. “Dat valt moeilijk te zeggen, omdat we geen gelijkaardige enquête hebben van tien jaar geleden. Eén op de zes Vlamingen kent Te Gek!? wel, wat geen slecht resultaat is voor zo’n kleine organisatie. En bovendien staan mensen die Te Gek!? kennen opvallend positiever tegenover mensen met psychische problemen.”

Wie Te Gek!? kent, staat opvallend positiever tegenover mensen met psychische problemen. �� www.sad.be/tegek

EEN POOL VAN COMPETENTIES

Illustraties © Elisabeth Noels

Mensen met een chronische psychische aandoening maken soms moeilijke periodes door waarbij werken niet mogelijk is. Daardoor lopen ze een groter risico om hun baan op termijn te

10

| nr. 121 - december 2014

verliezen, weet onderzoekster Inge Neyens (LUCAS). “Dat feit heeft de oprichting van Compool geïnspireerd: een competentiepool van mensen met gelijkaardige competenties en een chronische psychische aandoening. We wilden het aanvankelijk uittesten in een beschutte werkplaats die mensen uit de pool naar gewone bedrijven kon uitsturen. Als hun aandoening werken onmogelijk zou maken, zou er meteen een vervanger beschikbaar zijn. En de persoon die zijn werk tijdelijk moet neerleggen, kan in zo’n moeilijke periode terugvallen op hetzelfde werk in de beschutte werkplaats. Maar door economische problemen ging dat testproject niet door.” Nadien werd een gelijkaardig idee uitgewerkt voor het OCMW van Brugge: minipools van drie personen voor huishoudhulp. Maar tijdens de testfase waren er te veel ziektegevallen, waardoor er geen rotatie in de minipools kon plaatsvinden. Toch hebben de onderzoekers veel geleerd, vertelt Neyens. “De mensen in de pool kregen extra begeleiding en vorming, waardoor ze gemotiveerder waren en beter konden communiceren met de klant. Ik blijf geloven in de doelstellingen van het systeem: af en toe een pauze kunnen inlassen, continuïteit bieden voor de werkgever én jobbehoud voor de werknemer.” �� www.kuleuven.be/lucas


OMGAAN MET SLACHTOFFERS

Gedragscode voor verzekeraars onbekend en onbemind

HET VERZEKERDE VOOR HET ONZEKERE Tekst Marjorie Blomme | Foto Bob Van Mol

De gedragscode waarmee verzekeraars beloven op een menselijke manier om te gaan met verkeersslachtoffers is onbekend. Hij wordt in de praktijk nauwelijks toegepast, blijkt uit een onderzoek van Rondpunt.

SABINE COCQUYT, OVER-HOOP:

“Het is een ingewikkelde zoektocht om te krijgen waar je recht op hebt als je kind is verongelukt.”

S

andra’s zoon Yannis was dertien toen hij in december vorig jaar op weg naar school werd aangereden. Yannis lag 26 dagen in een kunstmatige coma en werd daarna overgebracht naar het revalidatiecentrum Pulderbos in Zandhoven, waar hij nu nog steeds verblijft. Sandra stopte met werken na Yannis’ ongeluk en de facturen stapelden zich op. Ze klopte aan bij de verzekeraar van de tegenpartij. “Ik moest elke keer bewijzen dat de kosten die ik indiende wel degelijk te maken hadden met Yannis’ ongeval. De verzekeraar wilde noch de waarborg betalen voor de kamer van Yan-

nis in Pulderbos, noch mijn vervoerskosten – 80 kilometer heen en weer. Volgens hen hebben die kosten niets te maken met het ongeval van Yannis.” “Het verhaal van Sandra toont aan hoe belangrijk een gedragscode is voor slachtoffers en hun familie”, zegt Sabine Cocquyt, voorzitter van lotgenotenvereniging Over-Hoop. “Na een ongeval zijn mensen ontredderd, onzeker en verloren. Informatie verzamelen of een advocaat onder de arm nemen is op zo’n moment niet eens prioritair. Veel mensen

zijn in de periode na het ongeval ook alleen maar bij hun kind. Opkomen voor hun rechten is de laatste van hun zorgen. Daarmee zijn ze niet bezig. Tot ze vaststellen dat het geld opraakt. Dan moeten ze een ingewikkelde zoektocht aanvatten om een rechtvaardige financiële vergoeding door de verzekeraar uit de brand te slepen.” Volgens Sabine Cocquyt ligt het grote probleem bij de communicatie tussen de verzekeraar en de verzekerde. “Slachtoffers zijn niet geïnformeerd, weten niet hoe ze zich moeten verdedigen en waar ze recht op hebben. Er is weinig informatie beschikbaar. Ook de verzekeraar verzaakt vaak aan zijn taak om het slachtoffer in te lichten over de mogelijkheden.” Het is een moeilijk evenwicht tussen de positie van de makelaar en die van het slachtoffer, dat de schade moet aantonen. “Daardoor krijgt het slachtoffer toch altijd het gevoel dat hij door de verzekeraar wordt gewantrouwd. Je kan je afvragen wie er bepaalt wat je nodig hebt om een menswaardig leven te leiden? Moet dat de verzekeraar zijn?”

“Slachtoffers zijn niet geïnformeerd en de verzekeraar verzaakt vaak aan zijn taak om het slachtoffer in te lichten.” �� Hoe los je het wantrouwen tussen slachtoffer en verzekeraar op? weliswaar.be/121

nr. 121 - december 2014 |

11


Kiezen in overleg

DE NIEUWE DOKTER IS GEEN DICTATOR Tekst Stefanie Van den Broeck | Illustratie Pieter Van Eenoge | Foto Jan Locus

Wie ernstig ziek wordt, wil één ding: zo snel mogelijk geholpen worden. Maar wat als er verschillende, gelijkwaardige behandelopties zijn? In het UZ Leuven kiezen ze voluit voor shared decision making. Artsen en patiënten beslissen er samen. Ontmoet de nieuwe dokter.

A

ls prostaatkanker tijdig wordt vastgesteld, zijn er meestal verschillende behandelopties voor de patiënt, met gelijkwaardige overlevingskansen. Vroeger werd er dan meestal beslist om te opereren, zegt professor Karin Haustermans, radiotherapeut-oncoloog in het UZ Leuven. “Maar sinds wij werken volgens het principe van shared decision making, is er een evenwichtige verdeling tussen de verschillende behandelopties. Dat zijn er vier: een operatie, uitwendige bestraling, inwendige bestraling of actieve opvolging. In dat laatste geval gebeurt er dan voorlopig niets, tenzij de prostaatkanker ineens agressief wordt. Elke keuze heeft voor- en nadelen. Wie ervoor kiest om actief opgevolgd te worden, heeft uiteraard geen last van neveneffecten. Maar sommige mensen kunnen moeilijk leven met de gedachte dat er een actieve kanker in hun lichaam zit. In dat geval is opereren een optie, maar dan is er een risico op incontinentie en erectiestoornissen. En bij bestralingen is er dan weer meer risico op problemen met de stoelgang. Het zijn belangrijke afwegingen: voor de ene man zijn erectiestoornissen onaanvaardbaar, terwijl andere mannen daar niet zo’n probleem mee hebben. Het belangrijkste is

12

| nr. 121 - december 2014

dat er een keuze wordt gemaakt die bij het leven van de patiënt past.”

PROFESSOR KARIN HAUSTERMANS, UZ LEUVEN:

“Sinds wij werken volgens het principe van shared decision making, is er een evenwicht tussen de verschillende behandelopties.”

De beste keuze En dat gebeurt uiteraard niet in een handomdraai, legt Haustermans uit. “Eerst wordt de diagnose gesteld. Als er verschillende gelijkwaardige opties zijn, dan krijgt de patiënt een brochure mee met een uitgebreide omschrijving van die mogelijkheden en de eventuele neveneffecten. We hebben trouwens ook een website ontwikkeld die meer op maat werkt, zodat patiënten zich kunnen focussen op vragen en thema’s die voor hen belangrijk zijn. Daarna komen ze op raadpleging bij de uroloog en de radiotherapeut-oncoloog, die allebei uitleggen wat hun behandeling inhoudt. Zo is de patiënt goed geïnformeerd en kan hij, samen met de familie, de huisarts en de behandelende arts, de beste keuze maken.” En dat heeft voordelen, zegt Haustermans. “Patiënten voelen zich meer betrokken bij de behandeling, waardoor ze die beter kunnen verdragen en de behandeling ook beter aanslaat.” Geen eenrichtingsverkeer In het UZ Leuven wordt er bij deze groep


GENEESKUNDE

patiënten al een tiental jaar ‘gekozen in overleg’, maar er zijn discussies aan voorafgegaan, herinnert Haustermans zich. “De specialisten dachten vooraf dat ze tijd zouden verliezen met deze methode, maar dat blijkt niet te kloppen. De consultaties duren niet langer, ze verlopen anders. Vroeger was het veeleer eenrichtingsverkeer, omdat de patiënt tijdens de consultatie nog informatie moest krijgen. Nu is hij vaak op voorhand al goed geïnformeerd, waardoor het een dialoog wordt. Dat is voor ons, artsen, ook aangenaam omdat het een gedeelde beslissing is.” Ook de neutraliteit van de specialisten – een cruciaal aspect van shared decision making – is het resultaat van discussies. Ze mogen hun behandeling uiteraard niet aanprijzen als ‘de beste’, want dat zou het beslissingsproces verstoren. “We hebben hierover veel gepraat. Shared decision making werkt alleen omdat er grondig wetenschappelijk onderzoek is waaruit blijkt dat alle opties evenwaardig zijn. Daar hebben we ons allemaal bij neergelegd.” De knoop doorhakken Tegenstanders van dit systeem zeggen vaak dat patiënten helemaal niet willen kiezen. Ze willen hun lot het liefst in de handen van hun arts leggen. “Af en toe dient er zich inderdaad zo’n patiënt aan”, zegt Haustermans. “Maar dat is een kleine minderheid. In zulke gevallen hoeft de patiënt natuurlijk niet te beslissen. We respecteren die keuze. Maar de meeste mensen worden graag betrokken, het gaat ten

zin online. Soms komen mensen met een verkeerd beeld naar de raadpleging. Maar dankzij onze brochures en websites wordt dat bijgesteld.” En dan is er nog dat andere tegenargument van artsen die liever zelf beslissen: ze willen hun patiënten niet ‘aan hun lot overlaten’. “Uiteraard doen wij dat ook niet bij shared decision making. Er Chantal Van Audenhove en Annelies Engelen, Medische keuzes. Praktische gids voor overleg tussen zorgverstrekker en patiënt, Lannoo, 2015, 240 p., € 24,99. ISBN 9789401421508. Verschijnt in februari 2015. ��

“Het belangrijkste is dat voor een behandeling wordt gekozen die bij het leven van de patiënt past.” slotte over hun lichaam en hun leven. Dat geldt trouwens ook voor oudere patiënten, die meestal goed geïnformeerd zijn. Mensen zoeken zelf informatie via internet. Al is het cruciaal dat wij hen goed begeleiden bij die zoektocht, want er staat ook on-

wordt op voorhand een deadline afgesproken waarop we de knoop doorhakken. We willen niet dat patiënten eindeloos blijven twijfelen en van mening veranderen. Het is belangrijk dat hun onzekerheid zo snel mogelijk verdwijnt.”

De Amerikaanse professor Glyn Elwyn is een autoriteit in shared decision making. Lees het interview met hem op weliswaar.be/121. ��

nr. 121 - december 2014 |

13


OVERLEGMODEL

Het Protocol van Moed beschermt kinderen

SPREKEN IS GOUD Het Protocol van Moed is een proefproject voor spreekrecht en overleg bij kindermishandeling. Het loopt sinds 2012 in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen en heeft een uitgebreide tussentijdse evaluatie gekregen.

N

a de affaire Dutroux kwam er veel meer aandacht voor het lot van mishandelde kinderen. Eind jaren negentig werden er daarom op federaal en gewestelijk niveau tal van initiatieven genomen om welzijn en justitie te hervormen. In Vlaanderen leidde dat onder andere tot het proefproject Protocol van Moed. Het is een experiment over spreekrecht, waarbij tussen politie, justitie en hulpverlening afspraken worden gemaakt om de grenzen van het beroepsgeheim in acute of complexe zaken van kindermishandeling af te tasten. Het doel is daarbij de betrokken kinderen te beveiligen. Het vergt moed van de partners in dit project om de grenzen van hun beroepsgeheim op te zoeken en zo mogelijk zelfs te overschrijden. Vandaar de naam van het protocol. De resultaten van het onderzoek zijn samengebracht in het boek Samenwerken tegen kindermishandeling. Het Protocol van Moed is via verschillende methoden empirisch onderzocht: via registratiebestanden, observaties van het casusgebonden overleg, kwantitatieve data uit een websurvey en discussies in focusgroepen. Tijdens de proefperiode werd het Protocol van Moed voor 303 zaken gebruikt. Het gaat in totaal om 541 kinderen die aangemeld werden (362) of voor wie een overleg werd aangevraagd (179) en om 47 mogelijke daders

14

| nr. 121 - december 2014

bezorgd over de psychische integriteit van de kinderen. De vrees voor de lichamelijke integriteit komt op de tweede plaats. Het onderzoek, eigenlijk een procesevaluatie, verloopt simultaan met de uitvoering van het proefproject. Algemeen kan op

Het vergt moed van hulpverleners, politie en justitie om de grenzen van hun beroepsgeheim op te zoeken en zo mogelijk zelfs te overschrijden. voor wie een risico-inschatting werd uitgevoerd. De grote meerderheid van de zaken waarvoor het Protocol van Moed werd gebruikt gaat over intrafamiliaal geweld. Lichamelijke verwaarlozing komt iets vaker aan bod dan emotionele mishandeling. In mindere mate wordt het protocol gebruikt voor risicosituaties. De kinderen in kwestie zijn gemiddeld zeven tot negen jaar oud, komen doorgaans uit (multi-) probleemgezinnen die reeds gekend staan voor relevante feiten en zijn voornamelijk slachtoffer van een meerderjarige dader. De gebruikers van het protocol zijn vooral

basis van het onderzoek worden afgeleid dat het protocol zeer positief wordt geevalueerd door de betrokkenen. Bij de uitwerking van het protocol zijn er nog enkele aandachtspunten en aanbevelingen die achterin het boek worden opgenomen. (HP) >> Hanne Op de Beeck, e.a., Samenwerken tegen kindermishandeling. Het Protocol van Moed en de grenzen van het beroepsgeheim, LannooCampus, 2014, 326 p. ISBN 9789401421461. â‚Ź 29,99.


21

28 ď‚?

8

4 Wereldkankerdag

22 Week van de vrijwilliger

JANUARI 2015 FEBRUARI 2015

8

28

Vlaamse week tegen pesten

2015 6-15

Week van de verpleegkundigen en vroedvrouwen

Wereldnierdag

Zeldzameziektendag

12 23-27

Wereld-downsyndroomdag

Internationale vrouwendag

21 Wereldtuberculosedag

Dag van de zorg

MAART 2015

Europese dag van het slachtoffer

16

Week van de diĂŤtist

Week van de vrijwilliger

9-14

Internationale dag tegen rassendiscriminatie

24

APRIL 2015

15

nr. 121 - december 2014 |


16

| nr. 121 - december 2014

10

Werelddovendag

12

Internationale dag van de jeugd

5-11

27

Week van het hart

Internationale Alzheimerdag

Week tegen pijn

Wereldhartdag

21

Werelddag zelfmoordpreventie

OKTOBER 2015

21-27

10

SEPTEMBER 2015

Internationale dag van de ouderen

24

MS-week

AUGUSTUS 2015

Wereld-hepatitisdag

Internationale week van de borstvoeding

Werelddag van de geestelijke gezondheid

1

4-14

1-7

28

JULI 2015

2015


nr. 121 - december 2014 |

16-22

17

5

1

18

16

21

Internationale dag van de migrant

3

DECEMBER 2015

Dag van de nabestaanden

15-21

Week van het therapiedier

Week van de pleegzorg

Internationale dag voor de uitbanning van geweld tegen vrouwen

10

Dag van de mensenrechten

Data onder voorbehoud van wijzigingen.

Internationale dag van personen met een handicap

25

Dag tegen kanker

Internationale dag van de witte stok

15

Werelddag voor de preventie van kindermisbruik

13-22

19

Internationale dag van de verdraagzaamheid

Dag van het vroeggeboren kind

Wereldaidsdag

Werelddag van het kind

Internationale vrijwilligersdag

20

17

Internationale herdenkingsdag voor verkeersslachtoffers

Ouderenweek

15

14

15

Dag van de onthaalouder

Dag van de verzorgenden en zorgkundigen

12

NOVEMBER 2015

21 Werelddiabetesdag

Dag van de palliatieve zorg

Internationale dag voor de uitbanning van armoede

10

Kent u nog data voor de kalender van volgend jaar? Laat het ons weten op info@weliswaar.be

17


11

7 8

Internationale Romadag

18

Europese dag van de rechten van de patiĂŤnt

Wereldastmadag

Internationale dag van de blindengeleidehond

5

Wereld-anti-tabakdag

Internationale dag van het gezin

Wereld-MS-dag

15

Week van de kraamzorg

29

Internationale dag voor veiligheid en gezondheid op het werk

5-11

Week van de opvoeding

MEI 2015

28

Week van de valpreventie

Europese vaccinatieweek

Europese vaccinatieweek

20-26

Werelddag van de gezondheid

Wereld-parkinsondag

25 ď‚?

2 16-23

27

31

Internationale dag tegen kinderarbeid

Dag van de mantelzorger

Internationale dag tegen ouderenmisbehandeling

12 15

JUNI 2015

Werelddag van de culturele diversiteit

Wereldvluchtelingendag

Werelddag van de bloedgever

Internationale dag van kinderen die slachtoffer zijn van agressie

21

Internationale fibromyalgiedag

Internationale dag van de verpleegkunde

12 12

4 14

20

23

| nr. 121 - december 2014

18


HULPVERLENING

Familieleden van Syriëstrijders

TUSSEN STRIJD EN VERWIJT Tekst Liesbeth Van Braeckel | Illustratie Elisabeth Noels

Waar vinden ouders en naasten van Syriëstrijders steun wanneer ze geconfronteerd worden met een vertrek? Drie zussen en één echtgenote van Syriëstrijders deelden hun ervaringen en bezorgdheden met Amina Bouzakoura.

U

it de getuigenissen die Amina Bouzakoura optekende voor haar bachelorproef aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen blijkt dat ze voor steun uitsluitend een beroep doen op hun familie- en vriendenkring. Eén vrouw zei

een drieledig antwoord. Ze stelt voor informatie te bundelen en centraal te verspreiden. Die informatie moet volgens haar minder repressief van toon zijn, en eerder gericht op herstel na terugkeer. Wat begeleiding betreft, is het belangrijk

Naast het informele en professionele netwerk zijn er ook semiformele netwerken, zoals een oudergroep rond Dimitri Bontinck, vader van Syriëstrijder Jejoen. dat ze niet wist bij wie ze anders terecht kon voor hulp, een andere vertelde dat ze in de professionele hulpverlening geen vertrouwen had. Bouzakoura maakte een overzicht van mogelijke steunbronnen. Een beperkt aantal organisaties houdt zich bezig met de begeleiding van familieleden van Syriëstrijders. Naast het informele netwerk zijn er ook semiformele netwerken, zoals een oudergroep rond Dimitri Bontinck, vader van Syriëstrijder Jejoen. Als de familie professionele steun zoekt, komt die vaak van een CAW, opvoedingswinkel, huisarts of imam. Minder repressie, meer preventie en begeleiding Op de vraag wat er zou moeten gebeuren om de betrokkenen op een verantwoorde manier te steunen, formuleert Bouzakoura

dat mensen weten waar ze terechtkunnen voor hulp. Ook op het vlak van beeldvorming kan het beter: het beeld dat we van Syriëstrijders en hun familie hebben, moet genuanceerd worden. Vooroordelen en stereotypen maken het voor de familie lastiger om hulp in te schakelen en bemoeilijken de re-integratie van de teruggekeerde Syriëstrijder. Een van de hypotheses van het onderzoek was dat de overheid vooral repressief reageert op Syriëstrijders, en minder belang hecht aan preventieve maatregelen en begeleiding bij terugkeer. Het onderzoek wees uit dat dit slechts gedeeltelijk klopt. De overheid neemt sterke preventieve maatregelen, zoals beschreven in de nationale strategie tegen radicalisering van voormalig minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet. Er werden brochures uitgegeven, studiedagen georganiseerd en

een aantal steden stelde een antiradicaliseringsambtenaar aan. Het blijft een open vraag in hoeverre deze initiatieven de doelgroep bereiken. Volgens de onderzoekster dienen de repressieve maatregelen in zekere zin ook een preventief doel: harde straffen ontmoedigen mensen te vertrekken. Volgens Bouzakoura hoeft ondersteuning niet altijd de vorm van professionele begeleiding aan te nemen. Wanneer de kwaliteit van het informele netwerk voldoende is, is formele ondersteuning meestal niet nodig. (LVB)

>> Meer tips voor de begeleiding van familieleden van Syriëstrijders op weliswaar.be/121

nr. 121 - december 2014 |

19


COLUMN

HOED U VOOR LUKRAAK GOOGELEN T

wee op de drie Vlamingen zoeken informatie over gezondheid op internet. Vooral vrouwen zijn er bedreven in. In 96% van de gevallen gebeurt dit via de zoekmachine Google. Wikipedia raadplegen volgt op de tweede plaats. Dat blijkt uit een enquête die in 2013 onderdeel was van een masterproef voor huisartsgeneeskunde. Helaas is veel online-informatie commercieel getint, foutief, achterhaald of wetenschappelijk onjuist. Wie een beetje vertrouwd is met dokter Google zal dat alleen maar bevestigen. Angstige mensen die lukraak googelen naar een diagnose voor hun klacht worden in de regel nog angstiger, zo blijkt uit onderzoek. Ze zouden geneigd zijn om door te klikken naar steeds ernstigere oorzaken, wat tot escalatie en foute conclusies leidt. Een onderzoek gevoerd door enkele IT’ers van Microsoft in 2008 wees uit dat angstige mensen die ‘hoofdpijn’ intikken in Google, 26% kans hebben om uit te komen bij ‘hersentumor’ als oorzaak. Hoofdpijn kan natuurlijk een symptoom zijn van een hersentumor, maar in werkelijkheid klopt dit in slechts 0,0116% van de gevallen. Een ander voorbeeld is ‘pijn in de borst’. Als je dat symptoom met een bang hart intikt, dan krijg je in 37% van de antwoorden ‘hartaanval’ als oorzaak. In werkelijkheid is pijn in de borststreek meestal banaal en wijst het in slechts 0,005% van de gevallen op een infarct. Cyberchondrie wordt het nieuwe fenomeen genoemd: hypochonders in cyberspace of angst die is gewekt door zelf gestelde internetdiagnosen. De wachtzaal van de huisarts zit vol met die patiëntspecialisten. Hoe kunnen hulpverleners zoveel internetangst in goede banen leiden? Je kan niet verbieden dat mensen lukraak googelen op klachten, maar je kan ze leren hoe ze betrouwbare inter-

netsites kunnen herkennen. Een paar vuistregels. Overheidssites zijn in regel correct. De Vlaamse overheid heeft een uitgebreide website met toegankelijke gezondheidsinformatie: www.zorg-en-gezondheid.be. Sinds vorig jaar ondersteunt Vlaanderen ook www.gezondheidenwetenschap.be, met toegankelijke informatie gebaseerd op evidence-based medicine (op wetenschappelijke basis onderbouwd onderzoek). Andere goede bronnen zijn de websites van ziekenfondsen, ziekenhuizen en patiëntenorganisaties. Je vindt ze via www.zelfhulp.be. Wie zich wil informeren over kanker kan met een gerust hart surfen naar www.kanker.be en www.tegenkanker.be, van respectievelijk de Stichting tegen Kanker en de Vlaamse Kanker Liga. Goede voedingsinformatie vind je dan weer bij www.vigez.be, de site van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie. Tot slot wijst de aanwezigheid van de zogenaamde HON-code (health on the Net), een internetlabel, op betrouwbaarheid.

Googel ‘pijn in de borst’: in 37% van de antwoorden is ‘hartaanval’ de oorzaak. Maar slechts in 0,005% van de gevallen wijst het werkelijk op een infarct.

Dr. Marleen Finoulst is hoofdredacteur van Bodytalk en blogt voor Weliswaar over gezondheidskwesties: weliswaar.be/bodytalk

20

| nr. 121 - december 2014


KORT

Case 

Genetica 

GEEN MEDICATIE VOOR ADHD?

‘STEEK HET MAAR OP UW GENEN’

Kunnen de symptomen van ADHD verminderen zonder medicatie? Op die vraag zocht Nele Van Buggenhout het antwoord in haar bachelorproef aan het HIG. Ze onderzocht de case van een gezin waarvan de vader de diagnose ADHD kreeg en de zoon vermoedelijk dezelfde stoornis heeft. Het gezin kiest er echter voor geen medicatie te gebruiken. Van Buggenhout stelt een drieledige oplossing voor. Het gezin moet meer kennis vergaren over ADHD om de symptomen goed te leren kennen en er op een juiste manier mee om te gaan. Omdat kinderen met ADHD moeilijk nieuwe dingen opnemen, leren ze minder snel wat goed gedrag is en wat niet. In de Triple-Popvoedingsmethode vormen de ouders een team dat de regels bepaalt en reageert op ongepast gedrag. Ook op school wordt gebruikgemaakt van een speciaal beloningssysteem en een ADHD-toolkit. Tot slot stelt ze voor samen met het gezin op zoek te gaan naar een gepaste therapie voor vader en zoon.

‘Ik kan er niet aan doen, het zit in mijn genen.’ Het is een uitspraak die wel vaker gemakshalve gedaan wordt als het over onze gezondheid of ons gedrag gaat. Meestal doet ze de waarheid geweld aan. Het is niet omdat een afwijking of aandoening genetisch bepaald is dat we gedoemd zijn ons lot te dragen en bij de pakken te gaan zitten. En wat meer is, niet voor alles wat we toeschrijven aan ons genetisch profiel zijn onze genen ook werkelijk verantwoordelijk. Een goed begrip van wat genen zijn, kan ons gedrag en onze kijk op onze gezondheid corrigeren. Pascale Borry en Gert Matthijs schreven in mensentaal over humane genetica het boek Iedereen gen…iaal en lieten er de onthullende blik van negen cartoonisten op los. �� We vroegen professor Borry (Centrum voor Biomedische Ethiek

en Recht) de oren van het lijf: weliswaar.be/121. �� Meer weten over de ADHD-toolkit? weliswaar.be/121

Pleegzorg  De moeilijke oversteek Om allerlei redenen komen sommige mensen terecht in een residentiële voorziening of een ‘instelling’. Er zijn residentiële voorzieningen die voor mensen zorgen die daartoe zelf niet in staat zijn, zoals instellingen voor jongeren en psychiatrische inrichtingen, en voorzieningen die veeleer gericht zijn op de bescherming van de gemeenschap, zoals gevangenissen. De diversiteit aan residentiële voorzieningen is dus groot. De laatste decennia heeft zich bovendien een proces van vermaatschappelijking van de zorg doorgezet. Het model van een residentiële voorziening wordt daarbij meer en meer verlaten ten voordele van een zorgmodel dat het zelfstandig

Pascal De Decker, Bruno Meeus, Isabelle Pannecoucke & Jana Verstraete

Welzijn en wonen 

HET EIGEN KIND IN HET PLEEGGEZIN

WONEN NA DE INSTELLING OF GEVANGENIS wonen centraal stelt.

De oversteek naar een zelfstandige woonsituatie loopt echter niet altijd van een leien

lingverlaters geen evidentie.

De zoektocht naar een degelijke en betaalbare woning voor mensen die een instel-

ling verlaten, staat centraal in dit boek. Hoe bereikbaar is de woningmarkt voor hen? Welke begeleidingspraktijken bestaan er om ze op een zelfstandige woonsituatie voor te bereiden? En welke institutionele belemmeringen zijn er? Door casestudies heb-

ben de auteurs het zoek- en begeleidingsproces van drie groepen in beeld gebracht: jongeren die de bijzondere jeugdzorg verlaten, gedetineerden die in vrijheid gesteld worden en psychiatrische patiënten die uit een instelling ontslagen worden.

Pascal De Decker (socioloog, ruimtelijk planner en doctor in de Politieke en Soci-

ale wetenschappen), Bruno Meeus (doctor in de Geografie), Isabelle Pannecoucke (sociologe en doctor in de Politieke en Sociale Wetenschappen) en Jana Verstraete

(agoge en sociologe) zijn verbonden aan de onderzoekgroep HaUS – Housing and

Urban Studies – van de Faculteit Architectuur, KU Leuven. Pascal De Decker en Isabelle Pannecoucke zijn tevens verbonden aan Universiteit Gent.

De moeilijke oversteek

dakje. Hoewel de meeste residentiële voorzieningen een duidelijk vooruitzicht bieden naar een leven buiten de muren, blijkt het zelfstandig wonen voor vele instel-

Het valt niet mee om een woning te zoeken en te vinden na een verblijf in de gevangenis, de bijzondere jeugdzorg of de psychiatrie. Niemand die eraan twijfelt dat een degelijke woning een voorwaarde is om zelfstandig en gezond te leven. Een woning biedt zekerheid en rust. Bij mensen die langdurig in een instelling of gevangenis verbleven, verhinderen administratieve, reglementaire en statutaire drempels de terugkeer naar zelfstandig wonen. “De betrokkenen worden vaak aan hun lot overgelaten”, zeggen Pascal De Decker, Bruno Meeus, Isabelle Pannecoucke en Jana Verstraete (Steunpunt Wonen). Ze schreven het boek De Moeilijke Oversteek op basis van hun onderzoek naar de moeizame re-integratie van welzijnscliënten. ISBN 978-90-441-3211-3

De moeilijke oversteek.indd 1

3/09/14 17:20

Pleegzorg focust op het pleegkind. Voor pleegouders is het echter ook belangrijk te weten hoe hun eigen kinderen de pleegzorg beleven en welke impact dit heeft op hun ontwikkeling. Voor haar bachelorproef aan het HIG sprak Sanne Keppens met een aantal ‘eigen kinderen’ uit pleeggezinnen. Voor de meesten is pleegzorg een positieve ervaring. Ze leren graag nieuwe mensen kennen en appreciëren hun gezin meer dankzij pleegzorg. De meest voorkomende vraag van eigen kinderen aan pleegouders is of ze meer informatie kunnen krijgen over het pleegkind. Hoewel praten in de meeste gezinnen geen probleem is, stelt niet elk kind die ene heikele vraag. Ouders moeten dus alert blijven voor signalen die erop wijzen dat hun kind ergens mee zit. �� Meer tips voor pleegouders met eigen kinderen die door de

�� Lees het interview met de onderzoekers op weliswaar.be/121 .

puberteit gaan? weliswaar.be/121

nr. 121 - december 2014 |

21


OASeS onderzoekt maatschappelijke breuklijnen

BINNEN EN BUITEN Al een kwarteeuw wordt door het onderzoekscentrum OASeS gepeild naar de manier waarop sociale verandering zich in onze samenleving voltrekt. Om het jubileum luister bij te zetten, is er een boek verschenen met een staalkaart van recent onderzoek.

B

ij de onderzoeksgroep Ongelijkheid, Armoede, Sociale uitsluiting en de Stad (OASeS) van de Universiteit Antwerpen wordt er hard gewerkt. De medewerkers van OASeS bedrijven een intense vorm van sociologie waarbij interdisciplinariteit de regel is. Ze richten zich in hoofdzaak op de grote maatschappelijke breuklijnen. Hun focus op buitenstaanders, zoals armen en etnisch-culturele minderheden, biedt een scherp perspectief op het functioneren van de samenleving. De betekenis van hun onderzoek voor het beleid is niet te onder-

Gert Verschraegen // Clemens de Olde // Stijn Oosterlynck Fr é d é r i c Va n d e r m o e r e / / D a n i e l l e D i e r c k x

OVER GEVESTIGDEN EN BUITENSTAANDERS Armoede, diversiteit en stedelijkheid

�� Danielle Dierckx, e.a., Over gevestigden

en buitenstaanders. Armoede, diversiteit en stedelijkheid, Acco, 2014, 320 p., € 25. ISBN 9789033498046.

22

| nr. 121 - december 2014

met wetenschappelijke inzichten systematisch bij tot het ontwikkelen en versterken van de sociale dimensie van stedelijke vernieuwing. Over gevestigden en buitenstaanders bevat een aantal opmerkelijke onderzoeken. Tuur Ghys ontwikkelt een structurele theorie van armoede. Ympkje Albeda en Nick Schuermans gaan in het hoofdstuk ‘De suburbane droom aan diggelen?’ dieper in op de relatie tussen suburbanisatie en diversiteit. Steeds meer mensen met een migratieachtergrond verhuizen naar de voorsteden, die een toegenomen etnische en culturele diversiteit kennen. De auteurs verwachten dat die ontwikkeling zich zal doorzetten. De vraag is dan of het voor die voorstedelijke nieuwkomers moeilijker is om deel te worden van de lokale gemeenschap. De klassieke indeling tussen gevestigden en buitenstaanders onderschat

De klassieke indeling tussen gevestigden en buitenstaanders onderschat de complexiteit van de verschillende gemeenschappen. Elke lokale context is anders. schatten. “Voor OASeS is wetenschap dus geen sociale praktijk die losstaat van andere sociale praktijken zoals het maken van beleid of het definiëren van een bepaalde situatie als een sociaal probleem via sociale actie.” Het wetenschappelijk onderzoek van OASeS intervenieert in de samenleving en interpelleert ons. Het bekendste voorbeeld wordt uiteraard gevormd door de armoedejaarboeken, een resultaat van het doorgedreven armoedeonderzoek. Maar ook in het stedelijk beleid draagt OASeS

de complexiteit van de verschillende gemeenschappen. Met andere woorden: elke lokale context is anders. Over gevestigden en buitenstaanders bevat ook bijdragen over hulpverleningsorganisaties, sociale geografie, de geschiedenis van migrantenverenigingen in Antwerpen, solidariteit in superdiverse wijken, de geschiedenis van de Vlaamse integratiesector, de veranderingen in het Belgische en Vlaamse activerings- en bijstandsbeleid, en de sociale problematiek van schuldoverlast. (HP)


KORT

Burn-out 

Pleegzorg 

MAMA IS OPGEBRAND

GEZOCHT: ISLAMITISCHE PLEEGGEZINNEN

Karen kreeg als werkende moeder te horen dat ze een burn-out had. Voor haar bachelorproef onderzocht Vibe Steyaert aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen de case van Karen.

Steeds meer Marokkaanse kinderen komen in de pleegzorg terecht. De aandacht voor deze groep groeit. Dunya, een project van Opvang vzw, probeert Marokkaanse pleeggezinnen te werven, maar stuit daarbij op obstakels.

Wie met een burn-out kampt, schrijft de oorzaak van de problemen vaak aan zichzelf toe. De patiënt kijkt niet meer naar de context, wordt strenger voor zichzelf en raakt in een vicieuze cirkel. Door naar het grotere geheel te kijken, zag Karen in dat haar copingmechanismen beïnvloed waren door de opvoeding van haar ouders. Ze werd zich ook bewust van het patroon dat ze hanteerde bij het omgaan met haar problemen. Door zich ervan bewust te worden, werd het makkelijker dit patroon te doorbreken. Ze neemt zowel in haar gezin als op het werk een meer open houding aan. Dat maakt dat ze haar kwetsbaarheid toont, wat haar tegelijk ook sterker maakt. Karen leert grenzen stellen, vertoont niet langer vermijdend gedrag uit angst en zorgt zo beter voor zichzelf.

Wie met een burn-out kampt, schrijft de oorzaak van de problemen aan zichzelf toe.

In haar job in de zorgsector ontdekte Karen een aantal aandachtspunten die bepalen of ze zich goed voelt op de werkvloer: tijdsbewaking, intervisie en supervisie, gevarieerd werk en regelmatige bijscholing. Ook een goede administratieve ondersteuning, en morele en financiële waardering, helpen burn-out op de werkvloer voorkomen. (LVB)

De islam moedigt pleegzorg aan. De profeet Mohammed groeide zelf op in een pleeggezin. Veel Marokkanen verwarren pleegzorg echter met adoptie, wat in de islam niet toegestaan wordt. Door een gebrek aan kennis en inzicht in de Marokkaanse

In een multiculturele samenleving moet elke hulpverlener een transculturele houding aannemen.

cultuur ontstaan misverstanden die het opbouwen van een vertrouwensrelatie in de weg staan. Nora Qarmoudi lijst in haar bachelorproef aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen een aantal elementen op die van groot belang zijn voor elke gezinsbegeleider die Marokkaanse gezinnen onder zijn hoede heeft. Kennis over de islamitische visie op opvoeding, man-vrouwverhoudingen, en begrippen als eer en schande kunnen ervoor zorgen dat een cliënt zich begrepen zal voelen en daardoor minder weerstand zal bieden aan de hulpverlening. In een multiculturele samenleving moet volgens Qarmoudi elke hulpverlener een transculturele houding aannemen. Marokkaanse hulpverleners ontlenen vaardigheden aan hun gedeelde cultuur. Die passen ze automatisch toe bij het begeleiden van moslimgezinnen. Ze gebruiken vaker indirecte communicatie die minder confronterend overkomt en weten wat te verklaren is door religie en wat door traditie. Daardoor kunnen ze makkelijker veranderingen teweegbrengen in Marokkaanse gezinnen. Samenwerking en uitwisselen van inzichten met autochtone hulpverleners is een must in interculturele hulpverlening. (LVB)

�� Karen is een schuilnaam. �� Op weliswaar.be/121 lees je meer tips voor de begeleiding van �� Meer tips om een burn-out te voorkomen? weliswaar.be/121

islamitische pleeggezinnen.

nr. 121 - december 2014 |

23

Illustraties © Elisabeth Noels

Als gezinswetenschapper wilde Vibe Steyaert uitzoeken hoe ze mensen bewuster kan maken van oorzaken, signalen en valkuilen die kunnen leiden tot een burn-out. Dat besef kan een terugval voorkomen.


Hoe hulpverleners psychisch kwetsbare mensen helpen

HERSTELLEN DOE JE SAMEN Tekst Stefanie Van den Broeck | Foto’s Bob Van Mol

Door de vermaatschappelijking van de zorg verandert ook de visie op mensen met psychische kwetsbaarheid. Vroeger lag de focus op genezing, nu verschuift die naar herstel. En dat is voor veel hulpverleners wennen. Weliswaar sprak met ervaringsdeskundige Ann Callebert.

O

ANN CALLEBERT, ERVARINGSDESKUNDIGE:

“Het zit ook in kleine dingen. Zet je als psycholoog niet tegenover je cliënt, maar naast hem.”

24

| nr. 121 - december 2014

ver haar precieze diagnose praat Ann Callebert liever niet – in de herstelbeweging is dat niet relevant – maar ze heeft met de jaren een ruime ervaring opgebouwd in de geestelijke gezondheidszorg. “Als patiënt, cliënt én hulpverlener. Ik ben zelf ook psycholoog van opleiding en ik ken dus de verschillende kanten van het verhaal. Ik weet hoe frustrerend het kan zijn als je tegenover een psychiater of psycholoog zit en je niet als een mens wordt gezien, maar als een diagnose. Wat jij als mens wil, maakt niet veel uit. Het draait om je ‘ziekte’. Na verloop van tijd begon ook ik mezelf alleen nog als een diagnose te zien, als iemand die maar niet uit de problemen geraakt.” Ook toen ze als psychologe begon te werken, zag ze knelpunten. “Eén cliënte, een timide vrouw, vertelde me dat haar psychiater haar een waslijst pillen had voorgeschreven. Terwijl ze amper effecten voelde, integendeel. Ik had het nooit verwacht, maar ze is zelf naar haar psychiater gestapt om die lijst in te korten. Ze zijn samen op weg gegaan. Dat is de kernboodschap van herstel. Zorgverleners denken vaak in termen van genezing, maar ze moeten dat leren loslaten. Het kan zinvol zijn om als professional te zeggen: ‘Ik weet het ook niet. We zullen samen een oplossing moeten zoeken’.”

De klik Ann Callebert kwam voor het eerst in contact met de herstelbeweging toen ze op een congres Wilma Boevink hoorde spreken, de grondlegger van de Nederlandse HEE-beweging (Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid). “Ineens kwam de klik. Dit is hoe onze hulpverlening er zou moeten uitzien. Professionals die oprecht nieuwsgierig zijn naar het verhaal van hun cliënten, naar hun dromen en verwachtingen. Die aanknopen bij de goede momenten, in plaats van altijd op een diagnose te focussen. En die zich meer als mens opstellen dan als hulpverlener. Uiteraard hoef je niet je hele levensverhaal te vertellen. Maar als je cliënt vertelt over zijn worsteling met de opvoeding van zijn kinderen, kan je toch kort vertellen dat je ook twee kinderen hebt, en dat je begrijpt dat het niet zo simpel is? Het zit ook in kleine dingen. Zet je als psycholoog niet tegenover je cliënt, maar naast hem. Dat schept meer vertrouwen en – letterlijk – nabijheid. Ik herinner me nog goed een gesprek met een van mijn cliënten die een psychose had doorgemaakt. Zelf heb ik ook ooit een randpsychose meegemaakt, dus ik weet een beetje hoe dat voelt. Zonder over mijn ervaring te vertellen, probeerde ik te omschrijven wat zo’n psychose precies bete-


GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

kent. En die cliënt zei dat hij zich nog nooit zo goed begrepen had gevoeld. Uiteraard hoeft niet elke psycholoog zoiets aan den lijve ondervonden te hebben. Het is vooral een kwestie van inlevingsvermogen en echt luisteren.” Professionele ervaringsdeskundigen Intussen werkt Ann Callebert voor De Vliering, een vzw die verschillende initiatieven heeft voor herstelondersteunende zorg voor personen met een psychische kwetsbaarheid. Ze is een van de betaalde ervaringsdeskundigen en ze begeleidt onder meer herstelwerkgroepen. “Dat zijn kleine groepjes van acht mensen met chronische psychische problemen, geleid door mezelf en een collega-ervaringsdeskundige. We praten over de uitdagingen die mensen in hun dagelijkse leven ervaren. Wat kan je doen als je nieuwe mensen ontmoet: hen alles vertellen of niet? Hoe ga je het beste om met hulpverleners? Al mag het zeker geen klaagzang worden: we werken krachtgericht. Zo’n groep bruist van de energie en er wordt veel gelachen, omdat we uitgaan van de sterktes van al die mensen. En iedereen is open, omdat er een

“Waarom geen ervaringsdeskundige aanwerven in plaats van een hulpverlener?” VRAAGT JOHAN VERSTRAETEN VAN VZW DE VLIERING ZICH AF.

aannemen in plaats van een hulpverlener. Een ervaringsdeskundige is verrijkend voor je cliënten en voor je organisatie. Zo hebben HEE-ervaringsdeskundigen ons belangrijke feedback gegeven door acht

“Het kan zinvol zijn om als professional te zeggen: ‘Ik weet het ook niet. We zullen samen een oplossing moeten zoeken’.” strikt groepsgeheim is. Alleen bij zware problemen, zelfdodingsgedachten bijvoorbeeld, verwijzen we door naar professionele hulp.” Het concept van ervaringsdeskundigen wordt bekender in Vlaanderen, maar meestal zijn dat vrijwilligers. Vzw De Vliering is een van de weinige organisaties die bewust kiezen voor professionele ervaringsdeskundigen. “Veel organisaties zeggen dat ze er te weinig middelen voor hebben”, zegt algemeen coördinator Jo Verstraeten. “Dat komt omdat ze zo’n ervaringsdeskundige als een surplus beschouwen. Terwijl je hem evengoed kan

kenmerken van herstelondersteunende zorg op te lijsten. Opvallend: ‘hoop krijgen’ staat op de eerste plaats, als de motor voor herstel. Uiteraard is een goede behandeling belangrijk, maar er moet meer zijn. Hoop neemt toe als je empowerend werkt. Bij iemand met een chronisch verslavingsprobleem is het bijvoorbeeld belangrijk om vooral stil te staan bij de periodes dat het goed gaat. Vertel me eens hoe je erin geslaagd bent om deze week nuchter te blijven, ondanks je verslaving? Die cliënt voelt zich erkend, wordt uitgenodigd om na te denken over zijn bronnen van steun. En de hulpverlener leert van die getuigenis.” nr. 121 - december 2014 |

25


OUDERENZORG

Hoe een rusthuis kan inspelen op de wensen van bewoners

DE NIEUWE MAN WOONT IN HET RUSTHUIS Tekst Liesbeth Van Braeckel | Illustratie Nora Theys

Op een paar details na is het goed gesteld met de levenskwaliteit van de bewoners van de woonzorgcentra in Oost- en WestVlaanderen. Dat blijkt uit onderzoek van de Arteveldehogeschool in Gent. Voor de ‘minderheden’ kan het nog beter. De nieuwe man behoort tot die categorie.

T

ot de minderheden rekenen de onderzoekers mannen, hoger opgeleiden en bewoners die net iets zelfstandiger en meer valide zijn dan de anderen. De 150 bevraagde bewoners vinden inspraak in de keuze van activiteiten zeer belangrijk voor hun kwaliteit van leven. Uit het onderzoek blijkt dat ze soms nieuwe activiteiten ontdekken. Zo beleven de mannen plots plezier aan activiteiten die ze zelf ‘typisch vrouwelijk’ noemen. Denk maar aan koken of bakken. Ongetwijfeld zijn er mannen die genieten van deze voor hen nieuwe activiteit, maar er zijn ook mannen die liever andere (meer mannelijke) klussen ontdekken.

ze verspreid leven over verschillende verdiepingen. Onderzoeker Patricia De Vriendt kijkt ook naar de toekomst: “De huidige bewoners passen zich aan om er het beste van te maken in het woonzorgcentrum. De bewoner van de toekomst behoort echter tot een generatie die anders geleefd heeft. Het is bovenal een generatie die zich minder zal willen aanpassen. De bewoner van

Niet meer middelen, maar het anders doen Om daarop in te spelen heb je geen verhoging van de middelen nodig, wel een aangepaste aanpak. Door hun dagelijkse contacten met de bewoners weten medewerkers bijvoorbeeld – of zouden ze moeten weten – wie er graag kaart, naar het museum gaat, petanque speelt, kookt of onderhoudsklussen doet. Op die manier kunnen gelijkgestemden met elkaar in contact gebracht worden. Vaak kennen de bewoners elkaar niet allemaal omdat

de toekomst zal eerder verwachten dat het woonzorgcentrum zich aanpast aan hem of haar, niet omgekeerd.”

26

| nr. 121 - december 2014

Tot de minder tevreden minderheden in een rusthuis horen mannen, hoger opgeleiden en bewoners die net iets zelfstandiger zijn.

Prioriteit: zelfzorg WZC-bewoners geven als prioriteit aan zelfstandiger te willen zijn. Zelfzorg is voor hen uitermate belangrijk: zichzelf kunnen wassen en aankleden zoals ze zélf willen bijvoorbeeld. Ze vinden het ook jammer dat ze niet meer actief zijn in het huishouden en hun hobby’s niet meer kunnen uitoefenen. De activiteiten die op

de agenda staan in het WZC werden niet uitdagend bevonden. De resultaten van het onderzoek zijn in richtlijnen gegoten die studenten in zorgrichtingen meekrijgen tijdens hun opleiding.

>> Meer lezen over hoe Active Ageing zorgt voor meer zelfredzaamheid, participatie en levenskwaliteit in de WZC’s? weliswaar.be/121


OF NIET SOMS

ZIJN ER KANALEN OP MARS? W

e kunnen smakelijk lachen met het gebrek aan kennis van onze voorvaders. Hoe ze klungelden met ponskaarten en typemachines, brieven schreven met de hand of dachten dat de aarde plat was. Maar zijn wij dan perfect? Wetenschap verbetert ons leven voortdurend, maar leidt ook tot een overdreven geloof in wat wij verstaan onder verantwoord rationeel denken. Soms vergeten we dat wetenschap ons beeld van de werkelijkheid kan vervormen. De Nederlandse wetenschapshistorica Trudy Dehue beschrijft die begripsomkering in haar recente boek Betere mensen. Over gezondheid als keuze en koopwaar. Ze heeft het vooral over ADHD, het containerbegrip dat een veelvoud aan vormen van menselijke onrust verbergt. Door het kind een naam te geven, wordt ADHD op een kunstmatige manier beheersbaar en behandelbaar gemaakt. De wetenschap, zo schrijft Dehue, dient in dit geval haast als een verantwoording voor farmaceutisch onderzoek. Als je op een te voor de hand liggende manier conclusies trekt uit het samenvallen van feiten of observaties, dan heb je altijd prijs. Eind negentiende eeuw zag de Italiaanse sterrenkundige Giovanni Schiaparelli dat de patronen op de planeet Mars eigenlijk kanalen waren. Er stroomde water door. En er waren zelfs verlichte zielen die dachten dat de kanalen uitgegraven waren door Marsmannetjes. Pas veel later bleken de Martiaanse kanalen gewoon een gevolg van optisch bedrog. Zulke lachwekkende fouten blijven we vrolijk herhalen. Er gaat geen dag voorbij zonder dat we in de krant statistische nonsens lezen over gezondheid, welzijn en psychologie. Veel hangt uiteraard af van de ernst waarmee het wetenschappelijk onderzoek naar sociaal gedrag wordt gevoerd. Gedegen onderzoek moet tegen een stootje kunnen. Als wetenschap zichzelf niet voortdurend in vraag stelt, dan heb je geen wetenschap meer. Dat is een van de redenen waarom de Amerikaans-Braziliaanse filosoof Roberto Unger de sociale wetenschappen op de korrel neemt – en hij rekent daar ook psychologie en economie bij. Pseudo-wetenschap noemt hij het. Neem de techniek van het natuurwetenschappelijk onderzoek over en pas die toe op het gedrag van de mens. Bingo. De theorie van de gebroken ramen is een beroemd voorbeeld: je kan vandalisme tegengaan door ervoor te zorgen dat de openbare ruimte in een probleemwijk netjes blijft. Iedereen juicht het toe dat de straat geen vuilnisbelt is, maar je kan onmogelijk bewijzen of meer nijvere straatvegers voor minder vandalen zorgen. Als je niet oplet, wordt sociale wetenschap een retrospectieve rationalisering van wat we waarnemen. Een bevestiging van wat we al wisten. Of een ingewikkeld geformuleerde voetnoot bij een politieke mening of een commercieel belang.

HAROLD POLIS IS ESSAYIST EN UITGEVER.

“Geen dag gaat er voorbij of je leest in de krant statistische nonsens over gezondheid, welzijn en psychologie.” Knijp vaak genoeg in je arm. Maak je brillenglazen schoon. Neem wat afstand. Dan zal je zien dat wat wij samenleving noemen niet minder verzonnen is dan de structuur waarin neanderthalers of middeleeuwers leefden. Wij hebben het voordeel dat we ons niet neerleggen bij de werkelijkheid. Wetenschap helpt ons daarbij. We worden gezonder, leven langer, genieten van complexe sociale netwerken. Maar de welvaartsstaat is allesbehalve een natuurverschijnsel zoals eb en vloed. Die welvaartsstaat kan namelijk ook niet bestaan. In het beste geval kan sociale wetenschap ons tonen hoe we moeten omgaan met een woeste omwenteling, zoals we er vandaag eentje meemaken. We hoeven ons niet te verstoppen achter de wetenschap. Onze toekomst hangt van onszelf af. nr. 121 - december 2014 |

27


IDENTITEIT

Als je genderidentiteit niet overeenkomt met je biologische geslacht

GEZOCHT: M OF V Tekst Liesbeth Van Braeckel | Foto Bob Van Mol

“Is het een jongen of een meisje?” De eerste vraag na de geboorte van een kind is steeds dezelfde. Soms is het niet zo eenduidig en voelt iemand zich vrouw, terwijl hij geboren is als man. Sarah werd geboren als Pieter, maar maakt nu plannen om ook biologisch en administratief vrouw te worden.

S

arah: “Wanneer besefte je dat je een vrouw bent? Die vraag krijg ik vaak. Rond mijn twaalfde begon ik mezelf te vergelijken met leeftijdsgenootjes. Als jongen merkte ik dat ik er liever wilde uitzien zoals de meisjes in mijn klas. Ik voelde dat er iets was, maar heb het pas jaren later kunnen benoemen. Net op het moment dat ik zo op zoek was naar mezelf, was het programma Debby en Nancy populair op tv. Iedereen lachte met die twee mannen die zich verkleedden als vrouw. Maar ik deed dat ook, stiekem vrouwenkleren aantrekken en me opmaken. Met mij zouden mensen dan ook wel lachen. Even heb ik gedacht dat ik misschien homo was, maar dat kon ik snel uitsluiten. In die tijd droomde ik vaak dat er een pilletje of een machine uitgevonden was waardoor je makkelijk van geslacht kon veranderen.” Machoman Tot halfweg de twintig was Sarah naar eigen zeggen een van de grootste machomannen die je je kan inbeelden. “Ik sportte intensief, was sportief gekleed en deed er soms nog een schepje bovenop om te verbergen wat ik voelde. Al waren er wel meisjes die zeiden: ‘We kunnen zo goed met jou praten, je begrijpt ons zo goed, hoe komt

28

| nr. 121 - december 2014

dat toch?’ Ik heb het nooit laten zien en ik sprak er ook met niemand over. Thuis had ik een geheime kast waarin ik mijn vrouwenspullen verstopte. Om die kleren te kunnen kopen, verzon ik allerlei excuses. Het is een cadeautje voor een vriendin. Het

matie te zoeken. Op internet zocht ik een plek waar ik andere transgenders kon ontmoeten. Ik vond een club in Nederland. Toen ik daar aan de toog zat, werd ik niet vreemd bekeken. Dat gaf me een heel ander gevoel dan het leven dat ik kende. Ik

“Hokjes maken de wereld makkelijker te begrijpen, wat vervelend is voor wie niet in die hokjes past.” is voor mijn zus. We gaan voor de lol als vrouw verkleed naar zee met een groepje vrienden.” Sarah studeerde regentaat Lichamelijke Opvoeding, maar door rugproblemen moest ze die studies stoppen. “Toen wist ik niet goed welke richting ik uit moest met mijn studies en met mezelf. Ik besloot op een cruiseboot te gaan werken. Voor mijn vertrek heb ik nog een goede vriendin in vertrouwen genomen en verteld dat ik soms vrouwenkleren droeg. Ze dacht dat ik travestiet was. Dat is niet zo. Toen ik terugkwam van de cruise, ben ik met een meisje gaan samenwonen. Plots leek het allemaal niet meer houdbaar. Ik kon het niet meer wegstoppen en begon steeds meer infor-

leerde er een transvrouw kennen die de transitie volledig achter de rug had. Haar heb ik alle vragen kunnen stellen waar ik mee worstelde. Daarna was het een kleine stap om een afspraak te maken bij de genderkliniek van het UZ in Gent.” In transitie Na het eerste telefoontje was Sarah meer dan ooit overtuigd dat ze vrouw wilde worden. En liefst zo snel mogelijk. Maar het was druk in het UZ en ze moest drie maanden wachten op een afspraak. “Op dat moment had ik de knoop al doorgehakt en wilde ik zo graag verder met mijn leven dat ik zotte dingen ging doen. Ik wou zo veel mogelijk vrouw zijn, maar nog niet naar de buitenwereld. Ik overwoog een navelpier-


SARAH, VOORHEEN PIETER:

“Als tiener droomde ik van een pil waardoor je makkelijk van geslacht kon veranderen.”

cing. Ik wilde er op dat moment alles aan doen om er zo snel mogelijk vrouwelijker uit te zien. Nu loop ik vaak gewoon in jeans en vragen mensen me waarom ik geen jurkje draag. Maar welke vrouw draagt elke dag een jurk? Ik zal er wel één dragen om uit te gaan, als ik er zin in heb. Dat is niet wat mij vrouw maakt.” Waar veel mensen niet bij stilstaan, is dat Sarah na een geslachtsoperatie in principe van een heteroman een lesbische vrouw wordt. Ze is een beetje bang dat het misschien moeilijk wordt om een relatie aan te knopen. “Ik weet niet of lesbische vrouwen mij vrouwelijk genoeg vinden. Want hoe gek het ook klinkt, ook lesbische vrouwen leven vaak in stereotypen. Bijna iedereen denkt in hokjes. Voel je je een man, een vrouw, allebei of geen van beiden? Dat kan

allemaal. Of je voelt je vrouw, maar je hebt geen zin in een geslachtsoperatie? Dat is geen probleem als het voor jou klopt dat je biologische geslacht niet overeenkomt met je genderidentiteit. Hokjes maken de wereld makkelijker te begrijpen, maar het is vervelend voor wie niet in die hokjes past.”

�� Sarah en Pieter zijn schuilnamen.

Patricia Sep onderzocht voor haar bachelorproef aan het HIG op welke manier contextuele therapie een meerwaarde kan bieden in gezinnen die geconfronteerd worden met genderdysforie: weliswaar.be/121. ��

nr. 121 - december 2014 |

29


UITGELEZEN GENETICA IN MENSENTAAL X Pascal Borry - Gert Matthijs

Y

iedereen

X

De auteurs van Iedereen gen…iaal brengen ons in mensentaal op de hoogte van humane genetica, met voorbeelden en anekdotes uit de praktijk. Ook de ethische consequenties van de nieuwste ontwikkelingen komen aan bod. Aan het boek hebben negen bekende Vlaamse cartoonisten een bijdrage geleverd.

Y X

Y X X

iedereen X

Y

GENIAAL

GEN IAAL IAA

Y

X

Y

X

HUMANE GENETICA IN WOORDEN Pascal Borry

X

& CARTOONS

X

Gert Matthijs

X

Y

X 12/06/14 09:32

>> Pascal Borry & Gert Matthijs, Iedereen gen…iaal, Ballon, 2014, 224 p., € 29,95. ISBN 9789462101982.

Lon Holtzer

privileges van de zorg Lon Holtzer

>> Lon Holtzer, De 7 privileges van de zorg, Acco, 2015, 152 p., € 22,50. ISBN 9789033498213.

9 MAAL ONLINEHULP In zijn beleidsbrief besteedt Vlaams minister Jo Vandeurzen aandacht aan negen strategieën om onlinehulp voor welzijn en gezondheid te stimuleren. Hij haalde zijn mosterd daarvoor bij een onderzoek dat medewerkers van de Arteveldehogeschool (als partner van het Steunpunt WVG) uitvoerden.

De moeilijke oversteek

De zoektocht naar een degelijke en betaalbare woning voor mensen die een instelling verlaten, staat centraal in dit boek. Hoe bereikbaar is de woningmarkt voor hen? Welke begeleidingspraktijken bestaan er om ze op een zelfstandige woonsituatie voor te bereiden? En welke institutionele belemmeringen zijn er? Om allerlei redenen komen sommige mensen terecht in een residentiële voorziening of een ‘instelling’. Er zijn residentiële voorzieningen die voor mensen zorgen die daartoe zelf niet in staat zijn, zoals instellingen voor jongeren en psychiatrische

inrichtingen, en voorzieningen die veeleer gericht zijn op de bescherming van de

gemeenschap, zoals gevangenissen. De diversiteit aan residentiële voorzieningen is

dus groot. De laatste decennia heeft zich bovendien een proces van vermaatschappelijking van de zorg doorgezet. Het model van een residentiële voorziening wordt

daarbij meer en meer verlaten ten voordele van een zorgmodel dat het zelfstandig wonen centraal stelt.

De oversteek naar een zelfstandige woonsituatie loopt echter niet altijd van een leien

dakje. Hoewel de meeste residentiële voorzieningen een duidelijk vooruitzicht bieden naar een leven buiten de muren, blijkt het zelfstandig wonen voor vele instellingverlaters geen evidentie.

De zoektocht naar een degelijke en betaalbare woning voor mensen die een instel-

ling verlaten, staat centraal in dit boek. Hoe bereikbaar is de woningmarkt voor hen? Welke begeleidingspraktijken bestaan er om ze op een zelfstandige woonsituatie voor te bereiden? En welke institutionele belemmeringen zijn er? Door casestudies heb-

ben de auteurs het zoek- en begeleidingsproces van drie groepen in beeld gebracht: jongeren die de bijzondere jeugdzorg verlaten, gedetineerden die in vrijheid gesteld worden en psychiatrische patiënten die uit een instelling ontslagen worden.

Pascal De Decker (socioloog, ruimtelijk planner en doctor in de Politieke en Soci-

ale wetenschappen), Bruno Meeus (doctor in de Geografie), Isabelle Pannecoucke (sociologe en doctor in de Politieke en Sociale Wetenschappen) en Jana Verstraete

(agoge en sociologe) zijn verbonden aan de onderzoekgroep HaUS – Housing and

Urban Studies – van de Faculteit Architectuur, KU Leuven. Pascal De Decker en Isabelle Pannecoucke zijn tevens verbonden aan Universiteit Gent.

ISBN 978-90-441-3211-3

De moeilijke oversteek.indd 1

DE KLAD IN PETER PAN De Amerikaanse filosofe Susan Neiman stelt in haar nieuwe boek de prikkelende vraag: waarom zou je volwassen worden? Volwassen worden wordt vaak geassocieerd met jeugddromen opgeven . Neiman laat zien dat volwassen worden wel degelijk een positieve wending aan ons leven kan geven. >> Susan Neiman, Waarom zou je volwassen worden? Ambo/Anthos, 2014, 224 p., € 19,99. ISBN 9789026328374.

PREVENTIE ZONDER MUREN Is preventie vandaag goed voor morgen? Dit boek reikt kritische analyses, tips en handva en aan om op een constructieve, effectieve en ethisch verantwoorde manier met preventie aan de slag te gaan.

Wie rond preventie werkt, wordt geconfronteerd met nieuwe trends, uitdagende mogelijkheden en weerbarstige knelpunten. Over het muurtje kijken en expertise bijtanken kan dan helpen om de juiste beslissingen te nemen. In dit boek delen auteurs hun kennis en ervaring vanuit verscheidene sectoren. Er komen bijdragen aan bod vanuit de welzijnssector, de gezondheidszorg, de onderwijssector, de bijzondere jeugdzorg, de drugshulpverlening, het stedelijk lokaal beleid, opvoedingsondersteuning en de criminologie. Zowel praktijkwerkers, beleidsactoren en wetenschappers belichten en ontrafelen boeiende, levende thema’s over preventie. Van emancipatorische tot evidencebased preventie, van de probleemanalyse tot de implementatie van preventie, van het risico op overdaad aan preventie tot de zoektocht naar proportionele preventie. Kortom, een rijk gevuld boek voor ieder die van ver of dichtbij met preventie te maken krijgt.

Dieter Burssens, maatschappelijk assistent en master in de criminologische wetenschappen, is wetenschappelijk onderzoeker bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie.

Bie Melis, maatschappelijk assistent en master in de criminologische wetenschappen, is lector en onderzoeker aan de Karel de Grote-Hogeschool, Departement SociaalAgogisch Werk in Antwerpen.

Nicole Ve enburg, doctor in de criminologische wetenschappen, was als onderzoeker verbonden aan de KU Leuven en als docente aan de UGent. Zij is eindredacteur van het tijdschri Welwijs, wisselwerking onderwijs en welzijnswerk. Samen vormen zij het Team Preventie Ontwikkeling dat theorie en praktijk rond preventie verder wil ontwikkelen. www.teampreventieontwikkeling.be

ISBN ISBN978-90-441-3155-0 978-90-441-3155-0

Dieter Burssens, e.a. (red.), Preventie morgen. Bouwstenen voor een goede praktijk, Garant, 2014, 164 p., € 19,90. ISBN 9789044131550. 9 789044 131550 >

| nr. 121 - december 2014

Bouwstenen voor een goede praktijk

Wie rond preventie werkt, wordt geconfronteerd met nieuwe trends, uitdagende mogelijkheden en weerbarstige knelpunten. Over het muurtje kijken en expertise bijtanken kunnen dan helpen om de juiste beslissingen te nemen. In dit boek delen auteurs hun kennis en ervaring vanuit verscheidene sectoren. Peter Goris, doctor in de criminologische wetenschappen, is hoofdredacteur van het tijdschri ALERT voor sociaal werk en politiek.

30

3/09/14 17:20

>> Pascal De Decker, e.a., De moeilijke oversteek. Wonen na verblijf in gevangenis, bijzondere jeugdzorg of psychiatrie, Garant, 2014, 344 p., € 39. ISBN 9789044132113.

Preventie morgen

Het onderzoek en een samenvatting zijn te raadplegen via www.onlinehulp-arteveldehogeschool.be/onlinehulponderzoek/ vlaams-actieplan-onlinehulp/

ONDER DAK

Dieter Burssens · Peter Goris Bie Melis · Nicole Ve enburg (Red.)

>> Philippe Bocklandt, e.a., Bouwstenen voor een Vlaams actieplan onlinehulp, Steunpunt WVG, Leuven, 2014.

>> Tom Bosman, Het nieuwe non-profitmanagement in theorie en praktijk, Lannoo, 2014, 168 p., € 24,99. ISBN 9789401421546.

De moeilijke oversteek

De 7 privileges van de zorg

7 7

De

Lon Holtzer werd eind 2010 door de Vlaamse overheid aangesteld als Zorgambassadeur. Samen met de zorg- en welzijnssector wil zij de rijkdom en de loopbaanopportuniteiten van die sector beter bekend maken. Zij doet dat enthousiast, onverbloemd en met een zin voor realisme die steunt op haar ruime praktijkervaring als verpleegkundige, hoofdverpleegkundige en directie verpleegkunde in het UZ Leuven. In dit boek vertelt ze haar verhaal.

Aan de hand van negen gesprekken met ‘captains of non-profit industry’ (van Inge Vervotte tot Piet Vanthemsche) geeft het boek een beeld van waar non-profitmanagement vandaag staat. Bovendien geven die topmanagers hun visie op leiderschap, management en hoe hun organisatie evolueerde.

Pascal De Decker, Bruno Meeus, Isabelle Pannecoucke & Jana Verstraete

UIT LIEFDE VOOR DE ZORG

CAPTAINS OF NON-PROFIT INDUSTRY

Preventie morgen

Bouwstenen voor een goede praktijk

Dieter Burssens Peter Goris Bie Melis Nicole Ve enburg (Red.)


Welzijns- en gezondheidsmagazine voor Vlaanderen uitgegeven door de Vlaamse overheid – Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

NON-PROFIT PROFESSIONEEL AANGEPAKT

Jaargang 20 – nummer 6 Editie december 2014

Non-profitverenigingen hebben het steeds moeilijker om gemotiveerde vrijwilligers te vinden en te houden. Ze kampen ook met onrealistische verwachtingen van leden en buitenstaanders en er is een verpletterende mediadruk als er eens iets fout loopt. Dit boek is een praktische leidraad voor verenigingen die hun werking stap voor stap wensen te professionaliseren.

Redactie: Nico Krols, Liesbeth Van Braeckel Eindredactie: Harold Polis Medewerkers: Marjorie Blomme ,Eric Bracke, Marc Kregting, Stefanie Van den Broeck Tekeningen en cartoons: Ief Claessen, Pieter Van Eenoge, Nix, Elisabeth Noels, Nora Theys

>> Luc Ardies, Succesvol verenigingsmanagement in 5 stappen, Politeia, 2014, 156 p., € 19,95. ISBN 9782509017895.

Fotografie: Jan Locus, Bob Van Mol, Stephan Vanfleteren Directie: Liesbeth Van Huffelen

WIJ ZIJN ER (AL 50 JAAR)

aanse en Turkse migratie, hee de Foyer heugen Collectief gevraagd om deze perioor de mensen te beluisteren die het toen akt hebben: een dertigtal Brusselaars van en enkele andere getuigen die, vaak bet gestaan hebben.

ant, ze wekken verwondering en vertedeam. De getuigen roepen de risico’s en wisreis, de aankomst in een voor hen totaal r een eerste job en behuizing, de sociale ie ontstonden en de soms dubbelzinnige herkomst. Naast een relaas van de feiten, moties over.

Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel vzw

okkaanse en Turkse immigratie in Brussel: jaren 60 en begin jaren 70 overgekomen n, ingaande op de vraag van België naar weer om een familielid te vervoegen dat al uw universum ontdekt, een stad die niets gekend hadden en die eigenlijk ook niet

e migranten van de eerste generatie, op der brengt. Maar het is ook en vooral een

‘On est là’

ISBN ISBN978-90-441-3209-0 978-90-441-3209-0

9 789044 132090 >

Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel vzw

‘On est là’

De eerste generatie Marokkaanse en Turkse migranten in Brussel (1964-1974)

Ter gelegenheid van 50 jaar Marokkaanse en Turkse migratie, heeft de Foyer het historisch onderzoeksbureau Geheugen Collectief gevraagd om deze periode opnieuw tot leven te brengen door te luisteren naar de mensen die het toen allemaal van heel dichtbij meegemaakt hebben: een dertigtal Brusselaars van Turkse en Marokkaanse herkomst, en enkele andere getuigen die, vaak beroepshalve, met hen in nauw contact gestaan hebben. Hun verhalen zijn ontroerend, amusant, ze wekken verwondering en vertedering, en altijd zijn ze eerlijk en leerzaam.

>> Jonas Raats, e.a., On est là. De eerste generatie Marokkaanse en Turkse migranten in Brussel (1964-1974), Garant, 2014, 143 p., € 19,00. ISBN 9789044132090.

Van ’s ochtends tot ’s avonds zie je ze rijden: de autootjes van het Wit-Gele Kruis van Antwerpen, meeglijdend in het verkeer op het ritme van de verpleegkundige zorgen voor hun patiënten. De verpleegkundigen komen maar zelden aan het woord en ook hun patiënten blijven meestal buiten beeld. Dit boek doet daar iets aan. In zestien verhalen worden we midden in even zoveel levens gekatapulteerd. Van Douwke, een enthousiast meisje dat gek is op Amika – de witte hengst in de gelijknamige televisieserie – en ‘de professor’, een gereserveerde weduwnaar met een zwak voor Duitse literatuur, tot Mia, een bescheiden vrouw die stiekem droomt van een kleinkind. Het zijn schetsen over lief en leed, over vallen en opstaan en samen drempels overwinnen: soms droevig, soms ontroerend, soms grappig, maar altijd uit het leven gegrepen en getuigend van professioneel inzicht en handelen en van onvoorwaardelijke solidariteit. Een liefdesverklaring aan een beroep.

Verplegen

VERPLEEGKUNDIGEN PRATEN MEE

>> Over de drempel heen. Het Wit-Gele Kruis van Antwerpen, EPO, 2014, 176 p. € 12,90. ISBN 9789491297700. www.epo.be

Verplegen Over de drempel heen

Over de drempel heen

Van ‘s ochtends tot ‘s avonds zie je ze rijden: de autootjes van het Wit-Gele Kruis van Antwerpen, meeglijdend in het verkeer op het ritme van de verpleegkundige zorgen voor hun patiënten. De verpleegkundigen komen maar zelden aan het woord en ook hun patiënten blijven meestal buiten beeld. Dit boek doet daar iets aan.

Verantwoordelijke uitgever: Karine Moykens, secretaris-generaal Koning Albert II-laan 35, bus 30, 1030 Brussel Redactiebegeleiding en lay-out: BBC Druk en distributie: Roularta Publishing Oplage: 51.000 Abonnementen, adreswijzigingen, annuleringen: weliswaar@abonnementen.be of 078 15 22 50. Bij adreswijziging oud én nieuw adres en abonneenummer vermelden. Redactie: redactie@weliswaar.be Tel.: 02 553 33 76 of 02 553 07 32 Fax: 02 553 31 40 Vlaamse overheid – Departement WVG Weliswaar Koning Albert II-laan 35, bus 30, 1030 Brussel Wil je een kort bericht plaatsen? info@weliswaar.be De inhoud van de artikels weerspiegelt niet noodzakelijk de visie van de Vlaamse overheid. Weliswaar kan geen lezersbrieven opnemen. Je reactie is altijd welkom op het redactieadres of info@weliswaar.be en facebook.com/weliswaar

Wit-Gele Kruis van Antwerpen

Weliswaar wordt gedrukt op milieuvriendelijk papier.

INTEGRALE JEUGDHULP WERKT Dit boek vertelt het verhaal ‘Integrale jeugdhulp’ als een brede beweging met een grote kans op slagen. Jean-Pierre Vanhee is sinds twaalf jaar professioneel betrokken bij de beleidsmatige ontwikkeling van Integrale jeugdhulp. Daarnaast maakte hij een proefschrift over participatie van kinderen en jongeren in en aan Integrale jeugdhulp. >> Jean-Pierre Vanhee, Dat verandert de zaak. Een bijdrage tot de articulatie van Integrale jeugdhulp, Politeia, 2014, 246 p., € 19,95. ISBN 9782509019370.

WIW 121.14 – JG 20/nr. 6

2014 Lid van de Unie van de Periodieke Pers ISSN 1371-9092

nr. 121 - december 2014 |

31


WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSMAGAZINE VOOR VLAANDEREN

w

Praat mee op Twitter en Facebook Weliswaar met plezier uitgelezen? Op Twitter en Facebook houden we nog meer de vinger aan de pols van welzijn en gezondheid. We lezen graag jouw reactie. Laat dus van je horen.

w

Weliswaar, welzijn- en gezondheidsmagazine voor Vlaanderen heeft een link gedeeld. 3 november

Het aantal ouderen met een migratieachtergrond stijgt in heel Europa. Weliswaar trok naar Oslo en stelde verschillende hoofdrolspelers slechts één vraag: “ Wat is uw kernboodschap?” Ouderenzorg voor iedereen: stemmen uit Europa www.weliswaar.be Het European Netwerk on Intercultural Elderly Care (ENIEC) brengt praktijkmensen uit heel Europa samen om ervaringen uit te wisselen. In 2013 ging hun jaarlijkse conferentie door in Vlaanderen, in 2014 in Noorwegen.

w

Weliswaar, welzijn- en gezondheidsmagazine voor Vlaanderen heeft een link gedeeld. 8 november

Prachtig wat zorgverleners geregeld kunnen krijgen! Het was de laatste wens van de terminaal zieke Britse Sheila Marsh: nog een keer haar lievelingspaard zien. Het ziekenhuispersoneel liet het uitzonderlijke ziekenbezoek toe. Het werd een emotioneel afscheid, enkele uren later overleed de 77-jarige vrouw.

Altijd helemaal mee? www.weliswaar.be/nieuwsbrief

Afgiftekantoor Gent X Roularta Media Group Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare

TIJDSCHRIFT

Weliswaar, welzijns- en gezondheidsmagazine verschijnt zesmaal per jaar (februari, april, juni, september, november, december) Machtigingsnummer 2386570 Erkenningsnummer P3A8091

UV


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.