3 minute read
Column WWF-directeur Jelle de Jong
Foto panda: © Richard Barrett / WWF-UK
Elke editie schrijft een natuurliefhebber over wat hem of haar bezighoudt op het gebied van natuur en milieu. Deze keer: Jelle de Jong, sinds juli directeur van het Wereld Natuur Fonds.
Het was een strenge winter toen ik in 1966 geboren werd op een boerderij aan de rand van het Friese stadje IJlst. Ik groeide op in de weilanden vol kieviten en grutto’s. Mijn moeder had een grote moestuin, na schooltijd zochten we eieren en sprongen we (meestal) over net te brede slootjes. Mijn ouders wisten alles van de natuur, ik een beetje. Toen ik achttien was, ging ik naar Breukelen om te studeren aan Nyenrode en later in Utrecht. Daarna kreeg ik een goede baan in het bedrijfsleven en werd ik een man in een pak. Ik trouwde met Leonore, we vonden een bovenwoning in Amsterdam en kregen vier prachtige kinderen. Zij voelen zich echte stadskinderen. De natuur kennen ze van vakanties en van Netflix.
De natuurkennis in onze familie verdween zo in drie generaties. En daarin zijn wij helaas niet uniek. Onderzoek laat zien dat kinderen meer kledingmerken kennen dan boom- of vogelsoorten. Dit geldt inmiddels wereldwijd. Sinds 2008 woont meer dan de helft van de mensheid in steden. Voor het eerst in de geschiedenis zijn we niet meer dagelijks verbonden met onze natuurlijke leefomgeving.
De afgelopen dertien jaar werkte ik voor IVN Natuureducatie. Daar leerde ik dat de mentale gezondheid van mensen sterk samenhangt met natuurcontact. Kinderen herstellen sneller van trauma’s als ze vanuit hun huis uitzicht hebben op een boom. Een groene leefomgeving is essentieel voor welzijn en welbevinden. Natuur functioneert als vluchtheuvel voor de geest. In een stenen omgeving stijgt het huisartsenbezoek.
‘De natuurkennis in onze familie verdween in drie generaties’
Volgens de Living Planet Index van WWF is de populatiegrootte van in het wild levende dieren sinds 1970 gemiddeld met bijna 70% gedaald. David Attenborough beschrijft dat wanneer we alle zoogdieren op deze planeet op een weegschaal zouden zetten, 96 procent van het gewicht gevormd wordt door de mensen met hun vee en huisdieren. En dat slechts 4 procent van het gewicht bestaat uit alle overige zoogdieren – van de muis tot de olifant.
De mens is de dominante kracht op aarde geworden met zelfs een uitstraling naar de geologie. We noemen dit tijdperk dan ook het antropoceen. Het volgt op het holoceen, 10.000 jaar met relatief beperkte temperatuurschommelingen waarin de mens kon groeien en bloeien. Door ons toedoen ligt dat tijdperk helaas achter ons. Als de aarde 45 uur zou bestaan – in plaats van 4,5 miljard jaar – dan verscheen de mens in de laatste minuut op het toneel. De industriële revolutie begon in de laatste seconde. In die korte periode verdween meer dan de helft van de bossen op deze aarde. Circa 1 miljoen planten en dieren worden met uitsterven bedreigd.
Sinds juli van dit jaar ben ik directeur van het Wereld Natuur Fonds. Wat een voorrecht om onderdeel uit te mogen maken van dit wereldwijde netwerk. Hier leeft het besef dat bescherming niet meer voldoende is. We zetten de tegenaanval in en werken aan een natuurpositieve toekomst. Een toekomst waarin mens en natuur weer in harmonie met elkaar leven. Help jij mee?