d e o velgem g f in We r e
Funerair erfgoed Kerkomgeving
Voorwoord
Onze kerkhoven zijn verdwenen. Reeds lange tijd worden onze doden nu begraven op de gemeentelijke begraafplaatsen, verder weg van het centrum van de gemeente en weg van de kerk. Toch zijn er rondom de Sint-Hilariuskerk, de Sint-Martinuskerk en de Sint-Amanduskerk nog materiĂŤle sporen terug te vinden die getuigen van de vroegere kerkhoven en het daaraan verbonden religieuze leven. Lang bleven zij uit onze aandacht en werden de achtergebleven grafstenen soms verwaarloosd. Nochtans zijn de relicten als funerair en/of religieus erfgoed cultuurhistorisch waardevol: zij zijn getuigen uit de 18de, 19de en 20ste eeuw, zijn een blijvende herinnering aan het vroegere kerkhof en leveren een bijdrage tot de epigrafie en de lokale geschiedenis. Bovendien bepalen ze ook mee het beeld van de omgeving. Redenen genoeg om deze erfgoedrelicten bij de kerkomgevingen in de kijker te stellen. In deze brochure vind je informatie over grafstenen, christusbeelden, calvariebergen en herdenkingsstenen die nog terug te vinden zijn aan de drie oudste kerken van onze deelgemeenten. Veel leesgenot. Lobke Maes Schepen van Cultuur
Inhoud
Wevelgem Sint-Hilariuskerk................................................. p. 4 - 25 Moorsele Sint-Martinus & Sint-Christoffelkerk............ p. 26 - 35 Gullegem Sint-Amanduskerk...........................................p. 36 - 49
Colofon Redactie & vormgeving: Gemeente Wevelgem Foto's: Foto Filip & Tom Linster Tekst: Heemkring Wibilinga, Heemkring de Meiboom, Erfgoedcommissie Culturele Raad en Lut Vanoverberghe. Datum uitgave: april 2018 V.u. Gemeente Wevelgem, 056 43 34 00
Wevelgem 4
5
Petrus De Brabandere Petrus (of Pieter) De Brabandere (1803-1856) was uitbater van “’t goet Vollander”. Daarnaast was hij schepen in Wevelgem vanaf 1830, vervolgens burgemeester van 1 april 1833 tot 20 juni 1853. Hij werd kerkmeester van de parochiekerk op 3 juli 1853. Petrus was als lid van het kerkbestuur verantwoordelijk voor de dagelijkse financiën en de zorg voor de kerkgebouwen. Hij was getrouwd met Coleta Van Canneyt. Het gezin had dertien kinderen, van wie de namen vermeld worden op de grafsteen. De oudste zoon, Hendrik De Brabandere was gemeentesecretaris in Wevelgem. De oudste dochter, Coleta De Brabandere (1829-1899), was getrouwd met brouwer Andries Vital De Mets (+1896). Hun tweede dochter, Ludovica (1833-1890), was getrouwd met Pieter Tack, schepen in Kortrijk-Marke. Dochter Emilia was getrouwd met Felix Vervenne, hoofdonderwijzer in Wevelgem. De zoon Ferdinand (1835-1907) was getrouwd met iemand uit de familie Coucke. Dochter Elisabeth (1842-1898) was getrouwd met Hendrik D’Hulst. Het gezin D’Hulst-De Brabandere kreeg vier kinderen en woonde eveneens op “’t goet Vollander”. Uit: “Rond Kortrijk” of “Schetsen over de prochien van het bisdom van Doornik, liggende in de voormalige dekenijen van Helkijn, Kortrijk en Wervik” - E.H.Slosse, pastoor van Rumbeke – uitgegeven door Familia et Patria 1977, p. 2066 e.v.
6
Petrus Joannes Lerycke Petrus Joannes Lerycke (1783–1849) was de zoon van Pieter Lerycke en Maria Joanna (Marie-Jeanne) De Cuypere. Petrus werd tot priester gewijd in Namen op 21 december 1811. Hij werd onderpastoor in Assenede op 28 februari 1812 en onderpastoor in Tielt op 12 juli 1813. Hij werd tot pastoor benoemd in Wevelgem op 8 oktober 1821 en bleef dit tot aan zijn overlijden. Volgens getuigenissen in het werk van Abbé Coulon was het als pastoor zijn eerste zorg een Kruisweg in de kerk te doen plaatsen. Verder richtte hij tijdens zijn priesterschap in Wevelgem twee congregatiën op, één voor jonge mannen en één voor jonge dochters. In 1827 richtte hij een “Armenschool” op, waarbij hij aan de twee leerkrachten “kost en slaping” gaf. Toen de vlasnijverheid begon weg te kwijnen en slechte tijden aanbraken, hielp hij de arme kinderen en zorgde hij voor werk voor de parochianen. In 1837 richtte hij een “oudmannenhuys” op en een klooster voor de Liefdadige Zusters. Bij deze stichtingen voegde hij in 1841 een “oudvrouwenhuys” toe. Kort voor zijn dood wou hij in het klooster een “wezenhuys” oprichten, zijn overlijden heeft de realisatie verhinderd. Lerycke heeft ook verbeteringen in de kerk aangebracht, zoals nieuwe biechtstoelen en doopvont. In december 1848 werd hij ernstig ziek, zijn overlijden zorgde voor algemene rouw in de gemeente. Uit erkentelijkheid voor zijn werk werd deze gedenksteen door de parochianen geschonken. Uit: E.H.Slosse, o.c., p 2083-2084 en Histoires de Wevelghem de son Ancienne Abbaye et de son Precieuse Relique de la Sainte Epine Abbé Alphonse-Marie Coulon, 1890, p. 248. 7
Josson-Delcour Aloïs Josson (1818–1895) was schatbewaarder van de kerkfabriek in Wevelgem. Hij was getrouwd met Sophie Delcour (1822-1893). Het gezin had één dochter, Victorine Josson (1855–1933) die getrouwd was met Alfons De Brabandere (1845-1906). Hij was de zoon van Petrus De Brabandere (n°1 p. 6). De familie Josson–Delcour heeft ook een grafmonument op de oude begraafplaats in de Menenstraat in Wevelgem (perk 5, rij 0, n°521). 8
Theresia Vansteenkiste Barbara Theresia Vansteenkiste (1822-1900) trouwde in 1855 met Constantinus Frederic Vanlede (1815-1893). Theresia was landbouwster en verkoopster. Het gezin kreeg vijf kinderen. Constantin, Aloïse en Camille waren vlaskopers. Julius was onderwijzer en woonde met zijn jongste zus Elisabeth in de Statiestraat. Pharaïlde was verkoopster en getrouwd met Felix Denolf. Op de grafsteen staat ook de jongste dochter Elisa vermeld (1862-1918). De grafzerk is niet toegangkelijk voor publiek.
Lannoy–Vandamme Joseph Eugenius Lannoy (1827-1887) was landbouwer op het toenmalige “Blauwhof” op de “Ellenhoek”, huidige Rivierstraat. Hij trouwde in 1854 met Febronia Sophia Vandamme (°1829). Het gezin kreeg drie kinderen: Cyrillus, Edmond en Elodie. Cyrillus werd amper 2 jaar (°1855), Edmond (°1857) was landbouwer in Wevelgem, Elodie (°1859) trouwde op 2 augustus 1882 met Emilius Deman en zette de uitbating van het “Blauwhof” verder. Uit: Boek Landelijke Gilde.
Beeld Heilig Hart van Jezus Op zondag 1 juli 1928 werd het beeld onder massale belangstelling ingewijd als onderdeel van een monument met een poort versierd met twee engelen. Het bevond zich op de hoek van het oude kerkhof aan de Grote Markt. Later werd het beeld omwille van de verkeerssituatie verplaatst en aangebracht tegen de kerk. De poort met de engelen verdween. Het beeld is het werk van de bekende kunstenaar Gustaaf Delafontaine uit Menen (1887-1972), architect Carlos Beyaert uit Izegem zorgde voor de plannen van het monument. In het interbellum was er onder de Wevelgemse gelovige gemeenschap sprake van een grote Heilig Hartdevotie onder leiding van de ‘Heilig Hartbond’. Na Wereldoorlog II viel de werking stil en hield de ‘Heilig Hartbond’ op te bestaan in 1965. 9
Constantinus Nazarius Wyseur Constantinus (Constant) Nazaire Wyseur (1778-1855) en Rosalia Francisca Vanneste (1785-1877) hadden tien kinderen waarvan er twee jong stierven. Van de acht overgebleven kinderen trouwden er vijf en bleven er drie ongehuwd. Hun oudste zoon Constant Nazaire (18061891), genaamd naar zijn vader, was vlaskoopman en verkoper van sterke drank. Hij trouwde met Ludovica Melanie Yserbyt (18121856). Het gezin kreeg twee kinderen: Maria Theresia en Constantinus Conradus (Conrad). De tweede zoon (Joseph) Leo Wyseur (18071856) legde samen met zijn vader, Constant senior, die landbouwer en stoker was, de basis van wat zou uitgroeien tot een bedrijf met nationale bekendheid, namelijk de “Fonderies Wyseurs S.P.R.L.”. Hun bekendste product waren de duizenden riooldeksels, met de inscriptie FW (Fonderie Wyseur). Vooral Leo zorgde voor de verdere groei van het bedrijf. Hij was koperslager, ijzergieter en werktuigkundige. Een ongewoon beroep in Wevelgem waarmee hij afweek van de familietraditie. De eerste bronnen over de familie 10
Wyseur als koperslagers dateren uit 1827. Vader Constant betaalde gedurende de periode 1827-1833 een patentbelasting voor de uitoefening van dat beroep. In januari 1835 diende Leo een aanvraag in om de kopergieterij te mogen oprichten naast zijn woning. In februari 1835 kreeg hij de vergunning. Die datum kan beschouwd worden als de start van het bedrijf dat zou uitgroeien tot de “Fonderiers Wyseurs S.P.R.L.”. Hij was ook “slijter in sterke drank” in bijberoep. In april werd de zaak uitgebreid met een ijzergieterij. Vanaf 1840 werden de activiteiten overgeplaatst naar de Kweekstraat in Wevelgem, waar Leo en zijn jongere broer Frederic, die vlashandelaar was, een stuk grond hadden gekocht. In dat jaar trouwde Leo met Pauline Coussement (1821-1900). In 1841 werd de eerste jenever geproduceerd. In 1842 en 1848 werden aangrenzende gronden in de Kweekstraat aangekocht en werden in de loop van de volgende jaren bijkomende gebouwen opgetrokken die nodig waren voor de uitbating van de jeneverstokerij. In 1850 werd een pand op de “plaetse” recht
tegenover de kerk gekocht met het oog op het overplaatsen van de ijzer- en kopergieterij. Ondanks verzet van de buren kreeg Leo in 1852 de goedkeuring en werden de nodige verbouwingen uitgevoerd. In hetzelfde jaar werd nog een aanpalende woning op de “plaetse” verworven. In 1854 werd een stoommachine geïntroduceerd in de zaak. Leo overleed in 1856, hij was 49 jaar oud. Ondertussen was ook vader Constant gestorven in 1855. De gemeenschap van goederen werd in juli 1857 verdeeld tussen de jongere broer Frederic en het gezin van Leo. De jeneverstokerij werd stopgezet en Frederic werd vlashandelaar en verkoper. In de loop der jaren is het bestaan van deze stokerij vergeten geraakt. Wat hier nog aan herinnerde, was de herberg “De Stokerij” gelegen in het begin van de Kweekstraat en later de herberg “de Nieuwe Stokerij” in de Kortrijkstraat. Met het overlijden van Leo verminderden de activiteiten in de ijzer- en kopergieterij. Toch besloot de weduwe van Leo om er een nieuwe activiteit bij te nemen samen met haar twee zonen August en Adolphus (Adolf), die onder-
tussen een opleiding als werktuigkundige gevolgd hadden. Zo werd in 1864 het werkhuis volledig heringericht als smidse en werd een nieuwe ijzergieterij bijgebouwd. In 1866 bestonden de activiteiten uit: koperen ijzergieterij, constructie van loden pompen, mecanicien, koperslager, slijter in sterke dranken en verkoop. Het bedrijf kon niet meer uitbreiden, zo waren de Wyseurs verplicht om uit te kijken naar een nieuwe locatie. Na het bekomen van de nodige vergunning werden de activiteiten in 1874 door August en zus Victorine verplaatst naar Kortrijk. In 1875 verkochten de weduwe van Leo en haar kinderen het huis met winkel, smidse en ijzergieterij op de “plaetse” in Wevelgem, waarmee een einde kwam aan het verhaal van veertig jaar activiteit in Wevelgem. De verdere geschiedenis van het bedrijf in Kortrijk kunnen we als volgt samenvatten. Adolf overleed in 1879. Victorine trouwde in 1889 met Noël Delpierre, een ingenieur uit Jodogne Souverain. August overleed in Heule (1901) op 58-jarige leeftijd door een treinongeval, waarna de zaak in handen kwam van Victorine en haar echtgenoot. Na hen werd de zaak verdergezet door hun dochter Marguerite, die trouwde met Jérôme Vanneste uit Zwevegem. Tijdens WO II heeft het bedrijf te lijden gehad onder de bombardementen. Na de oorlog werd de gieterij vergroot en de verwoeste gebouwen werden heropgebouwd. Op 15 mei 1954 werd de “Fonderiers Wyseurs S.P.R.L.” gesticht en in 1982 ging de zaak failliet. Uit: “De familie Wyseur” door Ludo Vanhove, Wibilinga-jaargang 13nr. 2 tijdschrift. 11
Marcellin Daels Marcellin Ange Daels (1802-1886) was landbouwer in Wevelgem, o.a. in de “Kleyne Moorseelestraat”, in de toenmalige “Grooten Steenweg” (huidige Kortrijkstraat) en op de “Molenhoek”. Hij trouwde rond 7 september 1840 in Ledegem met Judith Dumoulin (1804-1884). Marcellin Daels was in 1870 gemeenteraadslid in Wevelgem tot aan zijn overlijden in 1886. Het gezin had één zoon, Carolus Ludovicus (Charles-Louis) (1843-1886). Hij was ook landbouwer in Wevelgem op de “Molenhoek”. 12
Catharina Theresia Francisca Vervisch Catharina Theresia Francisca Vervisch werd geboren in Wijtschate op 28 mei 1822 en is overleden in Wevelgem op 30 augustus 1890. Zij is gedurende 29 jaar de dienstmeid geweest van E.H. pastoor Dehaene in Wevelgem.
Christusbeeld kerkomtrek St-Hilarius Wevelgemnaar Henri Vanmaercke levert in 1904 een ijzeren kruis aan het oude kerkhof, dat zich toen rond de St.-Hilariuskerk bevond. Het kruis woog 326 kg. Camile Bostoen uit Wevelgem voerde de nodige funderings- en metselwerken uit. De fundering werd reeds in november 1904 gelegd en de afwerking, het voegen (pareren) in mei 1905. Bij de Kortrijkse firma ‘Maison St.-Augustin’, gevestigd in ‘Boulevard du Midi prolongé’, het verlengde van de huidige Minister Tacklaan (de Minister Vanden Peereboomlaan op heden) werd een Christusbeeld besteld van 1,5 meter hoogte. Joseph Lelan-Declerck was meester-beeldhouwer. Het beeld werd uitgevoerd in geverfd gietijzer. Daarbij werden eveneens drie leliën besteld die de uiteinden van het kruis moesten sieren en een ‘banderole INRI’, Iesus Nazarenus, Rex Iudaeorum (Jezus van Nazareth, koning der Joden). Dit alles werd geleverd in maart 1905. Dezelfde firma leverde en plaatste wat later eveneens twee geschilderde beelden met
vergulde randen, in witsteen gekapt, die aan weerszijden van het kruis opgesteld werden. Het resultaat was een centrale gemetselde sokkel waarin het kruis steunde met aan weerszijden een pilaster waarop de witstenen beelden geplaatst werden. Dit alles onder het toeziend oog van pastoor Vanlerberghe. Na WO II werd het Christusbeeld aan een ruwhouten kruis, maar uitgevoerd in beton, opgesteld in een rots-structuur analoog aan die van de grot. Wat ons rest op heden is het zware Christusbeeld dat op een stenen plaat tegen de wand van de gemeentelijke basisschool is bevestigd. Uit: Ludo Vanhove, Voordracht ‘Nacht van de geschiedenis’ DF, maart 2018, Parochiearchief St.-Hilarius.
13
Eudoxia Maria Callebert Eudoxia Maria Callebert (1851-1890) trouwde op 19 oktober 1876 in Roeselare met Constantinus Bruno Decoene (1843-1913). Constantinus was een koopman in vlas. Hij werd in Wevelgem als gemeenteraadslid verkozen op 29 oktober 1878. Hij werd als tweede schepen aangesteld op de gemeenteraad van 8 januari 1904. Op 1 augustus 1912 gaf hij per brief zijn ontslag als schepen en gemeenteraadslid wegens gezondheidsredenen (cfr. gemeenteraad 13 augustus 1912). Het gezin kreeg acht dochters en twee zonen. Van de acht dochters zijn er vijf tot een kloostergemeenschap toegetreden: Esther Irma Eudoxie (1877-1951) trad in het klooster als zuster Michel en verbleef in het St.-Janshospitaal in Brugge. Elvire Palmyre Alice (1878-1932) trad in het klooster als Dame Julia in het Instituut St.-Niklaas in Kortrijk. Henriette Hélène Marie (1880-1970) trad in het klooster als Dame Marguerite-Marie en verbleef in het Instituut St.-Niklaas in Kortrijk. Rachel Marie (1884-1963) trad in het klooster als zuster Angèle en verbleef in het St.-Janshospitaal in Brugge. Felice Irma (1886-1960) trad in het klooster als zuster Marie Archange bij de Zusters van Liefde in Gent. Van de twee zonen werd de oudste, Alberic Albert Prosper Marie, priester in 1906. In 1911 was hij leraar in Torhout. Hij was ook kanunnik in Assebroek.
14
Anna Theresia Nollet Anna Theresia Nollet (1732-1796) was de dochter van Felix Nollet en Marie Catherine Vandecasteele. Zij was in haar eerste huwelijk getrouwd met Joseph Carolus Delefortrie (+1756). Het gezin had twee kinderen. Anna Theresia hertrouwde met Petrus Josephus Franciscus Van Den Berghe (+1808). Het gezin kreeg acht kinderen. Eén van die kinderen, Pieter Franciscus Van Den Berghe, genoemd naar zijn vader, was landbouwer op de hofstede "de Reynsacker" in Wevelgem. Hij was burgemeester van Wevelgem van 1830 tot aan zijn overlijden in 1833. Pieter Franciscus trouwde met Marie Joanne Deryckere (+1826). Dit gezin had twee dochters: Rosalia en Coleta. Rosalia trouwde met Leander Dhondt, broer van Ives Dhondt (n° 17 p. 20). Beide dochters waren mede-eigenaar van de hoeve “Verrue” in de Bieststraat van 1835 tot 1836, samen met Martinus Felix Van Den Berghe, broer van hun vader. Vanaf 1836 tot 1860 waren Rosalia en Coleta elk voor de helft eigenaar, na uit onverdeeldheid getreden te zijn. De oudste zoon Martinus Felix Van Den Berghe (°1762) uit het gezin Van Den Berge-Nollet, was grondeigenaar en landbouwer in Wevelgem. Hij overleed op 17 juni 1835 op 73-jarige leeftijd in zijn woning op de "plaetse" in Wevelgem. Deze grafsteen staat op de inventaris van het “Meubilair van de Belgische bedehuizen Kanton Menen”, uitgaande van het ministerie van Nederlandse Cultuur-Instituut voor het Kunstpatrimonium-uitgave Brussel 1976. 15
Eduardus Josef Vander Mersch Eduardus (Eduard) Josef Vander Mersch werd geboren in Wevelgem op 30 maart 1800 en is er overleden op 25 maart 1884. Hij was de zoon van Adrianus Vandermersch en Celestine Lesaffre (n°13 p. 17). Eduardus was landbouwer in Wevelgem op de hofstede van zijn ouders "Het Goed ter Marrem". Hij was ook voorzitter van de kerkraad van 1840 tot 1884. Eduardus is ongehuwd gebleven. 16
Andrianus Vander Mersch Adrianus (Andries) Vander Mersch werd geboren in Wevelgem als zoon van Bonaventura Vander Mersch (1723-1792) en Marie Angelica Boccage (1732-1801). Hij trouwde op 12 augustus 1794 in Wevelgem met Celestina Lesaffre, geboren in Wevelgem op 16 september 1769. Het gezin kreeg twee zonen en één dochter: Constantinus Josephus (1795-1874), Amelia Josepha (°1797) en Eduardus Joseph (1800-1884) (n°12 p. 16). Adrianus Vander Mersch was landbouwer op de hoeve "het Goed ter Marrem", net zoals zijn ouders en enkele van zijn voorouders. Hij is overleden in Wevelgem op 4 juni 1849. Zijn echtgenote Celestina is overleden op 11 mei 1841. Na het overlijden van hun ouders hebben de twee zonen Constantinus en Eduardus voor gezamenlijke rekening de hofstede "Het Goed ter Marrem" verder uitgebaat. Eduardus bleef ongehuwd. Constantinus, die in Bissegem op 1 maart 1848 trouwde met Mathilde Louise Valcke, had drie kinderen: Edmond (1849-1905), Elisabeth en Ludovica (1851-1911). Ludovica trouwde op 14 januari 1885 met Julius Vanackere, burgemeester van Wevelgem. Uit: E.H. Slosse, o.c., p. 2053 e.v. en 100 jaar Landelijke Gilde Wevelgem, Landelijke Gilde Wevelgem, 1996.
17
Ludevicus Nicodemus Van Ackere Ludevicus Vanackere werd geboren in Gullegem op 19 april 1779 en is overleden op 1 januari 1841. Hij was burgemeester en schatbewaarder ("tresorier") van de kerkfabriek van 1811 tot aan zijn overlijden. Hij was getrouwd met Isabella Clara Delplanque (1779-1844). Hun zoon Joannes Constantinus (1805-1884) was getrouwd met Apollonia Josephina Haesaert van Kortrijk en was burgemeester van Wevelgem van 1853 tot 1884. Dit gezin kreeg zeven kinderen, waaronder Julius Van Ackere (18511934), die burgemeester van Wevelgem was van 14 januari 1885 tot 1926. Hij was getrouwd met Ludovica Vander Mersch (1851-1911), dochter van Constantinus Vander Mersch (1795-1874), landbouwer op "het Goed ter Marrem", en kleindochter van Adrianus Vander Mersch (1765-1849) (n°13 p. 17). Uit: E.H.Slosse, o.c., p. 2065 en AbbÊ Coulon, o.c., p. 268.
18
Martinus Ferdinandus Deneckere Martinus Ferdinandus Deneckere (1730-1784) was vleeshouwer in Wevelgem. Martinus Ferdinandus had drie kinderen: Brigitta, Karel en Jan. Karel werd geboren in Wevelgem in 1759 en overleed er op 21 december 1844, op 85-jarige leeftijd. Hij was tweemaal getrouwd. Hij trouwde eerst met met Maria Anna Delporte, waarmee hij dertien kinderen kreeg. Hij trouwde een tweede maal met Bernarda Van Houtte. Eén van de kinderen uit het gezin Deneckere-Delporte was Mgr. Leo Deneckere, geboren in Wevelgem 6 juni 1800 en overleden in New Orleans (VS) op 4 september 1833, waar hij bisschop was. Volgens E.H. Slosse bevond dit grafkruis zich oorspronkelijk bij de voormalige Guldenbergabdij in Wevelgem. Dit grafkruis staat op de inventaris van het “Meubilair van de Belgische Bedehuizen Kanton Menen”, uitgaande van het Ministerie van Nederlandse Cultuur-Insituut voor het Kunstpatrimonium-uitgave Brussel 1976. Uit: E.H.Slosse, o.c., p. 2070-2071.
19
Ives (Ivo) Dhondt Ives Dhondt (1798-1878) was getrouwd met Coleta Constantia Van Den Berghe (18141848). Coleta (Colette) was de dochter van Petrus Franciscus Vandenberghe, één van de zonen van het echtpaar Vandenberghe– Nollet van de hofstede "de Reynsacker” (n°11 p. 15) en later burgemeester van Wevelgem van 1830 tot 1833.
Frederic Ignatius Deleu Frederic Deleu (1811-1893) was getrouwd met Theresia Eugenia Joye (1815-1890). Het gezin kreeg vier zonen en één dochter. Frederic Deleu was weversbaas van 1857 tot 1866, verkoper en meesterknecht bij lijnwaadfabrikant Vanackere van 1867-1876 en verkoper na 1877. Hij woonde met zijn gezin achtereenvolgens op de “Plaetse”, toenmalige Roeselarestraat 27, Moorselestraat 25 en Moorselestraat 33. 20
Ives Dhondt was grondeigenaar en landbouwer op de hofstede "het Kloosterhof" in Wevelgem. Hij was ook lid van de Kerkfabriek. Het gezin kreeg negen kinderen: Amelie Octavie (1839-1840). Hendricus Fredericus (1840-1894) volgde in 1871 zijn vader op als landbouwer op de Abdijhoeve (Kloosterhof) tot zijn overlijden in 1894. Hij is lid geweest van de Bestendige Deputatie. Hij was medeoprichter van de melkerijschool op de Abdijhoeve. Julia Eugenia (1841-1925) trouwde in 1864 met Désiré Vanhaverbeke, grondeigenaar en landbouwer in Wervik. Ferdinand François (1843-1888) vestigde zich in 1868 als brouwer in de brouwerij in de Ieperstraat in Moorsele. Coleta Sophia (1844-1920).
Leonie Mathilde (1845-1870). Drie kinderen werden levensloos geboren. De kinderen werden op 7 februari 1860 samen voor de helft mede-eigenaar van de hofsteden “André en Jacques Verrue” in de huidige Bieststraat. Andere mede-eigenaar voor de andere helft was Leander Dhondt, broer van Ives Dhondt en getrouwd met Rosalia Van Den Berghe (n°11 p. 15). In 1870 werd dochter Julia Eugenia volledig eigenaar van de hofstede “Verrue”, als gevolg van de verdeling van de erfenis van moeder Coleta Van Den Berghe tussen Ivo Dhondt en de andere kinderen na overlijden van Leonie Dhondt in 1870. Ze bleef eigenaar tot in 1891. Haar echtgenoot Désiré Vanhaverbeke startte een vlasfabriek in de Lauwestraat in Wevelgem, later overgenomen door zijn schoonzoon Honoré De Gryse, die stichter en voorzitter was van het "Vlasbazenverbond" van 1920 tot 1940. Désiré overleed in 1965 op de gezegende leeftijd van 92 jaar.
21
Joannes–Martinus Van der Stichele Joannes-Martinus Van der Stichele (17871879) was een eerste keer getrouwd in 1813 in Sint-Eloois-Winkel met Catharina Rosa De Coene (1782-1820). Het gezin kreeg drie kinderen. Hij trouwde een tweede keer in 1821 met Victoria Buyse (1794-1861). Het gezin kreeg acht kinderen.
Guilliamus Franciscus Vandamme Guilliamus (Guillaume) Franciscus Vandamme (1804-1855) was landbouwer in Moorsele, op de hofstede "Ter Gracht". Hij was getrouwd met Julia Theresia Facon (1801-1892). Het gezin kreeg zes kinderen. Na het overlijden van haar man, heeft ze het bedrijf verder uitgebaat tot eind 1876. Op 26 december 1876 is ze met twee van haar kinderen naar Wevelgem gekomen. Één van de dochters woonde al in Wevelgem. 22
Van alle kinderen van Joannes-Martinus kozen er drie voor leven als geestelijke. Dochter Amelia Francisca (1816-1887) uit zijn eerste huwelijk, was overste van de ‘Predikeressen in Brugge’, een kloosterorde door haar heropgericht in 1846. Haar kloosternaam was ‘Maria-Dominica’ omdat de Predikeressen de opvolgers waren van de oude orde van de Dominikanessen van de H. Katharina van Sienna, die in 1783 afgeschaft werd tijdens het Franse regime. De kloosterode verbleef in het klooster “Engelendaele”, dat herbouwd werd tijdens de periode dat Maria-Dominica er overste was. Guido Gezelle schreef een gedicht ter gelegenheid van haar zilveren kloosterjubileum op 14 oktober 1871. (ref Volledig dichtwerk Guido Gezelle-Jozef Boets-1999). Zoon Leo (1825-
1887), was redemptorist in Dundalk (Ierland). De eigenlijke naam van redemptoristen is ‘Congregatie van de Allerheiligste Verlosser’ (Congregatio Sanctissimi Redemptoris). Een katholieke internationale congregatie van religieuzen, gesticht in 1732. In de huidige tijd telt de congregatie enkele duizenden leden over vijf continenten en een zeventigtal landen. Dochter Octavie (1831-1885) was geen religieuze zoals men verkeerdelijk zou kunnen afleiden uit de tekst op de grafzerk. Zij bleef ongehuwd en verbleef in Wevelgem. De tekst op de zerk verwijst waarschijnlijk naar een plaatselijke congregatie van leken. Zoon Bruno (1835-1885) was kannunik in Newcastle (Schotland). Na zijn humaniora in het college te Kortrijk, trok hij naar het Groot Seminarie in Brugge. Hij werd in 1859 tot priester gewijd en benoemd tot leraar en bewaker aan het Sint-Lodewijkscollege in Brugge. Hij was graag in de voetsporen getreden van zijn oudere broer Leo, die als Redemptorist naar Engeland vertrok en er als reizend missionaris zowel Engeland, Ierland als Schotland be-
zocht. Hij kreeg van Mgr. Malou geen toelating om te vertrekken, omdat er toen een priesterschaarste in het bidsom was. Pas in 1864, na het overlijden van Mgr. Malou, kreeg hij de toelating. Bruno Van der Stichele kwam terecht in het meest noordelijke bidsom van Engeland, met de ‘counties’ Durham, Westmorland, Cumberland en Northumberland, waar sinds enige tijd een industrie begonnen was. Bruno werd benoemd tot onderpastoor van de St.-Mary’s Cathedral in Newcastle. Hij wist zich te onderscheiden omwille van zijn opvoedkundig werk. Toen er in 1868 een nieuwe bisschop werd benoemd, Mgr. Chadwich, die hij in Brugge had leren kennen naar aanleiding van een bezoek, werd aan Bruno gevraagd om een nieuwe parochie te stichten. Met de hulp van vrijwilligers werd een parochiekerk en een pastorie gebouwd, die in 1873 in gebruik werden genomen. De kerk werd ook als school gebruikt, want Bruno was een “onderwijsman”. Gelet op zijn inzet en goede resultaten in zijn St.-Michael’s parochie, werd hij uit erkentelijkheid in 1879 op 43-jarige leeftijd benoemd tot lid van het kapittel en kanunnik aan de kathedraal van Newcastle. Begin 1885 werd hij ziek. Na een kort verblijf in Kortrijk, keerde hij terug naar St.-Michael’s om er te sterven op 9 december 1885. Hij werd begraven op het kerkhof van Ashburton. Na een geldinzameling lieten zijn parochianen een monument maken dat in 1886 op zijn graf werd onthuld. Het graf en een glasraam in de kerk zijn nog steeds te bezichtigen. Joannes-Martinus Van der Stichele had elf kinderen waarvan slechts twee de naam zullen voortzetten. Vanaf het ontstaan van het koninkrijk België werd hij gemeenteraadslid in Wevelgem. Hij was lid van de broederschappen van het Heilig Sacrament, van de Sint-Vincentiusgenootschap en van de vereniging voor steun aan de arme kerken. Hij gaf ook les in de zondagschool. 23
Onze-Lieve-Vrouw van Lourdesgrot De Onze-Lieve-Vrouw van Lourdesgrot, afgezet door ijzeren hek, werd opgetrokken na de Tweede Wereldoorlog uit dankbaarheid en werd ingewijd op 19 mei 1946. De bidplaats werd opgericht op het noordoostelijke deel van het voormalig kerkhof op initiatief van Pastoor Pil. De grot is opgebouwd uit stenen van de afgebroken onderaardse gangen die tijdens de Tweede Wereldoorlog op deze plaats dienden als schuilplaats. Centraal staat het Onze-Lieve-Vrouw van Lourdesbeeld met opschrift "ik ben de ontvangenis" en het knielend beeldje van de H. Bernadette, bovenaan staat het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. 24
25
Moorsele 26
27
Joannes Franciscus Lesaffre Joannes Franciscus Lesaffre werd geboren in Wevelgem op 20 maart 1763 en overleed in Moorsele op 28 augustus 1836. Hij woonde met zijn vrouw Angelica Vander Mersch en hun zes kinderen op de hoeve Ter Coutere, in de huidige Secr. Vanmarckelaan. Hij werd burgemeester van Moorsele, was provincieraadslid en werd gekozen om het district Kortrijk te vertegenwoordigen in het Nationaal Congres in 1830. Aan deze grafsteen ontbreekt de platliggende deksteen en het rechtopstaande kruis. Het ingemetselde deeltje werd in 2002 teruggevonden. Het was ingewerkt in een kelder in Menen. Waarschijnlijk was het na 1922 bij het opruimen van het kerkhof dat toen nog rond de kerk lag, aan de steenkapper meegegeven. De platliggende deksteen vermeldt vermoedelijk de ontbrekende persoonlijke gegevens van Lesaffre.
28
29
De calvarieberg De huidige calvarieberg staat er sedert 1899. Het was een geschenk van Marie Cornillie via haar testament van 1864 met bijvoegsels uit 1866. Ze overleed op 7 december 1867. Er was 32 jaar nodig om tot een vergelijk te komen tussen de erfgenamen, de kerkfabriek en de gemeenteraad om deze calvarieberg te plaatsen. Mevrouw Marie Debacker-Cornillie vroeg in haar testament om in Moorsele begraven te worden in een grafkelder, binnen de drie dagen na haar overlijden, onder de trap vóór het kruis. Ze wenste zeker niet eerst in een ander graf begraven te worden. Ze wilde dat de calvarieberg, die ze reeds in 1845 had laten herstellen, binnen de zes maanden een tweede maal gerestaureerd zou zijn, dit alles door haar erfgenaam en op haar kosten. Daarvoor mocht een hoog bedrag van 10.000 frank uitgetrokken worden. Naast het kruisbeeld moesten de beelden van de H. Maagd en van Maria Magdalena staan, in verguld koper en even groot als de beelden toen waren. De vernieuwde calvarie moest eeuwig door haar erfgenaam onderhouden worden. 30
Omdat sommige voorwaarden moeilijk of zelfs helemaal niet uitvoerbaar waren, werd Marie Cornillie in een loden kist in een voorlopig graf gelegd, alleen door de grafmaker bekend. Daarna startten de moeilijkheden en wrijvingen. Toen haar erfgenaam in 1884 stierf, was er nog niets veranderd, behalve dat er van een herstel van de vorige calvarieberg geen sprake meer kon zijn. De volgende erfgenamen hadden Marie Cornillie nooit gekend. Ze waren wel belust op de erfenis, maar niet op de onbetaalde schulden. In de volgende jaren werd er aangeklaagd, voor de rechtbank geroepen, werden soms overeenkomsten gesloten, die weer werden afgebroken. In Moorsele had men stof tot roddelen. Met de komst van een nieuwe pastoor kwam er meer vaart in. Pastoor Meersseman kwam uit Brugge, was niet bang om overal inlichtingen in te winnen en hij keek ook niet op een brief om hier en daar hulp te krijgen. Het huis waar Marie Cornillie jaren gewoond had, werd ondertussen verkocht aan Franse Zusters uit Rijsel die hun oude, zieke zusters
een rustig buitenverblijf wilden aanbieden. Een zekere winteravond in 1882, in een periode dat er een rechtszaak op til was, begon er een spook rond en in het Frans klooster rond te zwerven. De Moorselenaren moesten niet lang naar een verklaring zoeken. Het moest Marie Cornillie zijn die eiste dat de calvarieberg gebouwd werd, zodat ze in het juiste graf kon blijven rusten. De overste van het Frans klooster schreef 25 jaar later een kroniek over de belevenissen van de zusters in Moorsele en voegde er een relaas over het spook aan toe. Het spook was nooit te zien maar maakte een hels lawaai. De zuster schreef over hinniken als paarden, knorren als varkens, roepen als iemand die bij de keel gegrepen en gewurgd wordt, soms kwam het geluid uit de grond, soms vanuit de dakgoot, maar het was steeds buiten te horen. De Franse zusters verdubbelden hun gebeden. Er verzamelde zich heel wat volk ’s avonds op de Plaats in Moorsele. Volgens het weekblad De Meenenaar waren ze met honderden nieuwsgierigen. Sommigen hadden zelfs hun lantaarn bij. Men kwam ook van buiten Moorsele beven en griezelen. Er waren er die heel hard wegliepen als het rare
geluid begon. De gendarmen uit Menen kwamen de “plaats van het delict� meerdere keren onderzoeken, maar zonder resultaat. Als de rechtbank uitspraak gedaan had over een gedeelte van de ingewikkelde zaak, was het spook tevreden en bleef rustig. In 1893, tijdens een volgende rechtszitting, was het spook terug. De calvarieberg was de duurste en moeilijkste overeenkomst, maar ook dat lukte. De gemeenteraad wenste zich niet in de calvarieberg-affaire te mengen, tot de gouverneur hen vertelde dat de gemeente eigenaar van het kerkhof was en dus de plicht had zich de zaak aan te trekken. De beelden lagen ondertussen op de grond of tegen de kerkmuur. De nieuwe calvarieberg zou er komen. De Moorseelse kunstenaar Pieter Lecoutere werd aan het werk gezet. Hij had reeds zijn capaciteiten bewezen door de 14 kruiswegstaties voor de kerk te ontwerpen. Hij woonde in Antwerpen, maar kwam met plezier naar Moorsele voor de oprichting van een nieuwe calvarieberg. In september 1899 was die helemaal klaar, niet precies zoals Marie Cornillie gewenst had, dus niet met koperen beelden, ook niet met Maria Magdalena, maar met Joannes. Of ze er uiteindelijk begraven werd, blijft een raadsel. Maar na 32 jaar bakkeleien stond de nieuwe calvarieberg er eindelijk. Omdat het monument tegen de kerkmuur steunde, bleef het staan toen het kerkhof in 1922 naar de Caesar Gezellestraat verplaatst werd.
31
Melanie Joseph Cornillie Melanie Cornillie was de oudere zus van Marie Cornillie. Ze was geboren in Moorsele op 18 december 1784 en stierf er op 25 september 1822, nog geen 38 jaar oud. Ze was getrouwd met Jean-Baptiste Joachim Vanackere uit Rijsel en ze woonden in het grote herenhuis dat nu nog ten westen van de kerk staat (St.-Maartensplein 13). J.-B. Vanackere was zakenman in Rijsel. In Moorsele was hij voorzitter van den Disch (Armenzorg). Melanie schonk tijdens haar leven, naast veel aalmoezen aan de armen van Moorsele, aan de kerk een zilveren kelk die hier nog bewaard blijft. Haar echtgenoot Jean-Baptiste Vanackere stierf 22 jaar na zijn vrouw. Vertaling transcriptie van Frans naar Nederlands: D. O. M. Ter herinnering aan mevrouw Melanie Joseph Cornillie geboren in Moorseele de 18de december 1784 is overleden de 25ste december 1822 echtgenote van J.B. J. Vanackere uit [Rijsel] geboren in Rijsel de 15de februari 1770 [in] Rijsel overleden de 1ste juni 1844 R. I. P A LA MÉMOIRE DE DAME MELANIE JOSEPH CORNILLIE NÉE A MOORSEELE LE 18 DECEMBRE 1784 A DÉCÉDÉ LE 25 DECEMBRE 1822 ÉPOUSE DE J.B.J. VANACKERE DE NÉ A LILLE LE 15 FÉVRIER 1770 LILLE DÉCÉDÉ LE 1 JUIN 1844 32
Franciscus Debrabandere Franciscus Debrabandere (1767-1840) was stamvader van veertien kinderen. Hij trouwde met Regina Maria Holvoet (1766-1794) in 1788. Twee van hun vier kinderen overleden op jonge leeftijd. Regina overleed toen ze amper 28 jaar oud was. Franciscus trouwde een tweede keer. De bruid was Francisca Xaveria Vander Mersch (1769-1849). Samen kregen ze tien kinderen. We vinden hun namen in het Lantbouck van Moorseele. Ze woonden op een hoeve dicht bij de Wulfsdam die nu Overheulestraat 349 als adres heeft.
houdhulp Flavie. De winkel stond bekend als “Stentje Nizens” (Constant Denys). Hij overleed op 28 mei 1919, zijn vrouw Maria Louisa Duthoo op 10 november 1937. De beide overlijdensdata werden niet meer aangevuld op de grafsteen.
Na het overlijden van hun ouders verhuisden enkele van de kinderen naar de Oude Molen die ze via hun moeder geërfd hadden. De Oude Molen stond tot in de oorlog 191418 in de straat die nu Ballokstraat heet. Henri en Donaat bleven er het langst wonen. Daarna vinden we Donaat op het adres Rozenstraat 8. De jongste dochter Nathalie trouwde met Ivo Denys. Hun zoon Constant werd gemeenteontvanger in Moorsele. Hij woonde in de straat die nu Damberdstraat genoemd wordt. De oudsten onder de Moorselenaren kennen het huisnummer 3 waar de dochter “Juffrouw Anna Denys” later een knopen-en-stofjeswinkel openhield samen met haar huis-
Kinderen van het tweede huwelijk: Amelia (1796-1873) was getrouwd met Fredericus Lefebvre (+1884). Joannes (1798-1875), Sophia (1799-1876), Adelaïde (1802-1863), Carolina (1803-1883), Eduardus overleed bij geboorte, Amatus (1805-1889), Henricus (1807-1883), Donatus (1810-1898), Nathalia (1814-1889) was getrouwd met Ivo Denys (1813-1888).
De kinderen van het eerste huwelijk, Catharina en Superstantia, zijn overleden bij geboorte. Regina (1789-1853) was getrouwd met Petrus Vanneste (+1833). Eugenia Catherine (17941859) was getrouwd met Jan Coucke (+1888).
Kinderen Nathalia Debrabandere-Ivo Denys: Modestus, Henricus, Leonia zijn onbejaard overleden, Constant (°1850) trouwde met Ludovica Duthoo (°1850). 33
Herdenkingssteen De sierlijk gevormde arduinsteen werd in 1845 stevig aan de kerkmuur ingemetseld en verankerd om te gedenken dat Marie Cornillie de calvarieberg op haar kosten had laten vernieuwen. Het gaat hier niet over de calvarieberg (nr. 2 p. 30) die nu tegen de kerk aangebouwd is, die werd pas in 1899 geplaatst. De calvarieberg uit 1845 was een losstaand geheel met koperen beelden dicht bij de kerk. Er werden treurwilgen rond geplant en het geheel werd door een hekken omgeven. Marie Cornillie wilde graag daar begraven worden. Maar tegen die tijd waren de beelden zo weggezakt dat het geen aanblik meer bood. Er kwam dus een nieuwe calvarieberg. De tekst op de herdenkingssteen werd in het Latijn op de steen gebeiteld. Waarschijnlijk was het plaatsen van de steen een dankbaar gebaar van de kerkoverheid aan Marie Cornillie. Vertaling transcriptie van Latijn naar Nederlands: Op haar kosten heeft Maria Cornillie dochter van Franciscus en Juliana Hovyn achtbare weduwe van Joseph De Backere dit grafmonument gebouwd, opgesmukt en geschonken in het jaar 1845 SUMPTIBUS SUIS CONDIDIT, EXORNAVIT DONAVILQ. MARIA CORNILLIE F. FRANCISCUS ET JULIANAE HOVYN VIDUA HONORATI VIRI JOSEPH DE BACKERE ANNO 1845 34
Wapenschilden Aan de zuiderkruisbeuk, naast het venster, is aan weerszijden een wapenschild ingebracht. De schilden zijn er bij het bouwen van de kerk rond halfweg de 16de eeuw ingewerkt. Het schild van Wouter IV vander Gracht zie je links. Rechts van het venster is het ruitvormige schild van Anna de Ligne, zijn vrouw. De stenen die stilaan onleesbaar geworden waren, werden vervangen bij de restauratie van 1993.
Pastoor Désiré
onderpastoor
Gratiaan Meersseman
Emiel Staelens
Pastoor L. Slosse schrijft over hem: “Pastoor Meersseman was Vlaming in ’t herte. Hij kende zijn moedertaal; hij sprak ze goed en schreef ze keurig, zonder nochtans blindelings onder de wetten te plooien van alwetende schoolvossen en hollandsgezinde taalknoeiers. Hij was een vurig bewonderaar van Guido Gezelle en telde L.-L. De Bo onder zijn vrienden. Hij hielp mee in 1874 de Gilde van Sinte Luitgarde voor taal en oudheid, onder de kenspreuk: Rond den Heerd stichten.” Hij bracht uit Brugge een relikwie van de zalige Idesbaldus vander Gracht mee voor onze kerk.
Op de steen staat dat hij in 1869 geboren werd. Op zijn overlijdensprentje staat 1860 als geboortejaar vermeld. Bij andere data uit zijn leven blijkt het overlijdensprentje de correcte datum te hebben. Hij ontving de priesterwijding op 30 mei 1885, dan zou hij 25 jaar zijn, wat geloofwaardiger klinkt dan de 16 jaar die hij volgens de datum van de grafzerk zou zijn bij zijn priesterwijding. Volgens Slosse was hij “een goed predikant begaafd met ene goede stem en groot gemak van spreken. Tot in de Sint-Maartenskerk van Kortrijk weerklonken de gewelven onder den dreun dier kloeke en machtige taal ...”. Uit 'Rond Kortrijk, Moorsele, 1912'.
35
Gullegem 36
9
37
Franciscus Gheysen Franciscus Gheysen werd geboren in Gullegem in 1669 en werd genoemd naar zijn vader. Zijn moeder was Anna De Meulenaere en was afkomstig van Rumbeke. Franciscus trouwde in Gullegem in 1720 met Maria-Joanna Lommaert. Zij was de zus van onderpastoor Franciscus Lommaert. Franciscus Gheysen was griffier van de parochie en stierf plots in Heule-Watermolen op 10 september 1748. Ze hadden negen kinderen, zoals zo mooi op hun grafzerk staat: “ende geprocedert 9 kinderen”. E.H. Lommaert deed een tijdlang dienst als pastoor in Gullegem, maar werd daar nooit officieel aangesteld. Hij overleed in Gullegem in 1729. Hij was een vurige aanbidder van de Heilige Erasmus zodat de bezoekers van de kerk op de feestdag van de Heilige Erasmus een kwijtschelding van de kerkelijke straf verdienden. In Gullegem wordt de Heilige Erasmus niet aanroepen tegen buikpijn of kolieken maar tegen “koeke aan ‘t hertegespan”. De “koeke” was een volkswoord gebruikt voor patiënten die ten gevolge van een of andere inwendige ziekte, een gevoel hadden van zwaarte in de rechter-onder-ribbenstreek, van tekort aan eetlust en van last in de maagstreek.
38
Amand Theys De grafzerk wordt nog steeds onderhouden door de familie Theys. De letters zijn duidelijk leesbaar. Amand (Armand) Theys werd geboren in Rollegem op 6 april 1940 en overleed in Gullegem op 16 april 1923. Hij had zes kinderen: René, Georges, Germaine, Josué, Jozef en Julien. Alhoewel hij timmerman was, kozen zijn kinderen voor de elektrische sector. Zijn kinderen en kleinkinderen liggen o.a. aan de oorsprong van de firma’s CET-motoren, Precisa motoren en de wasmachines Primus.
Leon Seynaeve Leon Seynaeve woonde in de Koningin Fabiolastraat in Gullegem waar het huidig restaurant de Gouden Kroon is. Hij was vlasser en had zijn bedrijf naast zijn woning. Hij had twee kinderen: Gustave en Marie-Louise. Gustave was de bezitter van de eerste auto in Gullegem. Marie-Louise trouwde met notaris Debrie, die burgemeester was van Gullegem van januari 1912 tot maart 1915. In de kerk is een brandglas door hen geschonken. 39
Ludovicus Van Doorne Gezien de tekst bijna onleesbaar geworden is, wordt hij hier voluit geschreven: D.O.M. Sepulture Van Ludovicus Silvester Van Doorne Fs jan ende Joanna De Ryckere in Zyn leven bedient hebbende de Costerie deser prochie den tydt van 18 Jaeren. Overl. Den 16 7bre 1796, oud 56 jaer Ende van Marie Therese De Poortere, fa Jan Bapta Zyn huysvrouwe overl. Den 16 augustus 1781 oud 37 jaeren t’samen geweest in houwelyck 10 jaer En 10 maenden ende gewonnen 5 kinderen 4 Gestorven jonck beiaert en van Ludovicus Amandus zynen soon oud 78 jaeren Overleden den 5 september 1852 Pastor te Moerbeke. Bidt voor de zielen R.I.P. Ludovicus Van Doorne is koster geweest in Gullegem. Hij had vijf kinderen, waarvan vier gestorven zijn op jonge leeftijd. Na lange tijd koster te zijn geweest, werd Ludovicus priester. Zijn zoon Ludovicus Amandus leerde Latijn bij de onderpastoor. Hij stond reeds 4,5 jaar als pastoor in Aardenburg toen het vicariaat van Gent hem tot pastoor van Moerbeke benoemde. Hij werd in Gullegem begraven. 40
Hippolyte Thiers Hippolyte Thiers werd geboren in Deerlijk op 23 november 1856. Hij trouwde met Octavie Van Daele uit Tielt. Hippolyte was de eerste dokter in de genees-, heel- en verloskunde in Gullegem, met kabinet in de Bissegemstraat. In het gezin Thiers-Vandaele werden vier kinderen geboren: drie in Gullegem en één in Tielt. Als derde in het gezin kwam Emiel (18901981) ter wereld in het ouderlijke huis in Gullegem. Hij volgde in 1940 kortstondig Joris Van Severen op als leider van het Verdinaso. In 1941 verliet Emiel de actieve politiek en werd hij achtereenvolgens vrederechter in Lokeren en Arendonk. Dokter Hippolyte Thiers was pas 36 jaar toen hij in 1893 overleed in Tielt. De dokter had tyfus opgelopen bij huisbezoeken aan patiënten. Hij overleed bij zijn schoonmoeder, waar hij korte tijd daarvoor naartoe was getrokken om besmetting van zijn kinderen te vermijden. Kort daarna verhuisde weduwe Octavie met haar kinderen terug naar Tielt. De grafzerk werd enige tijd terug hersteld door Carl Vanackere.
41
Alphonse Maes Alphonse Maes was dokter in Gullegem. Hij werd geboren in Kuurne in 1861 en overleed in Gullegem in 1907. Hij woonde in de Koningin Fabiolastraat, ongeveer ter hoogte waar nu fotograaf Vandemaele zich bevindt. Hij was ook luitenant-geneesheer van het brandweerkorps in Gullegem. Hij had drie dochters waarvan twee in het ouderlijk huis bleven wonen en de derde verhuisde naar Moeskroen. Zijn bidprentje werd opgesteld in het Frans. Hij werd vereremerkt met het burgerlijk ereteken eerste klas.
42
Constant Holvoet Constant Francis Holvoet werd geboren in Gullegem op 5 juli 1802. Hij trouwde met Constantia Verhaeghe, geboren in Heule in 1800. Hij was lid van de gemeenteraad vanaf 25 oktober 1842 en schepen vanaf 16 november 1846. Door zijn grote dienstwilligheid kreeg hij in 1847 de grote Medaille Eerste Klasse. Bij notariële akte van 15 november 1846 verpachtte Ives Delavaleye de hofstede van ’t Goet te Wynckele vanaf 1 oktober aan Constant Holvoet. Hij stierf in 1878. In de kerk van Gullegem is een brandglas ter nagedachtenis.
Joannes Vandeputte Joannes is de eerste Vandeputte die woonde in de hofstede “Neerhof van Hondschote”. Nu is de hofstede nog steeds in het bezit van zijn afstammelingen. Hij is de stamvader van de familie Vandeputte in Gullegem. Onder zijn nakomelingen treffen we verschillende religieuzen aan: Gustaf was o.a. priester op St.-Anna in Brugge, Paulina was kloosterlinge in Kortrijk in het Hospitaal en Virginia trad in het klooster in Heule. Ook onder zijn kleinkinderen waren er kloosterlingen en priesters.
Leopold Vroman Leopold Vromant was slechts korte tijd notaris in Gullegem. Hij was gehuwd met Maria De Brie. Hij overleed op jonge leeftijd. Hij had een zoon Hippolite die priester werd en een dochter Madeleine die op tweejarige leeftijd overleed. Zij werd bij haar vader begraven. Toen Hippolite overleed, kwam zijn notariaat vacant en werd hij opgevolgd door zijn schoonbroer Alphonse De Brie, de latere burgemeester van Gullegem. Van hem is ook een brandglas in de kerk ter nagedachtenis.
43
Van Oothegem Onder het pastoorschap van pastoor Desimpel (n° 12 p. 45) werd een armenschool opgericht in Gullegem. MarieAnne en Barbara Theresia Van Ooteghem gaven les op deze school. Beiden hebben zich ingezet voor het onderwijs. Op hun doodprentje staat te lezen: “Zij werkten voor de aermen welke zij ook het overige van hun goed gegeven hebben�. Hun zerk werd enkele jaren terug hersteld naar aanleiding van de uitgave van een themanummer rond de scholen in Gullegem door de heemkring De Meiboom. Hun grafzerk bevindt zich links van de calvarieberg, de zerk van pastoor Desimpel staat rechts van de calvarieberg. Nadien werd het onderwijs overgenomen door de zusters van Deftinge.
44
Calvarieberg Zoals op elk kerkhof is ook in Gullegem een calvarieberg aanwezig. Het kerkhof was zoals in vele gemeenten rond de kerk gelegen. Het kerkhof is verdwenen maar de calvarieberg, die tegen de kerkmuur aangebracht is, werd behouden, zoals dit ook het geval is in Moorsele. In Wevelgem is ook een overblijfsel van de calvarieberg te vinden in de kerkomgeving.
Antonius Desimpel Priester Antonius Desimpel werd geboren in Staden op 4 oktober 1767. Hij werd tot priester gewijd in 1794 onder het Frans regime. Hij werd benoemd in het erelegioen in 1810. Na verschillende opdrachten te hebben vervuld in Knokke, Sint-Anna en Sint-Donaas in Brugge en in Sluis werd hij in 1813 tot pastoor in Gullegem benoemd. Tijdens zijn pastoorschap in Gullegem werden grote herstellingen gedaan aan de kerk en werd het venster in het hoogkoor dichtgemetst. Ook uit die periode dateren de doopvont en de relieken in de kerk. Hij ligt ook aan de basis van de uitbouw van de armenschool in Gullegem en een huis voor ouderlingen. In 1827 boden de gezusters Marie-Anne en Barbara-Theresia Van Ooteghem (n°10 p. 44) zich aan om les te geven. Hun zerk bevindt zich ook tegen de zuidmuur van de kerk in Gullegem aan de andere zijde van de calvarieberg. Pastoor Desimpel overleed in Gullegem op 21 oktober 1836.
45
Petrus-Constant Lemahieu Bovenaan de grafzerk vindt men de inscriptie “LemahieuVandeputte”. Dit is eigenlijk de zerk van Petrus-Constant Lemahieu, in de volksmond bekend als Constant. Onderaan de zerk staat eveneens geschreven dat dit in herinnering is van zijn kinderen, maar het is zeker dat zij daar niet begraven werden, gezien hun zerken te vinden zijn op het kerkhof in de Bankstraat. Constant Lemahieu was vader van acht kinderen: Alixe, Remi, Josephine, Gustave, Valère, Maria, Honorine en Joseph. Alixe trouwde met Emiel Vander Stichele, zoon van Charles Vander Stichele (n°15 p 47). Remi was een befaamde architect met zijn eigen typische stijl. Hij overleed door een tramongeval. Josephine trouwde met Holvoet. Gustave werd priester. Valère heeft het houtbedrijf Lemahieu uitgebouwd tot een wereldbedrijf. Joseph trouwde met Marie-Therese Vander Stichele, zuster van Emiel Vander Stichele. Hij woonde op de villa op de hoek van de Daalstraat-Driemasten. Maria trouwde met Oscar Deruyttere uit de Bankstraat. Zij bewoonden de grote villa links in het begin van de Bankstraat. Constant Lemahieu zelf had een cichoreidrogerij in de Driemasten. Hij was ook bouwondernemer. Hij was burgemeester van Gullegem van 1902 tot 1911. Naar aanleiding van zijn inhuldiging als burgemeester werd een grootse inhuldigingsstoet georganiseerd.
46
Hortense Vivey Mevrouw Hortense Vivey verbleef slechts op het einde van haar leven in Gullegem. Zij is geboren in Gistel op 30 april 1853. Zij was de weduwe van de heer August Van de Kerckhove. Mevrouw Vivey woonde bij haar zoon Oscar Van de Kerkchove. Hij was onderpastoor in Gullegem van 1913 tot 1922. Zij overleed op Kerstdag 1918. 47
Charles Vander Stichele Charles Vander Stichele is geboren in Wevelgem als zoon van Johannes Vander Stichele en Victoria Buyse, van wie de grafzerk zich bevindt aan de zuidkant van de Sint-Hilariuskerk in Wevelgem (n°19 p. 22). De familie Vander Stichele is via Wevelgem, Moorsele en SintEloois-Winkel afkomstig van Moregem (Oost-Vlaanderen). Charles is de broer van Leo Vander Stichele, redemptorist, die naar Engeland en Ierland trok en overleden is in Dundalk. Kannunik Bruno Vander Stichele, een andere broer van Charles, vertrok naar Newcastle en is er overleden in 1885. Zijn graf is daar nog steeds te bezichtigen. Charles was ook de halfbroer van Amelie Vander Stichele, ook gekend onder de naam Maria-Dominica, die verschillende kloosters (o.a. in Brugge, Ter Banck in Leuven, Oostende) stichtte die de regel van de Heilige Dominicus naleefden. Ook haar graf bestaat nog steeds op het kerkhof in Brugge. Charles kocht samen met zijn andere broer, Henri Vander Stichele, de Oude Pastorie in Gullegem. Charles was vlasser en schepen van Gullegem. Hij was ook voorzitter van de kerkfabriek. Zijn nageslacht is zeer talrijk gezien hij zes kinderen had. De grafzerk wordt nog steeds onderhouden door de familie. We vinden ook nog een brandglas vooraan in de kerk van Gullegem ter gedachtenis. Zijn zoon Alfons Vander Stichele liet het grote grafmonument op de begraafplaats in de Bankstraat optrekken.
48
Franciscus Verrou Franciscus Verrou was pastoor in Gullegem van 1879 tot 1891. Hij was afkomstig van Rexpoede (Frankrijk). Hij was opeenvolgend leraar aan het Casino College in Kortrijk, onderpastoor in Torhout en Waregem en pastoor in Klemskerke, Sint-Joris ten Distel en Oostnieuwkerke. Op 12 september 1879 werd hij door de bisschop van Brugge benoemd tot pastoor van Gullegem. Hij bracht het gebruik van bidprentjes bij de eerste communie in voege. Hij was de laatste pastoor die woonde in de Oude Pastorie. Onder zijn herderschap werd de huidige pastorie in de Koningin Fabiolastraat aangekocht. Het is enkel de gedenksteen die aangebracht werd aan de muur aan de voorkant van de kerk die aan hem herinnert. Zijn grafzerk is verwijderd.
49
50
51
Funerair erfgoed Sint-Hilariuskerk Wevelgem Grote Markt, 8560 Wevelgem Sint-Martinus & Sint-Christoffelkerk Moorsele Sint-Maartensplein, 8560 Moorsele Sint-Amanduskerk Gullegem Dorpsplein, 8560 Gullegem Info Gemeentebestuur Wevelgem 056 43 39 22, erfgoed@wevelgem.be