Onderzoeksboek | In the Heart of the City

Page 1

IN THE HEART OF THE CITY ONDERZOEKSBEOEK NAAR ONTWIKKELINGEN VAN DE STAD



IN THE HEART OF THE CITY ONDERZOEKSBOEK NAAR ONTWIKKELINGEN VAN DE STAD


DE ANDERE KANT

Minder winkels, meer vrije ruimte

De teloorgang van winkelketens biedt nieuwe kansen voor binnensteden Het is een waar slagveld onder winkelketens. Slaan de faillissementen van V&D en Scapino nog meer gaten in de winkelstraat? Maakt V&D een doorstart net als DA? Moet er anders nog maar een Primark, H&M of megafiliaal van de Action komen? Niet per se. We verkennen zes andere opties.

eigenaren zullen kiezen voor de veilige route. Maar de eerste die durft die ruimte open te stellen, die wint.' GROTE INDOOR SPEEL-, SPORT- EN RECREATIEPLAATS

Nog een publieksvriendelijk idee: tover de grote, centraal gelegen V&D-panden om in een speel- en sportparadijs. Daar heeft directeur Niels Meijer van de Cruyff FESTIVALTERREIN Verschillende in onbruik geraakte locaties Foundation wel oren naar. 'Heel gave en doen nu al dienst als terrein voor festivals mooie gedachte om zoiets middenin het en evenementen. Denk aan de Westergas- centrum te doen.' fabriek in Amsterdam, de Van Nellefab'Meestal zoeken wij naar plekken waar riek in Rotterdam of kerken in binnenveel mensen omheen wonen, met name steden. Waarom niet in een V&D, in een kinderen die er op een veilige manier kuntijd dat festivals toch niet op kunnen? nen komen. Als zo'n pand aan de voor'Die panden liggen allemaal keurig centraal, net als kerken', zegt Terts Brinkhoff, waarden voldoet, zeker.' Een warenhuis bedenker van reizend festival De Parade. zou nieuwe perspectieven bieden. 'Cruyff Courts is altijd multifunctioneel, een 'Daar heb je wat in markttermen 'traffic' hockeyveldje waarop ook gebasketbald heet, publiek.' kan worden, een atletiekveld erbij. Dat zou je in zo'n pand prima kunnen doen, met Voor een festival in de trant van De Paook nog een skatebaan en een speeltuintje. rade is niet eens het hele gebouw nodig. 'Op de hoogste verdiepingen kan huisves- Onze missie is kinderen in beweging brenting komen, daaronder kantoren, en in de gen, ook kinderen met een beperking.' ruimtes aan de straat moet je aan publiekKLEINE, TIJDELIJKE ONDERNEMERS sactiviteit doen.' De leegstand van winkelpanden in binnensteden is structureel en zal niet meer Brinkhoff voorziet langzamerhand een einde aan de welvaartseconomie van meer ingehaald worden, meent projectontwikkelaar Rudy Stroink. Hoog tijd voor een en goedkoper. V&D-panden noemt hij 'de kerken van nu'. 'Ik denk dat de huidige andere invulling. 'Geen monoliete win-

kelstraat meer, maar een combinatie van galeries, winkels, kantoren en woningen. De stad wordt fijnmaziger en daardoor ook veel meer solide. Winkelstraten zijn altijd kwetsbaar geweest.' Stroink vestigt zijn hoop op kleine ondernemers. 'Ik denk dat in een pand als dat van V&D over drie of vier jaar wel twintig of dertig startende niche-ondernemers huizen, specialisten. En die zullen komen en gaan, iedere zes tot twaalf maanden.' Daarmee keert het ambacht terug naar het centrum. 'Ik denk dat je grote karakterverschillen krijgt tussen steden', aldus Stroink. 'Voor kinderkleding ga je naar Baarn, voor meubels naar Culemborg en voor herenmode naar Zutphen.' HUIZEN VOOR VLUCHTELINGEN

Waarom geen asielzoekerscentrum in een grote, leegstaande winkelruimte? 'Een mooi idee', vindt een woordvoerster van VluchtelingenWerk. 'In het centrum staan zij dichter bij de samenleving. Dat zou goed zijn voor de integratie. Maar wij zijn meer voor sociale huurwoningen. Momenteel zitten er 14.500 statushouders in azc's die wachten op huisvesting, omdat er niet genoeg woningen zijn. Als die ondergebracht kunnen worden, komt er weer plek vrij in de azc's.' En liefst een beetje gemixt, die huurwoningen, dus niet alleen voor vluchtelingen. 'Ook voor Nederland-


DE VOLKSKRANT VONK ZATERDAG 16 JANUARI 2016 In De andere kant wordt wekelijks een actuele kwestie ondersteboven gehouden of binnenstebuiten gekeerd. De ene kant: Door het faillissement van V&D en andere ketens wordt het een treurige boel in stadscentra. De andere kant: het biedt nieuwe kansen.

ers is er tekort aan sociale huurwoningen. Dat is beter voor het draagvlak en beter voor de vluchteling.'

niet op onze roadmap.' KRAAKPANDEN

Niks pand oppoetsen en snel een nieuwe

INTERNETWINKELS VULLEN DE GATEN winkel erin, vindt directeur van de Stads-

Volgend op het faillissement van V&D, maakt Neckermann.com bekend juist dertien niet-virtuele winkels te openen. Ook elektronicawebwinkel Coolblue opent twee nieuwe filialen. 'Ik denk dat meer grote onlineketens, de Zalando's en de Wehkamps, winkels gaan openen', zegt Ingrid Janssen, associate professor Real Estate Management aan TIAS. 'Zo'n ontmoetingsplek is toch interessant, ondersteund met andere vormen van beleving en activiteit, zoals boekwinkels dat ook doen. Die accepteren dat de omzet niet aan de fysieke kassa wordt gemaakt.'

schouwburg Amsterdam, Melle Daamen. 'Een deel van de aantrekkingskracht van Amsterdam is dat er altijd rare dingen gebeuren die niemand gepland had, variĂŤrend van hippies die in groten getale met John Lennon op de Dam slapen tot kraken in de tijd dat het nog inhoudelijk interessant was omdat er goede initiatieven uit voortkwamen.'

DE ENE KANT Door het faillissement van V&D en andere ketens wordt het een treurige boel in het stadscentra.

Inmiddels is ook dat gereguleerd en worden creatieve broedplaatsen netjes verhuurd. 'Daarmee is de vrije ruimte, het licht anarchistische, eigenlijk weg.' Grote, leegstaande winkelpanden zouden daar volgens Daamen een rol in kunnen spelen.

'Winkels zullen meer showrooms 'Geniale optie', zegt Mark Minkjan van worden', beaamt Marcel Jansen van Strøm onderzoeksplatform Failed Architecture. Marketing. 'Ook in andere steden, zoals Utrecht en Nijmegen, zal er meer cultuur terugkomen Marktplaats.nl opende in november in het centrum en zal de binnenstad weer vorig jaar al de pop-upstore Marktplaats een sociaal-maatschappelijke functie gaan Wintersalon in Amsterdam. Daar worden vervullen.' marktplaatsjuweeltjes, gespot door een kenner, te koop aangeboden. Maar voorlopig blijft het daarbij, laat een woordvoerder van Markplaats weten. Een grote offline-Marktplaats in de V&D? 'Dat staat

DOOR

Jennie Barbier ILLUSTRATIE

Caroly Ridsdale


VOORWOORD Dit boek start bewust met een krantenartikel. Dit artikel was het startpunt van mijn reis met als doel te komen tot een inspirerend, vernieuwend en creattief concept. En daarmee af te studeren aan Academie Artemis. In dit boek neem ik jullie mee op mijn reis. De zoektocht die ik heb doorlopen, de keuzes die ik heb gemaakt en vooral ook alle vragen die ik mezelf heb gesteld en zoveel mogelijk heb proberen te beantwoorden. Vandaar dat jullie starten, waar ik ook ben gestart.

DE STAD De stad heeft mij altijd getrokken. Ik groeide op in een klein stadje in Twente en droomde al jong van hoe het leven in de grote stad zou zijn. En was altijd een beetje jaloers op leeftijdsgenootjes die daar waren geboren en opgegroeid. Ooit, dan zou ik ook in Amsterdam wonen. Toen ik wat ouder werd koos ik er dan ook voor om mijn horizon te verbreden. Met een rugtas en vliegticket ging ik op pad naar Buenos Aires. De start van mijn eerste grote avontuur. En wat voor een start; in Buenos Aires heb ik mijn hart verloren. Mijn avontuur stopte niet in Buenos Aires, gedurede drie maanden heb ik Argentinie en Chili mogen ontdekken. En daarna volgen andere bestemmingen van Kenia tot Vietnam en van Marokko tot Colombia. Veelal waren deze reizen combinaties van steden, natuur, activiteiten en een beetje ontspannen. En hoewel ik behoorlijk onder de indruk kan zijn van bijzonder natuurschoon zoals de Masai Mara of Valle de Cocora, is het de stad die mijn hart echt sneller doet slaan. Daar is het echte avontuur te beleven. Wat de stad met mij doet is lastig te beschrijven. Het maakt mij nieuwsgierig, het zet mijn zintuigen op scherp en geeft me het gevoel dat er altijd en overal iets nieuws te ontdekken is. Dit stimuleert en bevredigd de ontdekkingsreiziger in mij. Het zorgt dat ik tot leven kom en er een grote glimlach op mijn gezicht verschijnt. Ik zorg dan ook dat ik jaarlijks meerdere steden bezoek. De tripjes zijn voor mij een Bron aan inspiratie. Want hoe cliche ook, in de stad gebeurt het. Hier komen vele mensen samen. Het is smeltkroes van culturen (en dan niet alleen die van de verschillende nationaliteiten) een soort snelkookpan, waardoor de stad constant in ontwikkeling is. Dat maakt het spannend.

ONTWIKKELING The United Nations (UN) reports that 54% of the world’s population currently live in cities, and by 2050, this proportion will increase to 66%. Bron: Megatrends 2015, Making sense of a world in motion een publicatie van Ernst & Young

Op dit moment zij veel steden flink in ontwikkeling. Volgens onderzoek van de Verenigde Naties woont in 2050 bijna 70% van de wereldbevolking in de stad. De zorgt dat we te maken krijgen met megasteden. Om te zorgen dat deze steden leefbaar blijven wordt er momenteel hard gewerkt aan smartcities. Hoewel we deze steden in Nederland niet kennen en ze hier in de toekomst ook niet te


verwachten zijn, is de Nederlandse stad ook duidelijk in ontwikkeling. Een van de belangrijke uitdagingen op dit moment is het aantrekkelijk houden van de steden. Voor bewoners, winkels, bedrijven en investeerders. Door het verdwijnen van de grote ketens, zoals V&D, heeft menig stadshart een winkelstraat met enkele lege winkels. Dit heeft een negatief effect op het winkelend publiek en veroorzaakt daarmee een ongewenste vicieuze cirkel. Zoals je in het krantenartikel al hebt kunnen lezen: dat is de ene kant. De andere kant spreekt mij veel meer aan. We kunnen deze ruimten gebruiken om de stad weer een sociaal hart te geven. Een idee dat al een tijd (ook voor het lezen van het artikel) door mijn hoofd speelt. Een idee dat ik in dit boek nader onderzoek. Een onderzoek dat uiteindelijk een verrassende wending neemt, met dank aan alle inzichten die ik heb opgedaan. De focus blijft liggen op de sociale functie van de stad. Want mensen en menselijke interactie zijn het bestaansrecht van de stad. Zij zorgen dat een stad zich blijft ontwikkelen. Zonder deze interactie is de stad ten dode opgeschreven. Kortom mensen zijn belangrijker dan stenen en zeker ook dan alle technologie die de stad van toekomst helpt te overleven. Ik wens je heel veel leesplezier en hoop dat je wordt aangestoken door mijn fascinatie voor de stad. Dat dit onderzoeksboek voor jou net als voor mij een eye-opener is. Groet Lotte P.S. In Amsterdam ben ik uiteindelijk nooit terecht gekomen. Na op diverse plekken in Nederland te hebben gewoond bleek Amsterdam toch niet helemaal ‘mijn stad’ te zijn. Ik geniet meer van het rauwe van Rotterdam. Maar omdat huis uiteindelijk is waar je hart is, ben ik mede voor/door de liefde in Den Haag terecht gekomen. En hoewel het even duurde voor ik van Den Haag hield, zit de liefde nu erg diep.

Wij zien het stadshart vooral als plek om te winkelen. Van oudsher is het centrum vooral een plek om te ontmoeten. Kortom destijds had het stadshart een sociale functie. Deze is nu grotendeels verdwenen uit de stad. De leegstand biedt ruimte om deze functie terug te brengen.


16 NIEUWS

Wat te doen met 63 betonnen kolossen Lege panden V&D: Strippen die troosteloze kolossen Wat te doen met de 62 warenhuizen van het failliete V&D? Veel panden zijn betonnen kolossen uit de jaren ‘50 en ‘60 en slecht onderhouden. Toparchitecten zijn niet mals in hun kritiek: ,,Strip het beton eraf of sloop ze.’’

TIJDSGEWRICHT

Een halve eeuw later past de bouwstijl niet meer in het huidige tijdsgewricht. Sterker: het massieve, gesloten karakter bemoeilijkt een nieuwe bestemming. Zeker in kleine steden dreigen de warenhuizen langdurig leeg te blijven en zoeken gemeenten alternatieven.

kans zien. Zo aantrekkelijk was V&D niet meer.’’ VEEL LICHT

Volgens Van Berkel is er van veel V&D’s absoluut wat te maken. Zelf ontwierp hij diverse winkelpanden, onder meer Troosteloos beton; V&D-gevel na in Seoul en laatst in Brussel. ,,We maken V&D-gevel. Rijd langs de panden van er bijna kunstwerken van met veel licht. Vroom&Dreesmann in Den Haag, Je moet ze open gooien.’’ In Van Berkels Pi de Bruijn, brein achter de BeurstraGroningen, Nijmegen, Den Helder, Brusselse project Le Toison d’Or kwam verse, ofwel de Koopgoot, hoopt dat Roosendaal en steeds weer is het hetzelfde de V&D-panden een publieke functie de ZARA naast een Apple Store. ,,Bij de liedje. Toparchitect Ben van Berkel, onthouden. ,,Het zijn markante gebouwen op ZARA waren ze dolblij. Dankzij Apple werper van de Rotterdamse Erasmusbrug geweldige locaties. Je zou er bijvoorbeeld kregen ze een Louis Vuitton-achtige weet wel waarom. ,,Veel V&D’s stameen museum in kunnen zetten.” Voor het allure.’’ men van na de oorlog: het zijn donkere, kolossale pand in Rotterdam heeft hij gesloten gebouwen.” Zoiets is echter zeker niet voorbehouden zelfs een plannetje dat hij nog niet wil delen. ,,Ik kom er regelmatig langs en mijn aan chique steden als Brussel, stelt hij. De panden zijn gebouwd in brutalistische handen jeuken om het aan te pakken.’’ ,,Ook in Diepenveen gebruiken mensen stijl, doceert Amsterdamse collega Sjoerd een iPhone.’’ Soeters, bekend van het Arena-gebied en De Bruijn, die ook het nieuwe deel van de het nieuwe centrum van Zaandam. ,,In Tweede Kamer ontwierp, is zelf betrokken Maar wat als dat niet lukt? Architect Robde jaren ‘50 en ‘60 was dat een populaire bij het V&D-filiaal in Leeuwarden. ,,Ik heb ert Winkel stelt voor lelijke V&D-panden stroming.’’ desnoods te slopen. ,,Voorkeuren veranlaatst nog een flinke aanpassing voorgderen en winkels vallen massaal om dooresteld. Nu is er een andere situatie.’’ Dominante kenmerk van het brutalisme: dat consumenten meer online shoppen.’’ het openlijk etaleren van de ruwe bouHij wijst er op dat warenhuizen pas 150 Soeters weet wel hoe hij de V&D’s weer wmaterialen. ,,Dat resulteerde in grote, wervend maakt. ,,Je moet de panden ope- tot 200 jaar bestaan. ,,Daarvoor stonden massieve panden met kleine, glazen nen. Strip het, haal de betonplaten eraf en op de oude plek vaak gewone huizen. Voor de mooie monumentale V&D’s als openingen waarin je het gevoel hebt te laat zien dat er winkels zitten. Je kunt dit moeten bukken om binnen te komen.” faillissement - hoe naar ook - als een grote in Leiden en Den Bosch vinden ze wel een bestemming.’’


ALGEMEEN DAGBLAD DONDERDAG 25 FEBRUARI 2016

Je moet de panden openen. Haal de betonplaten eraf en laat de winkels zien Sjoerd Soeters

Meng het met wonen, anders bloedt een gebied dood René Daniels, stadsbouwmeester

APPARTEMENTEN

Voormalig stadsbouwmeester René Daniels - lang actief in Rotterdam en Antwerpen - adviseert de bovenste verdiepingen van de V&D’s een totaal andere bestemming te geven. ,,Denk aan kleine bedrijfjes, kantoortjes of appartementen.’’ Gemeenten dienen hun winkelharten compacter te maken en zelf meer initiatief te tonen. ,,Ze laten het nu veel te veel over aan projectontwikkelaars.’’ Alle architecten beklemtonen: hoe veel wij ook kunnen doen, uiteindelijk gaat het om wat voor invulling het lege bouwwerk straks krijgt. Adviezen hebben ze daarvoor genoeg. Soeters: ,,Zet er shop-inshops in en combineer food en non-food.’’ Daniels: ,,Meng het met wonen, anders bloedt een gebied dood.’’

NIEUWS 16


NOT TO FIND ONE MAY WELL BE UNINTE IT REQUIRES IGNORAN BUT TO LOSE ON -- AS ONE LOSES ONE THAT CALLS FOR A QUITE THEN, SIGNBOARD A PASSERS-BY, ROOFS, KIOSK TO THE WANDERER LIK UNDER HIS FEET

WALTER B


E’S WAY IN A CITY ERESTING AND BANAL. NCE -- NOTHING MORE. NESELF IN A CITY ESELF IN A FOREST -E DIFFERENT SCHOOLING. AND STREET NAMES, KS, OR BARS MUST SPEAK KE A CRACKING TWIG T IN THE FOREST.

BENJAMIN



SITUATIE ANALYSE ONDERZOEKSBEOEK NAAR ONTWIKKELINGEN VAN DE STAD


TODAY’S CITY IS THE MOST VULNERABLE SOCIAL STRUCTURE EVER CONCEIVED BY MAN. MARTIN OPPENHEIMER


DE BINNENSTAD BEDREIGD Met het omvallen van de faillissement van meerdere grote winkelketens, waaronder V&D, komen er in een keer vele lege winkelpanden bij. De kranten staan dan ook vol met artikelen over de gevolgen voor de stad. Er wordt gespeculeerd of de binnenstad als winkelcentrum helemaal zal verdwijnen en hoe we dat al dan niet kunnen voorkomen. Echter, hoewel het nu plotsklaps duidelijk wordt. De leegstand in de binnensteden is al vele jaren een groot en toenemend probleem. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving stond in 2015 9% van alle winkelpanden leeg. Vertaal dit naar een winkelstraat: om de negen of tien winkels vind je een leeg winkelpand. >10% 8,7%

5,8%

2004

5,5%

5,5%

5,4%

5,5%

2005

2006

2007

2008

5,9%

6,0%

2009

2010

6,8%

7,3%

2011

2012

9,2%

7,8%

2013

2014

2015

2016

Deze trend is niet nieuw. Al ruim tien jaar neemt de leegstand van het aantal winkels toe. Echter is het percentage in de laatste jaren wel flink toegenomen en is het de verwachting dat deze groei doorzet. Ook staan winkelpanden steeds langer leeg. Deze twee ontwikkelingen vormen een grote bedreiging voor het voortbestaan van de binnenstad. Een binnenstad met veel en langdurige leegstand is geen prettige plek voor bewoners en bezoekers om te verblijven. Dit draagt er toe bij dat de publiekstromen afnemen. Dit heeft twee gevolgen: 1. Door onvoldoende bezoekerstromen is de binnenstad voor investeerders en winkelketens geen interessante vestigingsplek. 2. Minder bezoekerstromen betekent ook minder winkelend publiek. Hierdoor kan ook de nog aanwezige retail in financiele moeilijkheden komen. Of uit voorzorg ervoor kiezen zich ergens anders te vestigen. Het mag duidelijk zijn dat deze vicieuze cirkel uiteindelijk tot gevolg kan hebben dat de binnenstad van bruisende plek in een spookstad verandert.

Fig.:Aandeel leegstand in totale winkelvloeroppervlak Bron: Planbureau voor de leefomgeving o.b.v. Locatus


‘Al het geene tot het financieele eenige betrekking heeft’ sinds 1796

Beter om binnensteden te redden dan winkelketens

Kees verhoeven woordvoerder Economische Zaken voor D66 in de Tweede Kamer.

met iets concreets komt. Bijvoorbeeld het moderniseren van regelgeving. Zoals de drank- en horecawet. Waarom moest een eigenaresse van een theewinkeltje in Dordrecht vijf jaar strijden om ook thee Vlak voor Kerst maakten kort achter te mogen serveren? Waarom mag een elkaar winkelgroep Macintosh (Dolcis, boekwinkel in Maarn geen bankje voor Dat dit lijdt tot de neergang van trotse Scapino en Manfield), drogisterijketen de deur zetten? En wat te denken van die winkelketens die decennia lang het straatDA en warenhuis V&D bekend uitstel van horeca-ondernemer in Utrecht die van de beeld hebben gedomineerd, is een drama betaling te hebben aangevraagd. Inmidbrandweer zijn brandblusser hoog moest voor de werknemers. Voor hen is een goed dels zijn ze bijna alle failliet. Retaildeskunophangen, waarna hij door de Voedsel- en sociaal plan op zijn plaats. Maar voor het digen reageerden somber en het kabinet Warenautoriteit gesommeerd werd deze winkelpubliek hoeft de overheid V&D en gaf direct aan V&D te willen helpen met weer lager te plaatsen? Deze overdaad DA niet te redden. Het echte probleem een doorstart. In plaats van te focussen aan regels schrikt ondernemers af die met zijn straten vol lege winkelpanden die op noodlijdende winkelketens moeten een nieuw initiatief een leegstaand pand onze binnensteden uithollen. Rijksoveroverheden zorgen dat de binnensteden kunnen opvullen. heid, provincies en gemeenten moeten aantrekkelijk blijven. samen hun schouders zetten onder het Ook het huurrecht behoeft aanpassing. bestrijden van leegstand. Zodat onze Afgaande op de paniekerige reacties zou Zodat flexibele huren gebaseerd op omzet binnensteden ook in de 21e eeuw hun je haast denken dat de problemen bij of aantallen passanten beter mogelijk sociale en economische waarde behouden. genoemde winkelbedrijven als donderslag worden en starters niet gelijk de hoofdpribij heldere hemel komen. Het tegendeel Het is mooi dat het kabinet vorig jaar een js betalen. En de recente bezuiniging op is waar. Moordende concurrentie heeft de de aanpak van winkelcriminaliteit moet Agenda Stad heeft aangekondigd. Maar retailsector altijd gekenmerkt en middelworden teruggedraaid. we hebben er sindsdien weinig meer van maat verliest het al sinds jaar en dag van gehoord. De aanpak is versnipperd over prijsvechters en hoogwaardig aanbod. verschillende ministeries. Het wordt hoog Naast het Rijk moeten ook provincies Daar komt bij dat binnensteden en hun tijd dat verantwoordelijk minister Plasterk in actie komen. Ze vormen niet de winkelstraten de afgelopen twintig jaar structureel onder druk zijn geraakt. De oorzaak kent iedereen: wildgroei van grootschalige winkelcentra aan de randen van de stad gecombineerd met de snelle opkomst van online shoppen.


donderdag 7 januari 2016

krachtigste bestuurslaag, maar kunnen wel het verschil maken bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. Sinds 2004 zijn zij verantwoordelijk voor het toetsen van gemeentelijke bouwplannen en het voorkomen van overdaad. Helaas hebben zij zich veel te passief opgesteld. Met als resultaat een ‘race to the bottom’ tussen ambitieuze wethouders die zich laten verleiden door projectontwikkelaars met veelbelovende winkelplannen. In plaats van terughoudendheid moeten alle twaalf provincies hun verantwoordelijkheid nemen en gemeentelijke bouwplannen durven schrappen. Enkel projecten waar aantoonbaar behoefte aan is, zoals een winkelcentrum bij een nieuwbouwwijk, mogen nog doorgang vinden. Anders kwijnen binnensteden en dorpskernen verder weg. Tot slot de gemeenten. Zij hebben de sleutel in handen. Naast een cultuurverandering die hergebruik van bestaand vastgoed boven nieuwbouw stelt, kunnen lokale wethouders veel doen om hun winkelstraten nieuwe impulsen te geven. Laat Breda als voorbeeld dienen. Daar koos het stadsbestuur een paar jaar geleden voor een compacte stad zonder ‘shopping malls’ aan de randen. Ondernemers die zelf produceren krijgen betaalbare winkelruimte aangeboden in de kleine straatjes rond de Grote Markt. Maar gemeenten kunnen veel meer doen. Stimuleer wonen boven winkels, zodat winkelstraten in de binnenstad na sluitingstijd niet stil en verlaten zijn. Organiseer een goed verkeers- en parkeersysteem. Realiseer nieuwe fietsenstallingen op strategische plekken, bijvoorbeeld rondom het winkel- en uitgaansgebied, zodat die voetgangersgebieden fietsvrij blijven. Hou de lokale lasten laag. Verleen vergunningen binnen zes weken. Ondersteun het instellen van een lokaal ondernemersfonds. Biedt culturele ondernemers ruimte voor tijdelijk gebruik van winkels voor pop-up stores of kunstateliers. Organiseer overleg tussen winkeliers en vastgoedorganisaties. Stuk voor stuk maatregelen die gemeenten morgen kunnen doorvoeren en die deels zijn opgenomen in de Retailagenda van de rijksoverheid. Leegstand in winkelstraten hoeft geen voldongen feit te zijn. Als we nu de krachten bundelen, kan de spiraal van verschraling doorbroken worden en krijgen we weer bruisende binnensteden.


DE VOLKSKRANT ZATERDAG 9 JANUARI 2016

Zelfstandig ondernemerschap: de Rotterdamse barbier Schorem ©ANP

‘Filialisering’ winkelstraten komt tot staan Zelfstandige ondernemers openen steeds vaker eigenwinkels

Zelfstandigen kunnen daar beter op inspe- De langzame omwenteling in de opruklen dan loggere ketenbedrijven.’ kende filialisering valt ook op bij brancheorganisatie InRetail. Woordvoerder Ketenwinkels zijn wel gevestigd in de Marcel Evers: ‘We horen het van onze achgrootste panden. Gemeten naar aantal vi- terban. We hebben het voortdurend over erkante meters winkelvloer is zo’n 60 pro- de ellende in de winkelbranche, maar er cent in gebruik bij een winkelformule met ontstaat steeds meer ruimte voor nieuwe zeven of (veel) meer vestigingen, inclusief initiatieven. Vaak zijn dat kleine, zelfstanbedrijven als McDonald’s en Starbucks. dige ondernemingen. Dat is een heel leuke nieuwe laag.’ Dit blijkt uit cijfers van winkelonderzoeksbureau Locatus. Tot 2012 nam het aantal De ‘verblokkering’ vertoont nog wel De nieuwkomers onderscheiden zich filiaalbedrijven in de detailhandel, horeca een zeer lichte stijging onder winkels als mode- en schoenenzaken. Sinds 2012 liep dikwijls van eerdere generaties winkeliers, en dienstverlening van jaar tot jaar toe. ‘Maar sindsdien zien we de trend omdraa- het aantal filiaalbedrijven op van 36,8 tot aldus Evers. ‘Familiebedrijven waren in 37,4 procent van het totaal aantal van 98 Nederland gebruikelijk, maar de nieuwe ien’, zegt onderzoeks-directeur Gertjan duizend winkelpanden dat in gebruik is winkeliers hebben vaak geen retail-achSlob. In 2012 was 26 procent van de 200 tergrond. Ze pakken het dan ook dikwijls duizend winkelpanden in gebruik bij een bij dit soort zaken. heel anders aan. Ze vermengen bijvoorfiliaalbedrijf (winkels, horeca en dienHet aantal ketenwinkels neemt vooral af beeld winkel en horeca. Een winkel mag stverlening). Eind 2015 was het percentin de ‘mindere’ straten en in kleine steden, ook tijdelijk zijn. Of ze hebben in de age winkelpanden met een filiaalbedrijf onlinewereld geleerd hoe ze klanten moetiets gekrompen tot 25,4 procent, ondanks zegt Slob van Locatus. ‘In de topstraten de groei van ketens als Action, Dio en gaat de filialisering onverminderd door. en trekken. Voor de financiering vinden ze nieuwe vormen, zoals crowdfunding. Trekpleister. Het recente faillissement van Daar is zelfs sprake van internationalisering, door de komst van buitenlandse Daarvoor blijkt het winkelbedrijf heel V&D en ketens als Dolcis en Manfield is winkelketens. Maar op B- en C-locaties zie geschikt.’ nog niet meegeteld. je een vernieuwing van het winkelaanbod. Door de leegstand is het voor onderneSlob verwacht dat de afkalving van het DOOR aantal filiaalbedrijven dit jaar zal doorzet- mers ook makkelijker om een winkelMarc van Eerenbeemt ten. ‘De wereld wordt steeds dynamischer. ruimte te vinden. Al dalen de huren nog niet bijzonder.’ De ‘filialisering’ van de Nederlandse winkelstraten - met, op het oog, overal dezelfde ketens - is tot stilstand gekomen en neemt inmiddels zelfs voorzichtig af. Filiaalbedrijven voeren in de duurste winkelstraten nog de boventoon, maar daaromheen openen steeds meer zelfstandige ondernemers een winkel.


DE VOLKSKRANT ZATERDAG 9 JANUARI 2016

Reportage Winkelcentra in Rijswijk

‘Ik heb veel meer aandacht voor de klant’ V&D, DA, Manfield - de ene na de andere winkelketen gaat failliet. Dat is niet per se slecht voor zelfstandige winkeliers, leert een bezoek aan Rijswijk. De Dolcis-vestiging loopt er op zijn laatste benen, de grote V&D staat benauwd te wachten op een doorstart en vrijdag is ook Scapino nog failliet gegaan, maar in winkelcentrum In de Bogaard in Rijswijk parelt toch optimisme. Oud-winkelier in kindermode Martin Jasper komt nog bijna dagelijks bij J22, de modewinkel van zijn zoon Dennis. Jasper sr. ziet een nieuwe tijd gloren. ‘Ondernemen wordt weer een kwestie van hart en ziel. Je werkt niet alleen voor je eigen zaak, maar zorgt ook voor je buurman. En voor de bezoeker die de weg niet kan vinden. Zodat hij makkelijk en met een goed gevoel zijn weg kan vinden. Een goede ondernemer is betrokken bij zijn omgeving.’ In het Rijswijkse winkelcentrum komen de recente faillissementsberichten boven Hij ziet met welbehagen hoe zijn zoon op de zorgen om het weinig ondersczich rot rent voor zijn klanten en hartheidende aanbod van de grote ketens en stochtelijk spreekt over uitbreidingsplan- over de leegstand. Het eigendom van het nen en vernieuwing van het winkelcenwinkelvastgoed is bovendien versnipperd trum. Dat ziet Jasper weleens anders bij de over meer dan tien partijen, wat overleg filiaalzaken verderop. Een winkel runnen en huurverlaging in de weg zou staan. is geen zaak van ‘negen tot vijf ’, weet hij. En hij ziet graag meer zelfstandig onEr gloort wel hoop. De jongste bankroetdernemers om de boel er weer bovenop te gevallen geven de wind in de zeilen van helpen. hen die ijveren voor diversificatie van het winkelcentrum, zoals wordt bepleit in de Uit cijfers van onderzoeksbureau Logemeentelijke notitie over de toekomst catus blijkt dat de ‘filialisering’ van de van In de Bogaard. Er wordt overlegd met Nederlandse winkelstraat tot stilstand is winkeliers en vastgoedeigenaren om het gekomen en zelfs voorzichtig afneemt. De centrum te vernieuwen. En alle partijen bedrijven van massamarketing en harde hebben medewerking toegezegd aan een prijsconcurrentie lijken een toontje lager vernieuwingsplan om In de Bogaard te te moeten zingen nu ondernemingen als ontwikkelen tot een ‘onderscheidend schoenenzaken Dolcis, Manfield en Invito stadscentrum’ met ruimte voor ‘beleving’ alleen nog mogen hopen op een doorstart. en ‘funshoppen’, dat daarnaast onderdak moet kunnen bieden aan een tandarts, Rijswijk is een van de meest ‘gefilialihuisarts of gemeentelijke balie. Alles om seerde’ steden van Nederland. De leegde stroom bezoekers op gang te houden. stand van winkels is er volgens Locatus 21,8 procent, tegen een landelijk perOndernemers in het winkelcentrum drincentage van 7,6. Van de winkels hoort 73 gen, liefst anoniem, aan op verlaging van procent bij een keten, 13 procent is een de huren om kleinere bedrijven een kans filiaal van de failliete ketens V&D en de te geven en daarmee meer afwisseling te Macintosh-groep. ‘Verblokkerd’ wordt dat creëren. De gemeente lanceerde afgelopen wel genoemd, naar de uniforme uitstraling zomer een plan om de vastgoedbazen te van veel Nederlandse winkelstraten door bewegen tot een actiever verhuurbeleid. formules als Blokker en Kruidvat. Rijswijk wil de leegstand duurder maken

door de onroerendezaakbelasting voortaan geheel voor rekening te laten komen van de eigenaar - en niet zoals gebruikelijk voor ongeveer de helft van een eventuele huurder.

'Wat wij bieden, is maatwerk, geen standaardbrilletje'

Edwin Luijckx (45), eigenaar optiek Torica in winkelgebied Oud Rijswijk

Het verdwijnen van Manfield vind ik heel erg’ Carry Rientjens (45), eigenaar Beau Belle Schoenmode in winkelcentrum In de Bogaard in Rijswijk

Ik heb veel meer aandacht voor de klant’ Fatima Köçer (41), eigenaar Groots! damesmode in winkelgebied Oud Rijswijk

‘De zelfstandige winkel is de kers op de taart’ Dennis Jasper (47), eigenaar J22 mannenmode in winkelcentrum In de Bogaard in Rijswijk

DOOR

Marc van Eerenbeemt


Fig.: overzicht van G32 steden Op deze kaart vind je een overzicht van de 37 G32-steden die Nederland rijk is. Dit zijn na de G4-steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) de grotere steden van Nederland. Wanneer ik spreek over middelgrote steden worden deze steden bedoeld.


RETAIL KRIJGT NIEUWE FUNCTIE Hoewel dit een groot en serieus probleem is, is men van mening dat de binnenstad zoals wij deze kennen nooit helemaal zal verdwijnen. Hoewel het internet in een rap tempo heeft bijgedragen aan het veranderen van ons kooppatroon, blijft de de behoefte om een fysieke winkel te kunnen bezoeken. De rol van deze winkels zal alleen veranderen:

• • •

Winkelbezoek is efficienter dan online kopen; de winkel is dan ook puur ingericht op efficientie, dit wordt ondersteund door smart devices. De winkel biedt beleving; het is als het ware de showroom van de online winkel, producten kunnen hier in het echt gezien worden. De winkel als servicepunt; hier kunnen online bestelde artikelen worden opgehaald en geruild en kunnen de medewerkers extra services bieden.

Je ziet dit momenteel al ontstaan. Winkels die voorheen alleen online aanwezig waren openen fysieke winkels (bijvoorbeeld CoolBlue). Maar ook fysieke winkels zoeken steeds meer online synergie. H&M heeft bijvoorbeeld de klantenkaart in de vorm van een app die gelijk aan je online account is gekoppeld. En bij de Albert Heijn wordt het boodschappen doen je makkelijk gemaakt met een app die je op de snelste manier door de winkel leidt. Daarnaast komen er juist steeds meer zelfstandige winkels, wat de filialisering van de win-

"We merken dat sommige klanten het prettig vinden een product even vast te houden of om face to face advies te krijgen over welke laptop voor hen geschikt is", aldus Pieter Zwart, directeur en oprichter van Coolblue. "Bovendien merken we dat de online verkoop in de omgeving van onze fysieke winkels sterk toeneemt." Bron: Webwinkel CoolBlue investeert ‘fors’ in fysieke winkels, NU.nl, peildatum 13 maart 2016

kelstraat tot staan brengt. Dit komt omdat zelfstandig ondernemers beter kunnen inspelen op de dynamische omgeving van de huidige stad, dan logge ketenbedrijven. Daarnaast spelen deze ondernemers vaker in op een niche in plaats van dat ze een winkel voor iedereen pretenderen te zijn. Juist voor hen en de budget-winkels is er wel een markt. Vooral ook omdat zij creatief ondernemen. Zij denken niet vanuit de standaard retailachtergrond en dat levert nieuwe oplossingen, die goed blijken te werken.

Zoals ik in het eestse jaar van mijn studie communicatie al leerde: als je je op iedereen richt, richt je je eigenlijk op niemand. Dat is de laatste jaren wel duidelijk geworden. Niemand wil zich associeren met Jan Modaal. Deze winkels hebben het dan ook het zwaarst.

VOORAL DE MIDDELGROTE STAD HEEFT HET ZWAAR. De hierboven beschreven ontwikkeling treft alle steden in Nederland. Echter worden niet alle steden even hard geraakt. Uit diverse onderzoeken blijkt dat onze grote steden (Amsterdan, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) zich beter kunnen weren tegen de gevolgen van bijvoorbeeld het verdwijnen van de V&D. Door de omvang van deze steden en het aantal bezoekers dat zij trekken blijven de binnensteden interessant voor winkelketens en investeerder. Ook zijn onze grote steden nog altijd aantrekkelijk voor mensen Men verwacht dan ook, dat bijvoorbeeld de V&D’s in deze steden snel weer een herbestemming hebben gevonden. Echter is het in de middelgrote steden van Nederland ‘een dubbeltje op zijn kant’ volgens Platform31. Deze steden hebben namelijk veel last van de concurrentie van de grote steden. Doordat de Nederlandse economie zich concetreet in de grote steden heeft dit een aantrekkingskracht op mensen, vooral op jongeren en hoog opgeleiden. Deze ontwikkeling zet het voorzieningsniveau in de middelgrote steden nog verder onder druk.

Platform31 is een kennis- en netwerkorganisatie voor stedelijke en regionale ontwikkeling.


DE VOLKSKRANT DONDERDAG 11 FEBRUARI 2016

Voorkom nog meer faillisementen OVER DE AUTEURS Pimm Terhorst is masterstudent aan de Academie van Bouwkunst, Gilbert Bal is adviseur ruimte, economie en vastgoed bij Roots Beleidsadvies

Er gaan veel winkelketens failliet en het einde lijkt nog niet in zicht. Pimm Terhorst en Gilbert Bal constateren dat het omvallen van grote winkelformules ingrijpende gevolgen kan hebben op de ontwikkeling van centra. Vooral in middelgrote steden dreigt een kettingreactie van faillissementen. Hoe het tij te keren? Demografische ontwikkelingen en online winkelen veranderen het koopgedrag structureel. Regionale verschillen tussen gebieden met bevolkingsgroei en bevolkingskrimp nemen toe en hebben duidelijke gevolgen voor het draagvlak van voorzieningen. Vooral in middelgrote steden staat de detailhandel onder druk. In deze steden is de functie van grote winkelketens als ‘trekkers’ cruciaal. Illustratief is een stad als Breda waar één op de vijf winkelbezoekers bij de V&D komt. Op het moment dat een dergelijke trekker verdwijnt, heeft dit grote gevolgen voor de andere winkels in de stad. In 2014 trokken de 63 warenhuizen van V&D en 62 La Place restaurants in totaal 126 miljoen bezoekers. Dat het verdwijnen van dergelijke trekkers negatieve gevolgen kan hebben, is duidelijk. Er zal echter een verschil zijn tussen de effecten in grote en de effecten in middelgrote steden. Zelfs als V&D helemaal uit het straatbeeld verdwijnt, zullen de panden in grote steden namelijk weer snel met publieksgerichte functies worden ingevuld. Dit blijkt ook uit de plannen van zowel Roland Kahn als Hudson’s Bay. In de middelgrote steden is het risico dat panden niet (direct) worden ingevuld vele malen groter en daarmee tevens de kans dat de centra in een neerwaartse spiraal raken. De oorzaken van de verschillen tussen grote en middelgrote steden schuilen uiteindelijk in het handelen van de consument. Demografische veranderingen veranderen het bestedingsgedrag (ouderen kopen andere spullen dan jongeren) en steeds meer artikelen worden online gekocht.

V&D in Den Haag ©fotopersbureau Dijkstra WINKELLEEGSTAND

Vooral middelgrote steden blijken uitzonderingen daargelaten - steeds meer moeite te hebben om bezoekers te trekken. Als gevolg daarvan laten (inter)nationale beleggers en winkelketens middelgrote steden steeds vaker links liggen.

tot zo’n 20. Ook de Primark is daarmee een voorbeeld van een bedrijf dat bewust haar locaties kiest. Wat is dan het perspectief voor de middelgrote steden? NIET WACHTEN OP BETERE TIJDEN

Historisch gezien beschikken deze centra echter over een mix van functies Op basis van de ervaringen in middelgrote Ook in de ontwikkeling van de winkelleegstand zie je dit terug. In de 17 grootste steden en de ontwikkelingen die zich nu in de markt voordoen, lijken de kansen stedelijke centra daalde de leegstand het vooral te liggen in de ontwikkeling als afgelopen jaar tot 6,9 procent, terwijl in multifunctionele centra. In dit kader gaf middelgrote steden de leegstand toenam het PBL recent ook aan dat binnensteden tot 11,9 procent. Hoewel het lastig blijft vooral in onze beeldvorming winkelgeom de precieze effecten van het verdwijnen van trekkers uit een centrum te voor- bieden zijn geworden. spellen, geven de ervaringen in middelHistorisch gezien beschikken deze centra grote steden hiervan wel een indicatie. echter over een mix van functies, dus In Spijkenisse heeft het wegvallen van de naast shopping ook wonen, werken, recreatie en cultuur. Analyses van Roots Saturn bijvoorbeeld duidelijke negatieve gevolgen gehad. In Lelystad bleek juist het Beleidsadvies laten zien dat het perspectief uitblijven van de vestiging van een trekker wat dat betreft gunstig is. Zo is de afgelopen tien jaar in middelgrote steden met negatief. Hier kwam uiteindelijk geen V&D en moest het centrumplan al na drie de groei van horeca, leisure en diensten veel leegstand voorkomen. In onze ogen is jaar worden herijkt. Pas jaren later is de bibliotheek naar de beoogde locatie van de het in middelgrote steden daarom vooral van belang om als overheid, ondernemers V&D verplaatst en kon winkelgebied De en vastgoedeigenaren de ontwikkeling tot Promesse toch worden gerealiseerd. multifunctionele centra in goede banen te leiden. Andersom kan het realiseren van trekkracht van doorslaggevend belang zijn om Dit betekent dat dus niet moet worden een centrum goed te laten functioneren. Zo leidde de vestiging van de Primark in gewacht op betere tijden in de retail. De eerder genoemde faillissementen verdiverse middelgrote centra (o.a. Almere, duidelijken immers dat de afname van het Zaandam, Zoetermeer) tot extra bezoek, aantal fysieke winkels - de afgelopen tien gemiddeld genomen zelfs zo’n 15 tot 20 procent. Een blik op het locatiebeleid van jaar met al meer dan 9.000 in Nederland Primark leert echter dat zij zich niet in elk voorlopig niet ten einde is. Het is zaak om centrum zal vestigen. Waarschijnlijk blijft hierop als belanghebbenden zo goed als het aantal Primarks in Nederland beperkt mogelijk te anticiperen.


DE VOLKSKRANT WOENSDAG 17 FEBRUARI 2016

Het hoofdkantoor V&D ©ANP

Leegstand V&D-panden ‘drama voor kleinere steden’ Het faillissement van V&D is een drama voor winkelstraten in kleinere steden. De lege panden zullen een ‘gapend zwart gat’ achterlaten in winkelgebieden dat moeilijk zal worden om op te vullen, zeggen experts.

APPARTEMENTEN

Voor vastgoedeigenaren is het de vraag hoe zij nieuwe uitbaters vinden voor de grote panden. Het Amerikaanse Hudson’s Bay sprak al eerder interesse uit in de monumentale panden in de binnensteden van grote steden als Utrecht, Amsterdam, Het stuklopen van de onderhandelinMaastricht en Rotterdam. ‘Je kunt ervan gen over een doorstart van V&D zorgde uit gaan dat zij die mooie panden gaan gisteren voor het definitieve failliet van het innemen’, aldus Moers. ‘Daar komen dan winkelconcern. Achtduizend werknemers nieuwe formules in, dat maakt de winverliezen hierdoor hun baan, 62 winkelkelstraat weer spannend. Misschien een panden komen leeg te staan. Voornamelijk Saks Fifth Avenue, of misschien iets heel kleinere steden met een V&D-vestiging nieuws.’ Deze transitie zou dik een jaar in zullen hinder ondervinden van deze beslag nemen. leegstand, omdat nieuwe partijen die zo’n pand willen betrekken schaars zijn. Voor steden met minder dan honderdduizend inwoners liggen de kaarten an‘Een klein leegstaand pand kun je nog ders. Moers: ‘Het is bijna niet te doen, zo’n verstoppen, maar zo’n groot V&D-pand, groot pand. Ook opdelen zal lastig gaan, ho maar’, zegt retailkenner Paul Moers. want wie wil dan de bovenste verdieping?’ Vooral de winkelstraten van kleinere Een mogelijke oplossing zou een gedeelte steden gaan het de komende jaren zwaar van het pand ombouwen tot appartementhebben. Het verlies van V&D maakt een en zijn. Maar zelfs dat zou jaren duren: binnenstad minder interessant om naartoe ‘Vergunningen aanvragen, verbouwen, te gaan, denkt Moers. ‘Een besmettelijke dan moet je denken aan minstens drie tot ziekte’, noemt retailkenner Frank Quix vier jaar.’ leegstand. ‘Het trekt geen nieuwe winkels aan, het zorgt alleen voor verderf.’

‘Het is nu zaak dat winkeliers de handen ineen slaan’, zegt Moers. ‘Samenwerken, zodat de winkelstraat weer flitsend wordt. Dit biedt ook kansen.’ De 450 miljoen die V&D aan jaaromzet draaide zullen nu in andere winkels worden uitgegeven. ‘Denk aan winkels als HEMA en Blokker.’ Ook voor de horeca ligt een mooie kans, volgens Moers, nu restaurant La Place op veel plekken wegvalt. DOOR

Yves Leroi


Platform31, Ruimtevolk, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het G32 stedennetwerk en het Platform Middelgrote Gemeenten zijn in 2015 gestart met Midsize NL, een kennis- en inspiratietraject voor de middelgrote steden in Nederland. In 2015 is gestart met het maken van een analyse van de trends en uitdagingen. In februari van dit jaar zijn mogelijke toekomstscenario’s voor middelgrote steden gepresenteerd.

SCENARIO’S VOOR DE STAD Deze scenario’s bieden steden houvast om te kiezen. Want volgens Midsize NL moet je als stad niet overal goed in zijn maar focussen op je onderscheidend vermogen. Vanuit mijn perspectief,als conceptdenker waarbij ik bedrijven en ondernemers help met hun merkbeleving, kan ik dit alleen maar beamen. Focus op dat waar je goed in bent en vergroot dit uit. Dat is de manier om je te onderscheiden en dus je meerwaarde voor de klant (in dit geval: inwoner, bezoeker, bedrijven, investeerders, etc.) te laten zien. Je trekt dan de mensen aan die hierin geloven en passen bij je oragnisatie (in dit geval stad). Op het moment dat je geen duidelijke keuze maakt (of focus hebt) spreek je iedereen aan. En dus niemand in het bijzonder. Dit resulteert er vaak in dat niemand zich echt aangesproken voelt. De vier scenario’s betreffen:

• • • • Een meer uitgebreide beschrijving van deze cenario’s is te vinden in Magazine Midzise NL. Deze is te downloaden op de website van Platform 31.

Aantrekkelijke woonstad Bloeiende streekstad Ondernemende pionierstad Slimme industriestad

AANTREKKELIJKE WOONSTAD Dit scenario spreekt voor zich. Dit betreft de steden die een prettig woonklimaat bieden voor hun inwoners. Dit zijn veelal steden in de buurt van een andere (liefst grote) stad, waar de mensen in deze steden werken en naartoe gaan voor hun voorzieningen. De woonstad richt zich dan ook niet zozeer op het stadscentrum, maar op de woonwijken. Waar mensen comfortabel en veilig kunnen verblijven. BLOEIENDE STREEKSTAD Deze stad biedt het handelscentrum voor de regio. De centrumfunctie van de stad staat centraal en biedt naast handel ook een podium voor lokale initiatieven. In de bloeiende streekstad zijn veel voorzieningen, niet alleen voor de stedelingen, maar ook voor de kleinere steden en dorpen in de directe regio. De economie is vooral regionaal gericht en sociale en ecologische belangen zijn minstensn zo belangrijk als de economische. ONDERNEMENDE PIONIERSTAD In deze stad is veel innovatieve kennis aanwezig. Vaak gespecialiseerd op een bepaald vlak. Ondernemerschap en expirimenteren staan centraal in deze stad. Nieuwe trends en ontwikkelingen, mits ze in het verlengde liggen van de beleving in de stad, worden hier dan ook snel opgepakt. Omdat het in deze stad vooral draait om het werkzame leven, trekt deze stad vooral mensen aan die bijdragen aan de specifieke kennis die de stad exporteert. De


stad is dan ook volledig ingericht om dit proces te ondersteunen. Hierdoor speelt het leven zich veelal af rond de innovatieve en creatieve broedplaatsen en minder in het oorspronkelijke stadshart. SLIMME INDUSTRIESTAD Bij de slimme industriestad draait alles rondom de bedrijven die zorgen dat de economie in deze stad draaiend blijft, en wel op internationaal niveau. Dit kan alleen maar door zich te specialiseren. Deze steden hebben veelal van oudsher industrie in de stad en zijn gevestigd aan een transportnetwerk. De bedrijvigheid in deze stad trekt veel mensen van buitenaf. Soms permanent maar vaak ook tijdelijk. Denk aan expats, maar vooral ook tijdelijke ‘goedkope’ arbeidskrachten. Het scenario van de bloeiende streekstad is in het kader van dit ondezoek het meeste interessant. Dit is de stad waarbij het draait om het stadshart en om die plek voor bewoners en bezoekers zo interessant mogelijk in te richten. Daarom vind je op de volgende pagina’s de volledige omschrijving van het scenario De bloeiende streekstad uit het magazine Midsize NL.


scenario 2

De bloeiende streekstad

D

e middelgrote stad speelt geen rol van betekenis in de (inter) nationale economische dynamiek. In het waardenpatroon in de samenleving is meer aandacht gekomen voor sociale en ecologische waarden en de stad is het podium geworden van initiatieven die tezamen de koers van de stad bepalen. Technologische innovatie heeft zelfvoorzienendheid steeds dichterbij gebracht. Door de inzet op een regionale duurzame economie, met daarbij een belangrijke rol voor lokale productieketens en kringlopen, heeft de bloeiende streekstad een nauwe relatie met haar omliggend gebied. Ze vervult als marktplaats van de streek een centrumfunctie, zeker als ze in haar omgeving de grotere stad is. De bloeiende streekstad huisvest alle belangrijke voorzieningen waar regelmatig vraag naar is en maakt dat het ook in de omliggende kleinere plaatsen goed wonen is. Historisch gegroeide patronen spelen een grote rol in de reikwijdte van de bloeiende streekstad, denk aan cultuurhistorie, sociale geschiedenis of de van oudsher gangbare verplaatsingen tussen gebieden.

Functioneren van de stad Bevolking en wonen Waar de tendens eerder was dat jongeren en hogeropgeleiden wegtrokken naar grotere steden is deze ontwikkeling grotendeels omgebogen.

128

midsize nl

In de bloeiende streekstad is voldoende werkgelegenheid en zijn er voldoende uitdagingen voor hogeropgeleiden. Wonen in de bloeiende streekstad is comfortabel. Alle voorzieningen zijn dichtbij en de stad wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door een suburbaan woonmilieu. Tegelijkertijd biedt de bloeiende streekstad ook stedelijke woonmilieus en zijn er ook kleinere woningen in de buurt van voorzieningen, waarmee de stad ook aantrekkelijk is voor bijvoorbeeld jongeren, starters of ouderen. De vraag naar woningen is meer divers geworden en er wordt daarbij meer belang gehecht aan energieneutrale of zelfs energieproducerende woningen. In de bloeiende streekstad is een brede beweging ontstaan die met het lokale bedrijfsleven de woningvoorraad duurzamer maakt. Hele straten en wijken werken samen aan energiebesparing en lokale energieopwekking. De ontwikkeling dat mensen steeds meer hun eigen directe woonomgeving willen bepalen, komt ook tot uitdrukking in de toename van het aantal mensen dat zelf zijn woning wil (ver)bouwen. Iets wat dankzij innovatie in bouwtechniek en -proces steeds makkelijker wordt. Collectieve woonvormen en zelfvoorzienende woonbuurten met gedeelde voorzieningen – zoals een moestuin, energievoorzieningen, werkruimte, speelvoorzieningen, een wagenpark, et cetera – winnen aan populariteit.


Economie en werken De economie van de bloeiende streekstad is voornamelijk gericht op de eigen markt; de stad en de omliggende kleinere plaatsen. Het aanbod van voorzieningen is redelijk compleet. Winkels zijn er voor dagelijkse boodschappen en persoonlijke verzorging, maar ook voor de nietdagelijkse aankopen. Winkels die het goed doen, zijn specialistische en ambachtelijke winkels met streekproducten en servicegerichte winkels met persoonlijke aandacht voor de klant. Internetwinkelen heeft zich op lokale schaal ontwikkeld. Lokale ondernemers zijn actief in online verkoop en delen winkel- en magazijnruimte. Daarmee hebben ondernemers ervoor gezorgd dat hun businessmodellen weer rendabel werden. Ook lokale voedselproducenten werken samen met afnemers en soms ook met elkaar. Boeren uit het omliggend gebied leveren aan collectieven in de bloeiende streekstad. Bewoners en ondernemers van de bloeiende streekstad zijn betrokken bij hun binnenstad. Het is het hart van de lokale gemeenschap, traditie en cultuur. Zodoende is de binnenstad dĂŠ plek voor ontmoeting. Er zijn recreatieve voorzieningen als horeca en een klein (film)theater. De lokale gemeenschap spant zich in om de binnenstad aantrekkelijk en leefbaar te houden. Soms worden voorzieningen en activiteiten georganiseerd door verenigingen en/of met veel betrokkenheid van en soms ook financiering vanuit de lokale bevolking. De binnenstad is ook is het pomidsize nl

129


dium voor lokale evenementen, waar het lokale bedrijfsleven en lokale organisaties sterk bij betrokken zijn. In de binnenstad komen mengformules veelvuldig voor. Combinaties van winkels, horeca, maatschappelijke voorzieningen, werkplekken. Wat werkt wordt gemengd. Behoefte aan fun shopping zal altijd blijven, maar daarvoor zijn nabijgelegen binnensteden van grotere steden die sterk inzetten op belevenis meer in trek. De binnenstad is een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven die weinig afhankelijk zijn van logistiek of milieuzones, ook werkplaatsen voor (moderne) maakindustrie komen weer terug in het straatbeeld. Omdat er veel lokale werkgelegenheid is, zal er blijvend vraag zijn naar bedrijfsvastgoed. Dit zal door trends op het gebied van werken en winkelen wel minder zijn dan voorheen. In bedrijfsvastgoed is er net als op de woningmarkt een groeiende vraag naar duurzaam vastgoed en vastgoed met collectieve voorzieningen. Van gedeelde faciliteiten tot co-werkplekken. In de bloeiende streekstad groeit het aantal initiatieven van samenwerkende ondernemingen die lokaal de kringloop van productie tot consumptie tot hergebruik

organiseren en daarmee lokale geldstromen en werkgelegenheid realiseren. Er is daarbij veel samenwerking tussen ondernemingen in de stad en in het omliggend gebied. Deze lokale samenwerking betekent ook dat er vervoersstromen zijn tussen bedrijven. Waar dit handig is zitten bedrijven dicht bij elkaar. Zo kunnen ze bovendien makkelijker voorzieningen met elkaar delen. Sommige bedrijven hebben een afzetmarkt die de eigen regio overstijgt. Maatschappelijke voorzieningen De bloeiende streekstad fungeert als het hart van de regio en huisvest dan ook alle maatschappelijke voorzieningen waar draagvlak voor is in het gebied dat de bloeiende streekstad bedient. Op het gebied van onderwijs biedt de bloeiende streekstad een breed aanbod tot en met voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs. Een hogeschool en/of universiteit zal eerder kiezen voor een grotere stad, maar kan in de bloeiende streekstad een nevenvestiging hebben als er voldoende studenten zijn voor een opleiding. Vanuit de bloeiende streekstad kan overigens ook zelf initiatief genomen worden tot het oprichten van een (hoger) onder-

wijsinstelling die met opleidingen goed aansluit op het lokale bedrijfsleven en de lokale gemeenschap. Op het gebied van zorg biedt de bloeiende streekstad de meeste voorzieningen. In de bloeiende streekstad staat een algemeen ziekenhuis, maar voor heel specialistische zorg zal uitgeweken moeten worden naar grotere steden. Zorg wordt zoveel mogelijk op lokale schaal georganiseerd. Er is een nauwe samenwerking met de zorginfrastructuur in het omliggend gebied. Artsen leveren via digitaal contact vanuit het ziekenhuis in de bloeiende streekstad zorg op afstand aan hun patiĂŤnten in het omliggende gebied. Relatie met omgeving en regio De bloeiende streekstad onderhoudt een innige relatie met het omliggende gebied en de omliggende plaatsen. Wat tot het omliggend gebied van de bloeiende streekstad behoort, wordt grotendeels bepaald door historische patronen en dagelijkse verplaatsingen. Er is veel samenwerking tussen ondernemers en bedrijven uit stad en ommeland. Soms wordt het ommeland met de kleinere plaatsen wel eens als achtertuin en 'suburbia' van de bloeiende streekstad gezien, maar

De bloeiende streekstad onderhoudt een innige relatie met het omliggend gebied en de omliggende plaatsen.

130

midsize nl


eigenlijk functioneert het hele gebied als één grote agglomeratie. Verbanden lopen van de stad naar het land en vice versa. Als het noodzakelijk is voor voldoende draagvlak zijn voorzieningen en bedrijven gevestigd in de bloeiende streekstad, het hart van de grote agglomeratie. Bedrijven van de bloeiende streekstad kunnen ook opereren buiten de grenzen van het eigen gebied, met export van eindproducten en diensten. Maar voor de eigen huishouding is de bloeiende streekstad met haar omliggend gebied weinig afhankelijk van import. Als er import nodig is, dan eerder van dichtbij dan uit verre oorden. Waar de bloeiende streekstad op een grotere stad is aangewezen voor bepaalde voorzieningen zal gezorgd worden voor een goede verbinding met die grote stad. Tegelijkertijd kan de bloeiende streekstad voor nabijgelegen grote steden de schakel naar de regio zijn, voor handel maar ook voor beleving en recreatie.

Aandachtspunten Ω In de bloeiende streekstad wordt volop gewerkt aan, en geëxperimenteerd met, nieuwe businessmodellen en nieuwe productieketens. Het zal echter ook mislukkingen opleveren. De acceptatie van mislukkingen in een samenleving waar risico’s en mislukkingen zo veel als mogelijk worden uitgesloten, is een aandachtspunt. Ω De nieuwe businessmodellen schuren soms met geijkte structuren, werkwijzen en regelgeving. Dat vergt experimenteerruimte. Ook fysiek moet er ruimte zijn voor experiment. In de ontwikkeling van panden en gebieden, of het tijdelijk gebruik van gebouwen en gebieden, moeten daar mogelijkheden voor geboden worden. Ω In de transitie naar lokale kringlopen worden initiatieven genomen die kunnen ingrijpen op de stromen van de stad als water en elektriciteit. Stromen die elk hun eigen infrastructuur en dynamiek kennen. De initiatieven zullen het functioneren van bestaande infrastructuren beïnvloeden. Er ligt een belangrijke opgave in het ruimte geven aan nieuwe lokale systemen als smart grids en het tegelijkertijd functioneel houden van bestaande infrastructuren. Ω De samenleving in de bloeiende streekstad is het toonbeeld van de doe-democratie. Initiatieven van groepen bewoners en sociaal ondernemers zullen ook publieke voorzieningen betreffen die voorheen onder de

Bewoners zijn betrokken bij hun stad en bij elkaar.

verantwoordelijkheid van de overheid vielen. Een mozaïek van initiatieven in een buurt, stad of regio kan waardevol zijn als deze elkaar positief beïnvloeden, maar dat kan ook niet het geval zijn. Het is een uitdaging om de samenhang en interactie tussen initiatieven in beeld te krijgen en te bewerkstelligen dat deze elkaar op positieve wijze beïnvloeden. Daarnaast is het een opgave om in dat mozaïek een balans in belangen te waarborgen. In een doe-democratie ligt het gevaar op de loer dat de belangen van enkelen doorgaan voor het algemeen belang.

Handelingsperspectief overheid Lokaal De gemeente onderhoudt intensieve contacten met actieve bewoners en ondernemers. Gebiedsgericht werken is de norm en de gemeente werkt als een spin in het web, die mensen aan elkaar verbindt om zo initiatieven mogelijk te maken. De gemeente verzamelt informatie waar (potentiële) initiatiefnemers baat bij hebben. De gemeente is de beheerder van een lokaal dataplatform, verzorgt betrouwbare data en bewaakt tegelijkertijd de privacy van individuen. Ze speelt een belangrijke

rol als facilitator van initiatieven en verbinder voor het lokale bedrijfsleven. Daarnaast zorgt de gemeente voor het overzicht op de verschillende initiatieven, adviseert ze initiatiefnemers en bewaakt ze de balans tussen verschillende belangen. In dat laatste is een belangrijke rol weggelegd voor de lokale volksvertegenwoordiging. Regionaal De gemeente van de bloeiende streekstad werkt samen met gemeenten in het omliggende gebied om lokale verbindingen te stimuleren en om ruimte te geven aan experimenten. Initiatieven vanuit de samenleving en de markt kunnen op een constructieve ontvangst door de gemeente rekenen. Zelf vervult zij een voortrekkersrol door actief met nutsbedrijven in de streek te werken aan lokale duurzame initiatieven. Met grotere nabijgelegen steden heeft het bestuur van de bloeiende streekstad contact voor het waarborgen van goede bereikbaarheid van voorzieningen die de bloeiende streekstad ontbeert. Daarnaast zal deze samenwerking ook in het teken staan van wat de streekstad voor de grote stad kan betekenen als schakel naar de regio. w midsize nl

131


WE ARE IN DANGER OF MAKING OUR CITIES PLACES WHERE BUSINESS GOES ON BUT WHERE LIFE, IN ITS REAL SENSE, IS LOST. HUBERT H. HUMPHREY


OORZAKEN VAN DE VERDWIJNENDE BINNENSTAD Dat de winkelleegstand een van de grote bedreigingen van de Nederlandse binnenstad is, lijkt me inmiddels duidelijk. De winkelleegstand is natuurlijk het gevolg van diverse maatschappelijke ontwikkelingen of (mega)trends. Deze trends zorgen ervoor dat we minder (fysiek) winkelen en dus uiteindelijk winkels hun deuren moeten sluiten.

RECESSIE Hoewel we in de jaren ‘90 geloofden dat er geen einde zou komen aan de economische groei en de daarbij behorden welvaart, bleek het even na de millenium wisseling toch echt ‘mis te gaan’. Het begon als crisis en staat nu meer bekend als de ‘nieuwe economie’. Hoe we het ook noemen. Het betekende dat we minder geld te besteden hebben en dat er meer onzekerheid is, waardoor we voorzichtiger worden. Ook met onze uitgaven. Je begrijpt natuurlijk dat dit voor winkeliers geen positieve gevolgen heeft. recreatief winkelen (fun shoppen), wat relatief conjunctuur gevoelige activiteiten zijn. Voor een deel is de waargenomen daling in bezoekers dan ook een gevolg van de economische crisis. Onderzoek van GfK laat zien dat begin 2013 het consumentenvertrouwen en de koopbereidheid een dieptepunt kenden. Daarna herstelde dit langzaam, met begin 2015 weer positieve waarnemingen

0

2011

2012

2013

2014

2015

-10 -20 -30 -40

CONSUMENTENVERTROUWEN

-50

KOOPBEREIDHEID

Hoewel we inmiddels niet meer in een crisis zitten en we goed zijn gewend aan de nieuwe situatie. De ergste onzekerheid is voorbij. Heeft dit wel geleid tot een andere mentaliteit en houding ten opzichte van de consumptiemaatschappij. We hebben minder oog voor bezit en meer voor kwaliteit.

ONTSTPULLING Deze nieuwe economische situatie heeft onder andere bijgedragen aan de onlangs gelanceerde term ‘ontspulling’. Het woord spreekt voor zich en zal voor velen herkenbaar zijn. Zoals hierboven al aangegeven heeft de ‘crisis’ geleid tot een nieuwe houding ten opzichte van de consumptiemaatschappij. We zijn voldaan, de meeste dingen hebben we inmiddels al. Zeker de ‘oudere’ generatie. Daarnaast hebben mensen, zeker de jongeren generaties, minder behoefte aan bezit. Delen is het nieuwe hebben wordt veelvuldig gepromoot. En vele bedrijven en initiatieven spelen hierop in. Van carsharing tot Netflix en van Peerby tot crowdfunding.

Fif.: Consumentenvertrouwen en koopbereidheid in Nederland. Bron: GfK Shopping Tomorrow Consumer Research, 2015


www.ravage-webzine.nl

Ontgroei als antwoord op economische groei 02/03/2016

De economische crisis kon volgens gangbare economen enkel opgelost worden door het nog sterker stimuleren van de economische groei. Een vijftigtal schrijvers in het boek Ontgroei is het daar hartgrondig mee oneens. door Hans Beerends

Zowel rechtse als linkse economen, politici en opinieleiders achten economische groei noodzakelijk. Alleen over de verdeling van de vruchten van die groei is men het oneens. Dat economische groei, los van het verdelingsvraagstuk, op zich negatieve gevolgen met zich mee kan brengen, werd en wordt ontkend of gebagatelliseerd. Na het rapport Grenzen aan de groei (1972) van de club van Rome ontstond er even een schrikreactie maar al snel werd deze waarschuwing, ondanks vele campagnes vanuit de milieubeweging, door economen ter kennisgeving aangenomen. In 1986 schreef Bob Goudzwaard, hoogleraar economie aan de VU in Amsterdam, zijn befaamde boek De economie van het genoeg met als ondertitel Wissels omzetten in de economie. Hierin betoogt Goudzwaard dat de gangbare economie geen perspectief biedt voor het oplossen van onder andere mondiale armoede en milieudegradatie. Het boek kende weliswaar meerdere herdrukken maar door economen werd het genegeerd of zeer kritisch bejegend. Voornaamste kritiekpunt was dat economie een objectieve wetenschap moest blijven die niet verstoord mocht worden door normatieve uitspraken. Het boek was op de universiteitsbibliotheek in Amsterdam dan ook niet te vinden op de afdeling economie maar op de afdeling filosofie. Met de voortschrijdende globalisering en het toenemende inzicht in de aard van wereldwijde problemen is het dogma van economische groei echter gaan wankelen. Na de eeuwwisseling verbond een aantal kritische economen, waaronder Goudzwaard, zich aan het Nederlandse Platform Duurzame en Solidaire Economie (DSE). Ook een internationaal gerespecteerde econoom als Thomás Sedlácek, schrijver van De economie van Goed en Kwaad, keert zich tegen de obsessie met economische groei. In 2008 tenslotte werd in Parijs de eerste wetenschappelijke conferentie gehouden over de mogelijkheden en consequenties van ontgroeien. Na die conferentie ontstond een internationaal netwerk van wetenschappers in een dertigtal landen. Degrowth En nu is er dan het boek Ontgroei – of degrowth zoals de internationaal gebezigde wetenschappelijke benaming luidt – waarin een vijftigtal economen, sociologen, ecologen en politicologen uit heel de wereld betogen waarom economische groei geen oplossing biedt voor de huidige problemen en welke economische paradigma’s dan wél soelaas zouden kunnen bieden. In het voorwoord betogen de redacteuren van deze staalkaart dat de huidige mondiale problemen en de crisis die daar uit voortkomt ‘betrekking heeft op de onhoudbaarheid van het naoorlogse op consumptie gebaseerde economische model en de uitsluiting van individuen, hele landen en zelfs continenten.’ De toon is daarmee gezet. Alle aspecten en mogelijke consequenties van het ontgroeien van de economie worden in de bijdragen behandeld. De diverse ideologische stromingen binnen de ontgroei-beweging komen uitgebreid aan bod. Interessant is de opgeworpen vraag of een ontgroei-economie al dan niet mogelijk is binnen het huidige kapitalistische systeem. Veel aandacht natuurlijk voor het milieu- en klimaataspect. Ook de verwachting dat mensen meer van hun leven kunnen genieten als zij niet permanent gedwongen worden mee te hollen met de zucht naar meer en meer komt aan bod. Ontgroei is behalve een kritische analyse van het huidige economisch bestel tevens een pleidooi voor meer gemeenschapszin en dito lokale initiatieven van onderaf. Voor allen die ijveren voor een maatschappij die meer garantie biedt voor het ontwikkelen van menselijke waardigheid en sociale rechtvaardigheid biedt Ontgroei een handreiking en een wegwijzer in deze soms gecompliceerde thematiek. Af en toe wordt toon en woordgebruik ontsierd door een jargon wat waarschijnlijk alleen begrepen wordt door collega-wetenschappers. Dergelijke zinnen twee à driemaal lezen leidt tot enig oponthoud waarna soms wel, maar vaak ook niet, meer inzicht ontstaat in de materie.


DE VOLKSKRANT DONDERDAG 2 MAART 2016

De kwestie Peter de Waard

Is ‘ontspulling’ economische ramp? Wie in een willekeurige winkelstraat rondloopt, ziet al snel dat de meeste shoppers meer geld uitgeven aan het drinken van chardonnay en cappuccino op de terrassen dan aan het kopen van nieuwe spullen. Niemand schaamt zich ervoor 6 euro voor een glas wijn neer te tellen en daarna naar een Primark te gaan om daar een T-shirt van 2 euro aan te schaffen. Geen wonder dat de horeca maandag de snelste groei in vijftien jaar meldde. Amper een uur later was Dixons de volgende in de lange rij van winkelketens die het loodje hebben gelegd. De ‘grote ontspulling’ wordt wel als oorzaak gezien van de huidige winkelapocalyps. De naoorlogse welvaart explodeerde in de jaren zestig toen tegen de klippen op nieuwe spullen werden gekocht - in amper tien jaar deden de wasmachine, de staafmixer, de koelkast, het bankstel, het broodrooster, de cv en de televisie (eerst zwart-wit, vlak daarna kleur) en de auto hun intrede in het huishouden. Auto’s roestten weg en apparaten gingen stuk waardoor de vervangingsvraag hoog bleef. Nu gaat alles een leven lang mee. En afgezien van de smartphone en elektrische fiets (waar blijft de strijkmachine?) worden er weinig praktische nieuwe dingen gemaakt. De vergrijzende westerse mens is uitverzameld. En jongeren hoeven niet alles zelf meer te hebben. De term ontspullen is al even oud als onthaasten. Feng Shui-leraren propageerden het vlak na de eeuwwisseling als methode om bij de voorjaarsschoonmaak ook de geest te reinigen. Maar de meeste Nederlanders waren toen nog te druk bezig van hun eigen woning een mini-warenhuis te maken door een dvd- en cd-collectie op te bouwen, de gereedschapskist aan te vullen en de nieuwste boxspring voor de logees uit te zoeken. Met de komst van Marktplaats en de deeleconomie is het hele land aangestoken door het ontspulvirus of de ‘spullenpiek’, zoals shopaholic Aaf Brandt Corstius het in deze krant noemde. Niet ieder huishouden hoeft zijn eigen grasmaaier. Als degene op nummer 34 zaterdag van 9 tot 10 het gazon maait, kan die van nummer 12 dat van 10.00 tot 11.00 uur doen met hetzelfde apparaat. Na de wereldwijde bestseller Opruimen van Marie Kondo verschijnt volgende week Ontspullen van James Wallman. Dat leert consumenten niet alleen ‘weg te gooien’ maar leert ook af ‘nieuw te kopen’. Het moet als muziek in de oren klinken van de milieufreaks en anti-kapitalisten die de vermaledijde consumptiemaatschappij altijd hebben vervloekt. Eindelijk kan de droom van een duurzame wereld werkelijkheid worden. Alleen is er zorg dat ontspulling mensen berooft van werk en inkomen. Dat klopt, maar per saldo hoeft het niet tot minder banen te leiden, laat staan een economische ramp. Voorwaarde is dat de mensen hun geld niet oppotten, maar anders en duurzamer besteden: bijvoorbeeld aan diensten als een massagesalon, nagelstudio, kapper, fitnessruimte of de horeca.

Peter de Waard Verslaggever / redacteur / columnist economie


DEELECONOMIE (ook wel collaborative consumption) is een socio-economisch systeem waarin delen Bron: platform social business, Deeleconomie - overzicht van Nederlandse voorbeelden, http://platformsocialbusiness.nl/deeleconomie-overzicht-met-nederlandse-voorbeelden, peildatum 28 maart 2016

en collectief consumeren centraal staat. Het gaat om gezamenlijke creatie, productie, distributie, handel en consumptie van goederen en diensten.

Het logische gevolg van deze trend is dat er minder spullen nodig zijn en er dus ook minder wordt gekocht. Dit heeft natuurlijk direct gevolgen voor de winkels in de winkelstraat. Maar zoals in het artikel Is ontspulling economische ramp? op bladzijde # ook te lezen is, dit hoeft geen ramp te zijn. We kunnen ook diensten afnemen in plaats van spullen. Er worden enkele voorbeelden gegeven waaronder horeca. Wanneer je een dag door een gemiddelde stad loopt zie je de horeca-gelegenheden dan ook als paddenstoelen uit de grond komen. Vooral koffietentjes zijn zeer geliefd. Op zich een goede ontwikkeling, dat er wordt gekeken naar alternatieve invullingen van leegstaande winkelpanden. Het risico is echter dat, wanneer de groei van koffietentjes blijft doorzetten, we hier ook afstevenen op een overload.

Bron: De DeelVermenigvuldiging, De toekomst van de stad besturen, www.destadvandetoekomstbesturen.nl/#c3-Introductie, peildatum 26 mei 2016

Bron: Asscher roept op tot nieuw gevoel voor patriottisme, Janita Naaijer, Volkskrant, 15 maart 2016

MIDDENKLASSE De crisis heeft tot gevolg gehad dat onze middenklasse in is gekrompen en naar verwachting blijft inkrimpen. Dit is een serieus probleem voor een maatschappij. Om vice-premier Lodewijck Asscher te citeren naar de analogie van de kikkervisfiguurtjes die zijnjongste zoon graag tekent: ‘een persoon wiens armen en benen rechtstreeks uit het hoofd groeien’ en het dus ontbeert aan een romp als solide middenstuk, stelt de minister dat ‘de kikkervisjesmaatschappij’ ons steeds dichter nadert. ‘Een samenleving waarin de kern, een sterke middenklasse die gewoonlijk de bovenste en onderste regionen van de maatschappij verbindt, is verdwenen.’ In de huidige samenleving zijn we in een spiraal geraakt waarin de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer. De kloof wordt groter. Daardoor neemt de middenklasse in de samenleving in een rap tempo af. Zo ook de middenstand, die veelal tot de middenklasse behoort.

Uit divese Bronnen blijkt, en dit wordt bevestigd wanneer je zelf de winkelstraat bezoekt, dat budget-winkels (die zich vooral richten op de onderkant van de maatschappij) en luxe speciaalzake (die zich juist richten op de bovenkant van de maatschappij) het nog steeds wel relatief goed doen. Een duidelijk voorbeeld is de opkomst van Primark als budget-winkel in het Nederlandse straatbeeld.

Winkels als de V&D, Dixons, Perrysport en Dolcis, allen winkels die failliet zijn gegaan in de afgelopen periode (sommige zijn er nog door een overname en/of herstart), richtten zich juist en vooral op deze middenklasse. Onaardig gezegd ook Jan Modaal genoemd. Mensen met een normale portomonee en die de doorsnee wensen vervullen. Met het inkrimpen van de middenklasse, moeten deze winkel dus op zoek naar een andere doelgroep of verdienmodel. Niet alle winkels hebben dit tijdig voorzien of konden hier snel genoeg op inspelen.


‘Al het geene tot het financieele eenige betrekking heeft’ sinds 1796

Middenklasse Europa dupe van crisis De Europese middenklasse is in de afgelopen tien jaar gekrompen als gevolg van toenemende werkloosheid. Ook is het totale inkomen van die groep gedaald. Oorzaak is de financiële en economische crisis van de afgelopen jaren. Dat blijkt uit onderzoek van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de Europese Commissie. Sociaal overleg Middengroepen zijn het sterkst door de crisis getroffen in Griekenland, Spanje, Ierland, de Baltische staten en Hongarije, landen waar sociaal overleg onder druk staat of vrijwel niet aanwezig is. België, Frankrijk, Zweden en Nederland, landen met een sterke sociale dialoog, hebben daarentegen een ‘stabiele middenklasse’. Bij middeninkomens gaat het om de groep die 60% tot 200% van het gemiddeld inkomen in de EU verdient. Rem op de groei De onderzoekers dringen aan op actie. ‘Een zwakkere middenklasse leidt tot een lagere vraag, zet een rem op de groei op lange termijn en kan sociale en politieke instabiliteit veroorzaken.’ De samenstellers waarschuwen vooral voor de hoge jeugdwerkloosheid. ‘Deze kunnen voor jongeren de kans verkleinen om tot de middenklassen te behoren, en een generatiekloof veroorzaken.’ Leerkracht en ambtenaar Uit het onderzoek blijkt verder dat beroepen als leerkracht en ambtenaar niet langer per definitie tot de middenklasse gerekend kunnen worden. ‘Werkzekerheid is niet meer de norm in de publieke sector’, aldus de onderzoekers, die een ‘snelle toename’ zien van tijdelijke contracten. Dit treft vooral vrouwen. Niet alleen omdat de publieke sector voor vrouwen een belangrijke werkgever is, ook een verminderd aanbod van diensten als kinderopvang beperkt hun arbeidsdeelname.

Van onze redacteur

maandag 29 februari 2016


ONLINE SHOPPING Een belangrijk ontwikkeling is dat consumenten hun aankopen steeds vaker online doen in plaats van in fysiek winkels. In alle productgroepen is een stijging te zien in het aandeel online aankopen WONEN & TUINIEREN IT KLEDING SCHOENEN & LIFESTYLE CONSUMENTEN APPARATUUR HUISHOUDELIJK APPARATUUR TELECOM MEDIA & ENTERTAINMENT GEZONDHEID & VERZORGING SPEELGOED SPORT & RECREATIE ETEN

5% 9% 10% 12% 14% 14% 15% 16% 19% 26% 26% 30%

Bron: Bluepaper Future Retail City Center,: Hoe ziet het stedelijk winkelgebied van de toekomst eruit, ShoppingTomorrow- Expertgroep Retail City Center 2030, januari 2016

Fig.: Groei online uitgaven in 2014 Bron: GfK Shopping Tomorrow Consumer Research, 2015

Gemeten in omzet neemt het aandeel van het online winkelen t.o.v. offline winkelen naar verwachting toe van 19 procent in 2015, naar 38 procent in 2020 (zie onderstaande taartdiagrammen).

2015

19%

2020

38%

Fig.: B2C online aandeel in 2015 en verwachte online aandeel in 2020. Bron: GfK Shopping Tomorrow Consumer Research, 2015

Consumenten ervaren online winkelen als makkelijk en het ruime productaanbod wordt als primaire reden genoemd om het internet boven fysiek winkelen te prefereren. De voornaamste reden voor consumenten om vandaag de dag de stad te verkiezen boven het internet is de user experience en de persoonlijke benadering. Echter, het is de vraag in hoeverre de binnensteden ook in de toekomst voldoende onderscheidend vermogen hebben ten opzichte van het online winkelen om bezoekers te blijven trekken. De belangrijkste redenen daarvan zijn dat het online shoppen ook steeds meer mogelijkheden bieden voor beleving. Dit met name door technologische ontwikkelingen zoals virtual reality, die met de komst van bijvoorbeeld de Samsung Galaxy S7 GearVR binnen handbereik van de gemiddelde consument komen. Hiermee wordt het steeds eenvoudiger om beleving aan het online shoppen mee te geven. Ook is de online paskamer hiermee een serieuze optie geworden. Dit houdt in dan online shoppen waarschijnlijk niet alleen een trend is, maar het is here to stay. Het is de nieuwe manier van ‘gemak’shoppen.

De GearVR wordt door Samsung tijdelijk gratis weggegeven bij aanschaf van hun nieuwste telefoon de Galaxy S7. Deze GearVR maakt van je telefoon een ware virtual reality ervaring.


Uiteraard zullen winkels niet geheel uit het straatbeeld verdwijnen zoals ook te lezen is in de column van Bert Wagendorp Waarom de winkelstraat zal blijven op pagina #. Winkelstraten krijgen een andere functie. Vooral de functie van funshopping en daarnaast wellicht een service-functie in de vorm van afhaal- en retourneerpunten. Alleen verwacht ik de laatste vooral op nieuwe commerciele plekken aan de rand van het centrum, waar ze eenvoudig bereikbaar zijn, in plaats van in het stadshart.

VICIEUZE CIRKEL De stad zit in een neerwaartse spiraal. Deze spiraal is nu ook een bedreiging voor de stad. Want als deze spiraal niet wordt doorbroken is de stad een grote bedreiging voor zichzelf. Het is dus belangrijk om het tij te keren.

MEER FAILLISSEMENTEN

MINDER OMZET WINKELIERS Fig.: neerwaartse spiraal van de stad.

MINDER AANTREKKELIJK CENTRUM

AFNEMENDE BEZOEKERSSTROMEN


Hier zijn 4 toekomstscenario’s voor de (her)inrichting van binnensteden Redactie | 2 maart 2016, 10:10

‘Het moet anders vanwege online shopping’. Veel faillissementen van grote winkelketens als V&D, Perry Sport en Aktiesport, passantenstromen die afnemen en een toename van lege winkels en kantoren – het is duidelijk: het gaat niet goed met de Nederlandse binnenstad qua retail. Expertgroep ‘Future Retail City Centre’ van Shopping Tomorrow geeft in het rapport vier toekomstscenario’s voor de mogelijke (her)inrichting van Nederlandse binnensteden. Uit recent onderzoek dat Shopping Tomorrow deed, blijkt dat het aandeel online winkelen ten opzichte van offline winkelen gemeten in omzet - naar verwachting groeit van 19 procent in 2015, naar 38 procent in 2020. Mensen winkelen graag online omdat het makkelijk is, en er een ruim productaanbod te vinden is, zo komt in het onderzoek naar voren. Consumenten die liever in de winkelstraat shoppen, geven aan dat ze dat leuk vinden vanwege de buyer experience en de persoonlijke benadering. Voldoende onderscheidend vermogen? Maar de vraag is of de binnensteden in de toekomst ten opzichte van het online winkelen nog wel voldoende onderscheidend vermogen hebben om klanten te trekken, meent Shopping Tomorrow. Als de online ervaring aantrekkelijker wordt, bijvoorbeeld door inzet van virtual reality, kan de aantrekkelijkheid van de winkelstraat nog verder afnemen. 'Stad geen retailfunctie meer' Enny van de Velden, managing director van CCV en samen met Shikko Nijland (managing partner van Innopay) voorzitter van de expertgroep ‘Future Retail City Centre’ noemt het concept ‘Fun at Home’, een van de vier mogelijke toekomstscenario’s als voorbeeld, ‘waarbij er dankzij virtual reality en augmented reality vanuit huis zoveel mogelijk is dat we serieus rekening moeten houden met een toekomst waarbij de binnenstad geen retailfunctie meer vervult.’ De vier scenario’s: Home as a Shop Volledig vanuit huis shoppen (inclusief virtuele passpiegels en 3D-printers) waarbij het winkelen geïntegreerd is in het huiselijk domein (Home as A Shop). In het rapport is te lezen: ‘De binnenstad heeft binnen het scenario Home as a Shop een fundamenteel andere functie gekregen. De primaire functie van (recreatief) winkelen is ingeruild voor “vermaak”, met een groot aandeel horeca, leisure en culturele functies. Het totale oppervlak van commerciële functies in de binnenstad is gekrompen.’

Fast & Easy Dit scenario is gericht op gemak en snelheid waarbij een bezoek aan de binnenstad draait om efficiënt winkelen. Shopping Tomorrow: ‘In dit scenario is tijd kostbaar en wil de consument steeds meer doen in minder tijd. De keuze voor een fysiek bezoek aan de winkel is rationeel, het bespaart tijd. Alle processen rondom een bezoek aan de binnenstad en de aankoop van artikelen verlopen efficiënt en zijn er op gericht om consumenten meer te laten kopen. ‘De mobiele telefoon en andere smart devices spelen hierin een centrale rol. Het is het middel waarmee de consument geholpen, geïnformeerd en gestuurd wordt om efficiënt, gericht en rationeel aankopen te doen.’ Fun at Home Dit scenario gaat uit van meer beleving bij het shoppen vanuit huis met behulp van virtual en augmented reality. Maar ook globalisering, de invloed van peers en bloggers zijn hierbij van belang. Experience City Hier is de binnenstad het hart van alle activiteiten die verder gaan dan winkelen alleen. Uit het rapport: ‘Internet is als aankoopplaats volledig geïntegreerd in de omnichannel experience als onderdeel van een customer journey die veel fysieke touchpoints buitenshuis kent. Daar waar er persoonlijk contact is en consumenten producten kunnen aanraken, voelen, uitproberen, advies krijgen en ervaren. ‘Consumenten willen zich minimaal een dagdeel kunnen vermaken in de stad. Naast winkelen komen ze ook naar de stad voor cultuur, ontmoeten en vermaak. Er zullen dan ook steeds meer mengvormen ontstaan. Winkels worden daarnaast groter en integreren horeca en service balies en hebben veel specialistisch personeel dat uitblinkt in gastvrijheid en productkennis.’ Niet veel Experience Cities Van de Velden geeft aan dat er in Nederland maar plek is voor enkele Experience Cities. Volgens haar moet een groot aantal gemeenten op zoek moet naar een andere bestemming voor de binnenstad en rekening moet houden met een scenario waarbij de retail een andere rol krijgt. Een goed voorbeeld noemt zij het ‘Fast & Easy’-scenario. ‘Hierbij gaan we ervan uit dat consumenten zich online oriënteren op producten. Omdat sommige producten adviesgevoelig zijn, willen consumenten ze toch eerst even zien, aanraken of passen voordat ze ze kopen.’


DE VOLKSKRANT DONDERDAG 25 FEBRUARI 2016

Waarom de winkelstraat zal blijven Eerst V&D, daarna Perry Sport. En daarvoor al een hoop winkels waarvan ik de namen alweer bijna was vergeten, omdat ze al eerder uit de winkelstraat waren verdwenen: La Ligna, Macintosh, Mexx, Schoenenreus, Siebel, Block. Het gaat slecht met de Nederlandse winkelstraat, lees je overal. Nog even en het is een gewone straat, want dan zijn de winkels verdwenen. Of niet, natuurlijk. Volgens een stuk in NRC gaat het in België nog wel goed met de winkelstraat. Dat schijnt te komen doordat Belgen minder spullen bestellen via internet. Die worden bij je thuis bezorgd, en als je niet thuis bent bij de buren. Nederlanders vinden dat niet erg, maar Belgen willen niet dat de buurman weet dat je acht paar schoenen hebt besteld bij Zalando. Zelf laat ik spullen ook nooit thuis bezorgen, maar bij een schoenmaker met een afhaalpunt. Ik voorzie dat er in de winkelstraten steeds meer afhaalpunten zullen komen en dat die zich, als het online-bestellen echt de hele retailmarkt heeft veroverd, zullen specialiseren. Dus dat je inktcartridges afhaalt bij het inktafhaalpunt en je schoenen bij het schoenenafhaalpunt. In het schoenenafhaalpunt kun je te bestellen schoenen in het echt zien en even passen. En zo zullen internet en winkelstraat versmelten. Dat is geen originele visie op de toekomst, dat bestaat al. Neckermann heeft nu drie winkels en dat zullen er heel snel veel meer zijn, shops waar je bestelde spullen kunt afhalen of kunt omruilen. Dus Wehkamp kan niet achterblijven. Als er iets nieuws komt luidt de eerste voorspelling altijd dat het het oude zal wegvagen. Maar meestal komt er een soort symbiose tot stand van oud en nieuw en leven ze naast elkaar voort: bioscoop en tv, e-reader en boek, brievenbuskrant en volkskrant.nl. En straks dus de internetshop en de winkelstraat. Begin februari deed het sterke gerucht de ronde dat het internetwarenhuis Amazon, ooit begonnen als online-boekhandel, in de VS 'driehonderd tot vierhonderd' boekwinkels wilde gaan openen. Ze hebben er al één, in Seattle. De man die dat geheime plan leidt is naar verluidt dezelfde als degene die de Kindle e-reader in de markt zette. Zo snel kan het gaan. Eerst word je aangewezen om het ouderwetse papieren boek te executeren, daarna dien je het leven te schenken aan een boekhandelsketen vol ouderwetse papieren boeken. De Amerikanen denken dat de winkel niet zal verdwijnen en daarin zijn ze niet de enigen. Kledingreus Zalando heeft in Duitsland al winkels geopend - scheelt een hoop retourzendingen. Wie in 1999 bij het net opgerichte CoolBlue had gezegd dat de succesvolle internetjongens in 2016 zeven fysieke winkels zouden runnen, was op staande voet ontslagen wegens onverbeterlijk pessimisme. Zouden ze bij AH nog hebben overwogen om de V&D-warenhuizen over te nemen voor hun dochter bol.com, of zijn ze daar nog niet zover? Wat veel oude winkelketens te laat bedachten, namelijk dat ze niet zonder internetpoot konden, zien de internetjongens wel op tijd in: dat ze voor het contact met hun klanten ouderwetse winkels nodig hebben. Laatst wilde ik op internet een fietstrainer kopen. Ik deed het niet, omdat ik het apparaat wilde aanraken en misschien even proberen, omdat ik er een paar keer omheen wilde lopen en aan de verkoper wilde vragen of hij er zelf toevallig ook zo eentje had. Gewoon, de elementaire en plezierige zaken die al drieduizend jaar bij zo'n transactie horen. De koper en de verkoper, in direct contact: het is een systeem dat duizenden jaren naar genoegen heeft gefunctioneerd en dat we ons kennelijk niet zomaar laten afpakken.

Bert Wagendorp Neerlandicus. Voormalig sportverslaggever en correspondent Londen. Volgde in 2001 Jan Mulder op als sportcolumnist, in 2006 Jan Blokker als nieuwscolumnist. Schrijver van roman Ventoux.


EVERY CITY IS A LVING BODY.

SAINT AUGUSTINE


KANSEN VOOR DE STAD De hiervoor beschreven scenario’s laten zien dat er ook talloze kansen zijn voor de stad. We moeten dan wel de durf hebben om dingen anders te doen. Want zoals Einstein ooit al zei: “als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg’.En dat willen we juist niet. We willen vernieuwing, een binnenstad die tot de verbeelding spreekt en waar mensen graag willen zijn.

VERSTEDELIJKING Gelukkig is de stad nog steeds een plek weer de meeste mensen graat willen en/of moeten zijn. De verstedelijking neemt nog steeds hard toe. Dit biedt uitdagingen maar zeker ook kansen. De uitdagingen die het biedt zijn talloos en zal ik hier ook niet bespreken. Daar hebben al genoeg andere mensen onderzoeken naar gedaan en concepten en/of scenario’s voor ontwikkeld. Denk alleen al aan het het concept smart city. SMART CITY In een Smart City wordt de kwaliteit van leven en informatievoorziening verbeterd doordat nieuwe digitale toepassingen zowel de overheid als haar burgers ondersteunen. Alles heeft een internetverbinding en dat zorgt voor innovatie, maar heeft ook effecten die eng worden gevonden. In het ideale concept van Smart Cities worden de problemen die gepaard gaan met urbanisatie opgelost, wat voor aanzienlijke kostenreductie en milieuontlasting moet zorgen. De keerzijde van de medaille is dat er wel erg veel privacygevoelige informatie kan worden verzameld.

Waar ik wel naar wil kijken is welke kansen dit biedt voor de stad. Want een groeiende stad vraagt om nieuwe voorzieningen. En zeker een sterk groeiende stad. Want door de toename van het aantal inwoners in de stad, zal bijvoorbeeld de huisvesting schaarser en dus kleiner worden. Een kleiner huis betekent minder ruimte en draagt er waarschijnlijk toe bij dat mensen steeds meer activiteiten buitenshuis ontwikkelen. De stad kan (of beter gezegd moet) hierop inspelen door voorzieningen aan te bieden waar stedelingen prettig kunnen verblijven. Een soort van externe woonkamer. Denk hierbij aan groenvoorzieningen, zoals parken. Maar in Nederland ook zeker aan overdekte publieke ruimten. Want helaas biedt een outdoor-voorziening in ons klimaat alleen in de zomer een goede oplossing. Het vervangt dan eigenlijk niet de woonkamer maar de tuin of het balkon.

INDIVIDUALISERING Sinds de industrialisering groeien de steden en neemt de individualisering toe. Beide ontwikkelingen komen voort uit de gevolgen van de industrialisering. En zijn dus met elkaar verbonden. Het is dan ook niet gek dat de stad een plek is waar je in de anonimiteit kunt opgaan.

Bron: Wat is een Smart City?, Computerworld, www. computerworld.nl/algemeen/86377-wat-is-een-smart-city peildatum 13 maart 2016



INDUSTRIELE REVOLUTIE De industriële ontwikkelingen in de 20e eeuw hebben gezorgd voor een toename in de welvaart. Dit heeft er, samen met de democratiseringsbeweging in de jaren 60, toe geleid dat bepaalde groepen in de samenleving onafhankelijker werden van elkaar. Arbeiders kregen meer rechten en vrouwen waren niet langer afhankelijk van hun man. Tegelijkertijd leidden de technologische ontwikkelingen van de massamedia ertoe, dat mensen uit een bepaalde levensbeschouwelijke groep buiten hun groepsgrenzen durfden te kijken. Zij zagen dat wat voor hun normaal was, ook anders kon. Dit proces staat bekend als ontzuiling. Een gelijksoortig proces, de secularisering, hield in dat gelovigen zich van hun geloof afkeerden. Ook hiermee viel een bepaalde groepsbinding, die tussen gelovige en de gemeente, weg. Al deze ontwikkelingen hebben een kenmerk gemeen, namelijk een verzelfstandiging van het individu ten opzichte van de groep.

Bron: wikipedia, individualisering, peildatum 13 maart 2106

De individualisering heeft zijn hoogtepunt bereikt. We zijn vrij in het maken van onze keuzes en richten onze levens in naar onze eigen behoeften. Weinig mensen laten zich hierbij nog leiden door ‘groepsdruk’ zoals geloof of maatschappelijke achtergrond. We zien dan momenteel ook een kentering waarbij mensen weer op zoek gaan naar verbiding. En hoewel we het omslagpunt hebben bereikt van individualisme naar collectivisme, is insteek wel totaal anders. Vroeger hoorde je bij een bepaalde groep en bepaalde dat wie je was en welke keuzes je maakte. Heden ten dage bepalen wie je bent en welke keuzes je maakt bij welke groep of zelfs groepen je aansluit. Een mooi voorbeeld hiervan is het Kleiklooster, een leefgemeenschap in de Bijlmer waar een aantal mensen samen zijn gaan wonen die hun (protestantse) geloof willen integreren in hun dagelijks leven, lees hierover meer op pagina #. Dit is een vrij uitgesproken voorbeeld. We zien het echter ook op kleinere schaal terug. Gelijkgezinden zoeken elkaar op en starten initiatieven met elkaar, al dan niet vrijblijven. De stad kan hierop inspelen door deze ontmoetingsplekken te faciliteren en een podium voor deze initiatieven te bieden.

EEN DERDE INDIVIDUELE REVOLUTIE?

Wij zijn een kleine leefgemeenschap in Kleiburg, een flat in de Bijlmer. Wij geloven dat het niet goed is voor een mens om er alleen voor te staan. Daarom wonen wij bij elkaar. De mooie en blijde dingen willen we samen vieren. Bij verdriet en tegenslag willen wij elkaar niet in de steek laten. Zo geven wij ons geloof in Jezus handen en voeten. De deuren van ons huis staan open. Heb je zin in een goed gesprek, een lekkere bak koffie of een lokaal gebrouwen biertje? Wees welkom in het Kleiklooster. Zoek je een plek waar je op adem kunt komen? Heb je behoefte aan bezinning? Verlang je naar contact met andere mensen? Heb je tijdelijk een logeeradres nodig? We verwelkomen je graag. Bron: www.kleiklooster.nl, peildatum 13 maart 2016

Bestuurders zijn gewend om te denken in gemiddelden en doelgroepen. Maar mensen vinden zichzelf steeds minder gemiddeld. Hun probleem ligt nèt even anders dan dat van de buurman en dus gelden bestaande regels in hun geval juist niet. De Derde Individuele Revolutie (vrij naar Wolfpack’s gelijknamige essay) houdt in dat de burger zichzelf als startpunt neemt. En men verwacht dat de stedelijke omgeving daarin mee gaat. De maatschappij komt dan ook in beweging door een optelsom van talloze individuele initiatieven die waar nodig hun krachten bundelen om gezamenlijk een vuist te maken.

Bron: De Rode Draad, De stad van de toekomst besturen, www.destadvandetoekomstbesturen.nl/#RodeDraad, peildatum 26 mei 2016


Algemeen Handelsblad (1828) en Nieuw Rotterdamsche Courant (1844) jaargang 45 no. 118

Kloosterleven in de Kleiflat

Kleiklooster In de Bijlmer staat een klooster. Je kunt de bewoners christenhipsters noemen. Zelf zien ze het zo: ze willen leven en geloven in één wereld, niet in twee.

Foto’s Niels Blekemolen Freek Schravesande Kleiklooster In de Bijlmer staat een klooster. Je kunt de bewoners christenhipsters noemen. Zelf zien ze het zo: ze willen leven en geloven in één wereld, niet in twee.

Waagmeester rond met een boor en kijkt Thomas Hermsen nog wat verwilderd in de koelkast. „Hé, beetje uitgeslapen.” „Mwah.”

derdaad allemaal een baard en een spijkerbroek. „Maar wij doen ook maar gewoon mee met de tijd.”

Een officieel klooster mag je de nieuwe leefgemeenschap in Amsterdam-Zuidoost, acht volwassenen en vijf kinderen, niet Johannes van den Akker (31) en zijn noemen. Dat zouden de katholieken niet Berucht in de Bijlmerflats was de openvrouw initieerden het Kleiklooster. pikken. En zijzelf trouwens ook niet. Een bare binnenstraat op de eerste verdieping. Thomas. Ongelovige Thomas. Johannes celibatair leven, Johannes van den Akker, Een brede doorloop met betonnen zuilen van den Akker, net bezig met een rondle31 jaar, moet er niet aan denken. Hier en weinig licht, bedoeld om in de honiniding, glimlacht. Toen hij deze zomer in wonen ze met gezinnen in galerijwoningraatstructuur, waar de huisnummers tot de Bijlmerflat het Kleiklooster stichtte, een gen naast elkaar. En alle bewoners hebben 1046 reiken, droog van parkeergarage naar protestants-christelijke leefgemeenschap, werk buiten de kloostermuren: ergotherwoning te lopen. De binnenstraat was in had Van den Akker aan bier brouwen apeut, landschapsarchitect. Midden in de de jaren tachtig het domein geworden van helemaal niet gedacht. Maar als jullie een samenleving staan was voorwaarde voor junks. klooster beginnen, was de vraag uit de toetreding. buurt, gaan jullie dan ook bier brouwen? Maar de flats werden opgeknapt, verbouTja, waarom niet. Dus hup. Met crowdBidden doen ze wel binnen, gezamenwd en de binnenstraten opgeheven en funding tanks aangeschaft, viltjes, eigen lijk, elke avond. En eenmaal in de week in de flat Kleiburg stapt nu op diezelfde glazen en thuisbrouwer Thomas Hermsen eten ze samen in de gemeenschappelijke betonnen vloer, ooit vol spuiten en zilaangetrokken, die wilde graag een eigen woonkamer. Idee is dat mensen van buiten verfolie, een kind op blote voeten van de merk. Beneden staat het nu vol kisten altijd kunnen mee-eten. De passant, de woonkamer naar het balkon. Dubbelblond, Winter Weizen en Tripel eenzame buurtgenoot, de vluchteling. Ze IPA. Kloosterbier uit de Bijlmer, prima schuiven al regelmatig aan. Ook wordt „Jafeth, wil je de deur even achter je dicht pitch. hard gewerkt aan de inrichting van drie doen?” gastenkamers, straks deels bewoond door „We zijn al eens neergezet als christentienermoeders. Op diezelfde vloer staat Gerrit Riemhipsters”, zegt Gerrit Riemer, 38 jaar. De er vanmorgen alweer te roeren in een mannen van het Kleiklooster dragen inreuzenpan bolognesesaus, loopt Corine


Maandag 21 december 2015 Ben ik wel zo barmhartig als ik denk? Voor Johannes van den Akker was geloven het grootste deel van zijn leven vanzelfsprekend geweest. Hij groeide op in Roodeschool, een protestants-christelijk dorp in Groningen, en belandde in zijn studietijd, bouwkunde en theologie in Delft, als vanzelf in een netwerk van gereformeerd-vrijgemaakte kerkgenoten. Pas nadat hij getrouwd was en vanwege de baan van zijn vrouw Joanne naar Amsterdam-Zuidoost was verhuisd, los van alle zekerheid, pas toen rezen de vragen. Waarom ga ik naar de kerk? Ben ik wel zo barmhartig als ik denk te zijn? Komt het geloof wel verder dan mijn hoofd?

kloostertuin ligt. Ze verbouwen er groente. „Nou ja”, zegt hij turend door het raam, „verbouwen is een groot woord”. Daarna weer naar beneden, naar de kapel met overal knielbankjes en onder een leeslampje op de Bijbelstandaard Jesaja 2. De kapel heeft een houten achterwand met daaruit een groot kruis gezaagd. Gluur erdoorheen en je ziet metrostation Kraaiennest liggen. Verbinding met de buurt vinden ze belangrijk.

„Dit is onze zoektocht naar geloof in deze tijd”, zegt Gerrit Riemer, die theologie studeerde in Kampen. Zeker de helft van zijn generatiegenoten heeft Riemer, 38 jaar, zien afvallen van het geloof. Geloven is niet meer vanzelfsprekend en allemaal zag hij ze worstelen met dezelfde vraag: wat is de relevantie?

Wat hem betreft heeft de kerk die echt wel. Riemer haalt de Duitse filosoof Schopenhauer erbij. Die zag de samenleving als Bij de eettafel in de woonkamer houdt Van een stel egels: in de winter willen ze tegen den Akker stil. De tafel, centraal in elk elkaar aan kruipen, maar dan prikken ze klooster als symbool van gemeenschaps- zich en stoten elkaar weer af. „Ik zie een viering en gastvrijheid, is een modern groot verlangen naar verbondenheid, exemplaar van verlijmd multiplex vol een zoektocht naar elkaar. Weg van de Hij verdiepte zich in de tientallen geloofs- kleurstiften, stempels en kindertekeninonverschilligheid, de ik-gerichtheid. Maar gemeenschappen in de buurt. Migranten- gen. ’s Avonds wordt eraan gegeten, over- telkens prikken mensen zich weer aan elkerken in garages en op basisscholen, de dag vaak gewerkt achter laptops. De tafel kaar en worden schuttingen opgeworpen.” Bijlmer heeft een verzamelgebouw met toont licht en modern maar is zwaarder Als er één instituut is dat over schuttingen vijf zalen en vijftien diensten op zondag. dan je denkt. „Voel maar.” heen kan kijken, dan is het wel de kerk. Maar overal stond gezang centraal, terwijl Van den Akker de kerk bezoekt voor het Wat is de monastieke manier van leven? Waarom het dan niet lukt de nieuwe verhaal. Een geloofsgemeenschap van Een bewuste keuze, zegt Van den Akker. generatie hiervan te overtuigen? „Wij zijn jonge creatieve Amsterdammers was de Hij wilde een tafel die past in een klooster: op een andere manier bezig met geloven meest logische keuze, maar die was een robuust, duurzaam, met eeuwigheidsdan de vorige”, zegt Riemer. Dat zag hij al flink eind met de metro. Terwijl Van den waarde. Niet dat hij tegen vooruitgang is tijdens zijn studie in Kampen, waar doAkker juist wilde leven en geloven in één – hij heeft net een nieuwe iPhone gecenten de bijbelse waarheid zagen als een wereld, niet in twee. kocht en het Kleiklooster heeft een eigen vaststaand feit, een pakketje dat je doorWhatsappgroep – maar samen streven geeft, terwijl jonge studenten de waarheid De wens van een tweede kind, behoefte ze ook naar een stabiele plek met vaste juist zagen als een zoektocht. Het verhaal aan meer slaapkamers. Van den Akker en waarden, trendongevoelig. Een plek waar van de kerk is op dit moment onhelder. zijn vrouw dachten na over een nieuwe het avondgebed altijd om 21 uur begint. leefvorm die spiritualiteit combineerde En dus zien de kloosterlingen overal met ‘goed doen’. Een woongroep of „Streven naar iets onvoorwaardelijks, dat generatiegenoten zoeken naar hun eigen buurthuis voelde te vrijblijvend en toen is voor mij de monastieke manier van lev- weg. In ‘hippe’ geloofsgemeenschappen groeide het idee van een klooster. Samen en”, zegt Van den Akker. „Ik wil niet elke of pop-up kerken waar gelovigen explireflecteren op het geloof, samen iets betek- dag weer hoeven kiezen tussen Nieuwsuur ciet verbinding zoeken met de buurt. De enen voor anderen. In een groep kun je of iets anders. Ik wil me niet laten leiden zoektocht naar zingeving staat telkens meer dan alleen. door de waan van de dag, door kortduren- voorop, dogma’s staan die zoektocht alleen de gevoelens. Neem Steve Jobs. Die had maar in de weg. „Ik doe bijvoorbeeld ook altijd dezelfde trui aan, daar wilde hij aan mindfulness”, zegt Waagmeester. „Ik Ze streven naar een stabiele plek geen hersencapaciteit aan verspillen. Het heb daar veel aan, zulke stiltemomenten. met vaste waarden, trendongevoelig is prettig sommige keuzes niet elke dag te Ook al komt dat uit het boeddhisme.” Van De grote Bijlmerflats uit de jaren zeventig hoeven heroverwegen. Dat schept ruimte den Akker: „Uiteindelijk doen we gewoon waar we zelf zin in zien.” werden gerenoveerd en in de flat Kleiburg voor focus op het geloof en uiteindelijk, einddoel, focus op de ander. Die wil kwamen voor weinig geld casco galerijwoningen te koop die je kon schakelen naar ik helpen, daar wil ik mijn aandacht op wens. Van den Akker maakte een plan en vestigen.” een website, zocht de publiciteit en kreeg tientallen reacties van geïnteresseerden. Gesprekken volgden over verwachtingen en verlangens en 17 oktober ging het Kleiklooster officieel open. Drie huishoudens, zonder gemeenschappelijke voorgeschiedenis, hebben een woning gekocht, twee zijn gehuurd. Van den Akker loopt over de nog ongeverfde trap naar de achterkant waar, tussen flats van tien verdiepingen, de

Het valt best mee in de Bijlmer Terwijl in de woonkamer de bolognesesaus rustig doorpruttelt hangen Gerrit Riemer en Corine Waagmeester in de zithoek. „Leuk project, dacht ik meteen, maar ik ga mooi niet in de Bijlmer wonen”, zegt Waagmeester, 31 jaar. Ook zij wilde haar geloof „meer handen en voeten geven”. Nu ze toch voor het Kleiklooster heeft gekozen valt het leven in de Bijlmer haar alleszins mee.


Restaurantje spelen met tieners in de wijk

‘We trekken ook moeders-met-bakfietsen-die-biologische-melk-drinken aan.’ Foto: Boudewijn Bollmann 16 maart 2016

VN bezoekt broedplaatsen van vernieuwing. Deze week: Hotspot Hutspot van Bob Richters. Kelly van der Waals

Wat is dit nu weer? Een Rotterdams eethuis waar tieners gezamenlijk driegangendiners bereiden (hotspot) en buurtbewoners het voor acht euro op komen eten (hutspot). De wortels liggen vlak voor de crisis, toen woningbouwcorporatie Havensteder moestuintjes was gestart in achterstandswijken onder het mom ‘van grond tot mond’: wie weet wat hij eet, eet gezonder. Projectleider Bob Richters koppelde een en ander aan elkaar en bedacht toen om ‘restaurantje gaan spelen’ met de tieners uit de wijk. Zo leren ze over gezond eten en koken. Wie zin heeft, kan zich enkele dagen per week om half vier melden op een van de drie locaties (Lombardijen, Heijplaat en Crooswijk). En wie geen zin heeft komt niet, want ‘het moet gewoon leuk zijn,’ zegt Richters. Daar krijg je gemotiveerde leerlingen van. ‘Bij ons komt iedereen voor z’n plezier meedoen, en maakt het niet uit hoe de knolselderij is gesneden.’ Er zijn ook acht reïntegratiejongeren aan de slag. Wie komen er eten? Iedereen, van eenzame oudere tot minimamoeder. Richters: ‘We hebben biologisch vlees, duurzame vis, eigen groentetuinen en we verwerken veel groentenoverschot van de veiling. Daardoor trekken we ook de doelgroep moeders-

Foto: Boudewijn Bollmann


met-bakfietsen-die-biologische-melk-drinken aan. Je wil niet alleen arme mensen met een arm netwerk aantrekken, dan zit je alleen maar magen te vullen. Hier leert een rot-Marokkaantje een oma uit de wijk kennen. Die zwaaien straks naar elkaar. Laatst had ik hier iemand zonder vaste verblijfplaats, die raakte in gesprek met een meneer die in antikraakpandjes zit en hem wel wilde helpen. In elkaars netwerk waren zij elkaar nooit tegen gekomen.’ Sowieso zit Hotspot Hutspot goed in de diversiteit: ‘Op onze locatie in Crooswijk draaien vijftien vrijwilligers mee die wekelijks actief zijn, kids niet meegerekend. Drie twintigers, drie dertigers, drie veertigers, drie vijftigers, en acht verschillende culturele herkomsten. Dat is voor mij echt Rotterdam.’

Foto: Boudewijn Bollmann

Loopt het een beetje? De locatie in Lombardijen staat op Iens nummer 1 als het meest gastvrije restaurant in Rotterdam. Het chique Parkheuvel, met twee Michelinsterren, staat op 3. ‘Als een tiener varkenshaas met schorseringen zegt in plaats van schorseneren, is dat natuurlijk ook heel charming,’ zegt Richters. ‘Alleen hebben we een ontzettend slecht verdienmodel. We zitten tussen tafellaken en servet: geen kleinschalig bewonersinitiatief meer, maar ook geen grote welzijnsspeler met geld op de bank. Daar willen we nou wel eens uitkomen.’


Bron: Cities Alive, 100 issues shaping future cities, Arup University

PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ In de afgelopen jaren heeft er een duidelijke verandering plaats gehad in de maatschappij. De ‘economische crisis’ heeft er toe geleid dat we het vertrouwen in de bekende grote organisaties kwijt zijn geraakt. Dit heeft voor een verandering van de machten geleid. Dit zie je terug op vele vlakken. De burgers nemen nu vaak zelf de touwtjes in handen. Op kleinschalig niveau door eigen inititatieven te starten en te crowdfunden. Maar ook op beleidsmatig niveau is de macht van de gemeente meer naar de burger verschoven. Dit biedt uitdagingen voor de stad. Maar juist door hier goed op te spelen, biedt het ook grote kansen voor de stad. Want betrokken burgers zullen initiatieven ontwikkelen die de stad voor hen (en dus ook andere bewoners en bezoekers) aantrekkelijker maken.

PRIVAAT PUBLIEKE SAMENWERKINGEN

Bron: Cities Alive, 100 issues shaping future cities, Arup University


Omdat er vanuit de maatschappij en het bedrijfsleven steeds meer behoefte is aan voorzieningen die de gemeente niet altijd volledig kan of wil financieren ontstaan er bijzondere financieringsmodellen. Crowdfunding is hiervan een mooi voorbeeld. Onlangs hebben een aantal Nieuw Zeelanders bijvoorbeeld een stuk strand gekocht om te voorkomen dat dit publieke strand een prive-eigendom -en daarmee niet meer toegankelijk- zou worden. Een andere ontwikkeling die je ziet ontstaan is dat er samenwerkingen tussen overheid en bedrijfsleven ontstaan om bepaalde vraaggstukken op te lossen. Hierbij worden naast financiele middelen vaak ook krachten en kennis gebundeld.

SUCCESVOLLE CROWDFUNDINGSACTIE VOOR OPENBAAR STRAND Dankzij een crowdfundingcampagne blijft een stuk strand in Nieuw-Zeeland publiekelijk beschikbaar. De Awaroa Inlet, een afgelegen stuk strand in het Abel Tasman National Park, werd begin dit jaar te koop gezet. De schoonbroers Duane Major en Adam Gard’ner waren bang dat het stuk strand prive-eigendom zou worden en besloten een crowdfundingsactie op te zetten, zodat het strand voor altijd toegankelijk voor alle Nieuws-Zeelanders zou blijven. Bijna 40 duizend mensen hebben aan de campagne bijgedragen en gezamenlijk 2 miljoen dollar opgehaald. Het strand is aan het nationale park overgedragen.

CREATIEVE KLASSE De term creative class, ofwel de creatieve klasse is in 2002 geintroduceerd door Amerikaanse socioloog en urbane wetenschapper Richard Florida. De creatieve klasse is een deel van de beroepsbevolking, namelijk het deel dat innovatieve arbeid doet. Beroepsgroepen die binnen de creatieve klasse vallen zijn onder andere ontwerpers, wetenschappers en andere kenniswerkers. Hij ziet de creatieve klasse als motor en aanjager van de huidige stedelijke diensteneconomie. Waar de creatieve klasse woont, vestigen bedrijven zich, worden veel nieuwe bedrij-

Richard Florida (Newark (New Jersey), 1957) is een Amerikaanse socioloog en urbane wetenschapper aan de Amerikaanse George Mason Universiteit. Hij verwierf bekendheid door zijn publicaties over de creatieve klasse en de rol van deze groep in stedelijke ontwikkeling. Zijn bekendste boek is The rise of the creative class (2002), waarin hij de opkomst van een (hoogopgeleide) creatieve klasse beschrijft. Bron: wikipedia, peildatum 13 maart 2016

ven gestart en neemt dientengevolge de werkgelegenheid toe. Want de creatieve klasse is niet alleen creatief en innovatief, ze besteden ook veel geld aan verschillende vormen van uitgaan zoals de horeca en theater. Kortom, de creatieve klasse als vliegwiel van de economie. Volgens Florida is menselijke creativiteit uiteindelijk dé motor van economische groei in de 21ste eeuw, en de stad is de plek waar het allemaal gebeurt. De theorie van Richard Florida is een inspiratiebron geweest voor vele steden, waaronder bijvoorbeeld ook Amsterdam. Daarnaast is de opkomst van deze zogenaamde creatieve klasse inmiddels duidelijk zichtbaar. En niet alleen in de grote steden, ook de middelgrote steden, mits interessant genoeg, zijn een broedplaats voor de creatieve klassen. Belangrijk is dat de steden voldoende voorzieningen bieden, inspirerend zijn, tolerante cultuur kennen en voldoende mogelijkheden biede voor ontwikkeling. Als we kijken naar de eerder genoemde scenario’s zijn vooral de pionierssteden en de streeksteden een interessante plek voor de creatieve klasse om te verblijven.

Bron: Economische Zaken en Onderwijs Cultuur en Welzijn Publicatie: Creatieve klasse en economische groei in stedelijk Nederland, Irina van Aalst, Oedzge Atzema, Ron Boschma & Frank van Oort


Franchising Neighborhoods: Can IKEA Sell Urban Design? As part of a long-term investment plan, the Swedish furniture retailer is planning to construct entire neighborhoods in England and Germany By Jimmy Stamp SMITHSONIAN.COM SEPTEMBER 12, 2012

Catalog mockup for IKEA’s Strand East neighborhood in London (original image: LandProp Services)

KEA has long been the go-to retailer for budget-savvy designers and

IKEA ubiquitous in apartments around the world, translate to a larger

design-savvy budgeters. I just moved to New York and the post-graduate

scale? What would a Malm building look like? Or a Billy-burg (not to

school savings account hasn’t left me with many options when it comes

be confused with Williamsburg, of course)? Would an IKEA metröpolis

to furnishing my new place. With the notable exceptions of a rustic

stay true to the tenets of the brand? Inter IKEA Systems, the complex

brick fireplace and a couple of chairs salvaged from an architect’s office,

corporate möthership that owns the IKEA “concept”, intends to answer

my Brooklyn apartment looks like it was transplanted lock, stock, and

just that question with two new developments in London and Hamburg.

Vittsjö from an IKEA showroom.

Inter IKEA took their first tentative steps into the work of urban design in 2009 when they purchased 11 hectares (about 27 acres) of land south

Does it look nice? Sure. But there’s something cold about it. Still, it’s

Olympic Park with the intent to develop the area into a new neighbor-

hard to resist the ease, affordability, and contemporary design offered by

hood, which will be known as Strand East. Presumably, the project is

the Swedish furniture giant. But can those qualities, which have made

a part of the much touted Olympic Park regeneration plan – or, at the


very least, an attempt to capitalize on the promised redevelop-

would that even mean? Let’s entertain a little speculation and

ment. The 1,200 home project will be developed by LandProp

presume that Inter IKEA approaches franchise urbanism

Services, the real estate branch of Inter IKEA. The community

according to the same policies used to franchise stores. From

will exclusively consist of rental units, which will all be owned

their corporate website:

–though not furnished!– by IKEA. It will also include more than 500,000 sq ft of commercial space and a hotel. More interesting is what it will not include: an IKEA store. The company is trying to keep this new project separate from its more familiar ventures. Though it will abide by some of the tenets of IKEA furnishings, it will not be a fully branded town. Following those guidelines, an IKEAville franchisee would be responsible for any and every IKEA-run town/city/neighborhood in any given country. They would determine where and how each city is built. Extrapolating a bit, IKEA franchisees would ideally have extensive development experience and a knowledge of local buildings and cities. They’d also have to demonstrate the capability to plan contextual developments that are sustainable, walkable, and affordable. Each IKEA neighborhood would be an idealized microcosm of a city’s fabric.The picturesque street layout and planned townhouses of Strand East, for example, will resemble a historic London neighborhood more than a modern Scandinavian affordable housing development. At the time of this writing, Anna, IKEA.com’s friendly Automated Online Assistant, was unable to shed any l ight on the planned London development. (original image: LandProp Services)

In America, this would likely follow the model of New Urbanism, the urban design theory espousing dense, walkable towns – most famously represented by Seaside, Florida and Celebration, the charming but hyper-regulated Florida town founded by the Walt Disney Company and planned by Robert

Just last month, IKEA announced their plan to develop a

A.M. Stern Architects to look like the prototypical American

similar five-acre project in Hamburg. The hallmarks of both

small town that probably only ever existed in movies. Like

developments will be sustainability, walkability, and, of course,

Celebration, whose residents must famously maintain their

affordability. “We are in keeping with the IKEA philosophy,”

homes according to aesthetic regulations, Strand East will also

says Harald Müller of Landprop. “We don’t want to produce

be closely controlled by its parent company, not only because

for the rich or the super-rich; we want to produce for the

the community is all rentals –implying that residents aren’t

families, for the people.” So while the towns won’t share the

likely to make any drastic changes to their property– but also

IKEA brand, they will be targeted to a similar market. Obvi-

to ensure that the neighborhood stays as lively and well-traf-

ously, building a neighborhood is a lot different than building

ficked as an IKEA showroom.

a warehouse showroom, but working at a scale larger than a coffee table isn’t an entirely new idea for IKEA, who have also

To realize this goal, IKEA will manage regular events like

recently invested a billion euros into the construction a chain

farmers markets and run picturesque amenities like flower

of 100 affordable, modern, boutique hotels to be built across

stalls and coffee carts. Disney never attempted to replicate

Europe. Again, nothing is branded with the IKEA name,

Celebration, but IKEA is already planning a second neigh-

even though they may follow similar aesthetic and cultural

borhood before the first is even out of the box, as it were.

guidelines, and the hotels will be operated by an independent

Can IKEA franchise a city? With the right operator, and close

management company.

adherence to their existing standards and regulations, it seems like they might be able to. But will it feel like city? Or will it

The focus on architecture and urban design is part of a new

have the cold, sterile feeling of my showroom apartment?

long-term investment plan for Inter IKEA. But even if the

We’ll have to wait until 2018, when Strand East is scheduled

first hotels and Strand East are a success, will IKEA be able to

to be finished, to find out. Perhaps by then, I’ll be furnishing

repeat that success? Will they be able to franchise a city? What

my IKEA apartment with Brooklyn furniture.Follow us: @ SmithsonianMag on Twitter


Deze groeiende doelgroep, met duidelijk eisen en wensen biedt kansen voor de stad. Helemaal ook omdat zij met hun creativiteit, vindingrijkheid en ondernemerschap de stad zullen helpen ontwikkelen.

STADSNOMADEN Bron: Urban Nomad, Wikipedia, www.nl.wikipedia.org/ wiki/Urban_nomad, peildatum 13 maart 2016

Een Urban Nomad (Nederlands: stadsnomade) is een werkende reiziger die zich continu verplaatst op zoek naar nieuwe (carrière-)uitdagingen. Hij reist bij voorkeur tussen grote steden in zowel binnen- als buitenland. Een Urban Nomad is 24/7 online en maakt zijn eigen keuzes als het gaat om werk en vrije tijd.

Fig.: who’s the new nomad. Een infographic die in een oogopslag de belangrijkste eigenschappen van de urban nomad zichtbaar maakt. Bron: psfk Labs, Who Is the New Nomad? Understanding a Rising Class of Untethered Professionals, PSFK’s latest debrief uncovers the needs driving a new class of creatives.

Deze trend is enorm in opkomst. Vooral in het buitenland waar de echte mega-stede ontstaan. Hoewel we dergelijke steden in Nederland niet kennen heeft deze trend zeker ook invloed in ons land. In nederland vertaalt deze trend zich naar de enorme groei aan flexwerkers. Er zijn momenteel al organisaties die hier op inspelen. Denk aan HNK en Seast2Meet. Beide organisatie die tijdelijke werk- en vergaderplekken bieden. Echter ziet een stadsnomade in elke plek een potentiele werkplek. Dit kan varieren van transportmiddel, tot cafe en van stadspark tot leegstaande kantoorruimte. Zo lang er WiFi is, kan er gewerkt worden.


Omdat deze trend zich vooral in de steden (de economische centra van Nederland) voordoet kan het interessant zijn voor een stad om hier op in te spelen en zorg te dragen voor voorzieningen waardoor je als stad aantrekkelijk bent voor de stadsnomaden.

DUURZAAMHEID Duurzaamheid is inmiddels een bekend begrip. Iedereen weet dat we anders met de wereld moeten omgaan omdat we deze anders uit putten. Vele initiatieven zijn gestart. Echter blijft het een struikelpunt en zal er in de komende jaren dan ook nog een flinke zet gegeven worden. Zeker ook in combinatie met de groeiende steden. Deze moeten leefbaar blijven en daarvoor moeten creatieve oplossingen worden bedacht. Denk aan de Smog Free Tower van Daan Roosengaarde. Maar ook op minder abstract niveau zijn vele mensen er dagelijks mee bezig. Meer groen in de stad is wellicht wel een van de duidelijkste voorbeelden.Buurttuinen en stadslandbouw zie je op steeds meer plekken in grote en kleine steden. Echter om echt een bijdrage te leveren moeten we verder kijken. Daarbij is het belangrijk te kijken hoe de ‘footprint’ van de stad beperkt kan worden. Of nog mooier hoe kunnen we de stad laten werken om een positieve bijdrage aan het milieur te leveren. Steden die slim met deze uitdaging omgaan zullen door vele inwoners als een interessante stad en een fijne leefomgeving worden gezien.

Een zeven meter hoge designtoren staat sinds maandag in Rotterdam de lucht te zuiveren. De ‘Smog Free Tower’ van de Nederlandse ontwerper Daan Roosegaarde reinigt per uur 30.000 kubieke meter en gebruikt hiervoor niet meer energie dan een waterkoker. De energie die de toren gebruikt is uiteraard groen. Bron: NRCQ 9 september maart 2015


Digital Nomads Are Embracing ‘Pod’ Living in this LA Co-Working Space

Unlike a private hotel room, these 24-hour access spaces are a sharing-economy version of hostels CHARLIE STEPHENS 26 APRIL 2016 | TRAVEL

PodShare is a co-living space that rents out sleep/work pods to mobile workers. Initially created to encourage social travel, it is growing to accommodate the creative needs of a growing freelance economy. In addition to providing a space to network with others, the pods are equipped with modular murphy beds, working desks, lamps, flatscreen TVs and Wi-Fi. There are currently three PodShare locations in the LA area—which can be rented for about $50/night or $15/work day—but the company is seeking landlords to rent out potential spots. PodShare is a ‘live/work community,’ so these pods will be able to host for a range reasons including corporate events, bachelor parties, reunions and sports teams.


World’s Largest Co-Living Space Promises A Self-Contained Community

A solution for young workers in the midst of an affordable housing crisis MARIELLE CASTILLO 4 MAY 2016 | TRAVEL

Co-living is slowly becoming the new co-working. The latest venture in shared accommodation is Old Oak by The Collective, the UK’s first and the world’s largest co-living provider, presenting an answer to the dilemma younger people entering the workforce go through when looking for an apartment and someone to share the costs with. According to the site, The Collective was born in the library of LSE University, when CEO Reza Merchant set out to solve a problem he experienced firsthand: the lack of quality accommodation available to young people in London. Designed by PLP Architecture, the 11-story building in West London’s Old Oak area is more than twice the size of WeWork’s development in New York, integrating 323 units with 550 bedrooms. Room prices start at £1,083 a month for a furnished double bed studio with a private bathroom and a small kitchen to share with another tenant. The price includes Wi-Fi, cleaning costs, security services, taxes and utilities. Each floor has a large kitchen with a dining table and residents can also access communal spaces including a gym, roof terrace, dining rooms, laundry room, library and a game room. The development will also include a public restaurant and a co-working space for 400 entrepreneurs, set to launch in September. Old Oak is currently offering a month’s rent for free for early adopters moving in before September 1. Founded in 2010, The Collective was privately funded by a family from Singapore and the company is already working on other sites in Canary Warf and in Stratford, East London.




Algemeen Handelsblad (1828) en Nieuw Rotterdamsche Courant (1844) jaargang 46 no. 67

Straks wonen alleen nog de rijken in de stad Onderzoek Steden keren zich om. Waren ze vroeger meer een bastion van de armen, nu zijn er steeds minder betaalbare woningen te vinden, zo blijkt uit nieuw onderzoek.

Foto’s Niels Blekemolen In voormalige arbeidersbuurten in Amsterdam wonen steeds meer hoogopgeleiden. Foto’s Ad van Denderen/HH en Rink Hof/HH Mirjam Remi De stad verandert, en je hoeft geen expert te zijn om dat te zien. We zagen ze verschijnen: de koffietenten vol Macbooks onder industriële hanglampen. De concept stores, de speltbroodbakkers, de slarista’s en de biologische frietboeren. Ze werden het symbool van die verandering, want ze verschenen ook in de buurten waar we vroeger liever niet kwamen. Buurten waar niemand een paar jaar geleden drie euro voor een kop koffie had neergelegd. Stadsbesturen werken maar al te graag mee aan die gentrificatie – de opwaardering van zwakke buurten door het rijker worden van de stedelijke bevolking. Zij zien het aantrekken van midden- en hoge inkomens als sleutel tot regionaal succes; neoliberaal woonbeleid als middel.

wil, tot woede van sommige bewoners, 20.000 sociale huurwoningen vervangen door 35.000 woningen uit het duurdere segment. Promovendus Cody Hochstenbach en professor stedelijke geografie Sako Musterd (Universiteit van Amsterdam) onderzochten voor het eerst de ruimtelijke gevolgen van gentrificatie in Nederland voor de armere bevolking, door te kijken naar de verhuisstromen van lage inkomens in Amsterdam en Rotterdam tussen 2004 en 2013. „Als je ergens woont en je zit goed, gaat gentrificatie langs je heen”, zegt Hochstenbach. „Je komt pas in de knel als je moet verhuizen, bijvoorbeeld omdat je kinderen krijgt, of je baan verliest.”

Gechargeerd gezegd keert de stad zich om. De stad lijkt nu steeds meer voorbehouden aan de rijken, terwijl die na de In Amsterdam, waar de gentrificatie het hevigst is, steeg het eigenwoningbezit van stadsvernieuwing halverwege de vorige 15 procent aan het begin van de eeuw tot eeuw juist wegtrokken, naar satellietsteden. Lagere inkomensgroepen zoeken 28 procent nu; het aantal toewijzingen hun heil buiten de stad, in de periferie of in de sociale huursector daalde tussen in groeikernen als Almere of Purmerend. 2007 en 2014 met 36 procent. Dat komt doordat het aanbod sociale huurwoningen Dat geldt vooral voor Amsterdam, waar afneemt en mensen langer in hun woning de woningmarkt gespannen is, en zelfs voor de middenklasse niet veel betaalbare blijven wonen. Het Rotterdamse college

woningen in het centrum meer te vinden zijn. Hier is de afname van het aandeel armen in de stad structureel. Wel wonen er in de stad nog altijd meer armen dan in de regio. The working poor Niet alle groepen lage inkomens trekken weg. De onderzoekers maakten een onderscheid tussen ‘working poor’, werklozen en lage tot middeninkomens. Het aandeel werkende armen in de stad nam juist iets toe. Dat komt waarschijnlijk omdat sterke steden, waar veel mensen uit de top wonen, ook een economie ‘aan de onderkant’ creëren – de schoonmakers, de afwassers.


Dinsdag 19 april 2016 Een andere verklaring is de veranderende arbeidsmarkt. Ook zzp’ers of flexwerkers kunnen namelijk tot de working poor behoren, zegt Hochstenbach. „Deels de mensen die we tot de creatieve economie rekenen.” Vaak zijn dat jongeren, die minder gauw een vast contract krijgen dan de generatie boven hen.

54,4

De werkende armen zoeken strategieën om toch in de stad te kunnen blijven wonen, ook al zijn de wachttijden voor sociale huurwoningen lang. Een groot deel van deze groep deelt een huis met anderen. Amsterdam kan bovendien nog relatief veel mensen kwijt in de randen, waar de prijzen lager zijn. De afstanden in Nederland zijn klein.

procent van de woningen was in eigendom van de bewoner in 2000

54,4

procent van de woningen was sociale huur in 2000

46,2

procent van de woningen was in 2013 nog sociale huur

procent van de woningen was sociale huur in 2000

46,2

procent van de woningen was in 2013 nog sociale huur

14,8 28,1

procent was eigendom van de bewoner in 2013

32,9

procent van de inwoners had in 2013 een laag inkomen

In eerste instantie leidt dat tot een betere verdeling van de lage inkomens over de regio. Maar daarna neemt de segregatie juist toe, zegt Musterd. Gentrificatie is een langetermijnproces, waarbij zwakke buurten eerst gemengd worden en dan sterk. Als je ergens halverwege meet, vind je dus een sociaal-economische mix van bewoners.

Hochstenbach. „Soms bevinden talenten zich buiten de stad”, zegt Musterd. „Als zij zich door de overspannen woningmarkt niet in de stad kunnen vestigen, mis je ze voor je regionale economie. Bovendien is niet iedereen statisch arm. Mensen moeten ergens kunnen beginnen. Anders worden lage inkomens van sociale mobiliteit uitgesloten.” Vermogen speelt een grotere rol op de woningmarkt. Uit een eerdere studie van Hochstenbach met geograaf Willem Boterman (UvA), blijkt dat vooral jongeren van rijke ouders in de centrale delen van Amsterdam op zichzelf gaan wonen. Kinderen van minderbedeelden blijven langer thuis wonen, of vinden een plek in de stedelijke periferie als ze uit huis gaan. Zo neemt de ongelijkheid al op jonge leeftijd toe. „En bedenk je dat als ouders een huis kopen voor hun kind, dat een financiële investering is”, zegt Musterd. „Het is geen cadeau; het verrijkt.”

Ja, er zijn in Amsterdam nog altijd veel woningen voor mensen met lage inkoprocent van de woningen was in eigenmens. En de rol van de overheid is in dom van de bewoner in 2000 Nederland traditioneel vrij groot. Maar Het gevaar is dat de ongelijkheid groeit. dat „interventiebeleid” zwakt af, zeggen 28,1 „Op een bepaald moment zullen flinke Musterd en Hochstenbach. De inkomensprocent was eigendom van de bewoner delen van de stad niet meer toegankelijk grens voor sociale huur is verlaagd, het in 2013 zijn voor bepaalde mensen”, zegt Musterd. duurdere particuliere huursegment groeit. „Dat kunnen essentiële servicemedewer32,9 kers zijn, zoals docenten, verplegers of Huisjesmelkers procent van de inwoners had in 2013 agenten. Voor hen is het moeilijk overeind Een manier om de woningmarkt snel te een laag inkomen blijven.” Vaak wordt dat gevaar vanuit de liberaliseren, is sociale huur alleen voor de beleidskant „doodgeslagen” met het argu- allerarmsten maken, als (tijdelijk) vangArm eruit, rijk erin ment dat de stad nog heel divers is, zegt net, zegt Musterd. „Dat is hier in hoog Het proces van gentrificatie is gevarieerder Hochstenbach. „Maar deze studie laat zien tempo aan de hand. Terwijl sociale huur dan je in veel publicaties leest, zeggen de hoe sterk de trend aan het verschuiven is.” oorspronkelijk juist werd ontwikkeld vanonderzoekers. Vaak gaan die uit van een uit de idee dat huisvesting voor de armen plat concept: arm eruit, rijk erin. Dat zie niet aan particulieren overgelaten kan je inderdaad in bepaalde buurten, zoals worden. Dat zorgde voor huisjesmelk-achhet chique Oud-Zuid in Amsterdam. tige toestanden.” Musterd verwacht dat Maar gentrificatie komt ook door sociale die gedachte in de toekomst weer meer mobiliteit en demografische of sociale gehoor zal vinden. „Je zult immers altijd veranderingen. Mensen die in een buurt een deel van de bevolking houden die beginnen met een laag inkomen en zich nooit tot de middenklasse zal horen.” omhoog werken (dat zie je bijvoorbeeld in de Indische buurt in Amsterdam-Oost). Maar voorlopig is de tendens omgekeerd. Ook de toename van het aantal eenperEen recente omvangrijke studie naar soonshuishoudens drukt op een stad. het vestigingspatroon van bewoners in Europese hoofdsteden laat zien dat in heel Staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën, Beleid richt zich voornamelijk op het Europa arm en rijk steeds verder uit elkaar VVD) hield tijdens zijn wethouderschap „platte idee” van gentrificatie, door vergaan wonen. De mogelijkheden voor in Amsterdam een roemrucht pleidooi huisstromen via het woningaanbod te be- voor halvering van de sociale huursecarmen in de stad nemen af, ongelijkheid ïnvloeden. In Amsterdam is de afgelopen tor: zo zou de stad volgens hem „keien” neemt toe. En overal ziet men hetzelfde jaren bijvoorbeeld veel koop bijgebouwd fenomeen als symbool voor gentrificatie: (talent) aantrekken. Daarmee bedoelde en worden steeds meer corporatiewonin- hij: hoogopgeleiden en creatieven. „Maar de hippe koffietent, die op onverwachte gen verkocht, vooral in de opkomende plekken in de stad oprukt. diezelfde kei, datzelfde talent, heeft ook delen van de stad. baat bij een betaalbare woning”, zegt

14,8


WHAT IS A CITY, BUT THE PEOPLE; TRUE THE PEOPLE ARE THE CITY. CORIOLANUS III


INWONERS VAN DE STAD Elke stad is anders. De inwoners van de stad kunnen dus ook niet al zodanig worden geclassificieerd. Maar sommige groepen mensen voelen zich meer aangetrokken tot de stad dan anderen. En ook de trends in de stad hebben gevolgen voor de bevolkingssamenstelling.

JONGE STEDELINGEN De stad heeft behoefte aan hoogopgeleide creatieven, de zogenaamde creatieve klasse (lees meer over deze creatieve klasse op pagina #). Dit zijn vaak jonge mensen aan het begin van hun carriere. De stad heeft niet alleen behoefte aan hen, zij hebben ook behoefte aan de stad. Zij zien de stad als hun woonkamer en wonen daarom graag centraal op loofafstand van de door hen gewenste voorzieningen. En dat niet alleen. Ze zoeken ook woonruimte die past bij hun behoeften en levenswijze. De traditionele woningen voldoen hier niet aan. Ze gaan op zoek naar loft-achtige woningen met veel open ruimte. Enerzijds zorgt de groei van deze groep mensen in de stad voor schaarste op de woningmarkt en dus het duurder worden van de huizenprijzen. Anderzijds is voor veel van hen -mede daordoor- moeilijk een betaalbare woning te vinden in de stad. Zij staan aan het begin van hun carriere of werken als ZZP-er en hebben (nog) geen financieel vangnet om ze te ondersteunen bij de aankoop van een dure woning. Je ziet onder invloed van deze jonge stedelingen. Die vaak nog geen gezin en soms een partner hebben dan ook nieuwe woonvormen ontstaan, waarbij meerdere mensen samen een huis delen om het leven in de stad mogelijk te maken.

OUDEREN Mensen leven langer en er worden minder kinderen geboren. Dat betekent dat de samenleving vergrijst. Dit zie je zeker ook terug in de stad. Een stad kan een aantrekkelijke plek zijn voor ouderen. Doordat voorzieningen dichtbij zijn is het vaak mogelijk om lang zelfstandig te blijven wonen. Wat door de overheid alleen maar wordt gestimuleerd. De groei van de groep ouderen vraagt op haar beurt om aanpassingen in de stad. Deze ouderen zijn op zoek naar woningen waar het zelfstandig wonen goed geregeld is. Denk hierbij aan gelijkvloerse appartementen die toegankelijk zijn met de lift en waar domotica deze ouderen waar nodig kan ondersteunen. Maar ook buiten de deur. Ouderen hebben andere behoeften dan jongeren en zijn op zoek naar andere voorzieningen. Het is belangrijk dat de stad hier rekening mee houdt.


2 deVerdieping

VRIJDAG 12 JUNI 2015

Stedelijk wonen wordt de trend Architect Nanne de Ru FOTO SANNE DONDERS

We willen midden in de stad wonen met alle voorzieningen binnen handbereik, ziet architect Nanne de Ru. Zelf kiest hij daar ook voor. TEKST HENNY

DE LANGE

Een oude boerderij met een flinke lap grond en een boomgaard, waar zijn kinderen kunnen opgroeien in het groen. Dat is al jaren de droom van architect Nanne de Ru (38). Hij heeft zelfs al ‘hele coole boerenbedstedes op wieltjes’ ontworpen voor zijn kinderen van vijf, zeven en negen. Het blijft bij dromen. Volgende maand betrekt De Ru met zijn gezin de vierde etage van een groot, voormalig kantoorpand uit de jaren zeventig in Rotterdam. Voor de deur dendert het verkeer over de drukke Westzeedijk. Aan de achterkant is een parkeerterrein. Geen plekken om buiten te spelen. Maar er is wel een groot balkon. En de woonetage is zo groot, dat daar met gemak een voetbalkooi kan worden gemaakt voor de kinderen. Hun basisschool is op loopafstand. En op woensdagmiddag zijn er kindervoorstellingen in het Maastheater aan de overkant van de straat. Ook belangrijk: De Ru en zijn vrouw Nolly Vos die ook architect is, staan niet in de file naar kantoor. Ze hoeven slechts een paar trappen naar beneden te lopen naar de eerste etage. Daar zit Powerhouse Company, het architectenbureau van De Ru. De Ru gaat het pand, dat al geruime tijd leeg stond, samen met ontwikkelaar Being Development een tweede leven geven. Het architectengezin woont tijdelijk op de vierde etage. Er is toestemming om op het dak een woning te laten bouwen. Het ontwerp ligt al klaar. Er komt ook een terras bij met moestuin. De rust van het plat-

teland mag op deze plek dan ver te zoeken zijn. Er staat wel een magnifiek uitzicht tegenover op alle Rotterdamse iconen, van de Euromast, de Erasmusbrug en De Rotterdam tot de rivier en de havens.

van grote appartementen van 300 m2 al gestegen naar 2 miljoen. Deze exorbitante bedragen kunnen alleen de superrijken zich veroorloven, maar die groep wordt groter. De Ru: “In Londen en New York is er een enorme vraag naar dure apparONBETAALBARE APPARTEMENTEN tementen. Geen architect die in Miami Stedelijker kun je haast niet wonen. En dat nog sociale woningbouw ontwerpt. Het wordt ook de trend in Nederland, voorzijn alleen maar appartementen voor de spelt De Ru, die directeur is van The Ber- top van de markt. Mensen met kinderen lage, het postdoctorale opleidingsinstituut trekken de stad uit. Als ze blijven hebben van de faculteit Bouwkunde van de TU ze een nanny.” Delft. Vinexwijken zijn passé; ook worden er geen grootschalige woongebieden met Met die ontwikkeling krijgt Amsterdam duizenden huizen meer ontwikkeld. De ook te maken. Zelf is de architect al drie toekomstige woonwijken zijn relatief keer benaderd door buitenlandse investklein, hooguit enkele honderden wonineerders die gelokt door de goedkope euro, gen, en ze verrijzen binnen de steden. Die grote grachtenpanden willen verbouwen ‘binnenstedelijke uitbreidingen’ (sommi- tot luxe airbnb-achtige appartementen. gen spreken van ‘inbreidingen’) zijn al in Deze ontwikkeling legt een grote druk op gang gezet in onder andere Dordrecht, de woningmark. De stad dreigt daardoor Arnhem, Den Haag en Heerlen. In Dorook onbetaalbaar te worden voor mensen drecht gingen plannen voor woonwijken met een doorsnee portemonnee. in de polders de ijskast in. In plaats daarvan wordt nu de Stadswerven ontwikkeld. OVERHEIDSBEMOEIENIS Aan de rand van de binnenstad verrijst “Hoe gebalanceerd wil je de samenleving een nieuwe wijk met rijtjeshuizen, maar houden?” Voor die vraag staan Amsterook met kavels waar mensen zelf hun dam en ook Rotterdam de komende woning kunnen laten bouwen. Ook een jaren, constateert De Ru. De overheid nieuwe trend. heeft zich teruggetrokken uit de woningbouw. Na de vinexoperatie heeft de markt Na de trek naar buiten willen mensen nu het meer dan ooit voor het zeggen. Het weer vaker in de stad wonen. Dat merk zijn nu vooral (buitenlandse) beleggers je ook aan de woningprijzen, zegt De Ru. die investeren in woningbouw. Maar je “Grote huizen met veel tuin in het Gooi kunt in dit dichtbevolkte land niet alles die gemiddeld 3 miljoen deden, zakken nu overlaten aan de markt, meent De Ru. naar 2,5 miljoen euro. In Amsterdam is “Ik maak me er misschien niet populair het precies andersom. Daar zijn de prijzen mee. Maar ik pleit voor een zekere mate


2 deVerdieping

VRIJDAG 12 JUNI 2015 van overheidsbemoeienis nu de druk op de steden toeneemt en het platteland te maken krijgt met krimp en leegloop. De gemeente Rotterdam probeert dat al wel door kleine initiatieven te bevorderen. De Nieuwe Binnenweg is mooi opgeknapt, doordat de ondernemers zelf ook veel gedaan hebben.” Ook wordt het uitgeven van kluswoningen gestimuleerd. En op de Kop van de Müllerpier, waar aanvankelijk woontorens zouden worden gebouwd, zijn nu achttien zelfbouwkavels uitgegeven, in prijzen variërend van 120.000 euro voor 90 m2 grond tot drie ton voor 220 m2. Hoe dan ook zullen de grote steden meer moeten bouwen voor singles en jonge stellen, meent De Ru. “Die willen in Amsterdam of Rotterdam wonen, omdat daar alles is wat ze willen hebben. Ze gebruiken de stad bij wijze van spreken als hun woonkamer.” Speciaal voor deze categorie,’starters plus’, heeft De Ru relatief kleine appartementen van 40 tot 60 m2 ontworpen in de Amsteltoren in Amsterdam. “Ze zijn heel lofty ingericht, dus zonder een standaardindeling. Maar wel met de nodige service en luxe.” Ook dat is een trend, de behoefte aan appartementen met alle voorzieningen onder handbereik, zoals werkplekken, een hip café en een sportschool. Student Hotel is erop ingesprongen, zegt De Ru. Deze organisatie biedt in de drie grote steden kleine appartementen aan met allerlei faciliteiten in het complex. Niet alleen buitenlandse studenten maken er gebruik van, ook Nederlandse. “Tien jaar geleden zouden ze je voor gek verklaren als je zeven- tot achthonderd euro wilt betalen voor zo’n klein appartement. Nu willen ouders van studerende kinderen dat kennelijk wel.” WOONKEUKEN EN INLOOPKAST De verwachting is dat mensen niet alleen stedelijker gaan wonen, maar ook vaker zelf hun droomhuis bouwen. Wat daarbij opvalt is dat de standaard indeling - een doorzonkamer, kleine keuken en badkamer en weinig kastruimte - passé is. “Mensen willen nu allemaaleen grote leefkeuken. En ook een inloopkast. Logisch, want we hebben veel meer spullen en kleren dan vroeger.” De Ru ontwikkelde een aantal jaren geleden met de economen Bas van Dam en Dirk Dekker van Being Development een serie van zes betaalbare gelijkvloerse prefabwoningen (Being Homes) voor

de middenklasse. Als alternatief voor de fantasieloze boerderette en notariswoning uit de catalogus. Door handig te schuiven met de plattegrond hebben deze huizen een grotere eetkeuken en badkamer en meer kastruimte dan het standaard huis. Dat gaat ten koste van de woonkamer, maar mensen ervaren deze woning toch als ruimtelijker, zegt De Ru. De behoefte om je huis naar eigen voorkeur in te delen, leidt er ook toe dat nieuwe appartementen steeds vaker als loft, zonder tussenwanden worden opgeleverd. En als ze er wel staan, zijn ze demontabel en makkelijk te verplaatsen als de gezinssamenstelling wijzigt. In het kantoorpand waar De Ru gaat wonen en werken met de 35 medewerkers van zijn bureau, komen ook flexibele werkplekken voor zzp’ers. Verder worden er veertien appartementen in gerealiseerd. Op de begane grond komt een café waar geluncht kan worden. Stedelijk wonen met alle voorzieningen onder handbereik. In deze fase met drukke banen en opgroeiende kinderen heeft dat zo zijn voordelen, zegt De Ru. Het idee om met zijn gezin en ook zijn bureau te verhuizen naar een boerderij op het platteland, heeft hij laten varen. Voor zijn medewerkers, allemaal jonge architecten die liever wonen en werken in de stad, was dat waarschijnlijk een brug te ver geweest. Toch blijft het wel een beetje knagen dat zijn kinderen niet ‘in het groen’ opgroeien. Maar hun flexibele boerenbedstedes op wieltjes komen er wel. “We zetten ze nu als een mobiel tentenkampje bij elkaar. Als de kinderen groter worden, willen ze dat misschien niet meer. Dan maken we er een andere opstelling van.”

Nanne de Ru Nanne de Ru (1976) richtte tien jaar geleden samen met de Franse architect Charles Bessard Powerhouse Company op, met een vestiging in Rotterdam en in Kopenhagen. Daarvoor werkte hij twee jaar bij het architectenbureau OMA van Rem Koolhaas. In 2011 won De Ru de Rotterdam-Maaskantprijs voor jonge architecten. Twee jaar geleden werd hij benoemd tot directeur van The Berlage, het postdoctorale opleidingsinstituut van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Powerhouse Company heeft 35 medewerkers en sinds kort ook een vestiging in Peking. Het bureau heeft opdrachten lopen in Nederland, Denemarken, Duitsland, Turkije en China.




Bron: Cities Alive, 100 issues shaping future cities, Arup University

BAKFIETSGEZINNEN De zogenaamde bakfietsgezinnen zijn in de afgelopen jaren lang in de stad blijven hangen. Terwijl daarvoor mensen met kinderen zo snel mogelijk wegtrokken uit de stad, naar een kleinere plaats of vaker nog een vinexwijk. In eerste instantie werd gedacht dat deze werd ingegeven door de aantrekkelijkheid van de stad. Deze conclusie bleek te kort door de bocht. De gezinnen met jonge kinderen bleven vooral in de stad omdat ze hun huis niet verkocht kregen of een ander gewenst huis op dat moment onbetaalbaar was. De crisis was de oorzaak van hun verlengde verblijf in de stad. Niet hun behoefte om de stad te wonen. Inmiddels zie je dan ook weer een trek van jonge gezinnen uit het centrum van de stad. Er is echter wel iets verandert. De jonge gezinnen trekken niet meer massaal naar vinexwijken en buitengebieden, zij trekken nu veelal naar de rand van de stad. Op fietsafstand van alle voorzieningen. Je ziet in die gebieden dan ook relatief veel nieuwbouwwijken (ontstaan).

BUITENLANDSE MIGRANTEN Een van de grote oorzaken van groei in de steden en dan vooral in de grote steden is de toestroom van buitenlandse migranten. Deze steden zijn voor hen erg interessant omdat hier grote allochtone gemeenschappen wonen en de voorzieningen ook zijn ingericht op deze bevolkingsgroepen. Er zijn bijvoorbeeld belwinkels en halalslagers te vinden. Waardoor ze redelijk eenvoudig hun weg kunnen vinden in deze steden.


THE CATALOGUE OF FORMS IS ENDLESS: UNTIL EVERY SHAPE HAS FOUND ITS CITY, NEW CITIES WILL CONTINUE TO BE BORN. WHEN THE FORMS EXHAUST THEIR VARIETY AND COME APART, THE END OF CITIES BEGINS. ITALO CALVINO


DE VOLKSKRANT WOENSDAG 30 SEPTEMBER 2015

Niet bakfietsgezin maar migrant laat stad groeien Jonge gezinnen zijn niet uit liefde maar uit nood in de binnenstad blijven wonen. Nu gaan zij weer weg. Het aantal inwoners in de grote steden neemt de laatste jaren toe. In zijn onderzoek De Stad: Roltrap, Spons en Magneet sprak het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dit voorjaar zelfs van ‘de triomf van de stad’. Stadsbestuurders klinkt dit als muziek in de oren. Zij laven zich aan het boek Als burgemeesters zouden regeren van Benjamin Barber en vinden dat zij het voor het zeggen moeten krijgen in het land.

Vinexwijken bieden suburbane woonmilieus, wat zoveel wil zeggen als: rustige woonbuurten, veel laagbouw, groen en water, auto voor de deur en primaire voorzieningen op loop- en fietsafstand. In wezen het woonmilieu van de groeikerEr zijn andere oorzaken voor de groei van nen, maar nu dichterbij. De bewoners van de stad. Een belangrijke en vaak vergeten Vinexwijken zijn over het algemeen zeer groeifactor is de toestroom van buitentevreden over hun woning en woonomlandse migranten, van wie de meesten geving.

 een laag inkomen en een lage opleiding hebben. Amsterdam, Rotterdam en Den De economische groei doet zich dus De Rotterdamse burgemeester AboutHaag halen hier het grootste deel van hun niet (louter) voor in de stad, maar in de aleb pleitte begin september in zijn E.J. groei vandaan. In de grootste drie steden stedelijke regio. De meeste mensen willen Schoo-lezing voor meer taken voor de van ons land is nu de helft van allochtone in de buurt van primaire voorzieningen grote steden en daarbij behorende budget- komaf. De verwachting is dat dit aandeel wonen; het hoeft niet per se te bruisen. Te ten van het Rijk ‘om te kunnen blijven zal toenemen, zeker met de instroom van vaak wordt de triomf van de stad vereenconcurreren op de wereldmarkt’. De grote aantallen vluchtelingen. Voor hen zelvigd met drukke binnensteden, econoAmsterdamse hoogleraar grootstedelijke zijn deze steden aantrekkelijk. Er wonen mische groei, snel stijgende huizenprijzen vraagstukken Zef Hemel voorziet verdub- al grote allochtone gemeenschappen, er is en het oprukken van bakfietsen. Deze beling van het inwonertal van Amsterdam.

 een infrastructuur voor deze groep (mos- blikvernauwing ontneemt het zicht op de kee, halalsuper en belwinkel) en er is een instroom van migranten, de onvermindDe Volkskrant wijdde onlangs een comgrote voorraad huurwoningen.

 erde populariteit van rustige buitenwijken plete bijlage(+) (Vonk, 22 augustus) aan en de dynamiek van de stedelijke regio. de gentrification van Amsterdam: buurten In zijn onderzoek legt het PBL uit waarom die door jonge, goedverdienende profeshet wonen in de stad steeds meer in trek sionals veroverd worden. Vroeger trok is. Volgens de onderzoekers blijven de deze groep weg, nu is de stad volgens de jongeren die naar de stad trekken om te Volkskrant zo aantrekkelijk geworden dat studeren er steeds vaker wonen, ook nadat ze ook haar kinderen daar grootbrengt. ze werk hebben gevonden en een gezin Het bakfietsgezin (jonge gezinnen met hebben gesticht. Ze verhuizen niet meer, kinderen tot 7 jaar) is in opmars. De con- zoals voorheen, naar een laagbouwwoning-met-tuin buiten de stad in een van de clusie is dat de stad daardoor groeit. omliggende groeikernen. TOESTROOM VAN BUITENLANDSE MIGRANTEN

Die conclusie is echter te kort door de bocht. De groei is een feit, maar die heeft meer oorzaken dan het bakfietsgezin. Dit is mogelijk een tijdelijk fenomeen. Een deel van de professionals heeft de stap naar bakfietsgezin in de stad gemaakt, omdat ze niet weg konden of durfden gaan. Ze zijn gebleven als gevolg van de langdurige recessie. Daardoor kwam een grote groep starters op de arbeidsmarkt niet aan de bak en wie wel werk vond, kreeg geen vast contract. Omdat je zonder werk of vast contract geen hypotheek krijgt, hebben velen de verhuizing naar

een koopwoning, eventueel buiten de stad, uitgesteld. Nu de economie weer in de lift zit, keert het tij. De recente cijfers wijzen op een hernieuwd groter vertrek van jonge gezinnen uit de stad.

VINEXWIJKEN

Dat betekent niet dat de nieuwe generatie zich massaal in de binnenstad gaat vestigen. Die woning-met-tuin of dat appartement in een rustige omgeving is namelijk nu ook te vinden in de grote, nieuwe Vinexwijken binnen de stadsgrenzen. Het zijn precies die wijken - IJburg in Amsterdam, Leidsche Rijn in Utrecht, Ypenburg, Leidscheveen en Wateringse Veld in Den Haag en Nesselanden in Rotterdam - die recentelijk voor een stevige groei van de stedelijke bevolking hebben gezorgd.


2 Economie

DINSDAG 8 MAART 2016

Grote steden in Nederland bloeien: werk zat en hoge lonen Planbureau voor de Leefomgeving ziet kloof arm-rijk groeien Niels Markus en Hanne Obbink n de steden worden fors hogere lonen betaald dan in de rest van het land. In Rotterdam en Den Haag liggen de lonen ruim 8 procent hoger dan elders, heeft het Planbureau voor de Leefomgeving berekend. In Amsterdam loopt dat verschil zelfs op tot 10 procent - voor hetzelfde werk, gedaan door mensen met dezelfde achtergronden.

Maar die groei is ongelijk verdeeld over het land. In Haarlem is het aantal banen zelfs afgenomen en ook in bijvoorbeeld de steden in Zuid-Limburg blijft de banengroei achter bij het gemiddelde. En in Leeuwarden, Enschede en Heerlen liggen de lonen gemiddeld niet hoger, maar zelfs lager dan buiten de steden.

Het succes van de steden is ‘onlosmakelijk verbonden’ met toenemende economische ongelijkheid, zegt PBL-onderzoeker Otto Raspe. De kloof tussen mensen met een hoog en een laag inkomen groeit, niet zozeer omdat de laagstbetaalden minder gaan verdienen, maar omdat de lonen van Het PBL heeft nu voor het eerst uitgezocht de best betaalden sterk stijgen. Ook de hoe die bloei zich vertaald in werkgelesegregatie neemt toe: armere inwoners van genheid en lonen. De triomf van de steden de stad komen vaker in buurten te wonen doet zich niet overal voor, blijkt uit dat met veel andere armen. onderzoek, dat vandaag verschijnt. Er zijn steden die niét bloeien en ook binnen Hoogwaardig werk welvarende steden zijn er groepen die niet Intussen zijn het vooral de hogeropgeleidmeedelen in die bloei - vandaar de titel en die van de banengroei in de steden provan de studie, ‘De verdeelde triomf ’. fiteren. De verwachting dat hoogwaardig werk vanzelf ook banen aan de onderkant Motor van de economie van de arbeidsmarkt oplevert - omdat een Steden worden steeds meer gezien als de bloeiende stad tenslotte ook schoonmakmotor van de economie van heel Nederers, beveiligers en horecapersoneel nodig land. Begrijpelijk, zeggen de onderzoekheeft - blijkt niet in alle steden op te gaan. ers van het PBL. In de afgelopen twintig En wie in de WW of de bijstand belandt, jaar is het aantal banen in de steden met vindt in de stad niet sneller een nieuwe 30 procent gegroeid (tegen 20 procent baan dan elders. erbuiten) en vooral de betere banen zijn tegenwoordig bovengemiddeld vaak in de In andere landen zijn de verschillen vaak stad te vinden, met Amsterdam en Utrecht groter, merken de onderzoekers op. Maar voorop. dat ze ook in Nederland aanzienlijk zijn, Het is een teken dat de Nederlandse steden bloeien. De economie doet het er goed, de productiviteit is hoog, bedrijven concurreren om goede arbeidskrachten en dat heeft een loonopdrijvend effect.

verrast de onderzoekers zelf. Nederland is tenslotte een land dat vanouds nogal hangt aan gelijkheid en loonverschillen worden beperkt door landelijk afgesloten cao’s die de ondergrens bepalen. Zijn die toenemende verschillen tussen arm en rijk binnen en tussen de steden een reden tot zorg? Daarover spreken de onderzoekers zich niet uit. “Maar het is goed om onder ogen te zien wat er gebeurt bij beleid dat sterk gericht is op het aanjagen van de steden als economische motor: dan worden de verschillen groter”, zegt Edwin Buitelaar van het PBL. “Die keus moeten beleidsmakers maken: accepteer je die verschillen en toenemende segregatie of vind je het een probleem?”


2 deVerdieping

ZATERDAG 19 MAART 2016

Jonge bedrijven maken de stad De stad is de motor van de economie, daarover zijn wetenschap en politiek het eens, en kennis is de brandstof ervan. Amsterdam wil met zogeheten start-ups die motor op toeren laten komen. Deel 3 van een serie over de triomf van de stad. TEKST Hanne

Obbink

Of het belangrijk is om als jong en vernieuwend bedrijf uitgerekend in Amsterdam gevestigd te zijn? Oprichter Patrick Hurenkamp (31) van Bloomon, een jong en snel groeiend bedrijf dat met de inzet van internet boeketten snel aan huis laat bezorgen, hoeft er niet lang over na te denken. “Het is simpel. We draaien op talent. En als je talent wil aantrekken, moet je ergens zitten waar mensen willen wonen. In een bruisende stad als Amsterdam, waar van alles gebeurt, waar ook buitenlanders naartoe willen komen.”

Serie: Triomf van de stad Grote steden in Nederland bloeien. Er is werk zat en er worden fors hogere lonen betaald dan in de rest van het land. Trouw besteedt in een serie artikelen aandacht aan deze ontwikkeling.

dam wereldwijd bekend staat als een leuke jven makkelijker om precies de goede stad. Hij wilde hier graag komen wonen werknemers te vinden. Net als andersom: en werken.” werknemers vinden in grote steden sneller en baan die bij hen past. Wat ook helpt: Amsterdam wemelt van de start-ups. Al die jonge ondernemers Daar komt bij dat een grote stad gewoon komen elkaar tegen, in de kroeg en ook meer bedrijven huisvest dan een kleine. op bijeenkomsten die speciaal voor hen Ook ondernemingen kunnen zich daargeorganiseerd worden. Die moeten vaak door makkelijk specialiseren. Want wat ze soortgelijke hindernissen nemen - hoe niet in huis hebben, kopen ze in bij andere kom je aan kapitaal, bijvoorbeeld, als je bedrijven. Die zitten bij wijze van spreken alleen maar een goed verhaal hebt om om de hoek, en dat kan dus zonder transinvesteerders te overtuigen, maar nog portkosten of andere bijkomende posten. geen enkele historie? “Dus is het goed om Bloomon is een zogeheten start-up, een ervaringen uit te wisselen”, zegt HurenTenslotte steken al die bedrijven ook iets jonge onderneming die met behulp van kamp, “elkaar op ideeën te brengen, elkaar van elkaar op. Ondernemers komen elkaar technologie iets nieuws te bieden heeft en op mogelijkheden te wijzen.” tegen, niet alleen als ze zaken doen met erop gericht is snel te groeien. Booking. elkaar, maar ook in het theater of langs com was ooit een start-up, TomTom begon Er is iets bijzonders aan de hand met het voetbalveld. Ze leren elkaar kennen, ze net zo en Bloomon wil hen achterna. Het de economie van de grote steden. Alom wisselen kennis uit, ze stimuleren elkaar. bedrijf is nog maar zestien maanden oud, wordt de stad gezien als ‘motor van de In de begindagen van internet werd nog begon met een kapitaal van zeven ton, economie’ - ook voor minister Plasterk is gedacht dat mensen elkaar daarvoor bij elkaar gescharreld in een wijde kring dat het uitgangspunt van het grotesteden- niet lijfelijk hoefden te ontmoeten, maar van familie, vrienden en bekenden, en beleid. Niet zonder reden, want economen inmiddels is duidelijk: elkaar face to face wist vorig jaar zomer via voornamelijk wereldwijd zijn het erover eens dat zien is noodzakelijk. En dat kan in de stad buitenlandse investeerders 3,5 miljoen op bedrijven en hun werknemers in de grote als nergens anders. te halen. Nu biedt het werk aan zo’n zestig steden duidelijk productiever zijn dan mensen. In Amsterdam, maar ook al in elders. Wordt een stad dubbel zo groot, Al deze mechanismes - door economen Berlijn, Londen en Taiwan. dan neemt de productiviteit er toe met samengevat met de term ‘agglomeratiev2 tot 10 procent. En dat is in Nederland oordelen’ - zijn in belang toegenomen. Talent nodig niet anders dan in de rest van de wereld, Want ze helpen om nieuwe kennis tot Maar talent aantrekken, van cruciaal schreef het Centraal Planbureau een jaar stand te brengen en uit te wisselen, en dat belang voor een bedrijf als Bloomon, is geleden. is precies waar de economie op draait. lastig genoeg. Vooral als het gaat om IT’ers en ook online marketeers, vertelt Huren- Hoe dat komt? Ook daarover zijn En die mechanismes versterken elkaar, kamp. Zo lastig dat Bloomon zijn IT-afeconomen het eens. De best opgeleide stelt Wim Derksen, oud-hoogleraar deling uiteindelijk maar in Taiwan heeft mensen werken in de stad. Omdat de ar- bestuurskunde aan de Erasmus Universigevestigd. En voor de marketing is kort beidsmarkt in de stad simpelweg groter is teit Rotterdam. “Omdat de productiviteit geleden iemand uit India binnengehaald. dan elders, is er meer ruimte voor special- in de stad groter is, zijn de lonen daar “Ja, dan helpt het dus enorm dat Amster- isten en ook daardoor is het voor bedriook hoger. En vanwege die hogere lonen


2 deVerdieping

ZATERDAG 19 MAART 2016 worden er betere mensen aangetrokken. Die betere mensen krijgen nog hogere lonen en daardoor komen er nog betere mensen. Zo wordt een stad steeds productiever en steeds rijker.” Start-ups Start-ups passen bij uitstek in deze stedelijke economie. Méér nog dan andere bedrijven draaien ze om nieuwe kennis, méér nog hebben ze de nabijheid van andere ondernemingen nodig. Niet alleen van andere start-ups met wie ze kennis en ervaring uitwisselen, maar ook van grote, gevestigde bedrijven. Die zijn niet zelden hun eerste klant of dienen als plek waar ze hun businessmodel kunnen testen. Andersom is het trouwens net zo waar: gevestigde ondernemingen hebben start-ups nodig. Grote bedrijven kijken heel goed naar de innovaties die start-ups ontwikkelen en pikken eruit wat ze kunnen gebruiken. Zo kijkt het stadsbestuur van Amsterdam er althans tegenaan - net als Rotterdam en Den Haag, trouwens. Begin vorig jaar lanceerde wethouder economische zaken Kajsa Ollongren (D66) beleid dat bedoeld is om met Amsterdam een plek in de Europese topdrie te veroveren op start-upgebied. “We willen in één adem genoemd worden met Londen en Berlijn”, kondigde zij destijds aan. En dat moet snel, voegde zij eraan toe. “De komende jaren zullen de winnaars zich van de verliezers onderscheiden. Het effect is groot: niet winnen is echt verliezen.” Start-ups zijn de banenmotor van Amsterdam, verklaart Ollongren haar inzet. “Veel grote, gevestigde ondernemingen zijn nog bezig bij te komen van de financiële crisis. Die groeien niet of nauwelijks, of krimpen zelfs. De grote groei komt intussen van jonge bedrijven. Die zorgen voor zestig procent van de nieuwe banen in Nederland.” Hoogste tijd dus om start-ups in de stad een ‘enorme zwengel’ te geven, zoals Ollongren het zegt. “We staan er goed voor, in sommige lijstjes hebben we die topdrie zelfs al bereikt. Amsterdam is een wereldstad op pocketformaat: alles is er, maar overzichtelijk. Dat maakt de stad geschikt om vernieuwingen te testen. Er zijn hier veel jonge mensen die wel iets nieuws willen uitproberen. En de stad is internationaal georiënteerd, veel mensen spreken goed Engels. Dat heeft Amsterdam voor op andere steden.”

Knelpunten zijn er ook. Een ervan is de beschikbaarheid van kapitaal. Geld genoeg in Nederland, bijvoorbeeld van pensioenfondsen. “Maar Nederlandse investeerders zijn vanouds nogal voorzichtig. Investeren in start-ups is risico’s nemen en het besef dat dat nodig is, moet in Nederland nog rijpen. Voor groeikapitaal moeten startups vaak nog naar het buitenland.” Geschikte mensen Nog een knelpunt: waar vinden al die bedrijven geschikte mensen? Booking. com begon ooit in Enschede, maar om echt door te groeien vond dat bedrijf het nodig naar Amsterdam te verhuizen en nu werken daar 2000 mensen. Veilingsite Catawiki komt van Assen naar Amsterdam, IT-bedrijf Oracle verhuist ook naar de hoofdstad. “Die hebben allemaal technisch onderlegde mensen nodig, programmeurs en dergelijke. Zolang het lukt die uit het buitenland te halen, is dat nog niet echt nijpend.” Al die mensen, deels uit het buitenland, moeten ook ergens wonen, en ook dat dreigt een knelpunt te worden. De bevolking van Amsterdam groeit hard en de woningbouw komt na de crisis weliswaar weer op gang, maar lang niet zo snel als nodig is. En zoals Patrick Hurenkamp van Bloomon het zegt: “Mensen die bij ons komen werken, willen niet in Purmerend wonen.” Loopt Amsterdam vanzelf tegen de grenzen van de groei aan? Zef Hemel, bijzonder hoogleraar grootstedelijke problematiek aan de Universiteit van Amsterdam, is daar niet zo bang voor. Volgens hem is Amsterdam nog maar net begonnen aan een ‘Derde Gouden Eeuw’, na de 17de eeuw en de decennia rond 1900, toen Amsterdam ook al een periode van sterke groei doormaakte. Wat de stad in die eeuwen opbouwde - de grachtengordel, maar ook de haven en luchthaven Schiphol - raakt ze niet zomaar kwijt. De binnenstad zoals die er nu bij ligt, past uitstekend bij het soort economie dat zorgt voor bloei, zegt Hemel. “Niet alleen omdat mensen er graag willen wonen en werken - het is er mooi, het heeft geschiedenis, mensen voelen zich er prettig. Maar ook omdat het zo gebouwd is dat wonen en werken er heel flexibel kunnen. Grote en kleine bedrijven, al die zzp’ers, alles loopt door elkaar heen en komt elkaar tegen. Een bloeiende economie kán niet zonder.” Jawel, het kan best zijn dat de economie over twintig, dertig jaar weer

heel andere eisen stelt aan wat de stad te bieden heeft. “Maar een stad die eenmaal bloeit, kan zich blijven vernieuwen.” Áls ze de kansen grijpt die zich nu voordoen, voegt Hemel eraan toe, want die liggen er niet voor eeuwig. “Amsterdam zal in omvang moeten verdubbelen, dat is onontkoombaar om de concurrentie met wereldsteden als Londen en Parijs aan te kunnen. Tijd om te suffen is er niet.” Bij Bloomon is men klaarwakker. De markt voor boeketten hangt van oubolligheid aan elkaar, zegt Patrick Hurenkamp, kijk maar wat er verkocht wordt bij supermarkten en pompstations. Maar met een nieuwe aanpak - zorgvuldig gestileerde boeketten, via internet besteld, snel van kweker naar klant, ‘s avonds thuisbezorgd - wist Bloomon binnen een jaar 100.000 nieuwe klanten te vinden. Volgend jaar een miljoen boeketten, dat is voorlopig het doel. Kopenhagen, Hamburg, München Hurenkamp kan zo een rijtje steden noemen waar hij vestigingen wil openen met zijn bedrijf. Maar zijn eerste zorg is nu een nieuw kantoor in Amsterdam. “Kijk maar”, zegt hij, om uit te leggen waarom dat nodig is. Gezellig oogt het wel, het huidige kantoor. Enkele tientallen mensen, vooral twintigers en dertigers zo te zien, roezemoezen in één grote ruimte. De bureaus staan dicht bij elkaar, her en der staat een boeket, middenin een tafelvoetbalspel. “Eerst dachten we: leuk zo”, zegt Hurenkamp. “Maar het wordt toch te vol. Mensen krijgen last van elkaar.” Hurenkamp heeft al een rondje door de stad gemaakt, op zoek naar iets groters. De leukste plekken zijn lastig, want duur, weet hij. En de ervaringen van bijvoorbeeld Booking.com leren hem dat een leuke plek ertoe doet. Dat bedrijf zat ooit in Diemen en merkte: daar wilden mensen niet werken, die kozen dan liever voor een baan bij een ander bedrijf of zelfs in een ander land. Waarschijnlijk wordt het toch weer de Watergraafsmeer, waar Bloomon nu al zit. Nee, de meest bruisende buurt van Amsterdam is het niet, zegt Hurenkamp, maar het is ook weer niet ver weg van alles. “Er zijn genoeg cafeetjes in de buurt, er is een mooi park vlakbij, best leuk. En hier is het nog te betalen.”



GESCHIEDENIS ONDERZOEKSBEOEK NAAR ONTWIKKELINGEN VAN DE STAD


LIVING IN CITIES IS AN A VOCABULARY OF ART, OF PECULIAR RELATIONSHIP BET THAT EXISTS IN THE CONT URBAN LIVING. THE CITY AS WE OF ILLUSION, MYTH, ASPIR IS AS REAL, MAYBE MORE R ONE CAN LOCATE ON IN MONOGRAPHS ON U DEMOGRAPHY AN

JONATHAN


ART, AND WE NEED THE F STYLE, TO DESCRIBE THE TWEEN MAN AND MATERIAL TINUAL CREATIVE PLAY OF E IMAGINE IT, THEN, SOFT CITY RATION, AND NIGHTMARE, REAL, THAN THE HARD CITY MAPS IN STATISTICS, URBAN SOCIOLOGY AND ND ARCHITECTURE.

N RABAN


THE CITY IS BUILT AND ORGANIZED TO TAKE SHAPE AS A WORLD IN ITSELF. MARCEL HENAFF - THE CITY IN THE MAKING


HISTORIE VAN DE STAD Steden zijn al zo oud als de weg naar Rome. Of eigenlijk, nog veel ouder. Want Rome is ontstaan in 753 v.Chr. maar de eerste steden dateren al van rond de drieduizend jaar daarvoor.

DE OUDSTE STAD Uruk (Soemerisch: Unug, in de Bijbel: Erech) staat bekend al de eerste stad en is ontstaan in zuid-Mesopotamië (het huidige Irak, dat wellicht zelfs naar deze stad is vernoemd). Uruk wordt gezien als de eerste eerste echte stad en zelfs de eerste vorm van beschaving. Het laatste komt door de combinatie van de stedelijke ontwikkeling en het ontstaan van het schrift.

De naastgelegen tekst heb ik opgesteld met behulp van de volgende bronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Uruk http://www.uruk-megacity.de http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/geschiedenis-van-uruk-in-mesopotamie Alle hebben 24 februari als peildatum

De stad is ontstaan op een vruchtbaar, aangeslibd land. Waarschijnlijk lag de stad aan een later verzande arm van de Eufraat. Uruk kwam in de kopertijd (3500 v.Chr) tot volle wasdom was zelfs in de ijzertijd nog een belangrijke stad. De stad is 4500 jaar ononderbroken bewoond geweest en telde op haar hoogtepunt 80.000 bewoners. Deze stad onderscheidde zich van de andere plaatsen (dorpen) door een aantal eigenschappen. Deze eigenschappen, de eigenschappen die een vroege stad van een dorp onderscheidt, zijn later door Gordon Childe, Australische foliloog die zich specialiseerde in archeologie, beschreven in het artikel ‘The urban Revolution’ in het tijdschrift ‘Townplanning review’.

• • • • • • • • • •

grotere bevolking/relatief grote nederzetting voltijds specialisatie en geavanceerde arbeidsdeling productie agrarisch overschot waarmee via tribuut/belasting de overheid wordt gefinancieerd monumentale openbare bouwwerken exacte en voorspellende wetenschap heersende klasse schrift (voor administratie) verfijnde kunstvormen

Reconstructie van de stadstaat Uruk in het zuiden van Mesopotamië. Duidelijke sociale differentiatie, met paleizen, tempels, staatsgebouwen en militaire versterkingen is merkbaar. Bron: De wereld van morgen, De oudste stad van de wereld: HART boven HARD in de prehistorie?, http://www. dewereldmorgen.be/blog/dirkvanduppen/2014/12/31/ de-oudste-stad-van-de-wereld-hart-boven-hard-in-de-prehistorie, peildatum 28 maart 2016

lange afstandshandel de staat

In het boek ‘The city in the making’ waarbij auteur Marcel Hénaff op zoek gaat naar de aard van de stad, waarbij hij begint bij het ontstaan van de stad, omschrijft hij: “In civilizations as varied as China, Greece, Rome, Japan, the Aztecs, India, and the Middle East, it is obvious that to build a city is to build a world. This is why the city as such is a monument. It is a global creation and the site of all particular creations. Research on the first known cities teaches us the following: the city wants to be the image of the world. The city is built as a replica of the cosmos, the realization on earth of a world that correspondent s to that of gods. It links and unites those worlds”

Bron: The City in thet Making, Macel Hénaff, vertaald door Anne-Marie Feenber-Dibbon, 2016


Uruk en Rome: opgang en ondergang Door Enne Koops - 28 september 2013, 09:39

D

e BBC-serie Ancient Worlds, gepresenteerd door de Britse historicus Richard Miles, gaat over de geschiedenis van diverse oude beschavingen. De leidende these achter de zes documentaires is dat oude beschavingen niet primitief of statisch waren, maar hoogontwikkeld en dynamisch. Daarnaast leert de geschiedenis dat beschavingen opgaan, blinken, neergaan en verzinken. Deze bespreking behandelt uitgebreid de afleveringen 1 en 5 van de dvd-serie. Centraal in de complete serie staat de vraag of oude beschavingen echt zo verschilden van de moderne maatschappij qua cultuur in de zin van ‘manier van denken’. Of zijn er door de tijd heen overeenkomsten qua menselijk gedrag? En hoe hielden oude beschavingen hun cultuur op de langere termijn al dan niet in stand? Ancient Worlds maakt in 312 minuten duidelijk hoe in de Prehistorie en Oudheid politiek, religie, economie, sociale dynamiek, literatuur en architectuur met elkaar verweven waren. De serie behandelt beschavingen uit met name het oude Midden-Oosten, Egypte, Griekenland, Rome en het Middellandse Zeegebied. Zo leren we onder meer dat de Hettieten rond


1500 v. Chr. de diplomatie, een belangrijk politiek weefmiddel, uitvonden. Meer dan 70 Hettitische vredesverdragen hebben de maalstroom van de tijd overleeft. De klemtoon in de serie ligt op de overeenkomsten tussen de mens uit oude beschavingen en de moderne mens. Potscherven en archeologische vondsten leren ons veel over het ontstaan van sociale lagen of klassensystemen in de oude beschavingen. De sociale stratificatie in de Prehistorie en Oudheid werd gevoed door economische specialisatie en economische ontwikkelingen ná de uitvinding van de landbouw. Religie als thema komt ook uitgebreid aan bod: tempels bijvoorbeeld vormden in oude beschavingen het centrum van ruilhandel, evenals een belangrijke sociale ontmoetingsplaats voor onder meer politiek leiders en handelaren. Deze tempels zouden uiteindelijk vervangen worden door kerken – denk aan het Romeinse Rijk – en later ook moskeeën.

Aflevering 1: “Komt allen tezamen” Verhit debat Volgens de Grieken was de basis voor een gezonde beschaving eunomia: goede orde (letterlijk: goede wetgeving’). Dit uitgangspunt lijkt niet te passen bij het huidige chaotische Irak. Dit land was dan wel de bakermat van de menselijke beschaving – 6000 jaar geleden toen Sumerië bloeide -, maar tegenwoordig lijkt Irak eerder op een plek waar de beschaving is geëindigd, aldus een van de archeologen in de documentaire. Grappig vond ik dit, want als geschiedenisleraar heb ik ook mijn leerlingen dit soort opmerkingen horen maken. In Mesopotamië, gelegen in het huidige Irak en Syrië, ontstond de eerste stad uit de geschiedenis: Uruk, de ‘moeder aller steden’, dat volgens de mythologie gebouwd was door de halfgod Gilgamesj. De stad was met 30.000 inwoners groter dan Athene in de vijfde eeuw of Jeruzalem in de eerste eeuw voor Christus. Opgravingen hebben aangetoond dat er in de stad voortdurend gesloopt en herbouwd werd, een dynamiek die dus niet alleen huidige moderne steden als New York of Dubai kenmerkt. In Uruk was dit (her)bouwen waarschijnlijk bedoeld om mensen aan het werk te houden ten behoeve van de maatschappelijke rust en sociale samenhang. Imperiums en goden Het archeologische debat over de vroegste beschaving rond Uruk is behoorlijk verhit, terwijl ook de diverse oorlogen in en rond Irak sinds de jaren 1980 het onderzoek bemoeilijkten. Het zwaartepunt van het archeologisch onderzoek verschoof mede daarom naar het toen relatief rustige Noord-Irak en Syrië. In het noorden van Syrië, waar de prehistorische plaats Tell Brak een belangrijke informatiebron werd over oude beschavingen, vond een team rond de archeoloog Clemens Reichel nog een andere oude stad: Hamoukar. Deze vondst leidde tot grote scepsis bij een aantal collega-archeologen uit de academische wereld. De stad bleek net zo oud als de vondsten in Irak, aldus de ontdekkers, alleen had zij wat minder invloed in de regio. Oorlog hoorde net als vrede bij de beschaving, aldus een betwistbare stelling van Miles. Een van de meest oorlogszuchtige Mesopotamische vorsten was Sargon Sargon van Akkad van Akkad en diens kleinzoon Naram-Sin. Sargon veroverde rond 2300 v. Chr. een gebied dat zich uitstrekte van Turkije tot Irak, met ‘uitlopers’ naar Israël en Perzië. Niet alleen was het fenomeen ‘imperium’ nieuw, ook was Naram-Sin de eerste vorst in de geschiedenis die zichzelf ‘God’ noemde.


Hersenpan De geografische kracht van Egypte was de Nijl. Slechts 4 procent van Egypte was vruchtbaar en de regio was dan ook bijna volledig afhankelijk van de overstromingen van Nijl tussen juni en september, naast een ingenieus irrigatiesysteem dat een veel groter gebied bebouwbaar maakte. Egyptenaren waren nieuwsgierig maar ook conservatief, langzaam in het overnemen van buitenlandse technologieën en behoorlijk xenofobisch: buitenlanders waren in Egyptische ogen altijd minderwaardig of vies. Opvallend is dat in veel Egyptische kunst staat afgebeeld hoe een enorme Egyptenaar een kleine buitenlandse vijand de hersenpan inslaat. Maar er kwamen veranderingen, want de elfde dynastie farao’s – rond 2000 v. Chr. – stond Klein-Aziatische immigranten (Hyksos) toe, vanwege hun specialistische kennis over scheepsbouw. De Hyksos werden echter dominant en begonnen Egypte te overheersen. 1400 kilometer Ten slotte besteedt deze aflevering aandacht aan de stad Kanesj in Anatolië, Turkije. Er bestond een rechtstreekse handelsroute tussen deze plaats en Assur in Mesopotamië, een route van 1400 kilometer. Het handelstraject strekte zich nog verder uit tot Afghanistan en Egypte. Een soort voorlopers van onze globale wereldeconomie, aldus de presentator. De belangrijkste handelsproducten op deze route waren tin (uit Perzië/Afghanistan) en textiel (uit Anatolië). Aardig is de vermelding dat de handelaren in Centraal-Anatolië bescherming kregen van de koning, in ruil voor belastingen. Volstrekt uniek was dus ook het middeleeuwse leenstelsel niet. Belangrijke bronnen voor de kennis over de Anatolische handelsroutes zijn maar liefst 22.000 gevonden kleitabletten die zijn geschreven over een periode van 60 tot 80 jaar. De Anatoliërs sloegen de kleitabletten van handelaren niet stuk, maar op in hun eigen archieven. Daardoor beschikken we nu nog over talloze reisverslagen van handelaren uit het Midden-Oosten.

Muur van Hadrianus


Aflevering 5: “Stad van de mens, stad van God” In de vijfde aflevering staat de Pax Romana (27-180 na Chr.) van keizer Augustus en zijn opvolgers centraal. Hoe hield een kleine groep Romeinse bestuurders, met aan de top een keizer, een enorm rijk bij elkaar? En welke factoren zorgden ervoor dat het eens zo vredige Romeinse Rijk aan het wankelen werd gebracht en uiteindelijk ten val kwam? Romeinse Rijk Het Romeinse Rijk besloeg op zijn hoogtepunt liefst vijf miljoen vierkante kilometer grondgebied, van de Muur van Hadrianus in Brittannië tot de rivier de Eufraat in het Midden-Oosten. Het rijk maakte theorieën over beschaving concreet: in de 10.000 steden die het rijk telde, waren overal een tempel, een markt, een politiek centrum en vaak ook een badhuis en aquaducten te vinden. Het Romeinse burgerschap was het bindmiddel dat deze uniformiteit mogelijk maakte. Overwonnen volkeren mochten hun eigen identiteit bewaren en kregen als cadeau een tweede paspoort, namelijk het Romeinse staatsburgerschap. Dit gulle vergeven van het predicaat ‘staatsburger’ vormt een belangrijke verklaring van het succes van het Romeinse Rijk. Daarnaast bloeiden handel en economie op door het relatief rustige politieke klimaat. 140.000 ton graan De Pax Romana van keizer Augustus en de keizers na hem – luid verkondigd via propaganda en middels een herkenbare, stabiele politieke staatsinrichting – hield slechts tijdelijk stand. Zo werd het enorme territorium bestuurd door slechts 10.000 bureaucraten, terwijl het totale rijk – naast Rome – bijna 60 miljoen ingelijfde onderdanen telde. Deze knielden lang niet allemaal voor de Romeinse keizer maar voelden zich onderdrukt, zoals de vele Germanenstammen of de groeiende groep christenen.

Buste van keizer Augustus

De perverse hobby’s van de aandachtstrekker Nero komen aan bod, evenals diens arenaspelen (met christenen in de bijrol) om het volk rustig te houden. Goedkoop vermaak en goedkoop voedsel vormden een belangrijke machtsbasis van de Romeinse keizers. Het voedsel ging in de gedaante van graan in grote hoeveelheden overzee richting Rome. Tijdens de regeerperiode van keizer Augustus bijvoorbeeld, importeerden de Romeinen in totaal 140.000 ton (!) graan uit Egypte. Ook werden massaal wijn, olie, vis, specerijen en zijde ingevoerd. Vrede door verwoesting De prijs voor deze welvaart was echter hoog. De Romeinse historicus Tacitus rapporteerde hierover kernachtig het volgende: “De Romeinen maken een woestijn en noemen die vrede.” Hiermee toucheerde Tacitus het kernprobleem van het Romeinse Rijk: het Romeinse staatsburgerschap bracht de inwoners dan wel economische welvaart, maar drukte tegelijk alle oppositie en tegenspraak in. De Romeinen stichtten vrede door eerst alles te verwoesten. Het jaar 238 na Chr. kan als een keerpunt aangemerkt worden. Aan de randen van het Rijk begonnen barbaren binnen te dringen en in Rome brak een politieke crisis uit: de stad moest voor het eerst in eeuwen een stadsmuur bouwen om indringers tegen te houden. Het leger redde de citadel nog, maar vanwege de soldijkosten stegen de belastingen tot een recordhoogte. In de 50 jaar die volgden, kwamen en gingen in totaal 49 keizers… Aristocratische keizers werden voortdurend vervangen door militaire leiders (‘krijger-keizers’), terwijl senatoren plaatsmaakten voor sergeant-majoors. Rome militariseerde meer dan haar lief was. Noodgedwongen.


Christendom brengt wereldrijk op knieën In 293 stelde Diocletianus een nieuwe regeringsvorm in: de tetrarchie, een bestuur door vier keizers tegelijk die elk een eigen probleem aanpakten vanuit een eigen regeringscentrum. Rome was nu niet meer hét centrum van het rijk. Natuurlijk ontstond hierdoor op termijn rivaliteit. Nog niet binnen de eerste generatie bestuurders, maar wel onder hun nageslacht. Een bijkomende, meer subtielere vijand van het Romeinse Rijk was het christendom. Doordat de Romeinen in 70 na Chr. een joodse opstand in Jeruzalem neersloegen, raakten de joden in diaspora (=verspreiding). De joden en tot christenen bekeerde joden belandden in het hele Middellandse Zeegebied. De christenen hadden feitelijk totaal geen connectie met de vele Romeinse goden, de keizerverering of de weelde van de elite van het rijk.

eeld van de vier Romeinse leiders dat hun onderlinge verbondenheid moest benadrukken – Foto: CC / Nino Barbieri

Een niet te onderschatten gevolg was, zo stelt de documentaire, dat veel Romeinse aristocraten die zich tot het christendom hadden bekeerden afstand namen van de elite, ascetisch werden en zich alleen nog bezighielden met hun eigen heiligheid. Door deze brain drain verloor het Romeinse Rijk een groot deel van haar bestuurlijke en intellectuele elite. Uiteindelijk stond de bekeerde keizer Constantijn in 313 met het ‘Edict van tolerantie’ het christendom toe binnen het rijk. Hij liet in Jeruzalem de Heilige Grafkerk bouwen en in Rome de Sint-Pieter. Het christendom begroef alle adagia van het vroegere Romeinse Rijk: de paus en bisschoppen en niet de keizer werden leidende figuren, tempels verdwenen voor kerken en weelderige uitspattingen maakten plaats voor ascetisme, de talloze Romeinse goden maakten plaats voor één god. Typerend voor de omslag is dat toen de Visigoten in 410 Rome platliepen, de theoloog Augustinus dit in zijn beroemde boek De Stad van God aangreep als bewijs dat aardse rijken vergaan (zoals het Romeinse Rijk) en geestelijke rijken blijven bestaan (zoals de hemel).

Slot De dvd-collectie Ancient Worlds biedt verrassende perspectieven op de groei, bloei en ondergang van de belangrijkste oude beschavingen. Als geheel is het een boeiende en leerzame serie, die zeker nieuwe inzichten oplevert over de (pre)historische samenlevingen in het Midden-Oosten. Soms miste ik wel het wetenschappelijke tegengeluid. Als de archeoloog Reichel spreekt over de spectaculaire vondst van de stad Hamoukar in Noord-Syrië, als zijnde een mogelijk net zo oude stad als Uruk, brengen de documentairemakers de tegenargumenten van andere archeologen onvoldoende in kaart. Alleen de ontdekker Reichel komt aan het woord en niet zijn opposanten. Reichel noemt ook geen overtuigende argumenten om de betrouwbaarheid van zijn vondst te onderstrepen. Daarnaast valt te betwijfelen of het christendom wel zo’n dominante factor was bij de val van het Romeinse Rijk. Zo was de economische ineenstorting van het Romanum imperium – zoals Peter Raedts, hoogleraar Middeleeuwse Geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, in 2010 betoogde in Geschiedenis Magazine -, dé cruciale factor die het Romeinse Rijk kwetsbaar maakte. Want geld was nodig om het soldij te betalen en alleen met tevreden soldaten kun je een groot rijk verdedigen. Zoals Raedts schrijft:


“Toch had het Romeinse leger de indringers onder controle kunnen krijgen, als niet in 430 een van die stammen, de Vandalen, was overgestoken naar Afrika en daar de rijkste provincie in het westen bezet had. In één klap was Rome zijn melkkoe kwijt en daardoor op een cruciaal moment niet meer in staat een groot leger op de been te houden. Nog twee keer heeft het Romeinse leger geprobeerd Afrika terug te veroveren, in 440 en in 468. Als dat gelukt was, zou het rijk in het westen waarschijnlijk overleefd hebben, maar de nederlaag in 468 betekende dat het rijk voorgoed zijn inkomsten kwijt was en dus ook zijn soldaten.” In 476 kwam er een einde aan het West-Romeinse Rijk.


Dit verklaart onder andere waarom er vanaf het begin der tijden en in elke cultuur een religieus gebouw te vinden is in het centrum. Dit werd letterlijk gezien als het centrum van de wereld. De plek om te communiceren met de goden. Hoewel niet opgenomen in de tien eigenschappen van de vroege stad (zoals opgeschreven door Childe) had elke stad in de historie (vaak tot en met de industriele revolutie) een stadsmuur. De stadsmuur is bij ons vooral bekend is als verdedigingwerk en bescherming in tijden van oorlog. Oorspronkelijk werd de muur gebouwd om de wereld in twee te delen. De wereld buiten de muur als de plek van de goden van de onderwereld en de wereld binnen De tekst over de Romeinse stad heb ik gebasseerd op onderstaande bronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Portaal:Romeinse_Rijk http://histoforum.net/romestad/rome.htm http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal/84984-ontstaan-van-de-steden.html https://nl.wikipedia.org/wiki/Schaakbordpatroon Alle hebben 24 februari als peildatum

de muur, de heilige stad, als plek was waar de hemelse goden welkom waren en vereerd werden.

ROMEINSE STEDEN De antieke steden zoals wij deze nu nog steeds kennen zijn veelal ontstaan tijdens het romeinse rijk. Alle romeinse steden zijn gebouwd naar een vast model de castra vernoemt naar de legerkampen omdat deze ook via dit patroon werden gebouwd. Het uitgangspunt is een assenstelsel waarbij een noord-zuidstraat (cardo maximus) en de oost-weststraat (decumanus maximus) elkaar kruizen. Op dit kruispunt bevinden zich het forum (de markt), wat het centrum is van de stad. Met daarom heen de andere centrale voorzieningen zoals het capitool (de tempel), het theater, het amfitheater, het circus (renbaan) en de thermen. Parallel aan deze straten werden andere straten aangelegd waardoor de stad volgens het schaakbordmodel in gelijke huizenblokken wordt verdeeld. Uiteraard werd de stad afgesloten met een stadsmuur om de inwoners te beschermen. Aan de uiteinden van de straten van de hoofdassen bevond zich een poort in de stadsmuur. Opvallend is dat onze steden nog steeds duidelijk enkele van deze eigenschappen bezitten. Zo hebben wij veelal een markt (forum) en een kerk (capitool) centraal in onze stad. Daaromheen bevinden zich veelal het (oorspronkelijke) stadhuis en andere centrale voorzieningen zoals bijvoorbeeld een bibliotheek en het theater.

Afbeelding: kaart van Timgad in Algerije. Een voorbeeld van een romeinse stad volgens castra- of hippodamusmodel. Bron: http://www.timetrips.co.uk/romantowns, peildatum 27 maart 2016

Naast het amfitheater en de renbaan zijn ook de oorspronkelijke thermen uit ons stadsbeeld

Bron: Kunst en Cultuur info, De geschiedenis van badhuizen, http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/112700-de-geschiedenis-van-badhuizen.html, peildatum 28 maart 2016

De badhuizen zijn in Nederland verdwenen met dat christelijke geloof gemeengoed werd.

verdwenen. Wij kennen wel de sauna of spa (vaak gelegen buiten de stad) voor ontspanning, maar dit is eigenlijk niet vergelijkbaar omdat de functie van het romeinse badhuis vooral ook sociaal van aard was.

Zij zagen persoonlijke verzorging als een vorm van ijdelheid en dus als een zonde. In Nederland kenden we vroeger sobere badhuizen. Die waren vooral bedoeld voor arme mensen om zich te wassen. Dit werd meestal maar ĂŠĂŠn keer per week gedaan. Deze badhuizen verdwenen toen iedereen thuis een douche kreeg.


BURCHTSTEDEN Dit zijn steden die ontstaan tijdens de vroege middeleeuwen uit een samensmelting tussen een burcht of abdij en een handelsnederzetting, ook wel portus (‘haven’ in het Latijn)

Bron: Wikipedia, Stad, https://nl.wikipedia.org/wiki/ Stad, peildatum 24 februari 2016

genoemd. Handelslieden zochten hierbij de veiligheid en bescherming van een lokale heer, abt of hoofdman en bouwden hun nederzetting in de nabijheid van deze machthebbers. Naarmate deze nederzettingen groeiden smolten zij samen met de burcht tot zij een stad vormden, vandaar dat de woorden “burger” (letterlijk “inwoner van een burcht”) en “poorter” (letterlijk “bewoner van een portus”) eenzelfde betekenis kregen. Voorbeelden van dergelijke steden zijn Antwerpen, Brugge, Gent, Veurne, Deventer, Utrecht, Nijmegen en Breda. Vooral de gunstig gelegen handelsnederzettingen bijvoorbeeld dicht bij een verkeersknooppunt of een pleisterplaats van kruisvaarders en pelgrims groeiden flink. Veel plattelanders trokken naar deze steden waar zij van hun oorspronkelijk armoedige bestaan overgingen

Bron: InfoNu, Ontstaan van steden, http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal/84984-ontstaan-van-de-steden. html, peildatum 24 februari 2016

naar een beter leven omdat er in de steden volop werk te vinden was.

DE GESTICHTE STAD In de 11e eeuw is er voor het eerst sinds de Romeinse tijd weer duidelijk sprake van bevolkingsgroei, waarna grote stukken bos, veen en heide ontgonnen worden om de gegroeide bevolking te kunnen voeden. In Nederland is deze ontwikkeling het meest zichtbaar in het midden van de 13e en het begin van de 14e eeuw. Lokale vorsten (bijvoorbeeld een graaf of hertog) bieden in deze periode stadsrechten (gebaseerd op die van de oudere burchtsteden) aan dorpen (in de hoop dat zij zich ontwikkelden tot steden) of verkopen ontginningsrechten aan de burgers van reeds bestaande steden in de hoop dat zij aldaar nieuwe steden zullen stichten, zo zijn veel Noord-Brabantse steden gesticht door burgers van oudere Brabantse steden als Leuven, Tienen of Antwerpen. Voor de meeste huidige steden in Nederland begint hier hun stedelijke ontwikkeling. Niet al deze ‘steden’ ontwikkelden zich ook tot stad. Vooral in Noord-Holland, Friesland en Oostelijk Nederland vindt men veel dorpen die zich ondanks het verkrijgen van stadsrechten nooit tot stad hebben ontwikkeld. Met name in West-Friesland is het vaak ook niet de bedoeling geweest van de landsheer dat de stadsrechtverlening de nederzetting tot een echte stad zou laten uitgroeien.

Bron: Wikipedia, Stad, https://nl.wikipedia.org/wiki/ Stad, peildatum 24 februari 2016


2 maart 2016

Breda als residentiestad van de Nassaus

Breda als residentiestad van de Nassaus

Een van de grootste residentiesteden in de Nederlanden in het begin van de zeventiende eeuw Gerard Otten Breda heeft een rijke geschiedenis. Getuigen daarvan zijn onder andere de oude binnenstad en de Grote Kerk. Deze geschiedenis is (ook ruimtelijk) voor een groot gedeelte bepaald door de Nassaus en de Oranje-Nassaus. De laatste tijd staat de geschiedenis van de ruimtelijke ontwikkeling van Breda meer in de belangstelling. We focussen ons daarom nu op de geschiedenis van Breda als residentiestad, een aspect van de Nassaugeschiedenis dat tot nu tot onderbelicht is gebleven. Door alle bekend feiten opnieuw op een rijtje te zetten ontdekken we nieuwe verbanden. Breda heeft zich ontwikkeld van een bescheiden burchtstad naar een vroegrenaissance residentiestad en uiteindelijk naar de huidige groene gemeente. De meest interessante ontwikkeling is die van de vroegrenaissance residentiestad, een boeiend ruimtelijk experiment. Graaf Hendrik III bracht de renaissance vanuit ItaliĂŤ mee naar Breda. Voor het eerst sinds de Romeinen greep de mens tijdens de renaissance grootschalig in in het natuurlijke landschap. In deze tijd werd de moderne stedenbouw uitgevonden. Breda was (afgezien van de grote residentiesteden Brussel en Den Haag) tot 1625 een van de grootste residentiesteden in de Nederlanden. Verder onderzoek naar dit interessante fenomeen is noodzakelijk. De landgoederenlandschappen in Holland, in de omgeving van Den Haag, Amsterdam en Utrecht, dateren uit de periode van de Tachtigjarige Oorlog en daarna. De ontwikkelingen in en rond Breda onder koning-stadhouder Willem III waren meer bescheiden, maar toch nog belangrijk. Anderen hebben op deze structuren voortgebouwd. Zo ontstond rond Breda een uitgebreide landgoederenstructuur. Het gehele artikel kunt u hier (https://erfgoed.breda.nl/upload/iblock/470/breda-residentiestad-pdf.pdf) downloaden


Bron: Nederland stedenland, Continuiteit en vernieuwing, Onder redactie van Ed Taverne, len de Klerk, Bart Ramakers & Sebastian Dembski, Rotterdam 2012


HOLLAND IS NOT A DENSE COUNTRY, BUT AN EMPTY CITY.


NEDERLAND STEDENLAND Nederland is een land van steden, niet van wereldsteden, maar van enkele middelgrote en een kleine hoeveelheid kleine steden. Het huidige verstedelijkingspatroon in de delta van Rijn, Maas en Schelde heeft omstreeks 1400 zijn beslag gekregen. Twee eeuwen later woonde al meer dan de helft van de bewoners van de Lage Landen in een stedensysteem, dat enigzins afweek van de ons omringende regio’s. Vanaf het prille begin van de verstelijking tot en met de actuele concepten over ruimtelijke ordening kent ons land een gedecentraliseerd systeem van afzonderlijke steden.

Bron: Nederland stedenland, Continuiteit en vernieuwing, Onder redactie van Ed Taverne, len de Klerk, Bart Ramakers & Sebastian Dembski, Rotterdam 2012

Van de 35 grootste steden die in het boek Nederland stedenland centraal staan (Waarschijnlijk bestond de G32 bij het ter perse gaan van dit boek nog uit 35 grootstedelijke gemeenten in plaats van de huidige 37) zijn er 20 in de middeleeuwen ontstaan als havenen handelsnederzetting met een markt- en bestuursfunctie. Bijna alle van de andere vijftien werden groot als woon- of industriestad rond 1900, tijdens de industriele revolutie. En een klein aantal in de laatste halve eeuw en werden na de oorlog aangelegd (denk hierbij aan de geplande stad Almere)

GEPLANDE STAD Een geplande stad of nieuwe stad is een stad die zorgvuldig vooraf gepland is voordat er gebouwd wordt. In Nederland kunnen bijvoorbeeld Lelystad en groeikernen als Almere en Zoetermeer als geplande steden worden beschouwd.

ONTSTAAN VAN DE EERSTE STEDEN Van de Nederlandse steden behoren Groningen, Deventer, Utrecht, Arnhem, Nijmegen, Maastricht en Dordrecht tot de oudste steden (burchtsteden). Hun stadswording vond plaats in de 11e en 12e eeuw; bij sommige, zoals Maastricht, Utrecht en Deventer zette dit zelfs al eerder in. De steden liggen verspreid door het hele land maar hebben als overeenkomst dat ze aan een grote rivier of zeearm liggen die lange tijd bepalend was voor hun ruimtelijke ontwikkeling. De ligging van deze steden is geen toeval. Al deze steden lagen direct aan het water en hebben een uitzonderlijk hoge ligging voor ons lage land. Ze hadden dus de voordelen van de rivier als infrastructuur (in de tijd van het ontstaan van deze steden, was er nog geen infrastuctuur in de vorm van wegen, een waterweg was de belangrijkste verbinding met de rest van de wereld.) en waren goed beschermd tegen het toen nog niet ingedamde water. Om de steden tot bloei te brengen was meer nodig dan een gunstige (strategische) ligging. Steden werden economische centra, met een eigen bestuur, rechtspraak en een vaste markt. Hierdoor ontstond er geconcentreerde bebouwing van huizen, monumentale architectuur zoals kerken en stadhuizen en verdedigingswerken, waaronder poorten, stadsvesten en wallen.

Bron: Wikipedia, Geplande stad, https://nl.wikipedia. org/wiki/Geplande_stad, peildatum 28 maart 2016


Dit is de basis van het bestaan van de huidige stad. Er werden stadsrechten uitgegeven en er toon gezet voor manier waarop de steden zich in de komende eeuwen zouden ontwikkelen.

NA DE MIDDELEEUWEN In de late middeleeuwen, de dertiende en veertiende eeuw, trok de Nederlandse economie aan. De bevolking groeide en er ontstonden tientallen steden. In eerste instantie op strategische plekken langs het water. Daarna ook in de binnenlanden. De steden zonder, strategische ligging, werden veelal aangelegd door lokale edellieden die hiermee hun lokale machtsgebied wilden afbakenen. Omdat deze steden macht als uitgangspunt hadden en veelal de economische basis misten -die nodig is voor de groei van de stad- kwamen deze steden niet tot groei. Deze steden hebben vandaag de dag ook geen invloedrijke positie.

Fig.: 17e eeuw, stadsuitbreidingen, omvang steden en selectie stadsplattegronden.Bron: Nederland stedenland, Continuiteit en vernieuwing, Onder redactie van Ed Taverne, len de Klerk, Bart Ramakers & Sebastian Dembski, Rotterdam 2012

Tussen 1400 en 1700 stagneerde de ontwikkeling van de Nederlandse steden. Er kwamen geen steden bij en slechts enkele steden kenden een sterke groei. Dit is opvallend omdat de Gouden Eeuw (1602 - 1672) een economisch sterke periode was. En bij de groei van de economie, vaak ook de groei van steden hoort. Na de periode van bloei sloeg in de tweede helft van de 17e eeuw het verval hard toe. Amsterdam was niet langer het centrum van de wereld. Londen nam deze rol over. Nederlandse steden verloren daardoor hun rol op het internationale toneel en kwamen daarmee op een zijspoor terecht.


GOUDEN EEUW De Gouden Eeuw is een periode in de Nederlandse geschiedenis die goeddeels samenvalt met de zeventiende eeuw. De noordelijke Nederlanden, die samen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden vormden, maakten een bloeiperiode door op gebied van handel, wetenschap en kunsten. Ook wat betreft haar politieke en militaire macht (vooral ter zee) nam de Republiek in de wereld een vooraanstaande positie in. De bloeitijd van de noordelijke Nederlanden was een belangrijke nieuwe fase in de ontwikkeling van de westerse beschaving. Sommigen houden als beginpunt van de Gouden Eeuw 1602 aan, het jaar waarin de VOC opgericht werd; anderen kiezen voor het jaar 1609, het beginjaar van het Twaalfjarig Bestand. Tot het einde van het bestand (1621) groeide de economie vrijwel ongehinderd. Tijdens de Dertigjarige Oorlog, die goeddeels samenviel met de tweede fase van de Tachtigjarige Oorlog, was in sommige sectoren sprake van stagnatie, in andere van groei. Na 1648 trok de economie weer aan; vooral voor de nijverheid waren dit zeer voorspoedige jaren. Na het rampjaar 1672 begon een periode van relatieve economische neergang en was de Gouden Eeuw over haar hoogtepunt heen. Een periode van consolidatie volgde.

INDUSTRIELE REVOLUTIE Pas toen Nederland, tijdens de industriele revolutie, de overstap maakte van waterwegen naar spoorwegen veranderden de steden ingrijpend. Provinciale steden, die tijdens de middeleeuwen ook al tot bloei waren gekomen, werden voorzien van een treinstation. Waarmee zij eenvoudiger en sneller te bereiken waren dan over water. Vanuit praktisch oogpunt werden de stations meestal aan de andere kant van de stad gesitueerd, dan waar de oorspronkelijke waterweg (en dus de stadskern) lag. Veel van deze steden zijn in die tijd omgekeerd. De ‘nieuwbouw’ uit die periode werd rondom het station gebouwd. De industriele revolutie trok arbeiders uit naburige dorpen aan. Hiermee kwam een golf van verstedelijking (urbanisatie) op gang. Om al deze nieuwe inwoners van een huis te kunnen voorzien en te zorgen dat de stad deze hoeveelheid mensen aankon, werden de steden anders ingericht. Bij Nederlands oudste steden werden de vestingswerken neergehaald en ingericht als boulevards (ringweg), wandelparken of woongebieden. Hierdoor is de authentieke plattegrond van de stad verdwenen en nauwelijks zichtbaar in de huidige vorm van de stad. Bij de steden die later in de middeleeuwen tot bloei zijn gekomen en geen stadswal maar een gracht hadden, is de kern beter bewaard gebleven. De gracht werd zelden gedempt, waardoor het oude centrum beter intact is gebleven. Mooie voorbeelden hiervan zijn Leiden en Haarlem. Het spoor kon komen waar het water niet kwam. Dit samen met de economische vooruitgang leidde -na 500 jaar eindelijk weer- tot nieuwe steden. Deze steden ontstonden voor-

Bron: Wikipedia, Gouden Eeuw (Nederland), www.nl.wikipedia.org/wiki/Gouden_Eeuw_(Nederland), peildatum 28 maart 2016


namelijk op plekken die voorheen niet goed bereikbaar waren, in Twente en in het zuiden van Noord-Brabant. Steden als Hengelo, Almelo, Enschede, Tilburg, Eindhoven en Helmond ontstonden vanuit een voormalige agrarische buurtschap en groeiden door hun potentie als industriestad.

WOONSTEDEN Paralel aan deze ontwikkeling ontstonden er ook woonsteden op. Dit is een totaal nieuwe vorm van de stad. Tot dan toe had de stad een bestuurlijke of economische functie als drijfveer voor zijn bestaan. De woonstad heeft, zoals zijn naam al doet vermoeden, een woonoord als hoofdfunctie van de stad. Deze steden werden bewoond door mensen die financieel onafhankelijk waren. Voor hen was er geen noodzaak om in de directe omgeving van de stad met een besturlijke of commerciele functie te wonen. Sterker nog, door de industriele revolutie waren de steden niet perse een pretje om te wonen. Er was veel vervuiling en armoede. Het waren de welvarende mensen die uit de stad vertrokken. En op zoek gingen naar frisse lucht en ruimte. Dat zie je dan ook nog steeds duidelijk terug in het ontstaan van deze woonsteden (bijvoorbeeld Apeldoorn en Hilversum). Ze liggen veelal in een bosachtige omgeving en er werden luxe huizen gebouwd. Ook dichterbij de bestaande steden ontwikkelden zich woonsteden. Ook hier trokken de gegoede burgers naar toe. Maar met dat verschil dat deze mensen wel in contact met de oorspronkelijke stad wilden blijven. Mede door het ontstaan van de tram was het mogelijk om verder van het werk te wonen. En dus verder van de vervuiling en armoede. Wassenaar is een voorbeeld van een dergelijke stad. Zij bood een rustige en gezondere leefomgeving voor de rijkere burgers van Den Haag.

DE MODERNE STAD Tussen de twee wereldoorlogen in verveelvuldigde het bebouwde oppervlak van de stad door aanleg van middenstands- en arbeiderswijken. Dit is het moment waarop de stad begint te lijken op de stad zoals we deze nu kennen. )ude stadskernen transformeerden naar stadscentra met gespecialiseerde voorzieningen, zoals winkels, kantoren en publieke instellingen. Na de tweede wereldoorlog kwam de auto op en ontstond er een nieuwe infrastructuur. Namelijk de (snel)weg. En zoals al eerder gezien is dit een belangrike drijfveer voor de ontwikkeling van de stad. Samen met de economische- en de bevolkingsgroei (comfortabel en ruim wonen voor iedereen) zorgde dit voor de ontwikkeling van woonwijken aan de rand van de stad. Plekken die met de auto goed bereikbaar zijn en waar aan ruimte geen gebrek is. Deze nieuwe wijken waren erg in trek en leidden tot massabouw. Met deze massabouw naam ook de uniformiteit van de woningen toe. Gallerijflats, Porttiekflats en Doorzonwoningen.


Er ontstonden niet alleen nieuwe wijken. Er ontstonden zelfs compleet nieuwe steden. Stede die volgens een vooraf bepaalde stadsplanning werden gebouwd. Ingericht volgens de laatste ideeen over hoe een leefbare stad eruit zou moeten zien. Dat was sinds de 14e eeuw niet meer gebeurd.

SLAAPSTEDEN Almere en lelystad zijn duidelijke voorbeelden hiervan. Die werden zelfs ontwikkeld op een nieuw stuk Nederland, de polder; onze voormalige Zuiderzee. Maar ook op bestaande stukken Nederland, in de buurt van grote steden werden nieuwe steden gebouwd. De moderne woonsteden. Deze keer niet voor de rijken, maar juist voor de werkende klassen. Deze steden hadden als de ‘overloop’ van de grote stad op te vangen. Deze zijn (of waren in ieder geval) afhankelijk van de centrale stad. Zij hebben dan ook geen oorspronkelijke kern. Zoetermeer is het voorbeeld van zo’n stad. Zij dient als slaapstad voor onder andere de vele ambtenaren in Den Haag.


2 deVerdieping

DINSDAG 29 MAART 2016

Van der Laan: gun Amsterdam voortrekkersrol © anp. Burgemeester Eberhard van der Laan

Amsterdam en Rotterdam kunnen de rest van het land op sleeptouw nemen, stelt de Amsterdamse burgemeester Van der Laan. ‘Maar die rol moet ons dan wel gegund worden.’ Deel 4 van een serie over de triomf van de stad. TEKST Hanne

Obbink

Ja, hij is chauvinist, trots op zijn stad, zegt burgemeester Eberhard van der Laan. Maar hij heeft niet alleen oog voor zijn eigen stad, Amsterdam. “Laat ik nadrukkelijk zeggen: wij, de steden, zijn ooit gered door het land als geheel. Want de steden stonden er in de jaren zestig en zeventig slecht voor. Ze verpauperden, hele buurten waren aan het verkrotten, ze ontvolkten. Maar kijk hoe het hier in Amsterdam gegaan is: al die buurten zijn stuk voor stuk teruggewonnen. Dat is mede te danken aan het Rijk, dat de steden toen ze het allerdiepst dreigden weg te zakken in staat heeft gesteld om het tij te keren.

Wat is er gebeurd in Amsterdam? Vanwaar die bloei, de laatste jaren? “Dat is niet van vandaag of gisteren. Amsterdam is een fijne stad, al honderden jaren. De steden die het wereldwijd goed doen, zijn leefbaar en groen en hebben geschiedenis. Dat alles heeft Amsterdam ook. Als je over de grachten loopt, beleef je de geschiedenis, beleef je wie de Amsterdammers zijn. Je vindt hier geen paleizen en kathedralen, dit was nooit een stad van koningen en bisschoppen. Amsterdam is van de burgers. Ik kan van alles noemen wat de stad aantrekkelijk maakt - het fiscaal klimaat, de nabijheid van een knooppunt als Schiphol, enzovoorts maar dit is het voornaamste: Amsterdam is een stad van de burgers en het is een móóie stad.”

Serie: Triomf van de stad Grote steden in Nederland bloeien. Er is werk zat en er worden fors hogere lonen betaald dan in de rest van het land. Trouw besteedt in een serie artikelen aandacht aan deze ontwikkeling.

in het centrum. Daartegenover stonden mensen die wilden dat de stad er allereerst voor haar bewoners zou zijn, kleinschalig en compact en met behoud van de historische schoonheid. Die strijd heeft lang geduurd en daardoor viel alles stil. Uiteindelijk is voor de compacte stad gekozen, met Jan Schaefer aan het roer. Dat heeft veel goeds gebracht. De stad herwon haar zelfvertrouwen.

“Daarna is de wereld volledig veranderd, vanaf begin jaren negentig, dankzij de globalisering en de opkomst van ICT. Mensen en bedrijven zijn footloose geworden, ze kunnen wonen en werken “Van der Laan is burgemeester van een waar ze willen, overal in plaats van op stad in bloei, een stad waarvan verwacht de plek waar ze ter wereld zijn gekomen. wordt dat die samen met andere grote Daardoor is er een competitie ontstaan steden werkt als de motor van de hele tussen steden waar het fijn is om te Nederlandse economie. Maar hij kent de wonen en te werken. En juist Amsterdam geschiedenis. Ooit werkte hij voor Jan Toch was er in de jaren zestig van profiteert daarvan.” Van der Laan was Schaefer, de man die als wethouder eind bloei geen sprake. de laatste minister die zich expliciet met jaren zeventig de stadsvernieuwing in “Die bloei gaat altijd in golven - en bedenk achterstandswijken bezighield. Het eerste Amsterdam op gang bracht. In de vijftien dus: het kan in de toekomst ook weer kabinet-Rutte schrapte die wijkaanpak maanden dat Van der Laan minister was minder goed gaan. Destijds deden alle en maakte zo een eind aan decennialang van wonen, wijken en integratie (van eind steden het slecht. Mensen trokken naar beleid: van de stadsvernieuwing in de 2008 tot begin 2010) leerde hij ook steden Purmerend of Hoorn. Dáár werd geboujaren zeventig tot en met de ‘krachtwijken’ kennen waar van bloei nog lang geen wd, dáár waren licht, lucht en groen te van Van der Laans voortijdig vertrokken sprake is, steden als Heerlen en Delfzijl. vinden. voorgangster Ella Vogelaar. En nu zijn de rollen omgedraaid: de grote steden - Amsterdam en Rotterdam voorop - kunnen de rest van het land op sleeptouw nemen. “Die rol moet ons dan wel gegund worden”, zegt Van der Laan. “Maar de landelijke politiek is zover nog niet. Die ziet het niet.”

“Amsterdam zat in die tijd in een impasse. Er is lang gestreden over de vraag: hoe moet de stad eruitzien? Er waren plannen om de oude wijken plat te gooien - de Nieuwmarkt, de Jordaan, de Pijp - en plaats te laten maken voor een zakenstad, met kantoren en brede autowegen tot

Was het gezien de opbloei van de steden een verstandige beslissing om te stoppen met de wijkaanpak? “Nee, natuurlijk niet. De verschillen tussen steden zijn groot, dat zag ik in de tijd dat ik minister was. Toen ik daarna aantrad als burgemeester zag ik: in Amsterdam


2 deVerdieping

DINSDAG 29 MAART 2016 komt het wel goed. Het was nog crisis, maar de stad was al over haar dieptepunt heen. Maar er zijn nog steeds veel steden die zo’n wijkaanpak hard nodig hebben. ”Nu wordt van de steden verwacht dat ze de economie op gang houden. Hoe ziet u de rol van Amsterdam?” Amsterdam moet een verantwoordelijke hoofdstad zijn, heb ik gezegd toen ik aantrad. Onze winst moet niet het verlies van andere steden zijn. Kijk naar Engeland. Daar lijkt het wel ‘alle ballen op Londen’ te zijn, de rest van het land zakt weg. Dat moeten we hier niet willen. Niet: wij tegen de rest van Nederland. Maar Amsterdam kan wel de voornaamste magneet zijn. “Neem de Chinezen of de Indiërs. Die kijken vanuit de verte naar Europa en vragen zich af: Wat is de beste toegangspoort, hoe kom ik Europa het best binnen? Ze kijken naar Londen, naar Parijs, naar Frankfurt. Maar ook Amsterdam heeft heel goede papieren.”In deze concurrentiestrijd om een plek als een van de toegangspoorten van Europa moet je je sterkste spelers op de goede plek zetten. En dat zijn Amsterdam en Rotterdam, de enige twee Nederlandse steden die men overal ter wereld kent. Rotterdam, met de beste haven ter wereld, is de magneet voor de goederen. Amsterdam is de magneet voor de hoofdkantoren en de mensen. “Daar profiteert heel Nederland van. Toen ik voor het eerst naar China ging, heb ik de Chinese ambassadeur hier in Den Haag gevraagd wat dat land het meest nodig had. Het antwoord was: alles wat met voedsel en voedselveiligheid te maken heeft. Dus heb ik de baas van Wageningen Universiteit gebeld. Die zei: ‘Ik zit al tien jaar op dit telefoontje te wachten.’ Hij zag er een kans in om de expertise van Wageningen te verbinden aan de reputatie van Amsterdam. “Eindhoven met al zijn patenten net zo: zijn wethouders kunnen met mij in het vliegtuig zitten. Of de zaadveredelaars in de kop van Noord-Holland - en zo kan ik wel doorgaan. Wij zijn het visitekaartje dat de r est helpt binnen te komen, en zij laten zien wat er in ons land gebeurt.” Maar die rol moet Amsterdam gegund worden, zei u. Hoezo? “Het is ingewikkeld voor de landelijke politiek. Die moet heel Nederland verder brengen, die moet de economie op gang

houden en dat kan het best door in te zetten op de grote steden. Maar ze is ook sterk geneigd tot verdelende rechtvaardigheid, tot het zoveel mogelijk gelijk verdelen van geld over het hele land. En dat remt de economie.

jzen. Wonen kan daardoor in sommige delen van de stad onbetaalbaar worden voor gewone Amsterdammers. Mijn schrikbeeld is Londen. In het centrum van die stad zijn bijna geen oorspronkelijke Londenaren te vinden; die wonen er op twee uur reizen vandaan. Er zijn wijken “Kijk naar Schiphol. Als CEO’s een plek waar meer hotels dan woningen staan en voor hun bedrijf zoeken, kijken ze ook delen van de wijk Kensington zijn volledig naar de bereikbaarheid. Schiphol is een eigendom van buitenlanders die er misshub, een overstapkruispunt met 323 chien maar een paar weken per jaar zijn bestemmingen. Je kunt vijf keer per dag - de rest van de tijd staat het leeg. Zover is naar München, bijvoorbeeld, en twintig het in Amsterdam nog lang niet. Maar als keer naar Londen. Schiphol draait voor we nu niet nadenken over wat we precies zeventig procent op de KLM. Dus als de willen, dan gáát het komen. De prijzen KLM eraan gaat, gaat Schiphol eraan. En in Amsterdam zijn nu nog veel lager dan als Schiphol eraan gaat, is dat schadelijk in Londen en Parijs, maar ze stijgen veel voor Amsterdam. En voor heel Nederland. sneller. Dat is dus van nationaal belang. Dat ziet het Rijk gelukkig ook in.” “Om wonen betaalbaar te houden, moeten we dus bijbouwen. Zonder te verspelen Of de Maasvlakte: als het Rijk Rotterdam wat de stad zo aantrekkelijk maakt: dat ze helpt met de aanleg daarvan, is het goed kleinschalig is, met veel groen en water. bezig. Dan moeten we even niet zeuren Op plekken waar dat kan, moeten we dus dat Vlissingen of Delfzijl ook steun de lucht in, met hogere woongebouwen.” moeten krijgen, want die Maasvlakte is in ieders belang. “Laten we leren van de impasse van de jaren zestig en zeventig, toen de strijd over “Een heel ander voorbeeld: een paar jaar de beste koers de stad volledig lam legde. geleden werd in Den Haag bedacht dat We moeten de discussie nu sneller en niet alleen Amsterdam moest worden beter voeren.” gepromoot in het buitenland, maar de hele Randstad, en daar moest Amsterdam zich Toch gebeurt het ook in Amsternaar voegen. Maar Amsterdam is bekend, dam al: de minder welgestelden de Randstad niet. En die bekendheid komen aan de randen van de stad opent deuren, blijkt steeds weer, óók voor terecht. anderen. In Den Haag zag je een soort “De welgestelden worden snel rijker, de kramp: men wilde Amsterdam niet te veel armen krijgen het ook beter, maar dat gunnen.” gaat veel minder hard. Dus worden de verschillen groter. Maar de geschiedenis Welke gevolgen heeft deze trekkersrol van Amsterdam leert: we kunnen dit. Het voor Amsterdam zelf? is een oerkracht van Amsterdam: dit is een “Dat is een relevante vraag. Het gaat nu stad van de burgers, niet van de elite. De verschrikkelijk goed, maar als we niets kooplieden die hier de baas waren, hebben doen, als we alles laten doorgaan zoals het altijd ook achterom gekeken. Daarom is nu gaat, zullen we er over tien jaar beroerd Amsterdam nog steeds zo’n gemengde voor staan.”Zelfs als we vanaf nu niets stad. Dat is onze traditie. meer doen aan het werven van bedrijven en ook toeristen, zullen ze blijven komen. “Ook de minder welgestelden profiteren Zeker die toeristen. Driehonderd miljoen mee als Amsterdam het goed doet, niet Chinezen en net zoveel Indiërs behoren alleen in de stad zelf, maar in heel Nederbinnenkort tot de middenklasse en gaan land. Dat houd ik mezelf voor als ik in het dus reizen. Maar het is nu al ontzettend vliegtuig zit: voor wie zit ik hier? Voor al vol. Willen we echt meer hotels? Of die slimme jongens en meisjes die goedmoeten we toeristen spreiden? Daar zijn betaald werk vinden in de IT, ja. Maar ook we al mee bezig. Laat ze in Rotterdam of voor de beveiligers, de schoonmakers, de Haarlem overnachten, laat ze behalve naar mensen van de catering. De koek die we het Rijksmuseum ook naar het Mauritshu- te verdelen hebben, moet groter worden, is in Den Haag gaan. daarom zit ik in dat vliegtuig. Maar die koek moet daarna ook zo eerlijk mogelijk “Al die mensen die hier willen werken en verdeeld worden.” wonen, zorgen voor stijgende huizenpri-



TOEKOMST ONDERZOEKSBEOEK NAAR ONTWIKKELINGEN VAN DE STAD


De formule van de stad

© Source: Youtube

Natuurkundige Geoffrey West ontdekte universele regels waarin de dynamiek van de stad te vangen is. De uitkomst van zijn berekeningen is verontrustend. Links Lezing van Geoffrey West over stedelijke patronen op TED (2011) Uitgebreid artikel over West's onderzoek naar de stad (New York Times, 17 december 2010) Geoffrey West in een interview; Thinking Cities (8 min) Geoffrey West bij het Amerikaanse radioprogramma Radiolab. Ook als podcast (Radiolab is een programma over wetenschap, een beetje in de stijl van This American Life, voor wie dat kent)

'Sorry dat ik zo lang aan het woord ben,' zegt Geoffrey West met typische Britse beleefdheid na een anderhalf uur durend telefonisch college, ‘maar ik word nogal evangelisch als ik over dit onderwerp praat.’ En dat terwijl de natuurkundige eigenlijk bij toeval en uit frustratie via de biologie bij het onderwerp verstedelijking uit kwam. ‘Ik kom uit de wereld van quarks en kleine deeltjes. Maar de jaren negentig waren een slechte periode voor de natuurkunde. Een geplande nieuwe deeltjesversneller ging niet door en de wetenschappelijke tijdgeest zat tegen. Biologie vond men veel interessanter. Uit frustratie besloot ik me daar dan maar op te richten. Ik vond dat de biologie wel wat modellen uit de natuurkunde kon gebruiken, een wat exactere, wiskundigere benadering.’ Al jaren verbaasden biologen zich over het opvallende wiskundige verband tussen het gewicht van een dier en de stofwisselingssnelheid van zijn lichaam. Als dieren groter worden, gaan ze relatief minder energie verbruiken en langzamer bewegen. Er is een vaste verhouding te vinden in bijvoorbeeld de lengte van de aorta, het aantal uren slaap dat hij nodig heeft en de levensverwachting. Deze sublineaire schaalwet bleek overal in de biologie toe te passen. West ontwikkelde hier een wiskundige theorie voor. ‘Het bleek dat hoe geweldig divers de natuur ook is, met al die verschillende organismen die geëvolueerd zijn naar hun ideale unieke vorm, dat zij zich toch heel systematisch gedraagt. Dat betekent dat er onderliggende regels aan het werk zijn, die je in formules kunt vangen.’

Foto: Jurvetson


ests baanbrekende artikel, dat in Science verscheen, werd een van de invloedrijkste in de hedendaagse biologie en is al meer dan 1500 keer geciteerd. Maar de wetenschapper ging verder. ‘Ik sprak met sociale wetenschappers en economen en was benieuwd of deze schaalwetten ook op bedrijven toepasbaar waren. Ik wilde de dynamiek en organisatie van bedrijven leren kennen. Maar om dat uit te vinden heb je data nodig, en bedrijfsinformatie kost geld. Daar had ik helemaal niet bij stilgestaan. Om te oefenen en wat krediet op te bouwen, begonnen we met analyses van steden, eigenlijk met tegenzin.’ Tankstations West en zijn team lieten data-analyse los op het aantal tankstations in verhouding tot het aantal inwoners van een stad. Deze bleken prachtig in te schalen: werd een stad twee keer zo groot, dan steeg het aantal tankstations met 85 procent. En dat geldt ook voor andere infrastructurele zaken, zoals het wegennet en de lengte van de electriciteitsdraden. ‘Of je nu naar Chili, Japan of België gaat, het gaat voor alle steden op. Net als de soorten in de biologie zijn alle steden eigenlijk geschaalde versies van elkaar, en hoe groter hoe efficiënter.’ Maar deze biologische schaal geldt niet voor alle aspecten van de stad. In tegenstelling tot dieren, die volwassen worden, stoppen met groeien en uiteindelijk doodgaan, groeien steden almaar door. En de groei van de socioeconomische zaken, die en het zo prettig maken om in een stad te wonen, versnelt juist als een stad groter wordt. West: ‘Dit was de écht interessante ontdekking. Socio-economische zaken zoals lonen, opleidingsinstituten en cultuur schalen op een superlineaire manier. Als de grootte van een stad verdubbelt, stijgen de productiviteit, bedrijvigheid, het aantal creatieve mensen met vijftien procent. Terwijl er steeds meer bespaard wordt op vervoer, kabels en dergelijke.’ Geen wonder dat er wereldwijd wekelijks een miljoen stadsbewoners bij komen. De reden voor de universele stadsformules ligt in onszelf, vermoedt West: ‘Het enige dat alle steden gemeenschappelijk hebben, is dat er mensen wonen. Ik zie deze schaalwetten als een bewijs voor de universaliteit van de mensheid. Los van geschiedenis, cultuur, ge- Foto: pseudonomad ografie en politiek zijn de dynamieken overal hetzelfde: een weerspiegeling van ons eigen sociale netwerk.’ West is blij dat hij het grote verband ontdekt heeft en geniet van steden. ‘Ik houd erg van de stad. Hij is een motor voor menselijke interactie en stimuleert creatief denken. Ik hou van de buzz van een prettige stad, zoals New York of Amsterdam.’ Maar tegelijk maakt hij zich grote zorgen. De negatieve aspecten van het stadsleven, zoals ziektes, afval en criminaliteit, voldoen ook aan die superlineaire schaal. Alles gaat sneller in grotere steden, zelfs het tempo waarin mensen lopen. En omdat steden niet stoppen met groeien, is de stad niet duurzaam. ‘Groei zonder eind klinkt prachtig, maar als natuurkundige weet je dat het niet mogelijk is. Het moet een keer in elkaar storten. Dat dat nog niet gebeurd is, is te danken aan de innovatie van de mens. Om die groei te kunnen blijven accommoderen zijn steeds nieuwe revoluties ontwikkeld: de stoommachine, elektriciteit, internet. Maar die revoluties moeten elkaar ook steeds sneller opvolgen. Dat houdt een keer op.’ Ons zelfgecreëerde systeem van stadsleven moet dus vroeg of laat in elkaar storten. West: ‘Ik realiseerde me dat dit onderwerp eigenlijk de kern is van de grote vragen waar deze planeet mee te maken heeft. Niet het energieprobleem, milieuvervuiling, malaria of watertekort; aan de basis ligt de kwestie van steden en verstedelijking. Je hoort er nu steeds meer over en dat is ook logisch, gezien de exponentiële groei. Maar ik ben bang dat we tijd te kort komen.’ Wat moeten we hieraan doen? ‘We moeten minder superlineair worden en meer op biologie gaan lijken. Maar er is nooit onderzocht of we dezelfde kwaliteit van leven kunnen hebben zonder doorgaande groei. Economen hebben deze vraag nooit serieus gesteld. We hadden eigenlijk vijftig tot zeventig jaar geleden al moeten beginnen met grote aanpassingen. Ik hoop dat ik het mis heb, maar we kunnen zo niet doorgaan.’ West is pessimistisch, maar denkt dat hij met zijn huidige onderzoek in elk geval op de goede weg is. ‘Verstedelijking is het grote probleem van de menselijkheid, maar in de steden ligt ook de oplossing: daar zitten de slimme mensen en economische mogelijkheden. We moeten dringend een serieus begrip van de dynamiek van steden ontwikkelen, zodat we dit op een wetenschappelijke manier kunnen benaderen. Want alleen door die universele regels echt te doorgronden, kunnen we volgens mij tot een oplossing komen. En dan komen we erachter of onze beschaving een duurzaam concept is, of slechts een experiment van tienduizend jaar, een kleine ziekte in de geschiedenis van de aarde. Dat zou jammer zijn, want ik houd echt van de mensheid.’ Uit: VPRO Gids #15, 2012, 5 april 2013, Elja Looijenstijn

Foto: pseudonomad




THE CITY IS NOT A CONCRETE JUNGLE. IT IS A HUMAN ZOO.

DESMOND MORRIS


DE STAD VAN DE TOEKOMST Zoals in het beschreven in het Voorwoord op pagina # woont in 2050 70% van onze wereldbevolking in de stad. Naar verwachting leven er dan net zoveel mensen in de stad als momenteel op de hele wereld leven.

Bron: Making Cities, de toekomst van de stad, een tegenlicht documantaire, 16 april 2012.

POPULATION IN MILLIONS

7000 6000 5000 4000 3000 2000

URBAN

1000

RURAL

2050

2007

2000

1950

0

Bevolkingsgroei, klimaatverandering, uitputting van grondstoffen, vervuiling en urbanisatie zijn allen belangrijke globale uitdagingen. En deze ontstaan en spelen voornamelijk in de steden. Want de steden zijn de bron van alle problemen omdat daar de mensen wonen. Maar

Fig.: Urbane en rurale populatie van de wereld, 1950 - 2050. Je ziet hier dat in 2007 voor het eerst meer mensen in de stad woonden dan op het platteland. Bron: World Urbanization Prospects: The 2005 Revizion, United Nations, Department of Economic and Social Affairs, Population Division Bron: Uitspraak van Geoffrey West, theoretisch natuurkundige over stedelijke patronen in Making Cities, de toekomst van de stad, een tegenlicht documantaire, 16 april 2012.

steden zijn ook de oplossing, want zij zijn een magneet voor slimme mensen. Maar hoe ziet deze stad van de toekomst eruit. De groene stad en smart city zijn veel gehoorde begrippen. En hoewel beide vele goede elementen bieden voor de stad is er, voornamelijk bij de smart city, ook behoorlijk wat tegenstand. Ten eerste natuurlijk vanwege privacy, want als alle data openbaar is en de stad daarop wordt aangestuurd is echte privacy ver te zoeken. Maar ook omdat het zo perfect geregeld is en technology het uitgangspunt is. Terwijl de stad juist een manifestatie van mensen is. Men is bang dat de menselijke maat zal verdwijnen en dat de stad niet langer voorziet in hun behoeften, maar dat zij moeten voorzien in de behoeften van de stad.

PLAYABLE CITY Een tegenbeweging is er dan ook, de Playable City Aaward. Dit is een initiatief dat in 2013 is ontwikkeld door de Britse non-profit organisatie Watershed. Zij willen de mens en spelen centraal stellen bij de ontwikkeling van de stad van de toekomst. Daarom organiseren zij

Drivers for Cities Alive. In dit model zijn enkele drivers voor de toekomst van de stad weergegeven. Vanuit verschillende invalshoeken en soms met overlap Bron: Cities Alive, Rethinking green infrastructure, Arup, April 2014

jaarlijks een wedstrijd waarbj creatievelingen uitgedaagd worden om bij te dragen aan de playable city. In eerste instantie voor Bristol waar Watershed gebestigd is. Maar zij gaan nu ook de grenzen over kijken wat de Playable City bijvoorbeeld kan betekenen in een stad als Lagos in Negeria.

PLAYABLE CITY AWARD All over the world governments and tech companies are investing in smart systems for cities, using networks and sensors to join up services and collect data, as a drive for Deefficiency. playable city ookCity buiten inititiatieven vanimagine Watershed opgepakt. In diverse grote The wordt Playable Award asks us to instead how might we make them more livable, open and human.

Bron: Playable City, What is a Playable City, Watershed, http://www.watershed.co.uk/playablecity/overview, peildatum 3 maart 2016


The Guardian | Wednesday 17 February 2016

Teledisko, an ‘upcycled’ phone booth in Berlin now used as a mini disco. Photograph: Teledisko

The payphone that became a disco: how street furniture is being transformed Newspaper racks are being used to collect compost, payphones are becoming Wi-Fi hotspots and toilets are turning into cafes as street furniture that has seen its usefulness fade gets reinvented. But do these quirky designs always work? It was the softest of soft launches on a Tuesday in January, for the biggest urban public Wi-Fi system ever commissioned. As the first four LinkNYC kiosks – advance party of an eventual citywide army of 7,000 – went live on Manhattan’s Third Avenue, most walkers hurried past the devices, despite the efforts of project ambassadors handing out leaflets. The kiosks are striking: 10-ft tall, made of aluminium, marked with the universal Wi-Fi symbol, they have large flat panels showing digital advertising, and a thin side panel with USB charging slots, a headphone jack, a keypad for phone calls, an emergency button, and a space for a future tablet-sized screen that will run

hydrants, bike racks, post boxes, parking meters, newspaper stands, bus shelters Around New York, orange plywood cones and vendor stalls. cover holes where Links kiosks will sprout. Each was, until recently, the site of that Known as street furniture, these items near-obsolete entity, the payphone. Some span a range of needs and relevance to 11,000 payphones are set to disappear. urban life. Some are crucial for safety; othTitan, the city’s main payphone operator, ers are convenient; others have seen their is part of the CityBridge consortium that purpose change or fade. Their types and is deploying LinkNYC; other investors design vary by city. But all face rethinkinclude Control Group, Qualcomm, ing by planners imagining the city of the CIVIQ Smartscapes and Sidewalk Labs future, or by enterprising individuals with – a Google-backed startup headed by a creative ideas. former deputy mayor Dan Doctoroff. The result is a wave of “repurposing” in Offering ultra-fast, gigabit Wi-Fi with a which public toilets are turned into cafes, 400-ft range, the Links promise connectiv- newsstands are made into food kiosks, ity across broad swathes of the city, with parking meters take charity donations, potential to make home or coffee shop and phone booths become party spaces. internet unnecessary for people located At the pavement’s edge, parking spots are close enough to the kiosks. being reclaimed and turned into “parklets” (mini parks). Buildings have long But if passers by seemed oblivious, it may been re-purposed (warehouses into lofts, have been because the Links were just churches into condos), and so has large another item amid the street clutter. Close infrastructure, such as New York’s High by stood lamp posts, traffic control boxes, Line. But change at pavement level is more tree planting guards, rubbish bins, fire recent. Android apps to navigate the city.


Expensive and large scale, LinkNYC sits at one end of the spectrum of street furniture reuse. It is not the payphones proper that are repurposed (rather, they are uprooted) but the holes that lead to them. “One of the most expensive parts of a network project is the last 10 feet, getting from the manhole to the sidewalk,” says Colin O’Donnell, Intersection’s chief innovation officer. “This way we can reuse the conduit.”

But the take can be anaemic. St Petersburg, Florida, which launched its Power of Change homeless initiative in 2014, reusing parking meters as donation boxes, recently reported a total of $2,582.44 in donations. Advocates for the homeless worry that such programmes give cover to aggressive anti-panhandling enforcement while delivering trivial assistance in exchange. Parklets – conversions of parking spaces into miniature areas in which to sit, play, or enjoy greenery – have had varied results as well. Some critics fear they are too dependent on businesses that shoulder part of the costs in exchange for priority access. Adelaide, Australia, is removing a set of parklets that became “a haven for drunks and yobbos”. Still, parklets have enjoyed widespread adoption since they were pioneered in San Francisco in 2010, and best-practice design guides are available.

At the other end are the one-off, the temporary, the unauthorised, the playful. Debbie Ullman, a former tabloid newspaper designer in New York aware of the decline of print media at the hands of the web, turned three “dormant” newspaper vending boxes into compost boxes for food waste, raising awareness of the eco-friendly process of urban composting. In Berlin, two phone booths are now brand new coin-operated micro dance clubs with electronic jukeboxes that can take video selfies. A growing business in Other efforts have failed outright. A Britain rents out iconic red phone boxes to Chicago entrepreneur launched four use as cafes. “healthy food kiosks” in old newsstands in August 2014, with chef-imagined menus Somewhere in between, in terms of and locally sourced ingredients; by the permanence and scale, is the boom in following March, they had shut, business repurposed public toilets – especially the felled by the Chicago winter. And while larger facilities in Europe, some of which a temporary project turned a bus shelter were quite ornate in their prime. These into an urban living room in Minneapolis, were progressively shut down over the a call for proposals to repurpose six big, decades, partly to discourage unseemly old fashioned bus shelters for the long activity, but also thanks to the spread of term in Rochester, New York, received home plumbing. no replies at all, just “informal proposals” from vendors who could not afford water Britain has generated enough hip coffee, and electricity hook ups. The shelters were booze, or food spots in ex-loos to warrant then dismantled. “best of ” lists in magazines. They have clever names, like Ladies & Gents or WC Street furniture repurposing faces special – Wine & Charcuterie. Last year, Auckconstraints. One is the number of entities land council, New Zealand, requested pro- that operate or regulate pavement objects. posals to rent and reuse five of the city’s These include transportation, sanitation, “heritage toilets”. In US cities, with fewer fire, planning, parks agencies, private surviving public toilets, this repurposing parties, business improvement districts, is more rare. One ex-toilet structure in contractors that run bus shelters or bike Chicago’s Logan Square became a volun- share schemes, and so on. teer-run art space called Comfort Station in 2010. “The city itself controls these things less and less,” says Justin Garrett Moore, a Street furniture repurposing isn’t automat- senior urban designer at New York City’s ically a winner. A wave of conversions has Department of City Planning and adjunct seen parking meters in downtown areas professor at Columbia University. Reliturned into units in which passers by drop ance on advertising for funding can limit coins for charity. Versions exist in cities design options to ones that make room large and small, from Denver to Lawrence, for LED displays or other ad opportuniKansas, or Fredericton, New Brunswick. ties; and design arguments often favour

removing street furniture to reduce clutter, rather than put it to fresh use. The next wave of street furniture will come from both hi-tech futurism and local improvisation. A payphone of the future design competition that preceded LinkNYC produced a welter of edgy ideas, including concepts for sentient sidewalks or climate monitors. “There’s a lot of work around communication systems embedded into street furniture, the internet of things, a sentient city,” Moore says. Starfish, a wireless network that can link street devices such as parking meters, was adopted last month by San Jose, California – although the city does not yet know which uses it wants to enable. Closer to the pedestrian experience, a Copenhagen design centre came up with a quirky prototype of parking meters that generate bird noises and project images on nearby walls, to stimulate the Danish concept of hygge, or cosiness. But don’t discount the hipster coffee concepts, either – not, for instance, the Grand Newsstand in San Francisco that artist Courtney Riddle adapted into a shop for indie magazines and self-published texts. Moore says one-off street furniture repurposing follows the rich tradition of activism and environmental justice that produced community gardens, bicycle advocacy, and anti-pollution projects in underprivileged neighbourhoods. A bar in a toilet or compost in a newspaper box might seem small right now, but could be the precursor to something necessary and liberating. What used to be guerrilla strategies, Moore says, are now “part of the toolkit in the place-making regime”. By Siddhartha Mitter in New York


steden worden initiatieven opgepakt omde stad ‘leuker’ te maken. Van Teledisko in een oude telefooncel, tot compostbak in een bak waaruit je vroeger de krant kon kopen. (zie het artikel The payphone that became a disco: how street furniture is being transformed op pagina #). Veel van deze initiatieven worden spontaan opgepakt in ontwikkeld door creatieve stadsbewoners die vindendat er iets moet veranderen. Op deze manier dragen ze bij aan het leefbaarder maken van hun leefomgeving. Dat playable city een echte trend is blijkt wel uit het feit dat er in de afgelopen editie van VIEW een forecast voor kleding aan gewijd is. Ook zie je tegenwoordig de trend playful self terugkomen die vergelijkbaar is, maar dan als persoonlijke reactie op de quantified self, waarbij de mens steeds meetbaarder wordt door het gebruik van technologie. En daardoor steeds meer aan een keurslijf van gezondheid moet voldoen.

In the future, biometric data will only become more ubiquitous. Look at your phone: your heart is 93 bpm, your watch says you’ve walked 10,020 steps today, a total distance of 7.8 km, and burned 450 calories. Your belt clip notified you to take more deep breaths at work and to consume more natural sugars. Before you realise it, your whole body is beeping and telling you to do three different things at once. But what if our data didn’t overwhelm us, but helped us relax. Looked at the importance of taking a break, breathing, and having some tea? What if data could remind us to pause, reflect, and slow down? In Playful Self, watch your data come to life as you touch every object. See if, by taking deep breaths, you can bring your heart rate as low as possible. Use your data to relax. Bron: Playful Self, The anxiety of data almed with tea, Science Gallery, https://dublin.sciencegallery.com/ lifelogging/playfulself, peildatum 10 april 2016

URBAN PLAYGROUND Urban Playground. Cities are expanding to grotesque proportions an we look for ways to escape by finding scarce urban green areas and outdoor sports training grounds to

Bron: Urban Playground, Autumn/Winter 17/18 Mens & Womenswear Fabric Forecast, Textile VIEW N0. 113, Spring 2016 Earth

‘hang out’ in. The looks and materials of our ‘hang-out’ gear should be cool, smooth and city-smart, losse from comventions, timeless, seasonless, just extremply relaxed.


SMART CITY De smart city is een term die wel allemaal wel gehoord hebben en wanneer we gaan googlen komen we veel futuristische plaatjes tegen van steden en gebouwen die de komende vijftig jaar nog niet gebouwd lijken te worden. Hiermee lijkt het iets van de toekomst. Niets is minder waar: smart city concepten worden in veel (grote) steden al toegepast. In sommige gevallen gaat het al ver, in andere gevallen zijn het nog losse initiatieven. Maar daaruit blijkt wel. Het is niet iets voor de verre toekomst, het is iets voor nu.

Smart city is een concept waarbij steden een slimme oplossing proberen te vinden voor de problemen die zij ondervinden door de snelle groei van het aantal inwoners van de stad. De stad heeft vaak beperkt ruimte en kan dus niet verder uitdijen. Echter komen er steeds meer mensen bij, die ergens moeten wonen, die van a naar b moeten, die voorzieningen nodig hebben, die afval produceren, die CO2 uitstoten, etc. Voor al deze zaken is ruimte nodig in de stad. Omdat deze ruimte er niet is, moet er worden gezocht naar slimme oplossingen. Voor deze slimme oplossingen wordt vooral gebruik gemaakt van nieuwe technologien. Den hierbij aan slimme materialen (materialen die energie kunnen opwekken of lucht kunnen filteren), maar vooral ook data. Want op basis van data kunnen scenario’s worden voorspeld en kan de stad inspelen op de situatie. De smart city is ook vaak een stad waarbij een groot deel van de stad verticaal groeit (horizontaal is geen ruimte meer voor groei). Gebouwen worden steeds hoger en diverse functies die ‘normaal’ op de grond plaatsvinden gaan daarmee de lucht in (denk aan het verticaal

Bron: Glossary, The Language of Design VIEWPOINT, Data is dead, long live data, #35


HOME / ACHTERGROND

Smart city: hoort ook Amsterdam bij de steden van de toekomst? 27 maart | Vivian Lammers

Smartphones, smartwatches, slimme energiemeters; technologie is volop in ontwikkeling. Nu hoor je ook steeds vaker het fenomeen ‘smart city’. Maar wat is dat precies? En wordt Amsterdam er ooit ook één? Pieter Ballon, schrijver van het boek ‘Smart cities’ neemt ons mee naar de stad van de toekomst. Amsterdam, een stad bestaande uit zo’n 800.000 mensen wonend op 219 km2. Daarnaast verwelkomt Amsterdam jaarlijks zo’n 5,3 miljoen toeristen. Zoveel mensen op zo’n klein oppervlak brengt ook problemen met zich mee. Denk aan veiligheid, vervuiling en files. Maar dit is niet alleen in Amsterdam aan de orde van de dag. Verstedelijking in de wereld neemt toe. Al sinds 2008 woont de helft van de wereldbevolking in steden en dit zal in de toekomst alleen maar toenemen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de problemen niet de spuigaten uit gaat lopen? Wat is een smart city? Een manier om deze problemen aan te pakken en het leven in de stad ook nog efficiënter te maken, is om het fenomeen ‘smart city’ nader te onderzoeken. O help, hoor ik je denken, we hebben al de smartphones, smartwatches, slimme energiemeters. Nu ook al smart cities? Jawel. Ook die horen bij de technologische voorspoed van dit moment. En zeg nou zelf, al die slimmere apparaten brengen grote voordelen met zich mee. Een smart city schept de mogelijkheid om onze steden slimmer te laten worden, waardoor problemen die horen bij een stad makkelijk kunnen worden opgelost. Neem bijvoorbeeld het parkeerprobleem in Amsterdam. Auto’s zijn vaak lang op zoek naar een goede parkeerplek, waardoor er veel CO2 wordt uitgestoten. Eén van de projecten waar Amsterdam Smart City op dit moment mee bezig is, is om automobilisten in staat te stellen om parkeerplaatsen van tevoren via een app te reserveren. Hierdoor kun je parkeren makkelijker en efficiënter maken.

BOEK Wil je meer te weten komen over smart cities? Over dit onderwerp schreef Pieter Ballon een boek, waarin hij het fenomeen ‘smart city’ verder onder de loep neemt. Dit boek is nu verkrijgbaar in de winkel.

In een slimme stad is alles met elkaar in verbinding. Credits: iMinds-SMIT-VUB

Amsterdam Smart City In Amsterdam zijn er vele deelbedrijfjes, -diensten en –apps die het leven in de stad aangenamer moeten maken. Al in 2008 pikte onze hoofdstad de signalen van smart city op en besloot om niet samen te gaan werken met één van de grote technologieaanbieders, maar er juist een hele diverse lading aan initiatieven onder te scharen. Op dit moment is de stad Amsterdam voor 8 procent van smart city-projecten de investeerder. 11 procent gaat via public-private partnerships (PPP) en 81 procent verloopt via private partijen. Amsterdam is dus al een eind op weg om een smart city te worden. Ook Pieter Ballon, schrijver van het boek ‘Smart cities, hoe technologie onze steden leefbaar houdt en slimmer maakt’ beaamt dat. “Amsterdam heeft zeker de troeven in handen voor een smart city. Als je naar de Lage Landen kijkt, is Amsterdam een van de eerste steden geweest die aangaf ‘slimmer’


te willen worden en een reeks initiatieven samenbracht onder die noemer. Het opvallende is, dat veel initiatieven die in Amsterdam tot stand kwamen, uit verschillende hoeken kwamen. Aan de ene kant waren het bedrijven die iets ondernamen, maar aan de andere kant ook onderzoeksgroepen en organisaties.” Volgens Ballon is het erg belangrijk dat alle groepen samenwerken; van bedrijven, overheid, start-ups, burgers en universiteiten. “Je kunt geen smart city hebben zonder dat al die verschillende groepen meewerken,” vertelt hij verder. “Een stad is veel te complex om te kunnen zeggen dat enkel de stedelijke overheid, of een paar grote bedrijven een smart city zouden kunnen maken.” Volgens Ballon heeft Amsterdam tot op zekere hoogte voorop gelopen met de ontwikkeling naar een smart city. “Maar we zijn er nog niet,” waarschuwt Ballon. “Er is nog veel werk aan de winkel.” Technologieën Wat komt er zoal kijken bij een smart city? Nou, vooral veel technologie die met elkaar in verbinding staat. Ballon schaart het onder drie bouwstenen. “De eerste technologische bouwsteen zit bij de gebruiker. Denk aan smartphones die we meedragen, een polshorloge of een slimme bril. In een slimme stad kunnen die de band worden tussen ons en onze omgeving.” De tweede bouwsteen is volgens Ballon de ontwikkelingen op ICT. “De laatste jaren is er een enorme vooruitgang geboekt op het vermogen om data te verzamelen en door te sturen,” vertelt hij. “We kunnen dat in steeds kleinere apparaten stoppen, het kan steeds goedkoper en ook de batterij kan steeds langer mee. Dit kunnen we in onze omgeving integreren, bijvoorbeeld in sensoren en camera’s.” De laatste bouwsteen is het verwerken van informatie. “We hebben tegenwoordig krachtige computer en software platformen die alle data van mensen, gebruikers en objecten verzamelen en verwerken.” Goede voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld slimme lantaarnpalen waar ze rond de Amsterdam Arena mee testen. Verlichting kan op afstand of met sensoren worden aangepast aan verschillende omstandigheden. Zo kunnen bewegingssensoren registreren of er een persoon onder loopt en of de verlichting daarom feller moet. Ook kan het licht gedimd of aangepast worden aan het weer. De veiligheid wordt hiermee vergroot en ook kan op deze manier energie bespaard worden.

In een slimme stad is er veel interactie tussen allerlei verschillende soorten data.

Initiatieven in Amsterdam Op dit moment lopen er meerdere projecten in Amsterdam die de stad slimmer maken. Bijvoorbeeld een digitale wegbeheerder, die zorgt voor een betere doorstroming tijdens de spits in IJburg. Of het initiatief dat panden aan de grachtengordel wil verduurzamen, om zo energie te besparen. Al deze verbeteringen vallen onder de noemer smart city. Volgens Ballon zou elke stad voor zichzelf moeten bepalen welke doelstellingen zij wil behalen. “Kijk naar Kopenhagen,” zegt hij. “Hun smart city inspanningen zijn bijna volledig gericht op het domein van duurzaamheid en milieuvriendelijkheid. Elke stad zou zelf moeten bepalen welke prioriteiten zij stelt en welke problemen zij wil aanpakken. Mijn advies voor Amsterdam is: bepaal je prioriteiten en richt je op die onderwerpen.” De vraag is natuurlijk of het idee van een ‘smart city’ wel zal aanslaan bij het nuchtere, In een slimme stad heb jij de afstandsbedienAmsterdamse volk. Daar maakt Ballon zich echter geen zorgen over. “Een smart ing met je smartphone in handen. Credits: © Brussel Mobiliteit city gaat over het slim aanpakken van problemen, over oplossingen zoeken. Wat is er meer pragmatisch, meer ‘handen uit de mouwen’ dan slimme oplossingen zoeken voor een aantal problemen die in de stad spelen?” Zegt Ballon. “Het mag niet iets zijn dat je over de hoofden van de mensen uitgiet. Maar als je het samen met de burgers aanpakt, denk ik dat het zeker iets is voor de Amsterdammers.” Keerzijde “Door verschillende technologieën samen te voegen, zit het internet niet langer alleen in je browser of in een app, maar speelt het zich af in jouw dagelijks leven, in de wereld rondom jou,” zegt Ballon. En hier zit wel een keerzijde aan. In de smart city van morgen wordt alles wat we doen en laten bijgehouden. En als die informatie over alles en iedereen op straat komt te liggen, zou dit ook negatieve effecten kunnen hebben. “Waar ik voor wil waarschuwen zijn verkeerde richtingen die een smart city op kan gaan,” zegt Ballon. “Als je overal informatie over hebt, zou je die informatie ook kunnen gaan misbruiken. Daar moeten we dus goed over nadenken.” Volgens Ballon is het belangrijk om te realiseren dat een smart city niet weer een nieuwe ‘gadget’ van deze tijd is. “We moeten af van het idee dat een smart city een verzameling technologieën is. Of dat we ergens wat technologie neerplempen en dan ‘smart’ zijn. Nee, je bent pas smart als je een meetbare vooruitgang hebt geboekt op een aantal van je gestelde doelstellingen, bijvoorbeeld als er inderdaad in geslaagd wordt om files te verminderen of CO2 neutraal te worden. Smart moet altijd gekoppeld zijn aan het behalen van een bepaalde doelstelling en het oplossen van een probleem. Met enkel technologie, heb je nog niets bereikt.”


Rotterdam en Den Haag zijn Europese Steden van de Toekomst in connectiviteit 16 februari 2016

Nederlandse steden doen het goed als het gaat om connectiviteit. Rotterdam en Den Haag staan bovenaan de lijstjes van de Europese Steden van de Toekomst die de Britse zakenkrant Financial Times elke twee jaar maakt in haar bijlage fDi Magazine. Rotterdam voert het lijstje grote Europese Steden van de Toekomst op het gebied van connectiviteit aan en Den Haag het lijstje middelgrote Europese Steden van de Toekomst. In het onderzoek is hierbij onder meer gekeken naar digitale connectiviteit zoals de upload- en download snelheid van internetdata. Ook fysieke connectiviteit is een belangrijke graadmeter, zoals het aantal vliegvelden en havens in de buurt van de stad. Daarnaast staat Den Haag in de Top 10 beste Europese steden als het gaat om het algemene ondernemersklimaat. Utrecht Ook Utrecht komt in meerdere lijstjes terug. De Domstad staat prominent achter Den Haag op de tweede plaats als middelgrote stad op het gebied van connectiviteit. Op het gebied van menselijk kapitaal en lifestyle staat de stad derde. Als enige Nederlandse stad in het algemene lijstje middelgrote Steden van de Toekomst op de 6e plaats. Daarnaast doet de regio Utrecht het ook goed met een tweede plek op de lijst kleine Europese regio’s van de Toekomst op het gebied van connectiviteit. “Utrechts centrale locatie en uitmuntendheid in wetenschap en innovatie dragen sterk bij aan haar investeringsklimaat”, legt Willbrord van Beek, commissaris van de Koningin in de provincie uit in het rapport. “Hier werken het bedrijfsleven, academische instellingen en lokale overheden succesvol samen aan economische groei en de verbetering van de kwaliteit van leven.” Een andere stad die succes heeft met connectiviteit vergeleken met Europese collega’s is Venlo. Op de lijst microsteden van de Toekomst staat de Noord-Limburgse stad op 2. Regio’s In de algemene Top 25 Steden van de Toekomst, die wordt aangevoerd door Londen, komen alleen Amsterdam (7e) en Eindhoven (16e) voor. In de algemene Top 25 Europese Regio’s van de Toekomst staat Noord-Holland op de 15e plek en Brabant op de 22e plek. Die eerste doet het overigens ook goed als middelgrote regio op het gebied van economisch potentieel en menselijk kapitaal en lifestyle. Het hele rapport is gratis te downloaden op de website van de Financial Times. http://agendastad.nl/wp-content/uploads/2016/02/European-Cities-and-Regions-of-the-Future-2016.pdf


Duurzaamheidscampus FabCity geopend

12-4-2016 - 11:30

Minister Jet Bussemaker van Onderwijs heeft gisteren FabCity op de kop van het Java Eiland in Amsterdam geopend. De tijdelijke, duurzame campus rond circulaire economie blijft tot en met 26 juni geopend voor publiek. FabCity omvat circa vijftig paviljoens, werkplaatsen, installaties en prototypes met de focus op de realisatie van een duurzame stad. Thema’s in FabCity zijn: Materials & Fabrication, Smart Living & Working, Education & Research’, ‘Mobility & Transport’, ‘Food & Green’, ‘Water & Climate Adaptation, Data & Commons en Arts & Theatre. Vormgeven aan de toekomst “FabCity gaat over de zelfvoorzienende duurzame stad en de nieuwe maakindustrie”, legt Egbert Fransen, cultureel intendant Europe by People en directeur van Pakhuis de Zwijger, uit. Op de campus is volgens Fransen te zien “hoe wetenschappers, bedrijven, ambtenaren, kunstenaars en ontwerpers samen met actieve burgers de stad van de toekomst op dit moment vorm geven. Het gaat daarbij om het experiment, om nieuwe manieren van samenwerken in onverwachte coalities, en over alternatieve wijzen van produceren en financieren.” Gedurende elf weken wonen en werken studenten, bedrijven, onderzoekers, kunstenaars en ontwerpers in FabCity. Ze ontwikkelen, testen en presenteren oplossingen als alternatieve vormen van energie, nieuwe manieren van mobiliteit, bouwen met nieuwe materialen en het hergebruiken van afval. Onder de initiatieven zijn zogenoemde Wikkelhuizen van upcycled karton van Fiction Factory, de 3D-printer voor metaal van MX3D en de Broodvergister van Gascoland, waarmee oud brood een energiebron voor de campus wordt. Naast het programma op de campus zijn er ook onderdelen ‘off campus’, in de stad. Mondiaal en lokaal Het idee voor de campus is geïnspireerd op het FabCity-initiatief dat twee jaar geleden is gestart in Barcelona. Het uitgangspunt is dat de goede ideeën tegenwoordig digitaal de hele wereld over gaan, maar de fysieke uitwerking van die ideeën altijd lokaal plaatsvindt, met duurzame materialen die ter plekke voorhanden zijn. FabCity is onderdeel van Europe by People, het culturele programma rondom het Nederlands Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. De campus is voor iedereen toegankelijk tot en met 26 juni 2016.


verbouwen van groenten). Een interessante visie hierop is It’s Alive van Arup. Waarbij ze het gebouw van de toekomst hebben vormgegeven dat alle functies bevat die in een smart city thuishoren. Ook de ruimte onder de grond wordt goed benut. Denk aan ruimte voor transport (auto’s, treinen, metro’s) maar ook ruimte voor alle verbindingen die in een smart city moeten worden gelegd. Verbindingen om data te delen. Maar ook de infrastructuur voor water, brandstof, energie, afval en communicatie. De slimme stad zit voor een groot deel verwerkt in het fysieke deel van de stad; de gebouwen en de infrastructuur. Echter gaat het verder. Het gaat ook om initiatieven om (voedsel) verspilling tegen te te gaan, om slimmer om te gaan met energie of om spullen te delen. Dit zijn initiatieven ontwikkeld door burgers en/of bedrijven om het leven beter, aangenamer en makkelijker te maken. Denk bijvoorbeeld aan projecten waarbij overvloedig eten bij supermarkten en horeca wordt opgehaald en een tweede leven krijgt in de vormn van maaltijden voor mensen die anders wellicht niets te eten zouden hebben, of een slimme wasmachine die alleen aangaat Bron: Arup’s Urban Building, illustratie van Rob House. Uit It’s Alive, Can you imagine the urban building of the future, Joseph Hargrave, januari 2013

als er voldoende (groene) stroom beschikbaar is. En zo meehelpt om piekbelasting in het energie-netwerk te voorkomen. Maar ook initiatieven zoals peer-by passen goed bij smartcity concepten.

GREEN CITY Eigenlijk heeft er pas ongeveer 200 jaar geleden voor het eerst massale urbanisatie plaatsgevonden (tijdens de industriele revolutie). Sindsdien zijn steden enorm gegroeid en daar is vooral de natuur de dupe van geworden. Waar huizen, wegen en/of andere voorzieningen moesten komen, ging het groen weg.


Bron: Cities Alive, 100 issues shaping future cities, Arup University

Dit groen missen we nu in de steden. En is (o.a. volgens Arup) onmisbaar om steden leefbaar te houden. And in the future, the professions must fundamentally rethink ‘green’, not as an optional add-on, a desirable enhancement or a dutiful nod towards biodiversity but as a fundamental part of the solution. Steden zijn en worden steeds meer eigen eco-systemen. Hierbij kunnen we ‘groen’ niet

Sue Illman, PLI HonFSE, President of the Landscape Institute. Bron: Cities Alive, Rethinking green infrastructure, Arup, April 2014

langer zien als een optionele add-on, maar als een fundamenteel onderdeel van de stad. Groen draagt niet alleen bij de duurzame aspecten van de stad, maar ook aan de sociale en zelfs economische aspecten van de stad. Hoewel al jaren bekend is dat open ruimten en natuur een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van leven van de bewoners van de stad, is er inmiddels duidelijk bewijs dat het verder gaat. Het draagt bij aan onze gezondheid en welzijn. Daarnaast is het natuurlijk bekend dat bomen en planten CO2 zuiveren. Het draagt dus niet alleen op mentaal niveau bij aan onze gezonheid, maar ook fysiek. Groene steden zijn aantrekkelijk door hun uiterlijk, zoals hierboven beschreven. Echter gaat het principe van groene steden verder. Het gaat niet alleen om flora en fauna. Het gaat ook om duurzaamheid, het slim omgaan met water, het verbouwen van voedsel in de stad, etc. Hierdoor zijn er directe linken tussen de groene en de slime stad.

MINDER STRESS Dat buitenlucht, zonlicht en natuur goed zijn voor je humeur, was uit onderzoek al bekend. De New York Times schrijft nu over een Nederlandse studie waaruit blijkt dat zelfs plaatjes van buitenlucht een mens al kunnen opvrolijken. Uit het onderzoek, van de Vrije Universiteit in Amsterdam, blijkt dat mensen minder last hebben van een stressvolle situatie, wanneer ze foto’s zien van bomen en parken. Waarschijnlijk is het stress verminderende effect alleen maar groter als iemand ook echt door de natuur kan wandelen, aldus de onderzoekers.

Bron: Minder stress door plaatjes van bomen, Sublime nieuws - nieuws van de vooruitgang, http://hetnieuwsvandevooruitgang.nl/2016/03/minder-stress-door-plaatjesvan-bomen/, peildatum 10 april 2016


1

2

3

6

7

8

12

13

Automated public transport is advancing rapidly. In the future we can expect to see more driverless electric trams, buses and trains in the streetscape. This will reduce the dominance of and our reliance on the car; lower pollution, noise and congestion; increase safety; make cities for people; and provide the opportunity for green corridors.

Vertical farming may become more popular as urban populations explode and available space shrinks. The use of roofs, vertical spaces and basements to grow arable crops could result in shorter, more environmentally friendly distribution routes, healthier diets and fresher foods.

In denser city environments our public realm, streets and squares will gain in importance as vital places for people to meet, relax and socialise. Large city trees and urban woodland will be more essential than ever to create attractive and healthy spaces with comfortable microclimates.

Green roofs, walls and façades are likely to become more prominent in cities, as we need to exploit and retrofit the layers of the city to find space for recreation and nature. Supporting valuable ecology, or as pleasant places for urbanites to hang out, these features also provide pollution mitigation, natural warming/cooling, rainfall attenuation and insulation to lower energy costs.

Cool city parks—spaces for larger urban populations to socially interact, keep healthy and escape—will become even more important than they are now. These spaces will need to be more densely tree-covered to provide vital urban cooling, shade and weather protection, and they should incorporate or retrofit multifunctional design features like temporary floodable areas to provide climate change mitigation.

Extensive green networks through the city are the aim of a green infrastructure design approach. Networks can be formed over time to create an encompassing “city ecosystem” that can support the sustainable movement of people, rebuild biodiversity and provide substantial climate change adaptation.

Entertainment in the urban environment for citizens is very likely to move into the digital age. Features such as interactive art installations allocated in denser urban environments will provide opportunities for social interaction, community involvement and tourism—all essential for successful cities.

Green corridor important routes migrate and trav city. Urban gree far more effectiv this is a key obje infrastructure de Another is multi design, and the also provide nat solutions and be climate change

4

5

9

10

11

15

16

With land at a premium, creating city space for people will call for courageous design. As cities expanded in previous times urban railways went underground—why not underground roads now? Burying key highways will significantly lower pollution, noise, congestion and barriers to movement. This will create huge gains by freeing up city space for people and enhancing the city environment.

Research is being poured into vehicle automation and electric cars. Automated private cars will act to improve safety for pedestrians, whilst lowering pollution and noise to create better city environments where people come first.

Permeable paving and soft landscape areas will help urgently convert grey to green in future city environments. This is a simple technology, but a vital one to improve water absorption and slow rain water run-off. This will help cities cope with extreme weather events and increased precipitation whilst significantly visually improving the environment.

City environments will need to be modified to design in or retrofit sustainable drainage systems within streets and city green spaces to better cope with predicted extreme weather events. Measures may also include temporarily floodable areas of public realm and “water roofs”, designed to hold stormwater which is often cheaper than conventional drainage systems.

Green bridges can retain important links in green infrastructure city networks. They also act to provide continuous wildlife corridors to benefit city biodiversity and bring opportunities for healthier traffic-free routes and pedestrians crossings over waterways and roads.

The urban environment will need to work harder in the future in cities to provide flexible uses when city space is in demand. Adaptable public spaces can be designed for multiple functions: as meeting places, markets and entertainment and education places. This approach will help local business and engender local community pride.

Bike sharing is popular in many research shows health benefits t who are provide convenient cycl good facilities. T to be encourage deliver lower pu and public healt with innovative s as underground could save valua

1

6

2 7

3

8

5 9

15 4

10

11


rs provide s for wildlife to vel through the en spaces are ve when linked; ective of a green esign approach. ifunctional ese corridors can tural drainage etter airflows for resilience.

14

17

18

19

22

23

24

Smart weather covering could help keep public spaces usable in varying conditions. This may include covers that automatically unfold during rain events or when sunshine is intense. By collecting solar energy during daytime they could provide “smart lighting” that responds to the presence of people, providing security whilst also saving energy.

Large-species trees need to form a vital component of a green infrastructure city ecosystem, for the multiple benefits they deliver, which includes a role as the best carbon sinks a city can get. They absorb huge amounts of CO2 from the atmosphere and convert it to oxygen, helping create healthier and liveable cities for urban dwellers.

Urban wetlands will need to become more commonplace as essential hard-working city components to deliver storm protection, buffering, filtration and reed beds for cleaning and purifying water through natural processes. These features can also support attractive and significant wildlife areas to increase city biodiversity.

The “harder” public realm areas and streets will continue to provide vital “breathing rooms” in the city. Healthy streets and urban squares will need to work harder, incorporating more permeable surfacing and sustainable drainage for flood protection, and a higher percentage of large trees as standard, to generate better microclimates. Greener city spaces will help increase land values and boost retail sales.

Glowing trees are being researched as a way of providing lighting without the use of electricity. Using bioluminescence technology they would provide all the benefits of large trees as well as provide secure and shared public space for people to enjoy.

Interactive spaces provide the opportunity for entertainment and interaction with light and music. These spaces can be used for artistic or commercial events and increase the attractiveness and success of urban space.

Glowing pavements use particles in the pathway to absorb and reflect light and emit it at low ambient light levels. This provides an environmentally efficient and exciting way to light parklands, streets and squares.

20

21

25

Finding city space for informal recreation may look to retrofitting obsolete city infrastructure above ground or even to finding space for underground parklands. Cities are already pioneering research into how to facilitate green spaces using fibre optics. Urban greening should be designed to occupy multiple layers within the city to effectively utilise available space.

Solar panels are likely to become more commonplace as cities look to spread the energy load. Panels are increasingly a cornerstone of municipal environmental policy in many cities. With zero carbon emissions they can effectively provide heat and power to urban structures.

Our urban environments may become places to go to experience augmented reality, especially as devices get smarter and more wearable. This provides opportunity for new experiences of the city as well as practical solutions to way finding, navigation and tourism in the city.

s already very y cities, and s significant to city dwellers ed with le ways and This trend needs ed—cycling will ublic transport th costs; along solutions such d bike parks, it able city space.

12 13

18

22

17

14

23

19

20

24

25

21 16

Illustration of the urban ecosystem Bron: Cities Alive, Can nature help restore harmony in our cities?, http://www.arup.com/homepage_cities_alive, peildatum 10 april 2016


Parijzenaren eten lokaal door landbouwtoren op zonne-energie

19-02-2016 09:01 | Door: Chris Thijssen

Het Franse ontwerperscollectief ABF-lab bouwt in de Parijse gemeente Romainville een stadsboerderij met acht teeltlagen. De boerderij moet dienen als voorbeeld voor lokale voedselproductie. Het is de bedoeling dat de stadsboerderij, met een oppervlakte van 2.000 vierkante meter, gewassen als tomaten, courgettes, sla en kruiden gaat verbouwen. De producten die worden geoogst, zijn bedoeld voor verkoop aan consumenten, via lokale winkels en restaurants. De gewassen worden geteeld met behulp van zonlicht. Door de acht kasverdiepingen aan de zonkant te bouwen, is er volgens de ontwerpers van het Parijse ABF-lab geen kunstlicht nodig om de verschillende gewassen van voldoende licht te voorzien. Fotovoltaïsche zonnecellen zorgen daarnaast voor het genereren van elektriciteit. Irrigatie van de gewassen vindt plaats door het gebruik van opgevangen regenwater, dat in een gesloten systeem wordt hergebruikt. Daarnaast zet de stadsboerderij reststromen om in compost, die wordt gebruikt om de teeltbodem te voeden.

CO2-reductie

De ontwerpers zien het project als een bijdrage aan de verbetering van de leefomgeving. “Dat komt door de productie van hyperlokaal, gezond en hoogwaardig voedsel en door de vermindering van kosten, CO2-uitstoot en het gebruik van fossiele energie”, schrijven de ontwerpers over het ontwerp. Ze zien het project naar eigen zeggen als een pilot die stadslandbouw promoot en het bewustzijn over lokaal geteeld voedsel verhoogt. Naar verwachting wordt de toren later dit jaar opgeleverd. Met de bouw is € 3,4 mln gemoeid.


RADICALLY GREEN IN MADRID AND PARIS

18 February 2016

o combat rising temperatures, fight pollution and improve the urban environment, world cities from Paris to Madrid are covering themselves in green.

than 25% drop in the city’s accumulated rainfall. And when it does rain, the rain is expected to come in more intense downpours that result in flash floods.

In 2015, a law was passed in France mandating that all new buildings constructed in commercial zones must be partially covered with either solar panels or plants. Madrid is following suit, taking on a similarly ambitious green agenda. This past December, the city in a collaboration with Arup launched ‘Madrid + Natural’, a series of guidelines to introduce more green to the city as part of an effort to tackle climate change. The city has since announced a multi-million euro green infrastructure program with initiatives including the transformation of 22 vacant lots into urban gardens, the greening of the city’s Manzanares River and doubling the size of a riverside linear park first begun in 2003. There will additionally be incentives for the installation of green roofs and facades on buildings throughout the city.

The benefits of greening the city are clear and for the future likely essential. Planting rather than paving assists in managing storm water resulting from flash flooding and in pilot green roof tests, average summer temperatures were reduced by ore than four degrees in some Madrid neighbourhoods. The plan would also have positive effects beyond cutting temperature. Green roofs and walls are also shown to muffle street noise, filter pollution and create habitat for birds, insects and bees.

Located inland and far from the moderating effects of the ocean, Madrid has always had a climate of extremes, with cool winters and extreme summer heat. These extremes are expected to intensify with estimates that by 2050, there could be 20% more days of extreme heat accompanied by a more

Tom Armour, Landscape Architecture Group Leader at Arup says ‘Increasing tree cover, flood capacity and providing greener streets and spaces are key elements of green networks, and can positive effects on the economic and social cohesion of neighbourhoods. Research shows that tree-lined streets can encourage people to seek alternative modes of transport and pursue healthier lifestyes; leading to an increased sense of community and belonging.’ All renderings are from Arup’s ‘Madrid + Natural’




The Guardian | Thursday 4 September 2014

Luke Jerram’s crowdfunded Park and Slide project temporarily transformed Park Street in Bristol into a 95-metre water slide open to the public

Playable Cities: the city that plays together, stays together Forget about smart cities, Playable City ideas – like Bristol’s water slide or its temporary play streets – are a human response to the coldness and anonymity of the urban environment. uring the past year in Bristol you could have plunged down a 300ft water slide on one of the city’s main shopping streets, had a text message conversation with a lamppost, let your children play outside during a temporary street closure, or played a zombie chase game around the city centre.

collective action. Second, the sense that the well-being of communities cannot be left to local authorities; citizens need to take control of their own surroundings. Third, an optimism that we can do more than just tackle problems one by one. By encouraging public activities that actively bring joy, we can create a happier, more cohesive urban future.

The Playable City movement can be seen as a creative response to the coldness and anonymity of the urban environment, which technology threatens to make even worse. Conference organiser Clare Reddington told me of her despair over visions of “smart cities” where technology aims to remove all the friction from our All good fun, you might or might not movements, guiding us by smart phone to think. But the people behind these and other similar projects believe they add up exactly where we want to be. For Reddington, this is “over-planned” and all about to much more than a good laugh. Next “how fast you can get from one place to week, many of them are meeting for a conference at Bristol’s Watershed on Mak- another”. It’s also a vision tailored for tech geeks rather than the whole community. ing the City Playable. She recalls a workshop in Europe’s then Capital of Culture – Guimarães in PorAlthough their work is in many ways tugal – in which the older people feared disparate, three key ideas bring them together. First, that cities create problems being left increasingly alone and cut off in a world in which “everything is going to of living that can only be addressed by be mediated by a screen”.

Candy Chang’s Before I Die … interactive public art project. Photograph: Randy Duchaine/Alamy

Play might appear to be a rather frivolous response to this, but in its broad sense it simply means any kind of enjoyable activity which is not a functional means to an end. In cities, people are often completely wrapped up in what they have to do, where they need to get to next. It is no accident that many film-makers and artists have represented cities as machines in which people scurry around like lab rats. Play is about interrupting the utilitarian efficiency of the urban environment and getting people to think about what actually makes us human.


This is not an idea confined to quirky eccentrics in the south west of England. The playable city meme has travelled to Sweden, Texas, Japan and China. There was also a recent playable city conference in Brazil, in which urban planner and policy-maker Claudio Marinho participated. He told me that for him the notion of the playable city arises from the need for “an affectionate re-appropriation of public places to get back city-centre life from our bunker-high-rise isolation.” In Brazil, he sees high-rise apartments behind walls “creating non-place neighbourhoods”, a place being a “space with meaning, history, narratives”.

set of permission structures that enables this stuff to happy really easily”. There are very clear incentives for councils to come on board. Since Rome, legislators have acknowledged that a thriving metropolis requires bread and circuses, more than just the bare essentials. Many of the playable city ideas provide very cheap ways of doing this.

There is, however, nothing unnatural about the objective, particularly when it affects children. “Over the past few generations, the idea of the whole city being a child’s playground has been lost and outside play is now generally restricted to designated times and places and managed by adults,” says Playing Out’s director Alice Ferguson. “The ability to ‘play out’ independently, to discover one’s own city Artist Luke Jerram’s “park and slide” water and develop skills, resilience and self-reliance cannot be replaced by this type of slide was crowdfunded, so the coun‘managed’ play.” cil only needed to close the street. His similarly low-budget “Play Me, I’m Yours” It’s hard to object to anything which is, as project has seen 1,300 pianos installed Reddington says, about “connection, comin public spaces in 45 cities around the munity and people”, which in Marinho’s world. words aims to “make cities new and All councils have to do to allow street play renewed with landscape (urban memories), texture (human scale) and affection is to create a statutory instrument like Bristol’s Temporary Play Street Order and (place appropriation).” But does it really make it easy to obtain. A straightforward work? Objective assessment is inherently difficult, since it is not as though the form needs to be completed six weeks desired outcomes are easily quantifiable. before the first closure, and roads can be closed as often as once a week for a max- Nonetheless, Watershed is working with imum of three hours, as long as residents the University of the West of England to are allowed vehicular access. Once grant- get a PhD researcher to work on how to qualitatively assess the benefits of playable ed, a TPS order is valid for 12 months. projects. Volunteer parents take care of the rest.

Similarly, Usman Haque’s interest in playable cities is “motivated by exploring how people relate to each other and their spaces around them; how they express their agency and take ownership of their environments, and the structures of participation through which they collaborate with neighbours to take ownership of their environments collectively.” For instance, his permanent installation in Bradford’s City Park sees fountains and lights respond to the movement of the people around the space. By trial and error they can learn how to choreograph them. Shadowing, the winner of the 2014 Playable City award, has a budget of £30,000, Only by giving citizens the ability to which is not a lot for a city-wide arts creatively shape their own environment initiative. From 11 September Jonathan can their agency and ownership develop. Chomko and Matthew Rosier’s creation “I’m interested in how the designer of a “will give memory to eight of Bristol’s system can best support ordinary people’s city lights, enabling them to record and creativity,” says Haque, “by being neither play back the shadows of those who pass too prescriptive, and therefore unable to underneath”. accommodate the unplanned, nor too unspecified, and therefore giving no firm Many of these projects might sound like take-off points, for people to contribute rather contrived and artificial ways of meaningfully.” dealing with the problems of atomised urban living. That is for a good reason. Cities are in a sense artificial, and if they have a natural form at all, it is a cold and alienating one. It requires self-conscious, artificial interventions to disrupt this.

Some ideas are bound to be better than others. But the value of the playable city idea can easily be seen if it is placed in its context, as very much part of a broader movement aimed at softening the edges of the urban environment and engaging people more with each other and their surroundings. There are now around 50 “incredible edible” towns and cities in Britain, which grow fruit and vegetables in public spaces for everyone to share. Bristol-based Playing Out is a pivotal member of a community of groups nationwide which strive to open up roads to pedestrians. All of these initiatives aim to give a more human, friendly face to our concrete and tarmac world. Behind them all is a simple maxim that rings true: the city that plays together, stays together. By Jullian Baggini

Paolo Cirio’s Street Ghosts featured life-sized pictures of people found on Google’s Street View printed and posted at the same spot where they were taken

For the playable city to thrive, it requires cooperation from local authorities, something that Reddington says is very forthcoming in Bristol which “has a unique

2.8 Hours Later - a city-wide zombie chase game that regularly takes places in Sheffield and London


CITIES THAT PLAY TOGETHER, STAY TOGETHER.

THE GUARDIAN


FOCUS OP PLAYABLE CITY De stad van de toekomst is in mijn optiek een conbinatie van de trends zoals beschreven in het hoofdstuk De stad van de toekomst op pagina #. Een stad kan niet alleen groen, alleen slim of alleen speels zijn. Juist de combinatie van de drie maakt dat de stad voldoet aan al onze verwachtingen. Waarom dan toch een focus op de playable city? De andere initiatieven krijgen al ruimschoots de aandacht. Smart en green komen er wel. Sterker nog die zijn al flink in opkomst. Juist daardoor komt er ook steeds meer behoefte aan het speels effect. Echter wordt hier op dit moment nog lang niet genoeg rekening mee gehouden. Juist daarom is de focus op deze trend van belang.

Bron: Cities Alive, 100 issues shaping future cities, Arup University

De trend playable city gaat over initiatieven die de stad opener, leefbaarder en vooral menselijker maken. Dit kan op allerlei manieren. Van commercieel tot burgerinitiatief. En van pop-up tot permanente oplossing.

BIOSCOOP IN BEIRUT ZORGT VOOR SAMENHANG IN STAD Een kleine bioscoop in Beirut weet inwoners van verschillende geloven en politieke stromingen samen te brengen. Dat schrijft Al Jazeera. In de filmzalen van Metropolis worden alternatieve films getoond die in de grote bioscopen geen kans maken. Dit trekt een gemêleerd publiek dat zo trouw is dat zelfs een bomaanslag in dezelfde wijk er niet voor kan zorgen dat een première wordt afgeblazen. Na films met een politieke boodschap worden vaak discussieavonden georganiseerd.

Bron: www.hetnieuwsvandevooruitgang.nl/2016/04/ bioscoop-in-beirut-zorgt-voor-samenhang-in-stad, peildatum 1 juni 2016


The Guardian | Thuesday 23 February 2016

What would playability look like for Lagos? Photograph: Dele Adeyemo

What can an abstract idea like ‘playability’ do for a city like Lagos? An inclusive and whimsical event such as a free late-night picnic in a car park is a radical act in Lagos. But in many ways this hectic city is already ‘playable’ – and full of creative urban thinkers who just don’t think of themselves that way yet. There is little online evidence of Picnickers Anonymous. Their website declares only that the venue is secret, provides an email sign up form, and instructs you to “bring a bottle and a blanket”. But follow it through and you’ll soon find yourself sitting with an eclectic group of Lagosians in a public car park or a busy roadside, sharing ideas, drinks and food under the stars. If Lagos’s urban spaces seem like an odd place to have a late-night picnic, its organisers have loftier goals in mind. In this sprawling megacity, one that is regularly embroiled in violent disputes about informal settlements and where public spaces often require an entrance fee, such a peaceful, inclusive cultural reappropriation is a small but radical act. Across the globe, cities are investing in

technology to make urban environments more interconnected, efficient and streamlined. They’re installing data-collecting rubbish bins, parking-spot finders and pollution monitors. But as functional and practical as these “smart city” innovations might be, the bigger vision tends to lack a human element: over-planned cities with anonymous, tech-driven environments. Picnickers Anonymous, on the other hand, is an example of “playability” – the idea that small, street-level interruptions can make cities more livable, and spark A Playable Cities project in Bristol. People’s shadconversations with friends or strangers ows were recorded and played back for others to about what we would like our cities to interact with. Photograph: Toby Farrow/PA be. Whether it’s a dance with a dolphin on your commute or a stroll in someone By Hilary O’Shaughnessy else’s shadow, this playful urbanism is an idea that Watershed’s Playable City project is attempting to encourage. In cities like Bristol, it has really taken off. Our Shadowing project, for example, recorded then played back the silhouettes of anyone who passed underneath a street light. It was a whimsical idea that resulted in important discussions between citizens and council members around community, surveillance and safety.


2 deVerdieping

VRIJDAG 27 MEI 2016

Kansarm en kansrijk kind spelen niet samen © anp. Spelende kinderen in Rotterdam.

Amsterdam en Rotterdam kunnen de rest van het land op sleeptouw nemen, stelt de Amsterdamse burgemeester Van der Laan. ‘Maar die rol moet ons dan wel gegund worden.’ Deel 4 van een serie over de triomf van de stad. TEKST Hanne

Obbink

Zelfs onder spelende kinderen in de stad is er sprake van segregatie. Kinderen van laagopgeleide allochtone ouders komen hun buurkinderen uit welgesteldere gezinnen nauwelijks tegen. Ze spelen niet veel buiten: hun ouders vinden hun eigen buurt niet veilig en daarom worden ze vaak binnen gehouden.

stellen Karsten en Felder. Welgestelden ervaren de stad als een plek waar hun kind fijn kan opgroeien en zijn ook in staat hun kinderen veel mee te geven van wat de stad te bieden heeft; ouders uit de onderste sociale lagen (vaak allochtoon, vaak zonder werk) zien vooral beperkingen en gevaren.

Bij het schoolplein komen soms jongensgroepjes. Ze drinken bier, ze gebruiken ook hasj. Dan denk ik: nee, we moeten onze kinderen niet daar alleen laten. Je weet maar nooit.

Hij heeft geen speeltoestellen nodig. Hij vermaakt zich ook op een simpel klimrek. De weg hierheen is hij eigenlijk al aan het spelen. Dan zijn we drie keer zoveel tijd kwijt met de route naar een winkel of van school naar huis.

De moeder van Saleena (10)

De moeder van Leon (5)

En als ze naar een club gaan, is dat meestal in de school of het buurthuis, terwijl hun Toezicht rijkere buurkinderen naar de voetbalclub Voor alle lagen van de bevolking geldt of muziekles buiten de buurt gaan. dat ze het meer dan vroeger nodig vinden toezicht te houden op hun kinderen; daarDit is een van de bevindingen uit het door staat buiten spelen onder druk. Maar onderzoek van Lia Karsten, stadsgeograaf sociale minima zijn het minst geneigd aan de Universiteit van Amsterdam, en om met hun kinderen mee naar buiten architect Naomi Felder. te gaan. Het beeld dat juist allochtone kinderen vaak tot ‘s avonds laat buiten zwZij brachten aan de hand van 42 gezinnen erven, klopt maar ten dele, zegt Karsten. in kaart hoe kinderen in Amsterdam en “Veel laagopgeleide ouders zijn juist bang Rotterdam opgroeien, hoe en op welke dat hun kinderen in contact komen met plekken ze buiten spelen en wat er voor zulke vrijgevochten buurtgenootjes.” hen nog meer in de stad te beleven is. Die gezinnen wonen in gemengde buurten, Niet alleen in hun eigen buurt voelen deze waar kinderen uit verschillende milieus ouders zich niet thuis - vanwege de angst elkaars buren zijn. voor burenruzies, druk verkeer, hangjongeren -, ook trekken ze er weinig met hun Gezinnen met kinderen zijn de laatste kinderen op uit om de rest van de stad te vijftien jaar vaker in de stad blijven woontdekken. Ze kennen er soms letterlijk de nen. Het wel en wee van die kinderen is weg niet en ze hebben ook lang niet altijd afhankelijk van de bagage van hun ouders, een fiets. De onderzoekers trekken er ‘een

trieste conclusie’ uit: er zijn in de steden mooie parken, pleinen en speeltuinen aangelegd, voor iedereen toegankelijk, “maar we vrezen dat de laagopgeleide gezinnen daar niet zonder meer zullen komen”. Als ik over het balkon hang, kan ik alles zien op het plein. Layla heeft een vriendinnetje, haar moeder kan het helemaal goed zien. Zij kijkt uit over het hele plein. Een fijn idee dat andere ouders een oogje in het zeil houden.

De moeder van Layla (7)

Dicht bij huis Het zou helpen als er in de stad meer ruimte komt voor kinderen om dicht bij huis te spelen, zeggen de twee, liefst in hun eigen straat. Dat is lastig, omdat de stad steeds voller wordt met auto’s en fietsen, afvalcontainers, terrasssen, etc. De stoep moet weer een plek worden waar mensen elkaar tegenkomen en even stilstaan om een praatje te maken. Dan voelt het ook sneller vertrouwd om er kinderen te laten spelen. Dat is belangrijk voor de kansen van arme allochtone kinderen om beter te integreren dan hun ouders en hogerop te komen. Felder: “Breng je kinderen uit verschillende lagen op straat in contact, dan werkt dat waarschijnlijk beter dan bijvoorbeeld cursussen om allochtone ouders in beweging te brengen.” En Karsten: “Laat hun kinderen dan maar de sociale stijgers van de toekomst zijn.”


Algemeen Handelsblad (1828) en Nieuw Rotterdamsche Courant (1844) jaargang 46 no. 87

Even vergaderen in de ballenbak, dat werkt stimulerend Spelen op het werk In een kantoor met een speelse inrichting voelen medewerkers zich prettig. En dat werkt stimulerend, zien ze bij LinkedIn en Coolblue.

Over de werkvloer van het kantoor van LinkedIn loopt een fietspad. Foto Gino Kleisen Aukelien Weverling De playstation in de kantine van LinkedIn ligt er verlaten bij, maar aan de rommelige schikking van de controllers en haastig aangeschoven stoel kun je zien dat het niet lang geleden is dat hier iemand zat te gamen. Op de muur wordt de foto van een werknemer geprojecteerd. De boodschap: Eva is jarig vandaag, misschien moet je haar even feliciteren.

resultaat. Maar het is ook heel gezond om als bedrijf een cultuur te hebben van ‘laat maar even los’. Bij niemand is de boog de hele dag gespannen.” Daarnaast is het een teken dat ze hun personeel vertrouwen. „We geloven dat iemand die even een spelletje speelt, heus zijn werk niet vergeet.”

waarin hun efficiëntie onder verschillende omstandigheden werd gemeten.

Wat bleek: hoe meer controle mensen hadden over de inrichting van hun werkomgeving, hoe tevredener en prettiger zij zich voelden. Bovendien was hun betrokkenheid bij het bedrijf groter en werden Net als veel jonge (tech)bedrijven is Lin- ze tot maar liefst 32 procent productiever. kedIn van het idee afgestapt dat een kan- „Het kantoordesign bepaalt niet alleen toor vooral een functionele plek moet zijn of werknemers rugpijn krijgen, het kan ook invloed hebben op wat zij gedaan Niet alleen in de kantine van het Amster- waar in alle ernst gewerkt moet worden. krijgen, hoeveel initiatief ze nemen en In een speelse omgeving, is de gedachte, damse kantoor van LinkedIn is het een hun algemene gevoel van tevredenheid”, voelen medewerkers zich prettiger en dat vrolijke boel. Over de werkvloer loopt zei onderzoeker Alex Haslam tegen de werkt stimulerend. een oranje fietspad, een witte fiets en een website Science Daily. step leunen uitnodigend tegen de muur. 32 procent productiever Stoelen hebben hier de vorm van tulpjes. Die opvatting wordt ondersteund door En wie in de Herman Broodkamer moet ‘Waarom zou je mensen wel je sales Brits onderzoek uit 2010. Professoren vergaderen komt er na een uur waartoevertrouwen en niet je inrichting?’ schijnlijk net zo wild als Brood zelf uit, zó Craig Knight en Alex Haslam, destijds enthousiast zijn de muren behangen met verbonden als arbeid- en organisatiepsy- Het principe dat betrokken werknemers chologen aan de Universiteit van Exeter, zijn werk. Maar waarom? productievere werknemers zijn, hebben ze onderzochten welke kantoorinrichting bij webwinkel Coolblue stevig omarmd. Omdat er al genoeg serieuze aspecten zit- het beste is voor de productiviteit. Meer Op het Rotterdamse kantoor kan iedereen dan 2.000 kantoormedewerkers vulden ten aan het werk, luidt het antwoord van een idee indienen voor een thema-vergaonline enquêtes in over hun werkhouding derkamer. „Waarom zou je mensen wel je operationeel directeur Marcel Molenaar. „Veel van wat we doen heeft te maken met en namen deel aan twee experimenten sales toevertrouwen en niet je inrichting?”


Dinsdag 18 mei 2016

zegt directeur en medeoprichter Pieter werk af is, dan is er hier zeker ruimte voor Zwart. Hij noemt het belangrijk dat ieder- humor.” een een stem heeft binnen het bedrijf. En werkt het? Wie door de kantoren van In de praktijk ziet dat er zo uit: de werkLinkedIn en Coolblue loopt, proeft in nemers dragen ideeën aan, waar ‘creatief ieder geval de ontspannen sfeer. Bij Coolgeweten’ Joost Bakker vervolgens mee blue spreken vier jongens met ernstige geaan de slag gaat. Bakker werkt al negen zichten over zaken tussen de Legoblokjes, jaar voor Coolblue en heeft het bedrijf zo nu en dan bouwend aan een huisje of zien groeien van tachtig man tot zestien- een hekje. Verderop staan mensen achter honderd man. Bakker: „Voorwaarde voor arcadekasten te gamen en heerst een een themakamer is wel dat er een linkje geestdrift voor pingpong, die we eigenlijk is met Coolblue. Dat mag heel dun zijn: alleen kennen van Aziatische toernooien. we verkopen bijvoorbeeld speelgoed, dus dan maken we een Legokamer. Of iemand In het kantoor van LinkedIn belt iemand zegt: ‘Hoe zou Coolblue er vijftig jaar vanuit een kuipstoeltje – de beentjes geleden hebben uitgezien? Laten we dáár bungelend in de lucht. Om het uur klinkt eens iets mee doen.’” hier de koekoeksklok. Dat vindt operationeel directeur Marcel Molenaar nou Commercieel projectleider Jan Cortenleuk: „Normaal spreek je met mensen bach (29), is enthousiast over het beleid. een uur af en zit je daarna ongemakkelijk Hiervoor werkte hij bij de Boston Connaar je horloge te kijken. Maar hier klinkt sulting Group. Dat leek qua openheid en gewoon de koekoek en weet je dat de cultuur veel op Coolblue, zegt hij, maar afspraak voorbij is.” Of dat het tijd is van was „vele malen saaier qua inrichting”. de wipwap af te stappen en weer aan de „Deze omgeving inspireert me en als ik slag te gaan. een afspraak heb met een externe partij, hoef ik de bedrijfscultuur niet meer uit te leggen. Je gaat gewoon even met ze in de kampvuurkamer zitten.” Ruimte voor humor Het hoofdkantoor van Coolblue is inmiddels vermaard om de creatieve inrichting. Er worden zelfs rondleidingen gegeven langs bijzondere vergaderruimtes zoals de ballenbak en de Mario Bros-gamekamer. De eerste Coolblue-kantoren waren overigens nog puur functioneel ingericht, vertelt Pieter Zwart. „Hoe verder we kwamen in de ontwikkeling van het bedrijf, hoe meer tijd we zijn gaan besteden aan het tot uiting brengen van wie wij zijn.” De inrichting valt nu samen met het motto van Coolblue: ‘Gewoon, verwonderen’. „De bureaus, de stoelen, de computers waar mensen aan zitten te werken, dat is allemaal heel gewoon. Maar de vergaderruimtes, die zijn knotsgek. Dat contrast zoeken we graag op, want dat contrast hoort bij ons. Enerzijds zijn we gewoon mensen die keihard werken, maar als het


Hoewel playable initiatieven op elke plek en in elke vorm kunnen voorkomen. Zijn veel van de initiatieven gericht op de openbare ruimte van de stad. Op deze plekken hebben de initiateven de meeste impact. De openbare ruimte is tenstlotte altijd voor iedereen toegankelijk. Naast het verbinden van mensen aan elkaar en aan de stad dragen deze initiatieven bij aan allerhande andere vraagstukken een uitdagingen. Van gezondheid tot producitviteit, beweging ofwel sport en spel leveren een positieve bijdrage. Zo worden er bijvoorbeeld mini-parken ingericht op parkeerplaatsen. Naast dat mensen hier kunnen samenkomen, draagt het ook bij aan meer groen in de buurt en geeft het een signaal af naar de automobilisten, die we het liefste zoveel mogelijk uit de stad weren. En er zijn ook vele sportieve playable initiatieven. Waarmee we niet alleen sport gebruiken als laagdrempelig middel om in contact te komen met vreemden, maar waarbij ook gelijk wordt ingespeeld op het nut een de noodzaak van meer bewegen.


THE CHIEF FUNCTION OF THE CITY IS TO CONVERT POWER INTO FORM, ENERGY INTO CULTURE, DEAD MATTER INTO THE LIVING SYMBOLS OF ART, BIOLOGICAL REPRODUCTION INTO SOCIAL CREATIVITY. LEWIS MUMFORD


The Guardian | Monday 20 July 2015

Older women use equipment in Superkilen, a public park in the Norrebro district of Copenhagen, Denmark. Photograph: Daryl Mulvihill/Alamy

The rise of urban playgrounds for the elderly Outdoor gyms for older people, crowdsourced flood mapping in Jakarta and guerrilla urban interventions from birdhouses to adult toys feature in this week’s roundup of the best city stories.

are being created for the older generation. As Upworthy explain, this has been a developing trend in Spain for a while, in addition to Japan and even Manchester. Now, the organisation KaBOOM! has built over 50 intergenerational playgrounds in the US.

Power line pop-ups Portland’s power lines have got an unusual addition – and one that is causing a fair amount of controversy. As reported in Vice, one woman in Oregon’s self-proclaimed “weird” city has been decorating the city’s power infrastructure with We’d love to hear your responses to these hanging dildos. “It had to be done,” the stories, and any others you’ve read recent- anonymous woman told Vice. “I have no ly, both on Guardian Cities and elsewhere. idea why, but it had to.” Just share your thoughts in the comments Guerrilla birdhouses below. Next spring you may see colourful birdhouses pop up on street sign posts in your Play time city. Designed by Robin Howie, the Nest As many cities adapt to ageing populaProject creates these temporary avian tions, urban design has to keep up. In homes that anyone can put up in their city. order to encourage more active lifestyles As well as providing nests for birds, Howie in later life – as well as spaces for socialintends them to highlight where nature is ising – playgrounds and outdoor gyms lacking in the urban environment. This week’s best city stories from around the web include playgrounds for older generations, protests against London’s anti-homeless spikes, recycled car tyres helping street trees in Seattle – and an influx of hanging dildos in Portland.

The birdhouses highlight the lack of nature in the city. Photograph: The Nest Project/Fieldwork Facility

The birdhouses also act as pencil sharpeners - so you can use pencil shavings to pad the bottom of the bird nest. As Fast Co Exist explain, each birdhouse comes with a set of instructions explaining how to work with city officials to successfully install it. Space not spikes installation A group of artists recently decided to protest the rise of defensive architecture features in London by transforming a row of anti-homeless spikes in Shoreditch into a makeshift bedroom, complete with foam


mattress and a bookcase acting as a public library (full of books on architecture and urban planning).

The installation in Shoreditch from the group Space, Not Spikes. Photograph: Immo Klink/ Marco Godoy license CC BY-ND

As reported on Little Atoms, the Space, Not Spikes project invited people to rest and read in the installation, thereby changing somewhere which is very hostile to human presence into a public space. Mapping Jakarta’s floods by tweet Jakarta, as you may remember, is the city that tweets the most in the world. As CityMetric explain, researchers at Australia’s University of Wollongong and the Jakarta Emergency Management Agency (BPBD) decided to take advantage of this in their pilot mapping project, by crowdsourcing flood reports and locations in the Indonesian capital. When anyone in the city tweeted the word “flood”, the system uploaded the location of the tweet onto a map. How car tyres help Seattle’s trees Cars aren’t often thought of as beneficial to pedestrians or nature in cities, but in Seattle one recycling initiative is seeing this change. Flexi-Pave, a material consisting in part of recycled car tyres, is being tested as a material to plant trees in along streets in the city’s downtown. As CityLab report, it’s easier to maintain than soil, doesn’t wash away, costs less than metal tree grates, keeps trees healthy and saves rubber tyres from landfill – as well as providing a stable surface for pedestrians to walk on. By Francesca Perry



MAANDAG 30 MEI 2016

2 deVerdieping



CONCLUSIE & VISIE ONDERZOEKSBEOEK NAAR ONTWIKKELINGEN VAN DE STAD


PROBLEEMSTELLING WAT IS HET PROBLEEM Door het wegvallen van winkels en winkelketens in de binnenstad zijn winkelstraten niet meer de levendige plekken die zij een aantal jaren geleden waren. De leegstand in de winkelstraten was de afgelopen jaren al een probleem. Echter door wegvallen van een aantal grote ketens zoals de V&D en Perrysport in een korte tijd, maakt het probleem nu erg zichtbaar.

WAAROM IS HET EEN PROBLEEM Door de leegstand in de binnensteden zijn deze gebieden minder aantrekkelijk voor bewoners en bezoekers. Dit zorgt voor een neerwaartse spiraal (minder aantrekkelijke binnenstad zorgt voor minder bezoekersstromen, minder bezoekersstromen zorgen voor minder omzet, minder omzet betekent failliete winkel, meer failliete winkels betekent meer leegstand en dus een nog minder aantrekkelijke binnenstad) waardoor het gevaar ontstaat dat het stadscentrum verlaten raakt. Een zogenaamde dougnnut city; een lege kern en meer bedrijvigheid aan de rand van de stad. Daar waar de grond goedkoper is en die beter bereikbaar is met het openbaar vervoer.

DOUGHNUT CITY The term Doughnut City is used to describe a phenomenon that affects the physical shape of some cities of the North American Sun Belt. It consists of the concentration of urban activity on the ring road (where the newest and most advanced generation of housing estates and office parks are located) and the parallel physical disappearance of all that remains inside (the interior is affected by an accelerated process of obsolescence that leads to the demolition of a multitude of buildings). Viewed from a European perspective, the Doughnut City is a phenomenon that goes against nature. If in the cities of the Old Continent proximity to the center means an added value, in the Doughnut Bron: de Glossary van http://atributosurbanos.es/, peildatum 24 maart 2016

City quite the reverse is true: the most eligible urban areas are on the final periphery.

Dit biedt een prima oplossing voor praktisch winkelen. Echter zijn deze plekken vaak zielloos en daardoor nemen ze niet de sociale functie uit het stadshart over. Juist de interactie en de verbinding tussen mensen en mensen en de stad is een functie die belangrijk is voor het voortbestaan van de stad. Want juist deze functie maakt dat de stad de motor van de economie is.

DE STAD ALS MOTOR VAN DE ECONOMIE De stad is de aanjager van de economie en innovatie. In de stad wordt het meeste geld verdiend, daar zijn de meeste banen te vinden, daar trekken de meeste mensen naartoe. Driekwart van de Nederlandse bevolking woont in een stedelijke omgeving. In steden worden oplossingen bedacht voor grote maatschappelijke opgaven als enerBron: Agenda Stad, Over Agenda stad, http://agendastad.nl/over-agenda-stad, peildatum 28 januari 2016

gietransitie, digitalisering of tweedeling op de arbeidsmarkt.


VOOR WIE IS HET EEN PROBLEEM In eerste instantie is het een probleem voor de middenstanders en de bewoners en bezoekers van de stad. Uiteindelijk is het een probleem voor de stad an sich. Wanneer middenstanders wegtrekken, bezoekers wegblijven en ook bewoners wegtrekken heeft dit gevolgen voor de economie, werkgelegenheid, etc. van de stad. De stad en de creatieve klasse zijn nauw met elkaar verbonden. Wanneer een stad niet aantrekkelijk genoeg is voor deze groep, betekent het veelal dat zij weg zullen trekken naar een andere stad die wel de gewenste faciliteiten biedt. Omdat zij het vliegwiel van de stadseconomie zijn heeft het desastreuze gevolgen voor de stad wanneer zij vertrekken.

SINDS WANNEER IS HET EEN PROBLEEM Het probleem speelt al sinds begin 2000. De cijfers laten zien dat we in 2004 al te kampen hadden met winkel-leegstand. Echter is het de laatste jaren snel toegenomen. Dit jaar is het probleem echt zichtbaar geworden. Met name door het wegvallen van een aantal grote (vooral ook in m2) winkelketens (bijv. V&D)die in de meeste grote en middelgrote steden gevestigd zijn.

WAAR IS HET EEN PROBLEEM Het probleem speelt wereldwijd. In dit onderzoek en mijn probleemstellig focus ik mij op de Nederlandse steden. In Nederland geldt het probleem voor alle steden. Echter worden niet alle steden even hard geraakt. Uit diverse onderzoeken blijkt dat vooral middelgrote en kleine steden het zwaar hebben.

WAARDOOR IS HET PROBLEEM ONTSTAAN De leegstand van de binnensteden is het gevolg van meerdere ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren hebben voortgedaan:

• • • • •

De recessie Ontspulling Inkrimpen middenklasse Online shopping Vicieuze cirkel


VISIE De leegstand in de binnenstad is het gevolg van een maatschappelijke ontwikkeling, ofwel de vooruitgang. Hoewel we het zonde vinden dat er minder winkels in de binnensteden zijn, is dit een ontwikkeling die je niet tegen kunt houden en die je ook niet moet tegen houden. We moeten de mogelijkheden (en uitdagingen) van de nieuwe sitautie omarmen en inzetten voor vernieuwing. Er is door diverse (mega)trends minder behoefte aan winkels in het centrum van de stad. Dit signaal moeten we serieus nemen. Geen pleisters plakken op de wonden, maar het idee van het commerciele hart loslaten. En op basis van de nieuwe situatie de wensen en eisen voor de binnenstad van de toekomst in kaart brengen. Voor mij is het probleem van de leegstand in de binnenstad dan ook niet dat het commerciele hart verdwijnt. Maar met het verliezen van het commerciele hart in de stad, verdwijnt ook de sociale functie uit het stadscentrum. En dat is wel een probleem. De stad is namelijk de economische motor van Nederland (zoals je onder andere kunt lezen in ‘De verdeelde triomf’, een publicatie van het Planbureau voor de leefomgeving). Dit betekent dat wij veel belang hebben bij een goed functionerende stad. Een stad functioneert mede door de ontmoetingen die plaatsvinden waardoor kennis zich kan vermenigvuldigen en verspreiden.

SUCCESVOLLE STEDEN Alle succesvolle steden hebben een gemeenschappelijk kenmerk, luidt de boodschap van Glaeser (Edward Glaeser, Hoogleraar economie aan de universiteit van Harvard en schrijver van het boek Triomf van de stad): grote steden trekken slimmen mensen Bron: Als het vliegwiel eenmaal draait, deel 1 van een serie over de triomf van de stad in Trouw op dinsdag 8 maart 2016

aan. Die elkaar komen elkaar tegen en werken samen, en daardoor verspreidt nieuwe kennis zich snel. Om een stad bestaansrecht te geven of in ieder geval succesvol te laten blijven zijn, is het belangrijk om deze uitwisseling van kennis, ervaringen, culturen, ideeën en dergelijke te bevorderen. We moeten de sociale interactie in de stad faciliteren.


NIET IN DE AFZONDERING ZULLEN WE ONSZELF ONTDEKKEN, MAAR ONDERWEG, IN DE STAD, IN DE MENIGTE, ALS DING ONDER DE DINGEN, ALS MENS ONDER DE MENSEN JEAN PAUL ARTRE - SITUATIONS


THE CATALOGUE OF UNTIL EVERY SHAPE H NEW CITIES WILL CON WHEN THE FORMS VARIETY AND THE END OF C

ITALO C


FORMS IS ENDLESS: HAS FOUND ITS CITY, NTINUE TO BE BORN. S EXHAUST THEIR COME APART, CITIES BEGINS.

CALVINO


COLOFON Het concept Nike+ Urban Training Club is een productie van Lotte Nijkamp. Lotte is communicatie professional en creatief conceptdenker bij woanderlust stijl & communicatie. Daarnaast is zij deeltijd student interieurstyling aan Academie Artemis. Dit boek is ontwikkeld als afstudeerproject. Hoewel het boek met de grootste zorg is samengesteld, is dit geen commerciële uitgave. Er is gebruik gemaakt van beeldmateriaal waar auteursrecht op rust. Omslagontwerp: woanderlust, Voorburg Vormgeving: woanderlust, Voorburg Redactie: woanderlust, Voorburg Drukwerk: woanderlust, Voorburg Eerste druk: juni 2016 © Copyright 2016 woanderlust., Voorburg Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.