BERT HUYGHE HANSJE VAN HALEM DESIGNPOLITIE VINCENT VRINTS BRUUT PABLO HANNON ALTIJD BEZIG
VOLLE SCHETSBOEKEN
RICHARD VAN DER LAKEN
HET GRAFISCH GEWELD VAN STUDIO FLUIT
UNE TRANCHE DE BRUUT
HECTICA
THE GRAPHIC ISSUE
INHOUDSTAFEL
VINCENT VRINTS PG.22
GRUIS MAGAZINE PG. 4
GRAFISCH EXPERIMENT PG.26
BRUUT PG.10
BERT HUYGHE PG.6
HANSJE VAN HALEM PG.32
PABLO HANNON PG.38
AUGMENTED REALITY PG.14
RICHARD VAN DER LAKEN PG.16
INHOUDSTAFEL
GRUIS MAGAZINE PG. 5
INTERVIEW; WOUTER VAN RYMENANT
PING PONG MET BERT HUYGHE
N
a even over en weer mailen, spreek ik in het Vooruit Café af met Bert Huyghe, Een artistieke duizendpoot én de frontman van het opkomende Ping Pong Tactics. Ik spreek af met mijn compagnon en schiet mij naar de Vooruit. Wat vreemd dat ik daar nooit eerder ben geweest. Voor de deur raap ik al mijn moed samen en stap binnen. Nadat ik de beloofde glazen boterham aan de bar ben gaan halen, gaan we bij Bert aan een tafeltje zitten. Mijn zenuwen verdwijnen al snel na wat gebabbel en het nuttigen van een pintje.. Voor ik weet gaat het interview van start.
INTERVIEW BERT HUYGHE
ALTIJD BEZIG!
Waar ik het eigenlijk vooral over zou willen hebben is je opleiding en ‘Ping Pong Tactics’ Om te beginnen bij je opleiding. Waarom heb je voor kunstonderwijs gekozen, of hoe ben je er in terecht gekomen.
Ik zat in het middelbaar uiteindelijk in humane wetenschappen. Om dat ik eigenlijk niet zo graag studeerde. Een beetje het waterval-parkour van latijn naar economie en humane. In ieder geval, ik tekende wel zowat maar ik wist totaal niet wat ik in het hoger moest doen. Aangezien ik al wat muziek speelde en al wat tekende, ben ik in de grafische beland op het KASK. Daar ben ik zowat begonnen. Dat was samen met grafiek. De opleiding Grafische vormgeving lag me daar niet echt, een beetje te strikt op dat moment. Ik heb wel al gehoord dat het nu al veel aan het veranderen is. Maar toen was het in mijn ogen net iets te ouderwets, Allez, had ik de indruk. Maar soit, dat maakt nu niet uit. In Grafiek kon ik doen wat ik wou, daarom heb ik dan uiteindelijk ook voor grafiek gekozen. Maar aan het einde van het jaar was ik gebuisd voor grafische vormgeving en voor grafiek niet, dus ik moest mij jaar half opnieuw doen. Toen had ik een beetje iets van ‘kus mijn kloten’ GRUIS MAGAZINE PG. 6
en ben ik naar Sint-Lucas geweest zijn. Maar het kon net zo goed gewoon omgekeerd gegaan zijn hoor. Ik denk dat ik dat jaar gewoon een beetje nodig had, je-weet-wel, om zo wat uit dat ASO te komen. Ik merkte wel dat het iets voor mij was, want ik wou dat wel blijven doen. Maar je weet hoe dat gaat. Toen ben ik ook Gerard Herman tegengekomen, in dat jaartje KASK. Waarmee ik nu veel samen mee doe. Maar je merkte bijvoorbeeld al dat hij al langer bezig was, vanuit Antwerpen enzo. Ik zat eigenlijk wat achter, of hoe moet ik dat zeggen. En dan is het wel goed om een extra jaartje erbij te nemen. Ik raad iedereen altijd aan om zoveel mogelijk te blijven zitten eigenlijk, haha.
INTERVIEW BERT HUYGHE
Op zich verliep het altijd wel redelijk logisch, heb ik het gevoel. Er zijn wel af en toe mensen geweest die voor een periode heel belangrijk geweest zijn. Gerard Herman zoals ik daarjuist al zei, die was zeer belangrijk. Ook de mannen van White Circle Crime Club, een band uit Antwerpen die nu niet meer bestaat. Zowat heel die Antwerpse kliek rond Dennis Tyfus, je-weetwel Vaast Colson, Yannick Val Gesto etc. die zijn van in ‘t begin altijd heel vriendelijk geweest. Dan doet dat gewoon deugd als je met iets bezig bent, als mensen enthousiast zijn. Michiel Keulens is ook nog een goed voorbeeld, dat is een belgische schilder die ook aan het KASK gestudeerd heeft. Die is ook altijd wel belangrijk geweest. Maar dat komt en gaat met periodes. Het leukste is natuurlijk als je ze persoonlijk leert kennen, want dan merk je ook dat die gasten super genereus zijn en altijd paraat staan om te helpen.
ILLUSTRATIE BROODMES IN SAMENWERKING MET FLORIS HOORELBEKE
Yannick Val Gesto heeft ook een clip voor Ping Pong Tactics gemaakt, toch?
Jaja, inderdaad. Dat klopt hoor.
Hoe verliep die samenwerking juist?
Dat gebeurd allemaal via via he. Ping Pong Tactics was al langer overal aan het spelen vooraleer dat ik bezig was, als mezelf, met boekjes enzo. Dat was al van in het middelbaar. Dat is ook de reden dat ik in Gent ben beland. In het begin speelde ik voornamelijk muziek. Met grafische ben ik eigenlijk begonnen om niet te veel te moeten studeren, zodat ik muziek kon spelen. De band bestond, het is niet dat we al veel hebben bereikt. Maar nu kan je mij bijvoorbeeld googlen en iets vinden. Vroeger niet. Vroeger vond je alleen via Ping Pong Tactics iets. Uiteindelijk leer je mensen kennen, en die samenwerking met Yannick is dan eigenlijk wat vanzelf gekomen. Het kwam gewoon goed uit eigenlijk. Vroeger zag ik muziek en beeldende kunst als iets apart, maar nu is dat zeker het geval niet meer. En ik vind het nog altijd een vette clip.
ZINE BERT HUYGHE
LP HOES ‘PING PONG TACTICS’ IN SAMENWERKING MET THOMAS LOOTENS
Dat zal wel zijn. Om even wat meer de muzikale richting uit te gaan. Welke bands hebben je op muzikaal vlak geïnspireerd? Buiten dan White Circle Crime Club.
Bedoel je dan internationaal of euh..?
GRUIS MAGAZINE PG. 7
INTERVIEW BERT HUYGHE
Maakt niet uit hoor. Bands waar je gewoon veel naar hebt geluisterd.
FUN TRICKY TAXING MAYHEM oil and spraypaint on canvas
Muzikaal gezien heb je een beetje zoals iedereen Sonic Youth. Ook ben ik wel veel geïnspireerd door No Wave, Teenage Jesus And The Jerks enzo. Dat zijn dingen waar je naar luistert, ook maak je geen muziek. Wat ik wel belangrijk vindt zijn dingen zoals Kraak VZW hier in Gent, dat experimentele heel inspirerend zijn. Dan hoor je ook eens dingen die je niet zomaar elke dag hoort. Geen Democrazy, geen Charlatan. Allez, niet dat er daar iets mis mee is. Maar het is zeker niet slecht dat er ook iets anders is.
Het is mooi om te zien dat alternatieve, meer underground artiesten ook iets kunnen anders kunnen brengen. Ik merk zelf ook dat meer en meer alternatieven beginnen te verdwijnen. Neem nu De Frontline ( ‘t Steegske).
Maar gelukkig komen er steeds nieuwe dingen in de plaats.
Je stond zelf ook op Ondergrond?
Ik heb Ondergrond ook mee georganiseerd. Deels .dat was eigenlijk vooral Thomas Lootens zijn residentie. Dat was toen nog een systeem, dat nu niet meer bestaat, in Sint-Lucas. Hij werkt vooral nauw samen met Valentijn Goethals, van Black Heart Rebellion. Waar hij samen het label Smoke And Dust mee heeft. Ik liep daar ook hele dagen rond. Ping Pong Tactics zat op hun label, dus ik was al een beetje extended family van Ondergrond. Elke show hielp ik altijd mee etc. Maar zelf heb ik er maar één keer gespeeld met Ping Pong Tactics, samen met Broodmes. Dat zijn Mathieu Serruys en Floris Hoorelbeke, van Smeltkop.
GRUIS MAGAZINE PG. 8
Floris Hoorelbeke, daar heb ik nog mee in de klas gezeten!
Haha, dan ken je Willem vast ook wel, van Sylvester Anfang. Hij gaf nog les aan Floris. Een mooi voorbeeld. Floris begint zelf met Smeltkop en merkt dan achteraf dat zijn leerkracht in Sylvester Anfang zit. Een band die tourt in Europa enzo.Je ziet in de boekjes altijd de zelfde 10 bands. Terwijl er dan een leerkracht die in een bekende band zit, shows uitverkoopt enzo, gewoon staat les te geven op een school in Brugge.
Grappig dat de wereld zo klein is. Zie je jezelf eigenlijk als een vormgever? Vormgeven is eigenlijk een beetje meer een noodzaak geweest. Als je een boekje maakt kom je automatisch in aanraking met Indesign en typografie. Een echte opleiding heb ik dat vlak nooit gehad. maar veel van mijn vrienden en kennissen, zoals Mathieu. Ik heb er nog aan getwijfeld om 2 jaar bij te doen. Maar ik denk dat ik het persoonlijk wat te saai zou vinden om opgelegde opdrachten vorm te geven. Ik ben niet echt zo’n goede vormgever, maar ik besef wel het belang van goede vormgeving. Als ik echt iets serieus nodig heb, dan vraag ik wel iemand anders. Ik kan mezelf wel redden, bijvoorbeeld in mijn boekjes. Dan mag dat allemaal wat brollig zijn.
Maar dan de platenhoes van Ping Pong Tactics heb ik samen met Thomas Lootens gemaakt. Overleggen is altijd leuk. Je leert zoveel door met veel mensen samen te werken. Vormgeving is volgens mij ook een beroep dat je zonder opleiding ook kan verwezenlijken. Ik ben geen vormgever, maar ik doe het ook wel.
Is er eigenlijk een bepaald doel dat je hebt? Iets waarvan je zegt: ‘Als ik dit heb gedaan, mag ik doodvallen’?
Geld verdienen eh! (lacht). Het is moeilijk om echt een doel te hebben. Vroeger met Ping Pong Tactics had ik altijd wel iets van: ‘Als ik daar ooit kan spelen, Wauw’. Bijvoorbeeld in de AB in Brussel. Maar dan sta je in de AB en ontdek je dat het al snel plezanter is in een café in Gent ofzo. Het is niet dat je als je in een grote zaal speelt dat je de volgende ochtend anders wakker wordt. Dan laat je zo’n ideeën wat gaan. Nu vind ik gewoon, als ik een idee heb, zou ik het ook graag deftig afwerken. Als dat lukt, ben ik blij. De volgende dag kom ik dan wel weer met iets anders. Groot en bekend worden hoeft ook niet echt. Als je soms van die beroemde kunstenaars ziet, dan denk ik snel: ‘laat maar, leg mij maar om’.
INTERVIEW BERT HUYGHE
Dat is een solo album. Een beetje een samenloop van dingen. Mijn kameraad Gerard had al wat solo platen, en ik zelf was al 20 keer begonnen aan een solo project. Een hele dag op een oude synthesizer zitten prutsen, opnemen en dan niks mee doen. Uiteindelijk was het altijd prutsen eigenlijk.. Maar ik had wel alles bewaard op mijn pc. Wel grappig. Vaak klinkt het gewoon alsof ik een gitaar aan het stemmen ben, of de synthesizer kapot is. Ik vond het wel leuk dat als ik bezig was in het atelier met zoiets, dat mensen dachten dat ik gewoon niks aan het doen was. De titel Hardly Working kwam dan ook vanzelf. Is het nu muziek of niet. Working hard of Hardly working. Dan op een namiddag heb ik alles samen gegooid en titels bedacht. Het is dan uiteindelijk iets gratis en onuitgegeven geworden. Binnenkort breng ik wel nog iets uit.
ALL WORK AND NO K oil, spraypaint, laquer and selfmade frame
Ik ben ook op Hardly Working gestuit. Vertel daar eens wat meer over?
Ik kijk er naar uit! HĂŠĂŠl erg bedankt voor het interview Bert.
Graag gedaan!
GRUIS MAGAZINE PG. 9
UNE TRANCHE DE BRUUT INTERVIEW; AMINA SAADI
Comment trouve-t-on des clients?
B
ruut, jeune français basé récemment à Bruxelles, m’a ouvert les portes de son atelier, situé au 4ème étage d’un immeuble abandonné. Lors de cette rencontre, nous avons parlé des ses inspirations, de ses travaux et de ses projets.
INTERVIEW BRUUT
Pourquoi Bruut?
Je pense que c’est en rapport avec mes études dans le bâtiment. Mais c’est également lié à « Force Beton », un atelier monté avec des amis à Nantes : on bossait dans un blockhaus où l’on organisait des concerts, en parallèle de notre atelier de sérigraphie. Par ailleurs, je pense avoir une façon de traiter le graphisme et l’affiche de manière dense, jouant sur la matière et, où l’on croirait presque que c’est un manque de finesse.
Quel est votre parcours et d’où vient votre intérêt pour le graphisme? J’ai d’abord étudié la topographie et acquis un BTS en travaux publics, mais ça ne me plaisait pas car ça relevait de l’exécutif sans le côté créatif. Puis, j’ai donc poursuivi mes études en architecture. Durant ces 5 années, j’ai découvert le graphisme. Cependant, nous apprenions la mise en page de nos projets, sans toutefois apprendre la théorie. Enfin, mon diplôme acquit, je me suis directement installé à Nantes et j’ai ouvert un atelier de sérigraphie.
GRUIS MAGAZINE PG. 10
Pourquoi être venu à Bruxelles? A Nantes, j’ai vite commencé à travailler en tant que graphiste pour différentes agences et je voyais que j’avais le même niveau que les autres graphistes. Néanmoins, je sentais que la théorie me manquait et c’est pour cette pour cette raison que je suis venu à Bruxelles. J’ai d’abord voulu m’inscrire à la Cambre, mais l’atelier de sérigraphie étant fermé, j’ai fait un an à l’ERG afin d’acquérir des outils de recherches et me former aux côtés de Jean-Paul Rouart (affichiste). De plus, cette école me permettait, bien qu’inscrit en Communication visuelle (master 0), de faire de la sérigraphie et du graphisme.Désormais, j’ai deux casquettes : imprimeur et graphiste, mais je suis moins intéressé d’être simple imprimeur. Je refuse, de plus en plus, les bêtes impressions ou les sérigraphies avec peu d’intérêts, je veux prendre du plaisir quand j’imprime. C’est aussi pourquoi je suis venu en Belgique et ainsi, casser ma casquette d’imprimeur en France, car là-bas, la sérigraphie signifie imprimerie. En Belgique, il y a une sensibilité pour l’imprimerie (histoire belge, la Hollande, la bande-dessinée).
J’ai la chance d’avoir pu organiser des concerts et d’avoir construit un réseau avec les groupes de musique depuis 5 ans. Je fais donc beaucoup de merchandising, posters, flyers, ... Mais cela diminue depuis que je suis en Belgique. Je réponds sinon à des appels d’offres ou je fais des candidatures spontanées. J’ai par exemple reçu une réponse positive d’un centre d’art à Nantes suite à une candidature spontanée.
Quel est votre processus de création ?
J’aime beaucoup mêler différentes techniques. J’utilise le plus souvent la sérigraphie car je viens des milieux punks. A l’époque c’était facile : t’écrivais et tu photocopiais. Il n’y avait pas de typographie par ordinateur. C’était une prise de position. Maintenant, j’utilise la typographie pour casser ou pour accompagner. Mon choix est plus esthétique que typographique ,car je n’ai pas de formation. J’utilise aussi le collage afin de me créer
INTERVIEW BRUUT
une propre identité, il n’y a pas beaucoup de gens à en faire. J’avais un moment abandonné, mais je reviens à la matière afin de proposer plus qu’une photographie en quadrichromie. Je suis intéressé par l’arrachement et certainement en rapport avec mon premier contact à l’art : Villéglé (à Quimper) allait dans la rue pour arracher des affiches, les découper et les exposer : c’était une véritable prise de position! J’essaye de me tourner du côté très lisible du graphisme actuel.
La lisibilité semble importante chez vous. Qu’en pensez-vous ?
J’aime qu’une personne s’approprie ce qu’il voit et je n’aime pas les choses très lisibles. Pour moi, c’est important qu’une personne pense 5 secondes, car c’est ce qui nous différencie de la publicité. Par ailleurs, j’aime les superpositions de couches créant une profondeur et je suis contre le graphisme 2D fort présent. Cela est surement en rapport avec mes études d’architecture, je réfléchis en volume.
Two posters for aussie drummer Will Guthrie, one for his Australian launch party, and an other for his October East asia tour
GRUIS MAGAZINE PG. 11
INTERVIEW BRUUT
Voyez-vous plus la suite Adobe comme un soutien à vos projets ?
Avant, ces logiciels me faisaient peur car ils guident les gens, Adobe enferme trop. Je me force à faire des choses à la main pour maitriser ce que je fais. Après, c’est un super support et c’est difficile de s’en passer. Je pense qu’il est bien de commencer par le manuel puis passer par Adobe, et revenir au manuel.
Pourrait-on dire que vous êtes artiste/ graphiste avec votre activité dans la sérigraphie ?
J’aime le hasard dans la sérigraphie car le résultat est lié au condition dans lesquelles tu travailles. Il y a toujours un effet de surprise et tu dis « merde, c’est pas exactement correct », mais ça plait toujours au personnes
concernées. Les imperfections sont importantes car elles donnent envie de travailler.
Quel est votre rapport au poster ?
Le poster est mon support préféré. C’est lié à mon premier contact avec le graphisme : on voyait des amis à Bordeaux qui réalisaient toujours des affiches sérigraphiées pour leurs concerts, du coup on a développé un rapport à l’affiche assez fort. On en produisait 2 par semaines. Avec la sérigraphie, il y avait un rapport physique à la chose, « tu te plonges dedans » mais, j’utilisais la photocopie en amont. Quand je travaille en noir et blanc, cela donne un grain et ça a aussi un côté aléatoire intéressant. Mon intérêt pour le poster est aussi dû au milieu punk ; dans ce milieu, la communication se faisait par flyers et
posters, à l’époque, il n’y avait pas tous ces réseaux sociaux. Mais, depuis 10 ans, on a dû diviser le nombre de flyers par dix. C’est dommage, quand j’étais jeune, j’en avais toujours pleins en poche et le lendemain, tu te disais ah ouais qui l’a fait, puis tu cherchais !
Pourriez-vous définir votre style?
Je n’aime pas définir de style mais, j’ai la chance de ne pas avoir été formaté par l’école. J’ai découvert la sérigraphie avec deux amis : Benoit Tran (basé à Berlin maintenant) et Boris Jakobek (Nantes). On a évolué ensemble mais dans des univers différents. Depuis 2 ans, on travaille à nouveau ensemble. Mon style varie selon les périodes et mes envies. A l’origine, j’étais proche du style punk mais je ne me définit pas comme punk, je m’intéresse à des choses plus pragmatiques et, la typographie à la main ne traduit pas la même chose que celle par ordinateur.
Que pensez-vous des autres courants graphiques ?
Pour le moment, on voit un style minimaliste assez récurrent où les éléments sont forts épurés. Beaucoup de graphistes suivent la mode maintenant. Il y par exemple eu une période avec une vague indesign aménagée dans la mise en page et où tout le monde utilisait la même typographie.Il y aussi eu une banalisation de l’Helvetica mais, maintenant tout le monde en utilise les caractéristiques sans l’utiliser. Pour ma part, je suis un grand défenseur de cette typographie.
Two posters for aussie drummer Will Guthrie, one for his Australian launch party, and an other for his October East asia tour
BRUUT IN ZIJN ATELIER
GRUIS MAGAZINE PG. 12
INTERVIEW BRUUT
Vous faites aussi des expositions, quel est la prochaine ?
Ma prochaine exposition est à Paris, à la Karambole, en février. C’est un lieu qui expose beaucoup de travaux graphiques. Il y aura beaucoup de nouveaux travaux en rapport avec l’architecture, j’en avais marre d’exposer mes anciens travaux. A Bruxelles, j’ai aussi des pistes pour novembre (Philippe Gonay) et mars (Le Titus et Le Tournant)
Quel est votre projet préféré ?
Ce serait la pochette du disque de Mein Sohn William. On a monté durant 15 jours des trucs dans les arbres, c’était un gros investissement en temps et en énergie. Je trouve le résultat aboutit avec seulement 15 minutes de photoshop. C’était un vrai rapport physique au graphisme. On a jusque juin dans ce bâtiment, puis on doit partir. Avec les Tontons Racleurs, on aimerait investir un atelier avec une vitrine pour organiser des ateliers de sérigraphie ouverts à tous. Ici, on ne peux pas recevoir dix personnes en même temps car c’est petit et le bâtiment n’est pas accueillant. Quelque chose de plus propre, ouvert aux passants et plus centré dans Bruxelles serait plus approprié. On a quelques pistes et on y travaille.
japan tour poster for the french krautpop band Im takt
Comment voyez-vous l’avenir ?
GRUIS MAGAZINE PG. 13
GRAFISCH NIEUWTJE
AUGMENTED REALITY APPLICATIONS V
andaag de dag is de input die je krijgt oneindig. Iedereen is wel met iets bezig. Het internet zorgt ervoor dat iedereen dit ook te zien krijgt. Nu is de uitdaging om in deze inspiratie-warboel er toch een beetje uit te springen. Het gebeurd niet vaak, soms is er toch iets dat net dat tikkeltje meer heeft. Nieuwe vormen van communicatie beginnen over binnen te sijpelen en naam te maken. Wat volgens de GRUIS redactie eruit sprong, waren de ‘Augmented Reality Apps’. een nieuwe frisse mogelijkheid van communiceren waar de mogelijkheden nog eindeloos van zijn!
Wat is Augmented Reality?
Er is al sinds de jaren 60 onderzoek naar Augmented Reality. Kleine (niet altijd even succesvolle projecten kwamen in die tijd al uit de bus. Neem nu de ‘VirtualBoy’ van Nintendo. Maar er is nooit een échte doorbraak gekomen. Augmented Reality heeft al meerdere keren een definitie gekregen, maar één vaste bestaat er eigenlijk nog steeds niet. Onderzoeker Ronald Azuma is op dit moment een grote piet wat AR betreft. Hij stelt dat, voor je iets AR mag noemen, er voorwaarden zijn. Eerst en vooral moeten de échte wereld en de virtuele wereld zich mengen met elkaar. Er moet ook sprake zijn van Realtime-interactiviteit. Alles moet op het eigenste moment ontstaan en zichtbaar worden. Onmiddelijke actie dus. (geanimeerde elementen achteraf toevoegen horen hier dus zeker niet bij.) Dus in het kort: AR is een toegevoegde realiteit waarbij digitale systemen fictieve objecten toevoegen. Er zijn ondertussen al voorbeelden genoeg. Al een heleboel Apps maken gebruik van AR. Door code’s, tekens, of afbeel-
GRUIS MAGAZINE PG. 14
dingen worden er virtuele elementen getriggerd en zo komen ze ook tevoorschijn ‘in de realiteit’. Er wordt zelfs rekening gehouden met richting etc. Het is een geweldig idee. maar is het ook écht toegankelijk voor de normale mens? Zéker weten. Zolang je maar een laptop, computer met webcam of een smartphone hebt. Zelf een AR project starten vergt natuurlijk wel enige bijscholing. Maar het maken van AR apps, kaartjes, etc wordt steeds gemakkelijker en gemakkelijker.
Business card BURTON POSEY
Augmented Advertising agency
E4 entertainment stunt
GRAFISCH NIEUWTJE
Hieronder vind je een lijstje met een paar van de beste Augmented Reality Apps van dit moment! Peaks: Een handige app voor tijdens het bergklimmen. Je richt je telefoon op de berg en je weet meteen hoe hoog, stijl, moeitlijk en gevaarlijk hij is. een must voor avonturiers!
AR Basketball: Deze app transformeert je werkplaats in een basketbalring. je legt een kaartje neer op een plat oppervlak en je kan meteen aan het basketballen beginnen.
Compass360: Een volledig werkend, 360° compas in je hand.Er kunnen zelfs eigen coördinaten ingegeven worden. Het compas heeft ook een geografische modus. Een compas op steroïden.
SnapShop Showroom: Altijd last met het kiezen van meubels?met deze App zet je die mooie zetel die je voor je ziet even digitaal in je living.
AR Invaders: Met deze app kan je overal waar je vent een 360° alien-invasie te lijf gaan. Ook al sta je op Time Square of het platteland.
ZooBurst: Een nieuwe interactieve, innovatieve manier om kinderen een verhaaltje voor te lezen. het voorgelezen verhaal wordt geanimeerd!
Pocket Universe: Richt je telefoon naar de lucht en je ziet meteen welke sterrenformaties er zich boven je bevinden.
Spot Crime: Deze app toont je in real time, waar u zich bevindt, de misdrijven zich hebben voorgedaan op die plek.
MakerAR Snowglobe Ontwerp je eigen sneeuwkoepel, integreer hem waar je ook wil. En schudden maar!
GRUIS MAGAZINE PG. 15
KEEP IT REAL!
RICHARD VAN DER LAKEN
INTERVIEW; LIEN VAN LEEMPUT
N
a een lange treinrit kom ik via een met drukletters beschilderde metrohalte aan in een gezellige Amsterdamse wijk, waar het elegante herenhuis is gevestigd van De Designpolitie. Met toch wel wat zenuwen in mijn buik bel ik aan bij de studio van Richard van der Laken en Pepijn Zurburg. De sympathieke stagiaire Sara laat me binnen en ik ben meteen verrast door een grote boksbal in het midden van de studio. Sara vertelt me dat Richard op komst is. De tijd dat ik wacht mag ik doden met het bekijken en bewonderen van een enorme boekenkast. Dan komt Richard me vriendelijk begroeten.
INTERVIEW RICHARD VAN DER LAKEN
Ik moet zeggen dat ik een beetje jaloers ben op jullie boekenkast. Ik zou ook wel zo een grote verzameling boeken willen hebben! Ja, maar dat komt wel hoor! Je moet gewoon boeken kopen en blijven kopen en dan, beetje bij beetje, zal jouw kast zich ook wel vullen.
Obama ontvangt nobelprijs voor de vrede - Gorilla
Dat hoop ik! Kunt u mij vertellen wie De Designpolitie is en vanwaar de leuke, ietwat beangstigende naam komt?
GRUIS MAGAZINE PG. 16
De Designpolitie is opgericht door Pepijn en mezelf, toen we nog studeerden aan de Academie, de HKU (Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, red.). De naam komt voort uit een soort van grap. We zaten ’s avonds laat aan een poster te werken en op een bepaald moment moesten we het colofon intypen. Toen vroeg ik aan Pepijn: ‘Nou ja, gaan we daar gewoon onze naam onderzetten of maken we er Een Naam van?’ Ondertussen hoorden we de Jazzpolitie op de radio, heb je daar wel eens van gehoord?
INTERVIEW RICHARD VAN DER LAKEN
Neen, nog nooit van gehoord eerlijk gezegd …
De Designpolitie is dus opgestart door u en Pepijn Zurburg. Hoe zijn jullie later geëvolueerd en met hoevelen werken jullie vandaag? We hebben een tijdje met z’n tweeën gewerkt en toen kwam er een stagiaire bij, en die werd dan ontwerper. Nadien vroegen we ons af of we misschien een projectmanager konden gebruiken. En zo zijn we een beetje gegroeid maar het is nog steeds redelijk klein hoor. De Designpolitie zijn Pepijn en ik en dan hebben we een projectmanager en twee stagiaires. Dus het is niet zo dat we hier met een heel groot ontwerpbureau zitten.
WHAT DESIGN CAN DO! logo
GORILLA
Tja, dat is ook al lang geleden. Maar goed, de Jazzpolitie vonden we eigenlijk zo een stomme naam dat we tegen elkaar zeiden ‘Weet je wat? We zetten er gewoon ‘De Designpolitie’ onder.’ Het was dus eerder een soort van grap maar het prikkelde de mensen wel, want die poster hing op onze Academie en in de stad en we kregen heel veel reacties op onze naam. Toen dachten we bij onszelf dat ‘De Designpolitie’ eigenlijk best wel kon werken. Daarnaast klopte het ook wel een beetje met wat wij deden, want wij hebben een hele uitgeklede, iconografische manier van werken. Je zou dus kunnen beweren dat ‘De Designpolitie’ enerzijds een beetje opportunistisch gekozen is maar die dikke knipoog die er anderzijds inzit blijft wel het belangrijkste.
Oja, ik ben er eigenlijk altijd vanuit gegaan dat jullie met veel meer waren.
Neenee, we hebben soms wel eens met wat meer mensen samengewerkt maar dat zijn er nooit meer dan zes geweest.
Je had het over een uitgeklede en iconen - stijl van De Designpolitie. Hoe is die gegroeid? Was die er al van bij de start of is die pas later ontwikkeld? Neen hoor, als ik puur naar mezelf kijk, dan zat dat er op de Academie wel al wat in, omdat ik hou van hele duidelijke beelden, of ze nu fotografisch of gewoon grafisch of illustratief zijn. Maar het zijn altijd een soort van iconen. Je moet weten dat technieken en methodes vaak voortvloeien uit wat je wel en niet kan. Pepijn en ik, wij zijn allebei geen estheten om het zo te zeggen, wij zijn niet zo gefocust op heel gedetailleerde vormgeving. Wij zijn juist een beetje die andere kant opgegaan en die stijl bleek ons erg goed te liggen. Je zoekt immers altijd naar iets wat de rest niet doet en jij wel kan, want als je mee gaat met de stroom en de trends, dan moet je dat heel goed doen wil je daar ook bovenuit springen. Toen ik begon was David Carson heel erg hip, heb je daar wel eens van gehoord?
GRUIS MAGAZINE PG. 17
INTERVIEW RICHARD VAN DER LAKEN
Ja die ken ik …
Nou ja, dat was toen heel erg in de mode en je zag heel veel ontwerpers zijn stijl nabootsen maar daar hadden wij niet zo veel mee. Juist door het feit dat we wat anders brachten, door de hele simpele taal die wij spraken, vielen wij op.
Vindt u het dan nu niet soms vervelend dat klanten juist vanwege jullie stijl bij De Designpolitie komen aankloppen? Dat ze ergens verwachten dat jullie het ‘volgens jullie stijl’ zullen vormgeven? Ik kan me inbeelden dat u wel eens zin heeft om een keer totaal wat anders uit te proberen. Ja! Ja, tuurlijk. Want het is niet waar dat wij alleen maar een soort van iconen maken. Als je bijvoorbeeld een boek maakt dan kan je die stijl niet toepassen. Grafische vormgeving geeft je een palet aan mogelijkheden, er zijn oneindig veel toepassingen. Maar het gebeurt dus dat klanten naar ons toekomen en iets bepaald van ons verwachten. Dan stellen wij ons de vraag of die klant wel begrijpt met wie ze in zee zijn gegaan. Klanten zien echter wat je maakt en dat vinden ze dan spannend maar daarnaast
hebben ze ook hun eigen agenda. Die klanten willen dat je als een kameleon ontwerpt maar dat kan niet. Als grafisch ontwerper ben je heel dienstbaar aan je opdrachtgever. Iemand komt met een vraag en jij moet vertalen. Je vertaalt die vraag naar een bepaalde taal maar de inhoud ligt natuurlijk bij de opdrachtgever. Wat je ook doet, een affiche maken voor een theatergezelschap of een huisstijl voor een telefoniebedrijf of weet ik veel wat, je bent en blijft de vertaler. Dit is bijvoorbeeld met ons project Gorilla helemaal anders.
Kunt u mij wat meer vertellen over dat project, The Daily Gorilla? Ik weet dat jullie hiermee een wekelijkse, kritische commentaar geeft. Ja dat klopt. Met een soort van miniaffiche stonden we vroeger dagdagelijks in de Volkskrant en nu wekelijks in de Groene Amsterdammer. Ook maken we een aantal keer per jaar met Gorilla een paar animatiefilmpjes voor Greenpeace.
Welke rol speelt grafisch ontwerp hier volgens u? Met Gorilla kunnen we ons eigen verhaal vertellen. We zijn niet afhankelijk van een opdrachtgever. We gebruiken de middelen van de grafisch ontwerper, typografie in combinatie met een beeld, maar eigenlijk zijn we columnisten.
Dus de interactie met de straat, met het publiek is voor Pepijn en u heel belangrijk?
Ja, we willen de mensen prikkelen. Ze moeten onze dingen vervelend, mooi, goed, irritant of weet ik veel wat vinden. Wat ik eerder zei over onze werkwijze, dat Pepijn en ik niet zo erg goed zijn in ‘mooie dingen’ maken, dat we niet erg behaagziek zijn, heeft er ook wel wat mee te maken. We maken ontwerpen om een reactie te ontlokken, om te communiceren. Dat vind ik veel belangrijker dan ‘mooie dingen’ maken. VOUWBLAD jaarlijkse poster voor Lenoir Schuring Printers
GRUIS MAGAZINE PG. 18
INTERVIEW RICHARD VAN DER LAKEN
Hoe bent u eigenlijk terecht gekomen in de grafische wereld?
SOMETHING RAW Internatiaal performance festival
Een vriend van mij was naar de Academie in Utrecht gegaan om er grafische vormgeving te gaan studeren. Hierdoor had ik zoiets van ‘Oja grafische vormgeving, lijkt me wel leuk.’ Later bleek dat me dat ook wel lag. Maar het had even goed iets anders kunnen zijn. Je moet weten, als zeventienjarige kies je niet alles even bewust. Het was dus eerder een samenloop van omstandigheden.
Wat vindt u vandaag het leukste, het meest uitdagende aan uw werk en wat zijn dan weer de mindere kanten? Het leukste zijn toch het begin en het einde. Je hebt eerst de opstartfase waarin je allerlei ideeën krijgt en kleine ontwerpjes maakt. Nadien moet je die uiteraard uitwerken en dat traject met al het gedoe eromheen is niet altijd even leuk. Als ik het even niet meer weet, dan overleg ik met Pepijn of met een andere ontwerper, dat werkt toch wel het beste vind ik. Uiteindelijk kom je dichter bij het eindresultaat en dat is dan weer een stuk leuker.
GRUIS MAGAZINE PG. 19
INTERVIEW RICHARD VAN DER LAKEN
Paris Hilton achter tralies zorgt voor mediahype - Gorilla
COVER Gorilla
Als student krijg ik raad en advies van mijn docenten wat ik beter wel of juist niet doe maar ik zou graag weten wat iemand volgens u een goed grafisch ontwerper maakt. Misschien heb je enige tips voor grafische rookies? (lacht). Het dogma van dit is goed en dit is niet goed bestaat niet. Er is niet één waarheid. Daarom denk ik ook dat het goed is dat jij voor jezelf een eigen waarheid ontwikkelt. ‘Zo wil ik het doen, dit is het voor mij.’ Dat neemt niet weg dat er ook andere interessante vormgevers zijn. Maar ja, wat maakt je tot een goede ontwerper? (denkt na) Ik denk vooral dat zelfkritiek heel belangrijk is, losstaand wat je doet en voor wie. Rekening houdend met deze laatste twee moet je uiteraard ook altijd je eigen authenticiteit bewaren. Dat is net wat goede rappers ook doen. Goede rappers die hebben het over hun eigen wereldje. Dus als jij uit Gent komt en je ligt de hele dag voor de televisie limonade te drinken, dan moet je daarover rappen. De boodschap is: ‘Keep it real’. En dat vind ik eigenlijk een mooie metafoor voor alles wat je doet, je moet dichtbij jezelf blijven. Dat impliceert uiteraard dat je niet alles kan doen. Je kan wel zeggen dat je alles kan wat rondom jou gebeurt, maar het is belangrijk dat je op een gegeven moment voor jezelf beslist ‘dit kan ik en dit is niets voor mij’. Binnen jouw capaciteiten is er dan uiteraard een blijvend zoeken naar nieuwe oplossingen en manieren, want het gevaar is dat je na een tijdje een soort van handigheid ontwikkelt in het ontwerpen en dat je teveel van hetzelfde gaat doen. Die fout hebben Pepijn en ik ook gemaakt hoor, die maak ik tot op de dag van vandaag nog.
POSTER Gorilla
De Designpolitie is een van mijn grote helden. Waar haalt u uw inspiratie vandaan? Zijn er grafisch ontwerpers waar u naar opkijkt of komt uw inspiratie uit een andere hoek?
GRUIS MAGAZINE PG. 20
Neen hoor, er zijn er een paar heel belangrijke. Er is Anthon Beeke, een Nederlandse ontwerper bij wie ik stage heb gelopen, dat was een heel bijzondere ontwerper. Hij heeft in de jaren ’80 en ’90 heel veel betekend voor de Nederlandse vormgeving. Hij was bezig met vormgeving in de breedste zin van
het woord maar was vooral een afficheontwerper. Hij maakte immers het meeste verschil met zijn posters voor de Toneelgroep Amsterdam en het Stedelijk Museum. Met die twee organisaties heeft hij heel lang samengewerkt en mee het straatbeeld van Amsterdam bepaald. Hij is voor mij een groot voorbeeld tot op de dag van vandaag. Daarnaast heb je Tibor Kalman, een Amerikaanse ontwerper die onder andere het blad ‘Colors’ voor Benetton heeft opgericht. Dat is ook een uiterst interessante ontwerper. Het grote verschil trouwens tussen Amerikaanse vormgeving en bijvoorbeeld Nederlandse is dat in Nederland de culturele wereld gescheiden is van de commerciële. In Amerika bestaat dat gewoonweg niet. Je wordt er ook helemaal niet afgerekend op het feit dat je voor een grote bank werkt en daarnaast allerlei culturele theatergroepjes doet ofzo. Wat Tibor Kalman kenmerkt, en wat ook typerend is voor Amerikaanse vormgeving in het algemeen, is dat hij heel conceptueel maar ook heel direct te werk gaat. Je kan dus zeggen dat Anthon Beeke en Tibor Kalman twee van mijn helden zijn.
INTERVIEW RICHARD VAN DER LAKEN
Tenslotte heb ik een aantal woorden voor u waarvan ik graag zou weten waar u aan denkt wanneer u ze hoort.
(lacht)
Hier gaan we: Een plaats:
Dan kies ik voor Amsterdam. Amsterdam is een bijzondere stad om te wonen en te werken. Amsterdam is een van de kleinste metropolen van de wereld, een metropooltje, maar dat is juist zo leuk. Het is heel internationaal maar toch ook best wel klein. En die vrijzinnige spirit die al honderden jaren in Amsterdam leeft vind ik ook erg mooi.
Een boek:
(denkt na) Zegt de naam Jan Wolkers je iets?
Ja.
Welja, dan zou ik voor Turks fruit gaan. Dat was voor mij een behoorlijke eye-opener. Wat Anthon Beeke en Tibor Kalman beteken(d)en voor de vormgeving, zo heb je Jan Wolkers op het vlak van literatuur. Het zijn allemaal een soort van hemelbestormers. En ik vind het belangrijk er zo mensen zijn. Nu, niet alles wat Jan Wolkers gedaan heeft was goed, maar hij heeft wel wat seksuele en morele taboes geagendeerd. Dat heeft Anthon Beeke ook gedaan met zijn posters voor Toneelgroep Amsterdam. Die hebben altijd veel discussie opgeroepen. Ik vind dat het heel goed is als je daar als ontwerper of schrijver of kunstenaar toe in staat bent. Je stelt iets in vraag om een onderwerp in de kijker te zetten of aan te scherpen. Mensen kunnen dat of heel goed of heel slecht vinden.
En als u één project moet kiezen?
Njaa, dat kan natuurlijk niet. Ik weet dat je het nadien natuurlijk altijd met andere ogen bekijkt en dat je denkt dat het beter kan.Ja, dat ten eerste maar ik kan moeilijk één project kiezen omdat ik al zeventien jaar bezig ben. Er zijn een aantal van die projecten. (denkt na) Je hebt gewoon, en dat zal jij ook wel ontdekken, eens om de zoveel tijd ineens iets van ‘Hé, nu ga ik niet zo want dat weet ik al, neen, nu ga ik linksaf want die weg ken ik niet!’ Dat is een soort van moment dat plots opkomt en waar je niet echt vat op hebt. Het is een kans die je moet pakken als die zich aanbiedt. Wel met behoud van je eigen identiteit. Zo een moment hadden wij helemaal in het begin. We kwamen toevallig in contact met een paar jongens die een literair tijdschrift maakten, dat heette Millennium. Toen waren Pepijn en ik echt nét bezig, amper een jaar ofzo, misschien wel minder. Wij zouden die blaadjes maken maar uiteindelijk is ons aandeel veel groter geworden want we zijn ook in de redactie gaan zitten.
Dus jullie bepaalden ook mee de inhoud, en niet louter de vormgeving? Ja, voor ons was dat opeens een kans. Ook literatuur, kunst en cultuur in het algemeen kwamen aan bod. Eigenlijk waren die edities voor ons een speeltuin, we konden allerhande grappen uithalen en dat werkte heel goed. We wonnen er prijzen mee terwijl we net begonnen waren dus dat was meteen paf! Daarnaast hebben we ook onze eigen stempel kunnen drukken op een campagne voor nieuwe studenten van onze vroegere Academie. En een paar jaar later liepen we opeens tegen Gorilla aan. Nu hebben we bijvoorbeeld weer zo
een moment met het evenement What Design Can Do. Die momenten zijn vaak de projecten die een beetje uit eigen initiatief voortkomen, je kan het dan zelf mee ontwikkelen. Ondertussen is Pepijn (Zurburg) binnengekomen.
uw kinderdroom:
Goh, (richt zich naar Pepijn) wat wilde jij worden toen je een kind was? Pepijn vanuit de keuken: grafisch ontwerper! Richard: euh, nee ja, … dat weet ik niet. Euh, wat wilde ik ook alweer worden? (denkt na) Nou ja, op de middelbare school zei ik altijd dat ik schrijver wilde worden maar het is dan uiteindelijk uitgedraaid op grafisch ontwerper.
een toekomstige droom:
we hebben nu al tweemaal What Design Can Do mede georganiseerd en het zou heel leuk zijn als we dat zouden kunnen uitbouwen tot een blijvend event. Het zou mooi zijn als we het echt handen en voeten zouden kunnen geven, dat zou heel spannend zijn.
Ok, heel erg bedankt voor uw tijd en interesse!
Dat was het?
(lacht)
Je hebt niet nog twintig vragen?
Dat was het ja…
Neen, toch niet. Ik wil u niet langer ophouden. Ben je daarvoor helemaal uit Gent gekomen? (lacht)
Ja, ik wilde u erg graag interviewen en ik kan er natuurlijk nog een dagje Amsterdam aanbreien. Heel erg goed! Tot de volgende keer!
GRUIS MAGAZINE PG. 21
Vincent, Hoe ben je in het collectief ‘Studio Fluit’ beland?
Ik volgde in het middelbaar publiciteit, waar je dan alle computerprogramma’s leert kennen en leert mee werken. Maar ik had wel de neiging om nog met de hand te tekenen en zo ben ik dan illustratie gaan volgen aan het Sint-Lucas Antwerpen, daar zaten ook Naomie en Eva (andere leden van Studio Fluit, hierbij hoort ook Lie dirkx). Zo ben ik meegegaan in het collectief van Studio Fluit. In het derde ben ik dan overgestapt naar grafisch ontwerp, wat leid dat ik nu het grafische gedeelte van studio fluit voor mijn rekening neem. GRUIS MAGAZINE PG. 22
VINCENT VRINTS
HET GRAFISCHE GEWELD VAN STUDIO FLUIT Je master was ‘Welcome To Antwerp’? een reeks affiches die was gebaseerd op Afrikaanse elementen heb ik me laten vertellen? Ja ongeveer. Het gaat over de verschillende culturen die er zijn in Antwerpen o.a. Albanië, Zuid-Afrika, Indonesië… en voor elke cultuur heb ik dan een eigen vormtaal uitgewerkt aan de hand van hun land, taal, schrift, eten.. Er is ook een boek, Welcome To Antwerp n°1. Het is dus een soort project dat kan worden verder gezet. Een soort van vormgeving voor elk land.
INTERVIEW; NATHAN TEMMERMAN
G
espannen zenuwen… Even Google Maps checken. Koffiebar Normo in Antwerpen, een gezellige en jonge bar dicht bij de Meir, waar men toch kan ontsnappen aan de drukte en kan genieten van een heerlijke koffie. Mijn vragen bij de hand en verder enkel een iphone om ons gesprek op te nemen. Ik neem de trein richting Antwerpen en geniet van deze zonnige 19e oktober (Mijn jas was dus overbodig). Het is even stappen naar de Normo, maar ik zie nog niemand staan. Vincent is er nog niet maar na een vijftal minuten zie ik dat hij met de fiets komt aangereden. Hij heeft zijn zonnebril op, hij denkt dus beter na als mij als het zonnige dagen zijn. we bestellen een koffie en zetten ons in de zetels om aan het interview te beginnen.
INTERVIEW VINCENT VRINTS
Je hebt ook nog ander werk onder je naam staan. Voor het MAS en voor de Dutch Design Week, wat ik een zeer inventief promofilmpje vond. Voor de lezers, het is een one shot filmpje van een boek, per pagina staat informatie over het volgende evenement, soms 3D, of opengeklapt en toegeklapt in andere richtingen. was dit in samenwerking met andere collega’s? (Lacht even) Ja.. dat filmpje heb ik zelf gemaakt. Het was tijdens mijn stage bij Studio Dumbar (grafisch bureau in Nederland). De Dutch Design Week is een cultureel project waar niet al te veel geld achter zit, dus als
INTERVIEW VINCENT VRINTS
stagiair die gratis werkte, had ik de verantwoordelijkheid van dat project waar ik in samenspraak met andere aan mocht werken. De promofilmpjes zelf moesten snel afgewerkt worden want die moesten de performances of livestreams van de hele week aankondigen. Omdat ik niet veel ken van computerfilmpjes maken, heb ik het volledig in papier gemaakt d.m.v. een scanner, zelfs de 3D-vormen, en gefilmd in 1 stuk door met behulp van een webcam.
En de affiche? Dat is toch photoshop werk?
Nee, dat is eigenlijk gewoon met een goede scanner gedaan die daar stond. Als je daarmee scande was de achtergrond mooi zwart en zo kreeg je een mooi effect.
Er komt waarschijnlijk een expositie bij rond die voetbaltruitjes. Ik ben wel gefascineerd door voetbal, vooral door het iconische zoals die schildjes en voetbalsjaaltjes. Het heeft allemaal met traditie te maken. Ik vind het wel grappig om die traditie te behouden maar het toch net een tikkeltje anders te doen.
Heb je al ideeĂŤn wat het precies gaat worden? Het is nu vooral het uitvoeren van mijn ideeĂŤn. Het is natuurlijk veel geregel. Die truitjes moeten ook semiprofessioneel overkomen, maar natuurlijk met een beperkt budget. Ze financieren namelijk ook alles zelf.
Zijn er nog verdere plannen?
Welcome To Antwerp: China
Ik ben nu bezig met het ontwerpen van nieuwe truitjes voor de voetbalploeg van mijn vrienden. Dat is de voetbalploeg FC Trankiel. De vorige truitjes waren ontworpen door Benjamin Verdonck, een kunstenaar die veel voor het sociale leven doet.
Kaartje Naomi Kolstern
Studio Fluit logo
GRUIS MAGAZINE PG. 23
INTERVIEW VINCENT VRINTS
En wat komt er nog aan?
Op welk project van jezelf ben je echt trots?
Een nieuwe tentoonstelling met Studio Fluit over ruimte. De vorige tentoonstelling was een groot succes met veel volk.
Had je het succes van Studio Fluit een beetje zien aankome?
Studio fluit is pas vorig jaar begonnen en dat is eigenlijk puur voor het plezier. We krijgen niet echt veel professionele opdrachten. Wat we ontwerpen is gewoon uit onszelf. Vorig jaar hadden wij samen een atelier waar vooral Naomie en Eva werkten en ik ging soms eens langs. Dit jaar is iedereen zowat zijn eigen weg uit gegaan, al blijven we wel samenwerken aan projecten voor studio Fluit. Nu zijn dat vooral boekjes geweest, maar het is de bedoeling dat in de toekomst onze projecten gaan uitbereiden naar kleding en andere mediums. Ik vind het vooral leuk dat iedereen van Studio Fluit zijn eigen stijl en projecten heeft.
Teken je zelf nog?
Weinig… Soms maak ik wel voorschetsen voor posters, maar echt tekenen doe ik niet meer. Ik teken echt wel graag, maar je moet er ook wel de tijd hebben. Ooit zal dat wel terugkomen. Als ik een opdracht krijg waarvoor ik moet tekenen, zou ik het zeker doen. Ik doe wel veel vectorieel tekenen, tekenen op de computer.
Ik ben heel tevreden over mijn master werk. Ik heb daar veel positieve reacties op gekregen.
Wie is je inspiratiebron?
Hort, een bureau in Berlijn waar ik graag stage had gedaan. Je kunt er ook alleen binnengeraken via een stage. Hort werkt ongeveer hetzelfde als studio fluit maar dan in het groot. Iedereen doet zijn eigen ding in zijn eigen stijl maar het hoort toch perfect samen. Het is zeer experimenteel en altijd iets totaal anders. Hort is een zeer bekend bureau in Berlijn. Ze hebben zelfs klanten als Nike.
Ga je morgen naar Eindhoven voor the Dutch designer week?
Op die tentoonstelling wordt mijn eindwerk geëxposeerd. Zaterdag is de opening en zondag kan ik mijn werk aan de pers voorstellen en uitleggen. Het magazine Items, een bekend Nederlands grafisch magazine, publiceert deze maand een afstudeer editie. Ze hebben uit België, Nederland en Luxemburg een selectie gemaakt van afgestudeerden uit de grafische richtingen. Na mijn tentoonstelling, ben ik gecontacteerd door Items om in hun magazine te staan. Zelf zou ik niet mijn eigen werk inzenden naar magazines. Naomi en Eva doen dat wel voor Studio fluit. Dat is dan wel leuk als mensen je werk zien en appreciëren. Ooit wil ik daar wel mijn beroep van maken maar je moet die dingen de tijd geven.
Misschien plannen voor later?
Dat zou wel fantastisch zijn, maar ik denk dat ik eerst in een bureau ga werken waar je ervaring leert opdoen en leert om minder leuke zaken te maken. Ook de administratieve kant komt aan bod. Ik denk dat het positief is om ook dingen te maken die niet jouw ding zijn.
Zijn er goede bureaus in België die jou interesseren?
Veel zijn er niet, maar Basedesign is wel een goed en bekend bureau. Maar inderdaad, in België zijn er meer goede freelancers dan bureaus zoals: Jan en Randoald. Maar direct zelfstandig beginnen lijkt me geen goed idee, omdat je zo nooit aan de grote klanten komt. Wat dan weer wel mogelijk is door in een bureau als studio Dumbar een identity te maken voor zo een grote klant. Dat was het dan, bedankt voor de tips en het interview Vincent.
Aanvaard je veel opdrachten die je ook niet leuk vind?
Enkel wanneer ik daar de tijd voor heb. Soms zijn er van die kleine opdrachtjes waar niet veel werk in kruipt. Liever kleinere misschien stommere opdrachten dan extra werken in de horeca.
JUNGLE FEVER INSTALLATIE
Geen probleem, jij bedankt.
GRUIS MAGAZINE PG. 24
ADVERTENTIE
CORPUS CA PRESENTEERT
REGIE: PAOLA BARTOLETTI
SPEL: Geert Belpaeme, Saskia Verstiggel, Bert Dobbelaere, Ann-Charlotte-Bisoux, Lien Wildemeersch en studenten drama KASK COMPOSITIE: Dick van der Harst MUZIEK: Dries Geusens, Bart Vervaeck, Wim Seegers 12 - 15 DECEMBER 2012 20 - 21 DECEMBER 2012 7 MAART 2013
Zwarte Zaal, KASK, Gent – 20u. Rataplan, Antwerpen – 20u. De Werf, Brugge – 20u.
Ticketing en info via http://corpusca.be
SCENOGRAFIE: Colin Temple, Louisa Vanderhaegen, Reinout Dewulf
GRUIS MAGAZINE PG. 25
GRAFISCH EXPERIMENT
GRAFISCH EXPERIMENT NIET ZO MAAR GEKLIEDER Geklieder, geklieder en nog eens geklieder. Wat kan je bereiken met geklieder? Gemakkelijk is het niet. Laat staan in een visuele context. Tijd om het uit te zoeken. Hoe ga je aan de slag? er zijn zoveel mogelijkheden als je met alleen je handen begint. Dus, leg je jezelf beperkingen op. We gaan niet aan de slag met penseel, pen, of viltstift. Maar met een ‘Street Dabber’ van Montana. Een hervulbare ‘stift’ waar je in kan knijpen. Hoe harder er je knijpt, des te meer verf je loslaat op je blad. Als je genoeg verf laat liggen op je drager en het verticaal houdt, begint alles te lopen. Na wat probeersels begon het schrijven langzaam aan te lukken. Spetteren, geen groot succes. gotische letters, ook geen succes. Uit al de probeersels is er een selectie uitgepikt. Veel plezier!
GRUIS MAGAZINE PG. 26
GRAFISCH EXPERIMENT
GRUIS MAGAZINE PG. 27
HANSJE VAN HALEM
INTERVIEW: ERIC SCHULTE
H
ansje van Halem is een Nederlands grafisch ontwerpster. Ze heeft gestudeerd aan zowel de KABK te Den Haag als aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Op een regenachtige vrijdagochtend in oktober ben ik bij Hansje op bezoek geweest op haar werkplek in Amsterdam. Om 10 uur werd ik ontvangen in het trappenhuis van een mooi oud gebouw. Het was een zeer interessant en inspirerend bezoek. Met het gezelschap van een aandachtig luisterende stagiaire heb ik de vragen gesteld die ik altijd al wilde weten.
INTERVIEW HANSJE VAN HALEM
Wat ik erg interessant vind aan je werk, is dat het er authentiek uitziet. Maar toch werk je veel met Illustrator. Zou je iets meer kunnen vertellen over je werkwijze?
Misschien moet ik eerst een klein stukje geschiedenis vertellen, wat je waarschijnlijk al ergens anders hebt gevonden. Toen ik naar school ging had ik een computer. Daarmee kon ik in Word typen. Dat printte ik dan vervolgens uit waarmee ik kon knippen en plakken. Verder snapte ik totaal niets van de software. Mijn studie heeft heel erg in het teken gestaan van contact krijgen met het apparaat. Dat is een ontwikkeling die heel snel gegaan is. Toen ik begon met studeren kreeg ik van mijn vader de nieuwste digitale camera. Dat was de 72 dpi, 480 x 960 pixels Ricoh zoom, daar kreeg je 900 k plaatjes uit, dat was echt the state of the art. Dit was eigenlijk voor mij een manier om zelf dingen te maken en deze in de computer te zetten en daarmee verder aan de slag te gaan. Daarna heb ik een scanner gekocht, waarmee ik mijn tekeningen in de computer kon stoppen. Toen ik in mijn eindexamenjaar zat leende ik van mijn huisgenoot GRUIS MAGAZINE PG. 32
een muispen. Vanaf toen kon ik met mijn hand rechtstreeks communiceren met de computer. Dat is een beetje de geschiedenis van het apparaat en mij. Maar je vroeg naar mijn werkwijze. Ik denk dat het nog steeds mijn werkwijze is. Je wordt op een gegeven moment steeds beter om te beoordelen wat er op het beeldscherm plaatsvindt. Het is nog steeds heel vaak wat dingen uitprinten, scheuren, knippen en plakken. Besef krijgen waarmee je werkt, omdat de dingen in de computer, vooral in Illustrator geen maat hebben. Maar goed mijn werkwijze is om een nieuw document te maken en een klein vaag idee hebben. Beginnen, schetsen, schetsen, schetsen, lelijke dingen maken, lelijke dingen maken, lelijke dingen maken, printen, afkeuren, afkeuren, afkeuren en dan op een gegeven moment is er een deadline. Dan denk je, shit nu moet het af. Dan ga je de resultaten bekijken en zie je toch een aantal dingen die goed zijn. Dan blijkt het toch ergens over te gaan. Ik heb dan altijd het gevoel dat ik een beetje uit controle geraak door de hoeveelheid wat ik maak. Maar door mijn schetsen te beoordelen krijg ik weer controle.
INTERVIEW HANSJE VAN HALEM
Wat ik op school heb geleerd is om heel veel te schetsen. Veel dingen uitproberen. Ik kan geen ontwerp bedenken, ik kan alleen maar uitproberen, een techniekje verzinnen en een manier hoe ik het aan moet pakken en op een later tijdstip uitwerken. Dit is alleen met tekeningen, niet met een boekontwerp. Met een boekontwerp is het op een andere manier experimenteren. Mijn werkwijze is wel tijdrovend, of beter gezegd inefficiĂŤnt.
Heb je nooit dat er helemaal niets bruikbaars tussen zit? Ja heel erg vaak. Dan kijk ik in mijn grote schetsboek. In een rustig moment heb ik al mijn werk op een rijtje gezet en dat gebundeld in een boek. Het boek is een verzameling van dingen die af zijn en dingen die niet af zijn. Als er dan een keer niets tussen zit, dan kan ik wel eens teruggrijpen op iets wat ik een aantal jaar geleden heb gemaakt en nog nooit heb afgerond. Maar eigenlijk is dat nog niet zo vaak voorgekomen. Het komt voornamelijk voor met schutbladen. Soms laat je zulke mooie dingen liggen, omdat je er maar 1 kan kiezen. Het voelt een beetje zoals stelen, maar zolang je van jezelf steelt is het wel veilig.
Ik vind dat er veel variatie in je werk blijft zitten en het er experimenteel uitziet.
Ja vind je dat? Ik heb wel eens dat ik al mijn werk naast elkaar leg en dat ik dan bij mezelf denk, het is al jaren hetzelfde. Ik denk dat de variatie ook komt door de veelheid werk die ik maak en de snelheid waarmee ik werk. Als grafisch ontwerper zijnde moet je toch sowieso een keer in de zoveel tijd iets
afhebben. Je wordt gedwongen om een conclusie te trekken. Ook al ben je daar nog niet aan toe. In mijn beginjaren heb ik heel erg veel geproduceerd en nonstop opdrachten gehad. Je wordt ook gedwongen om conclusies uit je experiment te trekken. Hierdoor maak je wel voortgang. Je moet wel oppassen dat je in een korte periode niet hetzelfde gaat maken. Het heeft ook te maken met interesses en dingen die je niet begrijpt. Het is van belang dingen uit te zoeken die je niet begrijpt en iets nieuws te willen.
Begin je juist met experimenteren als je een opdracht krijgt of experimenteer je ook zonder het doel om het direct voor een opdracht te gebruiken?
Toen ik afstudeerde had ik allemaal witte boekjes met typografie. En ik had de krasletter. De krasletter is eigenlijk afkomstig uit een experiment dat ik had gedaan met de muispen. Ik wou die pen uitproberen. Ik ben een stuk tekst gaan inkrassen in Illustrator. En door het uitproberen is daar een project uitgerold. Dat is eigenlijk de balans, praktische opdrachten in combinatie met een beetje experimenteren. Soms zijn er opdrachten die zich prima lenen om te experimenteren en andere niet. Wanneer ik een opdracht heb waar ik niet mee kan experimenteren ga ik mezelf troosten. Dan heb ik zin om ’s avonds nog wat werk te maken. Ik experimenteer ook vaak als ik een nieuwe pen of iets dergelijks heb. Dan ga ik kijken hoe de pen werkt. Dan ga ik kijken waar ik de spinoffs kan maken. Dan kan het zijn dat er een opdracht uitrolt. Dus zo zijn de experimenten eigenlijk een investering in je eigen kunnen.
Ben je nooit bang dat je in herhaling gaat vallen? Dat je werk een truuk wordt?
Die angst is er altijd. Een tip is om altijd kritisch te kijken naar jezelf en je moet je omgeven met mensen die kritisch naar jouw werk kijken. Ik heb een leuke set met bevriende ontwerpers die tegen me zeggen, kom op zeg, dat heb je al tien keer gedaan. Een goed voorbeeld is dat ik nu voor het eerst in mijn leven in een roze fase zit. Als kind zijnde heb ik dat nooit gehad. Fluor is nu sowieso hartstikke hip. Ik heb achtereenvolgens een poster voor Schrank 8, Pinar & Viola, de poster voor de koninklijke prijs en een boekontwerp voor een stripboek gemaakt en vanmiddag wordt er alweer een roze boek gepresenteerd. Dan denk ik bij mezelf, shit straks zit mijn hele website er roze uit. Kleurgebruik is bij mij heel laat binnen gekomen. De laatste tijd begin ik daar steeds meer aan.
GRUIS MAGAZINE PG. 33
INTERVIEW HANSJE VAN HALEM
Ik zag in het interview dat je had met Harmen Liemburg dat je veel inspiratie haalt uit oude boekjes.
Ben je niet bang dat het echt hip wordt? Of dat je dingen gaat doen die echt hip zijn? Of zie je dat niet als probleem?
Schrank8 presents Viktor Hachmang
Ik denk dat je er wel bewust van moet zijn. Meer dan een jaar geleden was ik bezig met een huisstijl. Toen had ik een letter gekozen die ik heel mooi vond. Pas toen ik opkeek van mijn beeldscherm en om mij heen begon te kijken kwam ik erachter dat alle posters in die tijd met die letter gemaakt waren. Dus je wordt wel gevoed met wat er gaande is. Als je nu iets doet wat hip is, dan weet je zeker dat het wel in de smaak valt. Maar wat het met hip is, is dat het makkelijk in de smaak valt. Het is natuurlijk veel leuker om iets te bedenken wat nog niet een bekende beeldtaal is. Ik doe wel dingen deel van deze tijd. Je ziet in het grafisch ontwerpen echt een tijdlijn, vooral in de smaak en kleurgebruik van typografie.
GRUIS MAGAZINE PG. 34
Het zijn vooral bepaalde elementen die ik dan in een oud boekje zie die me dan aanspreken. Bijvoorbeeld letters. Dan denk ik, wat een goed idee, dan klap ik het boekje dicht en ga ik weer verder. Door deze manier van werken zit je niet iemands werk te kopiĂŤren en doe je geen oude boekjes exact na. Het werk kan er totaal anders uitzien, maar bepaalde elementen kunnen je wel inspireren. Dit is bijvoorbeeld een boekje met een soort houtnerf, dat vind ik dan super wonderlijk. Naar aanleiding van dit heb ik uiteindelijk een patroon ontworpen. Hier kan zo een tijd van 5 jaar tussenzitten. Dat ik het boekje heb gezien en dat ik het uiteindelijk uitvoer. Het sijpelt in je gedacht en belandt in het archiefje van dingen die je graag wil gaan doen. Ik heb ook een boek gekocht wat ging over kant gekloste kleedjes. Daar had ik een plaatje van een kant geklost lapje waar een alfabet in stond. Toen bedacht ik bij mezelf dat ik heel veel vrijheid heb om een alfabet te maken. Ik heb toen een alfabet gemaakt met letters die niet hetzelfde zijn, maar toch wel een relatie met elkaar hebben. Ik doe het nu voor het derde jaar, ik heb
INTERVIEW HANSJE VAN HALEM
deze techniek, het is te tijdrovend. En ik ben eigenlijk sinds die periode meer met de computer bezig, maar dan op een andere manier. Met lijntjes, als een basisstructuur waaruit dingen kunnen ontstaan. Het is vanuit een soort grid Met kantklossen begin je met 40 draadjes en eindig je met 40 draadjes. Het is een soort van consistent iets opbouwen. Dat inspireert me wel heel erg. Het goede is om weer nederig te zijn en om iets te doen waarvan je niet weet hoe het moet. Het is natuurlijk leuk om met draadjes bezig te zijn en het is leuk dat het daarnaast een enorme relatie met mijn werk heeft. Maar zo voelt het niet.
Endpaper broken lines in RGB colours.
Endpaper broken lines in RGB colours.
poster A2 off set print on fluorpink paper in edition of 500
het nu twee jaar gedaan. Twee keer per maand, met oude dametjes die bij de kerk zitten. En nog een modeontwerpster. Ik ben ermee begonnen, omdat ik steeds bezig was om kant te tekenen. Ik kon er niet mee stoppen. Ik dacht, ik moet gewoon van die obsessie af. Ik dacht bij mezelf er is 1 ding hoe ik het kan sussen, om van de nostalgie af te komen en dat is het zelf doen. In plaats van er steeds naar te verlangen. Ik ben erachter gekomen dat het ontzettend tijdrovend is. Dan zeggen mensen tegen mij dat mijn werk tijdrovend is, maar dat is pas tijdrovend! Het heeft mijn nostalgie op een bepaalde manier wel gesust. Ik ben er wel achtergekomen dat ik niet kan ontwerpen met
GRUIS MAGAZINE PG. 35
INTERVIEW HANSJE VAN HALEM
Dacht je altijd al dat je ontwerpster zou worden?
Iets wat ook gelijk gelinkt wordt aan Hansje van Halem is Schrank 8. Wat is Schrank 8 precies?
Nee, maar mijn vader is kunstenaar en mijn moeder zit in het textiel. Ze heeft altijd lesgegeven op de kunstacademie. Mijn ouders hadden beide altijd een atelier in de buurt van huis of in huis. Dus ik ben opgegroeid in een omgeving waarin ik niet cultureel gedwongen ben, maar wel altijd materiaal om me heen had. Mijn vader had zaagmachines en mijn moeder had naaimachines. Er was altijd papier in huis en er was altijd stof. Als ik een idee had, pakte ik een schaar. De grootste magie was als ik een stapel papier had. Dan ging mijn vader met het dikke papier onder de leermachine van mijn moeder en naaide hij door het midden en ging ik er met een vriendinnetje een boek van maken. Mijn eerste inslagschema’s, maakte ik al toen ik 9 was. Toen maakte ik mijn eigen tijdschrift en had ik mijn abonnees. Ik maakte altijd armbandjes en etuitjes om geld te verdienen. Dus er heeft altijd een handelaar in mij gezeten.
Letterschets
Ik had een tijdje geen opdrachten maar wel veel energie. Ik werkte in die periode thuis. Ik was net op vakantie geweest en ik had nog wel een beetje geld, dus ik hoefde me geen zorgen te maken. In die tijd ben ik heel veel letters gaan tekenen. Op een gegeven moment zat ik met een vriend biertjes te drinken. Ik heb in mijn woonkamer een kast staan. Hij zei tegen mij, je moet je kast eens opruimen of beter gezegd vraag iemand anders om de kast in te richten. Het overschot van letters heb ik vervolgens gebruikt om posters mee te maken om de galerie aan te kondigen. Ik had er genoeg van om de hele tijd over mijn werk te praten als er iemand op bezoek kwam. Maar ik praat wel graag over mijn vak. Vandaar dat we op het idee zijn gekomen om iemand anders zijn werk centraal te stellen. Als ik dan visite krijg dan kunnen we het daar eens over hebben. De kast is nu ook ingericht met het werk van Victor Hachman. Als ik thuis zit op de bank, dan kijk ik af en toe even naar de kast. Het is mooi om iemands werk bij elkaar in een kast te zien. Wanneer je op school zit, heb je 2 keer in het jaar een verzameling van je werk tijdens de schouw, maar als je werkt heb je dat niet meer. Ik heb nu geloof ik 1200 mensen in 8 tentoonstellingen over de vloer gehad. De kast is ook een keer naar San Francisco geweest. Er is heel veel aandacht voor, wat ik absoluut van te voren niet had verwacht. Eerst waren het vrienden, vrienden die ik een tijd niet had gezien, maar nu zijn het ontwerpers waarvan ik het werk gewoon tof vind. Een voorwaarde is wel dat ik een klik met de ontwerpers moet hebben, want ze komen wel bij mij over de vloer. Tot nu toe is het erg goed gegaan.
GRUIS MAGAZINE PG. 36
Dus het is eigenlijk wel een beetje vanzelf gegaan door je omgeving?
Ik heb wel altijd gedacht, omdat ik vwo had gedaan om naar de universiteit te gaan. Ik ben eerst in Rotterdam kunst en cultuurwetenschappen gaan studeren. Maar dat was vooral, omdat we een kunstacademiepraktijk van 3 maanden hadden. Dan zat ik toch een beetje op de kunstacademie. Dat heb ik 6 weken volgehouden. Toen heb ik toch besloten om naar de kunstacademie te gaan. Ik kom uit een familie waar iedereen kunstacademie heeft gedaan. Ik wou me er graag tegen afzetten, want het voelde echt als een clichĂŠ.
INTERVIEW HANSJE VAN HALEM
Je bent uiteindelijk toch op Rietveld afgestudeerd?
Ik heb twee jaar in Den Haag gestudeerd. Dat voelde al wel als de goede richting. Maar ik had vooral veel commentaar op de manier waarop ze me dat wouden leren. Daar was het vooral leren vanuit de traditie. Op dit moment vind ik het wel interessant, maar destijds voelde het als regels leren, van wat wel mag en wat niet mag. Ik wilde mezelf verrassen in plaats van de meesters nadoen. Toen ben ik naar de Rietveld gegaan. Dat was niet perfect, maar dat was wel wat ik nodig had. Ook in contrast met de opleiding in Den Haag. Dus uiteindelijk heb ik vijf jaar over mijn studie gedaan. Toen was ik er met mijn eindexamen ook echt klaar voor.
Schrank8 presents Michiel Schuurman
Trek je je wel iets aan van de regels? Of doe je gewoon wat je zelf wilt?
Wat typografie betreft probeer ik me niet zoveel door de regeltjes te laten leiden. Maar uiteindelijk heb je wit nodig om zwart te kunnen lezen. Uiteindelijk heb ik de regeltjes van de typografie zelf een beetje opgezocht. Gewoon beginnen en zelf uitzoeken. Of bijvoorbeeld een boekje pakken en de letters nameten. Ik zie mensen wel eens op een grid werken, dan denk ik, huh wat doen ze dan? Maar daar kom ik vanzelf wel achter. Dat soort dingen heb ik genegeerd om te leren.
erin komt, moet je zorgen dat je er weer uitkomt. De boel verandert ook heel erg door de crisis. Dat zal alleen maar erger worden. Zolang de telefoon nog gaat is het goed.
Heb je wel eens getwijfeld dat je voor altijd ontwerper zou blijven?
Heb je zelf ook een idee wat de kracht van je werk is?
Ja zeker. In 2009 heb ik mijn studio opgezegd. Met het idee dat ik aan mijn laatste opdracht zat te werken. Maar daarna kwam er weer een leuke opdracht, dus ben ik er weer mee verder gegaan. Ik kan me niet voorstellen dat je het zeker weet. Ik heb geen vaste opdrachtgevers, altijd nieuwe. Als de sleur
Nee, ik denk dat het totale overgave is. Ik denk dat het in mijn smaak zit. Net als koken. De ingrediĂŤnten afstemmen met het gevoel wat je erin stopt. Ik weet het niet. Er zit een boel geluk in mijn werk. Het geluk van een juist netwerk. Ik ben vaak met mijn neus in de boter gevallen.
GRUIS MAGAZINE PG. 37
L
abel., waar mode behind the scenes in de spotlights staat. Toen we te horen kregen dat we iemand moesten interviewen kon ik niet wachten om met de vormgevers van het magazine te gaan praten, want moesten we dat niet juist gaan doen? Een tijdschrift vormgeven? De vormgevers bleken in opdracht te werken, het zijn de mensen achter het ontwerpbureau Hectica: Pablo Hannon en Manon Wethly. Op een regenachtige dag ging ik bij hen thuis op bezoek in Hasselt waar ook hun bureaus zich bevinden. Het werd een interessant en inspirerend gesprek waar het vormgeven van Label. centraal stond, maar we het ook hadden over school, grafisch ontwerp, dromen... Pablo stond me merendeels te woord.
INTERVIEW PABLO HANNON
HECTICA
PABLO HANNON
Allereerst ben ik heel nieuwsgierig naar hoe jullie als bureau, Hectica, in contact kwamen met het magazine Label.? Werken die meestal niet met een in-huis-vormgever?
Na ons afstuderen zijn we begonnen bij het toen nog experimentele interieurbureau Creneau. Wij waren grafici met een beetje architectuurkennis en we kregen daar een unieke kans. We leerden echt meedenken en hebben daar het vak dan ook echt geleerd. Bij Creneau ging het in de eerste plaats om een concept bedenken. In het begin werkten we vooral rond grafisch getinte interieurs, maar al gauw kregen we steeds meer een eigen afdeling gericht op het grafische in modeopdrach-
GRUIS MAGAZINE PG. 38
ten. Toen we later Hectica opstartten namen we dit mee: centraal staat het idee, maakt niet uit voor welke discipline. Ons eigen merkje Killer Toys (bestaande uit experimentele tops en toys) was toen net goed uit de startblokken en al vlug groeiden de t-shirts uit tot een echt merk, wat ons een directe link opbracht met de mode. Een van Hectica’s eerste opdrachten was voor Adidas. Rond die zelfde periode was er de modeontwerper, Tim Coppens uit Antwerpen. Label. pikte dat op en over die wisselwerking kwam er een soort van klein duoartikel. Op die manier leerden we de hoofdredactrice kennen. Zij wilde op een bepaald moment met verschillende curatoren werken voor een experimenteel katern
in Label. en zo dacht ze aan ons. Die opdracht was volledig vrij en wij pakten het heel conceptueel aan. Label. is een modemagazine dat behind the scenes werkt, niet seizoensgericht, maar wel met een positieve inslag. Wij zijn toen net gaan werken rond de dood en faillissement wat zo goed als het tegenovergestelde was van de algemene sfeer van het magazine en toch sprak het ontzettend aan. Toen ze niet langer met een in-huisontwerper wilden werken, omdat het gewoon niet langer klopte, kregen ze een hele reeks voorstellen, maar niets daarvan was wat ze zochten. Toen kregen wij de kans om op enkele dagen tijd wat sloeg zo aan dat we mochten beginnen, from scratch.
INTERVIEW PABLO HANNON
Wij moeten nu zelf een tijdschrift gaan maken, hebben jullie soms tips? Waar besteden jullie aandacht aan?
Hoe ging het dan verder? Wat deden jullie zo allemaal aan de vormgeving?
Eerst werkten we samen met de hoofdredactrice Muriël Kuyps. Zij stuurde alle shoots, wij holden er maar wat achter aan wat dat betreft. We zagen het beeldmateriaal en moesten dan beginnen met het ontwerpen van het magazine. We hadden allerlei extra ideeën voor shoots, maar konden er niet echt iets mee doen. Toen er een nieuwe redactrice kwam, Stephanie Duval, startte de echte communicatie. Elke keer opnieuw bedachten we het magazine samen en stilletjes aan groeiden we dichter naar elkaar toe, grafisch en conceptueel gezien, maar ook buiten het blad. We werden een soort creatief trio. En zo kwamen we ook meer en meer actief in het grote geheel van Label.: we werkten mee aan fotoshoots, concepten, art direction... Zodat het hele
magazine meer en meer begon te kloppen: vorm en inhoud. Zo was de typografie voordien via de in-huis-ontwerper zeer creatief, bijna illustratief. Het was een heel rijk magazine, maar je vergat bijna het artikel, het werd als het ware gemaskeerd door de vormgeving. Wij vonden dat Label. een kwaliteitsmagazine was, met een duidelijke boodschap Onze bedoeling was om terug te gaan naar de oorsprong en zo zijn we gaan ontwerpen, zodat het een heel sober en strak ontworpen magazine werd. Tekst primeerde, foto’s en beelden kregen ruimte. We gingen terug naar de oorsprong van een lees-en-kijk magazine. Daardoor prikkelden we ook weer de kwaliteit van de journalisten. Het was al een goed magazine omwille van de originele invalshoek, maar door onze goede samenwerking is Label. alleen maar omhoog gegaan van kwaliteit.
Ademruimte. Het is vormgeving, dus je geeft vorm aan een idee en een product, in de eerste plaats is het belangrijk te werken met een concept. Wij ontleden het product, de klanten, wat het verleden is, waar het naartoe wil gaan en de reactie is de vormgeving. Wat heeft het magazine nodig om verder te gaan dan de verwachtingen? Een klant kan bepaalde verwachtingen hebben. Prima, maar dan ga je verder: dat is de bedoeling. Mensen doen dromen. Label. is bijv. een commercieel magazine dus je moet ermee in contact blijven en het moet verkopen. Het is geen experimenteel magazine. Het moet een professioneel magazine zijn. Dus daar heb je een tegenbalans van de droom. Maar toch kan je mensen hun ogen doen openen. Voor een eigen magazine, wanneer je begint van nul is het leuke het tempo van een magazine, dat je dan zelf kan bepalen. Je pakt het op en je kijkt, je bladert, een dag later of een maand later, pak je het nog eens op. Het is geen krant, je gooit er geen vuilnis op de volgende dag. Er is een ritme in een magazine. Dat is belangrijk om te weten.
GRUIS MAGAZINE PG. 39
INTERVIEW PABLO HANNON
Dus qua vormgeving staan jullie volledig achter Label.?
go moonbathing
We werken samen: het is een klant, dus het is niet compromisloos. Maar In de eerste plaats denken wij goed na over de vorm, vooraleer zij zelf weten wat ze willen. Dat is onze kracht, wij denken na over de droom, we moeten het verkopen natuurlijk en we moeten hen het idee geven dat ze dat willen wat wij hen voorstellen en dat kan alleen met een goed idee, een goed idee kan de ogen openen. We willen dat ze meegaan in het verhaal en samenwerken, samen evolueren. Zo hebben we nu besloten om over te stappen naar twee nummers in plaats van vier, zodat we echt nog meer kunnen focussen en uitdiepen.
Gaat er dan weer iets veranderen qua vormgeving?
seek out the moon at eu.levi.com
GRUIS MAGAZINE PG. 40
Ja, ook omdat het een nieuw jaar is, maar niet meer zo drastisch als in het begin. We komen op een punt dat we hebben bereikt wat we wilden. Er komt een moment dat je een soort taal creĂŤert, in dit geval een Label.taal, die perfectioneer je, je reageert en je doet wat finetuning. Ook leggen we de laatste
INTERVIEW PABLO HANNON
tijd meer en meer het accent op merken die bijna tijdloos zijn, die bijv. zo handgemaakt zijn met oog voor detail dat je wilt dat het langer meegaat.
De manier waarop jullie vormgeven moet dat dan ook uitstralen? Je moet het magazine openen, erdoor bladeren en snappen wat men wilt zeggen met de artikels.
Hebben jullie daar een truc voor? Of zorgen jullie er voor dat het geheel gewoon klopt?
Zo is het. Je bouwt dat een jaar op, je gebruikt dat magazine, je geeft dat vorm. Je merkt bepaalde dingen, je merkt dat je een bepaald stramien maakt en je merkt dat het klopt of juist niet klopt. Doorheen het jaar krijg je nieuwe ideeën of kleine vormfrustraties die zich opbouwen en dan reageer je dat als het ware af op het nieuwe. Zo zijn we steeds meer het dossierachtige aan het creëren in de artikels. Vroeger had je gewoon een artikel dat je volledig moest doorlezen om het te begrijpen. Een verhaal. Nu wordt het rijker. Je kan gewoon door het tijdschrift bladeren en toch al
veel oppikken. We willen plezier creëren bij het lezen, zonder de frustratie te hebben dat je niet voldoende tijd hebt om het verhaal volledig te lezen. Dat is toch wel functioneel.
De samenwerking, alles wat jullie doen met jullie magazine label, spreekt mij ongelofelijk aan. Het klikt met mensen of niet. Je hebt allerlei soorten klanten, afstandelijke, heel vriendelijke, achterbakse helaas ook… En met Label. verloopt de samenwerking heel goed, zeker met de hoofdredactrice, Stephanie, zij is onze partner in het verhaal. En als het goed klikt ja dan…
Vertel eens over jullie studies, jullie studeerden eerste architectuur en dan Grafisch ontwerp, Waar hebben jullie dat gestudeerd? (lacht)
In Genk. Een afschuwelijke school.
GRUIS MAGAZINE PG. 41
INTERVIEW PABLO HANNON
Hoe verloopt jullie samenwerking? Zitten jullie samen aan tafel waar jullie dan brainstormen?
Hebben jullie het gevoel dat jullie veel geleerd hebben op die academie? School is iets… ja, er hangt veel af van hoe jezelf bent. Zo is in bepaalde Nederlandse scholen alles zo goed gemoduleerd rondom de student, te perfect. Voor mij zou dat niet werken omdat mijn hoofd pas werkt als ik niets heb, dan pas kan ik beginnen denken, vanuit een noodzaak. En dat was zo in Genk. Wij waren geen modelstudenten, school is de opstap, zo moet je het zien. Je hebt het nodig omdat je je moet vormen, omdat je een tegenreactie moet hebben: Neen, zo wil ik het niet doen. Ik wil het zus doen. Ik wil zelf creëren. Er hangt veel af van wat je echt wilt. Wat wil ik en wat komt er uit mijzelf zonder dat ik mij moet forceren?Jij moet bepalen. Je moeten tegen de stroom ingaan en weten dat dat een goed teken is. Dat is niet gemakkelijk, maar zo kom je waar je moet zijn. Grenzen aftasten…
Jullie werken thuis? Hoe ziet jullie dag er dan uit?
Wij hebben heel veel gelijklopende opdrachten. Dus het is heel chaotisch. Alles komt tegelijkertijd. Je moet plannen, maar met de jaren leer je je planning ook aan te passen, in te vullen. Je leert om te gaan met je creatieve momenten. Je hebt je goede momenten, stressmomenten nodig om intensief iets te bedenken van nul. Soms heb je die niet, dan moet je die opdrachten even laten liggen. Je hebt ook de uitvoerende opdrachten, waarvan je al het concept hebt en daar heb je dan weer andere momenten voor. Je leert om te gaan met je energie, de helderheid van je hoofd en zo plan je je week en zo plan je een opdracht. Het wordt gevoelsmatiger, dat plannen, je leert jezelf kennen. Je wordt ook rustiger, je schiet van niets meer in paniek. Je leert omgaan met het bedenken, het uitvoeren, de tijd, je leert je limieten kennen.
GRUIS MAGAZINE PG. 42
Dat deden we vroeger, maar nu hebben we elk een eigen kantoor. Onze carrièredromen zijn veranderd, zo is Manon meer gaan fotograferen. Je moet blijven herontdekken. Het gaat om creativiteit. Elk jaar maak je je balans op: hoe was het dit jaar? Wat vond ik fijn? Dan probeer je dat wat bij te sturen. Je hebt projecten in opdracht, maar wij willen ook zelf dingen doen en elk jaar hebben we heel gekke eigen projecten. Zo wilden we vorig jaar een boek opstarten - het is uiteindelijk een blog geworden - rond samenwerkingen. Things I like a lot. Samenwerkingen met stylistes, vormgevers, creatievelingen, ideeën, verhaallijnen en kleine projecten laten reageren op elkaar. Volgend jaar (26 en 27 april) willen we een Grafisch festival organiseren in Hasselt, Beyonderground. Hectica gaat hiervoor in samenwerking met Postcards Of A Painting (studio achter Alley in Hasselt). Een creatief festival, maar gericht op het grafische: illustratoren, vormgevers, typografen, workshops, maar ook videokunstenaars en optredens die grafisch ondersteund worden. We wilden dat doen omdat België een arm land is wat grafische cultuur betreft.
Jullie hebben dus echt nog projecten voor jullie zelf?
Opdrachten reiken maar tot een bepaald iets. Je mag maar tot een bepaald niveau gaan, soms heel creatief, heel vrij, maar het is en blijft een opdracht. Je blijft toch zitten met ideeën en daar wil je dan iets mee doen. Een idee dat volledig van jou is, dat je volledig uitvoert ... Wanneer je dan het resultaat ziet...dat gevoel is onbeschrijfelijk.
INTERVIEW PABLO HANNON
Dus die eigen projecten zijn eigenlijk jullie baby’s, jullie passies?
Ja, maar onze projecten in opdracht zijn soms ook onze baby’s, Label.. bijv. omdat we zo close, zo goed kunnen samenwerken. Dat is dus ook onze baby, als ze daar iets verkeerd mee doen, dan zijn we boos.
Welke projecten in opdracht hebben jullie zo nog als baby?
De creatieve projecten, bepaalde boeken, klanten zoals Adidas Originals, die vertrekken vanuit het standpunt: het moet zo creatief mogelijk zijn. Dat zorgt voor uitdaging. Andere klanten zijn meer corporate, zoals een advocaten kantoor. Ook hen wil je verder brengen. Maar het blijft verschillen in creativiteit. Het gaat om een soort wisselwerking met bijv. een fijne klant, misschien niet zo’n heel leuke opdracht, maar het gaat om gelukkig zijn met wat je doet. Het gaat erom die creatieve passie uiteindelijk dan met je werk te combineren.
Als laatste vraag: zijn er volgens jullie raakpunten tussen mode en grafisch ontwerp? Waarom gaat dat zo goed samen volgens jullie?
het logo, de draagtas, de catalogus... die sturen. Mode heeft ons, grafici, absoluut nodig. Modeontwerpers zijn dan ook nog eens de meest toegankelijke klanten om mee samen te werken, in tegenstelling tot architecten, zij denken vaak dat ze alles zelf kunnen. Modeontwerpers staan er meer open voor, het samenwerken met grafici die hun creaties tot nog een hoger niveau kunnen tillen.
Dus goed Grafisch Ontwerp is geslaagd wanneer het het product opheft?
Niet perse, het moet sturen, en dat kan in alle richtingen. Want je hebt omhoog, maar ook omlaag. Soms wilt men dat het product lager gepositioneerd wordt, commerciëler. En dat is het sturen, sturen met vormgeving. Het doen dromen. Je kan mensen ook op een verkeerd been zetten, dat is soms ook heel fijn, want dat heeft een achterliggend doel, dat op het verkeerde been zetten. Je doet mensen stoppen, het heeft een functie. Alles wat je doet heeft een functie. Zelfs als je iets raars doet, heeft dat een functie.
Modeontwerpers, maar ook bijv. architecten, raken aan het grafisch element door hun abstracte werking met vlakken, hun specifieke composities. Sommigen doen dat heel grafisch, anderen weer minder. Daarnaast wordt in mode gewerkt met een product dat absoluut verkocht moet worden en een prijs moet krijgen. Grafische vormgeving dient om iets te positioneren. Zo heb je bijv. eenzelfde jurkje gemaakt in een bepaalde fabriek en het gaat naar twee totaal verschillende winkels met een andere prijsklasse. Dat kan kan door de vormgeving:
GRUIS MAGAZINE PG. 43
COLOFON
VORMGEVING:
WOUTER VAN RYMENANT
ARTIKELS:
LIEN VAN LEEMPUT WOUTER VAN RYMENANT ERIC SCHULTE NATHAN TEMMERMAN FELINE TAVEIRNE AMINA SAADI
BEELDMATERIAAL:
LIEN VAN LEEMPUT BERT HUYGHE WOUTER VAN RYMENANT DE DESIGNPOLITIE VINCENT VRINTS HANSJE VAN HALEM FELINE TAVEIRNE PABLO HANNON BRUUT AMINA SAADI
UITGEVERIJ: VVK
EXTRA DANK AAN:
NORA VANDERSTRAETEN OTIS TARLIZOS ELIAS DE VUYST
GRUIS MAGAZINE PG. 44
COLOFON
GRUIS MAGAZINE PG. 45
THE GRAPHIC ISSUE