Siddhartha Mukherjee 'Het gen' fragment

Page 1


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 1

het gen


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 2

siddhartha mukherjee bij de bezige bij De keizer aller ziektes


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 3

Siddhartha Mukherjee

Het gen Een intieme geschiedenis Vertaald door RenĂŠ van Veen en Tracey Drost-Plegt

2016 De Bezige Bij Amsterdam | Antwerpen


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 4

Copyright © 2016 Siddhartha Mukherjee, M.D. Copyright Nederlandse vertaling © 2016 René van Veen en Tracey Drost-Plegt Copyright vertaling motto’s op p. 11 (Larkin), 42, 116, 117 (Hardy), 131, 231 (Blake), 357 (kinderversje), 372 (Swift), 430, 520 (Yeats) © 2016 Hans Kloos Oorspronkelijke titel The Gene. An Intimate History Oorspronkelijke uitgever Scribner, New York Omslagontwerp Marry van Baar Omslagillustratie Gabriel Orozco, Light Signs #3 (Korea), 1995; light box, plastic sheet, vinyl decals; 39-3/8 x 39-3/8 x 7-3/4”; Collection Walker Art Center, Minneapolis/T.B. Walker Acquisition Fund, 1996 Foto auteur Deborah Feingold Vormgeving binnenwerk CeevanWee, Amsterdam Druk Bariet, Steenwijk isbn 978 90 234 9838 4 nur 320/740 debezigebij.nl


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 5

Voor Priyabala Mukherjee (1906-1985), die de gevaren kende, en voor Carrie Buck (1906-1983), die ze aan den lijve heeft ondervonden.


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 7

De exacte bepaling van de erfelijkheidswetten zal de blik van de mensheid op de wereld en haar zeggenschap over de natuur waarschijnlijk ingrijpender veranderen dan elke andere, te voorziene vooruitgang in de kennis van de natuur. – William Bateson1 In de grond van de zaak is de mens niet meer dan een drager via welke de genen zich kunnen voortplanten. Ze berijden ons zoals een paard tot we niet verder kunnen, en dan nemen ze een ander, van generatie tot generatie. En genen bekommeren zich er niet om wat goed is of wat kwaad. Het zul hun een zorg zijn of wij gelukkig worden of ongelukkig. Voor hen zijn we niet meer dan een middel. Het enige wat zij belangrijk vinden, is wat voor henzelf het efficiëntst is. – Haruki Murakami, 1Q842


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 9

Inhoud

Proloog: Families 11 Deel 1: De ‘ontbrekende erfelijkheidsleer’ 27 (1865-1935) Deel 2: ‘In de som der delen bestaan alleen de delen’ 115 (1930-1970) Deel 3: ‘De dromen van genetici’ 249 (1970-2001) Deel 4: ‘Wat de mens het beste kan bestuderen, is de mens zelf ’ 311 (1970-2005) Deel 5: Door de spiegel 397 (2001-2015) Deel 6: Post-genoom 495 (2015-...) Epiloog: Bheda, Abheda 575 Dankwoord 589 Begrippenlijst 591 Tijdslijn 594 Noten 597 Selectieve bibliografie 641 Verantwoording 645 Register 646


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 11

Proloog: Families

Maar het geslacht van uw ouders verloochent zich niet in uw trekken. – Homerus, Odyssee1 Ze verneuken je, je pa en ma. Het gebeurt niet expres, maar wel gauw. Hun gebreken kreunen in je na met een bonusje, speciaal voor jou. – Philip Larkin, ‘Laat dit het vers zijn’2

In de winter van 2012 reisde ik van Delhi naar Calcutta voor een bezoek aan mijn neef Moni. Mijn vader fungeerde als mijn gids en reisgezel, maar hij was knorrig en somber en ging gebukt onder een persoonlijk verdriet. Ik had een vaag vermoeden van de aard daarvan. Mijn vader is de jongste van vijf broers en Moni, een zoon van zijn oudste broer, is zijn oudste neef. Sinds 2004, het jaar waarin hij veertig werd, verblijft Moni in een instelling voor geesteszieken (‘een gekkenhuis’, noemt mijn vader het). Er is schizofrenie bij hem vastgesteld. Hij wordt zwaar onder de medicijnen gehouden – allerlei antipsychotica en kalmerende middelen – en staat de hele dag onder toezicht van een begeleider, die hem ook wast en te eten geeft. Mijn vader heeft Moni’s aandoening nooit geaccepteerd. Hij voert al jarenlang een eenzame strijd tegen de psychiaters die zijn neef behandelen in de hoop dat hij hen ervan kan overtuigen dat hun diagnose een monumentale blunder betreft, en in de hoop dat op een dag Moni’s verwarde geest op wonderbaarlijke wijze zichzelf geneest. Mijn vader is twee keer op bezoek geweest in de instelling, waarvan één keer onaange-


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 12

12

het gen

kondigd, omdat hij hoopte een compleet andere Moni aan te treffen, een Moni die achter de gesloten hekken heimelijk een volstrekt normaal bestaan leidde. Maar mijn vader weet – net als ik – dat hij zijn bezoeken niet alleen aflegt omdat hij als oom nu eenmaal liefde koestert voor zijn neef. Moni is niet de enige in de familie met een psychische aandoening. Van de vier broers van mijn vader leden er twee – niet Moni’s vader, maar twee van zijn ooms – eveneens aan een ernstige geestesziekte. Het staat vast dat de Mukherjees sinds minstens twee generaties aan gekte lijden. Mijn vaders onwil om Moni’s diagnose te accepteren komt deels voort uit zijn besef dat een spoor van de ziekte als gifafval ook in hem begraven kan liggen. In 1946 stierf Rajesh, de derde broer van mijn vader, in Calcutta een vroegtijdige dood. Hij was tweeëntwintig. Het altijd vertelde verhaal is dat hij longontsteking had gekregen nadat hij twee avonden achtereen in de winterregen had getraind, maar zijn longontsteking was het kwalijke gevolg van een andere aandoening. Rajesh was altijd de veelbelovendste van de vijf broers geweest, de levendigste, degene met de soepelste geest, de meest charismatische, de energiekste en geliefdste. Mijn vader en zijn familie aanbaden hem. Mijn opa was tien jaar eerder gestorven. Hij werd in 1936 vermoord na een ruzie over micamijnen en liet mijn oma achter met vijf jonge jongens. Hoewel hij niet de oudste was, nam Rajesh probleemloos de rol van zijn vader over. Hij was toen pas twaalf, maar leek tweeëntwintig: zijn snelle, intelligente geest werd al afgeremd door ernst, de breekbare zelfverzekerdheid van de adolescent ging al over in het zelfvertrouwen van een volwassene. Maar in de zomer begon Rajesh zich vreemd te gedragen, zo herinnert mijn vader zich, alsof er een draadje bij hem was losgeraakt. De opvallendste verandering betrof zijn stemmingswisselingen: goed nieuws leidde tot vreugde-uitbarstingen, die vaak pas afnamen na steeds moeilijkere lichaamsoefeningen, terwijl slecht nieuws hem ontroostbaar maakte. Op zich normale emoties, maar de intensiteit ervan was uitzonderlijk. In de herfst van dat jaar volgden de stemmingswisselingen elkaar telkens sneller op en werden zij ook heviger. Zijn levenslustige buien, die soms hysterische trekken aannamen, konden opeens plaatsmaken voor even krachtige aanvallen van verdriet. Hij begon zich in oc-


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 13

proloog: families

13

culte zaken te verdiepen, organiseerde thuis seances en planchettesessies, ging met vrienden ’s avonds mediteren in een crematorium. Ik weet niet of hij bepaalde middelen nam – een jonge vent die zijn zenuwen in bedwang wilde houden, kon in de jaren veertig in de Chinese buurt van Calcutta volop Birmese opium en Afghaanse hasj kopen – maar mijn vader herinnert zich een broer die compleet veranderde: bang op het ene moment, roekeloos op het andere; de ene ochtend lichtgeraakt, de volgende dolblij. (Het woord ‘dolblij’ duidt in het alledaagse taalgebruik een onschuldig verschijnsel aan, het summum van ‘blij’, maar het behelst ook een waarschuwing en geeft de grens aan waar je jezelf nog in de hand hebt. Zoals we nog zullen zien, is er na ‘dolblij’ geen ‘doldolblij’, alleen gekte en manies.) In de week voordat hij longontsteking kreeg, had Rajesh uitzonderlijk hoge cijfers bij zijn universiteitstentamens behaald, waarna hij, helemaal in de wolken, vertrok voor een uitje van een paar dagen, zogenaamd op worsteltrainingskamp ging. Bij terugkeer gloeide hij van de koorts en hallucineerde hij. Pas jaren later, tijdens mijn geneeskundeopleiding, besefte ik dat Rajesh waarschijnlijk gebukt was gegaan onder manische aanvallen. Zijn geestelijke instorting was het gevolg van bijna het schoolvoorbeeld van manische depressiviteit, van een bipolaire stoornis. In 1975, toen ik vijf jaar was, trok Jagu, de vierde van mijn vaders broers, in Delhi bij ons in. Ook hij had geestelijke problemen. Jagu was lang en graatmager en keek enigszins verwilderd uit zijn ogen. Met zijn geklitte en veel te lange haar leek hij een Bengaalse Jim Morrison. In tegenstelling tot Rajesh, die in de twintig was toen zijn ziekte zich manifesteerde, kampte Jagu al vanaf zijn kindertijd met problemen. Hij was sociaal onhandig, meed iedereen met uitzondering van mijn oma, en was niet in staat een baan vast te houden of voor zichzelf te zorgen. In 1975 hadden zich inmiddels ernstigere geestelijke problemen bij hem geopenbaard. Hij had last van waanvoorstellingen en stemmen in zijn hoofd die hem opdrachten gaven. Hij verzon aan de lopende band samenzweringstheorieën: de man die een bananenkraampje had voor ons huis ging in het geheim Jagu’s doen en laten na. Vaak praatte hij in zichzelf en somde vooral obsessief zelfbedachte treinreizen op (‘Van Shimla naar Howrah met de Kalka Mail, daarna op Howrah overstappen op de


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 14

14

het gen

Shri Jaggannath Express naar Puri’). Hij was nog wel in staat tot uitbarstingen van liefde. Toen ik een keer per ongeluk een geliefde Venetiaanse vaas stuk had gegooid in huis, verborg hij mij tussen zijn beddengoed en vertelde hij mijn moeder dat ik ‘stapels geld’ verborgen hield waarmee ik wel ‘duizend’ nieuwe vazen kon kopen. Dit voorval was echter exemplarisch: zelfs zijn liefde voor mij ging gepaard met verzinsels en manifestaties van zijn psychose. In tegenstelling tot Rajesh werd Jagu wel officieel gediagnosticeerd met zijn aandoening. Eind jaren zeventig stelde een arts in Delhi schizofrenie bij hem vast, maar zonder medicijnen voor te schrijven. Jagu bleef bij ons wonen, min of meer ondergedoken in mijn oma’s kamer (die ook bij ons woonde, zoals veel meer Indiase gezinnen onderdak bieden aan een grootmoeder). Mijn oma, die het met Jagu nog veel zwaarder te verduren had dan in het verleden met Rajesh, trad op als zijn advocate. Bijna tien jaar lang hadden mijn vader en zij een broze wapenstilstand. Zij zorgde ook voor Jagu. Hij at zijn maaltijden in haar kamer en zij naaide zijn kleren. Ze bracht Jagu ’s avonds, bij uitstek het moment van de dag waarop hij last had van angsten en waanvoorstellingen, als een klein kind naar bed en legde dan een hand op zijn voorhoofd. Na haar overlijden in 1985 verliet Jagu ons huis. Hij liet zich niet overhalen om terug te keren. Tot zijn dood in 1998 verbleef hij bij een sekte in Delhi. Mijn vader en mijn oma waren er beiden van overtuigd dat de psychische aandoening van Jagu en Rajesh versneld was – zo niet veroorzaakt – door de apocalyptische Deling van Brits-Indië: het politieke trauma daarvan veranderde in hun psychische trauma. In hun opvatting was door de Deling niet alleen een land verscheurd, maar waren ook geesten gespleten. In het verhaal ‘Toba Tek Singh’ van Saadat Hasan Manto – dat als het bekendste korte verhaal over de Deling mag gelden – zit de hoofdpersoon niet alleen letterlijk gevangen op de grens tussen India en Pakistan, maar balanceert hij ook tussen gekte en normaliteit. Mijn oma wist zeker dat Jagu en Rajesh geestelijk de weg kwijt waren geraakt door alle beroering en door de vlucht van Oost-Bengalen naar Calcutta, zij het op een totaal andere manier. Rajesh was in 1946 in Calcutta gearriveerd, op het moment dat de stad zelf ook haar verstand aan het verliezen was, ze aan het einde van


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 15

proloog: families

15

haar krachten was en haar liefde en geduld op waren. Een gestage stroom Oost-Bengaalse vluchtelingen – degenen die als eersten doorhadden welk politiek tumult er zou ontstaan – had al zijn weg gevonden naar de huisjes en huurappartementen in de omgeving van het Sealdah-station. Mijn oma had deel uitgemaakt van deze armoedige massa: ze had aan Hayat Khan Lane, vlak bij het station, een appartement gehuurd. De huur bedroeg 55 roepies per maand. Dat komt overeen met circa 1 dollar nu, maar voor haar was dit een fortuin. De als stoeiende broertjes boven op elkaar gelegen kamers keken uit op een vuilnisbelt. Maar hoe klein ook, het huis had ramen en een gemeenschappelijk dak vanwaar haar zoons de geboorte van een nieuwe stad en natie konden aanschouwen. Op de straathoeken ontstonden bij het minste of geringste rellen. In augustus van dat jaar gingen hindoes en moslims elkaar op nietsontziende wijze te lijf in wat bekend is geworden als de Great Calcutta Killing. Vijfduizend mensen vonden daarbij de dood en zo’n honderdduizend werden uit hun huizen verjaagd. Rajesh had de oproerige menigtes die zomer door de stad zien golven. Hindoes trokken moslims uit hun winkels en kantoren in Lalbazar en regen hen op straat aan het mes. Moslims hadden vervolgens op de vismarkten bij Rajabazar en Harrison Road even gewelddadig vergelding gezocht. Rajesh’ geestelijke instorting voltrok zich snel na deze ongeregeldheden. De rust in de stad was hersteld, maar hij had er voorgoed een litteken aan overgehouden. Kort na de moordpartijen in augustus werd hij het slachtoffer van een reeks paranoïde hallucinaties. Hij werd steeds banger en ging ook steeds vaker ’s avonds trainen. Vervolgens openbaarden zich de manische uitbarstingen, de koortswanen en ten slotte het plotselinge onheil van zijn dodelijke ziekte. Als de gekte van Rajesh was opgeroepen door zijn aankomst in de stad, dan was die van Jagu, dat wist mijn oma zeker, het gevolg van zijn vertrek erheen. In het dorp Dehergoti bij Barisal, waar mijn familie van oudsher woonde, was Jagu’s psyche op een bepaalde manier in bedwang gehouden door zijn vrienden en familie. Rennend door de rijstvelden en zwemmend in de poelen had hij de schijn kunnen wekken van een willekeurig zorgeloos en speels kind, had hij bijna normaal geleken. In Calcutta was Jagu, als een plant die uit zijn natuurlijke leefomgeving is gehaald, verwelkt en ten onder gegaan. Hij ging van de universiteit af en stationeerde zich continu voor een raam van het appartement, waar-


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 16

16

het gen

door hij nietsziend naar buiten keek. Zijn gedachten raakten verward en hij begon onsamenhangend te spreken. Waar de geest van Rajesh zich tussen uitersten bewoog, trok die van Jagu zich terug in stilte. Waar Rajesh ’s avonds door de straten van de stad dwaalde, sloot Jagu zich vrijwillig op in huis. Deze merkwaardige taxonomie van hun geestelijke aandoening (Rajesh als de stadsmuis en Jagu als de veldmuis van de psychische instorting) bewees haar diensten aan mijn familie totdat ook Moni blijk begon te geven van een geestesziekte. Moni was uiteraard geen ‘Verdelingskind’. Hij had nooit zijn dorp hoeven verlaten en was opgegroeid in een beschermde omgeving in Calcutta. Onheilspellend genoeg begon zijn geest echter dezelfde weg te volgen als die van Jagu. Als tiener kreeg hij last van waanvoorstellingen en stemmen. De behoefte aan alleen-zijn, het fantastische karakter van zijn verzinsels, zijn stuurloosheid en verwarring riepen allemaal op angstaanjagende wijze het geestelijke verval van zijn oom in herinnering. Als tiener kwam hij eens bij ons op bezoek in Delhi. We zouden met zijn allen naar de film gaan, maar Moni sloot zich op in de badkamer boven en weigerde bijna een uur lang eruit te komen, totdat mijn oma hem wist te overreden. Ze trof hem verscholen en ineengedoken in een hoek van de badkamer aan. In 2004 werd Moni in elkaar geslagen door opgeschoten tuig, naar verluidt omdat hij geürineerd had in een park (hij vertelde dat een stem in zijn hoofd hem had bevolen: ‘Ga hier pissen, ga hier pissen’). Een paar weken later bekende hij een ‘misdaad’, die hij op zo’n komische wijze bijeengelogen had dat zijn bekentenis alleen maar onderstreepte dat hij zijn verstand had verloren. Hij vertelde dat hij betrapt was op flirten met een zus van een van zijn belagers (weer zei hij dat een stem hem dat had bevolen), waarna zijn vader tevergeefs had geprobeerd in te grijpen. Dit keer hadden ze hem erger te pakken genomen en had hij een gescheurde lip opgelopen en een wond op zijn voorhoofd die een bezoek aan het ziekenhuis noodzakelijk had gemaakt. De afranseling had een louterend effect moeten hebben (zijn belagers zouden later tegen de politie volhouden dat zij alleen maar ‘Moni van zijn demonen hadden willen verlossen’), maar de ziekelijke stemmen in Moni’s hoofd begonnen alleen maar luider en hardnekkiger te klinken. In de winter van dat jaar, na een nieuwe inzinking die met hallucinaties


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 17

proloog: families

17

en sissende stemmen gepaard was gegaan, werd Moni in een instelling geplaatst. Moni vertelde me dat hij zich deels vrijwillig had laten opsluiten: hij zocht eerder een plek waar hij veilig was dan een waar hij genezen kon worden. Hij kreeg allerlei antipsychotica voorgeschreven en knapte langzaam op, maar kennelijk nooit voldoende om ontslagen te worden. Een paar maanden nadat Moni was opgenomen, overleed zijn vader. Zijn moeder was al jaren eerder gestorven en zijn zus, zijn enige directe verwant, woonde ver van Calcutta. Moni besloot daarom in de instelling te blijven, ook omdat hij nergens anders heen kon. Psychiaters ontmoedigen het gebruik van het ouderwetse woord ‘tehuis’, maar voor Moni was dit de griezelig juiste benaming: hier vond hij de veilige omgeving die hij zijn hele leven had gemist. Hij was als een vogel die zich vrijwillig in een kooi had opgesloten. Toen mijn vader en ik in 2012 bij Moni op bezoek gingen, had ik hem al bijna twintig jaar niet meer gezien. Niettemin verwachtte ik hem te herkennen. Maar de man die zich in de bezoekersruimte bij ons voegde, leek nog maar zo weinig op de neef die ik mij herinnerde, dat als zijn begeleider niet had bevestigd dat hij Moni was, hij evengoed een vreemde had kunnen zijn. Hij zag er tien jaar ouder uit dan zijn leeftijd van achtenveertig. Door de medicijnen tegen zijn schizofrenie was hij lichamelijk helemaal veranderd en hij liep met de onzekere, wankelende tred van een kind. In het verleden was hij een spraakwaterval geweest, maar nu praatte hij weifelend en haperend: de woorden verlieten schoksgewijs zijn mond alsof hij de pitten uitspuugde van in zijn mond gestopt voedsel. Mijn vader en mij herinnerde hij zich nauwelijks. Toen ik de naam van mijn zus liet vallen, vroeg hij of ik met haar was getrouwd. Onze conversatie verliep alsof ik een journalist was die hem plotseling wat vragen stelde. Het opvallendste symptoom van zijn aandoening was echter niet de in zijn geest heersende chaos, maar het gebrek aan uitdrukking in zijn ogen. ‘Moni’ betekent ‘juweel’ in het Bengali, maar met het woord kan ook iets van een ongrijpbare pracht aangeduid worden, bijvoorbeeld de glinsterende lichtpuntjes in iemands ogen. Dit was precies wat Moni in de loop der jaren was kwijtgeraakt. Zijn ogen stonden mat. Het licht was er nagenoeg uit verdwenen, alsof iemand ze van binnenuit met een minuscule kwast vaal had geschilderd.


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 18

18

het gen

In mijn jeugd en in de jaren daarna namen Moni, Jagu en Rajesh in de familieverbeelding altijd een buitenproportionele plek in. Als tiener heb ik een halfjaar lang gedaan alsof ik met een existentiële crisis kampte: ik praatte niet meer tegen mijn ouders, weigerde mijn huiswerk te doen en gooide mijn oude boeken in de vuilnisbak. Mijn vader stond doodsangsten uit en sleepte me vol bange voorgevoelens naar de arts die Jagu had gediagnosticeerd. Was het nu de beurt aan zijn zoon om gek te worden? Toen mijn oma na haar tachtigste door haar geheugen in de steek werd gelaten, noemde ze me soms per ongeluk Rajehswar (Rajesh). Rood van schaamte corrigeerde ze zich de eerste keren, maar nadat ze definitief de band met de werkelijkheid was kwijtgeraakt, leek ze die fout bijna opzettelijk te maken, alsof ze had ontdekt dat die haar heimelijk plezier deed. Tijdens mijn vierde of vijfde afspraakje met Sarah, inmiddels mijn echtgenote, vertelde ik haar over de verwarde geesten van mijn neef en twee ooms. Het leek me niet meer dan billijk dat ik mijn eventuele toekomstige partner waarschuwde. Erfelijkheid, ziekte, normaliteit, familieverbanden en identiteit waren toen inmiddels terugkerende gespreksonderwerpen in mijn familie. Zoals de meeste Bengalezen hadden mijn ouders verdringing en ontkenning tot een ware kunst verheven, maar vragen met betrekking tot deze thema’s waren onvermijdelijk. Moni, Rajesh en Jagu: drie levens die ten onder waren gegaan door een geestelijke aandoening. Er was weinig fantasie voor nodig om te bedenken dat er een erfelijk aspect achter dit deel van onze familiegeschiedenis kon schuilgaan. Had Moni een gen of een aantal genen geërfd dat hem vatbaar had gemaakt? Waren dat dezelfde genen als die het leven van mijn ooms op hun kop hadden gezet? Mijn vader is ten minste twee keer in zijn leven door een psychose getroffen, beide keren voorafgegaan door de consumptie van bhang (geplette cannabisknoppen vermengd met ghee en tot een schuimend drankje geklopt ter gelegenheid van een religieus feest). Hadden deze psychoses in verband gestaan met onze pijnlijke familiegeschiedenis? In 2009 publiceerden Zweedse onderzoekers de resultaten van een zeer omvangrijk internationaal onderzoek onder duizenden families en tienduizenden mannen en vrouwen. De onderzoekers hadden diverse generaties van die families geanalyseerd en overtuigend bewijs


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 19

proloog: families

19

gevonden dat bipolaire stoornissen en schizofrenie in een genetisch verband met elkaar stonden. Een aantal van de in het onderzoek beschreven families had een geschiedenis van schijnbaar willekeurig opduikende ziektegevallen die op onrustbarende wijze overeenkwam met die van mijn familie: de ene broer of zus kampte met schizofrenie, de andere met een bipolaire stoornis en een neefje of nichtje leed eveneens aan schizofrenie. In 2012 werd de familiale aard van dit soort geestelijke aandoeningen bevestigd door een aantal andere onderzoeken, die zich daarnaast verdiepten in hun etiologie en epidemiologie en triggers.3 Een paar maanden na mijn terugkeer uit Calcutta las ik op een winterochtend in de metro van New York twee van deze onderzoeken. Tegenover mij zat een man met een grijze bontmuts op die tegen zijn zoon zei dat hij eveneens zijn grijze bontmuts moest opzetten. Op 59th Street liep een moeder met een kinderwagen waarin een tweeling zat te gillen op naar mijn idee exact dezelfde toonhoogte. Het onderzoek had mij op een merkwaardige manier getroost doordat het antwoord had gegeven op een aantal vragen waarmee ook mijn vader en oma hadden geworsteld. Maar het riep ook een hele reeks nieuwe vragen op. Als Moni’s ziekte genetisch bepaald was, hoezo waren mijn vader en zus er dan van gevrijwaard gebleven? Wat waren de triggers geweest waardoor zijn aanleg voor zijn aandoening was gebleken? In hoeverre was Jagu’s of Moni’s ziekte toe te schrijven aan nature (aan genen die hem vatbaar maakten voor een psychische aandoening) en in hoeverre aan nurture (door zijn omgeving voortgebrachte triggers als politieke beroering, rellen of een trauma)? Was mijn vader ook drager van het gen? En ik? Stel dat ik precies wist welk gen de dader was, zou ik dan mezelf laten testen of mijn twee dochters? Zou ik hun de uitslag vertellen? Maar wat als bleek dat maar een van de twee drager was? Terwijl mijn gedachten voortdurend terugkeerden naar mijn familiegeschiedenis, hield ik mij in mijn wetenschappelijk werk als kankerbioloog ook steeds bezig met wat als een normaal en wat als een abnormaal gen kan gelden. Je zou kanker kunnen omschrijven als genetica in haar verdorvenste vorm, als een genoom dat ziekelijk geobsedeerd is met de replicatie van zichzelf. Zo’n zichzelf machinaal replicerend genoom an-


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 20

20

het gen

nexeert de fysiologie van een cel met als resultaat een ziekte die een metamorfose teweegbrengt en die, ondanks alle vooruitgang, nog steeds onze geneeskundige vermogens te slim af is. Maar ik besefte dat onderzoek naar kanker tegelijkertijd een onderzoek inhoudt naar het tegendeel ervan. Wat is de normale genetische code voordat die door kanker wordt aangetast? Wat doet het normale genoom eigenlijk? Hoe handhaaft het de continuïteit waardoor we waarneembaar dezelfde blijven, en hoe genereert het de variatie waardoor we waarneembaar van anderen verschillen? Hoe wordt continuïteit aan de ene kant en variatie aan de andere, normaliteit en abnormaliteit, gedefinieerd door het genoom? Hoe ligt het daarin vast? En wat zou er gebeuren als we erin slagen onze genetische code opzettelijk te veranderen? Als zulke technologieën beschikbaar komen, wie heeft er dan de controle over en wie zorgt dan dat er geen misbruik van wordt gemaakt? Wie zijn dan de heersers over deze technologie en wie worden er het slachtoffer van? Welke invloed zou de toepassing van deze kennis – die dan onvermijdelijk doordringt in ons particuliere en openbare leven – hebben op hoe wij de maatschappij, onze kinderen en onszelf zien? Dit boek bevat het verhaal van de geboorte, ontwikkeling en toekomst van een van de krachtigste en gevaarlijkste concepten uit de wetenschappelijke geschiedenis: ‘het gen’, de basiseenheid van erfelijkheid en alle biologische informatie. Ik noem het doelbewust een van de gevaarlijkste concepten. De twintigste eeuw laat zich verdelen in drie ongelijke periodes waarin evenzoveel wetenschappelijke basisideeën de wereld op haar grondvesten hebben laten schudden: het atoom, de byte en het gen.4 Elk idee werd aangekondigd in een vorige eeuw, maar openbaarde zich in de twintigste in zijn volle kracht. Aan elk concept lag een tamelijk abstract idee ten grondslag, maar dat zou uiteindelijk van grote invloed zijn op vele aspecten van ons leven en de cultuur, maatschappij, politiek en taal ingrijpend veranderen. Maar veruit de belangrijkste parallel tussen deze drie ideeën is een conceptuele: elk vertegenwoordigt een niet verder te reduceren eenheid – de bouwsteen, het basale onderliggende element – van een groter geheel. Het atoom is de bouwsteen van materie, de byte (of bit) de basale eenheid van digitale informatie, en het gen het ele-


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 21

proloog: families

21

ment dat ten grondslag ligt aan erfelijke eigenschappen en biologische informatie.* Hoe verklaart het feit dat deze concepten de ondeelbare eenheid van een groter geheel vormen, hun grote kracht? Het antwoord op deze vraag luidt simpelweg dat materie, informatie en de biologie vanuit hun aard hiërarchisch georganiseerd zijn: een begrip van het kleinste deeltje is noodzakelijk voor een begrip van het geheel. Toen de dichter Wallace Stevens schreef: ‘In de som der delen bestaan alleen de delen’,5 verwees hij daarmee naar het grote mysterie dat de taal kenmerkt: de betekenis van een zin laat zich alleen ontrafelen door de betekenis van elk woord te ontrafelen. Niettemin draagt een zin meer betekenis in zich dan alleen de optelsom van de inhoud van de afzonderlijke woorden. Bij genen doet zich hetzelfde voor. Een organisme bestaat uiteraard uit meer dan alleen zijn genen, maar om een organisme te kunnen begrijpen, moet je eerst zijn genen begrijpen. Toen de Nederlandse bioloog Hugo de Vries in het laatste decennium van de negentiende eeuw op het idee van het gen kwam, vermoedde hij ook al snel dat het ons begrip van de natuur zou veranderen. ‘De organische wereld in haar totaliteit vormt het resultaat van een onnoemlijk aantal verschillende combinaties en permutaties van een relatief gering aantal factoren [...]. Zoals de natuuren de scheikunde teruggaan op moleculen en atomen, zullen de biologische wetenschappen zich moeten verdiepen in deze eenheden [genen] om een verklaring te vinden [...] voor alle levende verschijnselen om ons heen.’6 We hebben inmiddels fundamenteel nieuwe wetenschappelijke en * Met ‘byte’ refereer ik aan een tamelijk complex idee. Niet alleen aan de computerbyte die we allemaal kennen, maar ook aan het algemenere en mysterieuze idee dat álle complexe informatie in de natuur beschreven of gecodeerd kan worden als een optelsom van afzonderlijke delen die ‘uit’ of ‘aan’ staan. Een grondige beschrijving van dit idee, en de gevolgen daarvan voor de natuurwetenschappen en de filosofie, geeft James Gleick in zijn boek Information: A History, a Theory, a Flood [Nederlandse vertaling: Informatie: van tamtam tot internet (Amsterdam, De Bezige Bij, 2011)]. De fysicus John Wheeler verwoordde deze theorie in de jaren negentig van de vorige eeuw als volgt: ‘De functie, betekenis en ook louter het bestaan van elk deeltje, elk krachtenveld en zelfs het ruimte-tijdcontinuüm [...] zijn een afgeleide van het antwoord op een ja-neevraag, van een binaire keuze, een bit [...]; kortom, alle fysieke verschijnselen hebben een informatietheoretisch fundament.’ De byte of bit is een menselijke uitvinding, maar de daaraan ten grondslag liggende theorie van digitale informatie is een prachtige natuurwet.


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 22

22

het gen

technische inzichten verworven in het systeem van het atoom, de byte en het gen. Je kunt de kenmerken van materie – waarom goud glanst, waarom waterstof reageert met zuurstof – niet verklaren zonder de atoomstructuur van deze stoffen daarbij te betrekken. Evenmin kun je begrip verwerven in de complexe processen van een computer – zijn algoritmes, de opslag of corruptie van data – zonder inzicht in de anatomische structuur van digitale informatie. ‘Alchemie kon zich pas ontwikkelen tot chemie op het moment dat de basiselementen ervan waren ontdekt,’ schreef een negentiende-eeuwse wetenschapper.7 In dit boek betoog ik dat, naar analogie hiervan, inzicht in het concept van het gen noodzakelijk is voor kennis van de biologie van het organisme en de cel en voor de evolutie daarvan (en voor kennis van de pathologie van de mens, van zijn gedrag, karakter, ziekte, afkomst, identiteit en lotsbestemming). Er staat hierbij nog meer op het spel. Inzicht in atomen was een noodzakelijke voorwaarde om materie naar onze hand te kunnen zetten (en leidde via de manipulatie van materie tot de uitvinding van de atoombom). Door onze kennis van de genen zijn we in staat organismen op een voorheen ongekende manier en in ongekende mate te modificeren. De genetische code blijkt verbijsterend simpel in elkaar te zitten. Slechts één molecuul draagt onze erfelijke informatie en ook maar één genetische code. ‘Dat de fundamentele erfelijkheidsprincipes zo ongelooflijk simpel zijn gebleken, versterkt de hoop dat de natuur uiteindelijk toch volstrekt toegankelijk voor ons is,’ schreef de invloedrijke geneticus Thomas Morgan. ‘Haar zo vaak verkondigde ondoorgrondelijkheid is eens te meer een illusie gebleken.’8 We hebben inmiddels zo’n verfijnd en diepgaand inzicht in genen opgebouwd dat de wetenschap zich al niet meer bezighoudt met het onderzoek en de modificatie van genen in reageerbuisjes, maar op hun verblijfplaats in de menselijke cel. Genen zetelen op chromosomen, op lange, in de cel verborgen draadstructuren waarop tienduizenden genen aaneengeketend liggen.* De mens heeft 46 van zulke chromosomen, 23 afkomstig van de ene ouder en 23 van de andere. Het totaal aan genetische instructies van een organisme wordt ‘het genoom’ genoemd. Je

* Bepaalde bacteriën bevatten cirkelvormige chromosomen.


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 23

proloog: families

23

kunt je dit genoom voorstellen als een encyclopedie van alle genen met voetnoten, annotaties, instructies en verwijzingen. Het menselijk genoom omvat tussen de 21.000 en 23.000 genen, die de hoofdmaatregelen treffen voor de bouw, reparatie en het voortbestaan van de mens. De laatste twintig jaar is de genetische techniek zo snel voortgeschreden dat we van een aantal genen al weten hoe zij te werk gaan om deze complexe functies tot uitvoer te brengen. En we kunnen zo nu en dan ook enkele van deze genen zodanig manipuleren dat zij een andere functie gaan vervullen, wat leidt tot andere fysieke hoedanigheden, een andere fysiologie en andere wezens. Het is precies deze overstap – van verklaring naar manipulatie – waardoor de genetica zoveel meer dan alleen wetenschappelijke aandacht krijgt. Pogingen om begrip te verwerven in hoe genen van invloed zijn op onze identiteit, seksualiteit en persoonlijkheid is één ding. Iets heel anders is ons voorstellen dat identiteit, seksualiteit of gedrag veranderd kan worden door aanpassingen aan de genen. Het eerste kan beperkt blijven tot het werkterrein van hoogleraren op psychologiefaculteiten en hun collega’s op het aanverwante terrein van de neurobiologie. Het tweede, veelbelovende en tegelijkertijd gevaarlijke aspect van het genonderzoek dient ons allemaal aan te gaan. Terwijl ik dit schrijf, leren met een genoom toegeruste organismen hoe zij de erfelijke eigenschappen van met een genoom toegeruste organismen kunnen aanpassen. Daarmee doel ik op het volgende: in een periode van slechts vier jaar – 2012-2016 – zijn technieken ontwikkeld waarmee het menselijk genoom moedwillig en permanent gemodificeerd kan worden (hoewel nog goed moet worden beoordeeld hoe veilig en betrouwbaar deze ‘genoom-constructietechnieken’ zijn). Tegelijkertijd is ook grote vooruitgang geboekt in de voorspelling van de lotsbestemming van het individuele genoom (hoewel nog moet blijken in hoeverre deze technieken daadwerkelijk de juiste voorspellingen opleveren). We kunnen het menselijk genoom inmiddels ‘lezen’ en ‘schrijven’ op een manier waarvan we ons drie, vier jaar geleden nog geen voorstelling konden maken. Je hoeft geen graad in de moleculaire biologie, filosofie of geschiedkunde te hebben om in te kunnen zien dat het gelijktijdig optreden van deze twee gebeurtenissen een blinde sprint naar een afgrond is. Als we


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 24

24

het gen

eenmaal weten welk lot ons genoom voor ons in petto heeft (ook al laat dat zich eerder in waarschijnlijkheden dan zekerheden voorspellen) en als we eenmaal over de technologie beschikken om doelbewust deze waarschijnlijkheden te beïnvloeden (ook al zijn deze technieken vooralsnog weinig efficiënt en ingewikkeld), dan ondergaat onze toekomst een fundamentele verandering. George Orwell heeft ooit geschreven dat wanneer een criticus het woord ‘menselijk’ gebruikt dat doorgaans van geen betekenis is. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat ons inzicht in het menselijk genoom en ons vermogen dit te veranderen tot andere ideeën zal leiden over wat ‘menselijk’ inhoudt. Het atoom is het fundamentele verschijnsel dat vorm geeft aan de moderne natuurkunde en het draagt het verlokkende vooruitzicht in zich dat wij materie en energie naar onze hand kunnen zetten. Het gen is het fundamentele verschijnsel dat vorm geeft aan de moderne biologie en het draagt het verlokkende vooruitzicht in zich dat we ons lichaam en onze lotsbestemming naar onze hand kunnen zetten. Tot de geschiedenis van het gen behoort ‘de zoektocht naar de eeuwige jeugd, de faustiaanse mythe het noodlot te kunnen keren, en de flirt van onze eeuw met de volmaakte mens’.9 Tot die geschiedenis behoort eveneens de wens de handleiding van ons wezen te ontcijferen. Die staat centraal in het verhaal over onze genen. Dit boek is zowel chronologisch als thematisch ingedeeld met de geschiedenis van onze kennis van het gen als rode draad. We beginnen in 1864 in een obscuur Moravisch klooster bij de bloemen van de erwtenplanten in Mendels tuin, waar het ‘gen’ werd ontdekt en ook snel weer vergeten (het begrip ‘gen’ zou pas tientallen jaren later worden gemunt). Dit verhaal is verweven met Darwins evolutietheorie. Engelse en Amerikaanse hervormers raakten in de ban van het gen en hoopten genen zo te kunnen manipuleren dat de mensheid zich sneller zou ontwikkelen en verbeteren. Dat idee bereikte zijn sinistere hoogtepunt in naziDuitsland, waar eugenese diende ter rechtvaardiging van extreme experimenten, die uitliepen op opsluiting, sterilisatie, euthanasie en massamoord. Een reeks ontdekkingen na de Tweede Wereldoorlog leiden tot een revolutie in de biologie. dna wordt geïdentificeerd als de bron van genetische informatie en het gen krijgt een mechanistische ‘taak’ toebe-


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 25

proloog: families

25

deeld: ‘Genen coderen voor chemische opdrachten tot de aanmaak van eiwitten die uiteindelijk vorm en functie mogelijk maken.’ James Watson, Francis Crick, Maurice Wilkins en Rosalind Franklin ontdekken de driedimensionale structuur van dna en schetsen het iconische beeld van de dubbele helix. De drieletterige genetische code wordt ontcijferd. In de jaren zeventig ondergaat de genetica een gedaanteverandering door twee technologieën: de sequentiëring en klonering van genen, oftewel het ‘lezen’ en ’schrijven’ ervan. (Genklonering omvat een breed spectrum aan technieken waarmee genen uit organismen worden geïsoleerd, in reageerbuisjes worden gemanipuleerd tot hybridische organismen, waarna in levende cellen miljoenen kopieën van deze hybriden worden aangemaakt.) In de jaren tachtig passen genetici deze technieken toe om genen in kaart te brengen die in verband staan met bepaalde aandoeningen, zoals de ziekte van Huntington en cystic fibrosis. De ontmaskering van aan ziekten gerelateerde genen luidt een nieuw tijdperk in van hun benadering, een tijdperk waarin ouders foetussen laten testen en eventueel aborteren als die drager blijken van een schadelijke mutatie (iedere ouder die haar of zijn ongeboren kind op downsyndroom, cystic fibrosis of de ziekte van Tay-Sachs heeft laten onderzoeken of elke vrouw die zich heeft laten testen op bijvoorbeeld brca1 en brca2, de twee belangrijkste borstkankergenen, heeft het tijdperk waarin het genoom gediagnosticeerd, aangepakt en geoptimaliseerd kan worden al betreden. Dit ligt niet in de verre toekomst besloten, maar is al realiteit.) Bij de diverse soorten kanker die de mens kunnen treffen, zijn al verschillende genetische mutaties geïdentificeerd, waardoor we meer inzicht hebben gekregen in de genetische oorzaken van deze ziekte. De pogingen culmineerden in het Menselijk Genoomproject, een internationaal project om het volledige menselijk genoom in kaart te brengen. Een schets daarvan is in 2001 gepubliceerd. Dit project heeft op zijn beurt aangezet tot pogingen om inzicht te verkrijgen in verschillen tussen mensen en in wat in genetisch opzicht als ‘normaal’ kan gelden. Ondertussen maakt het gen ook al zijn opwachting in gedachtewisselingen over ras, rassendiscriminatie en ‘raciale intelligentie’. Het heeft verrassende antwoorden opgeleverd op verstrekkende vragen van politieke en culturele aard. Het heeft ons begrip van onze seksuele voorkeur,


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 26

26

het gen

identiteit en persoonlijke keuzes veranderd en zo een plaats veroverd in de levensvragen die we ons stellen.* Elk van deze verhalen bevat weer een ander verhaal, maar dit boek is ook een zeer persoonlijk verhaal, een innig met mij verbonden geschiedenis. De last van de erfelijkheid is voor mij geen abstract concept. Rajesh en Jagu zijn dood. Moni bevindt zich achter de muren van een instelling in Calcutta. Maar hun leven, dood en lot zijn van zeer grote invloed op mijn denken als onderzoeker, geleerde, historicus, arts, zoon en vader. Sinds ik volwassen ben, is er nauwelijks een dag voorbijgegaan waarop ik niet over erfelijkheid en mijn familie heb nagedacht. Bovenal moet ik mijn oma dankbaar zijn. Ze is haar verdriet over haar zoons en haar kleinkind nooit te boven gekomen, was daar niet toe in staat, maar heeft de kwetsbaarste van haar kinderen in de armen gesloten en verdedigd met een wilskracht die alleen de allersterksten kunnen opbrengen. Ze trad de tegenslagen van de overerving tegemoet met veerkracht, maar ook met meer dan veerkracht: met goedheid. Als haar nabestaanden kunnen we slechts hopen haar daarin te evenaren. Ik draag mijn boek dan ook op aan haar.

* Sommige hieraan gerelateerde onderwerpen – zoals ggo’s (genetisch gemodificeerde organismen), toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot genpatenten, het gebruik van genen bij de zoektocht naar medicijnen of bij biosynthese, de schepping van in genetisch opzicht nieuwe organismen – zijn al een studie op zich waard en vallen buiten het bestek van dit boek.


Mukherjee Het gen 02-08-16 17:00 Pagina 27

Deel 1

De ‘ontbrekende erfelijkheidsleer’ De ontdekking en herontdekking van het gen (1865-1935)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.