3 minute read

'We hebben heel veel geluk gehad'

Midden in een van de brandhaarden van het coronavirus zaten de ouders van Williëlle Hofman maandenlang in hun appartement in Rehoboth. Als door een wonder raakten ze niet besmet. In grote spanning leefden hun dochter en de hele familie op afstand mee.

Terugdenkend aan afgelopen voorjaar komen nog elke keer de tranen. Williëlle Hofman had het in die zware periode niet alleen moeilijk met het gemis van haar eigen ouders, die ze tot de sluiting van de verpleeghuizen vrijwel dagelijks zag. “Ik ben hier geboren en getogen en ken veel mensen. Ik hoorde zoveel verhalen uit de buurt. Ik las de rouwadvertenties in de Schaapskooi. Er was in de winkel geen condoleancekaart meer te koop. Wat moet er een paniek zijn geweest!”

Advertisement

Lijkwagen

Williëlles ouders merkten in eerste instantie weinig van de crisis om hen heen. “Ondanks alle hectiek wist het ‘Het moeilijkst was om alles uit handen te geven’

zorgpersoneel de rust te bewaren. Het teamverband was sterk en mijn ouders werden goed verzorgd. Ik denk dat iedereen alles heeft gegeven.” Toch drong na verloop van tijd de ernst van de situatie door. “Op een dag belde mijn vader. Er was weer een lijkwagen voorgereden. Dat is nu al de 22ste, zei hij. Toen kwam ook bij hem het besef.”

Loslaten

Met het sluiten van de deuren moest Williëlle haar ouders loslaten. “Ik kon niet meer naar binnen om te observeren hoe ze zich voelden. Het moeilijkst was om alles uit handen te geven.” Het zorgdossier werd heel waardevol. “Ik stond elke dag om 7 uur op om te lezen hoe de nacht was geweest. ’s Avonds las ik hoe ze de dag hadden doorgebracht.” Toen haar moeder verhoging bleek te hebben, sloeg de schrik toe. “We voelden wanhoop, boosheid. Moesten we ze daar weghalen? Gelukkig werd ma niet ziek.”

Pa wilde naar buiten, frisse lucht voelen

Beeldbellen bleek een uitkomst. “Met hulp van een zuster konden onze ouders ons zien en spreken. Dat was heel fijn. Ik voelde me gerustgesteld als ik ze weer even had gezien.”

Zwaaien

De vaste bezoekjes maakten plaats voor visite op afstand. “Elke middag om 13 uur zaten mijn ouders voor het raam van hun appartement. Ik stond dan buiten om naar hen te zwaaien.” Toen in Rehoboth praatkamers kwamen, was contact van dichtbij weer mogelijk. “De eerste keer hielden we de handen tegen elkaar, met alleen een raam ertussen. Het was lang geleden dat we zo dichtbij waren. Dat was heel emotioneel!”

Het hoeft niet meer

De laatste weken van de lockdown vielen het echtpaar zwaar. “Psychisch kreeg vooral mijn moeder het moeilijk. Ze had haar kinderen en kleinkinderen al zo lang niet gezien. Voor mij hoef het zo niet meer”, zei ze toen. Dat was heftig. “Kom op ma, zei ik dan. Je bent er bijna. Nog even doorzetten!”

Frisse lucht

Beide ouders mochten daarna na lange tijd voorzichtig weer naar buiten. “Pa verlangde vooral naar de buitenlucht. Ik wil frisse lucht voelen,” zei hij. Met haar moeder stapte Williëlle zodra het kon op de rolstoelfiets. “Ik nam haar mee voor een high tea, langs het Heerdestrand, door de bossen. Na weken binnenzitten kon ze eindelijk de zomer ruiken.”

Dat een virus zo hard kan toeslaan, maakte op Williëlle veel indruk. “Al die overlijdens. En steeds weer een erehaag van medewerkers.” Ook nu blijft het spannend. “We moeten waakzaam blijven, maar ik heb er vertrouwen in. Ik heb mijn ouders nog. We hebben heel veel geluk gehad.”

This article is from: