Wanneer Ode twee is, wordt bij hem een tumor in zijn neus- keelholte ontdekt. Het gezin belandt in een achtbaan van negen zware chemokuren, negenentwintig bestralingen, onverschillige artsen en spoedbezoeken aan het ziekenhuis. Ondanks het verdriet en de onrust probeert zijn moeder zo goed mogelijk met de ziekte van Ode om te gaan.