16 minute read
Nicoline van der Sijs, pag
Advertisement
Op het moment dat de regels van het Standaardnederlands in de zeventiende eeuw worden vastgelegd, is het Nederlands een wereldtaal. Een taal van handel, wetenschap en vooruitgang. Gaat het intussen nog steeds goed met onze taal? En wat is de toekomst van het Nederlands? Professor Nicoline van der Sijs blikt terug én kijkt vooruit. “De kans bestaat dat er straks slechts één lidwoord overblij .”
Tekst: Dirk Remmerie – Foto: Jan Crab
Om de veelheid van variaties van het Nederlands te overstijgen en ervoor te zorgen dat er een taal is die zoveel mogelijk mensen begrijpen, maken taallie ebbers in de zeventiende eeuw afspraken rond grammatica en spelling. Het is geen kwestie van ‘goed’ of ‘fout’, het zijn eerder toevallige keuzes, een selectie uit verschillende mogelijkheden, waarbij men graag verschillende betekenissen een eigen vorm gee : vandaar dat men naar voor richting gaat gebruiken en na voor tijd, terwijl voordien naar en na beide kunnen betekenen. Zo ontstaat het Standaardnederlands.
Nicoline Van der Sijs: “De eerste inspanningen om spellingregels en woordenschat te boek te stellen, vinden in de tweede hel van de 16de eeuw plaats. In 1550 publiceert Joost Lambrecht, een Gentenaar, de oudste spellinggids: De Néderlādsche Spellijnghe. Het oudste woordenboek (een Nederlands-Latijn woordenboek dat als doel hee het Nederlands te beschrijven) dateert van 1599 en is van de Antwerpenaar Cornelis Kiliaan.”
Het Nederlands hee in die jaren wereldwijd een grote status. “Van New York tot Azië en Zuid-Afrika spreken mensen Nederlands. Antoni van Leeuwenhoek, de Del se uitvinder van de microscoop, correspondeert met het vermaarde Royal Society in Londen in het Nederlands. Dat hij Latijn noch Engels kent, is geen onoverkomelijke hinderpaal om zijn kennis te delen met de wetenschappelijke elite. Zelfs in Londen verschijnen in die tijd Nederlandstalige kranten, die een grote vrijheid hebben in hun berichtgeving – er is enkel censuur achteraf, en ook dat gebeurt zelden. Die Nederlandstalige kranten zijn erg geliefd en worden over de hele wereld verspreid en vertaald.” Nieuwkomers maken zich onze taal eigen om zich in het Nederlands te uiten, ook in literaire werken. Wat nog een goede zaak is voor onze taal, is dat we geïmporteerde tv-programma’s ondertitelen en niet nasynchroniseren. Voor een taal en haar gebruikers is het belangrijk andere talen toe te laten en te horen. Je mag je niet afzonderen van andere talen, integendeel, een gezonde taal evolueert en zoekt net die variatie op.”
Het Engels laat zich wel steeds meer gelden in het hoger onderwijs. Dreigt daar geen kantelpunt waarbij we het Nederlands onrecht aandoen?
“Meerdere talen vind ik op zich wel goed, maar niet het alleenrecht dat het Engels daarin krijgt. Daar zou volgens mij toch iets remmends op kunnen zi en. We moeten ons best blijven doen om ervoor te zorgen dat iedereen die afstudeert zijn vaktaal in het Nederlands kent. Onderzoek wijst uit dat negen op de tien universitair afgestudeerden een baan krijgt waarin hij met Nederlandstaligen te maken hee . Een arts krijgt Nederlandstalige patiënten op consultatie, een jurist moet aan Nederlandstalige jurisprudentie doen. Dat geldt voor de meeste studies. Bovendien is het belangrijk dat academici hun kennis kunnen delen met een breed (thuis)publiek. Het is dus wel handig dat je je vakken ook in het Nederlands krijgt.”
Is het Nederlands meer dan ooit onderhevig aan invloeden van andere talen en andere culturen? En zo ja, is dat een bedreiging?
“Over het fenomeen van de leenwoorden heb ik een boek geschreven, en weet dus: het is nooit anders geweest. Zo is er niet alleen in Vlaanderen, maar ook in Nederland een grote invloed van het Frans. Het gros van onze leenwoorden komt uit het Latijn of de taal van Molière. Intussen maken ze danig deel uit van onze woordenschat dat niemand het problematisch vindt als ik bijvoorbeeld ‘etalage’ zeg. Leenwoorden en invloeden uit andere talen zie ik als
een verrijking – toen en nu – , niet als een bedreiging. Trouwens: als een leenwoord geen nut hee , geen goede betekenis, of een lastige spelling, dan verdwijnt het gewoon. Dat is het leuke van taal: als een leenwoord een behoe e vervult, dan is het een blijver, anders niet. In de loop der tijden zijn heel veel leenwoorden gesneuveld, terwijl er dagelijks ook weer bijkomen. Die dynamiek gee mensen de mogelijkheid om creatief te zijn, om te kunnen kiezen uit de woorden die het meest geschikt zijn om iets uit te drukken.”
De Fransen doen wel meer moeite om eigen woorden te zoeken voor nieuwe fenomenen. Zeg niet ‘le computer’, maar zeg ‘l’ordinateur’. Ligt dat aan onze taal, of aan onze aard?
“Het ligt niet aan de taal, een beetje aan onszelf, maar vooral aan de snelheid waarmee nieuwe dingen hun intrede maken. Als er een nieuw product is, of een nieuw fenomeen, dan komt het via zoveel kanalen tegelijkertijd binnen: via kranten, internet, tv, sociale media … Die mediakanalen passeren niet langs een soort scheidsrechter van de taal. Op die manier is het gemakkelijk om het te doen met de naam die het al gekregen hee . Daar heb ik weinig bezwaar tegen.”
“Waar we wel nog tegenaan botsen, is de afspraak die gemaakt is in de zeventiende eeuw bij het ontstaan van het Standaardnederlands dat we vreemde woorden spellen zoals in de brontaal. Weet dat de meeste vreemde woorden in die tijd uit het Latijn komen. Die regel geldt nu nog en dat is jammer, want als we leenwoorden direct bij overname volgens de Nederlandse regels zouden spellen, zijn ze direct ingeburgerd. Dat doen de Zweden beter. Zij spellen leenwoorden meteen volgens hun eigen regels. Versta daaronder: ze spellen het volgens de Zweedse uitspraak. Naar hun analogie zouden we citroen met een ‘s’ schrijven en computer met een ‘k’.”
“Nu hebben we discussies over insect met een ‘c’ en een ‘k’. Het was met ‘c’, dan met ‘k’ en nu weer met ‘c’ omdat we alle andere woorden uit het Latijn spellen met ‘-ect’, en insect met ‘k’ de enige uitzondering was … Volg je nog? We hadden evengoed kunnen zeggen: vanaf nu doen we alles gewoon met een ‘k’. Pas op, ik pleit niet voor een fonetische spelling, want dat vind ik te ver gaan, maar ik hou wel een pleidooi voor een snellere aanpassing van leenwoorden aan het Nederlands. Nu behouden alle Engelse leenwoorden hun Engelse spelling, met het nadeel dat de le er ‘a’ in alle ingeburgerde Nederlandse woorden als ‘a’ wordt uitgesproken, maar in het Engels als een ‘e’. Niet te verwonderen dat kinderen fouten maken en ‘manager’ als ‘meneger’ spellen.”
Kun je met de kennis over de geschiedenis van onze taal ook iets voorspellen over de toekomst?
“De richting van sommige evoluties kun je inderdaad voorspellen, maar niet op welke termijn ze zich zullen voordoen. Zo zie je dat in het Nederlands en een aantal verwante talen het woordgeslacht onder druk staat. Dat woordgeslacht blijkt uit het lidwoord, de en het. In het Engels en het Afrikaans bestaat nog maar één lidwoord: ‘the’ en ‘die’. Wij gebruiken nog steeds ‘de’ en ‘het’, maar driekwart van de woorden hee het lidwoord de. Op termijn is het best mogelijk dat er slechts één lidwoord overblij . Dan zullen we ‘De mooie meisje die …’ zeggen. Een tijd geleden werden dergelijke zinsconstructies toegeschreven aan nieuwkomers, maar steeds meer moedertaalsprekers gaan intussen ook overstag.”
We reageren soms wel fel op dergelijke ‘fouten’.
“Dat komt omdat we met moeite die standaardtaal hebben geleerd. We zijn gedrild in hoe het moet. De taal die we op school leren, beschouwen we als ‘goed’, als een gouden standaard waar we de rest van ons leven niet meer van afwijken. Het grappige is dat de meeste mensen niet merken hoe de taal om hen heen verandert en hoe ze die veranderingen zonder problemen overnemen. Maar ja, er zijn een aantal iconische, archetypische zaken met grote symboolwaarde: als je aan deze of gene regel komt, geldt dat snel als bewijs ‘dat het allemaal achteruitgaat’.”
De Vlaamse variant van het Nederlands wordt niet meer verguisd zoals vroeger. Is dat een goede zaak?
“Absoluut. Dat we in een klein taalgebied toch een grote variatie hebben, is bijzonder interessant en waardevol. Er komen ook steeds meer registers, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Zo schrijf je een mailtje of appje heel anders dan een brief aan je oma. Dat zorgt voor grote creativiteit van de taalgebruiker. Natuurlijk kies je in een sollicitatiebrief best het juiste register, net zoals je niet opdaagt voor het sollicitatiegesprek in badpak. Maar
Wie is Nicoline van der Sijs?
Nicoline van der Sijs is Nederlandse historische taalkundige en etymologe, hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen en onderzoekster aan het Instituut voor de Nederlandse Taal in Leiden. Ze schreef talloze werken rond herkomst en variëteiten van het Nederlands.
iedereen mag daarbij gerust zijn eigen variant gebruiken, in Nederland en in Vlaanderen. Trouwens, ik begrijp nog steeds niet waarom wij elkaars tv-programma’s ondertitelen. Dat vind ik jammer, want zolang het geen plat dialect is, kunnen wij elkaar prima verstaan. En als het wat moeilijker is, dan snap je het meestal wel door de context. Als we elkaars taal vaker horen, gaan we de variatie steeds meer waarderen.”
Hoe krijg je nieuwkomers zo snel mogelijk op de trein van het Nederlands?
“Dompel hen onder in een omgeving die hen stimuleert om Nederlands te spreken. Je kunt beginnen met grammaticaregels, maar de praktijk is de beste leermeester. Ik heb slavistiek gestudeerd en toen wij met Russen wilden praten, duurde het wel vijf minuten per zin omdat we zeker geen fouten wilden maken. Gevolg: we communiceerden nauwelijks. Terwijl soldaten die in het leger Russisch moesten leren en geen jota kenden van naamvallen en andere regels, sneller en beter de taal onder de knie kregen dan wij. Ze maakten fouten, maar de Russen verstonden hen en er was dialoog.”
“Nog een tip: als mensen Nederlands tegen je spreken en je ontwaart een accent of je hoort fouten, schakel dan in hemelsnaam niet automatisch over op het Engels of het Frans. Dat helpt hen niet, en is eigenlijk ronduit onbeleefd.”
Cultuur start aan je voordeur
Begin september betekent niet alleen de start van het nieuwe schooljaar, maar ook van het Davidsfonds cultuurjaar. Er liggen weer heel wat nieuwe boeken te blinken, het nieuwe aanbod van Davidsfonds Academie staat op punt en ook Davidsfonds Cultuurreizen laat je wegdromen met een gloednieuw reismagazine. Samen cultuur beleven begint al bij jouw voordeur, bij de Davidsfonds afdeling in jouw buurt. Ook die hee de voorbije maanden een nieuw jaarprogramma klaargestoomd en wil er weer invliegen. Elkaar ontmoeten en nieuwe ontdekkingen doen, was nog nooit zo welkom! ‘Cultuur beleef je samen’ is relevanter dan ooit. Nodig je familie, vrienden en kennissen uit om Davidsfonds te ontdekken. Neem hen mee naar Vers Geperst, duw de vernieuwde Cultuurgids onder hun neus of geef dit exemplaar van Het Accent cadeau. Alleen samen tonen we dat Davidsfonds openstaat voor iedereen en dat we eventuele drempels om cultuur te beleven overal willen wegwerken.
Iemand gevonden die lid wil worden? Breng hem of haar in contact met je lokale afdeling of verwijs door naar www.davidsfonds.be.
MODEMUSEUM ANTWERPEN HEROPENT DE DEUREN
Het verhaal van de maatschappij in kledij
Na drie jaar renovatiewerken zwaait ModeMuseum (MoMu) Antwerpen deze maand opnieuw haar deuren open. Elisa De Wyngaert is samen met Romy Cockx curator in MoMu en vertelt wat we van de verschillende tentoonstellingen mogen verwachten.
Tekst: Marjolein Goris
© Frederik Vercruysse
Jullie pakken voor het eerst uit met een collectiepresentatie. Welke stukken stellen jullie daar tentoon?
“Onze collectiepresentatie is een staalkaart van de MoMu Collectie, die meer dan 35.000 objecten telt. Het is een kennismaking met het ontstaan en de evolutie van avant-gardemode uit België. Als broedplaats voor creatief talent speelt de modeafdeling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen een sleutelrol in dat verhaal. Die werd de laatste decennia alsmaar internationaler. Anno 2021 telt de opleiding meer dan 38 verschillende nationaliteiten. MoMu verzamelt actief werk van die alumni, maar ook historische kleding en accessoires. Zoals een herenkamerjas uit het tweede kwart van de 18de eeuw. Hij is gemaakt uit sits, een handbeschilderde stof.”
“Daarnaast namen we de voorbije jaren – dankzij verschillende tentoonstellingen en projecten – silhoue en van internationale modeontwerpers op in de museumcollectie.”
Hoe kies je welke stukken je in de kijker zet?
“Bij de aankoop van nieuwe collecties zijn we altijd op zoek naar een bepaalde artistieke gevoeligheid van de ontwerpers en hun oog voor vakmanschap en voor detail. Daarnaast kiezen we ieder stuk aan de hand van het verhaal dat we de bezoeker willen vertellen. Neem nu onze tentoonstelling E/motion. Fashion in transition. Die expo onderzoekt mode in maatschappelijke transities en visualiseert zorgen en emoties. We staan stil bij drie woelige decennia, van de jaren 1990 tot vandaag, en belichten de grote maatschappelijke breuklijnen en artistieke antwoorden van modeontwerpers daarop. Via verschillende thema’s neemt de tentoonstelling je mee op verkenning doorheen maatschappelijke, politieke en psychologische veranderingen. De tentoongestelde objecten zijn daarom stuk voor stuk symbolen, iconen of metaforen van hun tijd. Sommige geven kritische inzichten in de wereld, andere zijn een knipoog naar wat het betekent te leven in de wereld van vandaag.”
Naar wat kijk je het meest uit nu het museum opnieuw open is?
“Opnieuw mensen verwelkomen in ons gebouw. We hebben drie verschillende tentoonstellingen en een uitgebreid randprogramma. Ik denk dat we mensen op verschillende manieren mogen inspireren.”
Leen Borgmans, communicatiemedewerker bij MoMu, over het nieuwe partnerschap tussen MoMu en Davidsfonds Academie:
“MoMu en Davidsfonds Academie hebben heel wat raakpunten, met in eerste instantie de bijzondere interesse voor kunst en cultuur. Zowel MoMu als Davidsfonds presenteren een verdiepend aanbod rond meer gespecialiseerde of wetenschappelijke thema’s enerzijds, en spreken een breed publiek aan met laagdrempelige activiteiten rond actuele thema’s anderzijds. Dat beide partners voor families ook een apart aanbod ontwikkelen, maakt dat een samenwerking bijna voor de hand lag.” Het hernieuwde MoMu bewonderen? Bezoek MoMu met Davidsfonds Academie op 20 november met het dagevenement ‘het ModeMuseum heropent’. Meer info op davidsfondsacademie.be.
Als Davidsfonds lid geniet je
ook korting op je toegangsticket voor het MoMu, alle info op www.davidsfonds.be/ partners.
De titel is meteen de eerste tip die Annemie Struyf wil meegeven aan alle dromers. Ze volgt al jaren mensen die dromen van elders een nieuw leven te beginnen. Alle lessen die die dromers haar hebben geleerd, bundelt ze inDurf dromen.
Tekst: Sara De Winter - Foto: Liesje Reyskens
Hoe geef je dromen de meeste slaagkans?
Annemie Struyf: “Dromen zijn scha en die je in ‘een doosje’ moet bewaren. Af en toe maak je dat doosje open, bekijk je je droom goed en leer je jezelf kennen. Stel de vraag ‘wil ik dit echt?’. Ik ontmoet vaak mensen die impulsief en halsoverkop naar het buitenland verhuizen. Ze zijn op reis, worden verliefd op de sfeer en beslissen ter plaatse om een huis te kopen. Ze staan op dat moment niet stil bij de moeilijkheden die opduiken als je ergens opnieuw begint.”
“Als dat echt je droom is, neem die dan mee naar huis en stop die in dat doosje. Praat erover en probeer in te scha en wat er allemaal nodig is om hem te realiseren. Dromen mag, moet zelfs, maar onderzoek je droom, koester hem en spring pas op het moment dat je er helemaal klaar voor bent.”
Zie je ergens een gemene deler bij mensen die erin slagen om hun droom te realiseren?
“Mensen die gelukkig in het leven staan, nemen die tevredenheid overal met zich mee en hebben meer kans op slagen. Bij de dromers heb je er ook heel wat die in de knoei zi en met zichzelf of met hun leven hier. Als je wil wegvluchten, neem je die bagage gewoon mee. Helemaal opnieuw beginnen is een illusie. Vaak is het niet de goede oplossing voor problemen.”
Waarom herkennen zoveel mensen zich in de droom van ‘La vie en rose’?
“Het leven in het Zuiden is echt wel rustiger, trager en vriendelijker dan ons drukke en stresserende leven in Vlaanderen. We zien het Zuiden als een kans op een ander soort leven, één met meer licht, lucht, zon en rust. Het zuiden van Frankrijk, en zeker de Provence hee ook altijd kunstenaars aangetrokken. Het moet toch iets zijn met het licht: dat is er heel speciaal.”
Moeten we alle dromen realiseren?
“Zeker niet. Sommige dromen mogen in dat doosje blijven. Als je je droom goed onderzocht hebt en bese dat het toch niets voor jou is, is het net goed om die droom op te bergen, of om te buigen naar een kleiner, meer realistisch project.”
“Reizen is ook een bijzondere vorm van dromen. Reizen is wat ‘kleiner’ dan verhuizen naar het buitenland, en dus voor veel mensen bereikbaar. Reizen is nieuwsgierig zijn naar hoe andere mensen leven, het nieuwe en vreemde omarmen. Door te reizen leer je anders naar jezelf kijken en dingen relativeren. Dat zijn voor mij de kleine scha en van het reizen.”
Het licht van de Provence
Reis met Annemie Struyf en Erwin Goegebeur in de lente van 2022 naar de Provence, om te genieten, te ontdekken en te dromen in het spoor van Vincent van Gogh en het magische licht daar. Je verkent de streek vanuit het charmante en historische Arles en gaat op zoek naar de plaatsen die belangrijk waren voor van Gogh en zijn werk. Naast van Gogh staan ook de abdij van Sénanque – een magisch mooie plaats – en het domein van Château La Coste – een verbluffend openluchtmuseum waar kunst, architectuur en natuur in harmonie zijn – op het programma. Annemie haar ervaringen uit Durf dromen komen op deze reis ook regelmatig aan bod.
Ontdek de reis op www.cultuurreizen.be.
Nieuw reisaanbod Voorjaar 2022
Het nieuwe aanbod reizen voor Voorjaar 2022 est arrivé. Laat je onderdompelen in de rijke geschiedenis van Albanië, Roemenië, Bulgarije of de Baltische landen. Ervaar de prachtige natuur van Noorwegen of Schotland. Reis mee in het spoor van Symfonieorkest Vlaanderen of vaar mee op een muzikale cruise op de Donau. En er valt nog heel veel meer te ontdekken!