“Ik ken zoveel mensen, ook al is het niet bij naam. Dan steek ik onderweg mijn hand op, groet hen even. Dat is het mooie van wonen in Zwolle.” Jurry Wever
Tachtig geboren en getogen Zwollenaren van tachtig jaar en ouder zijn in dit boek samengebracht. De prachtige foto’s en de korte verhalen vertellen van hun leven. Ze hebben gespeeld, geleerd en gewerkt, lief en leed gedeeld, kortom: geleefd. Elk verhaal plaatst het Zwolle van de 20e eeuw in een heel persoonlijk en bijzonder perspectief.
Voordat Joop van Putten (1949) professioneel fotograaf werd, was hij tientallen jaren werkzaam als leidinggevende in de jeugdzorg en de zorg voor mensen met een handicap, in Zwolle onder andere bij Centrum Vogelweyde (nu De Vogellanden) en de C.E. van Koetsveldstichting (nu Frion). Respect voor en nieuwsgierigheid naar de oudere generatie gecombineerd met zijn passie voor fotografie brachten hem ertoe dit boek te maken.
Anna, Bert, Elke, Jolanda, Josee, MariĂŤtta en Wilhelmien, dank voor jullie inzet voor dit boek. Jullie niet aflatende enthousiasme was indrukwekkend en een voortdurende stimulans.
Dank ook aan de tachtig geboren en getogen Zwollenaren, die zich op de volgende pagina’s laten kennen.
Een generatie in 80 portretten Joop van Putten
3
4
Wat een kostbaar boek! Tachtig levensverhalen van Zwollenaren van tachtig jaar en ouder. Die verhalen zijn vanzelfsprekend bijzonder, alleen al omdat
ze zijn geput uit een lang en bewogen leven. Maar ze zijn ook bijzonder omdat de mensen zichzelf zijn. Ze zijn authentiek geportretteerd in beeld en in woorden.
Dit boek gaat over Zwollenaren die hun levensverhaal met ons delen. Ze tonen de essentie van hun leven en hoe zij daar betekenis aan geven. Het mooie en indrukwekkende van deze portretten is, dat de mensen zelf zo goed zichtbaar zijn. Zonder de
façade van uiterlijk vertoon en de overmoed van de jeugd. Deze tachtigjarigen zijn puur zichzelf en dat is wat hen sterk maakt. Het is ook de verdienste van Joop van Putten, dat deze mensen rechtstreeks bij ons binnenkomen. Hij heeft een integer boek gemaakt waarin hij hun essentie heeft weergegeven. De prachtige foto’s laten de mensen zien zoals ze zijn. Zij vertellen hun levensverhaal, direct en persoonlijk, van mens tot mens.
Het is wezenlijk voor mensen, dat zij zichzelf kunnen zijn en dat er ruimte is om gezien te worden. In ons werk ervaren wij dat
dagelijks. Hoe eenzaam mensen zijn als hun eigenheid niet wordt herkend en erkend. Maar ook hoe betekenisvol zij zijn wanneer hun verhaal wordt gehoord. En hoe het verloop van hun leven ons kan raken.
Het is zo kostbaar dat wij kunnen vragen: “Hoe deed u dat toen u jong was?” en “Hoe is het om terug te kijken”, dat Zwolse kinderen kunnen vragen: “Vertel eens over vroeger?” Tachtig Zwollenaren geven ons in dit boek een stukje van hun leven. Zo zijn er talloze mensen in Zwolle. We hoeven er alleen maar ruimte voor te maken. Ik kan u dit prachtige boek van harte aanbevelen.
Ben Vinke
Directeur WijZ
Blz. 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 66 68 70 72 74 76 78 80 82 84 86
Ik ben een Zwollenaar In dit stukje stad zijn bijna alle ambachten vertegenwoordigd Kunstneuzen maken aan de Singel Van kapper naar kapper, de cirkel is rond Een hechte Zwolse familie Bij echt slecht weer mag ik met het pontje over de Willemsvaart Een tevreden Zwollenaar Ik serveer prins Bernhard koffie op bed Huize De Rozeboom in Ittersum, een familieproject Gewoon, gezellig en goed met uitzicht op de IJsselbrug Mien kuie betekent: mijn vriendin Bloemschikken voor wijkvereniging Assendorp Onze boerderij telt zeven paarden Geweermaker in De Librije Vanuit Haerst naar de rooie dominee Horreüs de Haas En in het speelkwartier komt de boevenwagen Esperanto in café De Kleine Per ambulance die ene beslissende stem uitbrengen tegen de sloopplannen rond het stadhuis Ik moet de koffiekanne roeken en de Peperbusse kunnen zien Elke dag lopend van de Wipstrikkerallee naar de Veerallee Toneelspelen bij De Rederijkers, dé toneelvereniging van Zwolle Een keurig weesmeisje Op alle kleine seinposten heb ik dienst gedaan, om de groten te leren Zomerhuisje Het Mussennest op de Agnietenberg Alles is te leren Ik vind het eigenlijk mooi, ouder worden Straks komt het allemaal wel goed Slootje springen tot aan Westerveld Met prinses Marijke op de arm Voor tien gulden werken in de touwslagerij Kruudmoesgruunte aan de Kuijerhuislaan Zwemmen in de Kolk van Kiezebrink Met hart en ziel katholiek Voor twee cent drop kopen bij Zalm Altijd actief voor Zwolse organisaties Drogist oude stijl in De Nieuwe Gaper Op Koninginnedag naar de kinderspelen op de Turfmarkt Lopend naar de veemarkt, met aan iedere hand een koe. Wat een tijd! Heel Zwolle heeft vlooien Als de bouw van Zwolle-Zuid begint, staan de koeien nog tot aan de achtertuin
Flip Trooster Gerda Dierowie Jurry Wever Gonny Wever - Kok Marry Ripke - Schrooten Dinie Mulder - Esselink Ton Witz Femie Diender Max Spits † Hendrik Jan van Assen † Hendrik Wezenberg † Riet Pot-Spelthuis Alie Aalbers Bé Maurits Dina van der Vegte - Kok Ton Lankhorst Annie Jansen - Willemsen Gerrit van der Brug Wessel de Ruiter † Marietje de Ruiter - Westera Theo Blaas Gé ten Brinke - Witvos Harmen Zunneberg Henny Burgman - Bomhof Gerard Mensink Bets Otter - Nijland Gerrie Zwerver - van den Belt † Johan Feijth Jopie van de Grijp - Lindeboom Henk Timmerman Jan van Keulen Alie Kraake - Meijer Jacques Huizinga Annie Kuijer - Lemstra Martin Weijkamp Henk Wagteveld Co Wagteveld-Weerman Cees Lode Greet Hogewind Jo van Zoomeren
Blz. 88 90 92 94 96 98 100 102 104 106 108 110 112 114 116 118 120 122 124 126 128 130 132 134 136 138 140 142 144 146 148 150 152 154 156 158 160 162 164 166
De banketbakkerij moet sluiten vanwege de stadsuitbreiding Je zult mij niet snel achter de geraniums vinden Met de hele klas telefoonles aan de Veerallee Een leuke tijd op de Wijnbeek-Mulo in de Goudsteeg Twee keer in de week trainen bij Be Quick Op de vlucht de IJssel over Paraderen in de Diezerstraat Naar school in Assendorp, omdat het Lyceum is gevorderd door de Duitsers Wandelen met oude mensen op Zandhove Met paard en wagen door de Diezerstraat Ik kijk liever naar wat het leven me geeft De Indische buurt is net nieuw en een grote zandbak Bijna niemand weet waar de Lombok is Oude panden restaureren, zoals het Drostenhuis De verbouwing van de Plantagekerk, een spectaculaire opdracht Dansen op het dek De Duitsers zitten al die tijd bovenop de radio en de zender van mijn vader! Op zaterdag samen pinda’s doppen op een krant. Wat een traktatie! Een kwartje is geen kwertien Na mijn zeventigste ga ik voor het eerst buitenshuis werken Op de steigers voor Het Langhuis en het Dominicanenklooster De huisjes in de Waterstraat afbreken, dat hadden ze nooit moeten doen Boeven kijken op de Sukerbult De eerste tractor van de Lure Op Hemelvaartsdag naar de Leemkule in Hattem Het verhuisbedrijf op ‘De Blokjes’ Akela bij de Hopman Kippersgroep Op het Gasthuisplein worden honden en katten verkocht 40 jaar bakker in de Sassenstraat Roeien over de uiterwaarden In de oorlog heb ik leren sparen Wagens bouwen voor de optocht in Ittersum Als het kruitschip ontploft, knallen alle ruiten eruit Met de handkar, de bakfiets, de Cock-truck en de SRV-wagen ’s Zaterdags naar de meisjes kijken in de Diezerstraat De aanleg van de riolering, wat een verandering Op woensdagmddag sigaren banderolleren voor vijf cent per honderd Zwemmen in het Kristalbad Harculo De eerste zoen om de hoek bij de Sassenstraat Strijdbaar midden in de Zwolse samenleving
Rie van Enk Dagobert Overdijk Marie van Werven-Schreurs Giny Hovestad - van den Berg Joop Westera Bernard Stibbe Trees Dellen - Elfrink Mies Kamphuis-Westerweel Ynze Eikenaar Derk Dijk Anneke van ‘t Spijker Henk Visscher Henny Lok - Wagenaar Gerrit Salet Geert Nijhof Riet Nijhof - van Enk Ans Cleine - van den Berg Willem Schrooten Willem van der Veen Mina Henniphof - Veldhuis Bernard Ruberg Geesje Schuit - Schutte Jan Burgman Peter Sluiter Mina Sluiter - van Assen Henk Hersevoort † Gé Timmers Riti Trooster - Beek Lou de Haer Mannie Klomp - Noordman Roel Nijland † Jan Westera Jeppie Kunnen - Hogewind Wim van Vilsteren Hendrik Wolters Grietje Wolters - Bosch Dick Backers Wim van Zoomeren Ans Mensink - Oosterwijk Henk Okkels †: Bericht van overlijden ontvangen voor dit boek ter perse ging
7
8
Ik ben een Zwollenaar
Flip Trooster Prins Hendrikstraat 2, 7 juli 1918
‘Vanuit ons huis aan de Katerdijk kun je de toren van Hasselt zien. Samen met mijn drie broers en twee zusters geniet ik daar in een
romantische omgeving een onbezorgde jeugd. Mijn vader heeft een houthandel. In de schuur klimmen en klauteren we zoveel we willen. Maar als we vieze voeten maken op het hout krijgen we flink op ons donder! We bouwen vlotten en hutten. We zwemmen en schaatsen.
Na de HBS ga ik bij mijn vader in de zaak. Tijdens de crisisjaren loopt de handel terug. Er ligt geen plank meer op de werf. Vlak voor de oorlog komt de export van populieren op gang. Ik heb zorgen om de oorlog, maar eigenlijk geen tijd om erover te prakkiseren. We
wonen buiten de gracht. In de stad zijn de gevolgen van de bezetting veel voelbaarder. Maar oorlogsleed blijft ook mij niet bespaard. Op een nacht worden mijn broer en ik samen met de onderduiker die bij ons verblijft, opgepakt en verhoord. De Duitsers schieten de
onderduiker dood. Dat trek ik me erg aan. Ik laat me opnemen in het Katholieke Ziekenhuis, maar eigenlijk zit ik er ondergedoken. Er zit daar een deel van de Zwolse ondergrondse. Ik blijf er tot de bevrijding.
Ik ben geen stilzitter. Hard werken zit me in mijn bloed. Ik reis veel. In die tijd maakt het nog indruk als je kunt zeggen dat je in ZuidAfrika bent geweest. Mijn vrouw en ik brengen vijf mooie kinders groot aan het Ter Pelkwijkpark. We hebben een klassiek zeilschip, ’t Ros Beyaert, waar we veel tijd op doorbrengen.
In 1959 vragen ze me om Prins Carnaval te worden. Dat wil ik wel, maar alleen als de mensen die samen
Vastenavond vieren een
echte vereniging worden.
Eentje met visie en traditie:
Er is een hemel en er is een aarde. En dat vier je
er is een hemel en er is een
aarde. En dat vier je. Carnaval kan mensen bij elkaar brengen én houden. Zo beland ik aan de wieg van de Eileuvers, de Ooievaars, en schrijf ik in 1963 het lied “Ik ben een Zwollenaar”.
In de oorlog werk ik met mijn handen en daar leer ik veel van. Ik kom in aanraking met denkenden en dat verruimt mijn blik. Ik voel mij waarlijk een bevoorrecht mens.’
9
In dit stukje stad zijn bijna alle ambachten vertegenwoordigd
Gerda Dierowie Roggenstraat 7, 5 februari 1924
‘Ik slaak een zucht van verlichting als de man
Geld ligt gewoon in de la, bonbons
afkomt zonder dat te laten vallen. Ik
en repen chocolade op de toonbank.
met het tonnetje op z’n schouder de trap ben als jong
Gestolen wordt er niet
meisje bang
de inhoud te
moeten
op-
ruimen als het
mis gaat. Tot in
de jaren vijftig
is er namelijk
geen watercloset
in ons huis, het
familiebedrijf De
Zwolsche Balletjes
in de Roggenstraat. De winkel bestaat vijftig jaar als ik één
jaar ben. Mijn moeder bewaart de krant, waarin voor die gelegenheid een advertentie is geplaatst: “Bij besteding van vijftig cent geven wij aan ‘elken kooper’ een fijn zakje Zwolsche Balletjes”. Zo schrijven ze in die tijd, maar “praoten” doen ze bij ons in de winkel “op zien Zwolsch”.
De straat is smal en alleen toegankelijk voor voetgangers. Er komt weinig zon in de huizen. De kamer is koud en vochtig. Voor vogels en iets groens
moeten we buiten de binnen-
stad zijn. De stoep schrobben
gebeurt gezamenlijk. Verschil in
godsdienst telt niet. Alleen op zondag, dan gaat
iedereen naar de eigen kerk of - op zaterdag naar de synagoge. 10
Er is veel te beleven in dit stukje stad, waar bijna alle ambachten zijn vertegenwoordigd. Karren met waren kunnen onbeheerd in
de Nieuwstraat staan. De melkboer haalt bij moeder een pan op uit de keuken en brengt daarin de bestelde hoeveelheid melk.
Geld ligt gewoon in de la, bonbons en repen chocolade op de toonbank. Gestolen wordt er niet, terwijl veel families het toch niet breed hebben. Ook wij hebben het moeilijk vanwege de crisis en de oorlog.
Moeder overlijdt op 59-jarige leeftijd en mijn broer verongelukt. Ik ben 21 en het is voor mij vanzelfsprekend, dat
ik vader help. Wanneer het onmogelijk wordt rond te komen, zoek ik een baan. Als secretaresse van de rector van het
Thomas a Kempislyceum leer ik veel en ga ik mijzelf verder ontwikkelen. Daarna volgt administratief werk op de HTS en de Jeanne d’ Arcschool.
Er zijn voor anderen geeft mij veel voldoening en
is een levenstaak. Stilstaan bij het feit, dat anderen trouwen en kinderen krijgen, doe ik niet te lang.
Ik leef op tijdens de vele wandelreizen in de bergen. Daar in de natuur voel ik me zorgeloos en intens gelukkig.’
11
12
Kunstneuzen maken aan de Singel ‘In Assendorp ben ik als middelste van drie kinderen geboren
in de Enkstraat. Mijn vader werkt als buschauffeur bij Schutte
Touringcarbedrijf en als hij dichter bij zijn werk wil wonen, verhuizen we naar de Borneostraat. Daar ga ik naar school op de Turfmarkt. Mijn hoofdonderwijzer is bevriend met een tandtechnicus en als die
om ‘een flinke jongen’ vraagt, verlaat ik als dertienjarige de schoolbanken.
Jurry Wever Enkstraat 13a, 2 juni 1932
Wij komen de oorlogstijd goed door. We lijden geen honger. Wel woon ik twee jaar bij mijn grootouders in Drenthe. Dan tel ik tenminste mee als het varken wordt geslacht, want de
Duitsers bepalen hoeveel personen van dat beest moeten eten.
Ik maak gipsafdrukken van de oren van mijn collega’s of - als het kinderoren betreft - die van mijn zoon Eric
Ik begin aan de Westerstraat in een dubbel woonhuis met een laboratorium op de begane grond. Daar heb ik zo’n achttien
collega’s. Later verhuizen we naar de Singel waar uiteindelijk tachtig man werken.
Het werk is veelzijdig. We werken niet alleen samen met
kaakchirurgen en orthodontisten, maar mijn baas maakt ook
kunstneuzen, -oren en -ogen. Daarvoor maak ik gipsafdrukken van de oren van mijn collega’s of – als het kinderoren betreft – die van mijn zoon Eric
We maken ook dunne kaakplaatjes voor baby’s met een hazenlipje, zodat ze beter kunnen zuigen.
Voor Gonny word ik katholiek, anders kunnen we niet in de kerk trouwen. Ik denk er makkelijk over, het maakt me niets uit. Ik geloof niet veel meer. Als Eric tien jaar geleden verongelukt, denk ik: “Hebben we daar een Lieve Heer voor? Dat is niet eerlijk, dat is niet te rijmen.”
Veertig jaar werk ik met plezier.
In het begin van mijn huwelijk wil ik
graag emigreren, maar mijn schoonvader zegt altijd: “Als je hier
een boterham met kaas hebt, hoef je niet voor een boterham met ham een straat verder te gaan.” Ik krijg mijn vrouw ook niet mee. Die kan niet van twee moeders afscheid nemen, zegt ze.
Als ik op mijn 55ste met de VUT kan, doe ik het. Ik heb geen
speciale liefhebberijen, maar ik mag graag klusjes opknappen
en fietsen. Ik ken zoveel mensen, ook al is het niet bij naam. Dan steek ik onderweg mijn hand op, groet hen even. Dat is het mooie van wonen in Zwolle.’
13
Van kapper naar kapper, de cirkel is rond
Gonny Wever - Kok Deventerstraat 63 (nu Van Karnebeekstraat 63), 20 oktober 1932
‘Mijn vader wil graag een zoon die hem kan opvolgen in de kapperszaak, maar hij krijgt vijf dochters. Na zijn vroege overlijden wordt de zaak overgenomen door het Assendorper kappersduo Lourens en Frans (L&F). De kapsalon bestaat na 120 jaar nog steeds.
Wij groeien op in de Van Karnebeekstraat, toen de Deventerweg. Een leuke plek. Mijn vriendin woont een paar huizen verderop en er is genoeg te doen in de buurt: bloemen plukken in de Assendorpertuin, schaatsen op de ijsbaan en ’s zomers zwemmen in de IJssel. Ik ga naar de Heilig Hartschool aan de Vijfhoek/Gasthuisplein en na de Theresia-mulo begin ik op kantoor.
Jurry leer ik in 1954 kennen op een dansavond in Urbana. Vier jaar
later moeten we trouwen, want Jurry krijgt via zijn werk een huis. En dat in tijden van woningnood!
Het is misschien geen liefde op het eerste gezicht, maar we zijn wel in volle overtuiging aan elkaar blijven hangen. Ik heb het boek uit, zeg ik wel eens, maar ik begin gewoon weer overnieuw!
We wonen eerst op een flat en daarna 33 jaar in een eengezinswoning aan het Rolderdiep in de Aa-landen
Vreselijk leuk om receptie- en kassawerk te doen, vooral als het uitverkocht is en er 800 mensen in die zaal zitten Als de kinderen zich aandienen, stop ik met werken, maar na een jaar of tien pak ik dat weer op. Ik kom terecht bij de Nieuwe Buitensociëteit, een congrescentrum annex bioscoop tegenover
het station. Vreselijk leuk om receptie- en kassawerk te doen, vooral als het uitverkocht is en er 800 mensen in die zaal zitten. Pas als ik 72 ben, schei ik ermee uit.
Nu wonen we al weer drie jaar in dit zorgappartement. Ik zing nog steeds in een koor voor begrafenissen en trouwerijen, alhoewel dat laatste niet veel voorkomt. Als vrijwilliger kom ik ook bij het bejaardencentrum. Daar ontmoet ik ook mensen, die aangeven
eigenlijk klaar te zijn met het leven. Dat snap ik wel, maar het is moeilijk te rijmen met het dodelijke ongeluk van onze zoon, nu tien jaar geleden. Zijn kinderen zijn dan nog maar zeven, vier en twee jaar oud. Het is het ergste, dat ouders kan overkomen; een kind verliezen. Steeds als we allemaal bij elkaar zijn, mis ik hem.
Onze kleindochter is nu achttien en doet de kappersopleiding. Dat maakt de cirkel weer rond.’ 14
15
16
Een hechte Zwolse familie ‘Mijn moeder zingt altijd, zelfs in die armoedige tijd van de jaren dertig en veertig. Zij zingt psalmen. Zo houdt zij de moed erin. Dat moet ook wel met elk jaar een kind erbij of een koe dood. Ik hou zoveel van mijn moeder. We wonen in Haerst op de boerderij. Op een dag moet ik bij haar in het kleine kamertje, “ ’t Hoekie”, komen en zij vertelt mij, dat ze naar het ziekenhuis moet vanwege een zwangerschap. De zoveelste. Wat vind ik dat erg. Boven de open haard in “de Neert”, het mooie
kamertje, hangt een bord met “Vertrouw op God”
en dat heb ik toen maar gedaan. Met zeven kinderen moeten
we rondkomen van acht gulden in de week. Daarvan zijn er vier en half voor het huis.
Marry Ripke - Schrooten Haerst F 68 (nu De Doornweg 28), 13 februari 1926
komen lopen. Achter vader aan gaan we
naar zolder, daar en bij hem voelen we ons
veilig. Als ik vele jaren later zelf kinderen
krijg, besef ik pas echt hoe bang mijn
moeder destijds is geweest. Mijn moeder
geeft ons, haar tien kinderen, een warm
nest, een veilige en respectvolle jeugd met
liefde en warmte. Wij houden van elkaar,
nog steeds. Wij praten over elkaar, maar
roddelen niet. We hebben alles voor elkaar
over, ook nu nog. Ik verzorg al vijfenveertig
jaar alle kaarten en cadeaus als er familiegelegenheden zijn. Ik
koop alles en schiet het voor, tijdens het feest rekenen we af.
Voordat we aan de borrel gaan. We hebben een hechte familie.
Mijn moeder geeft ons, haar tien kinderen, een warm nest, een veilig en respectvolle jeugd met liefde en warmte. Wij houden van elkaar, nog steeds Mijn man is badmeester in het openluchtbad en het Stilobad. Hij leert honderden kinderen zwemmen. Wij krijgen twee dochters en een zoon. Samen hebben wij het goed. Ik woon nog Mijn vader is broodbezorger. Omdat hij in Zwolle meer kan
verdienen, verhuizen we naar de Schellerenkweg. Mijn moeder is dan hoogzwanger van het achtste kind, dat in mei wordt
geboren, vlak na het uitbreken van de oorlog. Het is de eerste pinksterdag in mei als vader de soldaten over de dijk aan ziet
steeds zelfstandig in ons huis aan de Meppelerstraatweg. Ik wil
hier niet weg. Ik heb een mooi uitzicht en alle voorzieningen op loop- en fietsafstand. Ik sta nog volop in het leven, met
kinderen en kleinkinderen, broers en zussen. Ik lees veel over
het verleden, hou van puzzelen, telefoneren en gezelligheid. Ja, ik heb het leven lief!’
17
18
Bij echt slecht weer mag ik met het pontje over de Willemsvaart
Dinie Mulder - Esselink Beukenallee 53, 29 maart 1927
‘Mijn zeer kordate moeder heeft een hart van goud en is zeer betrokken bij haar omgeving. Ze draagt dat ook uit in het gezin en in
de buurt Spoolde, waar ik opgroei. Zij weet van aanpakken en stimuleert me daarin. In de oorlog word ik gevraagd de nonnen te helpen. Zij vangen de kinderen uit het westen op, die op doorreis zijn naar het noorden. Ze krijgen vanwege de hongerwinter van 1944 onderdak bij de boeren. Ik assisteer bij het aankleden, het eten, en neem ze regelmatig mee uit wandelen.
Ik ben de jongste van vier en een buitenkind. Ik speel vaak bij de boer aan de overkant en loop naar school. Alleen als het erg koud is, krijg ik een 21/2 centstuk in mijn handschoen voor de pont over de Willemsvaart. Normaal loop ik om, over het brugje bij de Keersluis
naar School 1 aan de Westerlaan.
Mijn moeder heeft via haar vroegere werk als dienstmeisje
Andere kinderen willen daarom soms niet met me oplopen. Dan ga ik alleen verder
kennis gekregen van het socialisme. Ze bezoekt de kerkdiensten en redevoeringen van de rode dominee, dominee De Haas. Als
er biljetten voor de ramen verschijnen van de AR en de CHU wordt bij ons een biljet van de SDAP opgehangen. Andere
kinderen willen daarom soms niet met me oplopen. Dan ga ik alleen verder.
Dominee De Boer, bij wie ik op catechisatie ben, brengt me in contact met juffrouw De Ridder van het Hervormd Weeshuis in de Broerenstraat. Zij heeft er aan bijgedragen, dat het uniform wordt afgeschaft. Er is een goede sfeer en ik werk er een aantal jaren met veel plezier.
In 1952 trouw ik met mijn man, die ik leer kennen tijdens een dansavond
in Urbana. Er is geen kerkelijke inzegening van ons huwelijk. We laten
elkaar daarin vrij. Als ik de kerk bezoek, is dat de Bethlehemse Kerk, bij
de vrijzinnigen. We voeden samen vier kinderen op. In 1998 overlijdt hij na een korte periode van ernstige ziekte, waarbij ik hem - met extra hulp - zelf mag verzorgen.
Ik kijk met tevredenheid terug op mijn leven en geniet van onze kinderen en kleinkinderen.’
19
20
Een tevreden Zwollenaar
Ton Witz Diezerenk 3, 9 januari 1925
‘Mijn overgrootvader wordt in 1799 in Zwolle geboren en gedoopt in de Steegjeskerk aan de Nieuwstraat. Deze overgrootvader, mijn grootvader, mijn vader en ikzelf wonen sindsdien met een onderbreking van soms
Ik werk door tot mijn 72ste jaar. Dan breng ik mijn kantoor in
bij het bekende grote landelijke accountantskantoor Gibo met een vestiging in Zwolle.
slechts enkele maanden steeds in Zwolle.
Jammer
Ik beoefen in mijn leven heel veel
1925 geboren ben en met genoegen leef.
dat er op dit ondermaanse
onderzoek, fotograferen, stijldansen, het
Ik hou van Zwolle, waar ik op 9 januari Wij Zwollenaren mogen trots zijn op
onze stad, die gedurende ons leven
niets eeuwig is
zich ontwikkeld heeft van klein provinciestadje met circa
veertigduizend inwoners tot een van de twintig grootste steden
van Nederland; met alle moderne gemakken en voorzieningen, doch met behoud van de vele prachtige monumenten in de binnenstad en langs de grachtensingels.
Het is heerlijk om herinneringen aan oud-Zwolle op te halen. In de oorlogsjaren krijg ik mijn eerste kantoorbaan bij een tran-
sportbedrijf. Na de oorlog werk ik bij twee accountantskantoren. Met de opgedane ervaring en veel avondstudie begin ik in 1958
hobby’s. Van zweefvliegen, stamboom-
Zwols dialect, tennis, hockey, surfen, schaken, tot kippen en bijen houden
toe. Jarenlang fungeer ik als vrijwilliger bij de telefonische
hulpdienst. Mijn verslavingen zijn nu nog mijn computer, autorijden en fotograferen. Vele jaren beleef ik ontzettend
veel genoegen aan mijn lidmaatschap van de Buitensociëteit. Ik ben er tien jaar penningmeester van en leer er onder meer biljarten.
En zo freewheel ik heerlijk relationeel gelukkig mijn oude dag door met een “God zij dank” voor alle goede dingen van Hem verkregen in dit leven.’
een eigen kantoor.
Het is hard werken en lange dagen maken, omdat ik goed
ben in mijn werk voor anderen, maar weinig zakelijk voor
mijzelf. Ik kijk toch met plezier terug op die tijd, omdat ik er heel veel relaties en goede vrienden aan overgehouden heb.
Samen met mijn vrouw heb ik een pracht
gezin met twee zonen en drie dochters. Jammer dat er op dit ondermaanse niets
eeuwig is. Ik ken ook het geluk van schoon-
zoons, schoondochters en dertien kleinkinderen.
21
Ik serveer prins Bernhard koffie op bed
Femie Diender Azaleastraat 45, 28 mei 1929
‘Net voor de oorlog verhuis ik met mijn ouders, twee zussen en drie broers naar de Assendorperstraat, naar een groot huurhuis met drie kamers beneden en vier slaapkamers boven. In de oorlog kunnen we niet naar school. Ik ga tijdelijk werken bij de zwangere dochter van onze buurvrouw. Lopend ga ik dagelijks naar de Wipstrik, geen prettige wandeling met al die bommenwerpers boven je hoofd.
Daarna kom ik via een schoolvriendinnetje als meisje voor dag en nacht in dienst bij de
commissaris van de koningin, ridder De van der Schueren. Ik doe allerlei werkzaamheden
zoals schoonmaken, eten koken, koffie en thee serveren, gasten ontvangen en hen aan
tafel bedienen als ze blijven dineren.
Ik bedien zelfs de prinsessen Beatrix en Irene en koningin Juliana en prins Bernhard. Die
laatste twee blijven na een bezoek aan Twente slapen bij de commissaris. Er zijn niet
veel mensen die kunnen zeggen dat ze prins Bernhard koffie op bed hebben gebracht!
Ik leer daar ontzettend veel, bijvoorbeeld hoe je gastvrouw kunt zijn voor anderen. Dat
heb ik mijn hele leven onthouden.
Het is een leuke baan en toch ga ik er weg
Het is een leuke baan en toch ga ik er weg. Ik moet ook in
het weekend werken en kan nooit eens een hockeywedstrijd meespelen, terwijl sport zo belangrijk voor me is. In ons hele gezin trouwens.
Ik solliciteer als winkeljuffrouw bij De Gruyter, in de winkel aan de Diezerstraat 53. Na een paar
jaar ben ik er bedrijfsleider en leid ik veel mensen op. Later hoor ik nog wel eens van iemand, dat zijn moeder erg blij was, dat ik hem had aangenomen. Leuk om te horen.
In mijn leven gebeurt altijd wat. Naast mijn werk zit ik overal in. Niet alleen train ik de jeugd
bij hockeyclub Tempo 41, maar ik ben ook lid van carnavalsvereniging De Eileuvers. Samen met anderen organiseer ik de seniorencarnavals.
Na 28 jaar houdt De Gruyter ermee op en moet ik ander werk zoeken. Uiteindelijk eindig ik als ambtenaar bij de gemeente. In al die jaren leer ik veel mensen kennen. Ik word nog steeds vaak aangesproken.’
22
23
Huize De Rozeboom in Ittersum, een familieproject
Max Spits † Ittersum B 42 (nu Oude Deventerstraatweg 92), 25 mei 1916
‘Oude Deventerstraatweg, Huize De Rozeboom. Het huis met de kenmerkende gebeeldhouwde gevelsteen die de naam draagt, staat er nog steeds. Mijn vader is architect en tekent het huis, mijn opa is aannemer en bouwt het. Ik ben er geboren.
Het is een twee-onder-een-kap-woning, maar dan mooi en authentiek. De inrichting is wel wat vreemd. De keuken ligt helemaal achterin het huis. Door een lange gang loop je naar voren naar de eetkamer. In die gang zit een deur, die direct toegang geeft tot het huis van de buren. Daar woont familie. Technisch handelsbureau Spits is hier ontstaan.
De jaren 20. De huizenmarkt ligt volledig op z’n gat. De crisis eist zijn tol. Creatief en ondernemend als hij is, geeft mijn vader een nieuwe wending aan het bedrijf. Hij heeft tenslotte een timmerman
in dienst. Technisch Handelsbureau Spits begint met het fabriceren van houten buitenspeelgoed. Groot, stoer en degelijk. Een wip, een boot. De kinderen genieten van het buiten zijn en elk stuk speelgoed daagt uit tot fantasierijk spel.
Ik ga naar School 1 aan het Grote Kerkplein. Alle openbare scholen hebben een
nummer. Er zijn er veertien. De school verhuist naar de Westerlaan en heet vanaf 1945 “Parkschool”. Na de basisschool ga ik naar de mulo in Assendorp, maar ik maak de
school niet af. Ik ben dom volgens de meesters. Ik kan niet lezen en schrijven, maar
wel rekenen, praten en handelen als de beste. Ach, ik ben gewoon zwaar dyslectisch, maar dat woord bestaat dan nog niet.
Het bedrijf aan de Oude Deventerstraatweg moeten we na de oorlog opnieuw
opbouwen. Mijn vader heeft goede contacten met textielbazen in Enschede. Wij gaan
aandrijfbanden, drijfriemen en riemverbinders voor de machines produceren. Later leveren we alles waar melk, stoom en water
doorheen kan, zoals buizen, afsluiters en alles wat daarmee te maken heeft. Op mijn zestiende ga ik in het bedrijf. Ik blijf er tot mijn vierenzeventigste. Prachtige jaren met veel praten, handelen en ondernemen.
In de oorlog staat er een meisje voor deur, Rie. Zij komt voedselbonnen halen. Het is liefde op het eerste gezicht. Beiden zijn we actief in het verzet; ik in Ittersum, zij elders in de stad. Wij trouwen in 1947 en vanaf die tijd staat het geluk aan onze kant. De zaak gaat
De kinderen genieten van het buiten zijn en elk stuk speelgoed daagt uit tot fantasierijk spel 24
voor alles, ook voor het meisje. Zij begrijpt dat en zij werkt mee
als telefoniste/receptioniste. “Alles komt goed”, zegt ze altijd. Natuurlijk heeft ze gelijk … nog steeds.’