streg k e t w “Jou
ersona www.p
lgifts.n
l
naam” r e t h c A aam” “ ” n 1 w u l o e “J ekstreg - 2” t w u o “J dres” stregel 3” k a e t w u o w “J “Jou tregel - ” s k e t LAATS” P 4 N O O l “Jouw e W kstreg JOUW e “ t ” w 5 u ‘Jo el
Van Holkema & Warendorf maakt deel uit van Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Postbus 97, 3990 DB Houten www.unieboekspectrum.nl | www.lieflifestyle.nl Tekst: Annemarie Bon Illustraties: Anet van de Vorst Vormgeving omslag en binnenwerk: Marieke Oele Originele titel; Fien & Teun - Een ridder op de boerderij © 2013 lief! lifestyle© © 2013 Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Houten – Antwerpen Bestellen: www.personalgifts.nl Druk: ARSprintmedia Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ridder “Jouw naam” op de boerderij
ts” a a l p n woo w u o J “ n uit e t e o r G
Hoi F ien e n Teu n, Ik ko m bi j julli e loger en. Fien en Te un “Jou Akker w na stra am” at 1 1 ! 234
AB A ppelg aar
Fien en Teun krijgen een kaart van hun neefje “Jouw naam”. ‘Zou hij in die grote stad wonen?’ vraagt Fien. ‘Dat is wel heel stoer,’ zegt Teun.
‘Ik heb een spannende ridderfilm bij me,’ zegt “Jouw naam”. ‘Zullen we gaan kijken?’ ‘Film kijken?’ vraagt Fien. ‘Nee, joh,’ zegt Teun, ‘wij gaan lekker buitenspelen. Dat is veel spannender.’
‘Goed,’ zegt “Jouw naam”. ‘Waar is ons kasteel? Zal ik de prinses bevrijden? Is er soms een vuurspuwende draak? Kijk maar uit voor ridder “Jouw naam”!’
Teun springt een eindje naar achteren. ‘Ík kijk wel uit,’ zegt hij, ‘Jij ook? Pas maar een beetje op met je zwaard!’ ‘Kom, ridder “Jouw naam”,’ zegt Fien. ‘We hebben geen draak, maar wel veel dieren op onze boerderij. En we hebben geen kasteel, maar iets veel leukers!’
Fien knijpt in de uier van de koe. Er spettert een straaltje melk in het gezicht van “Jouw naam”. ‘Help, de koe plast in mijn gezicht!’ roept “Jouw naam”. ‘Dat is geen plas, maar melk,’ zegt Fien. ‘De melk is voor het kalf, maar ook voor ons.’ ‘Bij ons in de stad komt de melk in een pak van de fabriek,’ zegt “Jouw naam”. Teun lacht. ‘Maar de fabriek haalt eerst de melk van de boerderij.’ Teun doet zijn hand in de bek van het kalf. Dat begint lekker te sabbelen. ‘Wil jij ook, ridder “Jouw naam”?’ vraagt Teun. ‘Het kalfje denkt dat je hand een speen is.’
Maar ridder “Jouw naam” schudt nee. ‘Dan bijt het kalf me.’ ‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zegt Fien. ‘Het kalf bijt niet.’ En dan durft de ridder zijn hand in de bek van het kalf te doen. ‘Ah, een monster eet me op,’ roept hij.
De varkens rollen lekker in de modder. Dat is goed voor hun velletje. “Jouw naam” trekt zijn neus op. ‘Wat een vies varken,’ roept hij. ‘Nee, hoor, kom maar mee.’ Teun pakt de hand van “Jouw naam”. ‘Zie je hun hok? Dat houden ze heel goed schoon.’ Maar dan glijdt ridder “Jouw naam” uit. Languit in de modder. ‘Wat een vieze ridder,’ Fien lacht.
Samen gaan ze naar de boerderij. Daar krijgt “Jouw naam” klompen en schone kleren.
Nu komen de kinderen bij de wei. Daar grazen de pony’s. ‘Wil jij op een pony?’ vraagt Teun? ‘Joeha, een riddertoernooi op een echt paard,’ roept “Jouw naam”. Hij gooit zijn stokpaard snel aan de kant. Teun en Fien tillen “Jouw naam” op de pony. Eerst vindt de ridder het wel een beetje lastig om zich vast te houden. Maar als hij zijn zwaard heeft weggegooid, lukt het.
‘Ik heb zin in patatjes,’ zegt “Jouw naam”. Teun klapt in zijn handen. ‘Dat is toevallig! Want dat eten we straks!’ “Jouw naam” gooit van plezier zijn helm de lucht in. ‘Jammie! Mag ik mee patatjes kopen?’ ‘Kopen?’ vraagt Fien. ‘Wij bakken ze zelf! Maar dan hebben we wel aardappels nodig.’
Fien zet een schop in de grond. Een plant met kluit komt los. Dan schudt ze aan de plant. Tussen de wortels bungelen zes aardappels. ‘Lust je ook worteltjes, “Jouw naam”?’ vraagt Teun. “Jouw naam” kijkt rond. Hij ziet geen worteltjes. Wel sla, tomaten, boontjes, pompoen en komkommer. Nu maakt Teun de aarde los rondom wat plantjes. ‘Kijk, worteltjes groeien ook onder de grond!’ Teun veegt de aarde eraf en bijt in de wortel. ‘Jammie!’
‘Jullie hadden toch nog iets leukers dan een kasteel?’ vraagt “Jouw naam”. ‘Wanneer gaan we daar naartoe?’ Teun en Fien lachen. ‘We zijn er al!’ “Jouw naam” kijkt om zich heen. Hij ziet alleen schapen, maar nergens een kasteel. ‘Kijk omhoog, ridder “Jouw naam”!’ zegt Teun. En dan ziet “Jouw naam” het ook. Boven in de appelboom is een hut.
‘Poeh,’ zegt “Jouw naam”. ‘Onze flat thuis is veel hoger.’ Teun klimt als een eekhoorntje zo snel de boom in. Dan hangt hij een touwladder naar beneden. ‘Welkom in ons luchtkasteel.’ Maar waarom gaat “Jouw naam” nou niet? Is hij niet stoer genoeg? ‘Kom, ridder “Jouw naam”,’ zegt Fien. ‘Met jouw helm op kan je niks gebeuren.’
‘En wat gaan we nu doen?’ vraagt ridder “Jouw naam”. ‘Touwzwieren,’ zegt Teun. ‘Appels plukken,’ zegt Fien. “Jouw naam” kijkt naar beneden. Wat is de hut hoog! ‘Ik help Fien wel,’ zegt “Jouw naam”. ‘De appels kunnen in mijn helm.’
Patatjes van aardappels, worteltjes, appelmoes van appels uit de boom en melk van de koe. Zo lekker heeft “Jouw naam” nog nooit gegeten. ‘Waar is je ridderpak?’ vraagt mama boerin. ‘Dat is vies,’ zegt “Jouw naam”.
In de stad zijn heel veel lichtjes, maar wat zijn er hier veel sterren! ‘Morgen wil ik weer boertje spelen,’ zegt “Jouw naam”. ‘Dat is pas stoer!’
*600072421* 600072421_173120_2.8.2.H