WILLY VANDERSTEEN
Het grote
AVI-stripboek van “Jouw naam” “Achternaam” Met tekeningen van Jeff Broeckx
leesniveau AVI 1 - 4
“Jouw aanhef” “Jouw tekstregel - 1” “Jouw tekstregel - 2” “Jouw tekstregel - 3” “Groet afzender”
AVI-leesniveau Alle teksten in deze bundel zijn geschreven volgens de officiële AVI-regels. De verhaaltjes zijn geordend van AVI 1 tot en met AVI 4 en zijn geschikt voor kinderen vanaf 6 jaar.
© 2014 Manteau / WPG Uitgevers België nv Mechelsesteenweg 2013, 2018 Antwerpen In samenwerking met © 2014 Personalgifts.nl. All Right Reserved. www.wpg.be info@wpg.be Vertegenwoordiging in Nederland: Singel 262, NL-1016 AC Amsterdam Postbus 3879, NL-1001 AR Amsterdam Tekst: Hetty van Aar (AVI 1 + 2) en Dirk Nielandt (AVI 3 + 4) – Illustraties: Jeff Broeckx – Inkleuring: Ingrid Van Dijck en Tamar De Wit Personalisatie: Personalgifts.nl Bestellen: www.personalgifts.nl Druk: ARSprintmedia Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Stripverhaaltjes op AVI-leesniveau 1 Ziek Een reus
4 8
Stripverhaaltjes op AVI-leesniveau 2 Vies Is dat schrikken!
14 18
Stripverhaaltjes op AVI-leesniveau 3 Jarig, hoera!
24
Stripverhaaltjes op AVI-leesniveau 4 Luchtballon
28
ik heb pijn in mijn buik. ga jij niet naar school?
“Jouw naam” er niet “Jouw naam” zag erzag niet ziek uit. ziek uit.
hij wil niet naar school.
4
de zon schijnt!
ik eet in de tuin. jij ook?
ik lust er wel twee.
met heel veel room. en heel veel fruit.
5
dat ziet er goed uit!
maar nu niet meer. jij was toch ziek?
eet dan maar mee.
6
smak! smak!
je ziet zo bleek, je ziet “Jouw zo bleek,naam”. “Jouw naam”.
ja, is er iets?
ik heb pijn in mijn buik.
ik ga naar huis. ik ben ziek.
7
sneeuw!
waar is mijn muts?
dank je. dat is braaf.
ik zie een spoor. maar van wie?
8
niet van een mus.
kom mee! volg her spoor.
van wie zou het spoor dan zijn?
9
niet van die man.
dat is raar.
help!
dat was niet leuk!
niet doen, niet doen, “Jouw naam”! “Jouw naam”!
wat ga je doen?
10
maak je een schoen?
ik heb een plan.
de schoen van een reus. ik maak er twee.
ik maak er ook!
11
die neem ik mee.
ik pak mijn lamp.
klaar?
dat lijkt wel een reus. “Jouw naam” weet niet wat hij ziet.
12
oh nee! het zijn er twee.
ik zie geen reus.
help! een spook!
13
wat doe jij in de keuken? ik schil appels.
ik lust geen appels.
dit lust jij vast wel.
krenten vind ik vies.
14
160 gram bloem.
ik lust geen bloem.
een scheutje melk erbij, melk is vies.
15
een beetje boter erbij.
dat wordt pas vies!
ik ben al weg. dat lust ik toch niet.
handig, zo’n deegrol.
16
jammer dat “Jouw naam” jammer dat “Jouw naam” dit niet lust. dit niet lust. een uurtje wachten en dan...
het ruikt hier lekker. wat is dat?
appels, krenten, bloem, ... dat lust jij toch niet, “Jouw naam”?
17
ga je mee? ik weet iets leuks. wat gaan we doen?
ik maak een masker. dan laat ik juf schrikken. ik maak een heks.
18
ik kleur een zwarte tand.
en ik een monster.
en ik een groen hoofd.
hihihi!
19
help!
niet schrikken. wij zijn het!
oef! ik dacht al... een heks en een monster... kom mee, dotje. naar school.
20
daar komt “Jouw daar komt “Jouw naam”. naam”. zet je masker zet je maskerop. op.
boe!!!
die “Jouwnaam”! naam”! die “Jouw hihi! hihi!
help!
21
zou juf er nog zijn?
ze is er.
ik tik op de ruit. help!
22
we zeggen dat wij het zijn.
ze schrok echt! hihihi!
help!
niet schrikken. ik was het maar.
23
Vandaag is het zover.
Ik ben jarig. Wiske is al wakker.
Ik vraag me af hoe ze mij gaat verrassen... Ben ziek. Griep.
24
En mijn feestje dan?
Het spijt me. Vandaag niet.
Maar ik ben vandaag jarig!
Het is mijn schuld niet. Ik ben doodziek.
Hopelijk is Dotje thuis...
25
Dotje kan niet komen. Ze ligt ziek in bed.
Het huis van “Jouw naam”. Zou ik? Het is niet eerlijk.
Het spijt me. “Jouw naam” ligt doodziek in bed.
26
Iedereen ziek!
Dan maar terug naar huis.
Pfff. Echt geen leuke verjaardag...
We zijn niet ziek. Nu hadden we je mooi beet hè!
Lang zal hij leven! Hoera!
27
Wauw. Kijk daar! Een luchtballon.
Joehoe! Haaalloo! Mogen we meevliegen?
Het moet heelijk zijn om daarmee te vliegen. Hij hoort ons niet. Ik heb een idee!
28
Verdraaid! Het touw is te kort. Ik heb een idee!
Waar is de luchtballon?
Verdwenen.
We mogen niet opgeven. We vinden die luchtballon wel.
Zie jij de luchtballon al?
29
Ja! Daar vliegt ie!
Gaat het?
Zie je de luchtballon nog? Heel erg in de verte.
Als we snel zijn, halen we hem in.
30
Wilden jullie door het rood rijden?
De veiligheid... en blabla... blabla...
We moeten die ballon inhalen! Eindelijk! Ditmaal mag hij niet ontsnappen.
Zie jij de ballon nog? Nee. De bladeren hangen in de weg.
31
Jááá! Ik zie ‘m!
Kijk uit! Een...
... sloot!
Vooruit zeg!
Sneller.
32
De weg houdt hier op. Dan zit er niks anders op...
Sneller!
Haast je! Nu zijn we die ballon weer kwijt. Het lukt nooit.
Waar zijn we eigenlijk?
33
Wéééé! We zijn verdwaald. Verdwaald, kinderen?
Wéééé!
Dáár! Daar wonen we! Ja. Dat is ons huis.
Toch nog in een luchtballon gevlogen!
4571307-1_83899_1.1.19.H
Ik zet julllie wel af.
34