BLIK 03 | 2016

Page 1

2016 magazine over kijken z

BLIK magazine is een uitgave van De Zagerij ontwerpbureau


Contactgegevens: De Zagerij ontwerpbureau Edisonstraat 116 2561 BJ Den Haag www.dezagerij-ontwerp.nl

+31 (0)70 389 03 52 of +31 (0)6 446 24 147 facebook.com/ dezagerijontwerpbureau

www.blikmagazine.nl blik@dezagerij-ontwerp.nl

2016 Zwarte blik

3

Zwarte pad

4

Jeugd in zwart en wit

6

Quote Pierre Soulages

10

Niet de woorden maar de ervaring Een interview met kunstenaar AnneMieke Louwerens

12

The Black Piece Het affiche

22

Weg met het concept van zuiverheid Het zwart van architect Maurice Nio

24

BLIK magazine over kijken is een uitgave van De Zagerij ontwerpbureau en verschijnt twee keer per jaar. BLIK wordt toegestuurd aan klanten en relaties van De Zagerij.

Idee, redactie, vormgeving, teksten, illustraties en foto’s: De Zagerij ontwerpbureau Quirine Reijman en Marthijn Stam

Kleur 30

2

Beeld voor ’n beweging

34

Boeken 38 Tales of murder and violence - Marcel van Eeden Sugar. Leven als kat - Serge Baeken City of Glass - naar Paul Auster Black. The history of a color - Michel Pastoureau Zwarte Beertjes. Book Cover Designs by Dick Bruna

Blackletter font

38 40 41 42 42

43

Uitdaging 44


Wij houden van zwart. Stilte. Vruchtbaar. Tastbaar soms. Maar zwart roept ook vaak weerstand op. Zwart is dan eng. Hard. Afstandelijk. Arrogant zelfs. Maar je kunt dat ook spannend noemen. Contrastrijk. Bedachtzaam. Autonoom. Het gaat ook vooral om de kleur zwart. Niet zozeer van een zwarte kijk op de dingen, de doemgedachtes, het einde. We houden van optimistisch zwart, een nieuw begin, vanuit een allesomvattend niets. Want dat is ook zwart: complexiteit, alle kleuren worden geabsorbeerd, zwart is zwanger van verwachting, vol en rijk. Onverwacht en mysterieus. Zwart is stil. Zoals een zacht fluwelig oppervlak. Of diep en donker, zoals glanzend glas. De suggestie van oneindigheid, nieuwsgierigmakend. Het contrast is interessant. Met andere kleuren, maar vooral met wit, het andere uiterste. De scherpte waar je oog soms geen raad mee weet. Dat er grijze vlekken tussen de regels witte tekst op een zwarte achtergrond verschijnen. Gewoon, omdat het teveel contrast is en je ogen moeten compenseren. Contrast sneeuwt vaak onder in diplomatie. In voorzichtig willen zijn. Je wilt niemand tegen je in het harnas jagen. De dingen niet op de spits drijven. En dat is jammer. Door contrasten en tegenstellingen maak je namelijk iets scherp. Helder en onderscheidend. Er staat veel zwarts in deze BLIK. Maar zeker niet alleen. We nodigen je uit: laat je ogen aan het donker wennen en kijk wat je kunt onderscheiden‌.

3


4


Waarom het Zwarte Pad, het Zwarte Pad heet, geen idee. Misschien was het ooit een smokkelroute, was het de eerste asfaltweg in Scheveningen of hebben de duinen er ooit in brand gestaan. Je krijgt er in ieder geval altijd een beetje een duister gevoel bij. Alleen maar vanwege de naam. Terwijl het gewoon een kaarsrechte weg is die voornamelijk dienst doet als parkeerplaats voor strandgangers. Links in de zee zie je de pier. Het strand aan de rechterzijde ervan draagt ook de naam van de weg die er langs loopt: Zwarte Pad.

5


Mijn oudste herinneringen zijn zwart-wit. Net als de foto’s uit die tijd. Vier albums die bij mijn ouders in de kast staan. Groen zijn ze, met een gouden lijntje. Met een dikke stift heeft mijn moeder een 1, 2, 3 en een 4 op de rug geschreven. Die cijfers zijn nu alleen nog met goed turen te onderscheiden. Niet alle pagina’s zijn even gevuld meer. Soms zijn de vier fotohoekjes het enige bewijs dat er een foto heeft gezeten. Dat er een moment uit mijn leven of dat van mijn broertje een foto waard was. Soms wordt die lege plek toch nog een beetje ingevuld. “In het ziekenhuisbedje”. In het verzorgde handschrift van mijn moeder. Ze schreef met zwarte fineliner. Mijn eerste herinneringen zouden zo in fotoboek 1 passen. Geen kleur, wel levendig en bewogen, of scherpstellen nog niet zo goed ging. Vanuit mijn kinderstoel zie ik mijn moeder naar een donkere kast lopen, een met twee dichte deuren, geen glas. Ze staat op haar tenen en voelt met haar hand bovenop de kast. Ik doe mee, steek mijn rechterarm in de lucht en buig mee naar links. Mijn moeder heeft iets lichts aan, ze steekt af tegen de kast. Het is mijn eerste verjaardagscadeau dat bovenop de kast verstopt lag. Nieuwe kleertjes voor mijn pop Marietje. Mijn moeder zegt wat tegen mijn vader, het lijkt erop dat ze zich afvraagt wat ik daar nou van snap. Van zoiets abstracts als verjaardag en cadeau. Ze wisselen onzekere blikken uit.

6


7


8


De tweede ‘herinnering’ is waarschijnlijk van vlak daarna. Ik sta op de kade, aan het begin van de loopplank over het donkere water. Aan het andere uiteinde van de plank ligt onze woonboot Elsje – Zeeburgerpad, Amsterdam. Tegenover nummer 116. Het beeld is inmiddels wat stabieler en scherper geworden. Ik kijk in het water. Het kabbelt, het is zwart, afgewisseld met lichte vlekken. Ik heb één voet op de smalle loopplank. Geen leuning om je aan vast te houden. Ik ben een jaar oud. Ik kan lopen. En kijkend naar het water vraag ik me iets af. Wat als ik val? Wat zal mijn vader dan doen? Trekt hij eerst zijn schoenen uit? Of springt hij gelijk achter me aan? Ik vermaak me kostelijk met deze beelden. Zijn ze echt? Heb ik ze verzonnen? Ik hou mezelf in ieder geval al ruim veertig jaar voor dat dit mijn twee vroegste herinneringen zijn.

9


10


Ik hou van het overwicht van zwart, zo ernstig, zo vanzelfsprekend en onverbiddelijk. Door het krachtige contrast met andere kleuren komen deze nog intenser over, zelfs aan de donkerste verleent het een duistere grandeur. Zwart heeft ongekende aandacht voor het onbekende, ga ik daar naar op zoek. Pierre Soulages (Frankrijk, *1919) kunstschilder en beeldhouwer

vertaling vanuit het Frans: Tineke Artigas Messbauer

mogelijkheden en, met grote

11


12


Ik leerde AnneMieke Louwerens (1957) kennen toen ik haar interviewde voor onze wijkkrant KonkreetNieuws. Het ging vooral over haar project VITRINE. AnneMieke is kunstenaar (maar ook ontwerper, curator, docent) en richtte de afgelopen acht jaar regelmatig de etalage van een wijnhandel in. Vaak met werk en medewerking van andere kunstenaars. Maar ook regelmatig met eigen werk. Aan het werk van anderen voegde ze altijd een eigen commentaar toe in de vorm van een voorwerp, als reactie op het geĂŤxposeerde werk. Ze intrigeerde me, uitgesproken en kleurrijk als ze is. Ze noemde zich in dat eerste interview een colorist. Dat begrip bleef hangen en toen we besloten dat deze BLIK over zwart zou gaan, wist ik ook dat ik haar opnieuw wilde interviewen, maar dan over haar eigen werk, haar omgang met kleur. En wat dat nou eigenlijk is, een colorist. Het werd een lang gesprek en ook al had ik het opgenomen, ik zocht naar een vorm waarin ik de recorder niet hoefde af te spelen. Ik besloot een brief te schrijven. Dat komt het dichtst in de buurt van een persoonlijke reflectie op ons gesprek.

13


Met wat vragen, een opname-apparaatje en een blocnote meldde ik me op een ochtend bij je atelier in Den Haag. Vier uur later stapte ik weer naar buiten. Ik vind het bijzonder dat je me zo veel van je tijd hebt gegeven, je werk hebt laten zien en erover hebt verteld. Boeken voor me uit de kast trok met oude postkaarten, een map met foto’s van je succesvolle modejaren in New York en me liet rondkijken in je atelier. Dank je wel daarvoor! We hadden het weinig over zwart, je had het idee dat je me niet had geholpen met dat onderwerp. Maar zoals ik je al zei, het ging me er juist om een contrast te creëren. Alleen maar zwart is misschien ook wel teveel van het goede. Ik was juist benieuwd naar iemand die vanuit kleur vertrekt. Als tegenwicht dus. Op mijn vraag wat een colorist precies is, liet je me het atelier van je buurvrouw zien. Een fascinerend verschil inderdaad. Jullie hebben vergelijkbare ateliers qua ruimte en licht, beiden op de zolder van de Spanjaardshof aan het Westeinde. Maar waar dat van haar neutraal is van kleur, ingericht met modernistische Gispen­ meubels, werken in zwart krijt aan de muur, ingetogen – zo kleurrijk en uitbundig is het jouwe. Jij werkt abstract. Gek genoeg is dat niet wat in mij opkomt als ik aan jouw werk denk. Misschien komt het door de VITRINE die je acht jaar lang inrichtte en waar je ook altijd een verhaal bij schreef. Dat maakt voor mij elk abstract werk figuratief. Uiteraard niet in de letterlijke zin, maar de woorden doen iets tot leven komen op

14

dezelfde manier als een figuratief beeld dat doet. Er zijn momenten dat je geen behoefte hebt aan kleur vertel je. Dat betekent niet dat je dan uitkomt bij zwart, maar eerder bij de kleur die je krijgt als je alle kleuren met elkaar mengt: een onbestemd grijs. Niet te licht, niet te donker, een ideale basis voor een spel van lijnen en vlakken. Maar meestal is het toch kleur die je prikkelt. Kleur en materiaal. Gekleurde objecten, kopjes, stukjes stof, papier, tape, stickertjes, schoonmaakdoekjes, borstels, verpakkingen van schoonmaakmiddelen, plastic teiltjes, vliegenmeppers. In je atelier geeft elk hoekje blijk van wat je fascineert. Het is ook niet zo dat er nooit zwart in je werk voorkomt, het overheerst alleen niet, het geeft de werken pit. Tussen de oudere dingen die je me laat zien, zit zelfs wat overwegend zwart werk. Maar dat zijn uitzonderingen. Mij doen je werken aan weefsels denken. Alleen herhaalt een weefsel zich tot in het oneindige, dat doet jouw werk niet. Je bakent de werken zelfs af met een duidelijke, aanwezige lijst. En hoewel het repetetieve aanwezig is, is er ook altijd een element in het werk dat afwijkt: het staat schuin, is van een uitgespoken, contrasterende kleur, staat op een onvoorspelbare plaats. En al die ‘onaangepaste elementen’ zeggen iets over ieder ander element in het werk, voeren met elk onderdeel afzonderlijk een gesprek. Zorgen voor een dynamiek. Van daaruit ontstaat het weefsel. Het maakt de compositie volstrekt logisch: zo, en niet


15


16

foto: AnneMieke Louwerens

“Ik stuur nog een foto van een vrij recent werk. Zwart is hierin heel belangrijk en onmisbaar.�


anders moet het zijn. Het werk spreekt in niet gedefinieerde taal, de ‘tone of voice’ is intuïtief en organisch. Een andere colorist, Peter Struycken, komt voorbij, om aan te geven dat iedereen zo zijn eigen palet heeft om mee te werken. Niet elke kunstenaar die met kleur werkt houdt er dezelfde esthetiek op na. De kleuren van Struycken zijn in ieder geval niet de jouwe. Omdat ik tijdens het gesprek alleen een generiek beeld heb van hem, zoek ik naderhand nog wat werk van hem op op internet. En inderdaad, ik snap dat het iets heel anders is. Al is het alleen maar vanwege de manier waarop het tot stand komt: het mathematische van Struycken past niet bij jouw intuïtieve werkwijze. Het resultaat van zijn strenge concepten levert harde en bijna onaangename combinaties op die in je oog prikken. Door de kleuren, maar ook door de vormen. Het is eigenlijk heel extreem en radicaal werk dat van Struycken. Een interessante wending nam het gesprek toen jij zei dat je niet alles wat je inspireert, moet zien als iets wat je ook moet willen kunnen. Ik vertelde je dat ik moeite heb met zomaar dingen te doen, dat ik behoefte heb aan een verhaal, aan een waarom. Dat is ook de reden dat ik je werk inspirerend vind. Omdat het me herinnert aan iets wat ik wil. Pas in het weekend na ons gesprek, bij het schrijven van deze brief, valt het kwartje. Ik kom er achter dat ik niet per se op zoek ben naar een verhaal. Ik ben op zoek naar een reden, een ‘drive’ om iets te doen. De dingen die ik wil doen hebben te maken

met een ervaring, niet zozeer met een verhaal. Ik kwam laatst een oude opdracht voor kunstgeschiedenis tegen waar ik me afzet tegen het verhaal wat je zou moeten kennen om een kunstwerk te begrijpen. Natuurlijk was dat wat kort door de bocht, maar het past in het plaatje: ik vond de ervaring belangrijker dan het verhaal van de kunstenaar. Sterker nog, ik vond het belachelijk dat er uitleg nodig was om een werk te begrijpen... Nou ja, dat was meer dan vijftien jaar geleden. Maar kennelijk heb ik nou eenmaal meer met een benadering zonder diepere inhoudelijke lagen, aan een zintuiglijke ervaring. Al heb ik lange tijd gedacht dat alleen inhoud telt. Misschien dat ik daarom zo goed tegen zwart kan. Ik zie het niet als een kleur met betekenis. Ik ervaar zwart als iets zonder taal, zonder vertaling. Zonder (bij)gedachtes. Het is vooral een gevoel. En als je dat onder woorden probeert te brengen is het net of de woorden het overnemen. Ze worden eigenlijk veel te belangrijk en ontnemen je het zicht op de pure ervaring. Die zintuiglijke ervaring herkende ik ook in de expositie van ZERO kunstenaars vorig jaar in het Stedelijk Museum. Ik was ondersteboven van wat ik van deze beweging van radicale kunst uit de jaren vijftig en zestig had gezien: kunst die nergens over gaat, geen anekdote heeft, zeg maar. Die niet vertrekt vanuit een woord, maar vanuit het materiaal, de kleur, herhaling, beweging en het effect dat die ‘tools’ hebben op de toeschouwer. Zo heb ik ademloos en gefascineerd naar filmpjes van vlekken zitten kijken, was ik gebiolo-

17


geerd door de rode panelen met popnagels van Armando en zeer enthousiast over de bewegende installaties van Otto Piene, Heinz Mack en Günther Uecker. Hoe verschillend het werk ook, deze kunstenaars waren allemaal op zoek naar een nieuwe verwondering. Die verwondering, dat moment – als je naar iets kijkt, vlak voor het geven van betekenis, vlak voor het benoemen, dat is het moment waarop de ervaring gewoon de ervaring is en niet de beschrijving van die ervaring. Doordat woorden zo luid zijn, overstemmen ze de leegte waarin de ervaring ontstaat, en overstemmen ze het intuïtieve weten dat aan de betekenis vooraf gaat. Ze rationaliseren de boel en opeens denk je dat je niet zonder de woorden kunt, zonder het verhaal of het waarom. En ik zoek het eigenlijk altijd in woorden. Woorden zijn mijn toegang geworden, terwijl ze – in het geval van bijvoorbeeld abstracte kunst – niets anders doen dan de toegang versperren. Wat gebeurt er als ik de controle loslaat, echt in het zwart kijk. Dat ik dus eens niet aan mezelf de vraag stel: “wat zal ik eens tekenen?”, maar dat ik gewoon die stift op papier zet (geen potlood, dat is te voorzichtig) en doe. Zonder na te denken. Zonder te weten wat ik ga doen. Eigenlijk zoals ik de quote van kunstenaar Soulages op pagina 11 begrepen heb: in het zwarte zit het niet weten. En door met zwart te werken ontmoet je wat je niet weet. En als je weet dat je iets niet weet, gaat je geest op zoek. Komt je hoofd in beweging en gaat het stromen. Dat is ook wat jouw werk bij mij teweegbrengt. Je kunt er lang naar kijken, het

18

is rijk en vol, je kunt het invullen met je eigen beleving, zonder woorden, maar met je blik die op zoek gaat. Maar belangrijk is dat die blik niet ophoudt met zoeken. Er is geen juiste uitkomst. Het gekke is dat ik ook al avonden in een schetsboekje bezig ben met patronen, lijnen en vlakken. Ik doe nooit zoiets, zo zonder herkenbare voorstelling of betekenis. Maar het voelt op geen enkele manier nutteloos. Het voelt meer als een onderzoek. Zonder juiste uitkomst. Ook de hoeveelheid tekeningen is vreemd: waar ik normaal al moeite heb om een pagina te vullen doe ik er nu tussen de vier en de tien op een avond. Twee weken later staat de teller op zestig. Ze worden wel wat complexer, maar stellen nog steeds niets voor. Het heeft ongetwijfeld met ons gesprek te maken, alhoewel ik er ook weer niet echt een vinger op kan leggen hoe het precies in elkaar zit. Maar goed, het verhaal en de woorden zijn dus misschien wel niet het belangrijkste… Nogmaals heel erg bedankt voor je tijd en voor het delen van je inzichten!

Werk van AnneMieke kun je bekijken op www.annemiekelouwerens.com. Het VITRINE project is goed gedocumenteerd op www.vitrineonline.nl.


“(...) een detail van een Frans Hals. Mijn favoriete schilder van zwart.�

19


20


21


22


23

black piece

choreografie Ann Van den Broek

the


24


Maurice Nio is een architect die niet vies is van een beetje zwart. Er staat een boekje van hem in de kast: het heeft een zwarte stevige omslag met blinddruk en (donkerblauwe) foliedruk, zwart op snee, dus als het dicht op tafel ligt is het helemaal zwart, ook de randen van het papier. Het heet You have the right to remain silent. Binnenin, op dundruk, het papier waarop bijbels worden gedrukt, staan teksten die Nio tussen 1983 en 1998 schreef. Een ervan heet De zwarte engel (uit 1991) waarin hij stelt dat “we niet meer weten wat we met de negatieve condities van de wereld aanmoeten. En het maakt niet uit of het nu gaat om ziektes, ecologische rampen, voetbalhooligans of televisie­verslaving, we weten geen raad meer met zulke negatieve krachten.” Er blijkt in 25 jaar weinig veranderd, behalve dan dat je televisie kunt vervangen door internet en sociale media. “Hoe verteren we de schaduwzijden van ons bestaan, de zwarte engel van de wereld, de nacht en haar nachtmerries, de apocalyptische ruiters in ons hoofd, de catastrofale en groteske gebeurtenissen op televisie?” En: “We moeten alleen opnieuw de dood, het zwart en het negatieve leren eten (vreemd woord op deze plek – eten – maar ik denk dat het letterlijk bedoeld is: we moeten er op kauwen, het doorslikken, het verteren zodat het onderdeel wordt van onszelf, QR). Zwarte theorieën, zwarte gedachten, zwarte dierlijke vormen, zwarte objecten, waarbij we het zwart niet zozeer moeten opvatten als een bepaalde kleur maar als een massa die het licht absorbeert, of als een figuur waar het licht niet bij kan komen, waar de rede en de realiteitszin op stuklopen.” “Waar het allemaal op neerkomt is eigenlijk heel simpel. Wat bestreden moet worden is het concept van de zuiverheid, het idee dat de wereld moet worden gezuiverd van haar negatieve condities. Pas met de scheiding tussen leven en dood, oorlog en vrede, geweld en liefde, luiheid en werklust, begint alle ellende.” Sculpturen En Nio laat het niet bij woorden alleen. In 2010 en 2013 gaf hij deze gedachten vorm in de sculpturen Dark Matter en Dark Horse.

25


“We leven in een wereld die steeds transparanter wordt. Raadsels worden opgelost, geheimen doorgrond, oneffen­ heden weggepoetst, kronkels gerationaliseerd, het andere wordt hetzelfde. (...) De verleiding is verdwenen. Maar tegelijkertijd is er het bewustzijn dat negentig procent van ons universum uit zwarte materie (black matter in het Engels) bestaat. Materie die wel eens de oorzaak zou kunnen zijn van vele onbevattelijke verschijnselen in het heelal. (...) Laten we dan op zoek gaan naar die negentig procent zwarte materie.” (uit de folder bij Dark Matter, 2010) Die zwarte materie is niet alleen maar ongrijpbaar als dromen en emoties, het zijn ook tastbare zaken als stenen, dieren en planten. Dark Matter is een lang­gerekt, kronkelende vorm met dierlijke trekken en met vogel­achtige uiteindes. Glimmend zwart hangt het in de ruimte. “Een beest dat niets communiceert, dat zich terugtrekt in zijn eigen schaduw.”

26


27


28


Dark Horse (2013) vertrekt meer vanuit de dood en verbeeldt smart als een van de diepste emoties. Dark Horse is niet alleen een sculptuur, het is ook een enscenering. Over de hoofden van alle beelden die rondom het zwarte paard staan, zijn zwarte doeken gedrapeerd. Ook dit beeld is weer glimmend zwart. Geen fier en energiek paard, maar een uitgemergeld, door zijn benen gezakt paard, in het laatste stadium voor de dood. “Waarin de wederkerigheid tussen leven en dood sterk voelbaar is.” Ook hier weer geen angst voor het zwart, maar het zwart een plek geven, letterlijk, midden in de zaal.

Foto’s Dark Matter: Wais Wardak Foto Dark Horse: Luca Rimatori Architectenbureau Nio is gevestigd in Rotterdam. Meer informatie over Nio en zijn architectonische werk vind je op de website www.nio.nl.

29


30


31


32


33


34


Dit jaar wordt in Londen de veertigste verjaardag gevierd van punk. De beweging die in muziek, mode en grafisch ontwerp diepe sporen heeft nagelaten. Vooral de do it yourself mentaliteit spreekt nog steeds aan. Losgeld-typografie, kopieer- en stencil­machines, goedkoop en snel in elkaar gedraaide fanzines en pamfletten. Het is rauw, rafelig en onderscheidend. Die stijl is mede verantwoordelijk voor het ‘zwarte’ imago van punk. De ontwerper die de punkstijl in het leven riep is de Brit Jamie Reid. Hij was begin 20 toen hij met een groep vrienden in de vroege jaren zeventig de Suburban Press opzette, een gemeenschappelijke uitgeverij annex drukkerij. Alles moet snel geproduceerd worden: flyers, vlugschriften, boeken, anarchistische kookboeken, publicaties voor de vrouwenbeweging, de zwarte beweging, de kraakbeweging. En voor de Sex Pistols. Reid in een interview uit 1988: Interviewer: “So design ‘ideas’ were coming from deadlines, whatever ink’s available, accepting fuck-ups simply because you couldn’t go back and do it again.” Jamie Reid: “Yeah. In very many ways that was the look that later became associated with the Pistols and punk. Its whole base was anarchist community situations and the printing press.”

Kijk, dat is nou leuke informatie: de stijl van de punkbeweging was dus niet een bewust gezochte stijl, hij is ontstaan. Gewoon door de omstandigheden en door dat wat (niet) beschikbaar was. Maar wat Reid met zijn uitgeknipte letters, strip­ elementen, fluoriserende kleuren en snel opgemaakte ontwerpen deed was “give an image to the attitude behind the music that made them inseperable: you could almost hear the song when you saw the sleeve.” De fanzines die zo belangrijk waren in het verspreiden van informatie uit de punkscene (beroemdste titel: Sniffin’ Glue) bestonden al langer, maar de punkstijl is wel bepalend geweest voor hoe zines eruit zijn gaan zien: gekopieerd, slordig gevouwen en geniet. Alhoewel er tegenwoordig ook mooie uitzonderingen zijn. Technische beperkingen zijn er namelijk ook een stuk minder. Maar het blijft een fenomeen ván en ín de marge, dat is onderdeel van de identiteit ervan. Elke tijd voegt weer wat toe. Nu is het de verkrijgbaarheid van zines via internet wat de zinescene nog steeds levend houdt. Punk is dood, lang leve punk!

35


36


37


*

38

* Van alle aangehaalde boeken in dit magazine vind je de gegevens op www.blikmagazine.nl

Tales of murder and violence Marcel van Eeden

De expositie Tales of murder and violence in het Haagse GEM heb ik twee keer bezocht, zo onder de indruk was ik van de overwegend zwart-wit tekeningen van Marcel van Eeden die elk op zichzelf een kunstwerk zijn, maar die samen een verhaal vormen. Geen bestaand verhaal, maar toch ook weer niet helemaal verzonnen: Van Eeden put wel degelijk uit historische feiten en beeldmateriaal (alles van voor 1965, zijn geboortejaar). Hij gebruikt ze alleen als legoblokken om er zijn eigen fantasievolle verhalen mee te bouwen. De catalogus toont weliswaar alle werken die in het museum hangen, maar vormt toch ook weer een resultaat op zich. De presentatie van de werken is namelijk wezenlijk anders op papier dan aan de muur. De catalogus leest als een graphic novel. De beelden staan koud tegen elkaar op de pagina, zonder witruimte ertussen. Je hebt geen idee van de ware formaten van de tekeningen. In het museum zat elke tekening in een apart lijstje en hingen ze per verhaal in een eigen ordening: soms als een associatieve verzameling, soms in een streng grid. Beide vormen hebben zo hun waarde. Ik vind het boek prachtig omdat het een heerlijk associatief dwaalboek is. Mooi gedrukt op ongestreken, zacht papier, bijzonder gebonden met een linnnen rug en stevige kartonnen voor- en achterplat. Maar tekeningen in het echt zien, met je neus er bovenop staan om te zien wat een fantastische techniek die man heeft, is ook heel waardevol‌


39


Sugar. Leven als een kat Serge Baeken

De stripwereld werd wat mij betreft pas interessant toen ze stripboeken graphic novels gingen noemen. Heel duidelijk is het onderscheid tussen de twee overigens niet, behalve misschien het soort verhaal dat verteld wordt (wat persoonlijker in de graphic novel). En misschien toch ook wel de manier waarop. Een graphic novel is niet gebonden aan de kaders waar de gemiddelde strip uit is opgebouwd. Grappig genoeg heeft Serge Baeken voor Sugar juist dat grid tot in het extreme doorgevoerd. Maar daar doet hij wel heel bijzondere dingen mee. Elke pagina bevat 24 vierkante kaders, vier bij zes. De kaders zijn van elkaar gescheiden door dikke zwarte lijnen, maar die zijn geen beperking voor de afbeeldingen. Geregeld beslaat een tekening vier, zes of tien vierkanten, niet noodzakelijkerwijs aaneengesloten. Elke tekening wordt aangegrepen om het persectief opnieuw te bekijken. Dat is de ‘kattenblik’ die Baeken heeft proberen te vangen in Sugar. Leven als een kat. Want dat is Sugar: een van de katten in huize Baeken. Sugar is een visueel feest. Af en toe komt er een woord voorbij, maar het draait om het beeld. In puur zwart-wit, geen grijs. Heel helder, precies en grafisch. De perspectiefwisselingen doen je soms duizelen als je doorkrijgt dat de afbeelding niet ophoudt bij dat ene kader. Het geeft het boek een enorme vaart, bijna beweeglijker dan een animatie. Heel bijzonder!

40


City of Glass - Paul Auster in een strip gegoten door Paul Karasik en David Mazzucchelli

Het verstrippen van literatuur wordt tegenwoordig best vaak gedaan, maar dit boekje werd ruim twintig jaar geleden in 1994 gemaakt: een graphic novel gebaseerd op City of Glass van Paul Auster. In het voorwoord vertelt Art Spiegelman (zelf ook geen onverdienstelijk maker van strips) hoe dit boekje tot stand kwam. Dat het bijna mislukte, net als de eerdere pogingen die waren gedaan om er een film van te maken. Maar de tekenaars Paul Karasik en David Mazzucchelli lukte het uiteindelijk wel. Bijzonder aan het gebruik van het grid in dit boek is dat het niet alleen het kader voor de tekeningen vormt, maar soms een onderdeel van het beeld wordt: een raam, een deur met tralies, een kaart, een kamer. En ook hier, net als in Baekens boek, bestrijken sommige afbeeldingen meerdere kaders in het grid. Maar waar Baeken zich vooral een uitstekende observator van katten toont, hebben de tekenaars zich voor het bestaande verhaal van City of Glass in wat andere bochten moeten wringen om de woorden en het tijdsverloop in beelden te vertalen. De stijl van de tekeningen is iets losser, meer ‘kwast’ dan ‘pen’ dan die van Baeken, maar net zo zwart en wit. Het geeft het surrealistische verhaal van Auster extra scherpte. Ik denk dat het in kleur te absurd geworden zou zijn, de tekst nodigt daar namelijk wel toe uit. De beelden zijn, ondanks die beperking in kleur, bij vlagen hallucinerend en zuigen je echt mee in het verhaal.

41


Black. The history of a color Michel Pastoureau

Zwarte Beertjes. Book Cover Designs by Dick Bruna

Black. The history of a color is een belangrijke inspiratiebron geweest voor choreografe Ann Van den Broek tijdens het maken van haar inmiddels bekroonde voorstelling The Black Piece (zie het affiche in het hart). Het laat zien dat zwart door de eeuwen heen verschillende rollen heeft gespeeld en betekenissen heeft gehad.

Dick Bruna heeft natuurlijk niet echt introductie nodig. Zijn productiviteit is enorm geweest. En dan heb ik het nu alleen nog maar over de omslagen die hij ontwierp voor de Zwarte Beertjes reeks, bijeengebracht in dit ruim 400 pagina’s tellende boek. Ik schat dat er zo’n 1.600 omslagen in staan.

Ook of zwart al dan niet een kleur is komt aan bod. Zwart werd pas een ‘non-kleur’ nadat Newton de breking van het licht met behulp van een prisma ontdekte. In de regenboog van kleuren die ontstond, zat geen zwart. Als je dit boek uit hebt weet je dat kleur, en dus ook zwart, vooral een sociaal fenomeen is, het is de samenleving die de betekenis van kleur bepaalt. Er is geen eenduidig historisch systeem en ook onze opvattingen over bijvoorbeeld zwart kunnen over een aantal eeuwen weer irrelevant blijken. Een ideaal boek dus om los te komen van eendimensionale gedachtes als “zwart is somber”.

42

Het werk van Bruna doet me denken aan Paul Rand, een Amerikaanse ontwerp­legende uit ongeveer dezelfde tijd, die naam maakte met onder andere de corporate identity voor IBM. Ook hij ontwierp covers en posters waarin speelse, geknipte vormen in heldere en sprekende kleuren de hoofdrol speelden. Zowel Bruna als Rand signeren hun illustraties op de covers en posters, niet heel gebruikelijk in de uitgeefwereld. Maar waar Bruna in uitblinkt is de terugkerende eenvoudige, gestileerde vorm als herkenningspunt voor een serie. Mannetjes met alpinopet (De Schaduw), gleufhoed (OSS 117), pijp (Maigret) of een draadpoppetje met heili­ genhalo (De Saint). En dan toch nog voldoende ruimte vinden om elke pocket in de reeks een eigen verhaal te laten vertellen, zonder de herkenbaarheid los te laten. Heel inspirerend! De covers waarbij Bruna foto’s gebruikt staan er wat mij betreft alleen maar in om aan te tonen hoe geniaal zijn grafische omslagen zijn. Jammer dat er zo weinig achter­grond in het boek staat, maar we mogen al blij zijn dat deze Japanse uitgever de moeite heeft genomen dit werk samen te stellen.


Blackletter is een overkoepelende term die wordt gebruikt om scriptletters aan te duiden uit de Middeleeuwen. Letters waarbij het zwart van de lettertekens het wit van het papier overstemt. (bron: www.designhistory.org)

Het was niet de bedoeling om een ‘blackletter’ te maken. Ik was alleen wat kalligrafiepennen aan het uitproberen. Als linkshandige is dat eigenlijk geen doen. Het maximale wat je voor elkaar krijgt, is de letters rechtop schrijven. Voor de juiste dik-dun verhoudingen moet je je pols uit de kom draaien. Ik was verrast over de letter en dacht: waarom er niet een eigen lettertype van gemaakt? Leuk idee natuurlijk, maar niet zo makkelijk te realiseren. Ik ben tot de onder­ kastletters gekomen en een echt

font is het ook nog niet. Alle letters zijn handmatig geplaatst, het is niet zo dat je op een ‘a’ tikt op je toestenbord en dat er dan een ‘a’ verschijnt. En dat je die dan bijvoorbeeld op 20 punts grootte kan zetten met een interlinie van 25. Dat is nog een heleboel stappen verder. Vandaar dat je hem alleen nog in de koppen ziet. Overigens, echte blackletters zie je nog vooral in krantenlogo’s zoals The New York Times en natuurlijk de Telegraaf.

43


een uitdaging voor mensen die van zwart houden


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.