Fabien Barral Klaas van der Linden
Edelweiss
Erwin Vanmol
T HE GERMAN KID
Randall C.
2
Colofon Void Magazine verschijnt 1 maal per maand en wordt uitgegeven door uitgeverij KASK. EEN UITGAVE VAN KASK Publishing BV Jozef Kluyskenstraat 2 BE-9000 Gent België Tel : +32 (0)9 267 01 00 e-mail : info@void.be CONCEPT & IDEE In opdracht van Marc popelier & Bieke Depuydt HOOFDREDACTEUR Zeynab Biglari Pour zeynab.biglaripour@void.be VORMGEVING Zeynab Biglari Pour zbp_be@yahoo.com LETTERTYPES Adobe Garamond Pro Century Gothic COVER Zeynab Biglari Pour DRUK EN AFWERKING Atlas Copy Hundelgemsesteenweg 7 9050 Gent - Ledeberg SALES Zeynab Biglari Pour DISTRIBUTIE BELGIË IMAPress NV, Turnhout
Sommige hebben er een handje naar om door de mazen van het net te glippen. Reeds in de kleuterklas zijn er die gewild of ongewild aan de blik van de juf weten te ontsnappen. De buitenbeeldkinderen behoren tot een groep die soms wijzigt, maar uiteindelijk opgroeit tot buitenbeeldvolwassenen. Het zijn lang niet alleen de Jan met de petten, je vind ze overal. Vanzelfsprekend heeft het veel voordelen. Buitenbeeld is het terrein van het experiment, het anders denken en anders doen. Buitenbeeld is alles mogelijk. Void onderzoekt wat er buitenbeeld aan kunstcreatie gebeurt en richt haar spotlights daar waar het echt interessant wordt.
Fabien Barral The best designers are the ones who find the good clients.
Klaas van der Linden Sfeer creeĂŤren, dat is het belangrijkste in je werk.
Edelweiss De saaiste modellen zijn misschien mensen van onze leeftijd.
Erwin Vanmol Het Beeld is veel sterker dan het Woord.
THE GERMAN KID Misschien uit ik zo mijn liefde voor dieren, ook al heb ik geen enkel huisdier.
Randall C. Als je al mijn verschillende tekeningen samen zet vormen ze toch een mooi geheel. een soort eigengemaakte orde uit de chaos.
3
4
This is my work My world Fabien Barral
H
ij is een franse man en woont samen met zijn vrouw en zijn dochter in Auvergne. Op het moment van interview zat hij in AustraliĂŤ voor een Ontwerp Week, daarom heb ik mijn interview via mail gestuurd en hij heeft zeer snel alles beantwoord. Hij is een aangename man en een ontwerper met gevoelens, dit kan je in zijn interview ook te weten komen.
Hoe oud bent u en wanneer realiseerde je je dat je van design hield? Ik werd geboren in April 1977. School was eigenlijk niets voor mij. Ik voelde me altijd een beetje dom wanneer ik iets moest leren wat me niet interesseerde zoals chemie enz... Op het einde van de middelbare school ging ik naar een beurs waar de arbeidsmarkt werd voorgesteld aan scholieren. Daar ontdekte ik een fantastische school waar je kon leren ontwerpen voor tijdschriften en cdhoezen. Dat was nog eens een job. Goed, ik schreef me in en hield er onmiddellijk van, iets wat sindsdien nooit meer ophield. Dat is niet zo lang geleden, slechts 13 jaar. Maar geloof het of niet, het was een tijd zonder internet met photoshop zonder lagen. Waar haalt u uw inspiratie vandaan? Ik ben het soort designer dat duizende en duizende beelden in me moet opnemen voor ik zelf aan het creĂŤren ga. Meestal doe ik de dingen op het gevoel. Wanneer ik niet achter de computer zit, maar aan het rijden of wandelen ben, komen de beelden en concepten vanzelf in me op. Hoe dat precies gaat, weet ik niet, maar het gebeurt. Eerlijk gezegd gebeurt het ook wanneer ik in slaap val, niet wanneer ik slaap, maar wanneer ik in slaap val. Op het vreemde moment dat je niet meer wakker ben, maar evenmin zover weg bent dat je je er niets meer van herinnert. Ik las eens iets van Michael Stipe (REM singer) waarin hij zei dat, wanneer hij een nieuw album opnam, hij altijd moest luisteren naar een ouder album om er zeker van te zijn dat hij het opnieuw zou kunnen. Zoiets overkomt ook mij. Ik heb nood aan een actueel portfolio om na te kunnen gaan wat ik reeds deed, om zeker te zijn van mezelf. De creatieve fase is immers altijd moeilijk en vol twijfels. Ik haat dit gevoel. Wanneer ik uw design ergens zie, herken ik dit onmiddellijk als het uwe. Ik bedoel dat u een eigen stijl heeft. Kan u me zeggen of het lang geduurd heeft eer u die ontwikkeld had en of dit moeilijk was? Ik heb dit min of meer altijd gehad. Als je zou kunnen terugkijken naar mijn schoolproject dan zou je zien dat ik toen al een passie had voor texturen en kleurencombinaties. Het ontwikkelt wel elke dag. Het is dit altijd hetzelfde, maar nooit identiek.
5
6 Zou u me meer kunnen vertellen over de technieken die u gebruikt? Aquarelle, letterpress,... Waterverf effecten worden gemaakt door mijn vrouw. We werken samen aan verschillende projecten. Ik vraag haar om specifieke texturen wanneer ik er nodig heb. Wat letterpress betreft, ik hou heel erg van dit printproces. Ik werk met een printer die exact kan doen wat ik van hem wil dat hij doet. Ik nam ook juist deel aan een workshop letterpress en maakte mijn eerste poster. Het was heerlijk om inkt aan mijn handen te hebben. Hebt u uw eigen designbureau of werkt u elders? Als u voor iemand anders werkt, waar is dit dan? Wanneer u uw eigen bureau heeft, werken er dan anderen voor u of niet? Ik werkte voor een agency als art director tussen 2002 en 2008. Het was geweldig werk in team. Ik hou van “multiple heads” projecten. Toch verkies ik op dit moment om van thuis uit te werken, alleen met mijn vrouw en onze katten. Wanneer het nodig is, werk ik ook met andere designers via internet. Wat verwacht u van grafisch ontwerp? Ik bedoel tekenen, illustratie, websites? En waar studeerde u af? Mijn favoriete projecten zijn degene waarop ik aan het eind trots kan zijn en waarbij de klant tevreden is met de tools die ik voor hem creëerde. Daarnaast verkies ik globale projecten boven kleine. Ik creëer graag een grafische taal, maar ook brochures, verpakking enz... Ik ben dol op een set van grafische elementen die ik zoveel als mogelijk kan combineren. Wanneer dit niet mogelijk is, geraak ik gefrustreerd.
“
The Best Designers Are The Ones Who Find The Good Clients
”
“
”
Op welke werken bent u het trotst? Ik ben heel blij met het “Harmonie interieure” project. De workshop die ik met mijn vrouw bouwde om onze eigen creaties, muur stickers, posters,.... te creëren en te verkopen. Het was ook fijn om er alle communicatie tools voor te ontwerpen. Hoe lang duurt het om een ontwerp te maken als het een goed ontwerp of het beste ontwerp moet zijn? Onmogelijk om te zeggen. Het kan twee uur in beslag nemen of heel veel uren, dat hangt ervan af... Is er werk dat u echt niet wilt doen? Ik wil geen werk maken voor klanten die het slecht voor hebben met ons milieu. Ik werkte met McDonald gedurende jaren, maar ik ben blij dat ik dit niet langer doe. Werkt u ook voor mensen in andere landen wanneer zij iets bij u bestellen? Elk land heeft immers zijn eigen cultuur, humor,... Is het eenvoudig om ja te zeggen op zulke bestellingen? Op dit moment werk ik met een klant uit Australië, één uit India, één uit de USA en één uit de Verenigde Emiraten. Zij komen voor mijn stijl en willen dit toegepast zien op hun eigen projecten. 7
8
Kan je ons meer vertellen over je familie en het teamwork met je vrouw? Wat studeerde ze? Ze studeerde kunstgeschiedenis. We zin dus een creatief koppel. We delen onze ideeĂŤn en onze creativiteit. Hebt u er ooit over nagedacht wat je zou doen als je geen ontwerpen zou zijn? Als ik geen ontwerper was... ik heb een jaar platen verzameld, dus misschien dat ik daar iets mee zou doen. ik heb ook verschillende ideeĂŤn om mijn leven te veranderen. ik zou ook graag een uitgever van design boeken zijn. als ik morgen geen ontwerper meer zou kunnen zijn, zou mij dat helemaal niet afschrikken.
Wat is de belangrijkste les die u leerde sinds u met ontwerpen begon? Hoe past u dit toe op uw werk nu? Be yourself. Wat je ook doet, doe het op je eigen manier. We leven in een grote wereld, die tegelijkertijd klein is. We bezoeken allemaal dezelfde design sites, worden door dezelfde beelden geïnspireerd. Veel dingen lijken dus hetzelfde. Ik wil alles samenvoegen omdat het niet enkel design is, het is alles. Als je enkel een boek met logo’s bekijkt wanneer je een logo moet ontwerpen, zal je precies hetzelfde maken. Maar als je in een bos wandelt en een mooi blad vindt, is dit misschien een unieke manier om met het ontwerp van het logo van start te gaan.
9
GENERATION OF
Nima Behnoud is een Iraanse mode-ontwerper gevestigd in New York City. Hij is de eerste modeontwerper die Perzische kalligrafie uitgevoerd in de vorm van kleding.
www.NIMANY.com
Nima : Het concept van de hand bewerkt kleding begon toen ik 15 was met een groep vrienden. We hebben de hand-distressed denim en hield shows in de underground feesten in het noorden van Teheran. We verkochten ze aan de hipster menigte niet om geld te verdienen, maar om cool te zijn! Vandaag dezelfde honger en fascinatie is veranderd in een georganiseerde kleding lijn “NIMANY “ en nu mijn droom is om de wereld te tonen de magische tienerjaren die we hadden in Teheran. Mijn focus is de levensstijl die ik heb ontwikkeld in de underground scene van Teheran en hoe de moderniteit werd geboren in een ondergrondse laag van een land als Iran. Helaas zijn de meeste van wat we zijn vandaag gepresenteerd, door de context van de Iraanse cultuur en imago in de kunstwereld is een melodramatische en verdrietig afbeelding, die verwijst naar een tragische vroegere bestaan, dat niet meer is. Dat vrijstaande en melancholie de presentatie van de Iraanse levensstijl stoort mij niet omdat het niet bestaat, maar omdat het volledig negeert een heel ander gezicht van het leven en energie, die drives en bekrachtigt de jeugd van Iran.
NIMANY
12
King
for a day
Fool for a lifetime ? Klaas Van der Linden
H
ij is een jonge schilder uit het Gentse en maakt ongelofelijk interessante schilderijen met een vleugje graffiti. Na 10 jaar jaar graffiti spuiten ruilde hij zijn spuitbus in voor zijn penselen. Gedreven door zijn passie schildert hij door zijn leven. Met zijn zenuwachtige handbewegingen beginnen we aan het interview.
Een paar maand geleden deed je een oproep in ‘De Stip’ omdat je schedels zocht. Heb je daar veel respons op gehad? Oh, dat valt wel heel goed mee. Schedels zijn namelijk moeilijk te vinden daarom wou ik het eens via deze weg proberen. Ze stonden hier 5 mintuten vandaan dus heb ik vlug gepasseerd. Zelfs vandaag ben ik nog mensen tegen gekomen die de oproep hadden gezien en dat is wel tof. Vanwaar de fascinatie voor schedels? Dat boeit mij al sinds een paar jaar geleden. Sindsdien ben ik geobseerd door de vorm en de uitwerking ervan. Er zijn duizenden uitwerkingen door duizenden mensen. Het is karaktervol en het heeft een interessante vorm. Maar het is niet het enigste wat ik doe. Met wat hou je je dan nog allemaal bezig? Als je hier rondkijkt, zie je dat veel mij inspireert. Wanneer ik vroeger grafitti ging spuiten langs het spoor en op treinen, kwam ik vaak NMBS werkers tegen die de treinen kuisten. Hun fluogele pakken en het licht van de treinen zorgen voor die sfeer in mijn werken. Het is niet altijd duidelijk naar de mensen toe maar het zijn gewoon die figuren die ik schilder en die sfeer die ik probeer op te roepen.
Vandaar dat dit licht veel voorkomt in je werk. Het is clair obscure hé. Je hebt contrast, zwart, wit en als je fluo op een donker vlak gaat gebruiken, werkt dit perfect. Zeker met die plooien er bij. Dit is iets wat mij enorm boeit, plooien schilderen Dat is wat ze vroeger ook deden, vandaar de fascinatie. Sfeer creeëren hé, dat is heel belangrijk in je werk. Vanwaar de overstap naar schilderen of spuit je nog altijd? Ik doe het nog altijd maar alleen als het grote projecten zijn met een groot budget. Binnenkort moet ik een grote muur spuiten in Evergem. Grafitti spuiten heb ik heel lang gedaan maar het ging me een beetje de keel uit. Dingen waar we soms een En het waren echt wel toffe dingen, met characters, figuren en letters. De letters in dezelfde kleuren met een achtergrond maar ja, je ziet ze nooit meer terug. Je vraagt je dan af waarvoor je het doet. Het enigste wat je onthoudt zijn flarden van die nacht omdat je niet veel ziet ‘s nachts. Dus dacht ik dat je maar beter iets kan maken waar je iets aan over houdt en dat je gemakkelijk kan verplaatsen. Mensen maken ook veel kapot, bewust of onbewust. Als je mij zou vragen om een plek te tonen waar er graffiti van mij is, zou ik niet direct
iets weten. Bij mensen thuis staat er wel nog iets, maar wat er daar van over blijft is peanuts. Alles wat ik nu maak, heb ik. Het meeste kan ik wel tonen maar sommige werken liggenn bij mensen. Maar nu weet ik wat ik aan het doen ben. Wat heb je als opleiding gedaan? Eerst heb ik zes jaar academie avondschool gevolgd, vervolgens in het derde middelbaar naar Sint-Lucas middelbaar gegaan engestart met Beeldende architecturale, dan Vrije Beeldende Kunsten en tenslotte een Artistieke opleiding. In het hoger heb ik een master Beeldende Kunsten gehaald. Ik wou nog verder leren in de Academie maar om één of andere reden ging dit niet. Maar ik zou zeker nog naar school willen gaan. Je kan je werk voorleggen aan docenten, door hun ervaring kunnen ze je verbeteren en verder op weg helpen. Maar het meeste leer je nog altijd van de mensen rondom jou.
“ Sfeer creeëren, dat is het belangrijkste in je werk ” 13
14
“ Soms Moet Je Eens Stil Staan Bij De Dingen ”
Het is me opgevallen dat je veel zelfportretten maakt. Waarom juist? Als klein kind was ik enorm geboeid door Rembrandt en Egon Schiele. Het is een weergave van jezelf en je hebt jezelf altijd bij de hand. De één schrijft in een dagboek en ik doe het aan de hand van beelden. Als je al die beelden chronologisch naast elkaar legt, ga je mijn leven kunnen lezen aan de hand van beelden.
Leef van je van het schilderen of moet je hier en daar wat bijklussen? Ja ik probeer het wel. Werken doe ik niet maar ik trek wel mijn plan. Meestal lukt dat wel maar het is altijd wel onzeker. Als ik een goeie expo heb, kan ik daar wel eventjes van leven. Maar het kan evengoed een paar maand niets zijn. Ik heb er wel een goed oog in dat het binnen een paar jaar wel in orde gaat zijn. Hoelang zit je aan een schilderij? Het hangt er natuurlijk vanaf hoe groot je werk is. Een groot schilderij neemt algouw drie weken in beslag maar aan portretten zit ik een week of twee.
Zit je daar dan elke dag aan of schilder je twee dagen aan een stuk om dan het dan eventjes aan de kant te laten liggen en er dan weer mee verder te gaan of hoe doe je het? Ik ben het nooit beu maar soms schilder ik twee dagen aan een stuk, doe ik gewoon door maar je houdt er alleen een raar bioritme aan over die geen steek houdt. Ik schilder dan door tot ik niet meer kan. Maar dat is niet altijd goed want dan bekijk je je werk achteraf en zie je dat je iets gedaan hebt die niet volledig juist is. Soms moet je eens stil staan bij de dingen.
Schilder je vooral met acryl of gebruik je ook olieverf? Hoh, een combinatie van de twee. Ik gebruik ook soms spuitbus en krijt, beetje vanalles eigenlijk. Voor een puntje of een oog gebruik ik een stift, voor een rechte lijn een lat. Je moet gewoon kiezen voor het gemakkelijkste. Zit dit talent al van kleinsaf in je bloed of is de intresse maar later gegroeid? Als klein manneke had ik een bak met stiften, brol en vanalles nog wat in. Daar hield ik mij mee bezig, kheb nooit niets anders gedaan, misschien wel een beetje zielig. Ik ging altijd mee naar mijn pa zijn werk, hij werkte op het ministerie. Hij gaf mij dan een pak papier en stiften, zo kon ik mij de hele dag bezig amuseren. Mensen kwamen dan zeggen: “Oh ventje, zo schoon dat dat is” en dat zeggen ze nu nog steeds. Ik heb nooit iets anders willen doen, dit is mijn ding. Sommige mensen verdienen hun boterham met mopkes te vertellen en ik met schilderen. Mensen verwachten wel van mij dat ik iets anders zou moeten doen maar ik heb daar echt geen zin in.
Welke kunstenaars inspireren jou? Hoh, dat is een hele boterham. Je hebt altijd wel je favorieten en op school leer je ook veel. Als je dan een ontdekking doet, kun je daar veel uit putten. Het begon bij Rembrandt, Egon Schiele, Klimt, Lucian Freud, Michaël Borremans en Sam Dillemans. De laastste tijd zit ik in hedendaagse kunstenaars verwikkelt omdat ik grotere werken probeer te maken die een eigen fantasiewereld hebben met een achtergrond, figuren en dat licht waar ik mee speel. Degene die ik juist heb opgenoemd zijn nogal realistisch. Maar het het geen waar ik naar toe wil is om mijn eigen droomwereld te creeëren.
15
16
Hoe zie je toekomst? Heb je plannen? Dat project in Evergem zoals ik al zei. Soms maak ik wel lijstjes maar na een bepaalde tijd houdt dat toch geen steek meer. Wat ik wil doen, sla ik op in mijn hoofd maar je kunt nooit iets forceren. Als iets drie weken duurt, kan je dat niet plots stop zetten. Je moet je tijd er voor nemen, je moet dat verwerken. Nu ga Ik iets maken dat waarschijnlijk drie weken gaat duren, daarna schilder ik een portret voor een kunstenaar dat ook twee weken in beslag gaat nemen. Daarbuiten heb ik nog wel dingen dat ik moet doen, dus er is wel altijd werk genoeg. Maar als ik een week niets kan doen omdat iets niet doorgaat, dan kom ik wel slecht. Het is het enigste wat ik doe, want als ik dat plan en er niet kan aan beginnen…, da is het gewoon een kloteweek. De kracht van een schilderij komt voort uit je motivatie om aan een schilderij te beginnen. Ik heb een idee in mijn hoofd, dat inspireert mij, ik begin er aan en daar komen ook de beste dingen uit voort.
Heb je al veel in het buitenland tentoongesteld? Nog maar één keer. Ik zit bij een gallerij in Hamburg en daar had ik overlaatst een tentoonstelling, de eerste keer in het buitenland. Kheb al heel België gedaan en khad zo wat het gevoel dat het goed zat om ook in het buitenland tentoon te stellen. Die mensen hebben mij dan gecontacteerd en dit was de eerste stap. Ik ben ook nog maar vierentwintig jaar, je moet alles stap voor stap doen. Je kunt niets forceren. Je moet gewoon bezig blijven en de rest komt wel. Het belangrijkste voor mij is dat ik één keer per jaar een grote tentoonstelling kan geven. Dan ga ik opzoek naar coole locaties zoals de vorige keer. Dat was in een oude fabriek. Ik toon dan de beste werken die ik in het afgelopen jaar gemaakt heb en nodig ik iedereen uit die belangrijk is. Daarnaast heb ik groepsexpo’s waar ik mijn laatste werken toon met nog andere kunstenaars erbij. Maar die ene tentoonstelling is wel de belangrijkste.
www.rezaabedini.com www.orientationlab.com 17
18
Ik Fotografie Soms
Keuzevaak Fotografie Biglari Pour Zeynab uit KASK vmi : zbp_be@yahoo.com
Edelweiss Jan Matthys Mich Van Den Berghe
N
og maar enkele jaren een echt fotocollectief, maar al meer dan twintig jaar vrienden, de jodelaars van Edelweiss. Een betere basis voor twee nauw samenwerkende fotografen is haast niet in te beelden. Tenzij dan de liefde voor kitsch. Met mijn stalen ros rijd ik door de poort die uitgeeft op het huis waar Jan Matthys, een van de twee fotografen, in woont. Achter mij hoor ik kinderen die op straat spelen verwonderd vragen of ik hier woon. Even later zit ik in de woonkamer, waar de kat des huizes zich installeert op mijn jas. Ook de twee heren van Edelweiss nemen plaats en nu iedereen à l’aise is, kan het gesprek aanvatten.
Wat hebben jullie precies gestudeerd? Jan Matthys: Mich heeft filosofie gestudeerd en is nu leraar zedenleer op de Ottogracht in Gent. We waren al een tijdje geïnteresseerd in fotografie en rond ons zevenentwintigste hebben we in avondonderwijs fotografie gestudeerd op het KASK. Hoe vullen jullie elkaar aan in het samenwerken? Jan: Eigenlijk vullen we elkaar niet aan. (lacht) Het probleem is dat we alletwee net hetzelfde kunnen. Meestal doen mensen die samenwerken iets verschillend, de ene is fotograaf, de andere grafisch ontwerper. We zijn alletwee geen grote photoshoppers. Maar op een set kun je gewoon niet alles zelf doen, daarmee dat we elkaar beginnen vragen zijn voor hulp tijdens projecten. We zijn niet elkaars assistenten, we doen de dingen gewoon vaak samen. Dat kristaliseert een bepaalde stijl uit en na verloop van tijd doe je gewoon alles samen.
De omschrijving bij jullie deelname aan de Canvascollectie luidde als volgt: Mich Van Den Berghe en Jan Matthys maken samen foto’s onder de naam Edelweiss. Het zijn steeds ensceneringen waarin magie en banaliteit centraal staan. De magie in de beelden zie ik, de banaliteit iets minder. Mich Van Den Berghe: Het is vaak een soort magisch realistisch gegeven. Het werk van de Kopergietery bijvoorbeeld: gewone mensen worden haast surreëel door het gebruik van dat flitslicht. We werken ook vaak op locatie en de banale werkelijkheid wordt uitgelicht door een paar speciale elementen die een gevoel van vervreemding creëren. Jan: Dat geldt zeker voor die foto’s uit de Canvascollectie. Op die foto’s heb je een twee keer een ouder koppel, een homoseksueel koppel, Mich zijn grootouders die met vreemde activiteiten bezig zijn… Mich: Die zijn allemaal bezig met banale bezigheden, maar door er een draai aan te geven krijgen ze wel iets poëtisch of absurd. Hoe zoeken jullie modellen? Mich: Dat zijn meestal mensen in onze omgeving die een goeie kop hebben. 19
20
Gaan jullie mensen op straat gaan aanspreken? Mich: Een enkele keer, we moeten dan al met iets zeer specifiek type in ons hoofd zitten. Meestal zijn het vrienden, of vrienden van vrienden. Dat werkt dan ook helemaal anders. Voor de reeks Insomnia in de Goedele bijvoorbeeld, hebben we Kamiel genomen, een buurman. Hij doet dat met veel plezier. Jan: Vaak inspireren we ons ook een beetje op de mensen zelf. Soms vragen we mensen, soms werken we ons idee uit aan de hand van die mensen. Je geeft een draai aan een situatie waardoor ze iets bevreemdends krijgt, en door een paar elementen toe te voegen bij die modellen of ze een bezigheid te geven die niet alledaags is, komt dat vreemde bij mensen naar boven. Vaak gaat de foto over die mensen. Was het dan moeilijker om foto’s in opdracht voor De Standaard te maken, toen jullie een Romeins buffet met allemaal bekende Gentenaars uitbeeldden? Jan: Goh. Bruno Matthys, voorzitter van de socialisten in Oost-Vlaanderen, staat er op. Luc De Vos ook, hij is een goeie vriend van Bruno, die ook een restaurant in Gent open houdt. We moesten de 69 dingen die je eet voor je sterft tonen. We hadden een mini budget maar een groots idee. Eigenlijk hebben we geld verloren aan die foto. Oeps. Jan: Een veel te grote opzet, we vergeten dan ook hoe weinig geld we maar hebben. Alle producten zijn wel gesponsord, de modellen hebben enkel een foto gekregen, we hadden geen budget meer over. Vaak doe die mensen dat uit goodwill, ze vinden een foto ook wel eens tof.
“We zagen via de website dat ze onze foto’s ergens in één of ander hol in India hebben bekeken. Dan vraag je je af wat die mensen daarvan denken.”
Emilie Vercruysse, een Gentse fotografe, zei in een interview dat ze zeer graag met kinderen werkt omdat deze nog niet bewust zijn van hun houding. Is dit ook een reden waarom jullie vaak met kinderen werken, of is dat omwille van compleet andere redenen? Jan: Compleet andere redenen denk ik. Mich: Dat is ook een mythe hè, de ongedwongen foto en het niet-bewustzijn van de eigen capaciteiten. Dat is ook niet onze filosofie. Alles is sterk in scène gezet, het concept is op voorhand uitgewerkt, iedereen wordt geregiseerd, het licht staat heel precies. Het heeft dus niets met ongedwongenheid of spontaniteit te maken. Als we geen professionele modellen gebruiken is dat meestal omdat we er het geld niet voor hebben. (lacht) Maar het is ook van de nood een deugd maken. Het zijn vaak veel interessantere koppen die op een onverwachte manier even goed acteren als mensen die er professioneel mee bezig zijn. Jan: Soms zit er een heel klein beetje spontaniteit in, maar dat is dan meestal een flits die niet afgaat, of iemand die niet voorbereid is. Je ziet iets gebeuren, en je trekt dan toch een foto. Maar dat is maar een heel klein percentage. Mich: De reden waarom we vaak met kinderen werken is au fond omdat die je meenemen naar een andere wereld. Jan: Dat komt ook omdat we lang voor de Kopergietery gewerkt hebben. Mich: Het is wel iets dat we kunnen. Dat is iets waar andere mensen schrik voor zouden hebben om aan te beginnen, en wat ons wel lukt. Jan: We willen ons zeker niet profileren als de kinderfotografen. We werken wel graag met kinderen maar we houden ook altijd ons hart vast. Concentratiepannes van twee minuten, en als het een te moeilijke scène is, denken we “Oei, wat gaat dit hier worden?”. Maar het zijn wel onze vrienden natuurlijk. Was het werk voor de Kopergietery één van jullie eerste opdrachten? Mich: Voor mij wel. Toen ik afgestudeerd was heb ik dat even alleen gedaan, en toen is Jan erbij gekomen. Creatief gezien was dat heel dankbaar werk.
Heeft dat voor een groot deel bepaald hoe jullie foto’s er nu uitzien? Jan: Mensen kennen ons vooral van die foto’s van de Kopergietery, en ze gaan ons dan soortgelijke dingen vragen, en daar zitten dan weer kinderen bij. Maar we werken even graag met naakte vrouwen. Als er maar mensen op staan. Mich: Het gaat ons over een soort fantasiewereld, en die wordt evengoed bevolkt door oude heksjes als door kleine kinderen of dwergen en knappe matrozen, mooie en lelijke vrouwen. Het doet er niet toe, als het maar mensen zijn die tot de verbeelding spreken, die uit een sprookje kunnen komen. Als jullie zin hebben om dat idee eens te doen, doen jullie dat dan gewoon? Jan: Dit is niet het soort fotografie waar je dat kan doen. Er zijn veel voorbereidingen. We hebben ook vaak te weinig budget om iets te laten doen, wij moeten echt alles zelf doen. Als je een idee hebt kruipt er echt veel werk in om alles samen te krijgen. Dus iets spontaans doen zit er niet echt in. Toykyo heeft al decors gemaakt voor jullie. Hebben jullie nooit zin om dat zelf te doen? Jan: We kunnen dat niet. Benji van Toykyo werkt snel en goedkoop, hij heeft zelf veel ideeën. Wij kunnen niet tekenen, hij doet dat op een twee drie. We werken graag samen met mensen, iemand die iets kan dat wij niet kunnen. In het begin is het moeilijk iemand te vertrouwen, we blijven er altijd bij om te zien of het wel is waar we naar op zoek zijn, maar eenmaal dat we iemand hebben gevonden om mee samen te werken werken we zeer graag samen. Mich: Het is tof om te leren van anderen. Meestal zijn we wel betrokken, we laten die mensen ook nooit alleen. (lacht) Als het klikt, is dat heel fijn. Dus kleren en accessoires doen jullie ook niet zelf? Mich: We hebben zeer lang alles zelf gedaan. Wat niet weg neemt dat het plezant is als we iemand vinden die goed zijn. Hoe zit het qua naambekendheid hier in Vlaanderen? Jan: Het is een moeilijke sector. Het probleem is dat er in de reclame grote budgetten zitten, maar dat het een kleine groep is die zulke opdrachten krijgen. Tijdschriften verdient quasi niets, daar eet je niet van ’s avonds. Soms veel werken en weinig verdienen. Als je een paar grote opdrachten op een jaar doet, zit je financieel veilig, maar ze moeten wel komen. We zijn nu een beetje promotie aan het doen, we hebben sinds kort ook een website. (lacht) We zijn niet de grootste commercanten.
“De saaiste modellen zijn misschien mensen van onze leeftijd” 21
22 Je kunt er niet van leven? Jan: Dat lukt me wel, maar ik heb geen vrouw en kind te onderhouden. Op mijn zoektocht naar informatie over jullie op het internet kwam ik nochtans iemand tegen uit Nice die jullie kende en de foto’s echt goed vond. Jan: Echt? We kunnen wel zien wie onze website bezoekt, en zo zagen we dat ze onze foto’s ergens in één of ander hol in India hebben bekeken via een supertrage internetverbinding. Dan vraag je je af wat die mensen daarvan denken. Krijgen jullie veel respons op hetgeen verschijnt in tijdschriften over jullie? Mich: We hebben een groot interview gehad in De Morgen Magazine, en daar hebben we veel respons op gekregen, maar op de gemiddelde foto in de Goedele krijgen we weinig commentaar. Heeft de naam Edelweiss iets te maken met de musical der musicals? Mich: Die kitsch van The Sound of Music past allezins wel bij ons werk. Jan: Het begon als werknaam, maar onze foto’s hebben altijd wel iets kitscherigs en romantisch gehad. Die hele sfeer van jonge mannen in tirolerkostumen die hun nek breken om een klein bloemetje te plukken voor de vrouw van hun keuze… We dachten met dat beeld wel iets te kunnen doen in ons werk. Het is duidelijk te zien dat jullie lang en veel nadenken over jullie werk. Mich: Ik vind het nooit goed genoeg. Jan: Een uur ben je tevreden over een werk, en daarna zie je alleen de foto en moet het opnieuw. Je voelt die kick dat je iets tof gedaan hebt, maar dat is zeer vlug weer over. Er zijn zeer weinig beelden die voor ons de tand des tijds doorstaan. Je zit zolang op een beeld te kijken, je moet het photoshoppen, je moet de verschillende foto’s geselecteerd. Na een tijd zie je het beeld dus niet meer, je verveemdt er haast van.
SPORTBEKERS EN OUDE LAMPEN Mich moet vroeger weg, en Jan neemt me mee naar het atelier van Edelweiss dat best vergelijkbaar is met een grote garage, waar zich de bonte verzameling van een hamsteraar bevindt. Aan de lift hangt een pop van Jommeke en een schepersbel, recht daarvoor staan twee speelautomaten. In de ruimte daarnaast staan een paar muren met retrobehang rechtop, die moeten fungeren als kamer. Ik meen het tafereel te herkennen uit een van hun foto’s. Voor de reeks Insomnia in Goedele werd een kaartenhuis gebouwd dat nu op de grond ligt. ‘Niemand realiseert zich natuurlijk dat het gelijmd was!’ Als ik vraag hoe lang ze er ongeveer over gedaan hebben, antwoordt Jan dat hij het niet zou willen uitrekenen. Wat verder staan spots gericht op een effen achtergrond. ‘Hier hebben we ook ons portret gemaakt. De achtergrond op die foto bestaat uit drie niveau’s, vandaar het gevoel van diepte. De bloemen zijn allemaal handmatig door ons vastgemaakt. Elke keer opnieuw kijken, de bloemen ergens anders plaatsen omdat ze daar niet goed hangen… De ene dag zijn we aan het bloemschikken, de andere dag maken we kartonnen huisjes.’Verschillende dingen die misschien ooit nog eens van pas kunnen komen, staan in de rekken gestockeerd. Zoals bijvoorbeeld de verzameling sportbekers en oude lampen. ‘Het is niet altijd makkelijk iets te vinden. Die foto van een cactus met krulspelden, hoe begin je aan zoiets? We hebben gebeld naar een paar tuincentra waaraan we dan vroegen of ze cactussen met lang haar hebben. “Goh ik weet dat niet” “Ja maar kun je eens gaan kijken, het is voor een foto”. Even later komen ze dan terug met het antwoord dat ze dat inderdaad hebben. “En hoe lang zou dat haar zijn? Kunnen jullie dat even meten?” Om vervolgens twee centimeter te horen te krijgen. “Ja sorry dat is te kort. Toch bedankt!”’ ‘Een van de foto’s van Kamiel in de Goedele is genomen in een tuin in West-Vlaanderen. Die eigenaar heeft een hele tuin vol met allemaal opgezette dieren. We doen er dan uren over om alles goed te krijgen, al de kleine details te laten kloppen. Die mensen staan dan toe te kijken wat we daar allemaal aan het doen zijn. Op de duur zetten ze zich al klaar aan een tafeltje met iets om te drinken tegen dat we komen!
Wit Papier is ..
23
24
25
26
.. Winter
Do You Love Photography? They Also Love It ... Lieve Blancquaert Stephan Vanfleteren Roger Ballen William Klein Abelardo Morell Diane Arbus Irving Penn
28
Vakantie is
stress Erwin Vanmol
E
rwin Vanmol is geen onbekende in de Belgische cartoonwereld. Als huistekenaar van Ché brengt zijn werk elke week een lach op het gezicht van velen. De medemens die zichzelf liever een wat meer intellectueel imago aanmeet kan echter ook zeggen dat hij het werk van Vanmol in Knack heeft gezien, alwaar dit vriendelijk heerschap eveneens huistekenaar is. Een gesprek aan een keukentafel, met een glas wijn. Want dat hoort zo.
Erwin, de klassieke openingsvraag: hoe ben je cartoonist geworden? Mijn middelbare school heb ik aan de Academie van Aalst afgewerkt en daarna ben ik schilderkunst gaan studeren aan het KASK in Gent. Na mijn schooltijd ben ik echter het leger ingegaan. Geen slechte tijd eigenlijk. Al snel kreeg ik een post toegewezen waar ik niets meer moest doen dan een bareel laten open- en dichtgaan. Niet veel later gebruikte ik al een stok om op die knop te drukken, kwestie van me zelfs niet meer te moeten uitrekken bij het uitoefenen van mijn job. Een hervorming van het leger zorgde echter voor een carrièreverandering en ik kwam onder meer terecht in een fabriek waar men kaders schilderde. Dan begon ik toch te denken dat ik misschien beter iets met tekenen zou proberen. Toen ik door een werkongeval 3 maanden thuiszat ben ik dan cartoons beginnen tekenen. Het was de tijd dat
Red Attack, de computerhacker die België op stelten zette. Ik maakte daarover cartoons en zond ze naar het blad Computer magazine. Je moet weten, in die tijd zat er bitter weinig variatie in de cartoons in computermagazines. Dus ik begon meer computermoppen te tekenen die ik dan aan verschillende magazines sleet. Toen viel mijn oog op Ché en ik heb dan een aantal tekeningen naar hen gestuurd. Daarvan hebben ze er een aantal gepubliceerd. Zo ben ik beginnen werken bij Ché, waar ik dan uiteindelijk huiscartoonist ben geworden. Toen de toenmalige art director van Ché naar Knack vertrok heb ik samen met hem de overstap gemaakt. Tot op dat moment had ik tekenen steeds in bijberoep gedaan. Maar met de opdrachten van Knack erbij werd het te moeilijk om dat te combineren met een gewone job. Daarom heb ik 3 jaar geleden besloten om enkel en alleen nog maar te tekenen. Het was een sprong in het duister maar gelukkig is alles goed uitgedraaid.
Heb je naast je werk voor Knack en Ché nog andere activiteiten? Zeker. Ik ben ook cartoonist voor de stad Aalst en de Vlaamse volksbeweging. Verder heb ik ook al gewerkt voor Oxfam, onder meer een reclamecampagne en het ontwerpen van verpakkingen. Ook voor Le vif, zeg maar de Waalse Knack, heb ik al getekend. Daarnaast heb ik mijn eigen project genaamd Krapunzel. Dat is een reeks cartoons die ik op internet plaats en waarvan de hoofdgedachte is: ‘achter elk geslaagd sprookjesfiguur zitten losers die het niet gehaald hebben’. En die figuren, daar teken ik over. Het idee en de naam heb ik van mijn dochter gehaald. Een nieuw project waar ik aan werk is ‘Vlasti’. Vlasti is eigenlijk mijn Siamese kat, en die heeft besloten om aan het tekenen te slaan. Die tekeningen kwamen eerst gewoon op internet, maar ze waren zo’n instant succes dat ze nu waarschijnlijk ook effectief in gedrukte vorm gaan verschijnen. Mijn kat krijgt meer respons dan ikzelf! Een grote verscheidenheid in mijn werk zoals je ziet, nu eens doe ik dit, dan weer dat. Maar dat heb ik ook echt nodig.
Hoe begin je aan een tekening? Welke technieken gebruik je? Allereerst moet er natuurlijk een idee zijn. En dat kan soms lang op zich laten wachten. Voor Knack krijg ik absolute vrijheid, wat ook wil zeggen dat ze mij nooit zeggen over wat ik moet tekenen. Vooral in de komkommertijd, wanneer er weinig politiek nieuws is, is dat soms wel moeilijk. Indien ik geen inspiratie heb wendt ik mij tot de welbekende trucen, zoals in een warm bad gaan zitten. (aquiris.tif ) Wanneer die hindernis genomen is schets ik het idee uit. Daarna werk ik aan de compositie. Dat schetsen gebeurt trouwens digitaal, in Photoshop. Daana stuur ik de schets door naar Painter. Dit programma laat me toe om op een heel natuurlijke wijze de tekening te bewerken. Je kan er alle effecten die je met de klassieke werkmiddelen als verf en potlood kan bekomen, digitaal in terugvinden. Alles wordt dan ook puur digitaal gecreëerd, er komt geen pen of papier meer aan te pas. Technisch heb ik trouwens veel geleerd van de mensen die in de kaderfabriek werkten. Het waren geen grote artistieke talenten maar ze hadden wel een enorme kennis van techniek. Hadden ze in de middeleeuwen geleefd, het waren de achtergrondschilders van de Vlaamse Primitieven geweest. En het zijn hun trucen die ik ben beginnen nabootsen in Painter.
29
30
Ik kan me voorstellen dat het werken met deadlines ook enige stress teweegbrengt? De deadline voor Knack is maandagnamiddag. In principe werk ik het hele weekend daarvoor. Maar zoals eerder gezegd komt de inspiratie soms maar met mondjesmaat, of worden de schetsen stuk voor stuk afgekeurd. Dan kan het soms gebeuren dat je een uur voor alles binnen gestuurd moet worden nog aan een volledig nieuwe cartoon moet beginnen. Maar deadlines zijn nu eenmaal deadlines, en dat is altijd zweten. Als cartoonist moet je natuurlijk snel op de actualiteit inspelen. Hoe pak je dat aan? Elke morgen ligt de krant op tafel, maar eerlijk gezegd is dat meer in de hoop dat mijn kinderen die zouden lezen. Eigenlijk volg ik een hele dag de actualiteit, vooral op internet dan. Ik lees natuurlijk de verschillende krantensites, maar ik heb bijvoorbeeld ook veel journalisten op mijn Facebook-pagina staan. Die zijn al van hun oren aan het maken vooraleer ze hun artikels schrijven, dus daar verneem je alles als eerste. Ook als ik een karikatuur van iemand moet maken gebruik ik het internet, op enkele seconden heb je een foto gevonden waarop je je kan baseren. Verder heb ik ook een Ipad, een geniale uitvinding. Daar ben ik ingeschreven op allerlei magazine-feeds. Hoe combineer je dat met je familieleven? Kan je bijvoorbeeld op vakantie gaan en een week geen krant of Ipad openslaan? De avonden probeer ik toch voor mijn familie te reserveren. Ook programma’s als Terzake bekijk ik meestal via internet om hen er niet te veel mee lastig te vallen. Vakantie is een andere zaak. Van Knack krijg ik één week per jaar waarin ik geen tekeningen moet afleveren. Maar het is goed mogelijk dat er andere deadlines vallen binnen die week ‘vakantie’ die ik dan krijg. Lang op reis gaan is dus geen optie voor mij. Maar eigenlijk vind ik dat niet zo erg, want ik ga toch niet graag op vakantie. (stress.tif ) Soms ga ik natuurlijk wel even weg met de familie, maar de actualiteit blijf ik volgen, altijd. Mijn werk reist dan mee, zo heb ik in Turkije een hele week op een hotelkamer zitten tekenen met de airco op. En in de Ardennen moest ik met mijn laptop op het terras van het plaatselijk café gaan zitten omdat er daar WiFi-verbinding was, zo kon ik tenminste mijn mails downloaden. Ik volg elke dag het nieuws, dan kan ik dat geen week gewoon links laten liggen. Nee, vakantie is stress voor mij.
Een tijdje geleden was je nog verantwoordelijk voor een diplomatieke rel tussen Rusland en België. Zijn er eigenlijk onderwerpen die je vermijdt of grenzen waar je niet wil overgaan? Die rel met Rusland kwam er na een cartoon in Knack met Poetin over de aanslagen in de Russische metro. Er zijn toen dreigbrieven bij Knack aangekomen en Leterme heeft het mogen gaan uitleggen tijdens zijn bezoek aan Rusland. Ik ben een tekenende columnist, en dan moet je beseffen dat je veel ‘slechte’ reacties kan verwachten. Een schrijvende columnist zal daar minder last van hebben omdat het beeld veel sterker is dan het woord. Je moet er als cartoonist altijd rekening mee houden dat er altijd wel iemand gekwetst wordt. Toch zijn er enkele criteria waar ik mezelf aan houdt. Ik zal nooit met onschuldigen lachen of mensen die zich niet kunnen verdedigen, mensen zonder enige macht. Ik zal bijvoorbeeld wel een cartoon maken over Dutroux, maar nooit over Ann en Eefje. Ook mensen die er niet zelf voor gekozen hebben om in de schijnwerpers te staan teken ik niet, hoewel het niet altijd gemakkelijk is om te bepalen of iemand daar al dan niet zelf voor gekozen heeft. Religie ga ik niet specifiek ontwijken, maar ik vind het vaak zo’n voor de hand liggend onderwerp dat ik er niet vaak over teken. Uiteindelijk krijg ik meestal volledige vrijheid van tekenen, maar Knack kiest bijvoorbeeld wel zelf welke cartoons er gepubliceerd worden. Ik beslis dus niet op mijn eentje wat kan en wat niet.
“Het Beeld
is veel sterker dan Enige afsluitende woorden? Toen ik op het KASK zat hadden we een leraar genaamd Marc Maet, die een tijdje geleden jammer genoeg zelfmoord heeft gepleegd.. Maet produceerde zelf monumentale schilderwerken die hij dan namen gaf als ‘Ik leef in de schilderkunst I’, ‘Ik leef in de schilderkunst II’ etc... Op een dag is hij dan tijdens het schilderen van zo’n reusacthig schilderij van zijn trapladdertje tegen zijn schilderij gevallen. Niet veel later hing er op de prikborden van het KASK een blad met een cartoon over hem ‘Ik kleef in de schilderkunst I’. De tekenaar was echter zo listig om al zijn sporen uit te wissen en werd dus nooit ontmaskerd. Twintig jaar later lijkt het mij veilig genoeg om op te biechten dat ik daarvoor verantwoordelijk was.
Het Woord”
31
Inspiratieloo
www.graphic-exchange
os?
e.com
34
Dutch Design bewijst zich op de
Dutch Design Week V
an 23 tot 31 oktober 2010 werd Eindhoven omgetoverd tot de hoofdstad van het design tijdens Dutch Design Week (DDW), het grootste designevenement van Nederland. Meer dan 1500 ontwerpers presenteerden tijdens de DDW hun nieuwste ideeën, eigenzinnige ontwerpen en oplossingen. Snuffelen in het atelier van bekende ontwerpers, zoals Kiki van Eijk en Joost van Bleiswijk, was een van de mogelijkheden. Gastronomie en design versmolten in een tijdelijk restaurant en terwijl je je gerecht uitkoos, stond buiten het collectief van Robodock, geflankeerd door een enorme stalen hand die complete auto’s tot wrakken maalt. Tijdens de Dutch Design Week vonden talloze exposities plaats naast award shows, workshops, openingen, productlanceringen, seminaries en feesten. Het hele design spectrum kwam aan bod: van technologische hoogstandjes tot en met autonome ontwerpen. Hoewel het in de hele stad voelbaar druk was, trokken met name de exposities die dit brede aanbod lieten zien veel bezoekers. Ook de tentoonstellingen van jong talent hadden veel bekijks. De Dutch Design Week bleek voor velen een prachtige gelegenheid om zich te laten inspireren en om vers talent te ontdekken. Het is de overtuiging van de organisatie dat design meer is dan alleen een mooi product. Design als innovatieve kracht werd daarom belicht tijdens het Design Forum. Ontwerpers zijn sterk in het ontwikkelen van intelligente oplossingen voor maatschappelijke issues als duurzaamheid of vergrijzing. Design speelt dan ook meer en meer een rol in het vergroten van onze kwaliteit van leven. ‘Design denken’ leidt tot nieuwe, succesvolle strategieën, efficiënte bedrijfsprocessen en hoogwaardige innovatie. Maar hoe werkt dat in de praktijk, wat zijn de valkuilen en wat de sleutels tot succes? Mede om die vraag te beantwoorden, werden de ontmoetingen georganiseerd. Een bijzondere gebeurtenis was meet&greet met de Finse ontwerper Oiva Toikka in het Ketelhuis op Strijp-S. De 79-jarige ontwerper viert dit jaar zijn 50-jarige jubileum als vormgever van Iittala. De Dutch Design Week eert de Finse ontwerper met een groot retrospectief van zijn werk. Opvallend populair waren ook de poëtische en levendige lichtinstallaties van de jonge ontwerper Daan Roosegaarde in de expositie Liberation of Light in het Designhuis, mede mogelijk gemaakt door Yksi. De uitreiking van de prestigieuze Dutch Design Awards vond plaats in een vol Frits Philips Muziekgebouw. Finalisten, pers en designers waren in grote getalen aanwezig bij dit jaarlijkse hoogtepunt van de Dutch Design Week. Er werden ook verschillende speciale prijzen uitgereikt zoals de Rado Young Designer Award en de Golden Eye. Awardwinnaars waren ondermeer modeontwerpster Iris van Herpen (Rado Young Designer Award), grafisch ontwerper Piet Parra (Beste Illustratie), en John Körmeling. John Körmeling won met zijn ‘Happy Street’, de Golden Eye de prijs voor het beste van het hedendaags Dutch design. De DOEN! Materiaalprijs ging tenslotte naar Claudy Jongstra met ‘Waste Materials’. We kunnen nu al concluderen dat de bezoekers vooral de diversiteit van het aanbod apprecieerde – alle design disciplines komen aan bod – de kwaliteit van de ontwerpen en de gezellige sfeer. Zeynab Biglaripour 35
36
Gemaakt door Student uit KASK Biglari Pour Zeynab Maak en download de fonts die je graag wilt gebruiken op
www.fontstruct.com
TITI + THE GERMAN KID ( Kristien Follon )
M
et de trein rijd ik naar Hasselt. Langs talloze achtertuinen, weilanden en velden. Meer dan twee uur lang probeer ik me haar voor de geest te halen. De hele tijd zit ik in datzelfde stoeltje langs het raam. Om me min of meer bewust te worden van de spoorlijn die Gent en Hasselt verbind, probeer ik de stops te tellen. Maar na de tiende moet ik mijn tel kwijt geraakt zijn. Ondertussen probeer ik me nog steeds een beeld te vormen bij de naar Kristien Follon. Een jonge limburgse mode-ontwerpster dat ondanks ze niet van de modeacademie droomde toch mode-ontwerpster is. “Ik wil me amuseren in wat ik doe, daarvoor heb ik geen wereldfaam nodig.” Vierentwintig jaar en ze weet wat ze wil, daar ben ik zeker van. En dat zal ook blijken uit het interview dat ik met haar deed. Ze is een kind van haar tijd, werd bekend via het internet en wil haar nu eens in de “echte” wereld gaan bewijzen.
TITI is je bijnaam, maar van waar komt ‘The German Kid’? Ik wou in geen geval mijn eigen naam gebruiken, dat klinkt zo serieus en dan gaan mensen direct bepaalde verwachten van je gaan hebben. Vandaar mijn bijnaam TITI, een bijnaam die ik jaren geleden terug kreeg doordat mijn neefjes Kristien niet konden uitspreken en daar Titi van gemaakt hadden. Maar Titi is enkelvoudig, en ook dat vond ik maar niet. Als je over jezelf praat in het meervoud klinkt het indrukwekkender, alsof er meerdere mensen achter het label zitten. Daarom koos ik The German Kid. Het klinkt best bizar en mensen willen dan direct weten wie dat Duitse kind is dat met mij werk. Maar The German Kid slaat dus op de jongeren in Duitsland. Alsof ze blijven steken zijn in hun tijd. Ze dragen zo’n bizarre bijna ouderwetse kledij. De berlijnse modeweek stelt daar echt niet zoveel voor maar daar tegenover staan dan wel Duitse mode-ontwerpers zoals Karl Lagerfeld die dan wel sublieme dingen maken en wereldberoemd zijn. Vandaar dus het alter-ego ‘The German Kid’.
Waarom droomde je - met een vooropleiding mode&realisatie - niet van de mode-academie? Nadat ik van de schoolbanken kwam wou ik graag naast de technieken ook het tekenen beter onder de knie gaan krijgen. Iets wat je op de mode-academie niet leert en wel in een vierde graad. Dus koos ik daarvoor. In tegenstelling tot de academie, waar alles draait om creativiteit, leerde ik in die vierde graad mode meer over tekentechnieken, hoe je het best inspiratie opdoet en ook wat design precies is, in de ruime zin van het woord. Daarbij kwam dat ik het echt niet zag zitten om nog vier jaar te studeren en hopen geld te betalen. Ik had toch geen internationale ambities. Nee, ik wou direct doen. Doen waar ik zin in had. Ik deed wel enkele stages bij Dries Van Noten en Walter Van Beirendonck om ervaring op te doen. Ik wou namelijk niet ter plaatse blijven trappelen. Het was nu dat ik moest beginnen, gezien ik een aanloop nodig had. Dat moet je geen tien jaar uitstellen, zeker als je toch wel enige naambekendheid wil verwerven. 37
38 Vanwaar de steeds terugkerende diertjes op je kledij? Als kind tekende ik dieren met menselijke gewoonten. Bijvoorbeeld een paard op twee poten, of een paard dat op een stoel zat. En dat is altijd gebleven. Nu kan je zeggen het mijn eigen stijl is. Misschien uit ik zo mijn liefde voor dieren, ook al heb ik geen enkel huisdier. En ik vind het fijn de verschillende dieren een eigen (menselijk) karakter te geven. Wat inspireert je om prints en kledij te ontwerpen? Inspiratie komt van overal rondom me. Zowel in magazines al in de modewereld zoal shows. Maar net die invloeden probeer ik links te laten liggen. Net die invloeden wil ik niet gebruiken voor het label. Ik hou wel van trends, maar pas ze niet perse toe. Ik wil dat het tijdloos blijft; geen seizoensgebonden trends in mijn kleding. Ook qua kleurgebruik ga ik niet blindelings de grote modekleuren achterna. De geest achter het label is eigenzinnig en zo ook de kledij.
“
Het moet in de
eerste plaats om de kledinag blijven gaan. De accessoires zijn grappig en horen erbij, maar zijn niet voor niets accessoires. Ze moeten aanvullend
Hoe lang duurt het eer een idee voor een ontwerp uitgewerkt raakt en verkoopsklaar is? Binnen de drie weken kan mijn kledij in de winkel liggen. Dat komt doordat ik nog steeds alles zelf doe. Behalve de t-shirts. Die geef ik uit handen. Drie weken is dan ook de tijd dat er nodig is om de t-shirts verkoopsklaar te maken. Wanneer ik de prints afgeef moet ik daar drie weken op wachten. Dertig oktober open ik mijn eigen Store-in-store. Dat is een concept waarbij je een winkel binnen in een winkel hebt. Zelf vestig ik mijn winkel bij ‘Paplou’, een winkel in Hasselt waar ik nu al een klein plekje heb voor mezelf, maar dat wordt dus uitgebreider. Het is mijn eerste eigen winkel omdat ik merk dat de vraag naar TGK groeit. Merk je een stijging van verkoop bekendheid na het geven van een interview? Momenteel ben ik echt heel erg exclusief met een sterk gelimiteerde oplage van al mijn stuks. Van Tshirts maak ik er een dertig tal, enkel andere stukken heb ik maar een maten reeks van. Het verschilt zowat van kledingstuk tot kledingstuk. Mensen willen dat ook wel, ze betalen er dan ook voor. Naast twee locaties in Hasselt ben ik ook nog in Gent en Amsterdam te koop en natuurlijk heb ik ook nog de online-shop, maar ik kan niet zeggen hoe de verkoopcijfers zitten. Ik merk wel elke keer een groeiende interesse na een interview en ook bijvoorbeeld als een blad in Nederland me gaat vragen wil dat toch zeggen dat ze ook daar van me gehoord hebben. De winkel in Amsterdam die mijn label verkoopt contacteerde me nadat ik op de Amsterdamse modebeurs aanwezig was. Dankzij de kans die ik van JBC kreeg merk ik ook dat er een groeiende interesse is. Mailtjes tonen me dat mensen me toch beginnen kennen, en waarderen.
werken.
”
Je wordt steeds bekender. Reageer je als verkopers je aanspreken met de vraag of ze jouw kledij mogen verkopen in hun winkel? Als winkels vragen of ze mijn label mogen verkopen zal ik zeker geen ‘neen’ zeggen. Maar dan moet ik wel iemand aannemen die de productie zal gaan regelen. Dat betekend dat ik het naaiwerk uit handen zal moeten geven waardoor het natuurlijk prijziger wordt gezien ik dan mensen onder me moet gaan aannemen en ik die ook moet betalen. Voor de moment is het eigenlijk uit noodzaak dat ik zo exclusief werk, omdat ik gewoon het geld er niet voor heb om te gaan uitbreiden. Naast TGK - dat ik eigen doe in bijberoep - heb ik ook gewoon een baantje bij de H&M om comfortabel te kunnen leven. Dat maakt het wel extra vermoeiend omdat ik de kledij van TGK dan naast mijn werkuren nog doe.
Langs welke wegen merk je de snelste stijging van bekendheid? Interviews met kranten en magazines of het internet? Dankzij Elle - ondertussen anderhalf jaar terug voel ik echt dat het goed met het label gaat. Ze benoemden me - of zal ik zeggen ons - tot √©√©n van de beloften van het jaar. Hierdoor kwam ik echt in een leuke draaimolen terecht met tal van interviews, maar ook oud bekenden kwam plots kijken of het echt ik was dat achter het label zat. Want ja, ik liep - buiten dan op het internet - niet te koop met mijn kledij. Nu kent “iedereen” me en dat vind ik fijn. Ik vind het ook best fijn dat doordat ik niet mijn echte naam gebruik voor het label ik quasi onbekend blijf, maar door het veelvuldige gebruik van communitiesites onder jongeren krijg je wel een zekere bekendheid. Applicaties als “vind ik leuk” en “tags” zijn handig als mond-tot-mond reclame. Jongeren communiceren zo vaak via internet dat je vandaag de dag heel erg snel actie-reactiekettingen ziet opduiken. Iemand post een foto van hem of haar met jouw t-shirt aan, doordat hij fan is van jouw pagina kan hij of zij je taggen en iedereen in de vriendelijst weet dat het een kledingstuk van jou is. Dankzij deze technieken ben je gewoon veel sneller bekend op het internet dan in real life.
De kleren dat je maakt bestaan steeds uit zeer leuke, frivole stofjes. Waar vind je deze of laat je ze speciaal maken? Mijn hagelsslag-stofje vond ik in Amerika. Ik werk niet met groothandels die speciaal stof voor me maken. Daar heb ik simpelweg het budget niet voor. Dus ga ik steeds eigenhandig op zoek naar dat ene stofje dat ik in gedachten heb. Vaak zijn dat lange zoektochten, want je wil ondanks dat je gewoon in de stoffenwinkel koopt toch een zekere exclusiviteit hebben. Maar het is dat of erg hoge geldsommen neerleggen. Het is ook zo dat wanneer je een stof speciaal laat maken, je daar echt ineens een pak stof van moet bestellen, dat heb ik helemaal niet nodig gezien ik maar een beperkte oplage heb van al mijn stuks. Maat het zou wel fijn zijn om binnen dit en een aantal jaar enkele specifieke dingen, zoals de juiste kleurtint, zelf te kunnen kiezen.
Je bracht een collectie uit in samenwerking met JBC, hoe is dat verlopen? Dankzij mijn samenwerking met JBC heb ik geleerd waarom het noodzakelijk is om commercieel te denken. Samen met hen heb ik een collectie uitgebracht. Ik kreeg volledige vrijheid in het tekenen, maar ik merkte wel heel erg fel de wetten van het commerci√´le als we samen rond tafel zaten. Bijvoorbeeld; wat vorig seizoen niet werkte (de kleur rood) wordt jaar niet meer gedaan. Dus er werd in het geheel geen rood gebruikt. Daar schrok ik toch wat van. Zelf gooi ik alles samen zoals ik het gedacht heb, zonder rekening te houden met trendgevoeligheden. Ondanks die strenge selectienormen ben ik toch tevreden met wat er uiteindelijk in de winkel lag. Het is een mooie mix van TITI en JBC. Je kan het zien als ‘TGK for JBC’. Ook voor hen was het een verassende samenwerking. Ik denk dat we beiden heel enthousiast waren over het resultaat.
En hoe sta je tegenover samenwerkingen met andere ketens of grote namen? Ik sta open voor andere samenwerkingen, ik kan er enkel uit leren. Zelf zou ik niet op hen afstappen, maar ik zal ook geen neen zeggen als ze het me komen vragen, mits ze over de juiste doelgroep en stroming beschikken. Neem nu bijvoorbeeld JBC; zij zijn ook Limburgs. Voor mij is het een ervaring rijker en ik vind het ook heel erg boeiend om te zien hoe de interne werking van zo’n keten werkt en het is een duwtje in de rug voor me. Niet dat ik ambities heb van TGK een keten te maken. 39
40
Je hebt een hele lijn ‘limited edition’ frisco’s en uilen uitbracht naast je sowieso al erg exclusieve kledij, staan ze voor een bepaalde herkenbaarheid van het label? De frisco’s op mijn prijskaartjes bestaan in het echt in 60 unieke stukken. Wat begon als een grap groeide uit tot een handelskenmerk. Enige tijd terug vond ik het fijn om een frisco te breien. Waarom een frisco? Omdat ik op die moment al heel erg lang dat woord niet meer gehoord had. Het deed me denken aan mijn kindertijd. Eigenlijk was het meer bedoeld als een ludiek grapje, maar het sloeg aan. En al gauw waren er dus zestig hand gebreide frisco’s geboren. Allen zijn ze uniek en allen hebben ze een menselijk eigenschap toegewezen gekregen. Nu staan ze ook al print op de prijskaartjes, maar dat gaat weer over gaan. Nu vind ik het leuk, maar ik wil niet herkend worden als ‘dat meisje van de frisco’s.’ Hetzelfde geld voor de uilen. Deze kwamen tot leven toen ik een foto wou maken van allemaal zelfgemaakte beesten in een boom. Na het maken van die eerste uil voelde het alsof ik er zo nog wel een paar kon maken, en uiteindelijk werden het er dertig. Ze zijn vooral erg populair bij baby’s. Maar wanneer deze dertig allemaal verkocht zijn zullen er ook geen nieuwe komen. Want ook hier weer wil ik niet aanzien worden als “het meisje van de uilen.” Het moet in de eerste plaats om de kleding blijven gaan. De accessoires zijn grappig en horen erbij, maar zijn niet voor niets accessoires. Ze moeten aanvullend werken.
Je bent begonnen met vooral het bedenken van prints op kledij, nu maak je ook de kledij zelf. Blijven deze gecombineerd in te toekomst? Zoeken op vormen en kleurcombinaties boeit me erg. Meer dan het bedenken en uittekenen van prints. Dat zoeken is nu heel erg belangrijk aangezien ik mijn eerste eigen collectie ga uitbrengen. Niet langer meer bedrukte t-shirts op hoodies, maar volwaardige kledingstukken van mijn had. Mijn eerste collectie zal een zomercollectie zijn die ik bij de opening van de winkel (dertig oktober) zal voorstellen aan de pers. De stukken zullen niet te koop zijn gezien het best experimenteel is. Het is de bedoeling om te tonen naar de buitenwereld wat ik allemaal kan. De collectie moet komende zaterdag (drieëntwintig oktober) af zijn, normaal heb ik lang - twee maand, waarvan een week prints tekenen en nadien de kledingstukken maken. Maar doordat alles klaar moet zijn voor de persvoorstelling en opening van de winkel zit er nu dus wat meer haast achter. Bij de lancering van de winkel en de collectie wil ik ook gelijk omschakelen van ritme en volgens de modeseizoenen gaan werken. Dat is belangrijk omdat bijvoorbeeld magazines ook met de modeseizoenen meegaan en als ze dan bij jou kledij komen lenen, je toch een seizoensgebonden kledingstuk moet kunnen voorstellen. Na de zomercollectie komt er dan wel weer een verkoopbare wintercollectie - en ook tijdens de zomer zullen er enkele nieuwe stuks al reeds verschijnen zodat de winkels niet leeg komen te staan, maar het is moeilijk om een middenweg te vinden tussen wat ik wil en wat het publiek wil.
Graphic Design Museum Breda
www.graphicdesignmuseum.nl 41
42
Sferische tekeningen Prutsende handen Randall C.
O
p een regenachtige dag ga ik langs bij Randall C, een illustrator in hart en nieren. Hij is vooral bekend om zijn werk voor het televisieprogramma ‘de slimste mens’, maar bezit zelf geen tv. Hij spendeert bijna heel zijn tijd aan tekenen en knoeien. Het is er rommelig maar knus: een echt kunstenaarskot!. Hij nodigt me uit in de gezellige living waar hij me een theetje aanbied. Er staat een radio aan die zachtjes klassieke muziek speelt.
Waarom ben je beginnen illustreren, als je zo een algemene richting hebt gevolgd? Waarom heb je dat gekozen? Ik wou al vanaf mijn 12, 13 jaar strips tekenen. Dat ik naar de kunstacademie zou gaan had ik al in de humaniora beslist. Ik wou eigenlijk kunsthumaniora doen, maar dat mocht niet van thuis. Ik moest eerst mijn algemene vorming afmaken. Ik tekende gewoon altijd graag. Als ik de opdrachten op school al tekenend kon oplossen, deed ik dat. Dus je tekende liever dan dat je vormgaf? Ja, of met een insteek van tekenen of peetjes. Waaraan zouden mensen je werk herkennen? Heb je unieke stijlkenmerken? Ik denk altijd dat ik te veel verschillende dingen maak. Soms maak ik mij daar zorgen om. Misschien zou ik beter één ding doen. Ik hoor wel van mensen dat ze mijn werk direct herkennen aan mijn stijl. Maar ik weet zelf niet waaraan het ligt. Ik vind wel dat men jouw werk onmiddelijk herkent. Maar je doet het dus niet met opzet? Nee, ik vind eigenlijk van mezelf dat er teveel verschil is in mijn tekeningen. Dat blijkt echter niet waar te zijn dus ik maak mij er geen zorgen meer over. Waar en wat heb je gestudeerd? Toegepaste kunsten, aan het KASK. Toen heette dat zo. Het was een heel brede opleiding. We maakten mode, poppenkasten, decors, layouts, illustraties, boeken, logo’s…alles wat in tekenen of beeldend denken gebruikt word om tot een product te komen. Dat is nu verdeeld in mode, textiel, grafiek, grafische, illustratie, multimediale,…Het nadeel was wel dat wanneer je daar buitenkwam je geen specialisatie had. Het voordeel dat je in veel media een beetje je weg weet en vooral dat je weet hoe je van een idee naar een product raakt.
Je werkt ook veel digitaal, welke programma’s gebruik je dan? Painter en Photoshop. Colorpainter is goed omdat je veel meer met je brushes kan prutsen. Het geeft sexier lijnen dan Photoshop, dat blijkt altijd een beetje dood en Painter is levendiger. En bewerk je je tekeningen ook? als je ze gewoon tekent met potlood? Ja, dikwijls. Meestal heb ik één of andere opdracht en dan zit ik wat in mijn schetsboekje ideeën uit te werken. Als ik dan iets tof vind, zet ik het op de computer om er verder op te werken.
Wat vond je van deze studies? Euhm..goede vraag!. Vorige vrijdag was ik een lezing aan het geven aan studenten van Sint lucas Gent – illustratie, en één van de dingen die ik toen zei was: “je bent nu aan het studeren, je moet er echt van profiteren dat je nog op school zit, dat je nog vanalles kan prutsen en doen en dat je je kan laten pushen en trekken door mensen. Eenmaal je uit school bent moet je het allemaal zelf doen”. Ik heb dat op school niet genoeg gedaan, of dat is gewoon niet bij mij gebeurd. Ik zat op school zoals ik op het college zat: je krijgt opdrachten en dan maak je ze en het is ok. Eigenlijk ben ik mezelf vergeten af te vragen wat ik wil en hoe deze omgeving mij kan helpen om daar het maximum uit te halen. Het is toch zo dat je op school in een bepaalde richting geduwd wordt en dat je niet zo vrij kan zijn als dat je denkt? Ja, dat is waar, maar dat hangt af van school tot school, of misschien heeft elke afdeling wel zijn eigen stijl. Eigenlijk zou je op voorhand kunnen checken welke school of welke stijl het best bij je past. Waar haal je je inspiratie? Oei, euhm… Heb je bepaalde ‘helden’? Ja, maar minder en minder. Vroeger had ik echt momenten dat een tekenaar mijn held was en dan wou ik tekenen zoals die tekent, of het soort beelden maken zoals die ze maakt. Nu begin ik meer en meer te snappen dat ik mijn eigen ding kan doen, dat ik dit nog nooit ergens anders heb gezien, behalve in mijn hoofd. Inspiratie komt van overal, van alles wat je ziet, wat je meemaakt, wat je denkt. Ik heb dikwijls dat ik aan het fantaseren ben over iets en dan denk ik “als dat nu eens…” of als ik iemand zie lopen waarvan ik denk “waar zou die vandaan komen en waar gaat die naartoe”, en dan ben je eigenlijk al een verhaal aan het maken. Mijn interieur komt ook terug in mijn tekeningen, dat is ook het gemakkelijkste interieur op naar te kijken. (brengt boek Slaapkoppen, toont een prentje) Zoals hier, het interieur van Slaapkoppen, die chauffagekes, dat zijn mijn chauffagekes (lacht) , en die stoelen zijn mijn stoelen. Het is ook makkelijker als je een voorbeeld hebt om te tekenen, he? Voor mij toch.. Ja natuurlijk, ik teken gewoon in boekjes wat ik zie en als ik thuis heb gezeten dan zit dat nog in mijn hoofd. 43
44
“Alles is mogelijk als je je fantasie maar laat werken. Je kan alles bedenken, en zo laten bestaan.”
Met wie zou je willen samenwerken? Van héél de wereld? Euhm…In de eerste plaats met niemand, omdat ik al vaak samen werk. Het enige wat ik voor mezelf doe is strips, en ik maak er zo weinig, omdat er de hele tijd geld te verdienen valt, door illustraties en blablabla…Liefst zou ik alleen voor mezelf werken. Maar wat tof zou zijn is een tijdje met Pixar meedraaien. De concepten tekenen, en de stijl vastzetten aan de hand van wat er in mijn hoofd zit. Ben je altijd Illustrator geweest? Of heb je nog ander werk gedaan? Ja, ik doe nog altijd ander werk. Ik ben regisseur van comedians zoals Wim Helzen. Ik ben ook bezig teksten aan het schrijven voor een kinderopera, en ik heb ook gewoon dikwijls mijn brein uitgeleend. Je gaat dan met mensen mee nadenken over het een of het ander. Eens dat je creatief bent in één domein, kan je creatief zijn in alle domeinen. Ja, zo heb ik vanalles gedaan. Mààr de grote liefde blijft tekenen!. Als je me dat gewoon op mezelf laat doen, dan is het perfect. Welk eigen werk vind je het beste? Dat is zoals vragen welk kind je het liefst ziet. (lacht) Soms heb je toch een voorkeur voor een bepaald werk? Ja dat is waar. Ik heb Slaapkoppen en To Do, dat zijn 2 echte boeken. Dan heb ik nog een paar andere boekjes, die zijn dan een beetje kneusjes die tussendoor gekomen zijn. Nu is er het het volgende boek waar ik aan bezig ben. Dat is nu mijn favoriet en mijn grootste demon, het gaat helemaal niet vooruit. Slaapkoppen is de beste Slaapkoppen, To Do is de beste To Do. Ze zijn ook heel verschillend, en de volgende gaat ook weer heel verschillend zijn. Ik heb er meestal zo lang aan gewerkt dat ik het mijzelf niet wil aandoen om er ontevreden over te zijn. Het is af, dus ik beslis dat het perfect is. Ben je perfectionistisch? Meer dan dat ik denk. Of meer dan dat het er uit ziet. Mijn werk ziet er dikwijls zo half slordig en half geschetst uit, maar dat is juist waar ik naar op zoek ben. Soms herbegin ik dezelfde tekening wel 7 à 8 keer, tot wanneer het goed voelt. Of dan ben ik heel lang aan iets bezig en heb ik het doodgewerkt. Dan moet je toch herbeginnen. Omdat ik veel op de computer werk is het makkelijk om paar stappen terug te zetten als je iets te veel doet. Wanneer ik in opdracht werk denk ik soms: “oei ik heb dit in een half uur gedaan, ik heb er niet genoeg aan gewerkt”. Dan moet ik er nog verder aan werken om mezelf aux serieux te kunnen nemen. En dan maak ik het dikwijls slechter. Of dan is het overwerkt.
De boeken (Slaapkoppen, To Do) zijn je eigen werk. Wat was je favoriete opdracht? Onlangs heb ik iets heel tof gedaan, en dat was eigenlijk omdat het de mogelijkheid gaf om van het begin tot op het eind mijn goesting te doen. (haalt doosje) Het begint redelijk stom. Het is een project van de toeristische dienst van Heuvelland, voor wandelaars denk ik. Je word geleid naar 10 stille plekken in het landschap waar je te voet naartoe kan. Je wandeld naar een plek waar niets speciaal te zien is, maar het is er stil. Je hebt dus vb: weg 1, en dan heb je een wegbeschrijving daar naartoe, en als je daar bent doe je het kaartje open. Dan zie je wat 3 artiesten (een tekenaar, een dichter en een fotograaf ) er voor jou daar beleefd hebben. Mijn opdracht was om op voorhand die plek te bezoeken, en terug te komen met iets. Ik ging daar gaan zitten en dan keek ik welke associaties of ideeën ik kreeg. Het was tof, en ook niet slecht betaald, wat de opdracht natuurlijk heel tof maakt. De vormgeving is gemaakt door Gert Dooreman, een van mijn helden. Je kan illustraties leveren voor iets en dan wordt dat door de vormgeving volledig verprutst, of dan krijgt je tekening niet wat ze nodig heeft om er goed uit te zien. Maar hij maakt er altijd een heel mooi geheel van. Én hij is ook een heel goede tekenaar. Hoe ziet een normale dag eruit bij jou? Er zijn eigenlijk geen 2 of 3 dagen dezelfde. De geregeldste dagen zijn de weken dat ik de meisjes heb. Opstaan om 7u, boterhammen smeren, naar school voeren… Rond 8.30u ben ik terug van de kindjes naar school te brengen, en tegen 9u ben ik dan bezig. Een koffietje, een lijstje maken van alles wat ik gedaan wil hebben die dag, en er dan aan beginnen. Dat lijstje dan min of meer succesvol afwerken. Er zijn ook veel dagen met afspraken en dan moet ik ergens naartoe gaan. Ik heb bijna nooit een week waar de dagorde hetzelfde is. Ik droom daar wel soms van. Opstaan, ontbijten, dan naar het atelier, daar werken tot ‘s avonds, een filmpje zien en dan gaan slapen, en dit dag na dag. Maar dat gebeurt bijna nooit. Dat zou toch saai worden? Ja, maar je krijgt dan wel veel gedaan. Ik merk hoe langer ik bezig ben, hoe minder van de tijd ik echt aan het tekenen ben. De projecten waar ik mee bezig ben worden groter, daar moet dan meer over na gedacht en vergaderd worden. Ik moet meer mensen ontmoeten en dan heb je vb. 2u om iets te doen en dan moet het af zijn. Het is zijn eigen sport, maar het is iets anders dan zo dagen en dagen echt in je groot holleke te kruipen. Ik ken wel veel collega’s die daar wel in slagen, maar ik ben dikwijls met te veel verschillende dingen bezig om dat goed te kunnen doen.
“Als je al mijn verschillende tekeningen sa men zet vormen ze toch een mooi geheel. een soort eigengemaakte orde uit de chaos.” Heb je een boodschap met je werk? Aaaaahhh (lacht) Zou toch kunnen Ja, ik wil wel graag iets vertellen, maar ik weet niet goed wat. Ik weet wel wanneer ik iets aan het vertellen ben, maar dan weer niet. Wat is dat nu voor een antwoord? Euhm…Ik denk als ik het zo heel breed bekijk dat het iets te maken heeft met een uitnodiging om op een bepaalde manier naar de wereld te kijken. Naar de wereld te kijken zoals ik kijk, want dat is veel plezanter. En hoe is dat dan? Slaapkoppen bv. gaat veel over kijken wat er allemaal mogelijk is. Als je je fantasie maar laat werken. Je kan eigenlijk alles bedenken wat je wil, en alles wat je kan bedenken kan je laten bestaan.
45
46 Dromen... Zoiets, ja. Slaapkoppen gaat veel over dromen. Ja, en To Do (haalt boek) is een verzameling van schetsen en illustraties, met altijd een titeltje bij. Het titeltje is: ‘iets om te doen’. Alsof het van een ‘te doen’ lijst zou komen. Maar het zijn niet typische zaken zoals ‘steek de was in de wasmachine’ of ‘ga de krant halen’, maar bv ‘hartstochtelijk wachten’ staat op de to do lijst. Of ‘dapper deuntjes fluiten’. ‘Zitten in de zetel van de ziel’. ‘U in de ogen kijken’. Filosofisch… Ja! En hier heb ik me eigenlijk heel goed mee geamuseerd. We hadden ongeveer 2000 scans gemaakt uit mijn boekjes , en door het allemaal samen te zetten (ook al zit er vb. 3 jaar tussen), hebben ze precies toch iets met elkaar te maken, en dan krijg je als geheel iets anders. Toch wel 90% van wat er in staat is gewoon zonder bedoeling gemaakt, en door het samen te zetten krijgt het betekenis. Een beetje een soort eigengemaakte orde uit de chaos maken. Hier is ook de boodschap dat alles mogelijk is met tekeningen, en wat ik me allemaal permiteer qua verschillende zaken bijeen zetten. Heb je een doelgroep? Bepaalde personen die je wil bereiken? Ja, In mijn eigen werk is dat mezelf plezier doen, en ik heb gemerkt hoe meer je jezelf plezier doet, hoe meer mensen tof vinden wat je doet. Eigenlijk is mijn werk voor mensen zoals ik. Mensen die kunnen verstaan wat ik doe. Maar ik ga me niet afvragen voor wie ik het best zou ga werken. Waar ben je momenteel mee bezig? Het hoofdartistiek project is een nieuwe strip, maar dat is waar ik eigenlijk het minst mee bezig ben. (lacht) Tegenwoordig ben ik veel aan het illustreren voor Humo. Dat is een weekblad, dus dat moet snel gaan. De deadline is altijd donderdag, en als je geluk hebt komen ze maandag af met de opdracht, maar het kan ook dinsdag zijn en soms ook woendag. Dan vragen ze of ik nog iets voor de volgende dag kan maken. Dat is eigenlijk wel tof want dan is het simpel: gewoon alles laten vallen en je hier op concentreren. Ik ben ook bezig met die teksten voor de opera…’de slimste mens’ televisieprogramma…dat is ook een voorbereiding voor een 12tal fotoreeksjes. Hoeveel werk je in opdracht en hoeveel voor jezelf? Kan je daar een percentage op plakken? Toch wel 80% in opdracht. Tegenwoordig ben ik ook bezig met het werken in opdracht zo te maken dat het ook werken voor mezelf is. Dat is een hele evolutie, want in het begin ontwierp ik veel layoutjes, want mensen hebben deze meer nodig dan illustraties. Alles wat ik er dan van tekenwerk bijkreeg accepteerde ik allemaal. Omdenduur kon ik die layouts weglaten en alleen maar tekenen, maar ik tekende wel met n’importe quoi en n’importe qui. Eenmaal dit stabiel was kon ik beginnen kiezen welke opdrachten ik wel of niet wou aannemen. Ik denk dat ik nu op een punt kom, en het heeft ook te maken met wat bekender zijn, dat ik kan zeggen dat ik een project heb en dat mensen dan met me willen praten omdat ze me van ergens kennen. Nu komen mensen ook bij jou omdat ze jouw werk willen. Ja, maar dan nog vraag ik mij af wat ze van mij verwachten, in plaats van mijn ding daar mee te doen. Dat is de training waar ik nu mee bezig ben. Wat is je bekendste werk? De tv is ongeloofelijk qua bekendheid. Ik heb jaren aan een stuk op familiefeesten moeten uitleggen wat ik deed en hoe dat je daarmee geld kon verdienen. Ik dacht altijd in de mensen hun ogen te lezen: “maar ocharme jij sukkel”. Ja, ik kom uit een familie van alllemaal dokters en dikke auto’s…en sinds de slimste mens noemen ze mij hun ‘bekende vlaming’, want iederéén kijkt naar tv ,dat is ongeloofelijk. Ik kijk bijna nooit naar tv, ik heb er zelf geen meer, maar de impact van dat medium is heel groot. En daarna Slaapkoppen, want dat is in het Frans en Italiaans vertaald. De Engelse versie moet binnenkort ook uitkomen. Dat is zowel onder collega’s en tekenaars verspreid, want het is een duur boek, en niet echt een strip. Het is echt voor mensen die graag prentjes kijken. Heb je door ‘de slimste mens’ ook meer opdrachten gekregen? Dat valt eigenlijk tegen. Maar dat geeft niet, want ik heb werk genoeg. Maar mensen komen wel meer vragen of ik mijn ‘ding’ kan doen voor hun, in plaats dat ze me vragen om een peetje te tekenen. Je naam word wat groter, en dan kan je je wat meer permiteren.
Welke kleuren en materialen gebruik je het meest? En waarom? Zoals blauw en oranje, dat gebruik je veel.. Ja, dat zijn 2 kleuren die goed samengaan. (kijkt in boek) Ik heb bij Slaapkoppen heel veel complimenten gekregen over de kleur, maar ik wou het eigenlijk in zwart wit plus één steunkleur doen, omdat ik niet zo goed kan denken in kleur. In lijnen en vormen kan ik bijna alles bedenken voor ik het op papier zet, maar kleur moet ik zien. Mijn systeem om iets in te kleuren is over alles boef één kleur te zetten, en dan daar op variëren. Je krijgt dan één kleur, een toon lichter en een toon donkerder, dat is het basically. Wat ik zelf heel tof vind van kleur is alles wat tussen blauw en groen zit. En de materialen? De goesting van het moment eigenlijk. Potlood, pen, penseelstift…Wat ik nog maar weinig gedaan heb is vloeibare materialen, echt schilderen, daar moet ik nog eens mijn neus in steken. Vind je dat je vernieuwing hebt gebracht in de sector? Echt vernieuwing denk ik niet. Ik heb misschien wel voor het Vlaamse publiek iets nieuw gebracht…Slaapkoppen is erg Frans van stijl, en dat bestond hier nog niet. Het bestond wel al, maar het soort strip, het soort verhaal (of geen verhaal) bestond wel nog niet. Tegenwoordig zijn er wel veel strips voor ‘grote mensen’ met wat literaire pretentie, niet zo echt wegwerp. Kunstenaarsstrips. Ja, auteursstrips, van mensen die het zelf geschreven en zelf getekend hebben. We maken iets omdat we het zelf willen, niet omdat we een commercieel interessante reeks willen hebben. Ik denk dat de manier waarop ik het verhaal geconstrueerd heb, uit het theater komt. Hoe je een stuk samen moet puzzelen. De strip waar ik nu mee bezig ben gaat dat nog meer hebben denk ik. Heb je snel je eigen stijl gevonden? Of was het echt zoeken? Dat was wel zoeken. Ik ben redelijk beinvloedbaar, als ik iets zie wat ik tof vind, dan begin ik dat ook te doen. Minder en minder, maar vroeger heel de tijd. Dan had ik zo een Eddy Vermeulen -periode, een ik weet niet wat –periode, en eigenlijk pas terug bij mezelf gekomen toen ik meer waarnemingstekenen begon te doen. Dit is hoe ik het zie, en hoe ik het op papier zet dat is dan mijn neerslag van de wereld. Is er een evolutie in je werk? Ja, en nog altijd. Dat is een beetje vermoeiend, en een beetje tof ook. Ik ben nu bezig aan een nieuw boek, en ik zit echt al een halfjaar te denken aan hoe ik het moet tekenen. Bij Slaapkoppen moest ik wel zien dat ik niet te geweldig begon te variëren in hetzelfde boek. Daarna kreeg ik opdrachten en die mensen verwachtten iets zoals Slaapkoppen, met veel lijntjes enzo. Daar had ik geen zin meer in, want dat word op den duur ook een trucje. Na dat je zo 7-8 keer hetzelfde trucje hebt gedaan wordt je het zelf beu, en dan wil je iets anders gaan doen. Het is soms wel moeilijk wanneer mensen zeggen dat ze iets anders hadden verwacht, maar dan zeg ik : “pardon, maar daar ben ik niet meer mee bezig”. Heb je nog een boodschap voor de studenten? Voor alle jonge kunstenaars die in de knoop liggen met zichzelf? Het is geweldig goed dat je in de knoop ligt met jezelf, maar hoe rapper je er uit graakt, hoe beter. Amuseer je, want je hebt altijd getekend om je te amuseren. Of je bent creatief geweest om je te amuseren. Het is lastig eens dat je een opleiding begint, want dan moet alles en valt veel van het amusement weg. Je moet je amusement blijven vinden, en ermee blijven spelen. Maar ik weet het niet echt. Ik geef soms gastcolleges en bij sommigen is het echt duidelijk dat die niet hadden moeten studeren, dat ze niet hadden mogen leren nadenken over waar ze mee bezig zijn, want ze worden er alleen maar onzeker van terwijl ze al goed bezig waren. Bij sommigen is dat super goed dat ze in theorie met hun vak bezig zijn, naargelang wat voor persoon je bent. Als je zelf weet wat je wil leren, denk ik dat het beter is dat je iemand gaat zoeken waarvan je het wil leren, en het daarbij gaat leren. Een opleiding blijft op een manier veel te breed.Tenzij je niet goed weet wat je wil doen. Was dat een boodschap?
47