beroeper de vrije
Toen en vandaag
De Federatie bestaat 60 jaar! Een kijkje in het archief Arts van beroep:
Vroeger en nu Marc Moens en Sylvie Geurts
mei 2019 driemaandelijks P 918334
edito
Een verguld feestmoment De FVB is net iets ouder dan ik: dat is niet meer piepjong, dat kan ik als persoonlijke ervaring meegeven. Gelukkig is het zoals met de mens en de mensheid: waar het de zegen en het lot is van de mens om te komen en te gaan, draagt ieder mens bij tot de mensheid. De ene doet dat al beter dan de andere, maar over de jaren heen wordt die mensheid uiteindelijk steeds sterker, en ik durf dat te blijven hopen. Zo probeerde ook elke generatie van onze leden, staf, secretarissen-generaal en bestuurders een positieve bijdrage te leveren om de Federatie sterker achter te laten voor de volgende generatie vrije beroepers. De oprichters waren visionair in hun inzicht dat de verschillende vrije beroepers er belang bij hebben hun gemeenschappelijke stam te zoeken, waar te maken en uit te dragen, en waar nodig te verdedigen. Dat maakt dat we dit jaar een mooie verjaardag kunnen vieren. Er kan niet de minste twijfel over bestaan dat na 60 jaar de Federatie een vanzelfsprekende speler is in het verhaal van de vrije beroepers. Ook de huidige ploeg grijpt elke uitdaging met twee handen aan om die rol verder te zetten. Gemakkelijk is het niet altijd. De wereld lijkt steeds sneller te draaien en dat stelt zowel de Federatie als de vrije beroepers voor uitdagingen. Ik omschrijf het altijd zo: wij zijn ondernemers, maar met een gouden randje. Dat randje, dat wortelt in het algemeen belang, verdient erkenning en bescherming, extern en intern. Daarvoor moet het in de eerste plaats worden herkend, en de snelle transformaties in de kennisvergaring, de diagnosestelling, de communicatie en de beroepsethiek, om maar een paar elementen te noemen, brengen mee dat het randje wat aan glans zou kunnen verliezen. Dat mogen we niet laten gebeuren.
interview
Een vrij beroep, vroeger en nu
Van Meneer Doktoor naar dokter Google In het 60-jarig bestaan van de Federatie Vrije Beroepen kenden die beroepen vaak diepgaande veranderingen. Zo is ‘Meneer Doktoor’ van vroeger al lang niet meer de arts (zeg niet meer genees-’heer’) van vandaag. We spraken met een senior en een net gestarte arts over hun beroep: dokter Marc Moens is klinisch bioloog en al ruim 30 jaar de spreekbuis van de artsensyndicaten BVAS en VAS. Dokter Sylvie Geurts is sinds 3 jaar huisarts. TEKST Herman Van Waes - FOTO’S Studio Dann
V
roeger kon al wie dat wou voor dokter gaan studeren, vandaag ligt dat iets ingewikkelder.
Dus eren wij op 14 mei met overtuiging ons gouden randje, en we zijn klaar om dat randje ook de komende 60 jaar te blijven vergulden. Jullie vieren toch mee?
Marieke Wyckaert, voorzitter FVB
colofon De Vrije Beroeper is een uitgave van de Federatie Vrije Beroepen vzw (VU), Willebroekkaai 37, 1000 Brussel. Verschijnt 4x per jaar. De redactie van De Vrije Beroeper streeft naar de grootst mogelijke betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Contact: +32 (0)2 21 22 504, info@federatievrijeberoepen.be Kernredactie: Filip Huysegems, Nele Muys, Sanderijn Vanleenhove, Gretel Van Der Looy, Edward Van Rossen, Mona Wyverkens Vormgeving: Kliek Creatieve Communicatie, Bruggestraat 105, 8700 Tielt, +32 (0)51 40 43 12, contact@kliek.be Fotografen: Pat Verbruggen, Dieter Telemans Adverteren? Trevi nv, Meerlaan 9, 9620 Zottegem, +32 (0)9 360 62 16, www.trevi-regie.be Blijf op de hoogte: www.facebook.com/federatievrijeberoepen, twitter.com/vrijeberoepen Onze elektronische nieuwsbrief? www.federatievrijeberoepen.be
Sylvie Geurts:
“Soms denk ik: zoveel uren gewerkt vandaag, en geen patiënt gezien”
Marc Moens: “In mijn eerste studiejaar 1968 was er nog geen ingangsexamen: we begonnen in Leuven met 860 eerstejaars en daarvan zijn er 275 afgestudeerd, onder wie pakweg 60 vrouwen. Daar voltrok zich een natuurlijke selectie, vooral in de eerste kandidatuur. De democratisering van het onderwijs begon nog maar pas: in een groot gezin mochten vaak alleen de jongens voor dokter gaan studeren, voor de meisjes was zeven jaar studeren te duur. ” Sylvie Geurts: “Wij zijn aan de VUB met 60 artsen afgestudeerd. Wij moesten eerst het
3
ingangsexamen afleggen, dat in ‘98 is ingevoerd. Ik was geslaagd, maar ik had de nodige bedenkingen, over vakken en vragen die nauwelijks wat met geneeskunde te maken hadden. Bijvoorbeeld: ‘Hoe reageer je als je patiënt vindt dat hij te veel moet betalen?’” M.M.: “Het voordeel van die ingangsexamens is dat je vooraf de besten eruit haalt en honderden mensen niet nodeloos een heel jaar hun broek laat verslijten. Nadeel is dat je mensen verliest die wel een goede empathische dokter kunnen worden, maar niet zo goed zijn in fysica of chemie.” Tegelijk met dat examen kwam de numerus clausus. Dit jaar mogen er zo’n 1100 studenten beginnen aan een opleiding geneeskunde, vanaf 2021 mogen de gemeenschappen ook quota per specialisatie vastleggen: zoveel huisartsen, zoveel anesthesisten, gynaecologen… M.M.: “Er zijn nu eenmaal disciplines met een tekort en andere met een teveel. We hebben bijvoorbeeld te veel pediaters. Het is niet makkelijk om iemand te overtuigen dat het beter is geriater te worden, gezien de vergrijzing. Of huisarts, waar een tekort aan dreigt te komen. Het is goed dat de overheid dat wil reguleren, maar het beperkt de keuzevrijheid.”
>
interview
S.G.: “Ook frustrerend is dat terwijl Vlaamse jongeren een lastig ingangsexamen moeten doen, jaarlijks honderden artsen uit EU-landen zich hier vestigen die niets moeten bewijzen. In Brussel zijn beginnende artsen zelfs vaker buitenlander dan Belg. Het kan toch niet dat het voor ons moeilijker is om te mogen beginnen dan voor buitenlanders?” M.M.: “Ze komen naar hier omdat je in Brussel nu eenmaal beter verdient dan in pakweg Roemenië. Ook al krijgen ze hier dingen te doen die Belgische artsen niet meer willen, zoals wachtdiensten in het weekend. En daar komen dan Vlaamse patiënten binnen, van wie ze geen woord verstaan. Op dat punt ben ik ontgoocheld in de nieuwe ‘wet op kwaliteitsvolle zorg’: er zou op z’n minst een examen moeten zijn over talenkennis en de organisatie van onze gezondheidszorg.” Rond de opleiding van artsen duiken regelmatig berichten op over te hoge werkdruk, misbruik van stagiairs als goedkope werkkrachten… S.G.: “Ik heb op mijn stage altijd correcte uren kunnen werken en nooit het gevoel gehad dat ik te weinig vergoed werd. De keuze van de praktijk kan van belang zijn: de ene heeft al een diverser publiek dan de andere en daar kan je als stagiair meer leren. Ik heb bijvoorbeeld in Brusselse ziekenhuizen gewerkt, waardoor je met allerlei culturen en talen leert omgaan.”
M.M.: “De wet-Milquet, die maximum werkuren vastlegde, wordt vaak niet correct toegepast. Sommige stagiairs frauderen met uren uit schrik voor hun patron, anderen drijven zichzelf te ver. Een slecht rapport kan zware gevolgen hebben, als dat ziekenhuis deel uitmaakt van een groter netwerk, en je daardoor nergens meer aan de bak komt.”
aan het ziekenhuis… Als klinisch bioloog was ik bij de ‘toppers’, maar ik stelde wel 55 mensen tewerk. Wat er netto overblijft, loopt dus sterk uiteen. Een gemiddelde neuroloog verdient minder dan een gemiddelde huisarts.”
S.G.: “Ik heb liever niet dat ze bij elk pijntje symptomen opzoeken op internet, waar veel foute informatie te vinden is. Ik wijs ze liever de weg naar sites met betrouwbare info. Als ik bijvoorbeeld een diagnose van Diabetes type 2 stel, kunnen ze daar achteraf meer over lezen. Want van de uitleg die ik geef, zijn ze het grootste deel al vergeten zodra ze thuis zijn.”
Eens afgestudeerd komt het er op aan een patiëntenbestand op te bouwen. Patiënten zijn vandaag veel mondiger, veeleisender, en minder respectvol dan vroeger.
Maakt de digitalisering het de medische beroepen makkelijker? S.G.: “Voorschriften, elektronische verlenging van medicatie, het GMD…. Er komen meer toepassingen, en mochten ze allemaal perfect werken, kan onze administratieve last verlichten, maar momenteel zie ik die alleen toenemen. Ik sta ervan versteld hoeveel tijd ik steek in formulieren en attesten. Voor elke arbeidsongeschiktheid moet je meerdere attesten schrijven. Soms denk ik: zoveel uren gewerkt vandaag, en geen patiënt gezien.”
M.M.: “Sommigen maken van een hoofdpijn meteen een hersentumor en dan willen ze een CT-scan van hun schedel… Of patiënten willen onderzoeken of voorschriften waar de huisarts het niet altijd mee eens is.”
M.M.: “Mijn nonkel Frans zaliger, dat was nog ‘meneer doktoor’ in het dorp, hij was ook gemeenteraadslid en biechtvader. Maar dat was nog de generatie voor mij. In mijn tijd was dat al aan het verdwijnen, maar ik ben wel altijd een das blijven dragen.”
S.G.: “Je hoort veel over shoppende patiënten, maar die vrije keuze moet er nu eenmaal zijn. Als het niet klikt, mogen ze van mij gerust bij iemand anders gaan. Sommigen worden echt boos als je geen antibiotica of ziekteverlof voorschrijft: ‘Volgende keer breng ik mijn man mee!’. Je moet sterk in je schoenen staan om dan elke keer nee te zeggen. Maar als iemand zegt dat hij te veel pijn heeft om te gaan werken, moet je dat geloven.”
S.G.: “Ik ben in het begin echt geschrokken. Wat ze allemaal durven zeggen: als je ze niet instant aan de telefoon kan helpen, of je zegt dat je eerst iets moet opzoeken, beginnen sommigen je meteen uit te schelden. Er zijn mensen die botweg weigeren te betalen. Gewoon tegen een patiënt zeggen: ‘U weegt een beetje te veel’, kan al tot hysterische reacties leiden. Het eerste jaar zat ik elke week wenend in de auto. Gaandeweg heb ik wat olifantenhuid gekweekt.”
M.M.: “Als er opeens zoveel verkeersleiders tegelijk ziek worden, kan je daar natuurlijk vragen bij stellen. Maar als zo iemand verklaart dat hij echt zijn job niet aankan, een gevaar is voor anderen, hoe kan je dan als huisarts bewijzen dat die liegt?”
Mondigheid in de positieve zin kan betekenen dat patiënten beter geïnformeerd zijn, want ze hebben het al via Google opgezocht. Een goede evolutie?
S.G.: “Ik zie heel veel mensen met psychische aandoeningen, op sommige dagen 1
4
op de 4 patiënten. Het heeft volgens mij ook te maken met de aandacht in de media voor burn-out. Dan hebben ze net een reportage gezien en de volgende dag staan ze bij mij: ‘Ik heb niet goed geslapen, ik heb zitten piekeren, ik denk dat het een burn-out is.’” Vandaag is een arts een ondernemer die failliet kan gaan. Er blijken ook grote inkomensverschillen, vooral tussen specialisten en huisartsen. M.M.: “Een artsendiploma is al lang geen garantie meer om welstellend te worden. Je moet je bewijzen op de markt, en sommige discipli-
Marc Moens:
“Een artsendiploma is al lang geen garantie meer om welstellend te worden.”
nes komen daar niet aan de bak. Een chirurg die geen plaats vindt in een ziekenhuis, kan zeer moeilijk een eigen praktijk beginnen.”
in, de volgende huurt een pand…De ene heeft een secretaresse, de andere niet. Moeilijk dus om iemand anders zijn rekening te maken.”
S.G.: “De laatste jaren hebben de huisartsen wat ingehaald qua erelonen. Het Globaal Medisch Dossier – nu zo’n 32 euro forfaitair honorarium per patiënt bracht ook een financiële vooruitgang. Maar verschillen zullen er altijd zijn, ook tussen huisartsen: de ene doet het solo, de andere deeltijds in een groepspraktijk. De onkostenstructuur kan helemaal anders zijn: de ene moet zich inkopen in een praktijk, de ander richt zijn eigen praktijk
M.M.: “Huisartsgeneeskunde is de moeilijkste specialisatie van allemaal, omdat je op elk domein moet bijblijven. Maar om het over die ‘buitensporige’ specialistenerelonen in de media te hebben: men citeert dan enkel iemands omzet aan honoraria volgens het RIZIV. Maar een specialist met een miljoen euro omzet kan soms netto minder verdienen dan een huisarts. De eerste kan daarvan 90% onkosten hebben: personeel, dure apparatuur, bijdragen
5
M.M.: “Ook specialisten krijgen te maken met veel domme regels, bijvoorbeeld om terugbetalingen te krijgen. Ik ken er die bepaalde geneesmiddelen niet durven voorschrijven omdat het veel te moeilijk is om dat administratief in orde te krijgen. Er komt in 2021 ook een nieuw systeem waarin elke arts zijn bijscholing moet registreren. Ook dat zal weer extra administratie vergen. Onderschat de druk niet die al die regeltjes op een arts leggen: het geeft het gevoel dat je bij alles wat je doet constant geregistreerd, bekeken en bewaakt wordt. Vroeger was er die driehoek met ‘God ziet mij, hier vloekt men niet’, vandaag is het ‘Vadertje Staat volgt mij op.’”
Zestig jaar in beeld en woord Op 60 jaar tijd zijn heel wat voorzitters en gedelegeerd bestuurders de revue gepasseerd. Wat zal hen voor altijd bijblijven? Wij vroegen het. We doken ook in het fotoarchief.
Karel Van Eetvelt, gedelegeerd bestuurder (2004-2017) “Wat mij het meest bijblijft zijn de ‘mensen’, de collega’s en de vele bestuursleden die een deel van hun vrije tijd met passie besteden aan de toekomst van hun beroep en dat van hun collega’s. Zij zijn het echte hart van de Federatie en garanderen een schitterende toekomst. Voor een 60-jarige is de Federatie wat mij betreft jonger, eigentijdser en meer levend dan ooit.”
Luc Wylleman, heroprichter en voorzitter (1982-1992 / 1998-1999) “Nog levendig herinner ik ons eerste congres ‘Is het vrij beroep nog vrij?’, met een grote opkomst en veel weerklank in de media. Als ik FVB beschouw zoals ze nu is, mag ik zeggen dat wij in onze opdracht geslaagd zijn.”
Voorzitter Dua bekrachtigt officieel de oprichting van de Christelijke Federatie voor Vrije Beroepen in 1959.
Al vanaf het prille begin grijpt de Federatie elke gelegenheid aan om haar standpunten en visie in de pers te brengen. Dankzij de Federatie krijgen vrije beroepen publiekelijk een stem.
In 1976 kwam de wet Verhaegen erdoor, die de intellectueel dienstverlenende beroepen reglementeerde. Tijdens een congres gaf hij hierover uitleg. Stefaan De Clerck was op dat moment advocaat en bestuurslid van de Federatie. Naast hem zit architect en bestuurslid José Vandaele.
Kris Peeters, gedelegeerd bestuurder (1997-2004) “Om nieuwe leden te werven, waren we bij nacht en ontij in de weer. Ik herinner me een zaterdagochtend in Gent toen Katrien Penne en ikzelf urenlang vergaderden met de notarissen om hen tot een lidmaatschap te overtuigen. Het ultieme argument dat hen over de streep trok? Het feit dat elke Raad van Bestuur in Hotel Serwir doorging.”
Koen Geens, voorzitter (1999-2005) “De Federatie is hét overlegplatform geworden zowel tussen de vrije beroepers onderling als met de verschillende overheden, Europa inbegrepen. We mogen het belang daarvan niet onderschatten omdat vrije beroepers, die ook altijd het algemeen belang in rekening moeten brengen, een natuurlijke partner van de overheid zijn inzake gezondheid, ruimtelijke ordening, financiële controle of toegang tot het recht.”
Tony Van Parys, voorzitter (1992-1998) “UNIZO en de Federatie waren en zijn een geweldig netwerk met grote impact op de politieke besluitvorming. Bij de heropstart van de Federatie eind jaren ‘80 konden we ‘from scratch’ beginnen: de uitdaging was enorm. Provincie per provincie gingen we de boer op om geëngageerden te motiveren zich in te zetten voor de Federatie. Ons werk lukte en leidde tot het eerste congres ‘Is het vrije beroep nog vrij?’. De boodschap blijft actueel. Onze samenleving kan niet zonder vrije beroepers.”
Na een studie over het stijgende aantal gemiste afspraken van patiënten bij artsen, vraagt de Federatie met een mediacampagne om meer bewustwording (2011).
Karel Tobback, voorzitter (2005-2009) “De Federatie is erin geslaagd om zich als dé spreekbuis van het vrij beroep in Vlaanderen op te werpen. Met dossiers zoals de jaarlijkse ‘Polsslag van het vrij beroep’ geeft ze inhoud en inzicht in de rol het belang van de vrije beroepen in Vlaanderen.”
Johan de Leenheer, voorzitter (2009-2016) “Voor mij springt de Dag van het Vrije Beroep ‘Is de Orde nog aan de orde?’ eruit. Ordes en Instituten zijn zo’n gevoelig thema. Er zijn evenveel voor- als tegenstanders. Toch durfde de Federatie de discussie aangaan. Op zulke momenten bewijst ze haar rol: een overkoepelende organisatie die een voortrekker is in maatschappelijk relevante thema’s.”
Tot op vandaag is de Federatie Vrije Beroepen de enige erkende organisatie voor het vrije beroep en maakt ze daarom deel uit van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO. In 2001 bestond deze Raad vijftig jaar, en ontving koning Albert de leden op het paleis. Helemaal rechts staat Katrien Penne, als afgevaardigde van de Federatie.
In 2013 overhandigde de Federatie 7500 handtekeningen aan toenmalig minister Vande Lanottye om vrije beroepen niet onder te brengen in het hoofdstuk Marktpraktijken van het toen nieuwe Wetboek Economisch Recht. Met succes. Ondertussen vallen de vrije beroepen onder boek VI van het Wetboek Economisch Recht.
Via samenwerkingsakkoorden met zowel de Duitse (BFB, foto) als Nederlandse Federatie voor Vrije Beroepen (MKB) wil de Federatie grensoverschrijdend kennis en ervaringen uitwisselen en meer wegen op het Europese beleid (2010).
Danny Van Assche, gedelegeerd bestuurder (2018 – heden) “Het gaat goed met de vrije beroepen. Dat blijkt zowel uit de jaarlijkse Polsslag van het vrije beroep die we met de Federatie publiceren als uit de jaarlijkse Startersatlas van UNIZO, Graydon en UCM. Vrije beroepen behoren tot dé groei-‘sectoren’ bij uitstek, die een grote aantrekkingskracht uitoefenen op starters. Maar tegelijkertijd wordt het vrije beroep meer dan ooit onder vuur genomen. Dat betekent dat na 60 jaar de Federatie meer dan ooit een rol te spelen heeft!”
praktisch
De opmerkelijke vrije beroeper
In deze rubriek tonen we telkens een vrije beroeper die met een bijzonder verhaal in het oog springt.
‘Spreek klare taal’ Als vrije beroeper behandel je vaak complexe materie. Onvermijdelijk komt daar soms vakjargon bij kijken. Het is dan ook een uitdaging om die gespecialiseerde kennis duidelijk uit te leggen aan je cliënten of patiënten. Gelukkig zijn er eenvoudige technieken om die boodschap zo helder mogelijk te brengen. TEKST Gonnie Put - Bureau Klare Taal - ILLUSTRATIE Tom Cartoon
1. Woordovertolligheid: schrijven is schrappen Stel, de tekst die je leest, is beknopt, bevat een duidelijke boodschap, heeft een logische structuur en is geschreven in moderne standaardtaal. Dan komt de schrijver ervan geloofwaardig, deskundig, betrouwbaar en intelligent over bij de lezer. Dat blijkt uit onderzoek. Toch gebruiken verstandige mensen soms te veel woorden om hun boodschap op papier te zetten. Enkele voorbeelden: • “Mag ik u vragen mij dit bedrag te laten geworden op een van de rekeningnummers hieronder?” • “De vlotte bereikbaarheid van ons kantoor, vlakbij de Brusselse ring, is een te vermelden gegeven dat kadert in ons streven naar maximale toegankelijkheid.”
• “Elke beleggingsstrategie werd u uitgelegd om u in staat te stellen zich te situeren over het maximale risico dat u wenst te nemen (…)”
Herken je deze slotzinnen? • “Intussen verblijven we met de meeste hoogachting,” • “Gelieve inmiddels te aanvaarden, mijn gevoelens van oprechte hoogachting,” • “Hopend op goede ontvangst van en gunstig gevolg van onderhavig schrijven, verblijven wij, intussen, met de meeste hoogachting,”
Schrap woorden die er niet toe doen. Zo begrijpt de lezer sneller de essentie van jouw boodschap. Oordeel zelf maar:
Sommige formules stroken al lang niet meer met de regels voor moderne, zakelijke communicatie. Hoe moet het dan wel?
• “Bedankt alvast om dit bedrag te storten op rekeningnummer xxx-xxx-xxx.” • “Ons kantoor is vlot bereikbaar.” • “We hebben elke beleggingsstrategie uitgelegd, zodat u kunt nagaan welke risico’s u wil nemen en welke niet.”
Vandaag sluit je zakelijke brieven en e-mails eenvoudig af met “Met vriendelijke groeten” of nog korter “Vriendelijke groeten”. Beide afsluitingen kan je perfect combineren met de formelere aanspreking “Geachte” en met het informelere “Beste”.
2. “Verblijven met de meeste hoogachting” is wel heel erg verouderd
Je kan ook afsluiten met “Hoogachtend”, bijvoorbeeld in een formele brief, bij slecht nieuws of als de relatie verstoord is. In alle andere gevallen krijgt “(Met) vriendelijke groeten” de voorkeur.
3. Vervelende klant aan de lijn: schrijf duidelijk en lezergericht Je vraagt in een e-mail of brief aan jouw cliënt of patiënt om je dringend een aantal gegevens te bezorgen. Even later hangt die aan de lijn met vragen, terwijl alles toch in jouw tekst
8
stond. Vervelend, dat soort cliënten. Wel, de kans is groot dat je cliënt niet zo onwetend of onwillig is als je denkt. Hij doet niet wat je vraagt omdat je niet duidelijk genoeg bent. Eenvoudig voorbeeld: “De ondertekening van hogergenoemde akte zal plaatsvinden op maandag e.k. in mijn kantoor.” Deze zin is geschreven in een onpersoonlijke stijl en een onnodig toekomende tijd, met een zwaar verwijswoord en een afkorting die leest als ‘Europees kampioenschap voetbal’.
Schrijf lezergericht. Dan bereik je meteen jouw doel en krijg je er een tevreden cliënt of patiënt bij. Communiceer je lezergericht, dan zou je dit schrijven: “Ik verwacht u volgende week maandag 6 juni in mijn kantoor om uw akte samen te overlopen en te ondertekenen.” Een zin in dialoogstijl dus: actief, persoonlijk, concreet en toch zakelijk. Voordeel: de kans dat je lezer jouw boodschap goed begrijpt, is een stuk groter. De kans dat hij meteen doet wat je vraagt en niet aan de lijn hangt, ook.
i Meer info: www.bureauklaretaal.be
Architect Benjamin Denef:
“ Wij creëren hoop bij conflicten ”
In het dagelijkse leven is Benjamin Denef mede-zaakvoerder van DMOA Architecten in Heverlee. Minstens even bezield is hij bezig met Maggie Program, de humanitaire vleugel van DMOA. De Maggie ziet eruit als een tent, maar heeft alle voordelen van een duurzaam gebouw. Ze staat op 2 dagen overeind en gaat 15 jaar mee. Perfect voor gebruik in conflictgebieden als opvangplaats, ziekenhuis of school. TEKST Sanderijn Vanleenhove – FOTO’S Studio Dann, DMOA Benjamin De Net (rechts) en vennoot Matthias Mattelaer.
De opmerkelijke vrije beroeper
I
k ontmoet Benjamin op het kantoor van DMOA. Een prachtig gebouw, opgetrokken in stampbeton, makkelijk bereikbaar met de wagen of openbaar vervoer. Binnenin mooie lichtrijke ruimtes, duurzame materialen en een prachtig uitzicht op Leuven. Via ingebouwde sensoren reageert de gevel met geluid op het wandeltempo van voorbijgangers. Uitgetest en goed bevonden. Een contrast met de werkomstandigheden in landen zoals Kameroen of Noord-Irak, waar Benjamin straks naartoe trekt. De Maggie zal er dienen als educatief centrum voor Yezedi-kinderen met een oorlogstrauma. “Het contrast is inderdaad groot en confronterend. Met de armoede in Kameroen bijvoorbeeld. Of de corruptie bij de douane in sommige landen. Of de gruwelverhalen die we ongetwijfeld in Irak zullen horen. Maar tegelijk treft het me steeds weer om te zien hoe je ondanks oorlog, armoede of conflicten via bijvoorbeeld Whatsapp vlot kan samenwerken met lokale partners.”
“Jammer genoeg krijgen we nog steeds moeilijk voet aan de grond bij de grote ngo’s”
Spoorloos in de jungle
xylofoon in onze gevel bijvoorbeeld, of de schildering op de buitenmuur. Als we iets tof vinden, dan gaan we ervoor. Los van het feit of er return is voor ons kantoor of niet. Dat was met de Maggie ook zo. Het was Bart Peeters (niet de zanger, wel een naamgenoot, red.) die ons aanspoorde om iets te doen voor de miljoenen vluchtelingen die hij via Artsen zonder Grenzen in de tentenkampen zag.”
“Maar het is niet altijd gemakkelijk om in dergelijke landen te werken, dat is een feit. Er kan ook zoveel mislopen. Geld dat je niet op tijd bijeen krijgt, een container die ergens vast zit, onveilige situaties… Ik kan daarvan wakker schrikken ’s nachts.”
“Of ik ben er elk wakend moment mee bezig, zoals tijdens ons project in Kameroen (de Maggie is daar een internaat om veraf wonende kinderen kans op onderwijs te geven, red.). Hoewel we de Maggies twee maanden ervoor met de container opstuurden, waren die nog steeds niet ter plaatse. Eerst stond een container geblokkeerd omdat de transporteur enkele formaliteiten was vergeten te regelen.” “En dan was de vrachtwagen plots spoorloos verdwenen in de jungle. Blijkbaar wou de chauffeur een kortere weg nemen met hellingen die onberijdbaar werden door de plotse regen. Alle communicatie was verbroken. Ik zat toen net in Griekenland met mijn gezin, maar met mijn hoofd zat ik in Kameroen. Tot onvrede van mijn reisgezellen (lacht). Ik heb echt een traan van opluchting gelaten toen de container op zijn bestemming was.”
“Ons doel is een game changer te zijn in sociaal ondernemerschap”
“Maar het project vlotte niet. Ondanks ons innovatieve concept en een aantal awards (waaronder de Belgian Building Award, red.) konden we nergens een eerste pilootproject starten met een grote ngo. We hebben dan zelf fondsen verzameld bij tal van Belgische bedrijven en serviceclubs en via samenwerking met kleinere lokale ngo’s zijn we van start gegaan. Het sociaal engagement leeft meer en meer bij bedrijven. Opmerkelijk is dat tal van baksteenfabrikanten ons project in Irak steunen, terwijl de Maggie geen enkele baksteen bevat.”
samen met baksteenproducenten over nieuwe, meer duurzame bouwtechnieken… Zoiets zou zonder de Maggie nooit gebeurd zijn.”
Een tent met een verhaal
“Jammer genoeg krijgen we nog steeds moeilijk voet aan de grond bij de grote ngo’s zoals de VN-Vluchtelingenorganisatie of het Rode Kruis. Ergens begrijp ik dat wel, want zij moeten een oplossing kunnen bieden voor miljoenen mensen tegelijk. Dus kiezen ze sneller voor de grote spelers die meteen grootschalige kwalitatieve oplossingen kunnen bieden.” “Waar wij wel vernieuwend in zijn, is dat we contracten afsluiten met lokale aannemers. Waarmee we meteen ook voor lokale tewerkstelling zorgen.”
Toekomstplannen
“Een piste waar we nu aan denken is om de Maggie in te zetten voor commerciële projecten in België. De opbrengst vloeit dan terug naar onze humanitaire projecten. Denk maar aan een Maggie als tijdelijk klaslokaal voor scholen met een plaatstekort, of als opslagruimte voor aannemers of voor een pop-upshop.”
De andere Bart Peeters
Hoewel Benjamin en zijn team nu veel voldoening halen uit Maggie en overtuigd zijn van hun meerwaarde, was het zeker niet vanaf het begin de bedoeling om naast het architectenbureau met humanitaire projecten bezig te zijn. “We staan wel altijd open voor nieuwe initiatieven. Zoals die ingebouwde
“Maggie heeft ons kantoor beïnvloed. Zo zijn we meer opgeschoven in de richting van productontwikkeling. Overheden schakelen ons in voor advies over duurzaam en circulair bouwen, we zitten
10
“Wij willen een echte game changer zijn in sociaal ondernemerschap. Dat doen we door onze samenwerking met lokale ngo’s en bedrijven, maar zeker ook door innovatie. De Maggie bestaat uit duurzame, circulaire mate-
De Maggie in opbouw. Het had nogal wat voeten in de aarde vooraleer de Maggie in Kameroen op zijn plaats was.
11
rialen en is zo ontwikkeld dat ze 15 jaar meegaat. Maar zelfs dan hoeft het niet te stoppen. Wie wil, vervangt de zeilen door bakstenen of planken en je hebt meteen een degelijk gebouw. De structuur kan eeuwig meegaan.” “Wij creëren hoop bij conflicten. De Maggie is gewoon veel meer dan een tent, het is een verhaal. Een verhaal van Belgische bedrijven die sponsoren, van samenwerking met lokale ngo’s en bedrijven en van vrijwilligers binnen en buiten DMOA die wekenlang keihard werken. En de Maggie is echt een veilige haven. Mensen vinden er warmte, gezelligheid, onderdak, ontspanning, veiligheid en sociaal contact. Ik kan niet wachten tot ik in Irak ben om ons nieuwe project te realiseren. Als de container tenminste op tijd door de douane geraakt.”
i Meer info: www.maggie-program.org
kort
Eerstelijnszorg in Vlaanderen
FVB krikt betrokkenheid van zelfstandige zorgverstrekkers op
Masterclass zorgmanagement
Dit is een unieke opleiding voor zelfstandige zorgverstrekkers. Alle facetten van het professioneel leiden van een praktijk komen aan bod, van organisatie, praktijkmanagement en innovatie tot financiering. Kortom, deze masterclass zorgt voor de broodnodige bagage voor de geslaagde zelfstandige zorgverstrekkers!
De eerste lijn van de Vlaamse gezondheidszorg wordt hervormd. Een belangrijke innovatie is de oprichting van 60 ‘eerstelijnszones’, waarin zorgaanbieders, zorggebruikers en lokale besturen zullen overleggen en projecten organiseren. De Federatie Vrije Beroepen, het Vlaams Apothekers Netwerk en huisartsenvereniging Domus Medica (met steun van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) werkten een project uit om de betrokkenheid van zelfstandige zorgverstrekkers daarin te vergroten.
i Meer info: www.federatievrijeberoepen.be en kijk bij activiteiten en opleidingen
Diepte-interviews met zelfstandige zorgverstrekkers leverden een lijst op van aandachtspunten, op basis waarvan adviezen en hulpmiddelen werden uitgewerkt.
Liberform:
opleiding verruimt je blik!
i Een deel van de resultaten is al te zien op www.eerstelijnszones.be/wiki/Extra_informatie
Het is niet evident om een personeelsbeleid te ontwikkelen waar iedereen zich goed bij voelt. Je start met het opmaken van de vacature, maar vanaf een eerste aanwerving moet je ook nadenken over een onthaalbeleid. Meer en meer werkgevers werken aan hun imago en maken hun onderneming zo aantrekkelijk mogelijk voor potentiële werknemers. Immers, werknemers kijken wel naar de job-inhoud, maar ook de werkcultuur wint aan belang.
Subsidies, advies en begeleiding:
wegwijs via Connect
In 2019 worden er via het CONNECT-project activiteiten opgezet om vooral producten uit de subsidiedatabank in de kijker te zetten. Een ervaringssessie zal dieper ingaan op ‘intellectuele eigendom’ en de subsidies die ondernemers in dat verband kunnen aanvragen. Een webinar zal de werking van het e-loket uit de doeken doen.
Liberform heeft enkele tools en checklists uitgewerkt om je daarbij te helpen. Je vindt er bijvoorbeeld tips & tricks om een vacature op te stellen, bij wie je te rade kan gaan (VDAB, een sociaal secretariaat zoals Liantis, …) maar ook aan welke wetgeving je gebonden bent voor het onthaalbeleid.
Behalve de subsidiedatabank is er ook de databank met trajecten voor advies en begeleiding. Denk maar aan de begeleidingstrajecten voor startende ondernemers. Hoewel de verplichte kennis van bedrijfsbeheer werd afgeschaft, blijft de nood aan begeleiding van startende ondernemers groot. Via infofiches kan de economische beroeper, als vertrouwenspersoon van de ondernemer, zich informeren over de producten in de subsidiedatabank en de coaching- en adviseringstrajecten.
Naast de tools vind je op de website ook verschillende goede voorbeelden uit de sector waar je ideeën kan halen. Laat je inspireren!
i Contacteer info@liberform.be of ga naar www.liberform.be
i Meer info: www.connect.vlaanderen/sessies
12