aan
dacht ge Nieuwsbrief 3 december 2003
Beste ouders, dokters, collega’s en andere lezers,
reacties uit- of inschrijven jan.vanthomme@skynet.be
Steven ziet het weer helemaal zitten. Getuige hiervan deze opgewekte tekening in deze donkere dagen. Bij het begin van het derde kleuter was Steven nochtans heel wat minder enthousiast. Hij moest “veel meer werken” in klas en de juf was stout ! Nu weet Steven intussen dat de juf helemaal niet stout is, meer zelfs, hij zou er nog mee trouwen ook. Intussen is het schooljaar bijna halverwege. Ik hoop dat jullie zoon/dochter zich goed aangepast heeft. Dat de leerkracht(en) hun leerhouding goed op jullie kind hebben afgestemd. Dat de communicatie vlot verloopt. Dat hij of zij de nieuwe gewoontes stilaan gewoon wordt . Want nieuwe regels , meer zelfstandigheid, organiseren het vraagt zoveel begeleiding . Zet geen tijdschema op het aanleren van nieuw gedrag want bij anderen gaat dat altijd zoveel beter zoveel makkelijker. Je weet wel “Het gras is altijd groener aan de overkant”. Nee blijven werken blijven herhalen positief blijven waar het kan en dan lukt het wel …ooit.
Jan
agenda:
Sprankel de vereniging van ouders van normaal begaafde kinderen met leerproblemen. Zij organiseren op 27 januari 2004 om 20 u een infoavond over “leren leven met leerstoornissen” spreker is Anne Breda. Plaats: KATHO Tielt info: www.sprankel.be Maandag 8 december 2003 om 19u30 thema avond “Belonen, straffen of mag het wat meer zijn ? “ door Jannes Baert (psycholoog/directeur Reva Deinze) organisatie Zit Stil toegang € 1 voor leden €3 voor niet-leden. Dit gaat door in CC Het Spoor Eilandstraat 6 te Harelbeke.
inhoud :
♣ In de vorige brief werd fietsen en ADHD even belicht. In Visie stonden nog zeven tips om veilig met de fiets naar school te gaan. Zeker bij zonsopkomst en ‘s avonds is zien maar vooral gezien worden erg belangrijk. ♣ Wat is er aan de hand met de prijs van Rilatine. Nu er plots een concurrent op de markt is moet de prijs plots met x 2,5 naar omhoog . Voor heel wat gezinnen betekent dit een ernstige stijging. En waarom ? … omdat Concerta een aanvraag indiende voor terugbetaling? Of omdat Fien(tje) Moerman het dossier liet liggen zodat de aanvraag automatisch goedgekeurd werd? Is dit een rem voor zogenaamd over consumptie? … ♣ Intussen blijven er berichten verschijnen over effecten van verscheidene medicijnen of onderzoeken naar LINKS LINKS LINKS links nieuwe producten. Zo las ik onlangs dat men zoekt Hier onder beschrijven we enkele hoe de negatieve aspecten van nicotine weggewerkt websites die een bezoekje waard kunnen worden zodat alleen het positieve effect op zijn: aandacht overblijft. Het is inderdaad bekend dat roken www.zitstil.be Dit is de Vlaamse een rustgevend effect geeft bij ADHD net zoals site bij uitstek over ADHD. Je kan alcohol. Probleem is dat het verslavend werkt en je er boeken bestellen en op de steeds meer moet nemen. Afblijven dus … agenda krijg je een overzicht van hun info-avonden en vorming. ♣ Het eerste artikel gaat over twee onderzoeken, die www.adhd.nl De drukst bezochte aangeven dat medicatie niet noodzakelijk tot webstek van de benelux voor druggebruik moet leiden. Integendeel !! Maar toch ADHD. Meer dan een half miljoen even deze opmerking: het gaat weer om Amerikaanse bezoekrs sinds maart 96. Je vindt studies ! er interssante links naar o.a. ♣ In een tweede bijdrage hebben we het over sport en nieuwsgroepen en persoonlijke ADHD, meer in het bijzonder wanneer medicatie webstekken. Je kan er ook de screeningslijst voor volwassene genomen wordt. Een thema dat in de sportmiddens met ADHD van Hallowell& Ratey nog niet is doorgedrongen en waarbij ouders nog te in Nederlandse versie invullen weinig aan denken. www.letop.be Een goeie ♣ Daarna laten we Prof. J. Biederman aan het woord. webplaats als je meer wil weten Stilaan komt men dichter bij de oorzaak van ADHD. over leerstoornissen. Drijvende Onderzoek naar het verloop van deze stoornis kan kracht is Annie Cooreman. leiden tot een beter inzicht in de oorsprong van de Ga er eens langs ! stoornis. www.sprankel.be Het contactpunt voor ouders van ♣ En tenslotte… Ik had het geluk niet alleen een normaalbegaafde kinderen met boeiende studieavond te mogen meemaken met Peter leerstoornissen. Glorieux. Ik vond hem ook nog bereid voor een interview. Met deze bijdrage sluiten wij deze nieuwsbrief af. ♣ We wensen jullie allemaal prettige eindejaarsfeesten en de wensen zijn voor de volgende nieuwsbrief eind januari.
Tips om veilig met de fiets naar school te gaan Zorg dat de fietsverlichting werkt. Koop een fiets bij een gespecialiseerde fietshandelaar. Smeer de ketting geregeld in met olie. Controleer de remkabels geregeld. Laat de fiets voor de winter nazien door de fietsenhandelaar Laat je kinderen kledij dragen met lichtere kleuren of breng fluoricerende stroken aan. Laat je kinderen een fietshelm dragen, maar controleer de kwaliteit. Meer info op www.fietsersbond.be Adolescenten met ADHD die medicamenteuze begeleiding krijgen, nemen niet meer drugs dan ADHD-vrije adolescenten! Oudere tieners met ADHD waarvan de symptomen niet goed onder controle zijn hebben een groter risico om met roken te beginnen dan tieners zonder ADHD of ADHD-ers die in begeleiding zijn. Niet begeleide ADHD-ers hebben trouwens meer kans tot ander middelenmisbruik. Bij patiënten waarvan de symptomen goed onder controle zijn via medicatie is het risico niet groter dan in de normale populatie. Tot deze conclusie komt men na een onderzoek uitgevoerd door de Universiteit van South-Carolina door MD H.P. Upadhyana . Dit onderzoek werd voorgesteld 20 oktober 2003 op de 50ste conferentie van Amercian Academy of Child en Adolescent Psychiatry . In de discussie of Rilatine (Concerta) leidt tot een verhoogd risico tot roken en ander druggebruik draagt dit onderzoek dus eveneens zijn steentje bij. Let op ! Dit onderzoek gaat over 334 adolescenten uit locale middelbare scholen . De bevraging gebeurde via vragenlijsten. Uit de gegevens bleek nog het volgende: • Adolescenten met ADHD beginnen vroeger met roken dan anderen. Interessant gegeven daarbij is dat ADHD-ers die in behandeling zijn vroeger met roken begonnen dan niet behandelde adhd-ers. * • Bovendien roken de ADHD-ers meer dan de controle groep. (adhd-vrije kinderen). • Maar verder bleek dat ander druggebruik bij ADHD-ers in begeleiding en de controle groep niet verschilde. • Indien er sprake was van middelmisbruik viel dit dan nog vooral onder de groep van de lichte gebruikers. Terwijl bij ADHD-ers die geen begeleiding kregen meer tot de groep matig tot zware gebruikers moesten gerekend worden. * Vraag mij niet hoe ze de niet behandelde ADHD-ers konden rekruteren.. Dus als met medicatie-behandelde ADHD-ers roken (wat ze minder doen dan niet behandelde ) doen ze dat vroeger. Dr MD H.P. Upadhyana voegde er nog aan toe dat deze bevindingen zijn collega’s kunnen helpen bij het antwoorden op vragen van bezorgde ouders naar de effecten van stimulerende middelen bij ADHD.
Een rapport van het National Institute on Drug Abuse (NIDA) (nationaal instituut voor druggebruik) uit de VS van begin dit jaar schrijft dat stimulerende medicatie om ADHD te behandelen waardevolle medicijnen zijn. Onderzoek toont aan (aldus de NIDA) dat mensen met ADHD niet afhankelijk worden van de stimulerende middelen wanneer zij die medicatie op de voorgeschreven manier nemen. Het is ook aangetoond dat een correct gebruik van stimulerende medicatie het risico op drug en alcoholproblemen verkleint. Datzelfde NIDA rapporteert verder dat omwille van zijn stimulerend karakter er de laatste jaren melding is van misbruik van methylphenidaat (het chemische bestanddeel van Rilatine, Concerta ) bij mensen voor wie dit niet bedoeld is. Sommige individuen gebruiken het omwille van : hongergevoel vermindering, langer wakker blijven, verhoogde concentratie en euforiserend gevoel. Bij misbruik worden de tabletten oraal (via de mond ) genomen of op gesnoven. Sommigen lossen de tabletten op en spuiten dit in. Dit zijn uiteraard Amerikaanse toestanden ‌ maar is dit niet wat ons te wachten staat ? Elk middelenmisbruik is fout maar dergelijke zaken leiden ertoe dat de beschikbaarheid van een medicament dat vaak de ontwikkeling van kinderen en volwassene kan open houden in het gevaar brengt. Zeker wanneer de media op een ongenuanceerde manier dergelijke gegevens of feiten in het daglicht brengt is de onzekerheid voor ouders of betrokkenen erg groot om een (gefundeerde) stap te zetten naar een medicamenteuze ondersteuning bij ADHD. Jan
Sport is gezond…soms toch ! Maar zoals voor veel aspecten uit het leven : overdaad schaadt ! Je kan natuurlijk ook talent hebben en dit wil je uitbuiten. Je houdt het niet enkel op vrij sporten maar je neemt deel aan competitie. Wat is daar nu verkeerd aan? …Niets, meer nog je kan als voetballertje er wat zakgeld mee verdienen , tenminste wanneer je Dexia kent. Dus dan toch maar sporten. Regelmatig duiken er geruchten, berichten op van sporters die teveel verwachten , die wat onnatuurlijke hulp gebruiken om zeker niet slechter en vooral beter te worden. Dit heet dan doping; en dat kan… mag niet. Daarom controleert men steeds meer, uitgebreider op verboden middelen in de sport. Ook bij vrije sporters. Bij bepaalde sporters niet alleen op wedstrijden ook thuis komt het dopingbusje langs. Wat doet dit schrijven in een nieuwsbrief over ADHD ? Mijn kind neemt toch geen doping! Excuseer maar toch wel hoor. Als je kind Rilatine of Concerta neemt dan gebruikt het methylphenidaat en dat is een stimulerend middel en dus bij wet verboden. ! Is het wel nodig dat een kind of jongere of volwassene met ADHD tijdens het sporten zijn Rilatine neemt? Ik denk dat je daarbij steeds individueel de zaken moet bekijken. Vooreerst wat is de mening van de voorschrijvende arts. Is het belangrijk dat de medicatie continu toegediend wordt? Bijvoorbeeld om niet teveel gedragsschommelingen te kennen of om de eventuele bijwerkingen te reduceren? Raadpleeg dus steeds de arts. Verder …Welke sport is het ? Individueel of in groep? Hoe belangrijk is de concentratie tijdens het sporten? Is impulsief reageren aangewezen of niet? Zijn er veel contacten met de medespeler of tegenspeler. In welke mate is het verbeteren van zijn prestaties in verhouding met het nemen van medicatie. Dit geldt ook op school : neemt je kind medicatie om 10 % meer te halen of om voldoende te kunnen ontwikkelen? Twee verschillende ouderparen gaven mij hun mening over het Rilatine gebruik bij het sporten. Toevallig waren hun beide zonen keeper en 14 jaar oud. De ene ouders vertelden dat hun zoon veel beter de bal kon houden; hij was klemvast en volgde het spel goed mee. Daarom nam hij zijn Rilatine. Het andere stel vertelde dat hun zoon te weinig reflexen had bij het keeperen en te traag reageerde, daarom nam hij zijn Rilatine niet. Je ziet maar. Peter Glorieux gaf mij een schrijven van de minister van sport Dhr.G. Vanhengel die toch duidelijk aanbeveelt om bij een controle 1° vooraf te melden dat je zoon/dochter ADHD heeft en daarom Rilatine neemt en 2° steeds een attest/verklaring op zak te hebben van de voorschrijvende arts. Ook de huidige minister Marino Keulen gaat in die richting verder. Later daarover meer… Dit jaar nog kreeg de atleet Justin Gatlin een vermindering van zijn schorsing bij de IAAF (internationale atletiek federatie) omdat hij als junior bij en dopingcontrole onmiddellijk toegaf dat hij medicatie nam wegens ADHD en dit reeds van zijn 9 jaar. Gatlin wachtte de uitspraak van het internationale comité niet af en besloot zelf aan geen internationale competities nog deel te nemen. Uiteindelijk kreeg hij twee jaar schorsing maar na één jaar mocht hij terug deelnemen. De raad voegde wel toe dat ADHD geen reden is om deze positieve test te negeren. Bij een tweede positieve test zou hij toch levenslange schorsing riskeren. We contacteerden verder Dr. Hans Cooman (team medisch verantwoord sporten) van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en hij verwees ons naar onderstaande website. Wie meer info wenst kan terecht op www.dopinglijn.be
In Medisch Contact (weekblad van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) van eind september 2003 vonden we een interessant interview met Dr. J. Biederman.
Wij geven hieronder het interview verkort weer en waar de inhoud te medisch werd hebben we een “vertaling” ingevoerd. Cursief vind je eigen opmerkingen.De term “ziekte” in deze tekst vinden wij geen goede keuze maar is voor rekening van de redactie. Kennis van het beloop werpt licht op psychiatrische stoornissen Bijna een derde van alle kinderen met ADHD heeft de ziekte op volwassen leeftijd nog. Bij maar 10 procent verdwijnen alle symptomen met de intrede van de volwassenheid. Waarom de ene patiënt de ziekte houdt, terwijl het bij anderen overgaat, vertelt iets over de oorzaak van de ziekte, zegt ADHD expert Joe Biederman. Dokter Jan Buitelaar sluit zich daarbij aan wanneer hij stelt dat: “Het beloop van psychiatrische stoornissen is zeker zo belangrijk, zo niet belangrijker dan het toestandsbeeld op een bepaald moment.’ Hoe ADHD zich ontwikkelt kan heel wat inzicht verschaffen in de aard van de aandoening. Het kan ons meer info geven over hoe we ADHD (correct) kunnen herkennen (diagnose) en hoe je er aan kan werken (therapie) en of men het kan voorkomen (preventie). Waarom hebben jonge adolescenten veel minder vaak een depressie dan pubers? Wanneer begint de abnormaal sterke hersengroei bij kinderen met autisme? Hoe komt het dat de hyperactiviteit bij een deel van de patiënten met ADHD (attention deficit hyperactivity disorder) in de loop van de tijd sterk afneemt, terwijl de aandachtsstoornis blijft? Allemaal vragen die door onderzoek naar de ontwikkeling van psychopathologie zijn te beantwoorden. Moeilijk te bepalen. Biederman is hoofd van de afdeling Pediatric psychopharmacology van Massachusetts General Hospital in Boston en hoogleraar psychiatrie bij Harvard Medical School in diezelfde stad. De belangrijkste onderzoekslijn van de tachtig man sterke afdeling van Biederman betreft ADHD. Vanwege zijn publicaties op dit terrein mag hij gerust een instituut worden genoemd. ‘Bij psychiatrische aandoeningen is de pathologie vaak heel ingewikkeld. Je kan niet zomaar één oorzaak aanduiden. Voor ADHD bestaat dan ook geen test. Op basis van een vraaggesprek over de voorgeschiedenis (anamnese) stel je vast dat een patiënt ADHD heeft. Zo een vraaggesprek gebeurt vaak via een vragenlijst waarbij door psychiaters een officieel document wordt gebruikt (de DSM IV). Op het einde van dit interview vind je zo’n vragenlijst. Er is hier echter nogal wat kritiek mogelijk. Dat lang is aangenomen dat ADHD een kinderziekte is, komt volgens Biederman door de ontwikkeling die de ziekte kenmerkt. ‘impulsiviteit en hyperactiviteit zijn sterk aan leeftijd gebonden symptomen. Hoe jonger de patiënt des te sterker deze symptomen. Rond het tiende jaar neemt de hyperactiviteit vaak af. Als de eerste diagnose pas op volwassen leeftijd wordt gesteld, dan blijkt vaak dat de patiënt als kind hyperactief was.’ Ook andere aspecten van het (klinische) beeld van ADHD veranderen met de tijd. De symptomen nemen op verschillende leeftijden af. Na het verdwijnen van de hyperactiviteit volgt afname van de impulsiviteit op de gemiddelde leeftijd van 12. De aandachtsstoornis is echter zeer hardnekkig. Het volledig verdwijnen van de kenmerken is volgens Biederman eerder uitzondering dan regel: namelijk 10 %. Bij 60 procent van de kinderen met ADHD is sprake van het wegvallen van de helft van de kenmerken van ADHD. Bij de overige 30 % is er sprake van een blijvend beeld van ADHD van kinderleeftijd naar volwassenheid.
risicofactoren ‘We willen graag kunnen voorspellen bij welke patiënten ADHD aanwezig blijft. We weten nu al dat als bij een jonge patiënt ADHD in de familie voorkomt, er sprake kan zijn van andere psychiatrische problemen zoals stemming- en angststoornissen. En door een psychosociale tegenslag is de kans op het verdwijnen van de kenmerken van ADHD, op latere leeftijd, sterk verminderd. Het vóórkomen van ADHD ligt naar schatting tussen de 5 en 10 procent. Biederman noemt het een sterk persistente chronische ziekte zonder aanvalsverloop.(Hiermee wordt bedoeld dat de kenmerken van de ziekte veelal blijven bestaan en dat de ziekte langdurig is waarbij er geen sprake is van plots vermeerderen of verminderen van de kenmerken.) Als de symptomen verdwijnen dan is dit voorgoed, in tegenstelling tot bijvoorbeeld depressie. Depressie Hoewel depressie en ADHD niets met elkaar te maken lijken te hebben, zijn er toch veel overeenkomsten. Een relatief hoog percentage patiënten met ADHD krijgt op termijn last van symptomen van een depressie. Voor beide aandoeningen geldt dat een stressvolle gebeurtenis een risicofactor is voor ofwel het ontstaan ofwel het blijven van de ziekte. Bovendien speelt zowel bij depressie als bij ADHD alcohol- en druggebruik een rol. Biederman: ‘Deze kennis kan aanknopingspunten bieden voor onderzoek naar de onderliggende psychopathologie maar geeft soms ook een handvat voor preventie. Het behandelen van een kind met ADHD beschermt tegen later drug- en alcoholgebruik. Medicatie met psychostimulantia (Bijvoorbeeld Rilatine of Concerta) verlaagt deze kans van 30 naar 10 procent. Dit is een van de beste argumenten om ouders ertoe te bewegen ADHD goed aan te pakken. “Onbegrijpelijk genoeg grijpen veel ouders in plaats van naar medicijnen naar middelen uit de alternatieve geneeswijzen”, vervolgt Biederman met een onmiskenbaar verhoogde bloeddruk. “Niet alleen is het gunstige effect nog nooit aangetoond, de ouders zijn ook nog eens zo naïef om te denken dat elk natuurproduct ongevaarlijk is!” Genetische factoren Om de onderliggende psychopathologie van ADHD boven water te krijgen wordt er momenteel heel veel onderzoek naar genetische factoren verricht. ‘Uit de resultaten van tweelingstudies blijkt dat ADHD voor bijna 80 procent genetisch bepaald is. Eeneiige tweelingen hebben veel vaker beiden ADHD dan tweeeiige tweelingen. Duidelijk is dat er niet één enkel ADHD-gen is. Tot nu toe zijn er alleen maar genen gevonden die een verhoogd risico op ADHD geven, zoals het dopaminetransportergen. Hersenvolume Naast genetisch onderzoek naar de oorzaak van ADHD wordt er wereldwijd veel onderzoek gedaan naar hersenstructuren die betrokken zijn bij deze ziekte. Biederman: ‘Al een tijdje was duidelijk dat bepaalde hersengebieden bij patiënten kleiner zijn dan bij gezonde individuen. Het nadeel van veel studies was echter dat het om betrekkelijk kleine groepen patiënten ging en dat bijna altijd alle proefpersonen medicatie namen. Hierdoor was niet duidelijk of het kleinere hersenvolume nu een effect was van de medicatie of een kenmerk van de ziekte.’ Een studie van een New Yorkse onderzoeksgroep heeft deze discussie volgens Biederman beslecht. In Journal of the American Medical Association hebben zij laten zien dat de hersenafwijkingen niet het gevolg zijn van de medicijnen. Xavier Castellanos en zijn collega’s vergeleken met MRI (een soort scan) de hersenen van 152 patiënten tussen de 5 en 18 jaar die nog nooit methylfenidaat (dat is de stof die in Rilatine en Concerta zit) hadden gebruikt met die van 139 gezonde jongeren uit dezelfde leeftijdscategorie. Hieruit bleek dat de hersenen van patiënten met ADHD gemiddeld 3 procent kleiner zijn. Bovendien werd duidelijk dat de groei van de hersenen parallel loopt. De auteurs concluderen hieruit dat de neuropsychiatrische symptomen het gevolg zijn van een hele vroege verstoring van de ontwikkeling. Het onderzoek van Castellanos c.s. laat zien dat het verschil in volume geldt voor elk hersengebied. Alleen voor de nucleus caudatus (een bepaald gebied in de hersenen) verdwijnt dit verschil vanaf de leeftijd van 10 jaar. Of er een relatie bestaat met het afnemen van de hyperactiviteit rond deze leeftijd, moet verder worden onderzocht, aldus de wetenschappers.
subtypen De verschillen in symptomen hebben de definitie van ADHD verfijnd tot drie subtypen. Het overwegend onaandachtige type, het overwegend impulsieve, hyperactieve type (komt het minst voor) en het gecombineerde type (komt het meest voor). Om inzicht te krijgen in de zich ontwikkelende hersenen bij kinderen met ADHD en in wat er gebeurt als ze volwassen worden, is het volgens Biederman nuttig om bij hersenonderzoek patiënten op verschillende leeftijden of in de loop van de tijd te volgen. ‘Dat geldt overigens ook voor genetisch onderzoek. Het gaat er niet alleen om welke genen een rol spelen, maar ook wanneer de genen worden geactiveerd of juist ‘uit’ staan. Zoals gezegd: het is duidelijk dat ingrijpende gebeurtenissen een rol spelen bij ADHD. Uit proefdieronderzoek blijkt dat werking van genen onder stress kunnen veranderen. Bij depressie is duidelijk dat bij mensen met een afwijkend gen onder invloed van een stressvolle gebeurtenis vaker depressieve symptomen vertonen dan mensen die geen afwijkend gen hebben. Aan de andere kant is duidelijk dat reactie op stress voor een deel genetisch bepaald is. Kinderschoenen Hoewel het onderzoek naar ADHD in volle gang is, staat het ziektebeeld (de pathologie) van deze maar ook van andere psychiatrische aandoeningen nog maar in de kinderschoenen. Voorlopig vindt diagnostiek in de psychiatrie nog op arbitraire( subjectieve) gronden plaats. Het bestaan van verschillende subtypen verraadt dat men eigenlijk nog niet weet wat ADHD precies is. NOOT:Criteria voor ADHD (naar DSM IV) Aandachtstekort Er is sprake van minimaal zes van de volgende symptomen van aandachtstekort gedurende ten minste zes maanden: •
heeft geen aandacht voor details of maakt achteloos fouten heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct wordt aangesproken volgt vaak aanwijzingen niet op en maakt dingen niet af heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
•
vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige aandacht (langdurige geestelijke inspanning) vereisen (zoals school- of huiswerk)
•
raakt vaak dingen kwijt
•
wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
Hyperactiviteit/impulsiviteit Zes (of meer) van de volgende symptomen van zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en niet past bij het ontwikkelingsniveau: * hyperactiviteit •
beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel staat vaak op in situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten rent vaak rond of klimt overal op
•
kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door’
•
praat vaak aan een stuk door
* impulsiviteit •
gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn heeft vaak moeite op zijn of haar beurt te wachten
•
verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op
Verder geldt dat een deel van de symptomen voor het zevende jaar aanwezig moet zijn en de beperkingen zowel op school als thuis (of werk en thuis) voorkomen. Het gaat om significante beperkingen in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren. Daarnaast komen de symptomen niet uitsluitend voor in het beloop van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis en zijn niet toe te schrijven aan een andere psychische stoornis Veel kritiek bij dergelijke vragenlijsten heeft betrekking op het subjectieve kenmerk ervan. Wanneer iemand een vragenlijst invult speelt de persoonlijkheid van de invuller zelf ook een rol. Wie erg gesteld is op structuur en orde zal sneller geneigd zijn om een ongestructureerd kind als erg storend te typeren. Iemand die echter voorstander is van een losse houding zal niet zo snel een structuurzwakte herkennen. Bovendien kan zelfs het tijdstip, de plaats een rol spelen bij het invullen. Maar bovenal is het doel van de vragenlijst belangrijk. Wanneer iemand met deze vragenlijst aan een tegemoetkoming kan geraken voor een behandeling zal men sneller geneigd zijn om een item als lastig te beoordelen. Op de vragenlijst is er verder kritiek omdat er geen onderscheid qua leeftijd gemaakt wordt. Nochtans weten wij uit bovenstaand artikel dat de hyperactiviteit vermindert vanaf 10 jaar en dat tevens de impulsiviteit daalt vanaf 12 jaar. Je kan tenslotte het moeilijk hebben met begrippen als “vaak” en “moeilijk” e..d om tot een correcte manier van invullen te komen. Er is te weinig of geen gradatie tussen de items. Jan.
Interview met Peter Glorieux Naar aanleiding van de succesvolle info-avond over ADHD, ingericht door Botien (jongerenafdeling van De Gezinsbond) interviewden we Peter Glorieux, de spreker van deze avond.
JAN: Peter, 400 mensen die komen luisteren naar jou! Heb je dit al eens meegemaakt? PETER: Ja, maar dat is toch wel eerder uitzonderlijk. Eigenlijk heb ik dit niet zo graag omdat de afstand tussen spreker en publiek groot is. Je mist daardoor de gevoeligheden, het contact met de zaal. JAN: Het is nu al verscheidene jaren dat ADHD geregeld in de actualiteit opduikt. Hoe verklaar jij die blijvende belangstelling? PETER: De vraag naar informatie blijft groot. De mensen ontberen blijkbaar die basiskennis. Het is ook verwonderlijk dat het steeds nieuwe mensen zijn die het publiek uitmaken. Toen ik laatst voor Sprankel sprak waren er daar voor een vrij specifiek onderwerp ook 150 mensen. Er is duidelijk een vormingsbehoefte. Je merkt dit aan de vragen. Er waren verbazend veel basisvragen. Daarmee bedoel ik vragen die verwijzen naar reacties van leerkrachten of familie. Vragen naar steun en begrip. Je merkt aan de vragen dat er heel wat leerkrachten aanwezig waren. Ik weet ook wel dat die ene leerkracht die de info zou kunnen gebruiken niet aanwezig is. En soms slaagt een leerkracht erin om het voor andere -goed menende leerkrachten- het toch te verpesten. Daarvan is uiteindelijk steeds het kind de dupe.
JAN: Jouw boek “Gevraagd Superouders” is inmiddels 5 jaar uit. Ben je achteraf gezien tevreden over de inhoud. De verkoopcijfers zijn niet onaardig denk ik. Het boek verkoopt ook in Nederland. En je kreeg een lovende recensie in het Nederlandse Tijdschrift voor Orthopedagogiek. Maar ik weet dat je kritisch bent - ook voor jezelf - zijn er aspecten, thema’s die je anders zou omschrijven. Denk je aan een herwerking of is daar geen reden toe? PETER: Sommige termen worden niet meer gebruikt zoals ADHD als “rijpingsstoornis” Nu spreekt men over een biologische ontwikkelingsstoornis. Er zijn intussen nieuwe producten op de markt, denken we maar aan Concerta. Maar globaal is de basisgedachte van het boek gebleven. Ouders voelen zich nog altijd gesteund na het lezen van jou boek. Ja dat bedoel ik ook . De ouders een hart onder de riem steken. Hen ervan overtuigen dat ze goed bezig zijn. Dat ze moeten volhouden. Dat men niet mag opgeven. Het is menselijk dat men soms in woede uitbarst. Als ouder moet je ook jezelf durven herroepen. Maar je moet steeds opnieuw beginnen. JAN: Wat drijft je om jouw verhaal te blijven brengen. PETER: Toch even dit: ik sta graag op een podium maar gezondheidsperikelen remmen dit wat af. Het is voor mij geen vorm van exhibitionisme. Ik heb steeds wel die maatschappelijke doelstelling gehad om een kleine bijdrage te leveren aan het welzijn van de medemens. Ik heb trouwens niet voor niets een opleiding als maatschappelijke werker gevolgd. Daardoor kan ik natuurlijk van beide walletjes eten; enerzijds als begeleider therapeut anderzijds als ouder. Het geeft nog altijd voldoening wanner mensen na zo’n avond je aanspreken dat ze er iets aan gehad hebben. Ik streef er altijd naar om het een “aangename” avond te maken. Er mag al eens gelachen worden. Het testje dat we met het publiek doen werkt soms hilarisch . En sommige voorbeelden zijn komisch. Maar het mag geen stand-up komedie worden. Daarvoor is ADHD een te ernstige zaak! JAN: Ik weet dat jouw verhaal verschilt met wat je 10 jaar terug bracht. Wat vind je zelf de grootste evolutie op vlak van ADHD. Persoonlijk - vind ik- is er veel gewijzigd op de manier hoe men tegen medicatie aankijkt. Mijn indruk is dat jij daar nu veel genuanceerder over bericht. PETER: Toen ik in 1978 begon was het veel moeilijker om mensen te overtuigen dat medicatie kon helpen. (Samen met mensen als Dr. Wieme, Theo Compernolle ? Bieke Meert hoort Peter bij een select groepje die baanbrekend werk leverde om MBD – het vroegere begrip voor ADHD – uit de anonimiteit te halen. Zit stil werd pas twee jaar later opgericht. e.d.) Wij waren in Gistel de eerste ouders die met Rilatine hun kind wilden helpen. Ik geloof nog steeds in de hulp van Rilatine. Maar je moet het wel beschouwen als een hulpmiddel. Nu gaat men gemakkelijker over tot voorschrijven. De vraag is of iedereen dit wel echt nodig heeft. Aan de andere kant zijn er nog steeds kinderen die het best zouden kunnen gebruiken maar die het niet nemen. Medicatie moet men zien als één element binnen een totaal behandeling waarbij ook ouders en het kind zelf in betrokken worden. Ik zat eens in de wachtzaal bij de huisarts toen een vrouw met een kind vrij heftig uit het kabinet kwam. De huisarts vertelde mij dat hij zonet een cliënt verloren had omdat hij geen Rilatine wou voorschrijven. Terwijl het duidelijk was dat de moeder geen pak had op het kind. Op dat moment is opvoeding belangrijker dan medicatie. Zo’n huisarts verdient een pluim. Want ADHD is een ontwikkelingsstoornis en moet in zijn geheel bekeken worden zowel qua diagnose als behandeling. Ouders moeten beseffen dat begeleiding van ADHD tijd en geld kost en dus een inspanning vraagt. Maar een pilletje is snel en makkelijk en relatief goedkoop. Daar schuilt een gevaar in. JAN: Wat begeleiding van ADHD betreft, hecht jij veel belang aan wat jij de gouden driehoek noemt: kind-ouders-omgeving. Wat zijn volgens jou de grootste tekorten, wat zou je graag zien veranderen? PETER: Hulpverlening is teveel of./of en te weinig en/en , zeker in de privé sfeer. Begeleiding moet geïntegreerd zijn. En ander probleem is de terugbetalingsproblematiek. 2 jaar is te weinig. Daarenboven is er geen opvolging mogelijk. Je kan ook geen onderhoudstherapie plannen omdat kinderen wekelijks multidisciplinair moeten gezien worden. Een derde tekort is het starten van therapie wanneer het op school niet goed gaat, maar dan is het vaak al te laat. Veel problemen zoals faalangst, leermoeilijkheden enz. …zouden vermeden kunnen worden door sneller in te grijpen.
JAN: Heb jij rond ADHD nog bepaalde projecten voor de toekomst ? PETER: Persoonlijk niet direct. Maar een thuisbegeleidingsdienst voor ADHD is echt wel een noodzaak. JAN: Moet er voor volwassenen niet wat meer gebeuren ? PETER: ADHD bij volwassenen is er natuurlijk wel, maar er moet toch wel sprake zijn van een disfunctie. Bijv. problemen om je job behoorlijk uit te oefenen. ADHD bij volwassenen kan er wel zijn maar hoeft daarom nog geen probleem te zijn. Men mag dit niet pathologiseren. Moest men in de gevangenissen eens rondkijken dan zou men daar wellicht veel ADHD kunnen aantreffen. Eigenlijk zou ik nog wel eens iets willen doen met adolescenten. Een soort zelfhulpgroep maar specifiek met adolescenten. Die gasten zouden wel veel hebben aan mensen zoals Martijn. Trouwens we hebben positieve ervaringen op middelbare scholen met dit publiek.Zeker de problematiek rond drugs is niet te onderschatten. JAN: Toen wij vanavond Martijn naast jou zagen zitten merkte men dat daar twee tevreden mensen zaten. Het moet deugd doen als je hoort hoeveel respect hij jou en Veerle toedraagt. PETER: Dat is het bewijs dat je moet volhouden. Bewijs ook dat je de liefde die je geeft terugkrijgt. Ik ben eigenlijk best trots op wat we bereikt hebben. Het is niet de normale weg – maar je moet alle rancunes weglaten - je moet hulp durven zoeken – je moet je kwetsbaar durven opstellen.
Bedankt Peter en succes voor de toekomst !
De tekst van de voordracht van Peter in de Spil is integraal te bekijken op de website www.gezinsbondgewestroeselare.be/ in acrobat reader format . Indien er problemen zijn kan
je de tekst als Word-document bij ons opvragen: jan.vanthomme@skynet.be . Binnenkort verschijnt wellicht de tekst over ADD en dyslexie, naar aanleiding van de voordracht van Peter in Torhout, op de website van Sprankel. www.sprankel.be of in hun tijdschrift.