2 minute read
Jules
Mondkapje
Jules woont met man en drie kinderen in Oud-Zuid. Ze leidt het perfecte leven. Tenminste, zo líjkt het.
Advertisement
Manlief pikte het niet, om deze zomerperiode vakantie in eigen land te gaan vieren. En dus moest ik er – als volgzame vrouw – tóch aan geloven: in Saint-Tropez, waar onze vrienden en buren de champagne rijkelijk lieten vloeien op hun jachten, beloofde het een dolle boel te gaan worden. “De kinderen een week op zeilkamp, wij een week quality time met z’n tweeën”, beweerde mijn man. Pff, alsof ik daar op zit te wachten: vijf dagen tegen zijn kop aankijken. Stampvoetend pakte ik onze koffers in.
Een uur voordat we ons op Schiphol moesten melden, realiseerde ik me dat een onmisbaar item nog ontbrak: het mondkapje. Last minute hopte ik langs de Etos in de Beethovenstraat, maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen die papieren versies – die als een soort mislukt inlegkruisje je mond bedekken – aan te schaffen. Gelukkig slaagde ik iets verderop bij de Wolford winkel. Al werd ik daar eerst nog afgeleid door een stringbody, volgens het etiket van fijn elastisch kant, met flatteuze banden voor, en zachte tule achter. Sloot ook nog perfect aan – bleek tijdens het passen – dus die hield ik maar meteen aan onder mijn zomerse jurkje. De vakantie leek al iets leuker te gaan worden. “En twee van die zwarte zijden mondkapjes erbij, alstublieft”. Voilà, mijn reisuitrusting was compleet.
We vlogen op Nice, alwaar we met een helikopter in 25 minuten naar Saint-Tropez vervoerd zouden worden. Terwijl we – met zwarte zijden mondkapjes op – ver boven de wolken vlogen, hadden mijn man en ik sinds eeuwen geleden plots een intens oogcontact... Misschien omdat er voor de verandering geen kinderen tussen ons in zaten. Misschien omdat het mondkapje zijn rotkop grotendeels bedekte, waardoor mijn focus volledig op zijn grijsblauwe ogen lag, die me deden denken aan die van Mark, op wie ik heimelijk verliefd ben sinds zijn eerste coronapersconferentie. En geen idee aan wie mijn man dacht – wellicht aan Chantal Janzen – maar zijn hand gleed onder mijn jurkje en raakte voorzichtig mijn kanten stringbody aan. Mijn ademhaling versnelde en dit proces werd nog meer versneld door het dragen van een mondkapje. Het mondkapje bleek de grootste ontdekking van onze vakantie.
In Saint-Tropez werd het inderdaad een dolle boel, met etentjes en schijt-aan-corona-feestjes op de jachten. Oh, wat leek de ‘corinette-wereld’ ver weg... en tegelijkertijd heel dichtbij, want zodra we met z’n tweeën in de slaapkamer belandden, gingen de mondkapjes op en hervatten wij ons mondkapjesliefdesspel, dat we begonnen waren ver boven de wolken...
Bij terugkomst in Nederland moest ik wel even mijn klachten laten onderzoeken bij de huisarts. Ik dacht een allergie voor elastisch kant te hebben. Maar wat bleek? Een oldskool urineweginfectie, ofwel: de Honeymoon disease. Ha! Wie had dat ooit gedacht, binnen zo’n uitgeblust huwelijk.