6 minute read

Tatum op de thee

Op de thee bij

HAARKUNSTENAAR RONALD KAMPMANN

Advertisement

ELKE MAAND GAAT TATUM DAGELET OP DE THEE BIJ EEN INTERESSANTE, BEROEMDE OF BERUCHTE BEWONER VAN ZUID.

Als kind knipte hij de barbies van zijn zus, tegenwoordig zitten grote sterren uit de televisie-, showbizz- en voetbalwereld in zijn kappersstoel. Haarstylist Ronald Kampmann moest een lange weg afleggen, maar inmiddels zijn al zijn dromen uitgekomen. Hij heeft een heerlijk appartement in het mooiste stukje van De Pijp en drie jaar geleden opende hij zijn eigen salon ‘House of KAROSA’ in de Roelof Hartstraat. Tijdens het theedrinken in zijn zonnige hoekpand op de Hemonystraat, geniet ik van de overheerlijke gebakjes die Ronald heeft gehaald bij Van Avezaath, krijg ik kopjes van zijn twee lieve poezen en tipt Ronald mij de hidden gems van de buurt...

Wat woon je hier leuk! “Ja, ik vind het ook héérlijk hier, inmiddels woon ik zo’n vijftien jaar in dit huis. In 2000 ben ik vanuit Den Bosch naar Amsterdam gekomen. Jarenlang was ik continu aan het verhuizen, omdat ik steeds overal in onderhuur zat. Op een gegeven moment woonde ik in Oost en kreeg ik de mededeling dat het huis verkocht werd en ik er binnen een paar weken uit moest. In die tijd werkte ik als kapper voor een groot Engels kappersconcern, dus ik liet al mijn klanten weten dat ik met spoed iets zocht. Wie mij de gouden tip zou geven, beloofde ik een jaar lang gratis te knippen. En zo kwam ik hier terecht, in eerste instantie als antikraakwacht. Tegen de tijd dat de eigenaar het wilde opknappen voor de verkoop, heb ik alles op alles gezet om dit zelf te kunnen kopen. Ik was mijn zigeunerbestaan met al dat verhuizen zó zat en intussen was ik verknocht aan dit huis en de buurt. Het krijgen van een hypotheek was nog een heel gedoe, maar uiteindelijk had ik het geluk dit appartement voor een heel goede prijs te kunnen kopen.”

Het is ook zo leuk ingericht, in elk hoekje is wel wat bijzonders te zien... “Vroeger zat ik in de mode en richtte ik etalages in. Al deze spullen heb ik gaandeweg verzameld. Veel

accessoires nam ik mee uit het buitenland, tijdens de vele reizen die ik maakte. En bij het grofvuil vond ik trouwens de mooiste spullen! Bijvoorbeeld het trapje uit de jaren twintig die in mijn woonkamer staat: je kunt er wat leuks opzetten en mijn katten kunnen er lekker inklauteren. De kunst aan mijn muren heb ik veelal gekocht bij veilingen. Etaleren doet begeren, is mijn motto.”

Je bent kapper. Hoe belandde je in het vak? “Ik kan me nog goed herinneren dat ik een keer op zolder vlak voor Sinterklaasavond een zak vol cadeautjes vond en die stiekem uitpakte en verwisselde. Dus op pakjesavond zat ik te strálen met een Barbie in mijn armen en mijn zus te snikken toen ze een garage uitpakte. Mijn stiefmoeder keek me aan en zei: “Volgens mij heeft Sinterklaas zich vergist, Ronald.” Als kind vond ik het al fantastisch om de haren van de Barbies van mijn zus te knippen en te kleuren met viltstiften. Ik wilde heel graag kapper worden, maar doordat ik op mijn veertiende uit huis ging, heb ik geen school afgemaakt, dus kon ik ook niet naar de kappersschool.”

Wat ging je jong uit huis! “Ja, ik heb een hoop meegemaakt in mijn jeugd, ik kan er een boek over schrijven! Mijn moeder overleed

“Etaleren is begeren, is mijn motto”

toen ik drie jaar was, ik kreeg een stiefmoeder en werd Assepoes, mijn vader keek niet naar me om. Omdat het thuis niet ging, kwam ik op mijn veertiende op straat te staan. Ik vertrok naar Amsterdam en logeerde bij punkers en krakers die ik op straat ontmoette. Het was een geweldige tijd. Met een fake ID kwam ik overal binnen, ik ging helemaal los in Amsterdam. Totdat jeugdzorg me op het spoor kwam, ik weer terugmoest naar Brabant en daar tot mijn zestiende woonbegeleiding kreeg. Ik heb allerlei baantjes gehad. In de mode, als danser in discotheken... Ook woonde ik nog een tijd in Italië, met mijn eerste grote liefde, Roberto. Toen hij overleed aan de gevolgen van kanker ben ik met een gebroken hart weer teruggekeerd naar Den Bosch. Ik kreeg een baantje als junior-assistent bij kapsalon Soap, een zaak van een vriend van mij. Overdag werkte ik daar en ’s avonds verdiende ik een fijn zakcentje als drag- toiletdame in discotheek King’s Cross. Op een gegeven moment kreeg ik een aanbieding om weer te gaan dansen in het buitenland, waar ik veel meer mee zou verdienen dan mijn baan als juniorassistent in de salon. Op het moment dat ik dit met de eigenaar van de salon besprak, vroeg hij me of ik zou blijven als ik mocht knippen. Dat was precies wat ik altijd wilde! Ik bleef en begon als kapper in opleiding. Uiteindelijk ben ik opgeleid tot artdirector in het kappersvak.”

En hoe kwam je in Zuid terecht? “Na kapsalon Soap heb ik veertien jaar gewerkt voor het internationale kappersconcern en vervolgens huurde ik een stoel in kapsalon Adri op de Willemsparkweg. Ik voelde me wel op mijn plek daar, met de Cornelis Schuytstraat om de hoek. De heerlijke Brasserie van Dam, de prachtige bloemen van Menno Kroon... ik hou wel van dat glamoureuze. En ik heb er hele leuke klanten aan overgehouden, die nog steeds bij me komen.”

Ja, want je hebt nu jouw eigen zaak, vertel! “Samen met mijn collega’s Sam en Kate, die ook bij Adri een stoel huurden, opende ik ruim drie jaar geleden House of KAROSA, op de Roelof Hartstraat. Het is fantastisch om onze eigen zaak te hebben. Kate en ik knippen, Sam is de kleurspecialist. Inmiddels knip ik al dertig jaar en ik vind het nog altijd zálig om mensen mooi te maken. Laatst vroeg een vriendin: “Heb jij nog dromen?” Ik kon eigenlijk niks bedenken. Ik wilde een eigen huis, een eigen zaak... al mijn dromen zijn uitgekomen. Nou ja, de cover van de Italiaanse Vogue staat misschien nog op mijn lijstje, maar mijn werk heeft in genoeg nationale- en internationale bladen gestaan, zowel cover als editorial. Bovendien lig je dan een week later alweer in de papierbak, dus hoe full achievement is dat? Ik ben een gezegend mensje.”

Wat kun je in zijn algemeenheid zeggen over Zuid-kapsels? “Zuidvrouwen zijn in het algemeen meer gericht op uiterlijke verzorging dan de gemiddelde Nederlandse vrouw. Het heeft meer joie de vivre, glamour. Natuurlijk is het ook een beetje gericht op de buitenwereld, maar ik hou wel van dat verzorgde. Op het kussentje van mijn bank staat dan ook: ‘Nouveau riche is better than no riche at all’, haha!” En ga je Zuid ooit uit? “Nee ik blijf lekker in De Pijp, ik zit hier helemaal op mijn plek. Toen ik hier net kwam wonen zaten er alleen maar Pakistaanse telefoonwinkels in de Van Woustraat, nu zitten er fantastische eetgelegenheden en fijne afhaalwinkels. De Albert Cuypmarkt is mijn dagelijkse uitje en qua winkels heb ik echt de verborgen parels ontdekt: Broodje Popov heeft de lekkerste broodjes pastrami, parfumerie Grimme op de Albert Cuypstraat verkoopt samples van de meest exclusieve parfums en bij bloemenhandel Sijmons in de Gerard Doustraat kun je de mooiste betaalbare boeketten samenstellen. Bovendien woon ik boven Graham’s Kitchen, waar je zálig kunt eten. Ja, dit is echt helemaal mijn buurtje. En omdat ik zo centraal woon is het een aanloop van mensen, er komt altijd wel iemand langs voor op de thee of koffie. Ik denk dat ik hier tot mijn dood blijf wonen. En tegen de tijd dat ik te oud ben om trappen te lopen, schrijf ik me in op een seniorenwoning in het Amstelhuis op de Ceintuurbaan, haha! Kan ik daar op mijn oude dag nog een beetje bijbeunen als kapper, want achter de geraniums zitten is niets voor mij!”

This article is from: