2 minute read
Jan van Neerbos
by 078MEDIA
Box 3: verkeerde duurzaamheid bij sommige Kamerleden
Op 15 april jl. heeft de staatssecretaris van Financiën de zogenoemde “Contourennota box 3-heffing op basis van werkelijk rendement” openbaar gemaakt. Dit is een reactie op het arrest van de Hoge
Advertisement
Raad waarin een streep is gehaald door de box 3 heffing op basis van een forfaitair rendement. Met zijn contourennota maakt de staatssecretaris de geesten rijp voor een vermogensaanwasbelasting of een vermogenswinstbelasting. Hiermee moet het eigendomsrecht worden gerespecteerd dat door de wettelijke systematiek van box 3 niet werd gedaan.
Bij een vermogensaanwasbelasting wordt jaarlijks belasting geheven over de reguliere inkomsten, zoals rente, dividend, huur en pacht, maar ook over de ongerealiseerde waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen zoals koerswinst of koersverlies op aandelen, waardestijging of waardedaling van onroerende zaken. Bij een vermogenswinstbelasting wordt ook jaarlijks belasting geheven over de reguliere inkomsten. Daarnaast wordt de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen belast op het moment van verkoop van het vermogensbestanddeel. Er wordt dan geheven over het verschil tussen de verkoop- en aankoopprijs. Het is nu aan de politiek om een keuze te maken. De nieuwe manier van heffen moet in 2025 ingaan. De huidige stand van de automatisering in Nederland maakt het mogelijk om een dergelijke nieuwe heffing in te voeren maar er zijn ook nog de nodige plooien die moeten worden gladgestreken.
Verschillende Kamerleden kunnen echter niet wachten tot 2025 en hebben, na de publicatie van de contourennota, een voorstel gedaan om in 2024 een vermogensbelasting in te voeren. Dit voorstel belast het vermogen dat niet in box 1 of 2 wordt belast, kent een vrijstelling voor de eigen woning en een vrijstelling van € 100.000 per fiscale partner. Beoogd wordt om als grondslag aan te sluiten bij de huidige box 3 heffing. Het vermogen op zichzelf is echter de grondslag, niet het (veronderstelde) inkomen of rendement daaruit. Hiermee wordt een volwaardige vermogensbelasting gecreëerd, die niet valt te verwarren met een inkomstenbelasting; aldus de Kamerleden.
Om het wetsvoorstel af te maken, moet ik de tarieven noemen. Deze lopen op van jaarlijks 1% tot 5% bij een vermogen van meer dan € 5.000.000. Hiermee wordt niet langer een forfaitair rendement van 4% verondersteld om daarover 30% te heffen. Voor de gemiddelde Nederlander was de heffing in box 3 gewoon 1,2% van het vermogen en dus eigenlijk een verkapte vermogensbelasting. En daarmee lijkt het wetsvoorstel dan weer erg op de huidige wet. Maar nog belangrijker: net als bij de bezwaren van de Hoge Raad omtrent de heffing in box 3 kan ook met de voorgestelde vermogensbelasting het eigendomsrecht worden aangetast.
Wat mij verbaasd is dat vier Kamerleden vanuit een idealistische drijfveer veel tijd steken in een doorwrocht wetsvoorstel. De Hoge Raad is echter erg duidelijk geweest en onze staatssecretaris van Financiën heeft goed onderbouwd welke kant de heffing over vermogen volgens hem moet worden vormgegeven. Dat is niet de kant op van een vermogensbelasting waar de vier Kamerleden nu op aansturen. Het wetsvoorstel van de Kamerleden is dus allesbehalve fiscaal duurzaam. Het is dan ook geen verrassing dat dit wetsvoorstel door diverse geleerden direct naar de vuilnisbak is verwezen. Of eigenlijk beter: duurzaam bij het oud papier gelegd.
Jan van Neerbos Verstegen accountants en belastingadviseurs www.verstegenaccountants.nl