Met beide voeten in de modder

Page 1

MET BEIDE VOETEN IN DE MODDER Jeroen de Vos Gilles Boeuf Jet Crielaard David Muiderman Anne-Tjerk Mante

MET BEIDE VOETEN IN DE MODDER

Stadsdichter Harry Zevenbergen presenteert:

Stadsdichter Harry Zevenbergen presenteert:

Na het lezen van de dagboeken en gedichten in ´Met beide voeten in de modder´ blijf je op de bank achter met zeebenen, draai je nooit meer zomaar de kraan open, haal je de poppenkast van zolder, neem je nog vaker een bloemetje mee en weet je wat het is om een Kamerlid te zijn.

Dichter op locatie

Vijf dichters kregen de opdracht om een week lang te verblijven op een locatie naar keuze in Den Haag. De ervaringen van dat verblijf werden vastgelegd in een dagboek met foto’s en een serie gedichten. De verhalen van de dichters geven een bijzondere kijk op het reilen en zeilen achter de schermen op plekken waar een buitenstaander niet zo snel toegang krijgt. Zoals achter de poppenkast van een poppentheater tijdens de voorstelling, bij de verdeling van de plekken op de markt, bij de waterzuivering van het Duinwaterbedrijf, het leven op een vissersboot, en in de Tweede Kamer in het kielzog van twee van de leden.

MET BEIDE VOETEN IN DE MODDER  dagboeken, foto’s en gedichten van vijf dichters op typisch Haagse locaties

De Brouwerij


Colofon Titel: Met beide voeten in de modder - Dichter op locatie © 2008 Harry Zevenbergen © 2008 Jeroen de Vos, David Muiderman, Jet Crielaard, Gilles Boeuf, Anne-Tjerk Mante Ontwerp en uitvoering: Tamara Mulder - www.sturm-drang.nl Druk: www.haveka.nl Uitgave: www.uitgeverijdebrouwerij.nl Isbn: 978-90-78905-24-0 Nur: 320/306


Stadsdichter Harry Zevenbergen presenteert:

Met beide voeten in de modder Dichter op locatie Jeroen de Vos, David Muiderman, Jet Crielaard, Gilles Boeuf, Anne-Tjerk Mante

2008 Uitgeverij de Brouwerij


4


Inhoud Voorwoord

7

Jeroen de Vos op een Scheveningse kotter

15

Gilles Boeuf bij het Duinwaterbedrijf

35

Jet Crielaard in Kooman’s poppentheater

51

David Muiderman op de Haagse markt

71

Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

98

Dankwoord

139

5


6


Voorwoord Eind april 2007 werd ik benoemd als eerste Stadsdichter van Den Haag. Mijn opdracht was om iedere maand een gedicht te schrijven en poëzie op verschillende manieren in de stad op te laten duiken. Ik heb daartoe activiteiten georganiseerd en projecten opgezet, zoals de Stadsdichterskrant, Stadsdichter jr., Guerillapoëzie en een poëtische wandeling tijdens het Uitfestival. ‘Dichter op locatie’ hoort ook in dat rijtje thuis. Een simpel plan eigenlijk. Vijf dichters krijgen de opdracht om een week lang te verblijven op een locatie naar keuze in Den Haag. De ervaringen van dat verblijf worden vervolgens vastgelegd in een dagboek met foto’s en een serie gedichten. Tussen december 2007 en april 2008 waren de dichters te gast op de door hen gekozen locaties. Het resultaat daarvan is deze bundel. De verhalen van de verschillende dichters geven een bijzondere kijk op het reilen en zeilen achter de schermen op plekken waar een buitenstaander niet zo snel toegang krijgt. Zoals achter de poppenkast van een poppentheater tijdens de voorstelling, bij de verdeling van de plekken op de markt, bij de waterzuivering van het Duinwaterbedrijf, het leven op een vissersboot, en in de Tweede Kamer in het kielzog van twee van de leden. Het idee was dan wel simpel, maar ik had me wel voorbereid op de mogelijkheid dat niet iedereen zat te wachten op een dichter die hen op de vingers kwam kijken. Maar het bleek geen enkel probleem, iedereen wilde wel een dichter. Alle gewenste locaties zijn gerealiseerd. Natuurlijk ging het bij de één wat makkelijker dan bij de ander. Op de volgende pagina’s een verslag van mijn deel in dit project: contact leggen met de locaties en afspraken maken.

7


DICHTER OP LOCATIE #1; JEROEN DE VOS OP EEN KOTTER

´Bel volgende week donderdag nog maar een keer´ Vanaf het eerste gesprek was de heer Harteveld van de Scheveningse visafslag enthousiast over het idee van een dichter op een vissersboot. Hij wist ook meteen welke schipper het moest worden: ´Cees ´t Mannetje´. Het had even geduurd voor ik via verschillende telefoonnummers de juiste persoon te pakken had gekregen, maar nu leek het allemaal rond. Leek, want vissers blijken niet eenvoudig te vangen. ´t Mannetje kwam en ging met zijn boot, bij nacht en ontij, maar Harteveld kwam niet in de gelegenheid de vraag te stellen. De schipper was alweer naar huis of weer de zee op. Hij kon mij dan ook niet meer zeggen dan: ´Bel volgende week donderdag nog een keer.´Donderdag is de dag dat de boten binnenkomen, dat wil zeggen donderdagnacht op een moment dat de meeste normale mensen in bed liggen. Na een aantal vergeefse pogingen, kwam er goed nieuws. Harteveld had met de schipper gesproken en die zag het wel zitten. Zijn inschatting bleek goed geweest. Twee weken later zou het zover zijn. Ik moest de volgende donderdag maar even terugbellen. Iets wat ik zonder morren deed. Iedere week mailde ik Jeroen: ‘het komt goed, maar je moet nog wat geduld hebben’. De donderdag stond ondertussen vast in mijn geheugen, om een uur of twee belde ik met Harteveld. De door Jeroen gekozen datum naderde met rasse schreden en deze keer was er slecht nieuws. Vooral voor de schipper, maar ook voor de van ongeduld trappelende dichter. De boot had schade opgelopen en lag in IJmuiden voor reparatie. Het wachten was op de juiste onderdelen. ‘Dat kon wel eens een paar weken gaan duren voor hij weer vaart´, meldde Harteveld. ´Misschien dat je volgende week donderdag even kan bellen, hoe het er voor staat met de boot.´ Het was zoals zoveel zaken in het leven een kwestie van tijd. De volgende week werd de volgende week en de week daarna was het zover. We konden kennis komen maken met de schipper. Op 30 november om half vier stond Jeroen bij me voor de deur en reden we naar de visafslag. Bij slechts één boot brandde de lichten en op de kade vonden we de schipper. Een uur lang stonden we te kijken hoe hij labeltjes in kratten vol vis deed. Rog, kabeljauw, inktvis en tussendoor vertelde hij enthousiast over zijn werk. Nog enthousiaster toen hij ons rondleidde over zijn schip. Rond een uur of zeven zette Jeroen me thuis af, nog een nacht of tien slapen en het was zover. Nu, maanden later heb ik nog steeds de aandrang om op donderdag om een uur of twee Harteveld te bellen. Ik doe het niet. Maar stel dat ik het doe, dan weet ik al wat hij zou zeggen: ´Misschien kun je volgende week donderdag even terugbellen.´

8


DICHTER OP LOCATIE #2; GILLES BOEUF BIJ HET DUINWATERBEDRIJF Na de vele telefoontjes die vooraf gingen aan de eerste ´Dichter op locatie´, dacht ik dat de tweede locatie makkelijk en snel te regelen zou zijn. Nadat hij er een paar weken over had nagedacht, meldde Gilles me dat hij een weekje mee wilde lopen bij de waterzuivering van het Duinwaterbedrijf Zuid Holland in Den Haag. Op de site vond ik het telefoonnummer van het Hoofd communicatie. Het veel minder communicatieve alternatief van een keuzemenu, waarbij ik het risico zou lopen dat er een maand later een monteur voor de deur zou staan om een tweede aansluiting te realiseren, sprak me niet aan. Medewerkers communicatie zijn opgeleid en worden betaald om te communiceren. Haar mobiel ging een aantal keer over en sprong op de voicemail, aan het einde van het bericht kwam een telefoonnummer. Ik had geen pen en papier bij de hand en belde meteen weer, want ze had de telefoon toch uitstaan. Deze keer nam ze direct op en aan de toon was te horen dat ik geen tijd zou krijgen om mijn boodschap te communiceren. Ze zat in vergadering en had alleen maar opgenomen omdat het wel belangrijk moest zijn wanneer iemand twee keer achter elkaar belde. Of ik de informatie maar even wilde mailen. Dat deed ik en twee dagen later belde ik op. ´Ik heb je eerder deze week gesproken…´ ´Ja gisteren.´ Ik sprak haar niet tegen en vroeg haar of ze al wist of het zou gaan lukken. Ze vertelde dat het moeilijk lag en dat het met een aantal mensen moest worden besproken. De waterzuivering wordt namelijk nogal goed beveiligd, je weet nooit wie wat in het water wil gooien en zo heel Den Haag in één keer vergiftigt. Bijna een week later probeerde ik het schoorvoetend nog een keer. ‘Ik heb je vorige week’… ´Ja dat klopt maar de week is nog niet om en ik heb de verantwoordelijke persoon nog niet gesproken.´ ´Ok, maar ik dacht het is bijna kerstvakantie…´ ´Ja maar er zijn meer dingen die afmoeten voor de kerst.´ Ik excuseerde me en we beëindigden het gesprek. Voor het weekend zou er een mail volgen met goed of slecht nieuws. Deze mail zou, zo bleek later, wel verstuurd worden, maar nooit mijn postvak bereiken. Na oud en nieuw waagde ik het er nog een keer op. Vriendelijk stond de communicatiemedewerker me deze keer uitgebreid te woord. Of we langs wilden komen voor de nodige afspraken. Het werd een prettig en vruchtbaar gesprek. Ze haf zich uitgesloofd en een mooi programma in elkaar gezet voor Gilles. 9


DICHTER OP LOCATIE # 3; JET CRIELAARD IN KOOMAN’S POPPENTHEATER Na de eerste dichters maakte ik me geen illusies. Niets is zo makkelijk als het lijkt. Aan Jet lag het niet, die wist snel wat ze wilde. Haar locatie moest een klein theater zijn en dan het liefst Koomans Poppentheater. Ik had er nog nooit van gehoord, maar wanneer Jet zegt dat iets bestaat, wie ben ik dan om daar aan te twijfelen. Mijn trouwe zoekmachine had binnen een seconde de website van het theater gevonden en zoals de oude filosofen al zeiden: ´Wie een website heeft bestaat.´ Ik belde op en bereidde me mentaal voor op een hindernisbaan. Arjan, de zoon van oprichter Frank Kooman, die het theater met zijn vader runt, nam op. Ik legde uit wat de bedoeling was. Zijn antwoord was onrustbarend positief: ´Dat lijkt me hartstikke leuk, wanneer komen jullie langs?´ We maakten een afspraak en liepen op de afgesproken tijd naar binnen tegen de stroom kinderen in, die net naar een voorstelling waren geweest. We werden enthousiast begroet en na een fijn gesprek liepen we een half uur later naar buiten. Alles was beklonken. Zo eenvoudig en voorspoedig kan het soms ook gaan in het leven.

DICHTER OP LOCATIE #4; DAVID MUIDERMAN OP DE HAAGSE MARKT Vrijdagochtend half tien. Voor de fietsenstalling wacht ik de vierde locatiedichter op. Eigenlijk stond hij op de lijst voor de tweede serie Dichter op locatie. Maar doordat in maart niemand was te vinden die kon en de tijd steeds meer begon te dringen, belde ik toch David Muiderman maar eens op. Of hij niet wat eerder dan gepland… Gelukkig was hij bereid ´ruimte te maken in zijn agenda´. Diezelfde voortvarendheid bleek kenmerkend voor zijn locatie. Een paar dagen na mijn telefoontje belde David terug, met de woorden ‘ik wil de markt op’. Ik toonde me enthousiast over zijn keuze en vertelde hem dat ik mijn best zou gaan doen. Hij wilde het liefst de week erna beginnen. Ik temperde hem enigszins. Natuurlijk was het bij het poppentheater vlot gegaan, maar de volgende week al beginnen? Mijn ervaring had geleerd dat geduld af en toe een noodzakelijke eigenschap is. Maar dit was de markt, en daar gelden andere wetten. Nog voordat mijn mailtje naar de Haagse markt de deur uit was werd er al gebeld. Aan de andere kant van de lijn Pieter de Boer. Voorzitter van de reclamecommissie, een belangrijk en actief man op de markt. Hij maakte me duidelijk dat hij het hartstikke leuk vond en dat het geen enkel probleem was en of die dichter de volgende dag al wilde beginnen. 10


Voor het eerst was ik degene die even op de rem moest trappen. De volgende dag, vrijdag zouden we even langs gaan om kennis te maken en afspraken te maken. Na het gesprek was het me duidelijk: ik kon David hier met een gerust hart achterlaten; hij was in goede, gastvrije handen. En als er al problemen zouden komen, zouden ze opgelost worden, voor ook maar iemand het idee had dat er een probleem was. Dat is de Haagse marktwerking.

DICHTER OP LOCATIE #5; ANNE-TJERK MANTE IN DE TWEEDE KAMER Ik voel me niet snel overbodig. Meestal zijn er genoeg dingen die ik moet doen en als er niets is, dan verzin ik wel wat. Ik loop absoluut in zeven sloten tegelijk en het bevalt me. Maar bij ´Dichter op locatie´ werd ik met de dichter overbodiger. Met Anne-Tjerk als vijfde en laatste dichter op locatie bereikte ik de ultieme overbodigheid. Niet dat de anderen geen mensen van aanpakken zijn. Maar Anne-Tjerk is er één van aanpakken in de overtreffende trap. Na mijn vraag of hij mee wilde doen en op welke locatie dan, belde hij een tijdje later terug met de woorden: ´Dit is wat ik wil, ik heb de mensen al gesproken en alles is in kannen en kruiken.´ Tot slot vroeg hij me of ik ook nog langs wilde komen om zaken te regelen. Ik kon niet anders dan mompelen, volgens mij is dat niet meer nodig. Je hebt het perfect voor elkaar. Nadat de afspraken waren gemaakt gingen ze aan de slag, de dichters, en zonder verder oponthoud wens ik je veel plezier met het lezen van de resultaten.

Harry Zevenbergen, stadsdichter van Den Haag www.stadsdichter.nl

11



DICHTER OP LOCATIE #1; JEROEN DE VOS OP EEN KOTTER


14

Jeroen de Vos op een kotter


JEROEN DE VOS

Maandagochtend 10 december 2007, 01.00 uur ’s nachts, het regent. Zoals auto’s dubbel geparkeerd staan, zo liggen de schepen in de Scheveningse haven dubbel aangemeerd. Haagse gewoonten beperken zich blijkbaar niet tot de binnenstad. Wat aarzelend sta ik bij het schip dat aan de kade grenst. Mag ik me hier aan boord laten zakken en er dan overheen lopen naar het andere schip? Of krijg ik in dat geval met de schipper en de bemanning van doen? ‘Wat doe je op mijn boot? Solliciteer je naar een pak slaag?’ Ik moet wel, bedenk ik, er is geen andere manier. Ik klim van de ene boot naar de andere. Het is echt klimmen en er zijn geen loopplanken of trappen, slechts hoge balustrades en metalen relingen. Eindelijk zet ik voet aan de GO-4. Het ziet er verlaten uit, ik klop op alle ramen… niets. Ineens hoor ik mijn naam: ‘Jeroen’ en ik kijk naar de wal. ‘Kom op, sjouwen!’ en ik zie hoe de schipper en zijn bemanning kisten en tassen neerzetten. Ik doe mijn klautertocht in omgekeerde volgorde en klim weer aan wal. Door een kleine blokkade bij de visafslag, moeten we de kade te voet afleggen en de spullen uit de bus één voor één naar de boot brengen. Proviand, motoronderdelen, emmers, kisten alles zetten we op het eerste schip en hevelen het van daar over naar ons schip. Hoewel ik zelf één van de touwen losgooi, gaat het vertrek sneller dan verwacht. Ik vergeet in de consternatie op mijn horloge te kijken, maar ik denk dat het half twee ’s nachts is. Scheveningen begint klein te worden en vooral donker. De schipper is nergens meer te bekennen, hij staat aan het roer (letterlijk en figuurlijk). De bemanning, waar ik mezelf ook maar toe zal rekenen, drinkt koffie. Om vier uur zal het alarm afgaan, maar dat weet ik op dit moment nog niet. De bemanning zoekt zo langzamer hand zijn kooi op (het is rond 02.30 uur). Ik blijf op en verwonder me over het lawaai. Alsof je in een auto zit die met 120 kilometer per uur over een zandpad vol kuilen rijdt; alles kraakt, piept en trilt. Met een zelfde aarzeling als bij het andere schip sta ik bij de deur die leidt naar de stuurhut. Ik weet niets van de regels op zee. Mag je zonder reden naar de kapitein toe? Ik doe de deur open, loop de steile trap omhoog en kom terecht in een sfeervol verlichte ruimte. Alle normale lampen zijn uit. Het enige licht dat er is komt van computerschermen. Rood, groen en blauw zijn de voornaamste kleuren. Met kaarsen had je het niet gezelliger kunnen maken… en ‘Nee, dit is geen ironie!’ 15


De ramen van de stuurhut staan open. Je proeft de nacht, al zie je hem niet. Door de ramen kijk ik naar buiten, links is het zwart, voor ons is het zwart, rechts is het zwart. Poëtische glooiingen van de zee zitten er duidelijk niet in, ik had net zo goed een doka van een fotograaf kunnen binnenstappen. Dan denk ik booreilanden te zien, wat in werkelijkheid tankers en andere schepen zijn, die voor anker liggen. Als een groep eenden liggen ze bij elkaar. Ze zijn hel verlicht. Het is een spookstad midden op zee.

Jeroen de Vos op een kotter

Het is vier uur precies, een oorverdovend alarm gaat, ik zit in de keuken. Ik hoor stemmen in de twee slaapzalen en zie hoe de bemanning zich snel aankleedt. Dit was mijn dichter-op-locatieavontuur, het schip gaat te gronde, we zinken, of het staat in de brand…

Nog immer maandagochtend 10 december 2007, 04.00 uur, het alarm loeit. Het water gutst over het dek. Het schip is niet gezonken, we zijn niet geënterd, maar de vis wordt binnengehaald en iedereen wordt hiervoor gewekt met het alarmsignaal. Na de eerste schrik over het alarm, volgt het geruststellende beeld van een bemanning die zich doodkalm in de oliepakken hijst en het dek op stapt. Ik kijk rond... mijn kaplaarzen en oliebroek ontbreken. Ik blijf binnen. Wanneer iedereen een kleine twee uur later terug is, krijg ik het goedbedoelde advies om wat te gaan slapen. De bemanning zelf geeft na het eten van een boterham voor de tweede keer het goede voorbeeld. Iets later besluit ik ze te volgen. Ik loop de slaapzaal binnen en bekijk mijn bovenkooi (= op ooghoogte). Het makkelijkste is om mijn voet op de rand van de onderkooi te zetten en dan af te zetten. De gordijntjes van de onderkooi zijn dicht. Wat als Hans ineens mijn voet tussen de gordijnen ziet verschijnen. Wat als ik Hans raak, terwijl ik me afzet? Ik besluit het anders aan te pakken. Ik neem een kleine aanloop, trek me aan de plank van de bovenkooi omhoog en duik met mijn gezicht vooruit de kooi in, net op het moment dat het schip mijn kant op kantelt. De muur geeft nauwelijks mee. De eerste bult heb ik binnen. Je leert snel, alle hierop volgende slaapavonturen kijk ik eerst hoe het schip deint. Springen met de deining mee? Dat gaat stukken beter. Terwijl ik nog wrijf over de bult op mijn hoofd gaat het alarm. Ik lig net! Iedereen staat weer op.

16


Dit is het aaneengesloten ritme waarin ze leven, zo zal ik leren. Vanaf het eerste alarm, gaat het nu steeds om de drie uur af. De bemanning stapt zijn kooi uit, trekt zijn oliepak aan en stapt het dek op. De netten worden binnengehaald, de vis gesorteerd en van ingewanden ontdaan. Het half uur tot drie kwartier dat overblijft van de drie uur gebruiken ze om even wat te eten en te drinken. Vervolgens wat liggen rusten in de kooi tot het volgende alarm. Dit is zelfs de simpele versie. De versie zonder de ijzeren pilaar die in het net verstrikt is geraakt. De versie waarin de golven niet hoog over de boeg heen slaan, of het water enkelhoog over het dek heen stroomt. Dit was de versie die de details van de werkelijkheid zoals zojuist beschreven buiten beschouwing laat.

17


Nog steeds maandag 10 december 2007, 09.00 uur, zwaar weer, windkracht 8. ‘Ben je nog niet ziek?’ en ‘Heb je nog geen last van je maag?’ Het zullen de vragen zijn die me deze dag herhaaldelijk gesteld worden, maar nog niet, want deze vragen rijzen pas echt wanneer ik een flink bord zuurkool met rookworst en spek heb gegeten.

Jeroen de Vos op een kotter

Tijdens de maaltijd, die rond 14.00 uur geserveerd werd, neemt de Noordenwind verder toe. Noordenwind is een rotwind. Een rotwind omdat hij het schip meer laat deinen dan iedere andere wind en de visvangst is ook slecht bij Noordenwind, dat is geen bijgeloof, maar een vast gegeven. Het is dus niet het moment om grappen te maken. Iedereen is wat stil, tenslotte maakt alles om ons heen al voldoende herrie. Het kraken en piepen neemt met deze wind alleen maar toe. Bestek rammelt in de lades en… maar wacht even? Ik vergeet helemaal te vertellen hoe het met de radio is gegaan. Om kwart voor elf stond ik netjes klaar in de stuurhut. Radio Den Haag FM zou namelijk om kwart over 11 bellen en ik ben graag te vroeg. Ook al sloeg het –zeker in dit geval- helemaal nergens op. Om tien voor half twaalf gaat de satelliet telefoon. Nog even en mijn stem reist tot ver buiten de dampkring! Cees, de kapitein, neemt op: ‘Goeree vier hier, over?’ (stilte). ’Wat zegt u?’ (wederom even stilte). ‘Ja, dat kan maar… Ho, wacht even. Dame, dit gaat zo maar niet! Dit is een satelliet telefoon. Dan kan je niet zo maar door elkaar heen gaan praten. Dan moet je netjes wachten tot de ander uitgesproken is. Daarom zeggen wij na iedere zin ‘over’ en dan kan de ander wat zeggen, totdat deze ‘over’ zegt… over?’ Ik volg het gesprek dat Cees voert. Hij houdt de telefoon minuten lang aan zijn oor en zegt ineens: ‘Ja, die is hier, ik zal hem even geven.’ Vergat hij toch mooi ‘over’ te zeggen. Ik neem op en denk dat ik de zee hoor. Een gigantische ruis, ergens ver op de achtergrond hoor ik een vrouwenstem. ‘Verstaan jullie mij, over?’ breng ik wat aarzelend uit en wat later: ‘Ik kan jullie niet verstaan, over?’ Dan hoor ik wat muziek gevolgd door de ‘ingesprektoon’… opgehangen. Geen idee wat de radio heeft meegekregen. Hebben ze iets meegekregen? Cees wijst op een display met drie digitale cijfers: ‘Kijk 365, geen bereik. Hij moet tussen de vier- en vijfhonderd staan.’ Ik had het vreemde en onjuiste idee dat techniek feilloos is. De leermomenten aan boord blijken talloos.

18


GROOT VERTOON Acht uur ’s ochtends vanuit de patrijspoort zie ik dat God alles heeft opgepoetst de zee schittert aan alle kanten het glimt en blinkt. Zou er soms visite komen? 19


Welnu, het is dinsdag 11 december 2007, rustig weer in vergelijking tot gisteren. Een oliepak, ik heb een oliepak! Nog nooit ben ik zo blij geweest met kleding die je vormloos maakt. Als ik een vrouw was geweest dan had ik me nooit op dek durven vertonen. Maar ik kijk al uren verheugd naar mijn setje dat sinds gistermiddag klaar staat. Grote kaplaarzen met de oliebroek er min of meer aan vast.

Jeroen de Vos op een kotter

Het schip schommelt. Echter vergeleken met gisteren is het rustig weer. Een enkele golf slaat nog over het schip, maar niet meer iedere minuut. Het alarm is gegaan en voor het eerst sinds ons vertrek kleed ook ik me om, zodat ik aan dek kan gaan. Eerlijk gezegd stond ik al klaar. Mijn broek is oranje, mijn jas geel. Galant wordt het luik, dat toegang geeft tot het dek, voor me open gehouden. Ik stap op dek. Zeelucht! Achter me wordt het luik letterlijk vergrendeld. Ik voel me zo vrij als de meeuwen die om het schip cirkelen. Het is donker in de verte, maar op het schip zelf schijnen de stadionlampen. Het is qua hoeveelheid licht alsof je midden in de zomer bent aanbeland. Mijn besef van tijd is compleet verdwenen. Ik weet nu al niet meer of het vroeg in de morgen is, of laat in de avond. Alles is hetzelfde, alleen op een ander tijdstip. Ik wandel over dek. Zo moet het zijn geweest als ik een oudere broer had gehad. Ik heb geen oudere broer en besef voor het eerst in mijn leven hoe het voelt om te grote kleding te dragen. Mijn voeten zweven in de kaplaarzen‌ zelfs daar heerst vrijheid. Onwennig loop ik over dek, de trap naar het achterdek heeft een stevige reling, ik klim omhoog. Op het achterdek, ontmoet ik twee keer een forse golf. Mijn vrijheid heeft plaats gemaakt voor een zelfverkozen vastigheid, een ijzeren handvat, dat laat ik niet meer los. Wanneer het dit weer blijft zal ik geen enkele foto maken, er is niets in mij dat er over denkt om ook maar een hand los te laten. Na een kwartier vechten tegen wind, zout water en de zwaartekracht besluit ik terug te gaan. Als een dronkenman zoek ik steun en houvast bij alles wat ik tegenkom. Zeebenen zijn ook maar bestemd tot windkracht zeven, het schip zit daarom vol met ijzeren beugels, handvaten en relingen.

20


Wanneer iedereen terug is in de ruimte naast de kombuis, krijg ik een terechtwijzing, of ‘een uitleg’ beter gezegd. ‘Als je op het bovendek staat, kunnen we je niet zien en kunnen we minder op je letten als we werken. Met dit weer kan het schip nog fikse bewegingen maken, dan sla je zo overboord en wij horen je niet, als je in het water ligt.’ Ik mag zelf mijn conclusie trekken… dat doe ik ook.

21


De laatste dag, wat wil ik nog vertellen? De laatste dag? Hoe kan dat? Wat is er gebeurd met de dagen tussen dinsdag en dit moment, vrijdagochtend? Goede vraag, ik weet het ook niet. Varen is tijdloos, zeker als het alarm iedere drie uur gaat -hoe paradoxaal dat ook klinkt- en er op zulke momenten altijd licht is. Wees blij dat ik eerlijk ben geweest, dat ik een maandag had die drie dagboekdelen besloeg, waarom niet? Wil je de ervaringen, of wil je een chronologisch verslag?

Jeroen de Vos op een kotter

Het nadeel met grapjassen is dat je niet weet wanneer je ze moet geloven. Hij heeft zijn hoofd om de deur gestoken en zegt: ‘Kom Jeroen, shoppen!’ Shoppen? Is er een eiland? Is het taxfree? Waar hebben we aangelegd? Jacob is al weer verdwenen. Haastig trek ik mijn oliepak aan en ga hem achterna. Aan dek krijg ik een schrobber in mijn handen geduwd. Het raadsel is opgelost, het was een ordinair geval van verkeerd verstaan. Shoppen is soppen. De zee is zo glad als ijs en op dat soort momenten wordt het schip gewassen. Relingen, daken, wanden, schuine platen en de ramen, alles wordt verlost van het zout en de dieselaanslag. Het restje tijd om te eten en te slapen is nu beperkt. De meeste duiken meteen hun kooi in, maar ze kunnen niet slapen. Het is donderdag, dan heerst de kanaalkoorts. Kanaalkoorts is een bekend verschijnsel onder zeelieden. Ze zouden niet meer kunnen slapen, omdat ze weten dat ze naar huis mogen. Ze weten dat de kade in zicht gaat komen, hoe dichterbij Scheveningen komt, hoe heftiger de koorts. In de stuurhut lees ik van de verschillende computerschermen de coördinaten, de snelheid van het schip en de aankomsttijd… en ik weet niet hoe ze het gedaan hebben, maar ineens is er een rij lichtjes recht voor ons. Ik pak een verrekijker en speur de kustlijn af. De lichtjes in de verte… het is Scheveningen. Dat is toch even een vreemd gevoel, ik was Den Haag niet vergeten, maar het was wel diverse dagen weg. Of in ieder geval uit het zicht. Het stadsmens in mij wordt wakker. Ik schreeuw tegen de schipper ‘Kees, volle kracht vooruit!’ en met dezelfde 8 knopen varen we nog zeker een half uur eer de havenhoofden beginnen op te doemen. 22


Als het schip is aangelegd (voor mensen die inparkeren moeilijk vinden, kom eens kijken, dit is echt vakwerk) en de kisten vis aan wal zijn getakeld, komt het afscheid. Ik vind het niet leuk, maar ik wist dat het ging komen. Net als dat jullie weten dat dit mijn laatste dagboek deel is. Aan alles komt een eind, daarin zullen we ons moeten schikken. Noot: deze dagboekdelen zijn geschreven met groot respect voor alle zeevarenden en in het bijzonder voor alle mannen op de GO-4 die me dat leven getoond hebben. Cees, Jacob/Jacco, Leo, Kommer, Wout Cees en Hans, dank voor het mij zo ontzettend gastvrij opnemen in jullie midden.

23


ACHT BEAUFORT

Jeroen de Vos op een kotter 24

Ik keek hem aan niet meer dan een truitje zijn handen schoten in en uit de bakken met ijs en vis De wind blies en de regen sloeg ons als kogels om de oren het leek hem niet te raken Mijn vragende blik (diep weggestopt in een capuchon) was overduidelijk Dus zei hij ‘Kou bestaat niet’ Ik had hem graag geloofd.


NACHTVISSER Midden in de nacht zag ik hoe hij zijn oliepak aantrok de trap naar het dek op liep en –eenmaal boven- een hengel pakte Dat laatste zag ik pas toen hij een kaarsje aanstak en het op zijn schouder zette. Hij wierp zijn lijn uit, het doffe donker in en haalde de ene na de andere vis aan boord. Hoe het ook waaide en hoeveel golven er over hem heen sloegen de kaars bleef aan‌ Hij was een lichtend voorbeeld

25


Jeroen de Vos op een kotter

Voorbij Engeland zitten drie mannen op het strand naast een vermolmd schip. Die boot is hun clubhuis, hun boomhut. Alle drie hebben ankers in blauwe inkt op de onderarmen. Alle drie dragen kapiteinspetten het grijze haar valt er net onder uit. Ze willen nog varen maar kunnen dat niet meer of mogen dat niet meer. 26


Ze hebben last van nostalgie en delen dat gevoel. ‘Hoe lang nog? Voordat je erbij zit?’ grap ik tegen de kapitein Ik krijg een knal om de oren Het is zijn eigen angst waardoor hij zo hard uithaalt.

DE ERNST VAN DE SITUATIE

Slechte rug, slechte ogen, alle oorzaken komen ter sprake.

27


BEKEND Jeroen de Vos op een kotter

en ineens ging het over poëzie van Wolkers hadden ze nog wel gehoord maar van Achterberg… of Slauerhoff? Marsman? Was dat niet zo’n groen wezentje? Grappen zijn doorgaans de enige ontsnapping aan de realiteit, dat wisten ze zelf ook wel nadat de laatste was uitgelachen werd het ijzig stil de kapitein wreef over zijn grote voorhoofd de schippers keken zwijgend voor zich uit tot er één vreugdevol opsprong en zei ‘We kennen jou toch!’ … alsof dat afdoende zou zijn.

28


Kerels zijn het, maar niet om stoer te doen eenvoudigweg omdat ze zo zijn. Ieder verhaal moet ik uit ze trekken bluf of dikdoenerij blijft achterwege Puur de feiten, over snijdende kou een beknelde vinger, loshangend vel Pijn hoort bij het leven. De vinger werd geleidelijk zwart. Piet heeft zelfs nog twee dagen moeten werken omdat ze midden op zee zaten. …kan gebeuren Piet is een hele vinger kwijt … zo gaat dat, weet je wel?

BIKKELS

Daar zit ik dan, iel ventje tussen de mannen, groot als De Ruyter, sterk als paarden

Ineens voel ik een hand in mijn nek een grote hand die met één beweging mijn nek kan breken als een luciferhoutje het is de hand van de schipper ‘Heb je het een beetje naar je zin, jochie?’ de warme hand knijpt zachtjes in mijn nek een zachtheid die me onverhoeds overvalt Ik maak me uit de voeten… bang dat ze mijn tranen zullen zien. 29


Jeroen de Vos op een kotter

ZOET & GL ADJES l Ze hebben allemaa koppen die spreken woest en krachtig Krijg je zo’n kop en zo’n blik door het varen? Of is het anderso

m

? varen p o k ’n o z Ga je met 30


31



DICHTER OP LOCATIE #2; GILLES BOEUF BIJ HET DUINWATERBEDRIJF


34


GILLES BOEUF

Dinsdag 22 januari, Duinwaterbedrijf, Scheveningen Om 7.30 heb ik afgesproken met Cengis Sevilmis van de afdeling service en waarneming: hij is de man die het waterpeil meet, samen met één andere collega meet hij het waterpeil (inpeilen) in 660 putten en dat iedere maand. De een begint aan de ene kant, de andere aan het andere uiteinde van de lijst en ze ontmoeten elkaar in het midden. Daarnaast neemt hij watermonsters (bemonsteren). Omdat zoet water rust op zout water, maar het zoute water zich niet met het zoete drinkwater mag vermengen, meet hij ook het zoutgehalte van het water. De monsters gaan naar het lab in Haarlem. We gaan met de 4-wheeldrive op pad, het is nog een beetje donker, volle maan, Cengis maakt het hek open. We rijden door naar de eerste put. Kinderhoofdjes en aan weerskanten duinen, heel veel konijnen. Het is koud, Cengis is een attente man: hij leent mij een jas. Hij vertelt mij over de ontwikkeling van het duinwater: van de Maas via twee enorme buizen naar het moedermeer die het weer verder verspreidt naar 23 kleinere meren. Om die meren heen liggen de winputten. De zon begint op te komen, het licht is prachtig. We bekijken een pompstation, het water wordt vanuit de meren door het zand naar de stations gepompt, daar doet het 2 maanden over. Er zijn 200 pompbuizen om het water door het zand te sturen waardoor direct het water gezuiverd wordt. Cengis vertelt dat uiteindelijk het water in enorme ‘zwembaden’ te rusten ligt, dat dat de smaak ten goede komt, ook wanneer je uit de kraan drinkt kun je beter eerst je glas even laten staan. Cengis is een hele rustige, warme kerel die met plezier vertelt over het drinkwater, hij werkt hier al sinds 1984, binnengekomen als machinebankwerker. Een oudere medewerker die de peilingen deed stimuleerde hem om de duinen te leren kennen. Het duurt volgens hem vier jaar voor je de duinen echt helemaal kent en dan moet je nog de plaatsen van de peilputten in je hoofd krijgen. Vroeger werd dit werk per brommer gedaan, nu zijn er robuuste auto’s.

35


De zon schijnt, het is nu helemaal licht, we gaan naar een paar mooie plekken in de duinen waar je anders niet kunt komen: twee prachtige duinmeren en daar zien we op de duintop twee reeën staan! Ze lijken je gewoon aan te kijken. Het peilen mag ik ook even uitproberen: in de harde plastic buizen laat je het met lood aan het uiteinde meetlint zakken, je hoort de tik op het water wanneer het lood de waterspiegel raakt, je schrijft de diepten op. Heel duidelijk en concreet, de marges waarbinnen het peil moet vallen staan er naast. Cengis werkt op deze manier zijn lijsten af en rijdt eigenlijk altijd alleen rond in de duinen. Hij vindt het heerlijk en zou niet meer anders willen. Hij heeft ook oog voor zijn omgeving en wijst mij de vele buizerds en de roodborstjes.

Gilles Boeuf bij het Duinwaterbedrijf

Woensdag 23 januari, Duinwaterbedrijf, Scheveningen

36

Het mooiste aan het doordringen in een andere wereld is het leren kennen van de vele termen die bij die wereld horen. Net als gisteren leer ik weer geheel nieuwe woorden en uitdrukkingen. Daar komt nog bij dat ik nu op stap ga met duinwerkers en een duinwachter die ook echt veel weten van de planten en de dieren in het landschap. Ook vandaag meld ik mij dan om 7.30 bij de poort in Scheveningen. Ik ga in de ochtend op pad met Frans en Peter, een oudere man en een jonge jongen van de afdeling Duinbeheer. Er zijn in totaal elf duinwerkers: ze dragen zorg voor de hekken, de planten en bomen en het afval. Frans is de papierprikker die al 28 jaar voor het duinwaterbedrijf werkt: iedere dag gaat hij op zijn fietsje op stap om papier te prikken, meestal alleen en soms met hulp van een jongere collega, zoals vandaag. Eens in de week heeft hij een auto om alle vuilnisbakken te legen. Voor mij is het onvoorstelbaar dat één man dit allemaal doet. Frans is klein van stuk, heeft last van zijn voeten, verdient naar ik aanneem geen fortuin en moet dan ook nog in zijn eentje de rotzooi opruimen van wandelaars en badgasten. Ik raak totaal sentimenteel! Zelf is hij denk ik een stuk nuchterder. We gaan op pad met de auto en de jonge Peter die hier net een vaste aanstelling heeft gekregen en daar dolblij mee is. Peter is een echte natuurliefhebber die veel weet van de planten in de duinen, ik hoor de prachtigste namen. Zo is er een rietsoort die duivelsbeet heet en staan we op een gegeven moment in de libellenvallei. Ik verneem dat er wilde orchideeën in de duinen groeien, Peter laat mij sterretjesmos zien (ik wist niet eens dat er verschillende soorten mos zijn en je ziet echt sterretjes) en vertelt dat er door ziekte minder konijnen zijn. Zijn enthousiasme is aanstekelijk, ik wil ook duinwerker worden!


Die ochtend ga ik ook nog even op pad met Hans Frederiks, een andere duinwerker die vooral zorgt voor de apparatuur en de meer technische klussen. De zagen, de auto’s, de palen voor de hekken. Ook heeft hij zich gericht op de paarden die het duinwaterbedrijf heeft grazen, de fjordenpaarden. We maken een rondje door het duingebied, natuurlijk weer over paden waar alleen de wachters en de duinwerkers komen. Het zijn mooie lange paden gemaakt van kinderhoofdjes die door het duinwaterbedrijf gekocht zijn van de gemeente vroeger. We komen bij wat een ringstation heet: een plek waar vogelaars vogels ‘ringen’ om zo te kunnen volgen waar ter wereld ze heen vliegen. Een ander hoogtepunt is de weg naar de bunkers op Scheveningen, dit stukje duin heet Ruygenhoek, bunkers op het duin met uitzicht op zee. De bunkers huisvesten honderden vleermuizen, worden vaak opengebroken en Hans metselt ze dan weer dicht omdat de vleermuizen niet gestoord mogen worden. Hij vertelt dat hier een buitenverblijf stond van de koninklijke familie en dat er nog steeds een paadje is dat het Wilhelminapaadje wordt genoemd. Hans is duidelijk vergroeid met de duinen, hij werkt er alweer zo’n 28 jaar als ik het goed onthouden heb en ook zijn vader werkte voor het duinwaterbedrijf. Hij geniet met volle teugen van het landschap, kent iedere hoek en op de terugweg naar het terrein zien we nog een ree in de bosjes staan. Er blijken wel ongeveer vierhonderd reeën in de duinen te leven!! ‘s Middags mag ik alweer op pad: ditmaal met een heuse duinwachter, een bijzonder opsporingsambtenaar van de politie. Hij heeft dan ook handboeien, een pistool en een zoeklamp op zijn auto. Rinus van Oostaijen werkt alweer 31 jaar in de duinen en heeft net als iedereen die ik ontmoet veel kennis van zaken en een ontroerende verbondenheid met zijn werkgebied. We rijden in zijn auto over wat hij dienstweg Spang A noemt! De duinwachters hebben diensten, ook ’s avonds laat, maar dan zijn ze altijd met z’n tweeën. Terwijl hij over zijn werk praat wijst hij mij meteen een oude den aan waarin ieder jaar buizerds broeden. Hij weet veel van de dieren in de duinen, heeft vroeger zelf eindeloos op konijnen gejaagd omdat de hoeveelheid die er was schade aanrichtte. Ook werd er aardig wat gestroopt, werd er echt ‘voor de pot gestroopt’ door grote arme families uit Scheveningen en Katwijk, nu hebben ze het vermoeden dat er met vuurwapens op reeën wordt gejaagd. Rinus stopt de auto langs de weg en zegt mij hem te volgen een duintop op, door het helmgras lopen we een stukje en gaan we stilletjes staan aan de rand van een ‘duinvallei’. Het waait nogal vandaag en de reeën liggen graag in de luwte. Al snel zien we twee reeën het duin beklimmen, elegant springen ze snel naar boven. 37


38

Jeroen de Vos op een kotter


Ik vraag natuurlijk naar de soort en hoeveelheid bekeuringen die hij uitdeelt. Dat zijn er een paar honderd per jaar, voornamelijk aan mensen die zich op verboden terrein begeven: wildkampeerders, ‘verdwaalde’ strandbezoekers, feestgangers, mensen die de verleiding van al dat ‘verboden terrein’ niet kunnen weerstaan. Nu ik weet hoeveel reeën er zijn, dit nog los van het zuiver houden van de plassen met drinkwater en het niet beschadigen van de begroeiing, begrijp ik het belang hiervan volkomen en dat terwijl ik toch ook wel eens gesnapt ben met mijn loslopende hond. Rinus is trots op zijn werk en op het uitgestrekte duingebied. Hij heeft wel eens vrienden uit Overijssel over die zoals hij zegt denken dat hier in Den Haag slechts een stukje plantsoen is, nou, die kijken hun ogen uit als hij ze meeneemt de duinen in. En passant zien we nog even een havik en wijst hij mij ‘wildwissels’ aan: de wegen die het wild bewandelt en waarvan je duidelijk de sporen ziet.

Donderdag 24 januari, Duinwaterbedrijf, Den Haag Vandaag een heel andere kant van het drinkwater, de waterfitters die de leidingen repareren. Ruud en Robbert werken samen, Ruud al 28 jaar voor het duinwaterbedrijf, Robbert 18 jaar. Vrolijke kerels die samen lol maken en blij zijn dat ze elkaar hebben want er is geen centrale plek meer waar de monteurs elkaar treffen. Geen kantine of zelfs maar centrale post, de orders komen per computer van kantoor en ieder rijdt in zijn eigen bus door de stad. Ze praten met heimwee over vroeger, over het gezamenlijk koffiedrinken en eten met de anderen, het uitwisselen van de nieuwtjes. Gelukkig weten ze er samen iets van te maken en met z’n drieën drinken we een kop koffie in een koffiehuis bij de Berensteinlaan. We wachten op een wagen die zand zuigt want ze zijn op de Berensteinlaan bezig een brandkraan te vervangen en het gaat een stuk sneller met een wagen die het zand opzuigt en weer terugspuwt. Het is gezellig in het koffiehuis, een man geeft zijn hondje koffie met melk van een schoteltje en Robbert roept dat die hond ook best een bal gehakt lust. De uitbater maakt een praatje en het is heel normaal dat iedereen zich met iedereen bemoeit. Hup, nog een ‘bakkie’ en de uitbater beweert dat Ruud op zijn schoonzoon lijkt. We gaan weer de straat op, de wagen is gearriveerd. Het water in de straat is afgesloten, op de laptop is precies te zien waar de kranen zitten. Een prachtige kaart van ondergronds Den Haag vol leidingen. De brandkraan is van gietijzer, Robbert staat in de kuil en draait de bouten los. Ruud controleert of inderdaad de afsluiters dicht zijn.

39


De brandkranen zijn natuurlijk loodzwaar, deze is te hoog omdat met het opnieuw betegelen van de stoep de tegels te laag zijn geplaatst. Er wordt een kleinere ingezet nadat Ruud echt zeker is van de afgesloten kranen. In Den Haag blijken nog heel veel ‘oude’ afsluiters te zitten die linksom dichtgedraaid moeten worden in plaats van rechtsom. Een nummertje op een bordje aan een lantarenpaal laat je dit weten: de nummers onder de 6000 zijn van het oude, Engelse systeem.

Gilles Boeuf bij het Duinwaterbedrijf

Robbert trekt kaplaarzen en een regenpak aan en met een zware shag in zijn mond tilt hij de brandkraan uit de kuil, kijk, dat is nog eens iets anders dan als slap dichtertje achter de computer zitten! Al had Robbert wel een ander beeld van een dichter: Jules Deelder of een Blues Brotherachtig figuur en rijmt hij er zelf lustig op los.

40

Het werk van deze waterfitters bestaat uit het oplossen van storingen en onderhoud aan leidingen. Er zijn vaak lekkages in de hoofdwaterleidingen, zoals op het terrein van De Zwarte Madonna toen een wagen een brandkraan lek reed. Ook ontstaan er lekkages door het vele verkeer. Iedere ochtend haalt Ruud Robbert op met de bus en beginnen ze om 7.30 hun werkdag. Zoals ze zelf zeggen: we staan dan wel de hele dag in het zand, maar we hebben onze vrijheid en zouden nooit dag in dag uit op een kantoortje willen zitten.


41


Gilles Gilles Boeuf Jeroen Boeuf bij de het bijVos het duinwaterleiding op Duinwaterbedrijf een kotter bedrijf

aan de oever van de rivier de overzijde blikt ons aan

staan wij hier in wat nabijheid lijkt

de boom is een totempaal en niets groters volgt ons

of een druppel die van je vinger glijdt

de stuurloze eenden, het wrikken van hond en aarde, het stromen van hier naar daar 42

de duinen


ee, n één m ns eid i o t o er abijh v t he e en n aam h c i t je l ver n a ev t p ie en de de duin l a in d over en d n e n j a a lig je a it str a at t m k u i va n e b l b re e d e t r r oo s een wil je n r t ee n f dáá e ge chie k o lst miss i e j e p t ro o i d e r t s ver et wa h to t 43


Gilles Boeuf bij het Duinwaterbedrijf

Behoud

44

tussen hier en daar een verschoten raamkozijn glaspegels, de barst in je oude haar je plaatst er hekken om legt paden aan je bewaart een steen, een schapenbot een handgebaar kan niet omvatten hoe je hoofd gezegend weer verloor


45


Wat blijft

Gilles Boeuf bij het Duinwaterbedrijf

ik was een jongen met een stok zwaaiend over het grind

46

we wachtten op elkaar en schuurden gevaarlijk langs de kant


maanden dat het water vecht door het zand langzamer dan onze woorden ooit kunnen zijn

en dat die tijd de smaak ten goede komt 47



DICHTER OP LOCATIE # 3; JET CRIELAARD IN KOOMAN’S POPPENTHEATER



Jet Crielaard

1 februari 2008, een poging tot 9.00 De dag na gedichtendag, vrijdag, vraag ik me (net als vorig jaar) af wie het ooit verzon, gedichtendag op een doordeweekse dag. Op de fiets, met ‘thedayaftergedichtendag-knijpogen’ door de kille ochtend trappend naar Kooman’s poppentheater, vraag ik me dat af. Of, beter gezegd, naar het atelier van Kooman’s poppentheater. Het theater zelf bevindt zich in Statenkwartier, het atelier is gevestigd in Zeeheldenkwartier. Als dichter op locatie zal ik vijf dagen meekijken met de Arjan, Berber, Frank en Caspar van het poppentheater. Vijf over negen, ik ben laat. De deur van het atelier in het Zeeheldenkwartier staat open. Met een ouderwetse trekbel bel ik aan, wandel alvast een beetje naar binnen en ondertitel die activiteit in gedachten met ‘goed volk’. Dan staat Arjan Kooman voor me. In een werkplaatsje met her en der popachtige objecten, een ontelbaar aantal kratten met namen van de inhoud op de voorzijde geschreven en een tafel bezaaid met gereedschap, laat Arjan ook het decor zien waaraan hij momenteel werkt. Het decor is voor de nieuwste voorstelling met als titel ‘De Scharrelaar’. De Scharrelaar is als pop al af, zijn maatje (een hond met metamorfosecapaciteiten) is bijna af, met het decor is hij al een goed eind op weg. De voorstelling zal in oktober in première gaan en is een modern sprookje, meer gericht op de realiteit dan andere voorstellingen. Er komt o.a. een prinses in voor, die in haar toren uitgebreid zit te consumeren en dat wat ze zat is naast de toren gooit. De prinses heb ik nog niet gezien in popuitvoering.

hij heeft ogen van oorknop kunnen ook uit en aan knipperend heeft hij een rode stroboskop tot en met zijn baard is hij scharrelaar

51


Arjan grapt, na een gesprekje over wat allemaal te maken is van afval, dat hij zelf wel wat van een scharrelaar weg heeft. De poppen worden dan ook niet gemaakt via een vast poppenmaakprotocol maar met wat aan materiaal aanwezig is en/of gevonden wordt.

Jet Crielaard Jeroenin deKooman’s Vos op een poppentheater kotter

Helder is ook dat tijdens het ‘scheppingsproces’ alles traag maar breed ontstaat. Als Arjan aan het decor werkt dan denkt hij ook na over aanscherping van de verhaallijn, hoe de poppen eruit gaan zien en over alle andere, voor de toekomstige voorstelling, relevante zaken. Terwijl Arjan vertelt en laat zien vormt het gerinkel van de telefoon een soort achtergrondkoor en komt Berber af en toe langs om een en ander mee te delen of te vragen. Zij werkt minstens zo bevlogen achter de schermen als Arjan dat voor de schermen doet. Ze houdt zich bezig met een groot deel van het ‘papierwerk’. Net zoals Caspar, overigens. Maar Caspar speelt ook mee in voorstellingen. Caspar is sinds kind betrokken bij het theater, hij begon met drankjes schenken voor de gasten en de garderobe beheren en houdt zich nu bezig met een deel van de organisatie op papier. En, zoals gezegd, met het poppenspel zelf.

maar hier word je popperig op de kast gejaagd

naast de kachel onder de chocoladekleurige vensterbank met

herinneringen aan IJsco de IJsbeer èn zijn hartverwarmende smeltvaardigheid Terwijl ik op de kast gejaagd word in het atelier (ik neem uit vrije wil plaats op een kastje naast de verwarming maar soms wint de taal het van de waarheid), denk ik na over de vorm waarin mijn ervaringen bij het poppentheater te gieten… Voorlopig vind ik het te voor de hand liggend om dat in poppentheatervorm te doen, al is het wel heel aantrekkelijk nadat ik Arjan in het atelier bezig gezien heb. Inspirerend! Voor ik vertrek krabbel ik nog snel het adres van de komende zondagvoorstelling op papier. Want die zal niet, zoals wel komende zaterdag, in de Frankenstraat plaatsvinden maar in De Zomerhof aan de Beresteinlaan te Den Haag.

52



2 februari 2008, 13.30 Het is zaterdag. Normaliter is zaterdag een dag waarop ik, net als anders (echt waar, echt waar, echt waar) vroeg opsta. Maar, weggaan, dat doe ik maar zelden op die dag. Zaterdag is een dag om te schrijven en te schilderen zonder dat de telefoon gaat of waarop ik zelf moet bellen. Normaal gesproken dan, zoals gezegd.

Jet Crielaard Jeroenin deKooman’s Vos op een poppentheater kotter

Vandaag sta ik in de zon op de tram te wachten, tram 11 naar de Doornstraat. Te gaperig en te laat om ergens anders een strippenkaart te kopen vraag ik de trambestuurder ‘een enkeltje Doornstraat graag’. Een kwartiertje later (was dat een kwartier of tien minuten…) stap ik uit in de Doornstraat en wandel met een flauwe bocht naar de Frankenstraat. Voor me, een meter of tien, loopt een jongen die… precies die deur ingaat die ik ook in wil. Ik volg net te laat, de deur valt in het slot. Ik bel aan op Frankenstraat 66, de jongen doet open. Hij blijkt Domenico te zijn, de jongere broer van Caspar, die tegenwoordig de drankjes inschenkt en de garderobe beheert. Het theater bevindt zich in een oud herenhuis op de begane grond. In de hal c.q. foyer is aan de rechterkant een witte trap met op de leuning een handpopspelende handpop bevestigd. Onder de trap staat een houten bank, beschilderd met scènes uit voorstellingen. Aan de linkerkant is een ingeklapte schuifwand met daarachter de zaal, met ongeveer 15 lange banken. De voorbereidingen zijn om deze tijd al in volle gang. Arjan zal vandaag de voorstelling ‘De Geitenberg’ spelen en is bezig met de opbouw van het decor. ‘De Geitenberg’ is een voorstelling die al heel lang meegaat, Caspar geeft aan, de tekst van de voorstelling te kunnen dromen. Caspar helpt echter alleen met het ‘stille spel’, met zijn handen ‘belichaamt’ hij de poppen en wisselt decors. De stemmen zijn allemaal voor rekening van Arjan. In deze voorstelling zijn dat zes stemmen. Maar, verschillende toonhoogtes is één ding… ze hebben ook nog eens allemaal een ander accent en tempo. Heel knap om die te onthouden en daarnaast ook nog eens op het juiste moment af te wisselen.

54



De bel gaat, de eerste gasten staan voor de deur. Ik ga achteraan in de zaal zitten om alles te kunnen overzien en niemand het zicht op het decor te belemmeren. Kalm en vriendelijk begeleidt Arjan de gasten naar hun plaatsen. Hij doet dat zo, dat iedereen het decor goed kan zien. De volwassenen zoveel mogelijk aan de zijkant van de zaal en achteraan, de kinderen in het midden en zoveel mogelijk vooraan.

Jet Crielaard Jeroenin deKooman’s Vos op een poppentheater kotter

Dan gaat het licht uit en kan ik niet anders dan mijn schrijfboekje aan de kant leggen. De voorstelling begint met de entree van Wasco de Wasbeer. Wasco vertelt dat de voorstelling uit vier delen bestaat, wanneer het pauze zal zijn, enzovoort.

56

Het decor blinkt uit wat ruimtelijkheid betreft. Arjan zei al dat kinderen soms spreken van ‘naar de film gaan’ in plaats van ‘naar het poppentheater gaan’, ik snap hun verwarring nu ik zie wat het decor aan illusie veroorzaakt. Prachtig. Na een half uurtje gaat het gordijn dicht en begint de pauze. Die is gezellig roezemoezerig tot het tweede deel van de voorstelling begint. Ook dat gaat veel sneller voorbij dan gewenst en voor ik het weet sta ik na een après-theaterpraatje weer op tram 11 te wachten… in gedachten terugloerend naar de voorstelling…


3 februari, weer zo’n vroegpoging Op zondagmorgen negen uur is het allerstilst in Den Haag. Het is negen uur als ik door wijken met zonbelemmerende flats rijd. Want de zon (zon, zon, zon) die schijnt wèl ergens… vertellen de straatbedekkende flatschaduwen. Het is over tienen als ik in de Beresteinlaan aankom. Het kan dus nooit dat ik werkelijk om een uur of negen al tussen flats reed. De wens was de vader van de gedachten… Eenmaal aangebeld bij De Zomerhof, blijkt dat ik aan de overkant moet zijn, in een school. Daar wordt de voorstelling ‘Koeskoes’ voorbereid. Een voorstelling waarvan ik me nog geen enkele voorstelling heb gemaakt… De vloer ligt bezaaid met aluminium buizen, alsof hier overdekt gekampeerd gaat worden. Het blijkt het buizensysteem voor het portable poppentheater te zijn. Caspar en Arjan zijn dus al lang wakker, wellicht een gezond gevolg van de gepaste hoeveelheid koffie met chocoladekoekjes. Arjan vertelt dat het streven is maximaal twee zondagen per maand te spelen. De toon waarop hij dat zegt ‘verklapt’ dat hij daar niet altijd in slaagt. Eveneens vertelt hij over zijn vader Frank Kooman, die vroeger nog veel meer speelde. Zijn vader, door Arjan betiteld als ‘de oude meester’ speelt inmiddels echter niet meer buiten de deur. Maar, zegt Arjan, ‘hij heeft wel erg veel positieve invloed op alles wat er gebeurt voor en achter de schermen’. Arjan, i.s.m. Caspar, speelt wel buiten de deur. Zoals vandaag voor de bewoners van De Zomerhof. Het buizensysteem begint intussen de vorm van een poppenkastdecor aan te nemen. Arjan heeft de hele constructie zelf bedacht en gemaakt. Ik begin te snappen dat je voor het poppentheater echt een alleskunner moet zijn… Tenzij je van vergaderen houdt, en daar houdt Arjan niet van, geeft hij aan. Dat komt later ook nog eens naar voren in de tekst van de voorstelling Koeskoes. Als extreem tijdelijke poppentheateramateur mag ik ervoor zorgen dat de ruimte lichtdicht wordt, met een hand knijpers, een keukentrap en een paar toevallig gevonden kleedjes (wie is hier nou een scharrelaar) kom ik een heel eind. Verder mag ik niet meer dan op een stoel zitten, kijken, vragen stellen en schrijven. Wat kan ik anders doen dan ze gelijk geven… wat dat betreft. 57


58


Koeskoes is een voorstelling die, net als De Geitenberg, wordt ingeleid door Wasco de Wasbeer. De voorstelling is wederom niet alleen aantrekkelijk voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Arjan zorgt er dan ook voor dat de teksten voor zowel kinderen als voor volwassenen geschikt zijn. Ik merk veel woordgrapjes op en dat actualiteiten her en der betrokken worden in de voorstelling. Geen enkele voorstelling is dus ooit helemaal hetzelfde, als gevolg van improvisaties. Het publiek mag dit keer een aantal poppen groeten en aaien na afloop. De Zomerhofjeugd wil de kikker, die een nogal gemene rol had in de voorstelling, liever niet aaien.

In een vlaag van mathematische gedichtverbijstering bedenk ik me ‘2 x kikkercous (of kikkerkoes) = keukenprins’

9 februari, 14.30 Aan degenen die met tram 11 naar het poppentheater willen: vertrek een uur vroeger dan gepland, tram 11 rijdt op heel andere tijden dan op o, o, o, v-sites en -borden vermeld staat. Desalniettemin… was het fijn om even in de zon te wachten… Als ik aankom bij het herenhuis in de Frankenstraat, waar het poppentheater gevestigd is, dan moet ik me naar binnen worstelen door drommen kinderen heen. Caspar opent de deur voor me. Hij, zijn zusje (die nu de taak van Domenico heeft), assistente Annemarieke Den Haan en Frank Kooman bereiden de voorstelling ‘Klokkenmuis’ voor. Vlak na mijn komst opent Caspar ook de deur voor de kinderen. Frank groet en vangt aan de kinderen naar hun plaatsen te begeleiden. Ik stel me zo onzichtbaar mogelijk op. Ik heb het lef niet hem te onderbreken om te vragen of ik aan de andere kant van het poppenkastgordijn mag meekijken. Misschien kan dat in de pauze, bedenk ik me. De zaal is intussen alweer vol en ik benieuw me naar hoe Frank de voorstelling anders zal aanpakken dan zijn zoon Arjan Kooman. 59


Frank speelt al heel wat jaren langer dan zijn zoon, hij is immers begonnen met het poppenspel toen hij 12 was. Het is niet zo dat hij sindsdien onafgebroken bezig is geweest met het poppentheater. Frank heeft tussendoor ook nog piano gestudeerd aan het conservatorium te Den Haag en besloot pas na zijn afstuderen verder te gaan met het poppentheater, dat was in 1960. Dat muziek een belangrijke rol speelt in de voorstellingen is dus niet heel verbazingwekkend.

Jet Crielaard Jeroenin deKooman’s Vos op een poppentheater kotter

Achterin de zaal hangt een lijst met krantenberichten van ‘de oude meester’, de diversiteit van de krantenberichten verraadt dat Frank Kooman nog veel veelzijdiger is dan al blijkt uit zijn voorstelling alleen.

60

Dit keer is het IJsco de IJsbeer die vertelt hoe het voorstellingsprotocol in elkaar steekt. Grappig om te zien zijn de schoolse vingers, die opgestoken worden op het moment dat IJsco ook vragen stelt aan zijn publiek. Helaas, IJsco kan zelf niet zien wat in de zaal gebeurt en de kinderen die geen antwoord roepen (maar netjes vinger in de lucht steken) worden ‘overgeslagen’. Duidelijk wordt dat sommige kinderen al vaker in het poppentheater geweest zijn. De voorstelling ‘De Klokkemuis’ begint en vanuit de zaal worden poppen direct begroet met hun namen, Reintje de Vos, Dennie Appel… De kinderen leven sowieso nogal mee vandaag, ze roepen veel en vaak en verraden zo per ongeluk een muis. Dezelfde muis die ze, enigszins verontwaardigd daarover, terecht wijst (piept) in het tweede deel van de tentoonstelling… Na de voorstelling spreek ik af dat ik volgende week nog één keertje langskom en dan van achter de gordijnen mee zal kijken naar de voorstelling ‘Het Bakbeest’. Grote kans dat ik deze week, voor de verandering, een verheugtheater maak in plaats van een herinneringtheatertje.


Dag vijf… Onderstaande tekst schreef ik na afloop van de voorstelling ‘Het Bakbeest’ in Kooman’s poppentheater.

16 februari, 13.45 Vandaag ben ik als poppenkijker naar het poppentheater getoverd, per zilveren (door benzine aangedreven) koetsie. Ik meld me tegelijk met de postbode, ik dingdong wat met de bel terwijl de postbode met een stapeltje enveloppen wappert. Arjan opent. Direct achter de deur is de ingang van het toneel, waar hij al bezig is met de voorbereiding van de voorstelling. Ik vraag hem of hij gespannen is voor de voorstelling, of hij dat sowieso wel eens is voor voorstellingen. ‘Nee, niet echt’, zegt hij. Daarna volgt iets wat ik niet helemaal versta… maar eh… ik wil geen blok aan een poppenspelersbeen zijn en slik mijn ‘wat zeg je’ daarom maar in. Ik ben wèl gespannen voor de voorstelling, en ik hoef niet eens wat te doen… Op de grond zwerft, hand- en zorgelozer, ‘Het Bakbeest’. En ik hoor in m’n hoofd een oud deuntje met een nieuwe tekst ‘weet je wel wat ik zou willen zijn… een moerasgordijn een moerasgordijn’. Het is maar heel, heel, heel goed dat ik niets hoef te doen… Ik mag plaatsnemen op een stoel uit het vroegere West-End theater dat zich in de Fahrenheitstraat te Den Haag bevond. Ik ken dat hele theater niet maar de stoel zit geweldig. Van de site www.winkeliers-segbroek.nl: De Bomenbuurt met haar winkelstraten heeft altijd een mondaine uitstraling gehad. Het West-End theater was een geliefde stek, waar ook Toon Hermans nog heeft opgetreden. Ook waren er aparte theateruitvoeringen voor de jeugd. Maar bovenal was het een bioscoop. Hoeveel mensen zullen er niet hebben gekeken naar ‘De Hofnar’ (Met Danny Kaye in de hoofdrol), die wekenlang uitverkocht was. Weer wat geleerd… 61


62

Jet Crielaard in Kooman’s poppentheater


Achter het gordijn krijg ik inzage in ‘het geheim’ van het poppentheater. De speelruimte is zo hoog (of laag, wat is het) dat de kruinen van Arjan en Caspar nèt niet zichtbaar zijn. Het vloeroppervlak is hooguit twee meter bij een meter, de twee poppenspelers draaien dan ook om elkaar heen met de poppen boven hun hoofden. Een poppenspelersdans, mooi om te zien. Arjan doet, zoals al eerder geschreven, in zijn eentje alle stemmen. Hier achter het gordijn is ook zijn gezichts- en lichaamsexpressie zichtbaar. Hij leeft zich helemaal in, dat is theater op zich en ook fascinerend om te zien. Na de voorstelling met Pepijn het moeraskonijn, Bianca het witte wief en het bakbeest, doe ik een poging Frank wat meer vragen te stellen, maar ik slaag daar niet zo in. Frank is heel bescheiden en ik ben niet de handigste vragensteller ter wereld. Op een ‘illegale’ dag zes, waarop ik ben uitgenodigd voor een anders dan anders voorstelling, kan ik toch nog even met Frank Kooman spreken. Ik ben onder de indruk van zijn veelzijdigheid… hij speelt piano, maakt poppen, schilderde vroeger de 2d-decors die in iets tegenwoordigere tijd 3d gemaakt werden en worden, hij regelt het licht, het geluid en ga zo maar door… Die steeds maar enigszins glimlachende meneer van 78 jaar was, en is, tot heel veel in staat. Maar ik ben ook onder de indruk van de verhaalbewaarplaats die zich onder zijn witte haren bevindt. Niets staat op papier, hij kent alle verhalen uit zijn hoofd… En dat terwijl het poppentheater al bijna vijftig jaar bestaat. We spreken ook even over IJsco de IJsbeer, die in de jaren zestig op televisie verscheen, en nog vele (heel veel!) andere poppennamen komen langs. Over twee jaar, zo is de bedoeling, komt een boek uit met portretten van alle poppen. Ter ere van het vijftigjarig bestaan van het poppentheater in de Frankenstraat èn (zo denk ik, maar ik weet het niet zeker…) ter ere van de verjaardag van Frank Kooman, die dan 80 wordt. Omdat zijn zoon Arjan net zo bevlogen en betrokken bezig is met het theater, zal het aantal poppen en verhalen niet minder worden, denk ik zo. Ik ben daarom zeker van plan nog veel voorstellingen te gaan volgen. Frank, Arjan, Berber, Caspar en Domenico, hartelijk dank voor jullie gastvrijheid en inspiratie! je droomt dat ik wakker lig 63


Jet Crielaard in Kooman’s poppentheater

je droomt dat ik wakker lig

jij hoffelijke harenbaligheid

bakbeest van een dierenfiets

maakt niets en niemand iets

droomt dat ik

wa k k er

lig van je getrappertrip

in kringetjes niet akkers

maar moesies (smoesies!)

van vroegere boeren wiedt

waar is dan ook (potver 1, 2, 3) je oetsie koetsie 64


al pino tu

het dopje van de berg kan los van het wereldgezicht maar net zo dat het ook weer vast gedraaid kan worden

be

een berg met schroefdraad wie had dat gedacht evenmin dat een witbaardige en binnenbergse man als klappertandende pasta in de alpinotube sipt tot hij een grijnzende geit weegt

65


de na- en voordelen van het handkonijn

Jet Crielaard in Kooman’s poppentheater

nadelen

66

dat je hand konijntje doet tastbare lange zachte oren groeit met een pluizenbol aan de pols als staart paardensla in hoekjes van de straat niet kan laten staan en die hernia van steeds maar door de knieĂŤn gaan


voordelen

dat het doodgewoon nooit meer sneeuwt ook maar één want aan è-èn op de mat geen kerstkaart een portemonnee die ooit bol van de flappies staat en je hand die in week 52, 53, 1, 2, 3 tot en met week 12 winterslaapt 67



DICHTER OP LOCATIE #4; DAVID MUIDERMAN OP DE HAAGSE MARKT


70

Jeroen de Vos op een kotter


DAVID MUIDERMAN Marktboek De Haagse stadsdichter heeft mij gevraagd om voor het project Dichter op Locatie een locatie uit te zoeken waar ik in de tweede week van maart 2008 een aantal dagen ‘mee kan lopen’. Ik heb voor de Haagse Markt gekozen. Een boeiende en levendige plek om eens een paar dagen rond te kijken en mee te helpen.

De eerste indruk

(vrijdag 7 maart 9:30) Om tien uur hebben we (Harry Zevenbergen en ik) met Pieter de Boer afgesproken. Pieter is voorzitter van de reclamecommissie van de Haagse Markt en beheert ook de uitgebreide website: www. dehaagsemarkt.nl. Pieter had, toen we hem woensdag mailden, direct op onze e-mail gereageerd en ons uitgenodigd om langs te komen. Het is half tien en het miezert. We besluiten eerst een kop koffie te drinken in het café naast de fietsenstalling. Als we naar binnen gaan slaat de rook van sigaretten op onze longen. Het is vroeg, toch zitten er al wat stamgasten. Het heeft wat weg van een sportkantine op een verregende zaterdag. Zo’n dag dat alle wedstrijden in district West II zijn afgelast en alleen de echte diehards naar de club zijn gekomen voor hun natje en hun droogje. Harry bestelt een koffie voor mij en een thee voor zichzelf. Wij gaan aan een vierpersoonstafeltje in het midden zitten. Bij het raam aan de marktzijde zitten twee mannen van een jaar of zestig gebroederlijk naast elkaar. Een vrouw van ongeveer dezelfde leeftijd zit tegenover hen. De ene man (met snor) heeft een halve liter Heineken voor zich staan, de andere man een flesje. De vrouw heeft niets, ze rookt een sigaret. Ze zwijgen en staren naar buiten. Tegen de muur aan de zijde van de fietsenstalling knippert een fruitautomaat. Achter in de hoek waar het licht nauwelijks bij kan komen zitten twee mannen te roken. Buiten regent het. Tussen de marktkramen bewegen de mensen.

71


Ik kom uit een stad Waar stadhouders op straat rondhangen De vuurtoren haar licht rondblaast Schilders het volk bespelen Ik kom uit een stad Waar op oneven dagen en op zaterdag De stembanden bloeden Het fruit uit haar schillen barst

72


Van alle mensen thuis

(vrijdag 7 maart 10:00) Een half uur later gaan Harry en ik op zoek naar Pieter de Boer. Kraam 55 volgens Harry. De nummers staan bovenop, we moeten af en toe op onze tenen staan om ze te kunnen lezen. Bij nummer 53 is een kruispunt, we kunnen alle nummers vinden behalve 55. We doen een gok: ‘Bent u nummer 55?’ vraagt Harry aan een man die textiel verkoopt in een oliebollenkraam. De man antwoordt positief. ‘Maar Pieter de Boer die zit in 505, eerste pad,’ zegt hij lachend. ‘Hij verkoopt snoep en elektronica,’ roept hij ons na. Pieter ontvangt ons enthousiast. Hij heeft een open gezicht met bruine ogen. Als hij begint te praten valt één ding gelijk op: de markt zit in zijn hart. Hij vertelt over de markt alsof het zijn kind is. Hij vertelt over de mensen die naar de markt komen, de marktkraamhouders, de producten die verkocht worden, de veelzijdigheid en diversiteit, de plannen van de gemeente en zelfs een stukje over de geschiedenis van de markt. De volgende alinea’s heb ik van de website van de Haagse Markt geplukt. De Haagse Markt heeft niet altijd aan de Herman Costerstraat gestaan. In 1938 is deze verhuisd van de Prinsengracht, naar wat toen de buitenkant van Den Haag was. De Prinsengracht (toen nog niet gedempt) werd te klein en men zag toen een kans in het in die tijd braakliggende terrein aan de Herman Costerstraat. Niet iedereen was het eens met deze verhuizing, maar toen de markt op deze plek goed bleek te functioneren, was iedereen de verhuizing al weer snel vergeten. Ook de buurt ging er op vooruit, de handel maakte van deze buurt een centrum van bedrijvigheid. De Haagse Markt was net zoals nu, een begrip in en ver buiten Den Haag. Van heinde en verre kwamen de mensen naar deze markt, met zijn geweldige aanbod en aantrekkingskracht. Reeds toen kwamen al ruim 15.000 mensen per dag naar de markt. De markt werd toen gehouden op maandag, vrijdag en zaterdag. Dit is zo gebleven tot in de jaren 80. De woensdag is er toen als marktdag bijgekomen. De kramen bleven op het terrein staan, en later werden ze zelfs vast in de grond geplaatst, uniek voor een markt. Nog veel later in eind jaren 70, werden de houten en met doeken bespannen kramen, vervangen door kramen van polyester. Nu had zelfs de wind geen vat meer op de in de grond verankerde kramen. Alle kramen werden voorzien van stroom en licht, ook weer zo’n uniek aspect van De Haagse Markt. 73


David Muiderman op de Haagse markt 74

Na goed overleg besluiten we dat ik vier dagen mee kan lopen. Pieter vindt dat ik met verschillende mensen (verschillende producten) mee moet lopen waardoor ik een goede indruk krijg van de veelzijdigheid van de Haagse Markt. Ik geef aan het prettig te vinden om vanuit een vast punt te ‘opereren’. Pieter neemt me mee naar Nel Kames. ‘Zo’n mond, maar zo’n hartje.’ Hij maakt een gebaar met duim en wijsvinger. Nel verkoopt bloemen aan het begin van de markt. Ze draagt een bodywarmer en versleten wollen handschoenen zonder vingers. Samen met haar man runt ze vier dagen per week de bloemenkraam. Nel ziet eruit als een vrouw die voorop gaat in de strijd. Haar doen en laten is nog enthousiaster dan dat van Pieter. Haar ogen stralen, er groeien bloemen uit. ‘Dichter David,’ zegt ze, ‘dat is makkelijk te onthouden.’ Het gesprek gaat al snel verder over de gemeenteplannen, het zit Nel en Pieter duidelijk hoog. De mensen zullen wel weer moeten wijken voor de regels. Ik zeg Nel gedag. Tot woensdag. Dan begint om zes uur, in alle vroegte, mijn eerste dag als marktkoopman.


75


76

Jeroen de Vos op een kotter


Dag 1 (woensdag 12 maart 2008) Het leven gaat niet over……

4:55 Net voordat de wekker gaat word ik wakker. Dit noem ik geen ochtend, dit noem ik nacht. Ik schuif de gordijnen opzij. Richting het Westland is de lucht okerkleurig, richting de zee pikzwart. De wind slaat tegen het flatgebouw. Er is duidelijk storm op komst. Vandaag begint mijn eerste dag als marktkoopman/bloemist. Ik ontbijt en fiets langs de oude gasfabriek richting Herman Costerstraat. De markt is leeg. Bij de bloemenzaak van Bert & Nellie Kames is een man bezig een plastic zeil uit te wikkelen. Als ik vraag of ik kan helpen kijkt hij me argwanend aan. Ik leg uit van het project, maar hij begrijpt me niet. De naam van Nel biedt de oplossing, zijn argwaan maakt plaats voor vriendelijkheid. ‘Je bent vroeg,’ zegt hij. Omdat ik niet mee hoef te helpen maak ik een rondje over de markt. Het valt me op hoe lang de paden zijn. Al snel komt er een jongeman naar me toe, hij stelt zich voor als Juksel. Hij weet van mijn komst. Hij heeft een vaste kraam en verkoopt textiel. Hij vertelt me dat vanwege de storm de meeste markten in Nederland zijn afgelast. De Haagse Markt niet, die gaat altijd door. De Haagse Markt is dan wel een markt met vaste kramen, maar zoals elke markt moet er iedere marktdag worden in- en uitgepakt. Ook moet er iedere dag worden bevoorraad. En met 500 kramen is dit een hele klus. In de ochtend lijkt de markt dan ook het meest op een mierennest, met heel veel bedrijvigheid en auto’s die af en aan rijden met nieuwe voorraden. De vaste kraamhouders zijn voor 9 uur uitgepakt. Maar de meelopers (‘losse kooplieden’) en standwerkers krijgen pas een kraam toegewezen na deze tijd. Dit wordt geregeld door de marktmeesters. De markt komt langzaam tot leven, van een leeg terrein tot de grootste bruisende openluchtwarenmarkt van Europa! Ik loop verder richting het groente-en-fruit-gedeelte. Hier is een stuk meer bedrijvigheid. Paletwagens worden heen en weer gereden. Een man stalt stuk voor stuk zijn appels uit. Het ruikt naar zoute vis. In café Marktzicht, net buiten de omheining van de markt, bestel ik een cappuccino en een broodje kaas. Het is half zeven. In het café is het druk en lekker warm. 77


DavidJeroen Muiderman de Vosop opde een Haagse kottermarkt

Een oude man zit aan een tafel scheermesjes uit de verpakking te scheuren. Aan de bar zit een Oosterse man met een tulband en oranje baard. Tegenover me zitten twee mannen te praten, de ene heeft reusachtige oren, de andere (op de rug gezien) draagt een grote gouden oorbel in zijn linkeroor. Ze praten over het weer, er is storm op komst. Terug naar de bloemen. Nel is er nog niet, maar haar man Bert is al druk bezig met uitstallen. Theo, een bloemist in ruste, assisteert. Hij is de man van de verhalen (…) dat hij ooit tijdens een storm een grote parasol bleef vasthouden die wel een meter de lucht in vloog (…) en die keer in de bestelbus, toen de wielen van de grond los leken te komen. Iets verderop proberen een paar donkere mannen een blauwe parasol uit te klappen. Ze staan precies op de hoek van de wind. Bert gaat polshoogte nemen. ‘Het zijn buitenlanders,’ zegt hij. ‘Ja,’ vult Theo aan, ‘hun praten soms geeneens Nederlands.’ Ik maak weer een rondje over de markt, uit de radio’s klinken de verkeerswaarschuwingen, harde windstoten tot boven de honderd kilometer per uur. Er wordt zelfs een weeralarm afgegeven. Ik kom Pieter (voorzitter van de reclamecommissie) tegen. Hij vertelt over vroeger toen hij nog in de planten zat. Over groothandelaren, cactussen, palmen, de moeilijke tijden en de strenge winters. Pieter vraagt of ik morgen mee ga naar de groothandel waar hij zijn snoep haalt. We spreken af dat ik om half elf voor zijn deur sta. Pieter woont al heel zijn leven vlakbij de markt, in de Herman Costerstraat.

9:20 Nel is gearriveerd. Het is nog iets harder gaan waaien. De gele vlaggen aan de zijkant van de markt klapperen. Omdat de bloemenstal aan de kop van de markt staat, heb ik goed zicht op de mensen die de markt op komen, vooral stevige vrouwen in lange jassen. Een groep kleuters komt onder begeleiding van de juf en twee moeders bloemen kopen voor in de klas. De kinderen weten al wat tulpen en rozen zijn en zelfs hyacinten. Nel leert me het maken van kleine boeketjes: twee (of drie) chrysanten, vervolgens één alstroemeria, dan drie rozen, weer twee chrysanten en twee rozen en tot slot één varen met de binnenkant naar buiten, de stelen netjes afknippen, een elastiekje eromheen, in cellofaan wikkelen en klaar. Twee euro vijftig. Ik krijg er al snel handigheid in. Nel praat honderduit. Over de huur die ze voor een paar dakplaten moet betalen, over vroeger, over haar vader, over politiek, over allochtonen, en over het vocht dat in de loop der jaren in haar botten is gekropen.

78


‘Voor de geest is het een goed beroep, maar fysiek is het zwaar, je bent altijd buiten hè!’ Een jongeman komt vragen of ze ook witte tulpen heeft. Nee, helaas, wel veel gele, vanwege Pasen. Bij de snackbar op de hoek staan twee mannen met ‘toezicht’ op hun rug. De blauwe parasol houdt nog steeds stand. De wind lijkt iets af te nemen. Na een patatje gegeten te hebben en een rondje over de markt gelopen te hebben kom ik terug bij mijn bloemenstal. Nels vader is er ook. Normaal komt hij even venten, maar het is er vandaag geen weer voor. Hij zit in de hoek op zijn kruk. Zijn verhalen gaan ver terug in de tijd. Tot voor de oorlog. De tijd van paard en wagens, de handel, de kermis en de koude winters.

14:30 Voordat ik naar huis ga doe ik mijn boodschappen. Het is lang geleden dat ik mijn eten op de markt kocht. Ik verbaas me hoe vers en goedkoop alles is.

79


Dag 2 (donderdag 13 maart 2008) Happige Piranha’s

DavidJeroen Muiderman de Vosop opde een Haagse kottermarkt

Koninklijke Verkade versterkt vanaf week 38 het Verkade-concept Dier&Co met een nieuwe variant: Happige Piranha’s. Naast de succesvolle Lange Nekken, KrokoBeten en Berenklauwen is Happige Piranha’s de vierde variant binnen dit kinderkoekjesassortiment. De koekjes zijn een bron van vezels en hebben volgens de fabrikant een lekkere, fruitige smaak. De Happige Piranha’s zitten in een pak met acht portieverpakkingen van twee stuks. Op de verpakking staan leuke dierenweetjes.

10:30 Vandaag ga ik met Pieter mee naar een snoepgoedgroothandel. De groothandelaar koopt grote partijen snoep op bij diverse fabrieken. Een grote zwartwitte kater houdt de wacht voor de ingang van de loods. In de loods staan dozen chocola en andere snoepproducten torenhoog opgestapeld. Het walhalla van een kind. Pieter heeft een boodschappenlijstje mee. Hij loopt rond alsof hij zich in Albert Heijn bevindt. Een vrouw van een jaar of dertig met een ringetje door haar neus vertelt enthousiast over de nieuwste producten. Happige Piranha’s; trompethelikopters; Teletubbietelefoons, snoepmobieltjes, enzovoort. Pieter belooft de nieuwe producten op zijn website (www. candytoys.nl) te zetten. Ik help Pieter mee het snoep in de auto te laden. Zelfs de achterbank wordt volgestapeld. Op de terugweg stoppen we bij een wegrestaurant en eten een gyrosschotel. Pieter praat over snoep en computeronderdelen. Op snoep maken hij en zijn vrouw meer winst dan op computeronderdelen. Vooral Turkse ouders kopen veel snoepgoed voor hun kinderen. Maar hij levert soms ook grote partijen chocolade met sinaasappelvulling aan Iraniërs. Om twee uur zijn we weer terug in Den Haag. Pieter parkeert zijn auto in de straat. Ik vraag hem of hij de snoep niet hoeft uit te laden. Hij antwoordt ontkennend: ‘Als er mensen zijn die voor snoep mijn auto willen openbreken moeten ze wel erg veel honger hebben, en mocht dat zo zijn, dan gun ik ze het.’ Ik fiets naar huis en denk aan Happige Piranha’s.

80


81


Dag 3 (vrijdag 14 maart 2008) Eens een venter altijd een…..

DavidJeroen Muiderman de Vosop opde een Haagse kottermarkt

Artikel 5.2.2 Venten e.d. de uitunning van het college in et is verboden zonder verg 1. H water, baar open een aan of aan de weg oefening van handel op of bepere enig met andere – al dan niet aan een huis dan wel op een gen gele t luch open de in en e ankelijk king – voor het publiek toeg biete aan zakelijke rechten te koop plaats goederen, zaken of te bieden. geven dan wel diensten aan te af of open den, te verk : gestelde verbod geldt niet 2. Het in het eerste lid of afleveren (…); koop aanbieden, verkopen te het van a. ten aanzien vaste afnemers afle oor het aan de huizen van b. v eltijdenwet; Wink of (…) eren goed veren van de verkopen van goederen op of n voor het te koop aanbiede c. t, mark een van en houd voor het plaats die is aangewezen wordt; waarop die markt gehouden zulks gedurende de tijden goederen (…) van n vere afle of n, verkopen d. voor het te koop aanbiede Tweede lid 3 is het noodde artikelen 5.2.2 en 5.2. Voor een goed begrip van f een standvana tussen venten en verkoop zakelijk het onderscheid t verstaan: word eren goed met Onder venten plaats te verduidelijken. willekeurige aan del, waarbij de goederen de uitoefening van kleinhan s -hui -aan huis het wel eboden, dan voorbijgangers worden aang aanbieden van goederen. het standplaats wordt verstaan Onder het innemen van een plaats, al e elfd eenz f vana eren te koop aanbieden van goed een fysieke hulpmiddelen als dan niet gebruikmakend van te. ruim bare open de in , kraam of een aanhangwagen

82


9:30 Het is vrijdagochtend half tien. Het weer is omgeslagen. De lucht is statisch, lichtblauw met sluierbewolking. Rond de bloemenstal van Nel en Bert Kames krioelen de eerste klanten. Het rolluik aan de zijkant is omhoog geschoven. Ome Piet (83 jaar, de vader van Nel) kijkt vanonder zijn geruite pet naar de markt, voor hem op de tafel liggen anjers en rozen in papier verpakt, klaar voor de verkoop. Zijn elleboog ligt tegen een houten geldkistje. Met een krachtige stem prijst hij de bloemen aan: ‘Chrysanten, twee bossen, twee vijftig, rozen, tulpen verderop.’ Het laatste woord slikt hij in. Mensen lopen voorbij, sommigen blijven staan voor een praatje of groeten: ‘Hé ome Piet, hoe istie?’ Anderen kopen twee bossen chrysanten of een bos lange rozen. Tijdens het overhandigen van de bloemen en het teruggeven van het wisselgeld blijven zijn woorden als op de automatische piloot over de markt schallen. Ik loop een rondje over de markt. Het is druk. Bij een stoffenkraam is een opstopping. Turkse vrouwen scheuren de stof bijna letterlijk van de rol. De prijs van de stoffen is laag; één euro per strekkende meter. Naast de stoffentent worden damesschoenen verkocht. De felgekleurde schoenen, veelal lage instappers met een strikje, worden aangeprijsd met teksten als ‘wie naast zijn schoenen loopt, krijgt vieze sokken’ en ‘wat vrouwen hebben met schoenen, hebben mannen met vrouwen’. Ik vraag aan de verkoper of ik een foto mag nemen. De jongen geeft toestemming, hij stelt zich voor als Ivy. Hij staat al jaren op de markt en zijn schoenen vliegen als zoete broodjes over de toonbank. ‘Vrouwen kunnen gewoon niet zonder.’ De teksten op de borden boven zijn kraam helpen hem erbij: ‘Mensen komen bij me terug omdat ze me van de teksten kennen.’ Een man die kleding verkoopt staart me aan als ik schrijvend voorbij loop. De man verkoopt spijkerbroeken voor vijf euro. In gebrekkig Nederlands vertelt hij mij dat hij uit India komt en ongeveer zes jaar op de markt staat. Het is een zwaar beroep, hij moet er ook ’s avonds bij werken. Ik leg hem uit dat ik dichter ben, maar hij begrijpt me niet. Het universele woord poëzie kent hij wel, maar het gesprek valt al snel stil. Ik groet hem vriendelijk en loop verder richting groente en fruit. Bij de fruitboer op de hoek liggen mandarijnen, appels en sinaasappels als een waar kunstwerk uitgespreid. Terwijl haar man de klanten helpt begint de hoogblonde vrouw een praatje. Ze vertelt over de gemeenteplannen (hun fruitkraam wordt waarschijnlijk gesloopt) maar ook over de valse concurrentie op de markt. ‘Er staan mensen tussen met een uitkering.’ Ze wijst naar de buitenlanders. ‘Wij zijn bijna zestig, en hoeven gelukkig niet zo lang meer.’ Terug bij de bloemenstal klinkt een vertrouwde stem: ‘Twee bossen chrysanten twee vijftig, rozen, lange rozen.’ 83


84

Jeroen de Vos op een kotter


Dag 4 (zaterdag 15 maart 2008) ‘Als alle mensen eensklaps bloemen waren Zouden zij grote bloemen zijn met lange snorren.’ (Leo Vroman)

10:30 Mijn laatste dag als marktkoopman. Ik begin iets later, dan duurt het afscheid niet zo lang. Voordat ik naar de bloemenstal ga, struin ik nog even over de markt. Een weeïge geur van frituurolie, vis en fruit hangt in de lucht. Zaterdag is duidelijk de drukste dag. Marokkaanse en Turkse vrouwen lijken in de meerderheid, op de voet gevolgd door autochtone Schilderswijkers. Er ontstaan diverse opstoppingen bij de kraampjes waar blijkbaar echt iets te halen valt. Mensen schuifelen als een bedevaartsoptocht over de paden, er wordt op hielen getrapt, boodschappenkarretjes en kinderwagens botsen tegen onderbenen, kinderen schreeuwen om snoep en standwerkers prijzen hun producten aan. Midden op het pad staat een groep allochtone vrouwen te praten. Nel en Bert Kames ontmoetten elkaar vierendertig jaar geleden in discotheek de Act in de Casuariestraat in het centrum van Den Haag. Bert stond in een net pak als een muurbloempje in de hoek gedrukt. Nel vond hem eerst een vreemde vogel, maar al snel raakten ze aan de praat en ontdekten een gemeenschappelijke passie: bloemen. Bert stond begin jaren zeventig met zijn bakfiets vol met bloemen op het Spui. Nel werkte bij haar vader op de markt. Zowel Bert als Nel komen uit een bloemenfamilie. De vader van Nel hielp voor de oorlog al mee met zijn ouders op de markt. Na even in de groente gezeten te hebben stapte hij over op bloemen. De vader van Bert had een slagerij en een bloemenzaak in de Markthof. Na drie jaar verkering trouwden Bert en Nel en begonnen een bloemenwinkel in de Isingstraat in het Haagse Laakkwartier. Hoewel een afgelegen straat met weinig bedrijvigheid lukte het Nel en Bert om de klanten binnen te halen. De zaak draaide uitstekend. Al snel besloten ze het samen ook op de Haagse Markt te proberen (Nel werkte er al op maandag, in de bloemenstal van haar vader). Bert vertelt vol trots over die tijd. Nels vader bracht Bert het scharrelen en het venten bij. Hij leerde hem handelen en op een slimme manier geld verdienen. ‘De vader van Nel stond misschien wel aan de basis van het winterklaar maken van de tuin, het scheurgras en de neutronenkorrels.’ 85


Bert glundert, en vertelt verder: ‘Hij haalde rododendrons uit tuinen en verkocht ze aan de buren.’ Zelf was Bert ook geen brave jongen. Hij was lid van de Kreidlergroep, een soort Haagse tegenhanger van de Amsterdamse Hells Angels. ‘Vroeger was het soms echt overleven, hadden we bijvoorbeeld chrysanten met slecht blad, trokken we het blad eraf en vulden het op met eikenblad. Zo konden we ze nog voor een redelijk prijsje verkopen.’

DavidJeroen Muiderman de Vosop opde een Haagse kottermarkt

Nel en Bert zullen nog wel een aantal jaren doorgaan, maar hun opvolgers zijn al bekend. Dochter Patty heeft de winkel in de Isingstraat overgenomen, zoon Joey staat op verschillende markten in Zuid-Holland. De bloemen zullen het leven van de familie Kames blijven bepalen.

86

Ik neem afscheid en bedank Nel en Bert voor hun gastvrijheid. Nel pakt een grote bos rode rozen uit de koeling: ‘Hier schat voor jou.’ Met de bloemen op mijn bagagedrager en de markt in mijn hart fiets ik naar huis.


Nadat de schade was opgenomen het verlies bekeken, het vertrapte fruit de bloemen van het plein geveegd sloegen de mannen elkaar op de schouders. Het was erg – maar wel eens erger geweest. Een enkeling durfde alweer zacht te lachen.

Om Theo die als een vlieg aan de parasol was blijven kleven. Of om Ome Piet die schijt aan conventies en weermomenten gewoon was blijven venten:

‘Hyacinten, twee bossen twee vijftig. Rozen, lange rozen…’ De wind sloeg haar klauwen uit, pakte wat ze pakken kon – alles leek in deze storm van bordkarton: Boodschappenkarretjes, kinderwagens. Hardplastic golfplaten. Horloges van Chinezen (drie euro per stuk). Kleding van de Irakezen (vijf euro voor een spijkerbroek). De hemel bloedde. Het licht gromde. Het water kwelde. Maar juist tussen al dit rollend fruit, dit dansend staal drukte de ether haar liefde uit… En langzaamaan terwijl de wind ging liggen de donkere lucht voor het licht bezweek vielen de elementen op hun plaatsen terug het gebeuren was als in een zucht voorbijgegaan.

87


David Muiderman op de Haagse markt

De droom van een marktkoopman Verkoopt geen knollen voor citroenen Bakt geen zoete broodjes Geen bitterkoekjes of zuurdesem De droom van een marktkoopman Geeft niets om de tijd (Rustig wordt zij opzij geschoven) Hij gelooft in de prijs Die die middag wordt geboden De droom van een marktkoopman Draait niet om de hemelse dauw Noch om het gouden kalf Zeikt niet over geldtekort (Want rust roest en geld verrot) De droom van een marktkoopman Kent geen einde of begin Schotelt ons geen waanzin voor Wacht niet op het leven Maar staat er midden in

88

Het bestaan

De droom van een marktkoopman Gaat niet over rozen Noch over vlees vis of politiek Het heeft niets om het lijf Geen boter op hun hoofden


De werkelijkheid Als in alle vroegte de mens Als een bloem te slapen ligt Alleen de dichter nog zijn hart verliest Trekken de eerste voertuigen Ten volle gevuld met fruit en derivaten Als muizen uit hun huizen Lichtvoetig betreden zij de straten Bewegen op de muren Als de schaduw van een kater In de richting van het marktplein Vlak voor de nacht is afgelopen De dag is aangekleed De kelen met koffie en teer gesmeerd De appels één voor één op tafel uitgespreid De bloemen uit hun knop getrokken Blaast de dichter zijn hart uit

89


e d f e i l e l l a n a V

David Muiderman op de Haagse markt

e markt Teheran aat over d g t a d n markt in h e c e is p o rz e n P e et e e mens dicht in h e tussen tw r is een ge fd E e li e d n ie e opbloe aarswind Een klein een voorj ls a it e lo die b e liefde De liefde aat over d g t a d h c era n erzis r k t in Te h ht in het P a ic m d e e g ig n r e e Er is e in e w in d lein har t met e en k o p e e n k le n e e s fd n e e li m n Ee sen twee liefde tus rten Een grote er twee ha v o t a a g t a edekken Perzisch d de liefde b icht in het d ie e d g n n te e r e a Er is ee grote h ht over tw Er is ic d e g n e E d orjaarswin Als een vo

90


Bloemlezing Alstroemeria die op kleine lelies lijken Violier: bloemvariant van vioolplant Solidago: een goede hybride van de guldenroede De Latijnen: Epericum, Eryngium en Lymonium De Isotopen De welriekende Madonna’s De Turkse, de Japanse en de Koningslelie Snijbloem onder glas De groep kwetsbaren: de Fresia’s Gevoelig voor ethyleen uit fruit en uitlaatgassen

91


Van alle mensen

David Muiderman op de Haagse markt

Abadi - Abaga - Abau - Abchazisch - Abom - Abu - Adzera - Adyghe - Aekyom - Agarabi - Agi - Agob - Afar - Afrikaans - Aigon - Ainu - Akana - Akoli - Albanees - Alemannisch Ambai - Amerikaanse Gebarentaal (ASL) - Amhaars - Amis - Amis, Nataoraans - Angaur - Angelsaksisch - Antankarana-Malagasi - Anus - Arabisch - Aragonees - Aramees Aranees - Aroemeens - Armeens - Asháninka - Assamees - Asturisch - Atayal - Avaars - Awtuw - Awun - Ayi - Aymara - Azerbeidzjaans - Babuza - Balinees - Balkaars - BaraMalagasi - Basay - Basjkiers - Baskisch - Beloetsji - Bemba - Bengaals - BetsimisarakaMalagasi, Noordelijk - Bhojpuri - Biaks - Bihari - Birmaans - Bislama - Bosnisch - Bretons - Bulgaars - Bunun - Burushaski - Bushi - Catalaans - Cavas - Chakma - Chamorro - Chavacano de Zamboanga - Cherokee - Chichewa - Chinees - Choctaw - Cornisch Corsicaans - Cree - Dalmatisch - Damara - Darie - Deens - Duits - Dusun Deyah - Dusun Malang - Dusun Witu - Divehi - Dzongkha - Edolo - Eitiep - Elepi - Elkei - Elu - Endenees - Enga - Engels - Erave - Ere - Ese - Esperanto - Estisch - Etruskisch - Ewage-Notu - Ewe Eyak - Faeröers - Farsi - Fataluku - Filipijns - Fins - Fon - Francoprovençaals - Frans - Fries - Frioelisch - Fulfulde - Fyem - Gaelisch - Galicisch - Galicisch-Portugees - Gebarentaal - Georgisch - Germaans - Gotisch - Grieks - Groenlands - Guaraní - Gujarati - Gutamål - Hai//om - Haïtiaans Creools - Hausa - Hawaïaans - Hebreeuws (Ivriet) - Herero - Hindi Hiri Motu - Hongaars - Ido - Iers - Igbo - IJslands - Illyrisch - Indonesisch - Inga - Ingrisch - Interlingua - Interlingue - Inuktitut - Iñupiaq - Isaan - Istro-Roemeens - Italiaans - Japans - Javaans - Jiddisch - Jilim - Ju/’hoan - Juwal - Kamberaas - Kanakanabu Kannada - Kanuri - Karelisch - Kasjmiri - Kasjoebisch - Kavalaans - Kawésqar- Kazachs - Ke’o - Ket - Ketangalaans - Khmer - Kikerewe - Kikongo - Kikuyu - Kinyarwanda - Kirgizisch - Kiribatisch - Kirundi - Kodisch - Koerdisch - Komi - Konkani - Koreaans - Kroatisch - Kuanyama - Kulon-Pazeh - Kveens - Kwambi - Kwangali - Kwanyama

92


- Kxoe - Ladinisch - Laotiaans - Lambojaas - Laps - Latijn - Lazisch - Lets - Lezgisch - Lijfs - Limburgs - Lingala - Lingua Franca Nova - Lionees - Litouws - Lojban - Lozi Luganda - Luxemburgs - Ma’anjan - Macedonisch - Maithili - Malayalam - Maleis - Maltees - Mandan - Mandarijn - Mantsjoe - Manx - Mapudungun - Maori - Marathi - Mari - Marshallees - Masikoro-Malagasi - Ma’ya - Mbukushu - Middelnederlands Minangkabaus - Mingreels - Moksha - Moldavisch - Mongools - Mor (Mor-eilanden) Mordwiens - Nage - Nahuatl - Nama - Nandi (Congo) - Nandi (Kenia) - Naro - Nataoraans Amis - Nauruaans - Navajo - Ndonga - Nederlands - Nederlandse Gebarentaal (NGT) - Nedersaksisch - Nenets - Nepalees - Ngumba - Noordelijk Betsimisaraka-Malagasi Noord-Ndebele - Noord-Sotho - Noors (Bokmål) - Noors (Nynorsk) - Nushu - Nyanja - Occitaans - Oekraïens - Oezbeeks - Oriya - Oshiwambo - Ossetisch - Oudegyptisch - Oudengels - Oudfrans - Oudgrieks - Oudkerkslavisch - Oudnederlands - Oudnoors - Oudpruisisch - Paiwaans - Paku - Palauaans - Papiaments - Papora-Hoanya - Pashto Pekal - Perzisch - Pictisch - Pidgin - Plateaumalagasi - Pools - Portugees - Punjabi - Pyuma - Quechua - Reto-Romaans - Ripuarisch - Roemeens - Roma (of Romani) - Romaans - Rukai - Russisch - Saaroa - Saisiyat - Samisch - Sanskriet - Saramaccaans - Sardisch - Sasak - Savoenees - Scots - Schots-Gaelisch - Selknam - Servisch - Servokroatisch - Shona - Silbo - Sindhi - Singalees - Siraya - Sloveens - Slowaaks - Soembawarees Somalisch - Sonsorolees - Sorbisch - Spaans - Sranantongo - Steno - Subiya - Surinaams - Swahili - Swazi - Tadzjieks - Tagalog - Tamazight - Tamil - Taokas - Tarifit -Taroko Tataars - Tehuelche - Telugu - Thao - Thai - Tibetaans - Tigrinja - Tobiaans - Toengoezisch - Tok Pisin - Toki Pona - Tongaans - Tsjechisch - Tsjerkessisch - Tsjetsjeens - Tsjoevasjisch - Tsou - Tswana - Tulu - Turkmeens - Turks - Tuvaluaans - Tuviens - Twi - Ungali - Urak Lawoi’ - Urdu - Usprenta - Van alle mensen - Vandaals - Venda - Vietnamees - Vlaams - Vlaamse Gebarentaal (VGT) - Volapük - Waals - Wadjewaas - Wandamen - Waropen - Welsh/Kymrisch - Wepsisch - Westfries - Wit-Russisch - Wogoels - Wotisch - Wotjaaks - Xhosa - !Xóõ - Yagan of Yamana - Yawi - Yoruba - Yucateeks Maya - Zemba - Zhuang 93


David Muiderman op de Haagse markt

r e t a w r Geu

94

e n ko p e n m e lo b n e m o k n e w u Twee dove vro estoken Hun armen in elkaar g en Ze ruiken aan de bloem men Ze voelen aan de bloe aar de bloemen n n re te is lu e Z


Een stukje van de markt Water en wat verse aarde Meer is het niet Meer was het niet Meer zou het niet geweest zijn Maar toch Elke winter ging het mis De planten stierven En met elke plant Een stukje van de markt

95


96

Jeroen de Vos op een kotter


DICHTER OP LOCATIE # 5; Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer


ANNE-TJERK MANTE Zondag 30 maart 2008 Vooraf

Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

Dichter op locatie. In gedachten zat ik in de bunkers voorbij het Zwarte Pad, of zou ik dwalen door het Vredespaleis. Ik zag wel iets in een verblijf bij de Haagse Kunstkring of het volgen van repetities van theater Noordvolk. Die locaties werden het echter niet.

98

Uiteindelijk viel mijn keuze op de meest Haagse plek van Nederland: de Tweede Kamer. Ik heb twee Kamerleden aangeschreven, Han ten Broeke en Arend Jan Boekestijn, met het verzoek om als dichter op locatie een weekje mee te mogen draaien. Han ken ik van lang her, en enige maanden terug heb ik kennisgemaakt met Arend Jan. Beiden zijn Kamerlid voor de VVD. Ze reageerden enthousiast op mijn verzoek. De definitieve afspraak kwam tot stand via hun persoonlijk medewerkers. Mijn keuze om naar de Tweede Kamer te gaan hangt niet samen met een politiek uitgangspunt. Dat ik op locatie in de Tweede Kamer bij de VVD verblijf, staat dan ook niet voor een politieke stellingname. Het had bij menig andere partij kunnen zijn. Maar laat ik Han en Arend Jan niet te kort doen: de connectie met hen heeft mijn keuze aanzienlijk vergemakkelijkt. Ook heb ik geen journalistieke aspiraties; ik zou me zo slecht niet willen kleden. Ik ga naar de Kamer als dichter. Als observator wil ik iets van het parlementaire raderwerk zien en begrijpen. Ik zoek – als dat niet teveel gevraagd is – bezieling in het hart van onze democratie. Ik zoek authenticiteit in het politieke circus. Ik zoek taal en teken. Ik zoek de marge, de kantlijn. Ik zoek dat wat er deel van uitmaakt, zonder het te zijn.


Maandag 31 maart 2008 De afspraak is om 12.00 uur. Aangezien het erop lijkt dat vandaag de lente daadwerkelijk is aangebroken, kom ik op de fiets. Ik ben met opzet iets te vroeg. Dat geeft mij de gelegenheid even langs de plaquette ter herdenking van de oorlogsjaren 1940-1945 te gaan. Op die gedenkplaat staat een tekst van de dichter Jan H. de Groot (1901-1990).

Plaquette bij de ingang van het Tweede Kamergebouw aan de Lange Poten (Nieuwspoort).

Los van het fundamentele belang van het vrije woord - en het verdedigen ervan, heb ik een persoonlijke reden de week bij deze plaquette te beginnen. Jan H. de Groot was de broer van mijn grootmoeder. Voor de oorlog pacifist, in de oorlog verzetsman. Ik heb hem enkele malen ontmoet en kende hem als een charmante, oude man. Hij was op een aanstekelijke manier ijdel en niet wars van een borrel. Eigenzinnig was hij natuurlijk ook. Zo had hij bepaald dat bij zijn sterven zijn lichaam ter beschikking van de wetenschap moest worden gesteld. Dus op zijn begrafenis was hij er zelf niet bij. Ik loop naar ingang Binnenhof 1A. Er hangt een papier op de deur. Geen stellingen dit keer, maar de mededeling dat uit veiligheidsoverwegingen deze deur gesloten is. Het heeft alles te maken met de film ‘Fitna’ (Arabisch voor ‘beproeving’) van PVV voorman Geert Wilders, die een dag of vier terug op internet is gepubliceerd. Wilders heeft een knip- en plakfilm gemaakt met schokkende beelden van moslimterroristische aanslagen en moslimfundamentalistische berechtingen. 99


Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

Aan die beelden heeft hij verzen uit de Koran gekoppeld, en uit die combinatie zou moeten blijken dat elke niet-moslim voor zijn leven moet vrezen. Wilders wil met zijn film de islamisering van Nederland, zoals hij dat ziet, een halt toeroepen. Gezien eerdere heftige reacties en aanslagen naar aanleiding van Deense cartoons waarop onder meer de profeet Mohammed met een bomtulband te zien was, zijn de veiligheidsmaatregelen hier voorshands verscherpt.

100

Als ik bij ingang Plein 2 naar binnen ga, moet ik alles wat metaal bevat uit mijn kleren halen. De riem moet af. Jas en tas gaan door de x-ray, ikzelf door een detectiepoortje. Als het apparaat blijft piepen, moeten zelfs mijn laarzen uit. Het gaat in gemoedelijke sfeer. Ik mag verder, trek weer aan wat uit was, en ik legitimeer me bij de balie. Er zijn verschillende categorieën pasjes voor pers, publiek en medewerkers; ik krijg een dagpas als bezoeker. Harriët Slager, de persoonlijk medewerker (vanaf nu: pm’er) van Han ten Broeke en Stefanie Kooiman, pm’er van Arend Jan Boekestijn, halen me op. Geheel volgens plan beginnen we met de lunch. Er zijn twee lunchruimtes in het gebouw. Een ervan is vrij specifiek voor parlementsleden, de andere is voor alle medewerkers. Wij lunchen in ‘de andere’ ruimte. De maandag is geen Kamerdag, dus er zijn überhaupt weinig Kamerleden aanwezig. Vanuit een ooghoek zie ik Alexander Pechtold (D66); zijn partij zit volgens recente peilingen ‘in de lift’. Harriët en Stefanie hebben een uitdraai van het weekprogramma van Han en Arend Jan, en we bezien hoe we een en ander tot een mooie mix kunnen smeden. Ik kan morgenochtend om 09.45 uur met Han mee naar een vergadering van de Commissie Subsidiariteit over Europese zaken, en later op de dag zal de Tweede Kamer een plenair debat houden over Wilders’ film. Na de lunch loop ik met Stefanie naar een bezoekersbalie om een plek te reserveren op de publieke tribune voor het debat van morgen. Politieke partijen hebben een deel van de tribune beschikbaar voor gasten. Ik teken in als gast van de VVD. Vervolgens gaan we naar de werkkamer van Arend Jan. Het is een kleine kamer, die zich ergens in het binnenste van het complex bevindt. Het uitzicht reikt niet verder dan een betrekkelijk benauwd en troosteloos binnenplaatsje. Het blijkt de kamer te zijn die vóór hem door Ayaan Hirsi Ali werd gebruikt: deze kamer is goed te beveiligen. In de gang hangt een collageschilderij van een gestalte in boerka. Harriët komt even langs. Ze moet zo naar station Den Haag Holland Spoor. Han zit in een trein die daar een tussenstop maakt, en zij moet hem wat stukken overhandigen. Het komt, zoals zo vaak, op de juiste timing aan.


Ik spreek wat uitgebreider met Stefanie. Ze heeft algemene taalwetenschappen gestudeerd. Een studie gericht op communicatie, met een groot accent op het Nederlands en het Engels. Voor een pm’er is ze vrij oud, zegt ze. Ik vind 29 jaar juist vrij jong! Stefanie houdt ervan om zaken anders te benaderen dan via de gebaande wegen. Dat op zich al maakt haar een geschikte pm’er voor Arend Jan. Hij heeft een tomeloze werkzucht waarin chaos en intellect samenkomen. Stefanie had gereageerd op een vacature voor pm’er, maar had direct laten weten geen zin te hebben in procedures en sollicitatierondes. Op haar voorstel werd het een gesprek bij een kop koffie. Arend Jan ging akkoord. Het leverde haar de baan op die ze nu sinds 3 maanden vervult. Sommige formeler ingestelde personen zijn nog steeds niet over de schrik heen. Zij is als pm’er werknemer bij Arend Jan, niet bij de VVD of de Tweede Kamer. Zij hoeft niet eens lid te zijn van de VVD. Haar lot is verbonden met dat van Arend Jan: verdwijnt hij uit de kamer, dan heeft zij geen baan meer. In de politiek kan de prioriteitenlijst steeds verspringen. Sommige dossiers vragen onderzoek tot de onderste steen boven is, maar veel onderwerpen gaan van de hak op de tak. En niet gelijkmatig: periodes van relatieve rust worden afgewisseld met niet aflatende stromen uit te zoeken en te behandelen zaken. Ik op mijn beurt vertel over mijn caleidoscopische bestaan, waarin gezin, werk en de Kunsten steeds om voorrang strijden. Meestal wint het gezin, blijft werk voor inkomen belangrijk, en kunst noodzakelijk. Arend Jan houdt van klassieke muziek, getuige de CD’s die links en rechts op zijn bureau liggen. Shostakovitch, Haydn en Mozart kunnen elk moment in stelling gebracht worden. Volgens Stefanie kan Arend Jan horen of een pianist linkshandig is. Ik erken meteen dat linkshandigheid komt met bijzondere kwaliteiten. Daar oor voor te hebben, is ook een gave. Zeker voor een politicus. Hoeveel politici kunnen zich erop beroemen zo goed te kunnen luisteren? We maken een omgang langs de VVD-vertrekken. Vandaag zijn er geen parlementariërs, maar wel pm’ers, beleidsmedewerkers (vanaf nu bm’ers) en voorlichters. We strijken neer bij Alexander Kolks, de pm’er van Atzo Nicolaï (voormalig minister van Bestuurlijke Vernieuwing en oud- staatssecretaris van Buitenlandse – lees: Europese – Zaken). Nicolaï en Kolks delen een grote kamer. De grootte van de kamer is een anciënniteitkwestie. Hoe langer in het parlement, hoe groter de kamer. Nicolaï zat voor het eerst in 1998 in de Tweede Kamer. Alexander Kolks toont zich een bevlogen man. Ik vertel hem over het project dat mij deze dagen naar de Kamer heeft gebracht en hij neemt de tijd om zijn visie op de maatschappij uiteen te zetten. 101


Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede kotterKamer

Hij is overtuigd liberaal. De eigen verantwoordelijkheid van mensen staat centraal. Werk werkt beter dan een uitkering, alleen al voor het gevoel van eigenwaarde. De overheid kan helpen drempels te verlagen om mensen uit een sociaal isolement te halen. Hij noemt het voorbeeld van musea gratis toegankelijk maken voor iedereen tot en met 18 jaar. Het zou mooi zijn als dat mensen die er gewoonlijk aan voorbij lopen, kan stimuleren een museum te bezoeken. Het Gemeentemuseum in Den Haag is al gratis voor jongeren. Ik realiseer me ineens dat ik nog niet naar de expositie van Lucian Freud in het Gemeentemuseum ben gaan kijken. Daar staat tegenover dat ik wel met mijn driejarige dochter naar de opening van de tentoonstelling ‘Kikker met een grote K’ (van Max Velthuijs) ben geweest. Mijn dochter roept nu bijna dagelijks dat ze er nog een keer naar toe wil, en dat dan andere popjes mee mogen. En de kleintjes ook. Alexander vertelt dat de PvdA fractie, 33 leden sterk, niet één jurist telt. Voor een medewetgever - parlement en regering zijn wetgevende instanties; de regering zorgt verder voor de uitvoering en het parlement controleert de regering – is dat op zijn minst opmerkelijk. Wetgeving is in het bijzonder een juridische aangelegenheid. De verklaring zou zijn dat de PvdA een zo evenwichtig mogelijke man/vrouw verdeling in de fractie nastreeft, ook als dat geen juristen oplevert. Het is duidelijk dat de liberalen het hier niet voor de sociaal-democraten zullen opnemen. Toch komt de voorgespiegelde werkwijze van de PvdA op mij over als een keuze van ideologie boven realisme. Was dat niet ook het probleem van veel onderwijshervormingen? Een ideologie is misschien goed voor de herkenbaarheid van een partij, maar het komt mij voor dat ideologieën – uit welke politieke hoek ook – te vaak hét obstakel zijn om met reële blik de maatschappij te kunnen bezien. Zeker wanneer de ideologie als een dogma wordt gehanteerd. Dat is de bezegeling van de veelbesproken kloof tussen politiek en burger. Ik geloof dat er altijd wat ‘Sollen’ in het ‘Sein’ moet zijn, maar te veel ‘Sollen’ ten koste van het ‘Sein’, is net zo werkbaar als nomadische stedenbouw. Het gesprek komt op leiderschap. Ik hoor mensen tegenwoordig vaak over leiderschap, en vooral over het gebrek daaraan in dit land. Leiderschap in de politiek is volgens Alexander duidelijk maken wat je standpunten zijn, waar je naartoe wilt met het land en hoe dat zou moeten gebeuren. Geen inzet op behoeftebevrediging op de korte termijn, maar het ontvouwen van een visie die verder gaat dan een coalitieakkoord. Voor wie het daarmee niet eens is, kan bij een andere club te rade gaan. Hij wijst erop dat in het buitenland bepaalde politici wél tot echte leiders uitgroeien. Maar ook persoonlijk leiderschap heeft een houdbaarheidsdatum. In een democratie is dat geen punt: de volgende verkiezingen bieden kansen aan andere gezichten en andere inzichten. Dat 102


voorkomt stokoude machthebbers, die zich amechtig tot in lengte van dagen aan de macht vastklampen. Onvermijdelijk volgt ook een bespiegeling over de film van Wilders. Wellicht is deze film onbedoeld wel een keerpunt, hoopt Alexander. Dat wil zeggen: het zou het rechtspopulisme wel eens níet kunnen helpen. Dat het doordrammen zonder concrete inhoud niet meer aanslaat bij velen. Ik had het enige dagen geleden ook met een vriend erover gehad: ’Fitna als mogelijke blessing in disguise.’ De regering heeft wijs diplomatiek voorwerk verricht in binnen- en buitenland. Ook bleken de reacties van moslim-organisaties in Nederland véél geïntegreerder dan vooraf was gedacht. Rustig, rationeel, bijna schouderophalend. Verschillende telefoontjes tegelijk - iedereen lijkt hier minimaal twee mobiele telefoons te hebben - maken aan het gesprek een einde. In de gang komen we Harriët tegen. Het was gelukt om Han in de tussenstop de stukken toe te stoppen. Verder weet ze te vertellen dat de VVD-leden gekozen hebben voor Ivo Opstelten (burgemeester Rotterdam) als de nieuwe partijvoorzitter, boven Onno Hoes (gedeputeerde, Noord-Brabant). Een keuze voor bestuurlijke ervaring, zegt Harriët. Iets na vier uur brengt Stefanie me naar de uitgang. Uit veiligheidsoverwegingen mag ik niet alleen door het gebouw dwalen. Ik ben het helemaal met die veiligheidsoverwegingen eens, er strikt van uitgaande dat Stefanie meeloopt voor míjn veiligheid. Terwijl we door het gebouw richting de uitgang lopen, hebben we het over de architectuur. Ik vind de combinatie van oud en nieuw erg goed geslaagd. Neem nou de gang waar we wandelen. Aan de ene zijde oude buitenkant en aan de andere zijde nieuwe binnenkant. Een buitenstebinnen. De nieuwbouw, opgeleverd in 1992, is licht van opzet. Veel glas en ruimte. Stefanie zegt dat dit een verwijzing is naar de transparantie van bestuur. Het lijkt zowaar te vergelijken met oude en nieuwe politiek, van achterkamertjes naar openheid, voor zover die laatste inderdaad ooit van de grond is gekomen.

103


Dinsdag 1 april 2008

Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede kotterKamer

Vandaag ben ik met de auto, want de dinsdag en woensdag zijn de dagen waarop de hele familie gemobiliseerd wordt. En in afwachting van de bestelde bakfiets doen we dat nog met de auto. Ik parkeer bij het kinderdagverblijf en ga te voet naar het centrum. Even een boodschap, dan naar het Kamergebouw. Daar kom ik om 09.30 uur aan. Vanzelfsprekend voltrekt zich ook vandaag weer de scanscène. Mijn tas en ik worden veilig verklaard. Op mogelijke scherpte van tong of pen wordt niemand gefouilleerd.

De veiligverklaring van mijn tas. Met verkeerde tijdsaanduiding.

Als ik net in de wachtruimte zit, zie ik Harriët binnenkomen. We gaan door de sluis, ik weer met bezoekerspas. Dan laat Han ons per sms weten dat zijn auto niet wil starten en dat hij de vergadering van 09.45 uur zal gaan missen. In consequentie ga ik ook niet. Dat schept tijd voor een kop koffie. Ondertussen neemt het aantal mensen en de bedrijvigheid toe. Dinsdag is de eerste Kamerdag van de week, gevolgd door de woensdag en de donderdag. Op andere dagen kan het Kamerlid werkbezoeken afleggen, vergaderingen voorbereiden, lezingen geven of iets voor zichzelf doen. De keuze tussen een optreden in de media, of weer eens thuis aanschuiven, resulteert niet zelden in een telefoontje naar huis dat er iets tussen is gekomen. In de werkkamer van Han legt Harriët me uit wat het belang is van de Commissie Subsidiariteit. Deze commissie bestaat uit leden van de Tweede en Eerste Kamer en behandelt voorstellen waarvoor een subsidiariteitstoets nodig is. Het subsidiariteitsbeginsel is gedefinieerd in het EUVerdrag. Besluitvorming moet zo dicht mogelijk bij de burger plaatsvinden. Als de Europese Unie een maatregel wil nemen, wordt eerst gekeken of het beoogde effect niet ook op nationaal, regionaal of lokaal niveau kan worden bereikt. Concreet betekent dit dat de Unie - behalve voor gebieden die onder haar exclusieve bevoegdheid vallen - slechts maatregelen neemt, wanneer dat doeltreffender wordt geacht dan maatregelen op andere niveaus.

104


Han komt binnen. Hij had net bericht gekregen dat zijn auto alweer gerepareerd was, ten koste van €166,-. Ik spreek mijn zorgen uit over de immobiliteit van de volksvertegenwoordiger. Han spreekt zijn zorgen uit over de prijs van de reparatie. In 10 minuten was de auto alweer gefikst. Hij is vergeten te vragen wat nou precies het euvel was. Rond 10.30 uur word ik gebeld door Den Haag FM, de stadsradio die het project ‘Dichter op locatie’ volgt. Ik ben de laatste dichter in de serie. De meest prangende vraag die de stadsradio voor me heeft, is waarom ik heb gekozen voor de Tweede Kamer. Het lijkt een zo weinig inspirerende omgeving in tegenstelling tot meevaren op een viskotter, of winters weer trotseren op de Haagse markt. Mijn antwoord is dat het parlement – ons politieke praathuis – bij uitstek de plaats is voor taal. En taal is ook mijn gereedschap. Ik zal het alleen anders gebruiken. Ook noem ik mijn oudoom. Verder wijs ik op het opvallende feit dat in Nederland het parlement niet in de hoofdstad is gevestigd, zoals in praktisch elk willekeurig buitenland het geval is, maar in de Hofstad. Han is ondertussen bezig een aantal lijnen uit te zetten. Hij en Harriët zijn met verschillende dingen tegelijk bezig. Lopende zaken, aanstaande vergaderingen, een ontmoeting met een belangrijke Deen (‘Harriët, kun jij het telefoonnummer van die en die in Denemarken achterhalen, hij is daar zoiets als raadsadviseur’), nieuwsberichten. Vaak lijkt het de waan van de dag te zijn die werkelijk regeert, want wie niet op de waan reageert, loopt achter de feiten aan. De pm’er mailt, smst, belt en regelt wat af. Daarnaast is menig pm’er ook sparringpartner van zijn of haar parlementslid. Een beetje pm’er doet van alles: logistieke, secretariële en inhoudelijke zaken. Harriët laat me ondertussen weten dat Stefanie het mailtje te mijner introductie heeft verstuurd. De gehele VVDfractie, inclusief pm’ers, bm’ers en voorlichters is nu op de hoogte van mijn aanwezigheid en het doel daarvan. In de gewone parlementaire gang der dingen blijkt dat Boris van der Ham (D66) een spoeddebat heeft aangevraagd over de harmonisatie van het asielbeleid, een Europese aangelegenheid. Vanwege die Europese context wil Han er het fijne van weten. Waar zijn bijvoorbeeld de antwoorden van de minister (van Justitie) op eerder gestelde Kamervragen? Als het goed is, vindt het spoeddebat later deze week plaats, vermoedelijk donderdag. Op dinsdagochtend, zo tussen 10.30 uur en 13.00 uur vindt de VVD-fractievergadering plaats. Een wekelijks moment om als fractie moties voor te bereiden, standpunten te bepalen en agenda’s door te nemen. Ik wissel van werkplek en ga naar de kamer van Arend Jan. Uiteraard zit ook hij in de fractievergadering. Stefanie is aanwezig. D66-voorman Alexander Pechtold heeft ook een spoed105


Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede kotterKamer

debat aangevraagd, en wel over Nederlandse militaire acties in Irak. Nederland heeft de Amerikaanse inval in Irak wel politiek, maar niet militair gesteund. Dus wanneer Nederlandse militairen in Irak in actie zijn gekomen, dan zou dat ‘illegaal’ zijn geweest. Arend Jan, fractiewoordvoerder defensie, wil alle beschikbare informatie hebben als achtergrond voor het debat en om de fractie over dit onderwerp te kunnen bijpraten. Dus Stefanie verricht daarvoor het nodige voorwerk.

106

Er wordt veel gesproken over de kloof tussen politiek en burger. De Grondwet echter is er voor iedereen.

Tegen half twee komen twee HAVO-4 klassen uit Amsterdam - Slotervaart langs. Veruit de meeste scholieren zijn van buitenlandse herkomst en in meerderheid moslim. Han zal ze zo toespreken, maar haast zich eerst om, aansluitend op de fractievergadering, te gaan lunchen. In de tussentijd is het aan Harriët om de bijeenkomst voor te zitten. Dat valt niet mee, want de scholieren zijn rumoerig, opgewonden en in de leeftijd dat er maar één ding interessant is, en dat is niet per se de politiek. ‘Iedereen van die microfoons afblijven. Ik wijs degene aan die een vraag wil stellen. Vragen?’ Een docent helpt de orde te bewaren. Een paar minuten later komt Han onder applaus binnen. Meteen houdt hij de aandacht vast en stelt hij kort een paar huisregels. Dan introduceert hij zichzelf. Aan de universiteit Leiden heeft hij politicologie gestudeerd, met onder meer de vakken internationale betrekkingen en Europees recht. Sinds de laatste verkiezingen in november 2006 zit hij in de Tweede Kamer. Hij is woordvoerder Europese zaken voor zijn fractie en nauw betrokken bij het traject om de Europese grondwet, die het Nederlandse volk in een referendum had verworpen, om te zetten naar een inhoudelijk passender verdrag.


Vragen zijn er ook aan Han. Hoe komt de VVD zo rechts? Wat zijn uw drijfveren om in de politiek te gaan? Wat vindt u van de film van Wilders? Han ziet de VVD niet als rechts. Eigenlijk ziet hij de klassieke verdeling tussen rechts en links in het parlement niet meer zo. Hij wijst erop dat de VVD tegenwoordig een van de meest hervormingsgezinde partijen is. Vroeger werd verandering en vernieuwing geschaard onder ‘progressief’, en dat was links. Een van de meer behoudende partijen op dit moment is volgens hem de PvdA. In vorige functies (onder meer voor een vestiging van een telecommunicatiebedrijf in Brussel) merkte Han dat hij graag directer betrokken wilde zijn bij (Europese) besluitvorming. Hij stond op de lijst voor het Europees parlement, maar de Liberalen kwamen niet zo goed uit de stembus, en hij viel net af. Vervolgens richtte hij zich op de Tweede Kamer. Zijn terrein is het Europese beleid, en zijn uitgangspunt in de politiek is vanuit realisme werken aan het verwezenlijken van idealen. Over Wilders wil Han kort zijn: een man met verwerpelijke ideeën. Maar dat we met z’n allen met angst en beven in afwachting van zijn film waren, zegt meer over onze perceptie van Wilders en zijn film, dan over Wilders en zijn denkbeelden. Hij benadrukt dat de vrijheid van meningsuiting ook behelst dat je mag beledigen. En dus óók dat je iets kunt repliceren. Premier Balkenende heeft naar zijn smaak te weinig gedaan om de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting in alle scherpte te duiden. De premier heeft te veel gewezen op de verantwoordelijkheid van Wilders, zonder de film te kennen. Oud minister van Buitenlandse Zaken en minister van Staat Hans van den Broek (CDA) is veel te ver gegaan door te suggereren dat de film verboden zou moeten worden. Dat is censuur, en voor een liberaal is dat onbespreekbaar. Achteraf kunnen uitingen aan de wet worden getoetst. En voor de werking van het vrije woord geldt ook dat niet wenselijke opvattingen geventileerd moeten kunnen worden. De internationale inspanningen van de premier in aanloop naar de film hebben wel zijn waardering. Immers, veel landen, en in het bijzonder veel moslim-landen, zijn niet bekend met hoe onze vrijheid van meningsuiting werkt, en dat de opvattingen van een parlementariër nog niet die van de regering hoeven zijn, zoals in dit geval. Han vraagt wie van de aanwezigen - die de film hebben gezien - zich door de film beledigd voelen. De meesten voelen zich niet beledigd, een enkeling wel. Plotseling gaat er een bel die enige tijd aanhoudt. Han houdt de scholieren voor dat dit de oproep voor het gebed is. Een seconde is er verwarring, dan legt Han uit dat dit de bel is die aankondigt dat het vragenuurtje in de plenaire zaal gaat beginnen. Een lange bel van één minuut. Er zijn verschillende soorten belcodes om allerhande vergaderingen en debatten aan te kondigen. Nog één vraag van een scholier aan Han voordat ik de bijeenkomst verlaat om vanaf de publieke tribune het vragenuurtje en debat te volgen. Hoe denkt u over toetreding van Turkije bij de Europese Unie? 107


Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede kotterKamer

Han antwoordt politiek. Hij ziet een geweldig snelle ontwikkeling in Turkije, maar tussen de huidige situatie en het daadwerkelijk kunnen toetreden zitten nog veel haken en ogen. Er moeten meer vrijheden komen en het leger zou niet de seculiere staat moeten hoeven verdedigen. De Europese samenwerking heeft een grote reikwijdte. Het is niet alleen economisch, maar ook politiek en justitieel. Om 14.00 uur ga ik vergezeld door Stefanie naar de plenaire zaal. Als er iets over politiek Den Haag op de televisie te zien is, krijgen we deze zaal te zien. Nu zit ik er zelf - op de publieke tribune dan. De tribune is een ring boven de politieke arena, die optimaal zicht geeft op alle bewegingen en onderonsjes. De beelden op tv zijn afgemeten en - qualitate qua - subjectief. Op enkele doorkijkjes na heb ik helaas geen zicht op de wandelgangen. De plenaire zaal wordt flink beveiligd. Bij de publieke tribunes zijn niet alleen beveiligers aanwezig, maar boven elk gangpad en bij beide ingangen staat ook een politieagent. Stefanie ontvangt ondertussen sms’jes waarop ze wil reageren, maar het ‘spelen’ met de mobiele telefoon wordt niet toegestaan. Een agent draagt op de telefoons weg te bergen. Het vragenuurtje begint met vragen aan de minister van Defensie, Eimert van Middelkoop (ChristenUnie), over de missie in Afghanistan. Arend Jan loopt naar de microfoon en begint zijn inbreng met een medeleven namens de VVD fractie met de gewonde militairen en hun familieleden. Verder dringt hij erop aan dat uitzendingen als deze niet ten prooi mogen vallen aan politieke hypes, maar dat er met tijd en beleid naar gekeken moet worden. Mariko Peeters van GroenLinks laat de minister weten dat er geen papaver verdelgd moet worden zonder dat er alternatieve mogelijkheden van bestaan worden aangereikt. Immers, het vernietigen van papaver leidt tot grote onrust. Ik volg niet elke vraag en opmerking, maar dwaal ook af om in me op te nemen wat er zoal in en om de Kamer gebeurt. Niet dat ik het allemaal kan duiden, maar dat maakt me ook niet zoveel uit. Door de Kamer lopen boden: mannen en vrouwen in rokkostuum (voor vrouwen met een jas zonder slippen en een rok in plaats van een broek). Ze dragen daarbij een oranje lint om de nek, waaraan een hanger zit. Zo te zien zorgen ze ervoor dat Kamerleden niet vergeten de presentielijst te tekenen (voor het stemmen van belang) en ze halen en brengen briefjes en memo’s van en naar de Kamerleden. Het doet me denken aan de rol van ballenjongens bij een tenniswedstrijd. Inclusief de uitvoering van een onnavolgbaar rouleersysteem. Het politieke circus waar ik op uitkijk is sowieso een fraai rollenspel. Ik zie mogelijkheden voor een bewerking van ‘Peter en de Wolf’. ‘Jan Peter en 108


de Geldwolf, een muzikale vertelling over exhibitionistische zelfverrijking’. Zoals Boris Becker en John McEnroe een hele ceremonie ophingen aan het serveren – om het tennisbeeld maar even aan te houden – zo hebben veel Kamerleden een geheel eigen opgang naar de microfoon. Opstaan, bedenkelijk kijken, jasje dicht, hoofd omhoog, vaste tred, één hand op de rug, de andere klaar om de aanstaande woorden kracht bij te zetten. Dan, na het gemaakte statement, het standpunt ook in pose vasthouden, klaar voor een weerwoord of tegenaanval. Helaas zijn de interruptiemicrofoons niet optimaal geschikt voor het voeren van een debat: men moet steeds één hand aan een knop houden om verstaanbaar te blijven. Dat remt natuurlijk de vrije expressie, het zwaaien met ‘schuldige’ papieren en het gebruik van theatrale gebaren. Zonde! Ook lijkt de inrichting van de zaal niet optimaal geschikt voor het debat. De 150 zetels staan in brave halve maan gericht op het kabinet, dat zetelt in ‘Vak K’. Goed voor de suggestie van controle van de regering door het parlement, maar het toont te weinig de tegenstelling tussen regeringspartijen en oppositie. Veel mooier dan op televisie zijn de metershoge abstracte schilderijen achter ‘Vak K’, die in de wand geïntegreerd zijn. De volgende vragenronde is aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Jet Bussemaker (PvdA). Hero Brinkman van de PVV gaat naar de microfoon. Aangezien hij enkel spreekt in superlatieven, onthoud ik niet waarover hij het heeft. Agnes Kant (SP) loopt naar het spreekgestoelte en het valt me voor het eerst op hoe verschrikkelijk dun ze is, terwijl ze haar tegenstanders wel rauw lust! Zou ze niettemin vegetariër zijn? Dat zijn politiek gezien de grootste bijters. Oscar Wilde schrijft in een van zijn talloze brieven iets over de samenhang tussen vegetarisme en politieke overtuigingen. Hoe opmerkelijk het is dat de meest verstokte republikeinen die hij kent, allemaal vegetariër zijn. Dat mensen van spruitjes bloeddorstig lijken te worden en dat degenen die leven op linzen en artisjokken, altijd brullen dat ze het bloed van de aristocratie willen zien en de afgehouwen hoofden van koningen. Hij komt dan ook tot de conclusie dat een dieet van groenvoer op politiek terrein gevaarlijk lijkt te zijn. Hoe het ook zij, Agnes Kant mag zich tot de verbaal meer begaafde en gevaarlijke Kamerleden rekenen. Ze weet waarover ze het heeft en hoe ze het wil zeggen. Vandaag doet ze haar betoog uit het hoofd. Zeer ontstemd is ze over het feit dat sommige gemeentes de indicatie voor zorgbehoefte enkel telefonisch nagaan. Alsof dat het juiste beeld zou opleveren. De staatssecretaris ontkent het niet, maar vindt evenmin dat er sprake is van een ontoelaatbare wijze van indiceren. PVV en SP vinden elkaar in de zorg om de zorg.

109


Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede tweede kotterkamer Kamer

Om 14.59 uur komt Geert Wilders de Kamer binnen. Zelfs een zo alledaags verschijnsel als een parlementariër die naar zijn werkplek loopt, zorgt al voor het nodige rumoer en zoemende camera’s. Ik had via een van de doorkijkjes al gezien hoe in het afgelopen uur massa’s media zich verzamelden in de gang. Men had zich tactisch opgesteld tussen de deur waaruit Wilders moest komen en de plenaire zaal. Op het moment dat hij die twintig meter overbrugt, is er hevig gedrang. Beveiligers, politie, pers, medewerkers, Kamerleden; als een scrum beweegt het naar de zaal. Ondertussen komen en gaan er schoolklassen op de publieke tribune. Ze blijven een kwartiertje en vertrekken dan weer. Even een vleugje parlementaire democratie opsnuiven en dan door naar het volgende programmapunt. Na het vragenuurtje volgt een uur waarin gestemd wordt over eerder door Kamerleden ingediende moties. Het gaat in rap tempo. Dat is niet overbodig, want er zijn nogal wat moties waarover gestemd moet worden. De meeste moties halen het niet. Ik weet nu dat stemmen over moties is ‘voorgekookt’ in de fractievergaderingen. De parlementariërs beslissen niet pas hier in de zaal. Dit is puur plenair stemmen. Kamervoorzitter Gerdi Verbeet (PvdA) weet razendsnel of een motie een meerderheid heeft gehaald of niet. Óf ze heeft een schermpje voor zich waarop ze kan zien hoe het met de verdeling zit, óf ze is voorzitter geworden vanwege haar formidabele hoofdrekenen. Dan, om 16.00 uur, volgt het debat waar het allemaal om te doen is vandaag: het debat over de film ‘Fitna’ van Wilders. De fractieleiders zullen één voor één hun betoog houden. Te beginnen met de leider van de grootste fractie, aflopend naar de kleinste fracties. Op papier is het debat aangevraagd om vragen te stellen over de verklaring van de minister-president over de film. Dat is een procedurele werkwijze: formeel wordt het debat gevoerd met de regering. In feite zal het debat een Kameraangelegenheid zijn, waarbij de verschillende fracties hun pijlen zullen richten op Wilders. Dat betekent dat de opgetrommelde ministers, te weten minister-president Jan Peter Balkenende (CDA), de minister van Binnenlandse Zaken, Guusje ter Horst (PvdA), en de minister van Justitie, Ernst Hirsch Ballin (CDA), er in eerste instantie voor spek en bonen zullen bijzitten. De Kamer zit vol tijdens dit fractievoorzittersdebat: alle fracties laten daaruit blijken dat dit een belangwekkend debat is. De eerste confrontatie is tussen fractieleider Van Geel (CDA) en Wilders. (Ik zie aanleiding tot verwarring, want het enige dat echt van geel is, is het haar van Wilders.) Wilders zegt tegen Van Geel dat de minister-president veel te grote woorden heeft gebruikt in aanloop naar de film. Hij stelt 110


dat zowel Van Geel als minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen (CDA) als ministerpresident Balkenende de vrijheid van meningsuiting cadeau geven. Van Geel antwoordt dat Wilders zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Wilders lijkt meer op zijn gemak dan Van Geel. Wilders zegt Van Geel zijn christelijke achtergrond te verkwanselen en vraagt hem hoe hij het zou vinden als Nederland over een tijdje 3 tot 4 miljoen moslims zou tellen. Van Geel houdt het erop dat godsdienst een persoonlijk ding is. Als goed politicus draait Van Geel om de kern van de vraag heen. Hij heeft met zijn antwoord staatsrechtelijk gelijk, maar als spreker overtuigt hij geen moment. De publieke tribune is afgeladen en ook de belangstelling van de pers, die met groot materieel is uitgerukt, is indrukwekkend. De filmende en fotograferende pers staat in een hoek van de plenaire zaal, de schrijvende pers heeft eigen tafeltjes vooraan de publieke tribune. De tafelbladen hebben etiketjes met daarop de naam van een krant of opinieblad. Van Geel betoogt dat Wilders geen oplossingen aandraagt. Heeft hij nu zijn doel bereikt met die film? Wilders zit naar buiten gedraaid in zijn bankje, als een stuurse scholier. De benen over elkaar, wiebelend met het bovenste been. Ondertussen speelt hij wat met zijn pen. Hij kiest heel bewust de momenten waarop hij reageert. Sommige aanvallen laat hij overwaaien, andere pakt hij op. Kunnen scoren is een minstens zo belangrijke afweging als de inhoud. Wanneer hij reageert, loopt hij traag, hoofdschuddend en met geërgerde blik (‘begrijpen ze het nu nog niet’) naar de microfoon. Meestal heeft hij een korte en bondige reactie, waarna hij weer naar zijn plek terugkeert. Daar neemt hij zijn vaste pose weer aan. Tijdens de spreektijd van Van Geel zijn er voortdurend interrupties. De meeste richting Wilders, maar ook Van Geel moet alert blijven. Na hem is het de beurt aan plaatsvervangend fractieleider van de PvdA, Mariëtte Hamer. Integratie doet pijn, laat ze weten. Ze illustreert dat aan de hand van het voorbeeld van haar moeder, die, woonachtig in Slotervaart, in een tijdsbestek van slechts enkele decennia de buurt zeer ingrijpend heeft zien veranderen. En vaak niet ten goede. VVD-fractievoorzitter Mark Rutte interrumpeert en vraagt wat Wouter Bos (naast minister van Financiën en vice-premier ook partijleider van de PvdA, en die laatste hoedanigheid is nu aan de orde) bedoelde met de uitspraak dat er best polarisatie in het integratiedebat mag zijn. Hamer stelt dat de gevestigde politiek het te lang heeft laten afweten. Ik vraag me ondertussen af wat dan de niet gevestigde politiek is.

111


Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede kotterKamer

Om 16.45 uur verlaat ik de tribune. Ik heb nog kort een afspraak met Arend Jan - onze eerste ontmoeting deze week - en om 17.00 uur moet ik richting kinderdagverblijf en gaat het huiselijke regime weer in. Arend Jan heeft ogenblikkelijk van alles te vertellen. En meteen ook heeft hij oog voor het schetsboekje dat ik bij me heb. Ik gebruik het nu voor de dagboekaantekeningen, maar het staat ook vol met tekeningen en droedels. ‘Ah, droedels’, zegt hij, ‘Luns maakte altijd droedels tijdens vergaderingen. Zat hij fregatten te tekenen.’ We refereren nog even aan onze eerste ontmoeting, op het Plein, waarbij hij had gezegd dat hij werkte in een soort open inrichting. De situatie blijkt ongewijzigd. De merkwaardige wereld van de landelijke politiek. De scoringsdrift in de politieke arena én daarbuiten. In de achterkamertjes wordt niet alleen politiek bedreven. Hoe het ook zij, wij spreken voor morgen af om 10.30 uur.

112

’s Avonds volg ik nog zoveel mogelijk van het Fitnadebat op televisie. Het journaal, Netwerk en Nova. Ik mis nu het totaalbeeld dat ik had toen ik in de Tweede Kamer zat. Nu krijg ik alleen de meest sappige quotes voorgeschoteld en moet ik Ferry Mingelen geloven op de gepresenteerde context. Boeiend is het moment waarop Wilders met een wegwerpgebaar richting zijn collega’s roept: ‘Jullie bekijken het allemaal maar’. Mijn oude leraar Frans zou hiervan gezegd hebben dat Wilders zichzelf het brevet van onvermogen uitreikte. En zo zie ik het ook. Daarvóór was er nog veel gebeurd, met als curieus hoogtepunt de openbaarmaking van aantekeningen - met toestemming van Wilders - van een gesprek dat vorig najaar had plaatsgevonden tussen de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken, de nationaal coördinator terrorismebestrijding en Wilders. Uit die aantekeningen was gebleken dat Wilders wel degelijk eerst van plan was geweest in zijn film beelden op te nemen van het verbranden van Koranverzen. De vraag is nu wie de waarheid spreekt: Wilders, die beweert dat de regering angst heeft gezaaid met alle maatregelen die in afwachting van de film waren genomen, of de regering, die stelt dat er alle reden was om die voorzorgsmaatregelen te nemen en Wilders te wijzen op zijn verantwoordelijkheid. Als Wilders voornemens is geweest verbranding van stukken uit de Koran op te nemen, dan heeft hij ergens dat plan, of zelfs de film, gewijzigd. Wilders kiest alvast voor de aanvalsverdediging en heeft het kabinet voor leugenaars uitgemaakt.


Woensdag 2 april 2008 Rond 10.15 uur krijg ik een telefoontje van Arend Jan, dat hij onze afspraak van 10.30 uur niet gaat redden. Het was in de uitloop van het debat nogal laat en borrelig geworden. Hij zet nu in op 11.15 uur. Wilders had gisteravond uiteindelijk, bij wijze van finalestuk, een motie van wantrouwen ingediend tegen de regering. Alleen zijn partij was voor. Het enige resultaat voor hem lijkt te zijn een verder isolement. Waarschijnlijk precies datgene wat hij wil. Vijf minuten later word ik gebeld door Den Haag FM. Op dat moment sta ik nog buiten, waar op najaarsachtige wijze de regen naar beneden komt. Schuilend tegen de gevel van de Haagsche Kluis, pal tegenover het Kamergebouw, nemen we de dag van gisteren door. Voor mij ging het Fitnadebat vooral over de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting. Ik zie geen haarscherpe afbakening, maar een haatzaaiende boodschap of een oproep tot geweld vallen er zeker buiten. Wilders is graag ongenuanceerd, zowel als spreker als in zijn film, en daarmee houdt het wel op. Hij heeft geen wet overtreden. Of zijn wijze van acteren zinvol is, is een andere kwestie. Iets over half elf loop ik het Kamergebouw binnen. De scan en het detectiepoortje lijken weer speciaal voor mij te zijn opgesteld. Ik maak er dan ook ten volle gebruik van. Als ik door de metaaldetector loop - zonder riem, portemonnee, pennen, sleutels en wat niet meer - begint het ding alsnog te piepen. Bij nadere inspectie blijken mijn manchetknopen (met portret van Elvis) en schoengespen op te spelen. Ik word opnieuw veilig verklaard, en ook mijn jas en tas rollen doorgelicht en goedgekeurd van de band. Stefanie heeft het tafereel kunnen aanschouwen; ze zat al in het wachtgedeelte van de entreehal.

De veiligverklaring van mijn tas.

De beveiliger bij wie ik mijn bezoekerspas aanvraag is de eerste deze week die mijn paspoort goed bekijkt. Hij ziet bij geboorteplaats ‘Bukumbi’ staan, en vraagt mij waar dat ligt. 113


Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede kotterKamer

‘In Tanzania’, zeg ik, zonder verdere context te geven. ‘Daar zal wel een verhaal achter zitten’, probeert de beveiliger nog, maar ik laat hem daarover in het ongewisse. Stefanie en ik gaan door de sluis naar binnen. Haar vertel ik dat mijn ouders indertijd in Bukumbi in een hospitaaltje werkten, en dat mijn zus en ik daar geboren zijn. Volgens de burgerlijke stand van Den Haag heb ik zelfs twee nationaliteiten. Ik moet toch eens werk gaan maken van mijn Tanzaniaanse paspoort. Te meer daar een dubbele nationaliteit politiek zo gevoelig ligt tegenwoordig.

114

Ik ga van de werkkamer van Arend Jan naar die van Han. Ik zeg tegen Han dat hij gisteren tijdens het debat keek alsof hij wel wat beters te doen had, en dat ik me dat goed kan indenken. Hij heeft vanwege het debat zijn eigen programma moeten opschorten. Op wat sms’jes na kon hij weinig uitrichten. Toch zat hij daar niet voor de Bühne, vertelt Han. Fractievoorzitter Mark Rutte kan tijdens het debat ruggespraak houden met zijn fractieleden. Zij kunnen hem helpen met het maken van retorische opzetjes en reacties. Han had Rutte onder andere geholpen aan het liberale statement: ‘We moeten de vrijheid van meningsuiting verdedigen tegen het CDA, we moeten de vrijheid van godsdienst verdedigen tegen Wilders, en we moeten de vrijheid van het individu verdedigen tegen dit betuttelende kabinet.’ Ook begrijp ik van Han dat het Fitnadebat in feite een CDA-opzetje is geweest. De CDA-fractie heeft het verzoek tot het debat gedaan, wetende dat CDA-minister Hirsch Ballin uiteindelijk een konijn uit de hoge hoed zou toveren. De aantekeningen van het gesprek met Wilders in november vorig jaar lagen al gereed. Met een beetje regie en politieke ervaring liep het zoals het moest lopen. Ik ben verrast dat onder het venijnige debat deze strategische opzet schuilgaat. Toeval bestaat niet. De voorlichters van de VVD hebben een beetje een katterige ochtend. Voor gisteravond hadden ze een ondernemersavond gepland op de Hooikade. Daar zou Mark Rutte spreken en ook de nieuw gekozen voorzitter Ivo Opstelten zou acte de présence geven. Maar het Fitnadebat gooide roet in het eten. Een uitgeklede ondernemersavond: Opstelten thuis en Rutte in de Tweede Kamer. Ik vraag ze hoe het is na het debat en wat de reacties zijn. Tot mijn verbazing blijken de voorlichters zeer veel boze mails binnen te hebben gekregen. Mark Rutte had nooit zo van leer mogen trekken tegen Wilders! Ik vraag me af of die mensen hetzelfde debat hebben gevolgd als ik en hoe ze tot hun conclusies zijn gekomen. Het wordt nog erger als ik hoor dat een enquête uitwijst dat 32% van de ondervraagden Wilders gelooft, en niet de regering. Het zegt veel over de staat van de staat. Het is dus welbeschouwd de regering die zich zorgen moet maken over haar geloofwaardigheid.


Met het oog op die 32% hoor ik hier sommigen roepen dat er wel een stemdrempel opgeworpen mag worden: ‘Die mensen hebben nog stemrecht ook!’ Iets over 12.00 uur gaan Arend Jan, Han, Stefanie, Harriët en ik lunchen. We snijden behalve het eten allerhande onderwerpen aan, maar niet één onderwerp komt tot enige afronding. Ik besef dat dit de essentie van politiek is. Na de lunch lopen we terug naar de werkkamers. Ik praat met Arend Jan over een van zijn portefeuilles als Kamerlid: ontwikkelingssamenwerking. Ik vertel hem dat ik het boek ‘De Afrikaanse Weg’ lees, van Ton van der Lee. De schrijver is zo’n 12 jaar geleden uit Nederland vertrokken om zich in Afrika te vestigen. Dit boek is een verslag van een reis die hij recentelijk maakte van Kaapstad naar Caïro. Hij besloot deze reis te maken omdat decennialange ontwikkelingshulp vanuit het Westen nauwelijks effect heeft gehad. Overal waar hij komt vraagt hij naar een Afrikaanse oplossing voor een Afrikaans probleem. Arend Jan staat een forse herziening van onze inzichten in ontwikkelingshulp voor, maar een mentaliteitsverandering ontwikkelt zich langzaam; sleutelen aan ontwikkelingshulp ligt politiek zeer gevoelig. Ik wil een groepsfoto laten maken, maar voor het zover kan komen is Han alweer verdwenen. Arend Jan en ik staan bij een gipsen replica van een marmeren borstbeeld van Raadspensionaris Johan de Witt (1625-1672). ‘Dit is wat ze hier met politici doen’, fluistert Arend Jan tussendoor, ‘vermoorden!’

Dichter, Raadspensionaris, Tweede Kamerlid.

Dichter met twee PM’ers. Links Stefanie, rechts Harriët. 115


Arend Jan verontschuldigt zich vervolgens en duikt een gang in, op weg naar een vergadering. Hij wil niet te laat komen; volgens hem is de PvdA-dame die voorzit erg streng.

Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede tweede kotterkamer Kamer

Ik vraag me af hoe ik Arend Jan en Han in enkele woorden zou kunnen typeren. Arend Jan: een romantische geest, ijdel, de gelukkige chaos, man van lange werkdagen, van de late borrel, van energie, van de interesse, van het enthousiasme, van het intellect en van zoveel te vertellen. Klassieke muziek voor de harmonie in een bestaan als een achtbaan. Han: een rationele geest, de cerebrale aanpak, man van analyses, man van inzicht en gericht handelen, man van lijnen uitzetten, alert blijven, politiek bedrijven en van het contact warm houden met de achterban in Twente. Easy listening voor hem; muziek om bij te rijden, niet om bij stil te staan.

116

Om 14.00 uur ga ik met Harriët naar een technische briefing over het Verdrag van Lissabon. Tijdens de bijeenkomst wordt besproken welke veranderingen zijn doorgevoerd sinds het grondwettelijk verdrag voor Europa was verworpen. De ‘Europese grondwet’ had het niet gehaald door het Nederlandse en het Franse ‘nee’ dat per referendum had geklonken. Onder meer de Spanjaarden hadden wél voor gestemd, maar de Britten zagen na twee keer ‘nee’ de bui al hangen en hielden geen referendum. Een nieuw traject was noodzakelijk: van grondwettelijk verdrag naar wijzigingsverdrag. Dat wijzigingsverdrag is het Verdrag van Lissabon. Aanwezig zijn enkele specialisten uit de Tweede Kamer, onder wie Han, Luuk Blom (PvdA) en Mariko Peeters die later aanschuift. Voorzitter is Harm Evert Waalkens (PvdA). Ambtenaren van Buitenlandse Zaken leggen uit hoe de wijzigingen in het verdrag tot stand zijn gekomen. Juridisch liggen de zaken vrij gecompliceerd. De Kamerleden worden in detail geïnformeerd, opdat ze zich een goed beeld kunnen vormen. Maar liefst een uur van de bijeenkomst wordt uitgetrokken voor de geschiedenis van alle onderhandelingen en diplomatieke bewegingen rond de verdragswijziging. Een voorbeeld: als Nederland merkt dat Tony Blair het goed kan vinden met de nieuw aangetreden Franse president Nicolas Sarkozy, gebruikt Nederland de eigen warme contacten met Blair om via Engeland iets van Frankrijk gedaan te krijgen, wat op die manier inderdaad lukt. De briefing beslaat drie uur. De Engelse term, waaruit je zou mogen concluderen dat de bijeenkomst niet zo lang zal duren, is hier ronduit misleidend. Harriët en ik vertrekken na het eerste uur. De inhoudelijke bespreking laten we voor wat het is. We praten kort na over de invloed van het diplomatieke voortraject op de uiteindelijke inhoud van het verdrag. Van Han hoor ik later dat de resterende twee uur eigenlijk nog te kort waren om de inhoud goed te kunnen bespreken.


Een vast programmapunt is er niet meer voor vandaag. Dat komt goed uit, want zo kan ik nog wat andere ruimtes zien in het gebouw. Harriët brengt me naar de oude vergaderzaal van de Tweede Kamer. Dit was ooit de balzaal aan het stadhouderlijk hof. De zaal wordt nog gebruikt voor conferenties, symposia en bijvoorbeeld hoorzittingen in het kader van parlementaire enquêtes. Op de vloer ligt een lappenkleed in grote rechthoekige felle kleuren, die verwijzen naar bollenvelden. De kunstenaar heeft nog nader betekenis gegeven aan het kleed: het symboliseert de multiculturele samenleving. Het kleed is van geheel andere orde dan de neoclassicistische zaal zelf. Ik vind de combinatie fraai; de symboliek heb ik daarbij niet nodig. Harriët vindt het kleed verschrikkelijk. We zijn het wel eens over de enorme veelhoekige frames met verlichting die aan het plafond hangen: jammerlijke dingen. Ook hier is er een diepere betekenis: de openheid van de Nederlandse democratie. (Ook kunstenaars hebben er veel voor over om in het gevlij te komen.) De zaal zelf verraadt Hollandse zuinigheid: de houten deuren, pilasters en ornamenten zijn gemarmerd, echt marmer is er niet te vinden. In een belendende zaal, de Rooksalon, hangen geschilderde portretten van gewezen Kamervoorzitters. Hoe dichter bij het heden, hoe matiger de schilderijen. Uitzondering is het portret van Anne Vondeling door Dick Stapel. De schilderijen hangen achter een glazen wand. Fraai is het niet gedaan: elk tweede schilderij wordt ontsierd door de reet tussen twee glasplaten. Oud-Kamervoorzitter Frans Weisglas, de laatste vóór huidig voorzitter Verbeet, komt er wat dat betreft genadig vanaf. Hij hangt een ruimte verder. Het zal hem plezieren dat dit een borrelruimte is. En daarmee eindigt de genade. Vormonvast zit Weisglas in het beeld met handen als van een vogelverschrikker. Het doek mist ziel. Verbeet is gewaarschuwd. Vandaag begeleidt Harriët me naar de uitgang. Met de roltrap gaan we naar beneden. In de grote hal lopen we langs een galerij met borstbeelden van beroemde schrijvers, dichters, ingenieurs, wetenschappers, industriëlen, en staatslieden. Achttien grootheden in totaal, verzameld rond de verbeelding van de Illusie. Ik overhandig Harriët, als dank voor haar gastvrijheid en medewerking, een exemplaar van mijn boek ‘Afgaan op uiterlijk – over mannen en kleren’. Aangezien ik morgen niet ‘op locatie’ ben, en zij vrijdag niet aanwezig zal zijn, is dit het beste moment. Het boek geeft aanleiding om het over kleding te hebben, in het bijzonder de kleding van politici en medewerkers in de Tweede Kamer. Harriët vindt dat de VVD’ers zich het best kleden. Zelf besteedt ze ook graag aandacht aan wat ze draagt. Zeker op de Kamerdagen dragen de mannen een pak en de vrouwen aardige creaties. Harriët belandt regelmatig in gesprekken tussen mannelijke VVD collega’s die elkaar kritisch becommentariëren op pak en das. Zij mag bij gelegenheid het eindoordeel vellen over wat de mooiste das is. Laat schoonheid over schoonheid oordelen! Lang niet iedereen ziet het 117


Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede kotterKamer

belang in van goed gekleed gaan. Zo schijnt een aantal leden van de SP en PvdA zich een stuk minder te interesseren in hun voor-komen. Harriët heeft weinig op met de mentaliteit van ‘dat moet kunnen’ en ‘doe maar gewoon’ van iemand in een of ander onduidelijk gewaad zonder kraag. Een gemiste kans voor deze mensen. Kleding maakt wel degelijk verschil. En een vrouw hoeft helemaal geen mantelpak aan te trekken om er aansprekend uit te zien, vindt Harriët. Ze wijst op vrouwen als Mei Li Vos (PvdA) en Femke Halsema (GroenLinks), die genoeg smaak en eigenheid hebben om goed voor de dag te komen in vlotte jurkjes en rokjes. Dat is ook meer Harriët haar pakkie an.

Galerij borstbeelden van vaderlandse beroemdheden in de hal van het Tweede Kamergebouw. Tevens zicht op een deel buitenstebinnen: oudbouw en nieuwbouw. 118


Donderdag 3 april 2008 Vandaag ben ik niet op locatie in de Tweede Kamer. Vandaag zit ik thuis om concreet inhoud te geven aan mijn rol als opvoeder. Dat verdraagt zich natuurlijk niet met een politieke omgeving. Om 10.20 uur word ik weer gebeld door stadsradio Den Haag FM. Of ik al een gedicht heb. Nee! Een vertaalslag van directe impressies naar dichterlijke uitingsvormen vraagt om enige bezinking. ’s Avonds volg ik op televisie de strak geregisseerde en in Amerikaanse stijl uitgevoerde lancering van de politieke beweging ‘Trots op Nederland’ van Rita Verdonk. Bijna metaforisch steunt Verdonk op krukken; wellicht net iets te veel beweging gehad?

Vrijheid van meningsuiting: Rita Verdonk en Jan Peter Balkenende als tuinkabouters. 119


Vrijdag 4 april 2008

Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede kotterKamer

Voor het Kamergebouw wacht ik iets voor 10.00 uur Arend Jan en Han op. Aangezien we zo op pad gaan naar Den Haag FM, blijf ik buiten staan. Bovendien scheelt me dat de veiligheidsstriptease. Arend Jan, die de hele week in pak heeft rondgelopen, is blij dat hij vandaag casual kan. Een grijs wollen truitje, een spijkerbroek, een trainersregenjas. Han houdt vol in pak, met das. De VVD’ers zijn van mét das. Politiek links zie je veel minder dassen, ook niet als men wel een pak draagt. Zelf ben ik gekleed in wat je een smart casual variant kunt noemen: niet in pak, maar wel een jasje aan. Op weg naar het studiootje gaat het vanzelfsprekend over Verdonk. Arend Jan wil op het gebied van ontwikkelingssamenwerking een duidelijke VVD-stellingname laten horen, onderscheidenlijk van Verdonk en de PvdA. Verdonk wil tweederde van het budget van ontwikkelingssamenwerking weghalen en nationaal besteden. De PvdA heeft een veel meer politieke insteek bij ontwikkelingssamenwerking, terug te voeren op klassieke thema’s als solidariteit en eerlijke verdeling. De VVD acht een grote hervorming noodzakelijk.

In het studiootje van stadsradio Den Haag FM: Dichter met twee parlementariërs. Midden Han ten Broeke, rechts Arend Jan Boekestijn.

120


We worden hartelijk ontvangen door Jickey en Tjeerd. Han en Arend Jan storten zich al gauw op een zakje roomsoesjes; ze hadden nog niet ontbeten. In de uitzending gaat het niet alleen over de dichter op locatie, Arend Jan en Han kunnen ook hun politieke zegje doen. Op de vraag van Tjeerd met welke reden ik gekozen heb voor verblijf bij de VVD, en of ik wellicht een trouw VVD-stemmer ben, antwoord ik – hoe kan het anders – politiek. Dat ik steeds heb gezegd dat mijn uitgangspunt politiek noch journalistiek zou zijn, en dat de keuze mede was bepaald door een praktische insteek: het kennen van deze parlementariërs. Han reageert theatraal ontstemd op dit antwoord. Ik vervolg mijn antwoord met te zeggen dat voor de kunstenaar vrijheid, en in het bijzonder die van meningsuiting, een groot goed is, en dat in dat verband een verblijf bij de liberalen niet onlogisch is. Dan vraagt Tjeerd wat ik heb gevonden van het Fitnadebat. Ik antwoord dat dé verdienste van Wilders is, dat hij een Arabisch woord aan het Nederlands heeft toegevoegd. De gesprekken ‘on air’ zijn vrij kort, twee keer zo’n vijf minuten. Tjeerd wil nu wel waar voor z’n geld en vraagt me of er al gedichten presentabel zijn. Ik laat weten puntdichten te hebben gemaakt op Arend Jan en Han. Als volgt: Arend Jan Leeft van de hak op de tak Gelaagd intellect, open geest Politiek liberaler dan hij ooit is geweest Kiest klassieke muziek, geen muzak Han Kiest muzak, geen klassieke muziek Lijdt zelden aan verbale droogte Houdt zich verbluffend op de hoogte Van het spel en bedrijf der politiek En voor beiden heb ik: Met zo een knappe, persoonlijk medewerker Staat het Kamerlid een stuk sterker

121


De puntdichten vinden weerklank. De aangehaalde elementen zijn voor beiden herkenbaar. De laatste twee regels worden helemaal met instemming ontvangen. En dat was ook de opzet. Ik lijk wel een politicus.

Anne-Tjerk JeroenMante de Vosinop deeen Tweede tweede kotterkamer Kamer

Nog voor 10.45 uur staan we alweer buiten en lopen we terug richting Tweede Kamer. Onderweg reik ik mijn gastheren een exemplaar uit van mijn boekje. Aan Arend Jan geef ik er ook een voor Stefanie mee. In tegenstelling tot wat ik dacht, is zij er vandaag niet. Ingang Binnenhof 1A is inmiddels weer vrijgegeven. Geflankeerd door twee parlementariĂŤrs die mij als hun gast introduceren, kan ik eenvoudig een hekje passeren en een bezoekerspas aanvragen. Geen scan, geen detectiepoortje, geen striptease. In het trappenhuis slaat Hare Majesteit ons ingekaderd gade.

Staatshoofd, Tweede Kamerlid, Dichter. 122


We bereiken de VVD-vleugel. Han heeft alweer volgende verplichtingen. We zeggen elkaar gedag, schudden handen en Han verdwijnt een gang in. Arend Jan en ik nemen een kop koffie en gaan op een bank zitten. Boven ons hangen prenten van staatslieden uit voorbije eeuwen. Tijd voor een persoonlijk gesprek over Zaken Des Levens. Over het leven als politicus, de bijbehorende soms moeizame relatie met de media, het onderontwikkelde machtsdenken in de Nederlandse politiek en de actualiteit van Machiavelli. Ook het opvoeden en opgroeien van de kinderen komt ter sprake. En we spreken over muziek en kunst, onderwerpen waar we beiden veel mee hebben. Hoe het mogelijk is dat Bach rechtstreeks de ziel binnen stroomt, terwijl de muziek zich ook wiskundig laat ontleden? Een driehoeksvergelijking geeft dat gevoel niet. Op de computer van Arend Jan bekijken we beeldend werk van mij en gaan we nader in op thema’s en motieven die ik in dat werk gebruik. Het thema ‘eilanden’, waaraan een expositie op mijn site is gewijd, spreekt Arend Jan aan. De eilanden hebben ritme, vervreemding en nodigen uit tot verschillende interpretaties. Arend Jan toont van zijn webpagina een portrettekening die hij heeft laten maken op Montmartre. Hoewel de tekening niet erg geslaagd is en op veel vlakken mank gaat ten opzichte van het origineel, houdt hij van de tekening. Al pratend is het lunchtijd geworden. Bij de boterham gaan we verder. Arend Jan brengt graag van alles ter tafel, zwaardere kost niet uitgezonderd. Zo hebben we het al snel over De Verleiding en Het Geweten. Mensen met een sterk geweten hebben beduidend meer last van verleiding dan mensen met een rekbaar geweten, zelfs als ze er níet aan toegeven. We constateren een vergelijkbare achtergrond uit de middenklasse en (voor)ouders die steevast op de Anti Revolutionaire Partij (ARP) stemden. (Die partij ging later op in het CDA.) We spreken over ‘iets studeren waar je wat aan hebt’; dat ik daar niet zoveel aan heb gehad, maar Arend Jan uiteindelijk wel. Hij zag af van een studie aan het conservatorium en ging geschiedenis en politieke wetenschappen studeren. Naast zijn werk als Kamerlid doceert hij nog een dag in de week contemporaine geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Ik heb rechten gestudeerd, en ging na afloop daarvan naar de kunstacademie. We praten door over zaken die mede bepalend zijn voor de persoonlijke koers. Over talenten, zelfvertrouwen, overtuigingskracht, wil. We praten over de vergankelijkheid van dit bestaan. Over sterven en erven. Over geloof, hoop en liefde. Over Het Leven zelf. Het is tijd om de lunch en het besprokene te laten bezinken. Arend Jan heeft straks een radio-optreden en ik verlaat mijn locatie. Het is tegen half twee als ik – alleen, zonder uitgeleide – naar de uitgang loop. Alsof ik erbij hoor. Een goed moment om te vertrekken. 123


Gedichtengalerij: Ballade van de Tweede Kamer

Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

Toegang (Veiligheidsmaatregelen) Het gebouw, bekend van buiten, ga ik binnen. De eerste deur. Men neemt mij op en wat ik bij me draag. Veiligheid is wachtwoord. De rolband draait, doorgrondt mijn jas, mijn tas in stralen. Dan piept het poortje waar ik sta. Ontwaart metaal. Verdacht gemaakt door het apparaat. Wacht. Er volgt een tweede ronde. Op de man, van top tot teen. De uitslag stelt gerust: Manchetknopen en schoengespen. Van mij wordt niets verwacht. Mijn stalen zenuwen zijn onopgemerkt gebleven.

124


Bouwwerk

Een samenkomst van stijlen, in eeuwen opgebouwd Onthoud! De toekomst is een zaak van het verleden Een kwestie van neorenaissance

(oud en nieuw I)

Het parlementsgebouw is oud Statig in het hart der stad Het staat voor de staat van de staat Baksteen, Hollands, uit de klei getrokken Grondstof voor houdbaarheid Houten vensters houden glas Klassiek raamwerk, zonder politieke signatuur Kom daar nog maar eens om

Het parlementsgebouw is nieuw Oud buiten is nieuw binnen Niemand weet precies hoe het zit Is de binnenwereld naar buiten opgeschoven, of is de buitenwereld juist binnengehaald? Er is licht, veel licht Er is glas, veel glas En beton en graniet En metalen dragers, waar al dat glas in past Wat is transparantie zonder houvast?

125


Politiek

Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

(oud en nieuw II)

126

Oude politiek meneer! De macht der gewoonte Gestaald in raamloze kamertjes Besluitvaardigheid met een eigenaardigheid: Praktijk zonder doorkijk Geen uitzicht op inzicht Open en dicht Niemand weet precies hoe het zit, maar ergens in het grijs ligt een scheidslijn tussen oud en nieuw Menigeen stokte voor de streep Karakterkwesties, pleinvrees, conserveringsmiddelen Stoplappen te over Vanzelfsprekend kwam de onderste steen hierover nooit boven Ten slotte is er altijd nog de orde van de dag

Anderen omarmden openheid als een nieuwe lente Dagelijks open huis Van permafrost naar glasnost - het glacis van grote woorden Transparantie als toverformule Alsof de goochelaar zijn truc zou komen toelichten Openheid? Ja! Maar nee, men zou denken dat er iets te verbergen is! Geslotenheid? Ja! Maar nee, men zou haar niet anders zien dan oppervlakkig! Hier is waar we staan Hinkend op twee gedachten Een beetje binnenstebuiten Een beetje buitenstebinnen Vreedzame co-existentie Clair-obscur, sfumato Coalitieland, van tweeën één Het uiterste midden Polderend voort Een voorlopig slotakkoord


Het vrije woord (I) Als ik niet zou mogen zeggen Wat ik zeggen wil Wie zal het dan zeggen? Als ik zeggen mag Wat ik zeggen wil Kan ik kiezen Het te laten

Het vrije woord (II) ‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’ Ik heb dat spreekwoord nooit vertrouwd Ik wil dat het vrije woord gedijt, Dus weg met de zwijgende meerderheid!

127


Verwoorden

Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

Men kan het woord voeren Hongerig om de brij Het economisch tij Europa en de boeren En Poolse ouwehoeren Men kan het woord nemen Gespind in een moment Met theatraal talent Woorden laten zwemen Naar waarheid, niet te claimen Men kan het woord krijgen Het woord welhaast als daad Geen verstaander is gebaat Bij wat zo snel een eigen Leven leiden gaat als zwijgen Men kan het woord noemen Het beestje bij de naam Vanuit een open denkraam Maar wie wil zich nou beroemen Op niets meer te verbloemen? Men kan het woord richten Tot Jan en alleman Wat daarvan komen kan: Politieke vergezichten En ontwortelde gedichten

128


Wandelgangen (een lied) Als ettelijke vragen prangen En klaarblijkelijk geen antwoord past Dan verdwijnt menigeen alvast

Kunnen we niet wat meer samenhangen? Een coalitieakkoord voor twee Wandel een eindje met me mee

De wandelgangen, naar de wandelgangen

De wandelgangen, oh, de wandelgangen

Alle standen en alle rangen Herkennen de tekens aan de wand Bekokstoofd of wat aangebrand

Een onbeschrijfelijk verlangen Naar haar buitenparlementaire taal Binnensmonds, buiten de zaal

De wandelgangen, in de wandelgangen

De wandelgangen, ja, de wandelgangen

Er is links en rechts zoveel op te vangen Een fluistertoon, een blik, een zucht Hier wordt menig hart gelucht

Wandelgangen, wandelgangen De beste plek om rond te hangen Wandelgangen, wandelgangen Laveren langs de kuil vol slangen Wandelgangen, wandelgangen Rode lippen, rode wangen Wandelgangen, wandelgangen Duizend en ĂŠĂŠn landsbelangen Wandelgangen, wandelgangen Gaan alle gangen na.

De wandelgangen, weer de wandelgangen Voel de verstrengeling van belangen Als opponenten buiten beeld Een spanningsveld hebben gedeeld De wandelgangen, ah, de wandelgangen

129


130

Voorzitter! Gaat uw gang. Voorzitter, dank. Voorzitter, klopt het wat ik hoor? Ik geloof mijn oren niet, begrijp ik het goed, heeft de vorige spreker de euvele moed gehad te doen of het er niet toe doet? Ik vraag me af: waar staat hij voor? En heb ik het, voorzitter, bij het rechte eind, dat hij, dezelfde persoon bedoel ik hier, het heeft bestaan om op deze manier een zaak te ondermijnen, die op papier in werkelijkheid nog veel erger schijnt. Deze daad van achteloosheid, voorzitter, als ik nog even uitpraten mag, kost de belastingbetaler een fors bedrag. Dit is uitverkoop van het bevoegd gezag. Vertrouwen hebben we nodig deze tijd! U hebt één minuut om hierop te reageren, Ik vraag u uw betoog te comprimeren Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, één enkele minuut om mij te verweren tegen deze kwaadsprekerij! Het is, zoals u weet, al de vierde keer dat wij dit debat hier voeren. Het is duidelijk dat de partij van mijn opponent leunt op een papieren instituut. Kom tot uw slotsom!

Voorzitter: Spreker 2: Voorzitter (tot Spreker 1): Spreker 1 (vanachter het spreekgestoelte): Voorzitter:

Spreker 1, Spreker 2, Voorzitter Het parlement Het debat

Spreker 2 (bij de interruptiemicrofoon):

Spelers: Plaats: Handeling:

Het debat (een eenakter)

Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer


131

Ik vraag u onomwonden af te ronden! Mijn punt, voorzitter, is, het lijkt me bekend, van deze aard: de stellingname van mijn opponent, is dit debat niet waard. Laatste reactie voor vandaag. Voorzitter, graag. Het is werkelijk van de gekken: vorige spreker heeft in zijn onvermogen volgehouden en met droge ogen beweerd dat alleen hij kan bogen op wat tot debat kan strekken Dit is zonder meer schadelijk voor het functioneren van het parlement het is onmogelijk om in deze trend dit werk te doen dat zoveel lagen kent, zowel woordelijk als dadelijk. Ik schors voor vandaag de vergadering. Morgen een andere benadering.

Voorzitter: Spreker 1: Voorzitter (tot spreker 2): Spreker 2: Voorzitter:

De tweede termijn is helemaal voor u. Doet u het licht uit nu?

Voorzitter (vanuit de coulissen, tot Spreker 1):

(Doek)

Voorzitter! Wat is dit toch? Voorzitter? Bent u daar nog?

Spreker 1:

(Voorzitter en Spreker 2 gaan af.)

Voorzitter! Nog even en ik zou geloven dat mij hier de vrijheid wordt ontzegd om in alle openheid, naar democratisch recht, het woord te voeren in dit huis! Ik vecht tegen het parlementaire haarkloven!

Spreker 1:


Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

Media (I)

132

Op papier het hoogste gezag: De Waan van de Dag


Media (II) Krant Alles Tijdschrift en iedereen Radio en overal Televisie en steeds Internet Je zou denken met zoveel media moet iemand het toch helder zien. 133


Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

Persbericht De weeĂŤn hadden ingezet Er was geen houden aan Alles behalve persvrijheid

134


De trap rolt in herhaling

R o l t r a p

Stijging, daling Stijging, daling

Hij werkt aaneen Het gaat gestaag

Omhoog, omlaag Omhoog, omlaag

Hij heeft geen keus Dat stemt tevreden Naar boven, naar beneden Naar boven, naar beneden

Alles loopt op rolletjes Alles loopt gesmeerd

Op en neer Op en neer

Alles in de peiling

In de lift zitten is zo passĂŠ

135


Anne-Tjerk Mante in de Tweede Kamer

Uitgang

136

Radicaal heb ik mijn koers verlaten 180째, geen mens doet mij dat na Ik ga van binnenuit Ik sta waarvoor ik sta Allemaal heb ik ze horen praten Het had niet andersom gekund Ik kom van binnenin Spiegelbeeldig achteruit Terug naar het begin De ingang is mijn uitgangspunt


137



DANKWOORD Deze bundel is tot stand gekomen dankzij de vele mensen die als medewerker betrokken zijn op de verschillende locaties. Daarom willen wij bedanken: Bemanning van de GO-4: Cees ´t Mannetje, Jacob/Jacco, Leo, Kommer, Wout Cees en Hans Havenbedrijf Scheveningen: Wim Harteveld Duinwaterbedrijf Zuid-Holland: Marijke Poppelier Cengis Sevilmis, Frans, Peter (afdeling Duinbeheer), Hans Frederiks, Rinus van Ostaijen. Kooman´s poppentheater: Frank Kooman, Arjan Kooman, Berber Kroon, Caspar San Giorgi, Domenico San Giorgi Haagse Markt: Nel en Bert Kames (Bloemenkraam), Pieter de Boer (Reclamecommissie) Tweede Kamer: Arend-Jan Boekestijn, Han ten Broeke (Tweede kamerleden namens de VVD), Stefanie Kooiman en Harriët Slager (Persoonlijk medewerkers van Arend-Jan en Han). Daarnaast bedankt Anne-Tjerk Mante ook Harry Zevenbergen, Udo Doedens, Alexander Mante, zijn vader en Marieke. Stichting Stadsdichter: Diann van Faassen (voorzitter) De Gemeente Den Haag Den Haag FM Harry Zevenbergen, Jeroen de Vos, Gilles Boeuf, Jet Crielaard, David Muiderman en Anne-Tjerk Mante 139


Andere titels uit de poĂŤziereeks van Uitgeverij de Brouwerij:

Alejandra Slutzky e.a.: Verse taal - Isbn: 978-90-78905-10-3, nur 653/306 Anne Borsboom: Brussels kant - Isbn: 978-90-805642-9-9, nur 306 Fonger Boontjes: De woede van Hemel en Hades - Isbn: 978-90-805642-5-1, nur 373/306 Henriette Faas: Dieper dan mijn taal kan gaan - Isbn: 978-90-805642-1-4, nur 306 Herma de Beer: Druppels vangen - Isbn: 978-90-805642-7-5, nur 306 Jan Bais: Mond is spruitje - Isbn: 978-90-78905-14-1, nur 306 Jos Verstegen e.a.: Ach Joe, wie ziet de dood als groot en blond? - Isbn: 978-90-78905-22-6 / nur 306/303 Karel Kramer: Invocatie - Isbn: 978-90-78905-11-0, nur 306 Leerlingen basisscholen Delft: Kinderen schilderen poĂŤzie - Isbn: 978-90-78905-25-7, nur 013/373/306 Leerlingen basisscholen Den Hoorn: Spits je oren - Isbn: 978-90-78905-23-3, nur 373/306 Leerlingen voortgezet onderwijs Maassluis: Dichter in de buurt - Isbn: 978-90-805642-4-4, nur 373/306 Leerlingen Zadkine college Rotterdam: Dichter bij Zadkine - Isbn: 978-90-805642-8-2, nur 306 Leo Stilma: Al ben je nog zo licht - Isbn: 978-90-78905-15-8, nur 306 Ruben Philipsen & Wouter van Heiningen: Zichtbaar alleen - Isbn: 978-90-78905-13-4, nur 652/306 Salah Hassan: Mijn lichaam is mijn land - Isbn: 978-90-78905-21-9, nur 306 Wendel Barnet: Zweepslagen - Isbn: 978-90-805642-6-8, nur 373/306


MET BEIDE VOETEN IN DE MODDER Jeroen de Vos Gilles Boeuf Jet Crielaard David Muiderman Anne-Tjerk Mante

MET BEIDE VOETEN IN DE MODDER

Stadsdichter Harry Zevenbergen presenteert:

Stadsdichter Harry Zevenbergen presenteert:

Na het lezen van de dagboeken en gedichten in ´Met beide voeten in de modder´ blijf je op de bank achter met zeebenen, draai je nooit meer zomaar de kraan open, haal je de poppenkast van zolder, neem je nog vaker een bloemetje mee en weet je wat het is om een Kamerlid te zijn.

Dichter op locatie

Vijf dichters kregen de opdracht om een week lang te verblijven op een locatie naar keuze in Den Haag. De ervaringen van dat verblijf werden vastgelegd in een dagboek met foto’s en een serie gedichten. De verhalen van de dichters geven een bijzondere kijk op het reilen en zeilen achter de schermen op plekken waar een buitenstaander niet zo snel toegang krijgt. Zoals achter de poppenkast van een poppentheater tijdens de voorstelling, bij de verdeling van de plekken op de markt, bij de waterzuivering van het Duinwaterbedrijf, het leven op een vissersboot, en in de Tweede Kamer in het kielzog van twee van de leden.

MET BEIDE VOETEN IN DE MODDER  dagboeken, foto’s en gedichten van vijf dichters op typisch Haagse locaties

De Brouwerij


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.