De tuin en de wet Infowijzer
VOORWOORD
Veel spanningen of ruzies tussen buren vinden hun oor sprong in onoordeelkundig uitgevoerde aanplantingen en afsluitingen in voor- en achtertuinen. Bomen kunnen door hun omvang verhinderen dat het zonlicht in de tuin of de huiskamer van de buren binnenvalt. Wortels kennen geen kadastrale grenzen en kunnen de funderingen van het huis van de buur beschadigen of de grond van zijn/haar moestuintje uitputten. Regelmatig lopen daarover klachten binnen bij de politie of kloppen mensen bij de Groendienst of de Infodienst aan om de wettelijke bepalingen te kennen over beplantingen op privaat en openbaar domein. In de meeste gevallen zijn er reglementeringen, maar ze zijn versnipperd en soms moeilijk vindbaar. Vandaar deze brochure, waarin we de reglementeringen voor de meest voorkomende probleemsituaties op een rijtje zetten.
Heel wat bepalingen over beplantingen en afsluitingen zijn opgenomen in het Veldwetboek (verder in de tekst afgekort als VW). De benaming “Veldwetboek� is enigszins misleidend. Het gaat daarin niet alleen om landelijke maar evenzeer om stedelijke gebieden. Het Veldwetboek behandelt de reglementering voor beplantingen tussen private erven. Beplantingen op de grens tussen een privaat erf en het openbaar domein komen erin niet aan bod. Daarvoor zijn er gemeentelijke reglementeringen, zoals de gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen, en de politieverordening op het snoeien van planten en bomen langs de openbare weg. Deze brochure bevat verder ook nog enkele praktische tips voor de tuin en informatie in verband met burenoverlast en gerechtelijke procedures.
Hoewel het de betrachting is om zo duidelijk mogelijk te zijn, zullen er ongetwijfeld nog vragen blijven bestaan. Als dat het geval is, raden wij u aan om advies in te winnen bij de bevoegde instanties, zoals het Justitiehuis en de vrederechter. De adressen van deze instanties vindt u achteraan in deze brochure op blz. 37 en 38.
2
VOORWOORD
1. Afsluitingen Mag u uw eigendom omheinen of afsluiten?
Veel spanningen of ruzies tussen buren vinden hun oorsprong in onoordeelkundig uitgevoerde aanplantingen en afsluitingen in voor- en achtertuinen. Bomen kunnen door hun omvang verhinderen dat het zonlicht in de tuin of de huiskamer van de buren binnenvalt. Wortels kennen geen kadastrale grenzen en kunnen de funderingen van het huis van de buur beschadigen of de grond van zijn/haar moestuintje uitputten. Regelmatig lopen daarover klachten binnen bij de politie of kloppen mensen bij de Groendienst of de Infodienst aan om de wettelijke bepalingen te kennen over beplantingen op privaat en openbaar domein. In de meeste gevallen zijn er reglementeringen, maar ze zijn versnipperd en soms moeilijk vindbaar. Vandaar deze brochure, waarin we de reglementeringen voor de meest voorkomende probleemsituaties op een rijtje zetten.
Iedere eigenaar heeft het recht zijn eigendom af te sluiten, behalve indien er een recht van doorgang of erfdienstbaarheid1 bestaat (art. 647 Burgerlijk Wetboek of BW en art. 29 VW). In steden en voorsteden kunt u uw buurman dwingen om zijn deel te betalen in de kosten voor het bouwen van een afsluitingsmuur, die dient tot scheiding van huizen, binnenplaatsen en tuinen. U moet dit met uw buurman regelen voordat u de muur optrekt. Eens de muur gebouwd, hebt u dit recht niet meer, tenzij de buur de scheidingsmuur zou gebruiken om er bv. tegenaan te bouwen (art. 663 BW).
Heel wat bepalingen over beplantingen en afsluitingen zijn opgenomen in het Veldwetboek (verder in de tekst afgekort als VW). De benaming “Veldwetboek” is enigszins misleidend. Het gaat daarin niet alleen om landelijke maar evenzeer om stedelijke gebieden. Het Veldwetboek behandelt de reglementering voor beplantingen tussen private erven. Beplantingen op de grens tussen een privaat erf en het openbaar domein komen erin niet aan bod. Daarvoor zijn er gemeentelijke reglementeringen, zoals de gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen, en de politieverordening op het snoeien van planten en bomen langs de openbare weg. Deze brochure bevat verder ook nog enkele praktische tips voor de tuin en informatie in verband met burenoverlast en gerechtelijke procedures. Hoewel het de betrachting is om zo duidelijk mogelijk te zijn, zullen er ongetwijfeld nog vragen blijven bestaan. Als dat het geval is, raden wij u aan om advies in te winnen bij de bevoegde instanties, zoals het Justitiehuis en de vrederechter. De adressen van deze instanties vindt u achteraan in deze brochure op blz. 37 en 38.
2
Mag u voor uw afsluiting om het even welk materiaal gebruiken? Artikel 39 van de gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen (goedgekeurd door bestendige deputatie in zitting van 15 juni 2006) bevat bepalingen over afsluitingen. Deze bepalingen zijn niet van kracht wanneer een geldend Bijzonder Plan van Aanleg (BPA 2), Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP 2) of verkavelingsplan3 afwijkende voorschriften daarover bevat. Ziehier de belangrijkste bepalingen van art. 39 van de bouwverordening: In woongebieden en daarmee gelijkgestelde gebieden, mogen hagen tussen eigendommen niet hoger zijn dan 2,20 m. Voor afsluitingen tussen eigendommen mogen enkel volgende materialen gebruikt worden: metselwerk, hout, palen met draad of draadgaas, al dan niet met onderplaat. De hoogte ervan bedraagt maximaal 2,20 m. Afsluitingen langsheen het openbaar domein die bestaat uit houten of betonnen wanden, moeten op minstens 0,50 m van de perceelsgrens geplaatst worden. Op deze vrije strook moeten haag- of klimplanten worden aangebracht die minstens de hoogte van de afsluiting bereiken. Afhankelijk van de plaatselijke situatie kan de bevoegde overheid bij gemotiveerde beslissing een bepaald type afsluiting en materialensoort opleggen of toestaan.
1
Een erfbaarheid is een last die gelegd is op een stuk grond of erf waarbij een andere persoon het recht heeft om het te gebruiken als doorgang
Wanneer de afsluiting hoger dan 2 m is, dient u steeds over een stedenbouwkundige vergunning te beschikken.
2
Een BPA (Bijzonder Plan van Aanleg) of RUP (Ruimtelijk Uitvoeringsplan) geeft aan hoe een buurt er op termijn kunt uitzien. Het bepaalt bijvoorbeeld hoeveel bouwlagen de huizen in de BPA- of RUP-zone mogen hebben, waar ambachtelijke activiteiten toegelaten zijn... maar ook hoe hoog een haag mag zijn, of er een scheidingsmuur mag worden gebouwd, enz. Meestal is het BPA of RUP in overeenstemming met de gemeentelijke bouwverordening, waarvan hier sprake is.
3
Verkavelingen wijken nogal eens af van de gemeentelijke bouwverordening. Meestal zijn ze ook strenger. Zo kunnen ze bijvoorbeeld de bewoners verplichten om een welbepaalde soort haag, zoals bv. beukhaag, aan te planten.
Zonder voorafgaandelijk stedenbouwkundige vergunning mag er geen afsluiting in landelijke gebieden worden geplaatst met een hoogte van meer dan 1,20 m. Art. 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 april 2002 bepaalt bovendien dat er in ruimtelijk kwetsbare gebieden (= groene gebieden op het gewestplan) en beschermde landschappen een vergunning nodig is voor het plaatsen van afsluitingen bestaande uit betonnen of metalen palen met draad of draadgaas al of niet met onderplaat. Voor afsluitingen die bestaan uit houten of kunststof palen met prikkel- of schrikdraad is geen stedenbouwkundige vergunning vereist.
3
Wanneer bent u verplicht uw eigendom af te sluiten?
U weet niet tot waar de scheidingslijn met uw buurman loopt?
Langs de openbare weg kan de overheid de eigenaar verplichten om een afsluiting (dode en/of levende materialen) te plaatsen ter verfraaiing van de openbare weg en de omgeving (politieverordening op het afsluiten van gronden palend aan de openbare weg dd. 18 november 1971). Tussen private eigendommen mag de overheid dat niet doen.
In dat geval kunt u aan een landmeter vragen om een afpaling uit te voeren. De landmeter zal zoeken naar de scheidingslijn tussen de erven en die aanduiden met blijvende uitwendige tekens (palen). Wanneer er nog geen afpaling bestaat of de bestaande afpaling onzeker is geworden door het verdwijnen of verplaatsen van grenspalen, kunt u uw buurman of -vrouw verplichten om een afpaling te laten uitvoeren. Elk betaalt daarbij de helft van de kosten.
Waar mag u de afsluiting plaatsen? U mag een gemene afsluiting op de perceelsgrens met uw buurman plaatsen, maar moet er wel vooraf een vergunning voor aanvragen aan de Stad. Woont u in de binnenstad of Kristus-Koning, wendt u zich dan tot de dienst Monumentenzorg, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 83 80, monumentenzorg@brugge.be. Woont u in de rand, wendt u dan tot de dienst Urbanisatie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92, urbanisatie@brugge.be. Voor een afsluitingsdraad tot 2 m hoogte is geen vergunning nodig. De afsluitingsdraad moet echter wel geplastificeerd zijn en vastgemaakt zijn aan palen. Het verdient aanbeveling om ook een betonnen onderplaat in de grond te stoppen die maximum 30 cm boven de grond uitsteekt. Een niet-gemene dode afsluiting (muur, draad, houten wand,‌) mag u tot tegen de perceelsgrens zetten. Voor een houten wand of muur hebt u het akkoord nodig van uw buurman. Een niet-gemene levende afsluiting in de vorm van een haag moet u op 0,50 m van de perceelsgrens plaatsen (art. 35 VW). Opgelet: een draadafsluiting die met klimop of een andere klimplant wordt begroeid wordt als een levende haag beschouwd en kan dus slechts op een halve meter van de perceelsgrens, tenzij er akkoord is van beide eigenaars.
4
2. Gemeenschappelijke muren Wanneer bent u verplicht uw eigendom af te sluiten?
U weet niet tot waar de scheidingslijn met uw buurman loopt?
Langs de openbare weg kan de overheid de eigenaar verplichten om een afsluiting (dode en/of levende materialen) te plaatsen ter verfraaiing van de openbare weg en de omgeving (politieverordening op het afsluiten van gronden palend aan de openbare weg dd. 18 november 1971). Tussen private eigendommen mag de overheid dat niet doen.
In dat geval kunt u aan een landmeter vragen om een afpaling uit te voeren. De landmeter zal zoeken naar de scheidingslijn tussen de erven en die aanduiden met blijvende uitwendige tekens (palen). Wanneer er nog geen afpaling bestaat of de bestaande afpaling onzeker is geworden door het verdwijnen of verplaatsen van grenspalen, kunt u uw buurman of -vrouw verplichten om een afpaling te laten uitvoeren. Elk betaalt daarbij de helft van de kosten.
Waar mag u de afsluiting plaatsen? U mag een gemene afsluiting op de perceelsgrens met uw buurman plaatsen, maar moet er wel vooraf een vergunning voor aanvragen aan de Stad. Woont u in de binnenstad of Kristus-Koning, wendt u zich dan tot de dienst Monumentenzorg, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 83 80, monumentenzorg@brugge.be. Woont u in de rand, wendt u dan tot de dienst Urbanisatie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92, urbanisatie@brugge.be. Voor een afsluitingsdraad tot 2 m hoogte is geen vergunning nodig. De afsluitingsdraad moet echter wel geplastificeerd zijn en vastgemaakt zijn aan palen. Het verdient aanbeveling om ook een betonnen onderplaat in de grond te stoppen die maximum 30 cm boven de grond uitsteekt. Een niet-gemene dode afsluiting (muur, draad, houten wand,…) mag u tot tegen de perceelsgrens zetten. Voor een houten wand of muur hebt u het akkoord nodig van uw buurman. Een niet-gemene levende afsluiting in de vorm van een haag moet u op 0,50 m van de perceelsgrens plaatsen (art. 35 VW). Opgelet: een draadafsluiting die met klimop of een andere klimplant wordt begroeid wordt als een levende haag beschouwd en kan dus slechts op een halve meter van de perceelsgrens, tenzij er akkoord is van beide eigenaars.
4
Iedere muur wordt verondersteld gemeenschappelijk te zijn wanneer hij tot scheiding dient van gebouwen, koeren of tuinen, en er 5 overeenkomst of geschreven document bestaat, noch een grenspaal die kan bewijzen dat de muur slechts eigendom is van een van de twee eigenaars (art. 653 BW).
Mag u een gemeenschappelijke muur eisen?
Wat is het ladderrecht?
Ja, in de steden en de voorsteden mag iedere eigenaar zijn buur verplichten om bij te dragen tot het bouwen en herstellen van een muur tussen twee huizen, koeren of tuinen (art. 663 BW). De muur moet bestaan uit vaste materialen zoals baksteen, beton, natuursteen, enz.
Het ladderrecht laat toe het naastgelegen erf te betreden om werken uit te voeren aan een niet-gemene muur. De eigenaar van de niet-gemene muur moet wel toelating vragen aan de buurman om zijn erf te mogen betreden.
Mag u bomen langs de muur aanplanten? Volgens art. 35, 2de en 3de lid van het Veldwetboek mag u om het even welke fruitboom als leiboom planten tegen een muur tussen twee erven. Als de muur gemeen is mogen beide eigenaars hem als steun gebruiken voor hun leibomen en mogen die dus tegen de muur aanleunen. Maar is de muur niet gemeenschappelijk, dan mag alleen de eigenaar ervan hem als steun voor zijn leibomen gebruiken. Deze regels gelden enkel voor fruitbomen en niet voor andere boomsoorten, ook al zouden die de vorm van leibomen aannemen, zoals bijvoorbeeld een knotwilg. De regels gelden ook niet voor een houten afsluiting. In deze gevallen mag u de leibomen slechts planten op de voorgeschreven afstanden: op 0,5 m van de perceelsgrens als de leibomen niet hoger worden dan 2,20 m op 2 m als ze hoger worden dan 2,20 m.
Als deze de toelating tot zijn erf weigert, mag de eigenaar van de niet-gemene muur dit erf toch betreden, maar hij moet dat doen op de minst beschadigbare plaats. Als hij daarbij schade veroorzaakt, kan de buurman daarvoor een vergoeding eisen (art. 31 VW).
Onderhoud en aanpassing Iedere mede-eigenaar deelt in de onderhouds- of herstellingskosten van de muur. Een eigenaar kan wel afstand doen van mede-eigendom, tenzij de muur tot steun dient voor een gebouw dat zich op zijn eigendom bevindt. Niemand mag een muur afbreken zonder zijn buurman erin te kennen en hem te vragen of hij het ermee eens is. Een eigenaar mag ook geen holten in de muur maken of er een constructie aanbouwen, zonder toestemming van de andere eigenaar (art. 662 BW).
5
3. Gemeenschappelijke hagen Een haag tussen twee erven wordt geacht gemeen te zijn, tenzij slechts een ervan afgesloten is of tenzij het tegendeel blijkt uit een titel 1 of een voldoende bezit (art. 32 VW). De wet vermoedt dus dat als de haag op de scheidingslijn staat, zij door beide eigenaars samen geplant is en hen in mede-eigendom toebehoort. Hiermee stemt de regel overeen dat wanneer iemand een haag wil planten, dit normalerwijze op 50 cm van de grens van het erf of de eigendom moet gebeuren.
Wie zorgt voor het onderhoud van de gemeenschappelijke haag?
Mag een mede-eigenaar de gemene haag verwijderen?
Op gemene hagen is grosso modo het juridisch statuut van toepassing dat geldt voor alle gemene afsluitingen. Volgens artikel 33 van het Veldwetboek moet “een gemene afsluiting op gemeenschappelijke kosten onderhouden worden�.
De mede-eigenaar van een gemene haag mag ze vernietigen tot aan de grens van zijn eigendom, op voorwaarde dat hij op die grens een muur bouwt (art. 34 VW).
De ene eigenaar kan zich wel aan de gezamenlijke verplichting tot onderhoud onttrekken door afstand te doen van mede-eigendom van de haag. Dit is echter slechts mogelijk mits de andere eigenaar deze afstand (zij het stilzwijgend) aanvaardt en bereid is exclusief eigenaar te worden. Van dan af staat hij volledig in voor de onder houdskosten. Weigert hij de afstand te aanvaarden, dan kan de mede-eigenaar zich niet onttrekken aan zijn onderhoudsverplichting. De eigenaar van een niet-gemene haag heeft het recht het erf van zijn buurman te betreden om onderhoudswerken aan zijn
6
haag uit te voeren (het ladderrecht, zie blz. 5). Hier is dezelfde regeling van
3. Gemeenschappelijke hagen
4. Niet-gemeenschappelijke hagen
Een haag tussen twee erven wordt geacht gemeen te zijn, tenzij slechts een ervan afgesloten is of tenzij het tegendeel blijkt uit een titel 1 of een voldoende bezit (art. 32 VW). De wet vermoedt dus dat als de haag op de scheidingslijn staat, zij door beide eigenaars samen geplant is en hen in mede-eigendom toebehoort. Hiermee stemt de regel overeen dat wanneer iemand een haag wil planten, dit normalerwijze op 50 cm van de grens van het erf of de eigendom moet gebeuren.
Wie zorgt voor het onderhoud van de gemeenschappelijke haag?
Mag een mede-eigenaar de gemene haag verwijderen?
Op gemene hagen is grosso modo het juridisch statuut van toepassing dat geldt voor alle gemene afsluitingen. Volgens artikel 33 van het Veldwetboek moet “een gemene afsluiting op gemeenschappelijke kosten onderhouden worden”.
De mede-eigenaar van een gemene haag mag ze vernietigen tot aan de grens van zijn eigendom, op voorwaarde dat hij op die grens een muur bouwt (art. 34 VW).
De ene eigenaar kan zich wel aan de gezamenlijke verplichting tot onderhoud onttrekken door afstand te doen van mede-eigendom van de haag. Dit is echter slechts mogelijk mits de andere eigenaar deze afstand (zij het stilzwijgend) aanvaardt en bereid is exclusief eigenaar te worden. Van dan af staat hij volledig in voor de onderhoudskosten. Weigert hij de afstand te aanvaarden, dan kan de mede-eigenaar zich niet onttrekken aan zijn onderhoudsverplichting. De eigenaar van een niet-gemene haag heeft het recht het erf van zijn buurman te betreden om onderhoudswerken aan zijn
Hoe hoog mag een haag maximaal zijn? Hierover blijft het Veldwetboek in het ongewisse. De gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen is daarentegen wel duidelijk. Hagen mogen maximaal 2,20 m hoog zijn. Voor percelen gelegen binnen een goed gekeurde verkaveling, een Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) of Ruimtelijke Uitvoeringsplan (RUP) kunnen echter afwijkende maximale hoogten voor hagen gelden. Vraag hierover uitleg aan de dienst Urbanisatie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92, urbanisatie@brugge.be.
haag uit te voeren (het ladderrecht, zie blz. 5). Hier is dezelfde regeling van
kruispunt
5m
Hoe hoog mag een haag aan een kruispunt zijn? Hoge hagen of heesters aan kruispunten kunnen de zichtbaarheid van de weggebruikers ernstig belemmeren en op die manier ongevallen helpen veroorzaken. Daarom beperkt een stedelijke politieverordening de toegelaten hoogte van de begroeiing bij kruisende straten. Om te weten wat mag, moet u als eigenaar van zo’n hoektuin een kleine berekening maken. Vanuit het kruispunt der rooilijnen (m.a.w. het hoekpunt van de tuin) meet u langs beide rooilijnen een afstand van 5 meter. Verbindt dan de twee punten die op 5 meter van het hoekpunt liggen met een rechte lijn zodat een driehoek ontstaat. Binnen deze driehoek mag de begroeiing niet hoger komen dan 70 cm. Hagen en struiken waarvan de hoogte meer dan 70 cm bedraagt moeten tot onder de vereiste maximumhoogte gesnoeid worden.
rijweg/voetpad
haag max. 70 cm hoogte 5m
rijweg/ voetpad
tuin
woning
6
7
5. Bomen De Belgische wetgeving maakt een onderscheid tussen hoog- en laagstammen. De klassering volgens hoog- en laagstammen houdt rekening met de natuurlijke groeiwijze of ontwikkeling van de boom. Zo worden knotwilgen, die van nature een grote hoogte bereiken, als hoogstammig beschouwd. Dat ze de facto lager gesnoeid worden doet daar niets van af. Andere voorbeelden van hoogstammige bomen zijn de eik, linde, kastanje, beuk, berk, wilg, enz. Ook fruitbomen, waaronder appelaar, perelaar, pruimelaar en kerselaar worden tot de hoogstammige bomen gerekend.
Wat is de minimale afstand bij beplantingen? Behoudens vaststaand en algemeen erkend andersluidend gebruik, moeten hoogstammige bomen op minstens 2 m van de scheidingslijn met een aanpalend eigendom geplant worden. Voor laagstammige bomen, heesters en struiken geldt in principe een minimumafstand van 0,5 m (art. 35 VW). Over het algemeen wordt in de rechtspraak aangenomen dat bomen die zonder tussenkomst van de mens een hoogte van 3 m kunnen bereiken als hoogstammig moeten worden beschouwd. Hoogstammige bomen die geschikt zijn en gewoonlijk gebruikt worden voor het vormen van hagen, zoals beuk, haagbeuk en meidoorn, mogen als haag op 0,5 m van de grenslijn geplant worden uw eis. Zo zult u in geval van een te dicht geplante boom veelal genoegen moeten nemen met een inkor ting van de boom.
Wat kunt u doen als uw buurman de voorgeschreven minimumafstand niet naleeft? In dit geval kunt u eisen dat hij de bomen of struiken in kwestie wegneemt. Komt de zaak voor de rechtbank, dan is het niet zeker dat de rechter volledig zal ingaan op
In welke gevallen hebt u niet het recht de rooiing van een boom te eisen? Als u gedurende dertig jaar geen klacht hebt ingediend tegen een onregelmatig aangeplante boom, kunt u na verloop van die termijn niet meer eisen dat de boom weggenomen wordt. Dan heeft uw buurman door verjaring het recht verworven om de boom op die plaats te laten staan. Ook als de vorige eigenaar van uw huis een overeenkomst heeft afgesloten met de buur waarin hij akkoord gaat met een inplanting op een kortere afstand van de scheidingslijn dan normaal vereist, kunt u de rooiing van de boom niet eisen. U kunt natuurlijk ook zelf een overeenkomst met uw buurman/-vrouw afsluiten, waarin u overeenkomt om elk te planten boom op een kortere afstand van de scheidingslijn te mogen zetten. Een dergelijke overeenkomst legt u best vast in een notariële akte. Als eigenaar van een gemene boom mag u wel altijd eisen dat de boom gerooid wordt. Dit geldt bijvoorbeeld voor bomen die op de scheidingslijn van 2 erven staan. Deze worden geacht gemeen te zijn, “tenzij het tegendeel blijkt uit een titel of een voldoende bezit”. Ook bomen die in een gemene haag staan, zijn gemeenschappelijk (art. 34 VW).
Mag u de boom van uw buurman zelf rooien? Neen, dat mag u niet. Op grond van art. 537 van het Strafwetboek kan de buurman klacht tegen u neerleggen bij politie of rijkswacht als u een of meerdere bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of ontschorst dat ze afsterven. Uw buurman kan zich burgerlijke partij stellen tijdens de strafvordering om schadevergoeding te bekomen voor het geleden verlies. De rechtbank kan dan bevelen dat er een nieuwe boom geplant wordt.
8
5. Bomen De Belgische wetgeving maakt een onderscheid tussen hoog- en laagstammen. De klassering volgens hoog- en laagstammen houdt rekening met de natuurlijke groeiwijze of ontwikkeling van de boom. Zo worden knotwilgen, die van nature een grote hoogte bereiken, als hoogstammig beschouwd. Dat ze de facto lager gesnoeid worden doet daar niets van af. Andere voorbeelden van hoogstammige bomen zijn de eik, linde, kastanje, beuk, berk, wilg, enz. Ook fruitbomen, waaronder appelaar, perelaar, pruimelaar en kerselaar worden tot de hoogstammige bomen gerekend.
Wat is de minimale afstand bij beplantingen? Behoudens vaststaand en algemeen erkend andersluidend gebruik, moeten hoogstammige bomen op minstens 2 m van de scheidingslijn met een aanpalend eigendom geplant worden. Voor laagstammige bomen, heesters en struiken geldt in principe een minimumafstand van 0,5 m (art. 35 VW). Over het algemeen wordt in de rechtspraak aangenomen dat bomen die zonder tussenkomst van de mens een hoogte van 3 m kunnen bereiken als hoogstammig moeten worden beschouwd. Hoogstammige bomen die geschikt zijn en gewoonlijk gebruikt worden voor het vormen van hagen, zoals beuk, haagbeuk en meidoorn, mogen als haag op 0,5 m van de grenslijn geplant worden uw eis. Zo zult u in geval van een te dicht geplante boom veelal genoegen moeten nemen met een inkorting van de boom.
Wat kunt u doen als uw buurman de voorgeschreven minimumafstand niet naleeft? In dit geval kunt u eisen dat hij de bomen of struiken in kwestie wegneemt. Komt de zaak voor de rechtbank, dan is het niet zeker dat de rechter volledig zal ingaan op
In welke gevallen hebt u niet het recht de rooiing van een boom te eisen? Als u gedurende dertig jaar geen klacht hebt ingediend tegen een onregelmatig aangeplante boom, kunt u na verloop van die termijn niet meer eisen dat de boom weggenomen wordt. Dan heeft uw buurman door verjaring het recht verworven om de boom op die plaats te laten staan. Ook als de vorige eigenaar van uw huis een overeenkomst heeft afgesloten met de buur waarin hij akkoord gaat met een inplanting op een kortere afstand van de scheidingslijn dan normaal vereist, kunt u de rooiing van de boom niet eisen. U kunt natuurlijk ook zelf een overeenkomst met uw buurman/-vrouw afsluiten, waarin u overeenkomt om elk te planten boom op een kortere afstand van de scheidingslijn te mogen zetten. Een dergelijke overeenkomst legt u best vast in een notariële akte. Als eigenaar van een gemene boom mag u wel altijd eisen dat de boom gerooid wordt. Dit geldt bijvoorbeeld voor bomen die op de scheidingslijn van 2 erven staan. Deze worden geacht gemeen te zijn, “tenzij het tegendeel blijkt uit een titel of een voldoende bezit”. Ook bomen die in een gemene haag staan, zijn gemeenschappelijk (art. 34 VW).
Op welke afstand moet u blijven van de grens van het openbaar domein? De wetgever ziet erop toe dat bomen niet indruisen tegen het algemeen belang. Dit mondde uit in een bijzondere wetgeving over afstandsnormen voor beplantingen: - rijkswegen1: hoogstammige bomen of beplan-tingen van meer dan 1,5 m hoogte moeten op minstens 2 m van de grens van het openbaar domein staan - buurtwegen2: hoogstammige bomen dienen op minstens 1,5 m van de rand van de weg te staan.
1
Rijkswegen zijn wegen waar de overheid (meestal de Stad en in beperktere mate de Provincie en het Vlaamse Gewest) het plantrecht heeft. Op die wegen heeft de overheid het recht om bomen te planten, maar ook de verantwoordelijkheid erover en de plicht om die bomen te onderhouden. In Brugge heeft de overheid het plantrecht in ca. 73 % van het totale wegennet.
2
Buurtwegen zijn wegen waar de aangelanden het plantrecht hebben. Dit recht dateert nog uit de tijd van keizer Napoleon. Enkele voorbeelden van buurtwegen zijn de Aardenburgseweg, Zeeweg, Polderstraat, gedeelten van de Doornstraat, Moerkerkse Steenweg, enz.
Moet u de bladeren op uw voetpad zelf weghalen? Ja, want zo staat het in de politieverordening op het rein houden van de stad en het ophalen van huisvuil en vuilnis. Artikel 6 verplicht alle eigenaars, huurders of vruchtgebruikers om het voetpad, de greppel en de rioolroosters voor hun woning of hun eigendom, steeds rein te houden. Ze dienen ook modder, onkruid en vuilnis weg te halen. En er is meer. Ook wanneer er tussen de greppel en hun woning en/of onbebouwd perceel een openbare groenstrook ligt, moeten ze deze greppel reinigen. Dat geldt ook voor onbewoonde woningen. Voor appartementen en woningen vallen deze verplichtingen ten laste van de bewoners van de verschillende verdiepingen, te beginnen met de laagstgelegen woning.
Mag u de boom van uw buurman zelf rooien? Neen, dat mag u niet. Op grond van art. 537 van het Strafwetboek kan de buurman klacht tegen u neerleggen bij politie of rijkswacht als u een of meerdere bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of ontschorst dat ze afsterven. Uw buurman kan zich burgerlijke partij stellen tijdens de strafvordering om schadevergoeding te bekomen voor het geleden verlies. De rechtbank kan dan bevelen dat er een nieuwe boom geplant wordt.
8
9
6. Klachten over schaduw en hinder door bomen Wie van de inplanting van bomen of struiken last heeft, kan hiervoor een schadevergoeding vragen. Dat kan op grond van de evenwichtsleer. De overlast moet wel de grenzen van de gewone ongemakken van nabuurschap over schrijden. Het moet heel wat erger zijn dan bomen die licht ontnemen of hinder veroor zaken door vallende bladeren. Wie vindt dat zijn klacht terecht is, wendt zich best tot de vrederechter. De rechter zal oordelen of er al dan niet sprake is van rechtsmisbruik; bijvoorbeeld als de eiser zich schuldig maakt door een ingreep te vorderen zonder dat hij/zij daar belang bij heeft. Bomen die bij de buurman of op het openbaar domein staan en waarvan de bladeren of vruchten op een eigendom vallen, mogen niet terug op het erf van de buurman of het openbaar domein gedeponeerd worden. Evenmin mag u de bladeren van de bomen die op uw eigen erf staan op het openbaar domein gooien.
10
6. Klachten over schaduw en hinder door bomen Wie van de inplanting van bomen of struiken last heeft, kan hiervoor een schadevergoeding vragen. Dat kan op grond van de evenwichtsleer. De overlast moet wel de grenzen van de gewone ongemakken van nabuurschap overschrijden. Het moet heel wat erger zijn dan bomen die licht ontnemen of hinder veroorzaken door vallende bladeren. Wie vindt dat zijn klacht terecht is, wendt zich best tot de vrederechter. De rechter zal oordelen of er al dan niet sprake is van rechtsmisbruik; bijvoorbeeld als de eiser zich schuldig maakt door een ingreep te vorderen zonder dat hij/zij daar belang bij heeft. Bomen die bij de buurman of op het openbaar domein staan en waarvan de bladeren of vruchten op een eigendom vallen, mogen niet terug op het erf van de buurman of het openbaar domein gedeponeerd worden. Evenmin mag u de bladeren van de bomen die op uw eigen erf staan op het openbaar domein gooien.
7. Overhangende takken, doorschietende wortels en het fruit Ook bomen die op de wettelijke afstand staan, kunnen bij hun normale natuurlijke ontwikkeling aanleiding geven tot wrevel en ergernis. Want hun takken kunnen over het erf van de buren reiken en de wortels kunnen over de perceelsgrens groeien.
Wie mag of moet snoeien? In principe is het aan de eigenaar om de overhangende takken van zijn boom of haag te snoeien of te verwijderen. Voor het onderhoud van uw haag of boom (snoeien en wegnemen van takken) hebt u dus het recht op het terrein van uw buurman te komen. Indien zijn terrein afgesloten is, moet u wel eerst de toelating aan uw buurman vragen. Als hij dit weigert, mag u toch het erf betreden, maar op de minst beschadigbare plaats en “behoudens vergoeding van veroorzaakte schade” (ladderrecht: uitleg op blz. 5) (art. 31 VW). U kunt natuurlijk ook uw buurman de toelating geven om de takken die over zijn erf hangen zelf af te snijden.
Wat als uw buurman weigert om de takken van zijn boom of haag op uw eigendom te snoeien? Dan kunt u aan uw buurman vragen of u de takken zelf mag snoeien. Krijgt u hiertoe niet de toelating, dan moet u zich tot de vrederechter wenden. Dit geldt ook voor bomen die ouder zijn dan 30 jaar en dus verjaard zijn (art. 37 VW). Maar opgelet, u mag de boom van uw buurman pas snoeien als u uw buurman een “passende termijn” gegeven hebt om zelf het karwei uit te voeren. Onder een passende termijn verstaat de wetgever een tijd waarin normaal gesproken wordt gesnoeid, dus bijvoorbeeld de herfst of de winter. Snoeien in een verkeerde tijd van het jaar of op een manier waarbij de boom schade lijdt, is niet toegestaan. Bovendien wendt u zich best tot de vrederechter1 om een rechterlijke machtiging te bekomen. Want als u zonder zo’n machtiging uw buurmans boom snoeit, loopt u het risico achteraf een schadevergoeding te moeten betalen. U hebt in elk geval niet het recht de boom of haag in de hoogte te snoeien, ook al zorgt deze in uw tuin voor te veel schaduw!
Mogen takken van uw boom over de straat groeien? Dat hangt af van de hoogte van de takken en is geregeld in een gemeentelijke politieverordening. Voorbijgangers moeten het voetpad en de rijweg ongehinderd kunnen gebruiken. Daarom mogen er geen takken op minder dan 4,5 m hoogte boven de rijweg hangen. Boven de gelijkgrondse berm of het voetpad moet een hoogte van 2,5 m vrij blijven.
Takken van bomen, struiken of hagen die lager hangen, moeten gesnoeid worden. Vaak is immers een deel van het voetpad overwoekerd door zelden of nooit getrimd haag- of struikgewas, zodat mensen met een kinderwagen of in een rolstoel noodgedwongen de rijweg op moeten. Zo’n situaties zijn onaanvaardbaar, ook niet bij onbebouwde percelen. Ook daar dient de eigenaar in te staan voor het onderhoud van zijn braakliggend terrein. Als de stadsdiensten vaststellen dat de takken te laag hangen, zullen ze aan de eigenaar vragen om dit euvel binnen een bepaalde termijn te verhelpen. Blijft de eigenaar in gebreke, dan zal de gemeente de takken zelf snoeien en zal de eigenaar hiervoor moeten betalen.
Doorschietende wortels Doorschietende wortels op uw erf mag u zelf doorhakken. U hebt er niet de toestemming voor nodig van de eigenaar van de boom. De eigenaar van de boom is zelfs aansprakelijk voor de schade die de wortels aanrichten (bijvoorbeeld een omhooggeduwd terras of tegelpad of verstopte afvoerleidingen), ook al staat de boom op de wettelijke afstand. Het recht om wortels weg te hakken, verjaart niet (art. 37 VW). Ook bij bomen die meer dan 30 jaar oud zijn, mag u dus de wortels weghakken.
Aan wie behoort het fruit toe? Appels en noten die van de boom van uw buren in uw tuin vallen, behoren u toe. De eigenaar van de boom mag deze vruchten niet bij u komen ophalen. Hij mag wel proberen om het fruit van de overhangende takken zelf te oogsten, maar moet op zijn eigen terrein blijven (bijvoorbeeld met behulp van een fruitplukker aan een lange steel). Het fruit dat op natuurlijke wijze van een niet-gemeenschappelijke boom valt, behoort toe aan de eigenaar van de grond, waarop het gevallen is (art. 37 VW). Het fruit dat nog aan de takken hangt, is echter eigendom van de eigenaar van de boom. Als een gemene boom afsterft of gekapt wordt, dan heeft elkeen recht op de helft van het hout. Dit geldt ook voor de vruchten. Ze worden op gemeenschappelijke kosten ingezameld en eveneens bij helfte verdeeld, ongeacht of zij afgevallen dan wel geplukt zijn.
Een klacht bij politie of rijkswacht haalt niets uit, omdat het hier om een burgerlijk feit gaat.
1
10
11
8. Kapvergunning Wanneer is een stedenbouwkundige vergunning voor het vellen, rooien, grondig snoeien en aanplanten van bomen verplicht? Wanneer u een of meerdere bomen wil (laten) vellen of grondig snoeien moet u daarvoor over een stedenbouwkundige vergunning beschikken. De gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen bevat bepalingen omtrent het vellen of grondig snoeien van bomen: Voor volgende bepalingen is een stedenbouwkundige vergunning vereist: Het vellen, rooien grondig snoeien van bomen (ook voor zieke of dode bomen en voor fruitbomen) die op 1 m boven het maaiveld een stamomtrek van 0,50 m of meer hebben (of 16 cm diameter). Het rooien van hakhout of op zodanige wijze behandelen dat hergroei uitblijft In landelijke gebieden hagen en struikgewas bestaande uit streekeigen boom- of struiksoorten rooien of vernietigen of het aanplanten van nietstreekeigen boom- en struiksoorten buiten de huiskavel of als randbeplanting van een huiskavel.
12
Deze bepalingen zijn niet van toepassing op: bomen waarvan de stam zich op minder dan 3 m van een vergund of vergund geacht gebouw bevindt, maar niet ter hoogte van de grens met het openbaar domein. Alleenstaande bomen of enkele bomen in lijnverband die een acuut gevaar vormen, mits voorafgaandelijk schriftelijke toestemming van de stedelijke Groendienst. Bomen of hakhout behorend tot een bos, zoals bedoeld in het bosdekreet. Productiebeplantingen in boomkwekerijen en laagstamboomgaarden. Ingrepen verbonden aan een door de bevoegde overheid goedgekeurd beheersplan of beheersvisie.
8. Kapvergunning Wanneer is een stedenbouwkundige vergunning voor het vellen, rooien, grondig snoeien en aanplanten van bomen verplicht? Wanneer u een of meerdere bomen wil (laten) vellen of grondig snoeien moet u daarvoor over een stedenbouwkundige vergunning beschikken. De gemeentelijke verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen bevat bepalingen omtrent het vellen of grondig snoeien van bomen: Voor volgende bepalingen is een stedenbouwkundige vergunning vereist: Het vellen, rooien grondig snoeien van bomen (ook voor zieke of dode bomen en voor fruitbomen) die op 1 m boven het maaiveld een stamomtrek van 0,50 m of meer hebben (of 16 cm diameter). Het rooien van hakhout of op zodanige wijze behandelen dat hergroei uitblijft In landelijke gebieden hagen en struikgewas bestaande uit streekeigen boom- of struiksoorten rooien of vernietigen of het aanplanten van nietstreekeigen boom- en struiksoorten buiten de huiskavel of als randbeplanting van een huiskavel.
9. Rechten en plichten van de huurder in verband met beplantingen Deze bepalingen zijn niet van toepassing op: bomen waarvan de stam zich op minder dan 3 m van een vergund of vergund geacht gebouw bevindt, maar niet ter hoogte van de grens met het openbaar domein. Alleenstaande bomen of enkele bomen in lijnverband die een acuut gevaar vormen, mits voorafgaandelijk schriftelijke toestemming van de stedelijke Groendienst. Bomen of hakhout behorend tot een bos, zoals bedoeld in het bosdekreet. Productiebeplantingen in boomkwekerijen en laagstamboomgaarden. Ingrepen verbonden aan een door de bevoegde overheid goedgekeurd beheersplan of beheersvisie.
Onderhoud van de tuin
Mag de huurder beplanten?
De eigenaar is niet verplicht zijn tuin te onderhouden. De huurder is dat wel. Hij moet de bomen in zijn tuin regelmatig snoeien en de tuin onderhouden. Daartoe behoren zowel de afboordingen, perken, paden als het gazon. De huurder dient het gazon regelmatig te maaien en de vergane delen te vervangen. Hij moet ook de padenbedekking vervangen bij wegspoelen door de regen en de uitgeholde tuinpaden herstellen.
Ja, dat mag. Maar het is aangeraden hiervoor een schriftelijke en onderte kende toelating te vragen aan de eigenaar. Want als huurder moet u in principe het erf teruggeven in de staat waarin u het hebt ontvangen. Als u zonder toelating planten zet, kan de eigenaar bij uw vertrek eisen dat u de planten op uw kosten verwijdert en kan hij een schadevergoeding aanrekenen. Daarentegen, als de eigenaar de beplantingen wil behouden moet hij hun waarde en het loon voor de arbeid terugbetalen aan de huurder (art. 555 BW).
Op het einde van de huur dient hij hetzelfde aantal bomen en struiken achter te laten als bij de aanvang. Afgestorven planten moet de huurder vervangen, maar dode bomen niet, tenzij de bomen zijn gestorven door een grove nalatigheid of fout van de huurder. Als een hele haag vervangen moet worden, moet de eigenaar de kosten op zich nemen. De huurder mag fruit plukken en hout winnen, maar hij mag niet over de bomen beschikken en mag die dus niet laten vellen zonder toelating van de eigenaar. De huurder mag ook geen ingrijpende wijzigingen aanbrengen aan de bestaande toestand van de tuin. Is er een moestuin, dan moet de huurder die bij het aflopen van het huurcontract, in goede staat teruggeven. Dat betekent klaar om te bewerken en vrij van stenen, vuilnis en onkruid.
Wie moet het tuinhuisje onderhouden? Alle afzonderlijke constructies in tuinen, zoals tuinhuisjes, kiosken, pergola’s, berghokken, dienen te worden onderhouden door de verhuurder. Als de huurovereenkomst voorziet dat alle onderhoudsherstellingen ten laste van de huurder vallen, dan is de huurder enkel verplicht om deze constructies in goede staat te houden door ze te regelmatig te schilderen en te vernissen.
12
13
10. Klimplanten en groen op het voetpad Waar mag u klimplanten zetten?
Is groen op het voetpad toegelaten?
U mag geen klimplanten (klimop, Clematis, klimrozen,...) zetten tegen een afsluiting die niet gemeenschappelijk is. Doordat klimplanten na verloop van tijd een haag vormen, dient u ze op 0,50 m afstand van de perceelsgrens te planten.
Het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer (29 april 1997) bevat normen over voetpaden.
Hebt u voor klimplanten tegen uw gevel een toelating nodig van het stadsbestuur? Dat hangt ervan af. Voor het aanplanten van klimmers tegen een huisgevel die grenst aan het openbaar domein dient u toelating te vragen aan de stad. Want veelal moet u daartoe een gedeelte van het voetpad opbreken. U dient dan ook uw aanvraag te richten tot de Wegendienst van de Stad Brugge die de zaak voorlegt aan het stadsbestuur. Het adres is: Oostmeers 17, 8000 Brugge. Vanzelfsprekend mag u ook schrijven naar het college van burgemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge. Bel voor inlichtingen hierover de Wegendienst, tel. 050 44 85 85 of stuur een e-mail naar wegendienst@brugge.be. Is er tussen het openbaar domein en de voorgevel een voortuintje of oprit, dan is er geen toelating vereist.
14
Als de weg voor voetgangersverkeer1 breder is dan 2 m, moet de obstakelvrije loopweg2 minimaal 1,5 m breed zijn. Als de weg voor voetgangersverkeer een breedte heeft tussen 1,5 m en 2 m, mag slechts 0,5 m hiervan door obstakels worden ingenomen. Op elke weg voor voetgangersverkeer moet er een geheel obstakelvrije voetgangersruimte zijn van minstens 1 meter breedte. Wie een bloembak of een pot met een boompje erin op het voetpad wil plaatsen, moet daarvoor het fiat krijgen van de Stad. De bloembak of –pot mag hoogstens 50 cm zijn in diameter. De aanvraag dient schriftelijk te gebeuren aan het college van burgemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge. De toelating is gratis. Tussen het moment van de aanvraag en de toelating moet u op enkele weken rekenen. De dienst Vergunningen brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de beslissing van het stadsbestuur. Voor meer inlichtingen kunt u de dienst Vergunningen bellen op tel. 050 44 88 27 of 050 44 88 28 of e-mailen op dienst. vergunningen@brugge.be (wil daarbij naam, adres en telefoonnummer vermelden).
1
Weg voor voetgangersverkeer: elk gedeelte van de openbare weg dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor voetgangersverkeer waaronder ook rolstoelgebruikers.
2
Loopweg: de ruimte waarbinnen de voetganger zich kan voortbewegen.
10. Klimplanten en groen op het voetpad
11. Grachten en onbevaarbare waterlopen
Waar mag u klimplanten zetten?
Is groen op het voetpad toegelaten?
U mag geen klimplanten (klimop, Clematis, klimrozen,...) zetten tegen een afsluiting die niet gemeenschappelijk is. Doordat klimplanten na verloop van tijd een haag vormen, dient u ze op 0,50 m afstand van de perceelsgrens te planten.
Het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van een algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer (29 april 1997) bevat normen over voetpaden.
Wat verstaan onder “onbevaarbare waterlopen” en “grachten”?
Hebt u voor klimplanten tegen uw gevel een toelating nodig van het stadsbestuur? Dat hangt ervan af. Voor het aanplanten van klimmers tegen een huisgevel die grenst aan het openbaar domein dient u toelating te vra gen aan de stad. Want veelal moet u daartoe een gedeelte van het voetpad opbreken. U dient dan ook uw aanvraag te richten tot de Wegendienst van de Stad Brugge die de zaak voorlegt aan het stadsbestuur. Het adres is: Oostmeers 17, 8000 Brugge. Vanzelfsprekend mag u ook schrijven naar het college van burgemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge. Bel voor inlichtingen hierover de Wegendienst, tel. 050 44 85 85 of stuur een e-mail naar wegendienst@brugge.be. Is er tussen het openbaar domein en de voor gevel een voortuintje of oprit, dan is er geen toelating vereist.
14
Als de weg voor voetgangersverkeer breder is dan 2 m, moet de obstakelvrije loopweg2 minimaal 1,5 m breed zijn. Als de weg voor voetgangersverkeer een breedte heeft tussen 1,5 m en 2 m, mag slechts 0,5 m hiervan door obstakels worden ingenomen. Op elke weg voor voetgangersverkeer moet er een geheel obstakelvrije voetgangersruimte zijn van min stens 1 meter breedte. 1
Wie een bloembak of een pot met een boompje erin op het voetpad wil plaatsen, moet daarvoor het fiat krijgen van de Stad. De bloembak of –pot mag hoogstens 50 cm zijn in diameter. De aanvraag dient schriftelijk te gebeuren aan het college van burgemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge. De toelating is gratis. Tussen het moment van de aanvraag en de toelating moet u op enkele weken rekenen. De dienst Vergunningen brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de beslissing van het stadsbestuur. Voor meer inlichtingen kunt u de dienst Vergunningen bellen op tel. 050 44 88 27 of 050 44 88 28 of e-mailen op dienst. vergunningen@brugge.be (wil daarbij naam, adres en telefoonnummer vermelden).
1
Weg voor voetgangersverkeer: elk gedeelte van de openbare weg dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor voetgangersverkeer waaronder ook rolstoelgebruikers.
2
Loopweg: de ruimte waarbinnen de voetganger zich kan voortbewegen.
Onbevaarbare waterlopen zijn beken die de overheid geklasseerd heeft. De wetgever (wet betreffende de onbevaarbare waterlopen van 28 december 1967) onderscheidt drie categorieën: 3de categorie: onbevaarbare waterlopen, met minstens 100 ha stroomgebied. Beken met een kleiner stroomgebied kunnen uitzonderlijk hiertoe behoren wanneer er bijvoorbeeld een riool op uitmondt die het watervolume in de beek gevoelig verhoogt. 2de categorie: onbevaarbare waterlopen van 3de categorie die de gemeentegrens overschrijdt 1ste categorie: gedeelten van onbevaarbare waterlopen, met een waterbekken van tenminste 5.000 ha. Voorbeelden hiervan zijn de Kerkebeek te Sint-Michiels en de Zuidervaart te Sint-Kruis.
Weet u niet of het kanaaltje aan de achterkant van uw tuin een gracht is of een onbevaarbare waterloop? Wil u weten tot welke categorie de waterloop behoort? Contacteer dan de Wegendienst van het district waar de waterloop gelegen is. Alle onbevaarbare waterlopen zijn aangeduid in de Atlas van de onbevaarbare waterlopen uit 1967. U kunt de atlas inkijken bij de Wegendienst, Oostmeers 17, 8000 Brugge.
In de andere gevallen spreken we van “grachten”.
15
Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud? Dat hangt ervan af van het soort waterloop. In totaal zijn er 5 mogelijke situaties:
Onbevaarbare waterlopen 1ste categorie: het Vlaamse Gewest Info: onderhoud Zuidervaart Assebroek / Sint-Kruis: Ministerie Vlaamse Gemeenschap, Administratie Waterwegen en Zeewegen, Afdeling bovenschelde, Nederkouter 29, 9000 Gent, tel. 09 268 02 11 onderhoud Kerkebeek Sint-Michiels: Ministerie Vlaamse Gemeenschap, afdeling Water, Zandstraat 255 bus 3, 8200 Brugge, tel. 050 45 41 58 onderhoud Binnen- en Buitenvestingsgracht en afleidingskanaal aan Canadabrug: Ministerie Vlaamse Gemeenschap, afdeling Waterwegen Kust, Vrijhavenstraat 3, 8400 Oostende, tel. 059 55 42 11.
Onbevaarbare waterlopen 2de categorie: de Provincie of het polderbestuur Wanneer de beek laaggelegen is en afhankelijk is van het getij van eb en vloed, is het polderbestuur (vb. Sint-Trudoledeken) of de provincie (bv. Lijsterbeek) verantwoordelijk. Brugge telt 4 polderbesturen.
Info: onderhoud beken Provincie: Provinciale Technische dienst Waterlopen, Abdijbekestraat 9, 8200 Sint-Andries, tel. 050 40 71 11, 050 403379 of 050 407159 onderhoud Sint-Trudoledeken: Polder Sint-Trudoledeken, Markt 17 bus 2, 8730 Beernem (Oedelem), tel. 050 78 18 12 onderhoud beken te Sint-Kruis (ten noordoosten van de grens Moerkerkse Steenweg – Gemeneweideweg-Noord: Damse Polder, Wagenmakersstraat 25, 8310 Brugge, tel. 050 35 20 89 onderhoud beken op Sint-Pieters en langs Pathoekeweg tot aan haven Zeebrugge: Nieuwe Polder van Blankenberge, Kapellestraat 36, 8377 Zuienkerke, tel. 050 31 98 50 onderhoud beken Koolkerke/Dudzele: Zwin-Polder, Arendstraat 34, 8000 Brugge, tel. 050 33 32 71.
16
Onbevaarbare waterlopen 3de categorie: de Stad of het polderbestuur Voorbeelden van beken waarvoor de Stad verantwoordelijk is, zijn de Leiselebeek en de Malelei (SintKruis). De beek langs de Aardenburgse Weg valt dan weer onder de bevoegdheid van het polderbestuur. Info: Wegendienst, Oostmeers 17: Rand Noord (Sint-Pieters, Koolkerke, Sint-Jozef, Dudzele, Lissewege, Zwankendamme, Zeebrugge): tel. 050 44 85 40 Sint-Andries/Sint-Michiels: tel. 050 44 85 50 Assebroek/Sint-Kruis: tel. 050 44 85 55 Intra Muros (binnenstad en Kristus-Koning): tel. 050 44 85 45.
Grachten langs de openbare weg: de overheid Ligt de gracht op openbaar domein of paalt ze aan de openbare weg, dan is de overheid (de wegbeheerder) verantwoordelijk voor het onderhoud. In de meeste gevallen is dt de stad, maar het kan ook de provincie of het Vlaamse Gewest zijn als de gracht gelegen is langs respectievelijk een provincieweg of een gewestweg.
Grachten op privé-domein: de eigenaars, de aangelanden, de vruchtgebruikers Voor grachten op privé-domein die niet palen aan de openbare weg zijn de eigenaars en/of de aangelanden (= mensen die er langs wonen) verantwoordelijk. In de meeste gevallen gaat het om gemene grachten, waarbij de scheidingslijn in het midden van de gracht ligt. Volgens het Burgerlijk Wetboek moeten de aanpalenden deze grachten onderhouden. Zij moeten elk tot aan het midden van de beek ervoor zorgen dat niets de afvoer van het water belemmert. Het veldwetboek schrijft voor dat de lagere gronden het water moeten laten passeren afkomstig van de hogere gronden. Ze dienen er dus op toe te zien dat de gracht niet verstopt geraakt door bv. takken, wortels, afval.
Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud? Dat hangt ervan af van het soort waterloop. In totaal zijn er 5 mogelijke situaties:
Onbevaarbare waterlopen 1ste categorie: het Vlaamse Gewest Info: onderhoud Zuidervaart Assebroek / Sint-Kruis: Ministerie Vlaamse Gemeenschap, Administratie Waterwegen en Zeewegen, Afdeling bovenschelde, Nederkouter 29, 9000 Gent, tel. 09 268 02 11 onderhoud Kerkebeek Sint-Michiels: Ministerie Vlaamse Gemeenschap, afdeling Water, Zandstraat 255 bus 3, 8200 Brugge, tel. 050 45 41 58 onderhoud Binnen- en Buitenvestingsgracht en afleidingskanaal aan Canadabrug: Ministerie Vlaamse Gemeenschap, afdeling Waterwegen Kust, Vrijhavenstraat 3, 8400 Oostende, tel. 059 55 42 11.
Onbevaarbare waterlopen 2de categorie: de Provincie of het polderbestuur Wanneer de beek laaggelegen is en afhankelijk is van het getij van eb en vloed, is het polderbestuur (vb. Sint-Trudoledeken) of de provincie (bv. Lijsterbeek) verantwoordelijk. Brugge telt 4 polderbesturen.
Info: onderhoud beken Provincie: Provinciale Technische dienst Waterlopen, Abdijbekestraat 9, 8200 Sint-Andries, tel. 050 40 71 11, 050 403379 of 050 407159 onderhoud Sint-Trudoledeken: Polder Sint-Trudoledeken, Markt 17 bus 2, 8730 Beernem (Oedelem), tel. 050 78 18 12 onderhoud beken te Sint-Kruis (ten noordoosten van de grens Moerkerkse Steenweg – Gemeneweideweg-Noord: Damse Polder, Wagenmakersstraat 25, 8310 Brugge, tel. 050 35 20 89 onderhoud beken op Sint-Pieters en langs Pathoekeweg tot aan haven Zeebrugge: Nieuwe Polder van Blankenberge, Kapellestraat 36, 8377 Zuienkerke, tel. 050 31 98 50 onderhoud beken Koolkerke/Dudzele: Zwin-Polder, Arendstraat 34, 8000 Brugge, tel. 050 33 32 71.
16
Onbevaarbare waterlopen 3de categorie: de Stad of het polderbestuur Voorbeelden van beken waarvoor de Stad verantwoordelijk is, zijn de Leiselebeek en de Malelei (SintKruis). De beek langs de Aardenburgse Weg valt dan weer onder de bevoegdheid van het polderbestuur. Info: Wegendienst, Oostmeers 17: Rand Noord (Sint-Pieters, Koolkerke, Sint-Jozef, Dudzele, Lissewege, Zwankendamme, Zeebrugge): tel. 050 44 85 40 Sint-Andries/Sint-Michiels: tel. 050 44 85 50 Assebroek/Sint-Kruis: tel. 050 44 85 55 Intra Muros (binnenstad en Kristus-Koning): tel. 050 44 85 45.
Grachten langs de openbare weg: de overheid Ligt de gracht op openbaar domein of paalt ze aan de openbare weg, dan is de overheid (de wegbeheerder) verantwoordelijk voor het onderhoud. In de meeste gevallen is dt de stad, maar het kan ook de provincie of het Vlaamse Gewest zijn als de gracht gelegen is langs respectievelijk een provincieweg of een gewestweg.
Mag u een gracht dempen? Wie een brugje wil bouwen over een waterloop, de gracht wil overwelven of de waterloop verplaatsen, heeft daarvoor een toelating nodig. Paalt de gracht aan de openbare weg, dan moet de aanvrager zich richten tot de wegbeheerder (Stad, Provincie of Vlaams Gewest). Indien het gaat het om een gracht tussen privé-bezitters, dan vraagt u best uitleg aan de dienst Urbanisatie, Oostmeers 17, 8000 Brugge, tel. 050 44 85 92. Want voor het dempen van een gracht, veroorzaakt u een reliëfwijziging en daarvoor is een bouwvergunning nodig. Vanzelfsprekend mag u niet zomaar de afwatering in gevaar brengen.
Mag u lozen in een gracht?
Hierop zijn er maar twee uitzonderingen: als het gebouw op meer dan 50 m van de openbare riolering staat als er tussen de riool en het gebouw nog een ander eigendom ligt, dat u moet doorkruisen om aan te sluiten op de riolering. In deze uitzonderingsgevallen bent u niet verplicht om aan te sluiten op de riolering, maar moet het afvalwater wel een voorbehandeling en bijzondere zuivering ondergaan die moet voldoen aan wettelijke lozingsnormen zoals omschreven in Vlarem 2. Meer info: Dienst Leefmilieu, Walweinstraat 20, 8000 Brugge, tel. 050 44 83 45, leefmilieu@brugge.be
De politieverordening betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater, de afkoppeling van hemelwater afkomstig van gebouwen en verharding en de aansluiting op de openbare riolering, goedgekeurd in gemeenteraad van 26/10/1999 geeft hierover uitsluitsel. Niemand mag huishoudelijk afvalwater lozen in grachten als er op straat openbare riolering aanwezig is. Iedereen moet in dat geval aansluiten op de openbare riolering (art. 2).
Grachten op privé-domein: de eigenaars, de aangelanden, de vruchtgebruikers Voor grachten op privé-domein die niet palen aan de openbare weg zijn de eigenaars en/of de aangelanden (= mensen die er langs wonen) verantwoordelijk. In de meeste gevallen gaat het om gemene grachten, waarbij de scheidingslijn in het midden van de gracht ligt. Volgens het Burgerlijk Wetboek moeten de aanpalenden deze grachten onderhouden. Zij moeten elk tot aan het midden van de beek ervoor zorgen dat niets de afvoer van het water belemmert. Het veldwetboek schrijft voor dat de lagere gronden het water moeten laten passeren afkomstig van de hogere gronden. Ze dienen er dus op toe te zien dat de gracht niet verstopt geraakt door bv. takken, wortels, afval.
17
12. De aangespoelde gronden langs de reien Speciale regels
Woningen zonder eigen privé-buitenruimte
Voor wie langs de aangespoelde stadsgronden in de bedding van de reien woont, gelden speciale regels. Alleen diegene die er woont, mag de aangespoelde grond die achter (of naast) zijn eigendom ligt gebruiken. Maar dit mag niet zomaar. De gronden zijn eigendom van de Stad. Men mag ze alleen maar gebruiken als men ervoor een gebruiksvergoeding betaalt en een verbintenis met de Stad onderschrijft (verbintenis voor gebruik van aangespoelde gronden in de reiebeddingen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 17 december 1996). Daarin neemt de gebruiker de verplichtingen op zich de grond aan te leggen, te onderhouden en te bestendigen als groene buitenruimte met inheemse planten en struiken. Voor die aanleg dient hij een vergunning aan te vragen bij de dienst Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur (DIRO), Oostmeers 17 te 8000 Brugge, tel. 050 44 85 47 (Wegendienst binnenstad), 050 44 85 01 (directeur DIRO) of 050 44 85 86 (dienst Monumentenzorg).
Hier is de stad wat soepeler. Aan de zijkant mag de gebruiker een beperkte muur in baksteen plaatsen van maximum 1,8 m hoogte tot op de helft van de breedte van de aangespoelde grond, met een maximum van 2 m vanaf de perceelsgrens. De rest van de afsluiting dient met groen te gebeuren, eventueel verstevigd met draad. Een betere oplossing in de ogen van de Stad is een zijdelingse houten afsluiting. Wie hiervoor kiest moet ermee instemmen de afsluiting volledig te zullen laten begroeien met planten (eventueel klimplanten). Maar opgelet, indien de aangespoelde stadsgrond zichtbaar is vanaf de stadsbruggen of kaaimuren, laat de Stad omwille van esthetische redenen (stedenschoon) geen bakstenen of houten afscheidingen toe. In dat geval is groen de enige oplossing.
Als hij er een boom wil planten, snoeien of vellen, moet hij ervoor een vergunning vragen aan de Groendienst, Buiten de Smedenpoort 2, 8000 Brugge, tel. 050 32 90 11. De aangespoelde stadsgronden in de reiebeddingen moeten immers ook nog hun ecologische waarde behouden.
Al dan niet de enige privé-buitenruimte Wat het gebruik van de grond betreft, maakt de Stad een onderscheid tussen aangespoelde stadsgronden die palen aan een eigendom dat al een eigen privé-buitenruimte (koer of tuin) bezit en aangespoelde stadsgronden die achter (of naast) privé-eigendommen liggen die geen eigen privé-buitenruimte hebben.
Woningen met eigen privé-buitenruimte Wie een afsluiting wenst te plaatsen aan de zijkant van de aangespoelde grond, moet dat doen met levend groen. Muur, draad en hek zijn verboden. Een afsluiting aan de kant van het water mag niet, tenzij tijdelijk omwille van de veiligheid van kleine kinderen. In dat geval moet de haag, die dan eventueel versterkt mag worden met een draad, geplant worden op een afstand van de waterlijn. Haag en draad mogen maximum 1 m hoog zijn. Voor het overige mag de gebruiker in feite niets wijzigen aan de grond, tenzij dus zorgen voor een groenaanleg met inheemse planten en struiken. De grond bebouwen, verhogen of afgraven mag nooit. Hij mag er ook geen materiaal op stapelen of er een composthoop op aanleggen, enz.
18
Aan de kant van het water geldt dezelfde regeling als hierboven beschreven voor woningen met eigen privé-buitenruimte. Hier is dus ook een groene afscheiding aan de waterkant toegelaten als dit nodig is omwille van de veiligheid van de kinderen. Ook hier geldt het verbod om de grond te verhogen, af te graven, te bevuilen met materiaal, een composthoop, enz. Alleen, de gebruiker kan wel toelating krijgen om de grond te verharden wanneer hij een volwaardige zitruimte in open lucht wil creëren. Hij mag dat doen op maximum 2/3 van de oppervlakte, met een maximum van 12 m².
Meer info Hebt u problemen met de inrichting van het in gebruik gekregen stukje aangespoelde stadsgrond, of wenst u een initiatief te nemen voor toegang ertoe of voor inrichting ervan? Dan raadt de Stad u ten stel-ligste aan om vooraf de dienst Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening te contacteren. U zult er gedetailleerd alle nodige uitleg krijgen. Het stadsbestuur heeft sinds 1994 oeverversterkingen gebouwd en aanspoelingen gesaneerd door tonnen afval weg te nemen en vele vaak onvergunde constructies te laten slopen. Op die manier wil ze de aangespoelde stadsgronden op een verantwoorde manier ter beschikking stellen van de aanpalenden. Ze doet dat op een manier en onder voorwaarden die voor iedereen gelijk zijn, zodat er geen problemen van nabuurschap zouden optreden. Het stadsbestuur hecht uitermate groot belang aan de wijze waarop de aanpalenden de aangeboden aangespoelde gronden gebruiken. De vele positieve reacties zijn een hart onder de riem. De reien en hun “natuurlijke” omgeving zijn voor onze stad een kwaliteitslabel.
12. De aangespoelde gronden langs de reien
13. Toelage voor de aanleg en het onderhoud van “Kleine landschapselementen”
Speciale regels
Woningen zonder eigen privé-buitenruimte
Voor wie langs de aangespoelde stadsgronden in de bedding van de reien woont, gelden speciale regels. Alleen diegene die er woont, mag de aangespoelde grond die achter (of naast) zijn eigendom ligt gebruiken. Maar dit mag niet zomaar. De gronden zijn eigendom van de Stad. Men mag ze alleen maar gebruiken als men ervoor een gebruiksvergoeding betaalt en een verbintenis met de Stad onderschrijft (verbintenis voor gebruik van aangespoelde gronden in de reiebeddingen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 17 december 1996). Daarin neemt de gebruiker de verplichtingen op zich de grond aan te leggen, te onderhouden en te bestendigen als groene buitenruimte met inheemse planten en struiken. Voor die aanleg dient hij een vergunning aan te vragen bij de dienst Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur (DIRO), Oostmeers 17 te 8000 Brugge, tel. 050 44 85 47 (Wegendienst binnenstad), 050 44 85 01 (directeur DIRO) of 050 44 85 86 (dienst Monumentenzorg).
Hier is de stad wat soepeler. Aan de zijkant mag de gebruiker een beperkte muur in baksteen plaatsen van maximum 1,8 m hoogte tot op de helft van de breedte van de aangespoelde grond, met een maximum van 2 m vanaf de perceelsgrens. De rest van de afsluiting dient met groen te gebeuren, eventueel verstevigd met draad. Een betere oplossing in de ogen van de Stad is een zijdelingse houten afsluiting. Wie hiervoor kiest moet ermee instemmen de afsluiting volledig te zullen laten begroeien met planten (eventueel klimplanten). Maar opgelet, indien de aangespoelde stadsgrond zichtbaar is vanaf de stadsbruggen of kaaimuren, laat de Stad omwille van esthetische redenen (stedenschoon) geen bakstenen of houten afscheidingen toe. In dat geval is groen de enige oplossing.
Waarom keert het stadsbestuur dergelijke toelagen uit?
Als hij er een boom wil planten, snoeien of vellen, moet hij ervoor een vergunning vragen aan de Groendienst, Buiten de Smedenpoort 2, 8000 Brugge, tel. 050 32 90 11. De aangespoelde stadsgronden in de reiebeddingen moeten immers ook nog hun ecologische waarde behouden.
Al dan niet de enige privé-buitenruimte Wat het gebruik van de grond betreft, maakt de Stad een onderscheid tussen aangespoelde stadsgronden die palen aan een eigendom dat al een eigen privé-buitenruimte (koer of tuin) bezit en aangespoelde stadsgronden die achter (of naast) privé-eigendommen liggen die geen eigen privé-buitenruimte hebben.
Woningen met eigen privé-buitenruimte Wie een afsluiting wenst te plaatsen aan de zijkant van de aangespoelde grond, moet dat doen met levend groen. Muur, draad en hek zijn verboden. Een afsluiting aan de kant van het water mag niet, tenzij tijdelijk omwille van de veiligheid van kleine kinderen. In dat geval moet de haag, die dan eventueel versterkt mag worden met een draad, geplant worden op een afstand van de waterlijn. Haag en draad mogen maximum 1 m hoog zijn. Voor het overige mag de gebruiker in feite niets wijzigen aan de grond, tenzij dus zorgen voor een groenaanleg met inheemse planten en struiken. De grond bebouwen, verhogen of afgraven mag nooit. Hij mag er ook geen materiaal op stapelen of er een composthoop op aanleggen, enz.
18
Aan de kant van het water geldt dezelfde regeling als hierboven beschreven voor woningen met eigen privé-buitenruimte. Hier is dus ook een groene afscheiding aan de waterkant toegelaten als dit nodig is omwille van de veiligheid van de kinderen. Ook hier geldt het verbod om de grond te verhogen, af te graven, te bevuilen met materiaal, een composthoop, enz. Alleen, de gebruiker kan wel toelating krijgen om de grond te verharden wanneer hij een volwaardige zitruimte in open lucht wil creëren. Hij mag dat doen op maximum 2/3 van de oppervlakte, met een maximum van 12 m².
Meer info Hebt u problemen met de inrichting van het in gebruik gekregen stukje aangespoelde stadsgrond, of wenst u een initiatief te nemen voor toegang ertoe of voor inrichting ervan? Dan raadt de Stad u ten stel-ligste aan om vooraf de dienst Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening te contacteren. U zult er gedetailleerd alle nodige uitleg krijgen. Het stadsbestuur heeft sinds 1994 oeverversterkingen gebouwd en aanspoelingen gesaneerd door tonnen afval weg te nemen en vele vaak onvergunde constructies te laten slopen. Op die manier wil ze de aangespoelde stadsgronden op een verantwoorde manier ter beschikking stellen van de aanpalenden. Ze doet dat op een manier en onder voorwaarden die voor iedereen gelijk zijn, zodat er geen problemen van nabuurschap zouden optreden. Het stadsbestuur hecht uitermate groot belang aan de wijze waarop de aanpalenden de aangeboden aangespoelde gronden gebruiken. De vele positieve reacties zijn een hart onder de riem. De reien en hun “natuurlijke” omgeving zijn voor onze stad een kwaliteitslabel.
Bomenrijen, houtkanten, heggen, sloten, veedrinkpoelen e.d. zijn sterk bepalend voor het uitzicht en de aantrekkelijkheid van ons landschap. Ook voor de natuur zijn deze zogenaamde “kleine landschapselementen” van bijzondere betekenis. Allerhande dieren en planten vinden in deze lint- en puntvormige elementen een leefplek of gebruiken ze als corridor of stapsteen om zich van het ene gebied naar het andere te verplaatsen. Kleine landschapselementen vergen een zeker onderhoud en nemen ruimte in die niet meteen van nut is voor de eigenaar. In de praktijk gaan vele KLE’s teloor en verdwijnen aldus uit het landschap. De stad wil het niet zover laten komen en werkte daarom een betoelagingssysteem uit om de aanleg en het onderhoud van de kleine landschapselementen te bevorderen.
Voor welke “elementen” kunt u een uitkering krijgen? Het moet gaan om “elementen” die in het landelijke gebied van de stad gelegen zijn, d.w.z. in zones die op het Gewestplan aangeduid zijn als landbouw-, natuur- of parkgebied. De toelage kan slaan op lijnvormige beplantingen (hagen, bomenrijen e.d.), hoogstamboomgaarden en veedrinkpoelen. De groenobjecten moeten uit streekeigen soorten bestaan en een duidelijk landschapselement vormen.
Hoeveel bedraagt de toelage? Ze bedraagt 0,5 euro per plant voor hagen, heggen en houtkanten. De aanplanting moet minimaal 50 m lang zijn en uit 2 tot 3 stuks plantgoed per lopende meter bestaan. Voor het aanplanten van bomenrijen en hoogstamvruchtbomen bedraagt de toelage 5 euro per boom; de beplanting dient minimaal 10 bomen te bevatten. Voor het aanplanten van niet-bewortelde poten, bijvoorbeeld knotwilgen, bedraagt de toelage 2,5 euro per stuk. Aanplantingen of heraanplantingen die voortvloeien uit een kap-, bouw-, of milieuvergunning komen niet in aanmerking voor een aanplantingstoelage. De toelage voor onderhoud van beplantingen geldt voor de snoei van hagen en heggen (0,5 euro per lopende meter, weerom voor minimaal 50 m) en voor het knotten van knotbomen (10 euro per boom). Deze onderhoudstoelagen zijn om de 2 jaar toekenbaar voor hagen, om de 5 jaar voor heggen en om de 3 jaar voor knotbomen. De onderhoudstoelagen gelden niet voor randbeplantingen rond siertuinen. Voor het aanleggen of uitdiepen van veedrinkpoelen bedraagt de vergoeding 5 euro per kubieke meter. Veedrinkpoelen zijn bijzonder waardevol in de natuur. Om die reden mogen ze niet langer gedempt of volgestort worden.
Hoe kunt u een toelage aanvragen? U dient uw aanvraag schriftelijk te richten tot het college van burgemeester en schepenen, Burg 12, 8000 Brugge, en dit vóór de aanleg of het onderhoud wordt uitgevoerd. De aanvraag moet een opgave van de geplande werken (wat, waar, hoeveel) en een becijfering van de daarmee overeenstemmende toelage bevatten. Een aanvrager mag binnen de 4 weken na het insturen van zijn aanvraag een bericht over de toekenning verwachten. De toelage wordt na de uitvoering van de werken uitgekeerd. Het stadsbestuur kan de toelage beperken tot 250 euro per aanvraag. Aanvraagformulieren en het volledige regle ment zijn verkrijgbaar bij de stedelijke Groendienst, Buiten de Smedenpoort 2, tel. 050 32 90 11, groendienst@brugge.be en de stedelijke Communicatiedienst, Administratief Centrum ’t Brugse Vrije, Burg 11, tel. 050 44 80 00, infot@brugge.be. Wie duidelijkheid wenst om wat onder streekeigen boom- en struiksoorten begrepen wordt, kan voor een lijst daarvan eveneens op deze diensten terecht.
19
14. Subsidies voor hoogstamboomgaarden Hoogstamboomgaarden in gevaar?
Hoe de subsidie aanvragen?
Ja, zo zou u het kunnen stellen. Sinds de omschakeling van de beroepsfruitteelt naar de laagstam, hebben hoogstamboomgaarden geen economisch nut meer en dreigen ze overal te verdwijnen door kap en verwaarlozing. Nochtans dragen zij bij tot het behoud van ons genetisch erfgoed, bezorgen ze ons een prachtig landschap, een ideale inkleding van gebouwen, en versterken ze de eigenheid van de streek. Het is hoog tijd om in te grijpen. De Vlaamse Gemeenschap geeft daarom een subsidie voor de aanleg en het onderhoud van hoogstambomen.
Informeer eerst bij de Nationale Boomgaardenstichting (NBS) of de rassen die u hebt of wil aanplanten recht geven op een premie. De NBS is door de Vlaamse overheid omwille van haar kennis terzake aangesteld voor de praktische afhandeling en controle. Ze bezorgt u de nodige documenten om de subsidie aan te vragen en stuurt jouw aanvraag door naar de administratie Land- en Tuinbouw (ALT) van de Vlaamse Gemeenschap die zorgt voor de uitbetaling van de subsidie op uw bank- of postrekening.
Wat wordt bedoeld met hoogstambomen? Het zijn oude boomsoorten van pitvruchten, appelen, peren, pruimen, kersen‌ waarbij de kroon op 1,8 tot 1,9 m hoogte begint, m.a.w. waaronder een doorsnee mens kan stappen zonder zich te moeten bukken. Bij twijfel over de boomsoort, contacteert u best de Nationale Boomgaarden Stichting vzw (zie verder).
Zijn er nog andere voorwaarden waaraan u moet voldoen? U moet de bomen minstens 5 jaar lang behouden en onderhouden. En het moet gaan om minstens 10 bestaande of nieuw aan te planten bomen die in groep moeten staan, m.a.w. samen een boomgaard vormen.
Hoeveel bedraagt de premie? Per nieuw aangeplante boom krijgt u 4 euro. Hebt u de bomen als staan, dan bedraagt de subsidie per bestaande boom 2 euro. De toelage wordt jaarlijks uitgekeerd gedurende een periode van 5 jaar. Voor een bestaande boomgaard levert dit een totaal op van 10 euro per boom en voor een nieuwe boomgaard 20 euro per boom.
20
Nationale Boomgaardenstichting vzw Leopold-III-straat 8, 3724 Vliermaal, tel. 012 39 11 88 E-mail: info@boomgaardenstichting.be website: www.boomgaardenstichting.be Vlaamse Gemeenschap - administratieLand- en Tuinbouw West-Vlaanderen Baron Ruzettelaan 1, 8310 Assebroek, tel. 050 20 76 60
14. Subsidies voor hoogstamboomgaarden
15. Subsidie voor de aanleg van een groendak
Hoogstamboomgaarden in gevaar?
Hoe de subsidie aanvragen?
Ja, zo zou u het kunnen stellen. Sinds de omschakeling van de beroepsfruitteelt naar de laagstam, hebben hoogstamboomgaarden geen economisch nut meer en dreigen ze overal te verdwijnen door kap en verwaarlozing. Nochtans dragen zij bij tot het behoud van ons genetisch erfgoed, bezorgen ze ons een prachtig landschap, een ideale inkleding van gebouwen, en versterken ze de eigenheid van de streek. Het is hoog tijd om in te grijpen. De Vlaamse Gemeenschap geeft daarom een subsidie voor de aanleg en het onderhoud van hoogstambomen.
Informeer eerst bij de Nationale Boomgaardenstichting (NBS) of de rassen die u hebt of wil aanplanten recht geven op een premie. De NBS is door de Vlaamse overheid omwille van haar kennis terzake aangesteld voor de praktische afhandeling en controle. Ze bezorgt u de nodige documenten om de subsidie aan te vragen en stuurt jouw aanvraag door naar de administratie Land- en Tuinbouw (ALT) van de Vlaamse Gemeenschap die zorgt voor de uitbetaling van de subsidie op uw bank- of postrekening.
Nieuw! Subsidie voor een dak in geuren en kleuren
Wat wordt bedoeld met hoogstambomen? Het zijn oude boomsoorten van pitvruchten, appelen, peren, pruimen, kersen… waarbij de kroon op 1,8 tot 1,9 m hoogte begint, m.a.w. waaronder een doorsnee mens kan stappen zonder zich te moeten bukken. Bij twijfel over de boomsoort, contacteert u best de Nationale Boomgaarden Stichting vzw (zie verder).
Zijn er nog andere voorwaarden waaraan u moet voldoen? U moet de bomen minstens 5 jaar lang behouden en onderhouden. En het moet gaan om minstens 10 bestaande of nieuw aan te planten bomen die in groep moeten staan, m.a.w. samen een boomgaard vormen.
Hoeveel bedraagt de premie?
Nationale Boomgaardenstichting vzw Leopold-III-straat 8, 3724 Vliermaal, tel. 012 39 11 88 E-mail: info@boomgaardenstichting.be website: www.boomgaardenstichting.be Vlaamse Gemeenschap - administratieLand- en Tuinbouw West-Vlaanderen Baron Ruzettelaan 1, 8310 Assebroek, tel. 050 20 76 60
Groendaken kunnen het onevenwicht tussen huizen en groen ietwat compenseren. Om initiatiefnemers een duwtje in de rug te geven, keurde het Brugse stadsbestuur begin 2006 een subsidiereglement goed voor de aanleg van “groendaken.” De toelage bestaat uit een forfaitair bedrag per jaar van 31 euro per m² aangelegd groendak. Een groendak bestaat uit een vegetatielaag aangebracht op een dak, vlak of lichthellend. De vegetatielaag kan bestaan uit enkel een kruidlaag of een kruidlaag met houtige begroeiing. De pluspunten van een groendak zijn: vertraagde en verminderde waterafvloei, bufferwerking temperatuur (isolerend tegen warmte en koude), langere levensduur dakbedekking, groene gebruiksruimte … De subsidie kadert binnen het stedelijk Milieubeleidsplan 2005-2009. De Samenwerkingsovereenkomst Milieu tussen de Stad en Vlaamse Gemeenschap biedt binnen de cluster “Natuurlijke Entiteiten” gemeenten die mogelijkheid aan. De gemeente krijgt de subsidies die zij uitbetaalt nadien terug van het Gewest. Aanvragen zullen kunnen worden ingediend bij de stedelijke Groendienst, Buiten de Smedenpoort 1, 8000 Brugge, tel. 050 32 90 11). Het reglement en het aanvraagformulier kan u tevens downloaden van de website van de Stad Brugge (www.brugge.be) en is beperkt tot 5000 euro per aanvrag en per jaar.
Per nieuw aangeplante boom krijgt u 4 euro. Hebt u de bomen als staan, dan bedraagt de subsidie per bestaande boom 2 euro. De toelage wordt jaarlijks uitgekeerd gedurende een periode van 5 jaar. Voor een bestaande boomgaard levert dit een totaal op van 10 euro per boom en voor een nieuwe boomgaard 20 euro per boom.
20
21
16. Nuttige tips voor de tuin
Hoe kunt u best uw tuin bewerken?
Wanneer mag u uw beplantingen snoeien?
Om een vruchtbare tuin te hebben is het niet nodig hem vol te stoppen met chemische meststoffen. U hoeft enkel de humuslaag goed te onderhouden en het grondleven te bevorderen. Als u de grond in de diepte en voor het begin van de winter bewerkt, en dit zonder de verschillende grondlagen te vermengen, maakt u de grond los en luchtig. Maak geen jacht op aardwor men, want zij zijn broodnodig voor de verluchting van de grond. U kunt de grond bemesten met teelaarde bekomen door compostering of organisch vermorzelde materie, zoals gras, bladeren, gedroogde mest, stro of schors.
De normale snoeiperiode voor bomen vangt aan na het vallen van het blad en duurt de hele rusttijd van boom en heester, van november tot uiterlijk eind april. Kleinere takken met een stamdikte van 5 tot 8 cm mogen ook in de groeiperiode, de zomer dus, gesnoeid worden.
De toevlucht tot pesticiden om ziekten en parasieten te bestrijden moet absoluut vermeden worden. Deze producten doden niet alleen schadelijke dieren maar ook de nuttige soorten in de tuin, zoals bijen, onzelieve-heerbeestjes, vlinders en aardwormen. U mag wel biologische stoffen uitstrooien.
Grote wonden (meer dan 8 cm doorsnede) die in de winter gemaakt worden, kunnen het best behandeld worden met een wondafdekmiddel dat het hout tegen uitdroging en allerlei schimmels beschermt.
In tegenstelling tot wat men meestal denkt zijn onkruidverdelgende middelen, evenzeer als insecticiden, zeer giftig en gevaarlijk voor vissen, vogels, bijen, enz. Is het echt nodig om “onkruid” te verdelgen? Wat wij omschrijven als “onkruid” zijn in feite wilde planten, die spontaan groeien. Deze planten maken deel uit van ons natuurlijk patrimonium en zijn in vele gevallen zeer nuttig: zij beschermen de grond en dienen als voedsel en beschutting voor nuttige diertjes. U kunt, indien nodig, de wilde planten vernietigen door te wieden, en dit bij voorkeur ‘s morgens en bij droog weer.
Wanneer plant u het best een haag, boom of struik? Een nieuwe haag, boom of struik plant u best tijdens de rustperiode, die loopt van november tot uiterlijk eind april, maar altijd tijdens vorstvrije periodes. Jonge bomen snoeien bij de beplanting geeft hen meer kansen in goeie staat te blijven en sterk te worden.
Takken worden best tot tegen de hoofdstam ingekort om overbodige lange stompen of zogenaamde kapstokken te vermijden: daar groeien immers achteraf kleine takjes uit die later weer ingesnoeid moeten worden. De normale onderhoudssnoei van de haag, het inkorten van eenjarige scheuten dus, mag tijdens het groeiseizoen gebeuren. Het drastisch insnoeien op meerjarig hout gebeurt bij voorkeur in het begin van de lente, wanneer alle groen begint te groeien.
Bij langdurige droogte is het beter om eenmaal per week de tuin goed te besproeien dan elke dag een beetje. De planten wortelen dan dieper, wat hen meer kracht geeft. Besproei de tuin ’s avonds. Overdag verdampt het water grotendeels door de zonnewarmte. Meer tuinadvies vindt u in boeken, tijdschrif ten, op Internet, enz. U mag ook altijd aan de Groendienst advies vragen door te bellen naar tel. 050 32 90 11. Voor deze dienstverlening hoeft u niets te betalen.
22
17. Composteer zelf uw groente-, fruit- en tuinafval! 16. Nuttige tips voor de tuin
Hoe kunt u best uw tuin bewerken?
Wanneer mag u uw beplantingen snoeien?
Om een vruchtbare tuin te hebben is het niet nodig hem vol te stoppen met chemische meststoffen. U hoeft enkel de humuslaag goed te onderhouden en het grondleven te bevorderen. Als u de grond in de diepte en voor het begin van de winter bewerkt, en dit zonder de verschillende grondlagen te vermengen, maakt u de grond los en luchtig. Maak geen jacht op aardwormen, want zij zijn broodnodig voor de verluchting van de grond. U kunt de grond bemesten met teelaarde bekomen door compostering of organisch vermorzelde materie, zoals gras, bladeren, gedroogde mest, stro of schors.
De normale snoeiperiode voor bomen vangt aan na het vallen van het blad en duurt de hele rusttijd van boom en heester, van november tot uiterlijk eind april. Kleinere takken met een stamdikte van 5 tot 8 cm mogen ook in de groeiperiode, de zomer dus, gesnoeid worden.
De toevlucht tot pesticiden om ziekten en parasieten te bestrijden moet absoluut vermeden worden. Deze producten doden niet alleen schadelijke dieren maar ook de nuttige soorten in de tuin, zoals bijen, onzelieve-heerbeestjes, vlinders en aardwormen. U mag wel biologische stoffen uitstrooien.
Grote wonden (meer dan 8 cm doorsnede) die in de winter gemaakt worden, kunnen het best behandeld worden met een wondafdekmiddel dat het hout tegen uitdroging en allerlei schimmels beschermt.
In tegenstelling tot wat men meestal denkt zijn onkruidverdelgende middelen, evenzeer als insecticiden, zeer giftig en gevaarlijk voor vissen, vogels, bijen, enz. Is het echt nodig om “onkruid” te verdelgen? Wat wij omschrijven als “onkruid” zijn in feite wilde planten, die spontaan groeien. Deze planten maken deel uit van ons natuurlijk patrimonium en zijn in vele gevallen zeer nuttig: zij beschermen de grond en dienen als voedsel en beschutting voor nuttige diertjes. U kunt, indien nodig, de wilde planten vernietigen door te wieden, en dit bij voorkeur ‘s morgens en bij droog weer.
Wanneer plant u het best een haag, boom of struik? Een nieuwe haag, boom of struik plant u best tijdens de rustperiode, die loopt van november tot uiterlijk eind april, maar altijd tijdens vorstvrije periodes. Jonge bomen snoeien bij de beplanting geeft hen meer kansen in goeie staat te blijven en sterk te worden.
Takken worden best tot tegen de hoofdstam ingekort om overbodige lange stompen of zogenaamde kapstokken te vermijden: daar groeien immers achteraf kleine takjes uit die later weer ingesnoeid moeten worden. De normale onderhoudssnoei van de haag, het inkorten van eenjarige scheuten dus, mag tijdens het groeiseizoen gebeuren. Het drastisch insnoeien op meerjarig hout gebeurt bij voorkeur in het begin van de lente, wanneer alle groen begint te groeien.
Bij langdurige droogte is het beter om eenmaal per week de tuin goed te besproeien dan elke dag een beetje. De planten wortelen dan dieper, wat hen meer kracht geeft. Besproei de tuin ’s avonds. Overdag verdampt het water grotendeels door de zonnewarmte. Meer tuinadvies vindt u in boeken, tijdschriften, op Internet, enz. U mag ook altijd aan de Groendienst advies vragen door te bellen naar tel. 050 32 90 11. Voor deze dienstverlening hoeft u niets te betalen.
Thuis composteren vermindert de afvalberg. Composteerders zetten ongeveer de helft minder vuilniszakken op straat. Composteren is dus tegelijk ecologisch en economisch.
Wat kunt u zo allemaal composteren?
De regels van de kunst bij een compostvat
Aardappelschillen, schillen van citrus- of andere vruchten, groentenresten, eierschalen, doppen van noten, theebladeren en -zakjes, koffiedik en -filters, papier van de keukenrol, mest van kleine huisdieren, verwelkte bloemen en planten, versnipperd hout, haagscheersel, zaagmeel en schaafkrullen, gemaaid gras, bladeren, onkruid.
Een compostvat is ideaal als u een tuin hebt van 100 tot 200 m² of als u weinig groenafval hebt, omdat u bladeren, gemaaid gras en versnipperde takjes als bodembedekker gebruikt.
Afhankelijk van de hoeveelheid te composteren organisch afval kunt u kiezen voor een compostvat, -hoop of -bak of een combinatie.
Een goede opstart van een vat is belangrijk: stabiele opstelling (op tegels voor goede ondersteuning of op een houten pallet) en indien mogelijk op een min of meer zonnige plaats. Eerst een 10 cm dikke laag takjes/bladeren/grof materiaal onderaan leggen en dan pas groente-, fruit- en tuinafval (best zoveel mogelijk GFT-soorten in het compostvat deponeren: wissel keukenafval af met droge materialen zoals takjes of bladeren). Compostversneller gebruiken is niet nodig. Beluchten met de stok is noodzakelijk. Doe dit zeker eenmaal per week! Zet uw compostvat minstens eenmaal per jaar om. Ga daarbij als volgt tewerk: 1) vat wegnemen 2) bovenste lagen opzijleggen (half verteerd en vers materiaal) 3) onderste laag = compost; dit kan onmiddellijk gebruikt worden 4) bodemplaat reinigen (verluchtingsgaatjes moeten vrij zijn !) 5) onderliggende stenen terug goed leggen 6) vat terugplaatsen en vullen met 10 cm grof materiaal 7) half verteerd en vers materiaal door elkaar mengen en opnieuw in compostvat plaatsen. Indien u over een grotere tuin beschikt, kiest u best voor een compostbak of -hoop. Een compostvat kunt u kopen in de stedelijke containerparken, Kleine Pathoekeweg 55, 8000 Brugge tel. tel. 050 31 04 98 en Ten Briele 4, 8200 Brugge, tel. 050 39 79 57, tegen de prijs van 16,25 euro (inclusief beluchtingsstok). Dit bedrag verdient u snel terug, als u weet dat u in een compostvat de helft van uw huisvuilzak kunt verwerken. Openingsuren containerparken: - di., wo. en do. van 13.00 u. tot 17.30 u. - vr. van 9.00 tot 12.00 u. en 13.00 tot 18.00 u. - za. van 9.00 tot 12.00 u. en 13.00 tot 17.00 u. Voor thuislevering rekent men 2,5 euro aan. U maakt best een afspraak via de milieutelefoon: 050 33 60 60.
22
23
Nog twijfels of vragen?
Hoe compost gebruiken?
Hebt u nog twijfels of vragen, bezoek dan de demonstratieplaats “thuiscomposteren” in de stedelijke containerparken. Daar kunt u de werking van een compostvat en -bak zien en kunt u voor meer informatie terecht bij een compostmeester. U vindt een lijst van de compostmeesters in de milieuhoekjes bij de gemeenteafdelingen of u kan de compostmeesters van dienst Leefmilieu bereiken via de Milieutelefoon: 050 33 60 60 of per e-mail: leefmilieu@brugge.be. Meestal is dit voldoende om een oplossing te bieden voor uw probleem. Zij kunnen u ook vertellen of er een compostmeester in uw buurt woont die u verder kan helpen. U kan bij de Milieutelefoon ook brochures over composteren, grasmaaisel, kippen, wormenbak gratis aanvragen.
Tip: Compost kopen in de composteringseenheid Het groenafval dat IVBO in Brugge en omstreken van maart tot november deur-aan-deur en via de containerparken inzamelt, wordt tot compost verwerkt bij Essent Milieu, Pathoekeweg 186 op Sint-Pieters, tel. 050 45 63 88, open: ma. - do. 8.10 - 12.00 u. en 12.30 - 16.00 u., vr. 9.45 - 12.00 u. en 12.30 - 17.30 u. Wie wil kan er het compost kopen tegen schappelijke prijzen. Voorwaarde is wel dat u het compost met een aanhangwagen ophaalt. De compost is niet in zakken te verkrijgen. De prijzen (excl. BTW) voor potgrond of tuincompost zijn als volgt:
0,5 m³ (of aanhangwagen enkele as ) 1 m³ (of aanhangwagen dubbele as) > 1 m³ > 5 m³
13 euro 19 euro/m³ 17 euro/m³ 13 euro/m³
Voor grote hoeveelheden maakt u best op voorhand een afspraak.
Compost brengt leven in uw tuin De compost die u bij IVBO koopt is onmiddellijk bruikbaar en Vlaco gekeurd. Dit Vlaamse label is een garantie voor een goede homogene kwaliteitscompost. Gebruik compost nooit zuiver. Compost zorgt voor een verhoging van het organisch materiaal, een basisbemesting, een correctie van de zuurtegraad (pH) en een stimulatie van het microbieel bodemleven. Al deze elementen zorgen voor een gezonde bodem.
24
Bloemperken: strooi tussen bloemen en struiken een compostlaagje van 1 tot 2 cm dik. Gras: strooi in het voorjaar een fijn laagje compost over uw gazon. Gebruik daarvoor zo’n 2 tot 3 kg/m². Bomen en struiken: dek de grond onder de kroon van (fruit)bomen of struiken af met een compostlaag van 1 tot 3 cm dik. Moestuin: meng vóór het planten of zaaien 3 tot 5 kg/m² oppervlakkig door de grond. Dek nadien de bodem af met 1/2 cm compost. Bloemenbak: plant uw bloemen in een mengsel van één deel compost en twee delen gewone tuinaarde. Voeg per 10 liter grond bijkomend 50 g meststof toe. Tuinaanleg: verdeel vóór u de tuin aanlegt met gazon, vaste planten, bodembedekkers enz. 6 tot 8 kg/m² oppervlakkig over de grond en werk de compost 10 cm diep in. Nieuwe aanplantingen: vul vóór u struiken en (fruit)bomen plant het plantgat met 1 deel compost en 3 delen grond. Bron: Vlaco infobrochure te verkrijgen bij de composteringsinstallatie van IVBO. Bezoek ook de internetsite www.vlaco.be.
Hebt u niet genoeg bladeren voor op de composthoop? Dan mag u er van op het openbaar domein bijeenrakelen en meenemen. De Groendienst laat dat zonder problemen toe. Weet u niet goed waar er in de buurt liggen, contacteer dan de Groendienst op tel. 050 32 90 11. Bladeren zijn steeds welgekomen in een compostvat of -hoop. Vooral bladeren van eik, populier, linde, wilde kastagne en esdoorn verteren snel en kunnen het composteringsproces aardig versnellen. Beuk en tamme kastagne verteren minder snel, maar hoeven daarom niet uit de compostgebeuren geweerd te worden.
Nog twijfels of vragen?
Hoe compost gebruiken?
Nog enkele tips om tuinafval te verminderen
Hebt u nog twijfels of vragen, bezoek dan de demonstratieplaats “thuiscomposteren” in de stedelijke containerparken. Daar kunt u de werking van een compostvat en -bak zien en kunt u voor meer informatie terecht bij een compostmeester. U vindt een lijst van de compostmeesters in de milieuhoekjes bij de gemeenteafdelingen of u kan de compostmeesters van dienst Leefmilieu bereiken via de Milieutelefoon: 050 33 60 60 of per e-mail: leefmilieu@brugge.be. Meestal is dit voldoende om een oplossing te bieden voor uw probleem. Zij kunnen u ook vertellen of er een compostmeester in uw buurt woont die u verder kan helpen.
Bloemperken: strooi tussen bloemen en struiken een compostlaagje van 1 tot 2 cm dik. Gras: strooi in het voorjaar een fijn laagje compost over uw gazon. Gebruik daarvoor zo’n 2 tot 3 kg/m². Bomen en struiken: dek de grond onder de kroon van (fruit)bomen of struiken af met een compostlaag van 1 tot 3 cm dik. Moestuin: meng vóór het planten of zaaien 3 tot 5 kg/m² oppervlakkig door de grond. Dek nadien de bodem af met 1/2 cm compost. Bloemenbak: plant uw bloemen in een mengsel van één deel compost en twee delen gewone tuinaarde. Voeg per 10 liter grond bijkomend 50 g meststof toe. Tuinaanleg: verdeel vóór u de tuin aanlegt met gazon, vaste planten, bodembedekkers enz. 6 tot 8 kg/m² oppervlakkig over de grond en werk de compost 10 cm diep in. Nieuwe aanplantingen: vul vóór u struiken en (fruit)bomen plant het plantgat met 1 deel compost en 3 delen grond.
Bent u iemand die al thuiscomposteert, maar vindt dat u toch nog te veel tuinafval heeft, lees dan eens de volgende tips voor afvalarm tuinieren door:
U kan bij de Milieutelefoon ook brochures over composteren, grasmaaisel, kippen, wormenbak gratis aanvragen.
Tip: Compost kopen in de composteringseenheid Het groenafval dat IVBO in Brugge en omstreken van maart tot november deur-aan-deur en via de containerparken inzamelt, wordt tot compost verwerkt bij Essent Milieu, Pathoekeweg 186 op Sint-Pieters, tel. 050 45 63 88, open: ma. - do. 8.10 - 12.00 u. en 12.30 - 16.00 u., vr. 9.45 - 12.00 u. en 12.30 - 17.30 u. Wie wil kan er het compost kopen tegen schappelijke prijzen. Voorwaarde is wel dat u het compost met een aanhangwagen ophaalt. De compost is niet in zakken te verkrijgen. De prijzen (excl. BTW) voor potgrond of tuincompost zijn als volgt:
0,5 m³ (of aanhangwagen enkele as ) 1 m³ (of aanhangwagen dubbele as) > 1 m³ > 5 m³
13 euro 19 euro/m³ 17 euro/m³ 13 euro/m³
Voor grote hoeveelheden maakt u best op voorhand een afspraak.
Compost brengt leven in uw tuin De compost die u bij IVBO koopt is onmiddellijk bruikbaar en Vlaco gekeurd. Dit Vlaamse label is een garantie voor een goede homogene kwaliteitscompost. Gebruik compost nooit zuiver. Compost zorgt voor een verhoging van het organisch materiaal, een basisbemesting, een correctie van de zuurtegraad (pH) en een stimulatie van het microbieel bodemleven. Al deze elementen zorgen voor een gezonde bodem.
24
1) Minder bemesten kan geen kwaad
4) Denk ook eens aan mulching
In een siertuin is het niet van belang dat u planten zo snel mogelijk groeien. Integendeel: te snelle groei put planten vaak uit en maakt ze vatbaarder voor ziekten. Wees dus spaarzaam met meststoffen. Hoe sneller uw planten groeien, hoe meer werk u eraan hebt en hoe meer afval. Een slim alternatief voor meststoffen zijn bodemverbeteraars: ze brengen humus aan en maken de bodem gezonder, zonder te veel voedingsstoffen aan te brengen.
Mulchen is een techniek waarbij u de bodem beschermt door er een laagje materiaal op te leggen. Dat materiaal kan zowel schors, houtsnippers, compost of grasmaaisel zijn. Belangrijk voordeel is dat u hiermee vermijdt dat er te veel onkruid groeit. Met compost en grasmaaisel stimuleer u ook het bodemleven. Mulching kan u toepassen in borders tussen de planten, rond bomen en struiken en in de moestuin. Grasmaaisel is erg geschikt als mulchmateriaal op voorwaarde dat u het laagje niet te dik maakt en dat het gras niet in zaad stond. Schors en houtsnippers mag u zeker niet mengen met de bodem (bv. door te hakken), zoniet riskeert u voedingsgebreken bij uw planten.
Bron: Vlaco infobrochure te verkrijgen bij de composteringsinstallatie van IVBO. Bezoek ook de internetsite www.vlaco.be.
Hebt u niet genoeg bladeren voor op de composthoop? Dan mag u er van op het openbaar domein bijeenrakelen en meenemen. De Groendienst laat dat zonder problemen toe. Weet u niet goed waar er in de buurt liggen, contacteer dan de Groendienst op tel. 050 32 90 11. Bladeren zijn steeds welgekomen in een compostvat of -hoop. Vooral bladeren van eik, populier, linde, wilde kastagne en esdoorn verteren snel en kunnen het composteringsproces aardig versnellen. Beuk en tamme kastagne verteren minder snel, maar hoeven daarom niet uit de compostgebeuren geweerd te worden.
2) U wint bij minder gazon Niets brengt meer afval teweeg in de tuin als een gazon. Het maaien van gras is bovendien een snel terugkerende, soms vervelende klus. U wint er als tuinliefhebber bij door gedeelten van uw gazon om te vormen tot (struik)border of bloemenperk. Dat geeft niet alleen kleur, maar ook minder werk. Van belang is dat u planten kiest die de bodem goed bedekken. Het onkruid krijgt geen kans en u hoeft niet om de haverklap te wieden. 3) Vlug te snel Snelgroeiende planten bieden het voordeel dat uw tuin snel “gevuld” is. De keerzijde van de medaille is dat u deze planten in de jaren daarna permanent met veel snoeiwerk in bedwang moet houden. Een goed evenwicht tussen traag- en snelgroeiende soorten is dus van belang. Misschien nog belangrijker is de keuze van het graszaad. Snelgroeiende grassen geven snel een vol gazon, maar verplichten u tot jarenlang wekelijks maaien (of meer). Bij traaggroeiende grassen geldt het omgekeerde: minder werk én minder afval. Informeer u dus goed voor u graszaad aankoopt.
25
5) Creatief met hout Bomen, struiken en vaste planten leiden onvermijdelijk tot snoeiwerk en tot takken en houtige stengels. Hiermee kan u alle kanten uit. Een deel kan u versnipperen en op de composthoop leggen. Houtsnippers kan u ook gebruiken als mulchingmateriaal. Stevige takken kunnen gebruikt worden in de moestuin of voor het “kamp” van de kinderen. Met wat overblijft kan u een houtwal maken: u legt alle takken, stengels, snippers… tussen twee stroken omheining en u stapelt maar. De houtwal vormt een natuurlijke scheiding in de tuin. Vogels, nuttige insecten en egels zullen u ervoor bedanken. Een ander idee is de houtwal te laten overgroeien door een bloeiende klimplant. 6) Kot-kot-kot Kippen zijn de allesopruimers in de tuin. Ze zijn vooral dol op wormen, slakken en ander ongedierte, maar ook voor groen- of keukenresten trekken ze hun neus (of bek) niet op. Zorg zeker voor een droge en tochtvrije slaapplaats. Geef niet meer groen- en keukenresten dan de kippen in een dag kunnen oppeuzelen. Geef geen vleesresten te eten. Dat is uit sanitair oogpunt niet aangewezen. 7) Laat het gras maar groeien Waar u zit en wandelt in de tuin, hoort zeker een kortgeschoren gazon dat aangenaam en gemakkelijk te betreden is. Het is een goed idee om kortgeschoren gazon af te wisselen met plekken waar u het gras langer laat groeien (bv. onder bomen, naast hagen, achterin de tuin, in de boomgaard). In de stroken met langer gras, kunt u bloembollen planten (krokussen, hyacinten…) die in de lente voor een prachtig effect zullen zorgen en zich jaar na jaar zullen vermenigvuldigen. Een andere mogelijkheid zijn wilde bloemen, die van nature voorkomen in bloemenweides.
26
5) Creatief met hout
18. Bouwvergunningen
Bomen, struiken en vaste planten leiden onvermijdelijk tot snoeiwerk en tot takken en houtige stengels. Hiermee kan u alle kanten uit.
Wanneer hebt u een bouwvergunning nodig?
Een deel kan u versnipperen en op de composthoop leggen. Houtsnippers kan u ook gebruiken als mulchingmateriaal. Stevige takken kunnen gebruikt worden in de moestuin of voor het “kamp” van de kinderen. Met wat overblijft kan u een houtwal maken: u legt alle takken, stengels, snippers… tussen twee stroken omheining en u stapelt maar. De houtwal vormt een natuurlijke scheiding in de tuin. Vogels, nuttige insecten en egels zullen u ervoor bedanken. Een ander idee is de houtwal te laten overgroeien door een bloeiende klimplant. 6) Kot-kot-kot Kippen zijn de allesopruimers in de tuin. Ze zijn vooral dol op wormen, slakken en ander ongedierte, maar ook voor groen- of keukenresten trekken ze hun neus (of bek) niet op. Zorg zeker voor een droge en tochtvrije slaapplaats. Geef niet meer groen- en keukenresten dan de kippen in een dag kunnen oppeuzelen. Geef geen vleesresten te eten. Dat is uit sanitair oogpunt niet aangewezen. 7) Laat het gras maar groeien Waar u zit en wandelt in de tuin, hoort zeker een kortgeschoren gazon dat aangenaam en gemakkelijk te betreden is. Het is een goed idee om kortgeschoren gazon af te wisselen met plekken waar u het gras langer laat groeien (bv. onder bomen, naast hagen, achterin de tuin, in de boomgaard). In de stroken met langer gras, kunt u bloembollen planten (krokussen, hyacinten…) die in de lente voor een prachtig effect zullen zorgen en zich jaar na jaar zullen vermenigvuldigen. Een andere mogelijkheid zijn wilde bloemen, die van nature voorkomen in bloemenweides.
Vragen en problemen rijzen iedere keer weer als er een of ander bouwwerkje in de tuin moet komen. Als algemene regel kunt u ervan uitgaan dat u voor bouw- en verbouwingswerken een vergunning nodig hebt, behalve indien het gaat om onderhoudswerken, werken om het gebouw in goede staat te houden. U hebt geen bouwvergunning nodig voor: de aanleg van tuinpaden in de achtertuinstrook en van terrassen voor zover ze niet gelegen zijn in de voortuinstrook, minimum 1 m van de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen verwijderd blijven en in totaal niet groter zijn dan 50 m² en voor zover deze verhardingen worden aangelegd op de hoogte van het natuurlijk maaiveld. de aanleg van een siervijver van max. 30 m², indien gelegen in de achtertuin en op minimum 2 meter van de perceelsgrens de plaatsing van zaken die tot de normale tuinuitrusting behoren, zoals een barbecuestel, speeltoestellen, een tuinmuurtje met een maximumhoogte van 1,2 m. Let wel het mag niet gaan om een muurtje dat op de perceelsgrens wordt gezet. Hiervoor is wel een bouwvergunning vereist. afsluitingen van maximum 2 m hoog met palen en draad een pergola, een prieel.
Mag ik zonder vergunning een tuinhuisje plaatsen? In het uitvoeringsbesluit van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, gewijzigd op 26 april 2002 somt de Vlaamse regering een aantal bijkomende werken op waarvoor niet langer een bouwvergunning vereist is. Daartoe behoort een houten constructie van max. 10 m², zoals een 1 tuinhuisje, 1 hondenhok of 1 duiventil. Maar opgepast, de constructie mag alleen geplaatst worden indien dat niet in strijd is met de voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening, verkavelingsvergunningen, plannen van aanleg, enz. Een verkaveling kan bijvoorbeeld het plaatsen van tuinhuisjes volkomen uitsluiten.
de buren. In dit geval geraakt u verzeild in de burgerlijke rechtspraak, bij de wet op de lichten en zichten, die bepaalt dat u minstens 1,9 m afstand moet houden van de perceelsgrens. Eenvoudig is het niet en er schuilen nogal wat addertjes onder het gras. Daarom is het raadzaam om toch altijd informatie in te winnen bij de dienst Bouwvergunningen, tel. 050 44 85 10, bouwvergunningen@brugge.be of de dienst Urbanisatie, tel. 050 44 85 92, urbanisatie@brugge.be beiden gehuisvest in de Oostmeers 17.
Twijfelgevallen Andere voorbeelden van “twijfelgevallen” waarvoor u best op voorhand vraagt of de constructie mag worden opgericht zoals u het wenst: 1 houten duiventil van max. 10 m² in de achter- of zijtuin 1 volière of 1 serre in de achter- of zijtuin een hok voor dieren, een duiventil, een bijenkorf een rotstuin voortuinmuurtjes in metselwerk. Tenslotte zijn er nog een aantal zaken waarvoor u zeker een vergunning nodig hebt: een carport een tuinhuisje van meer dan 10 m² een tuinhuisje én een duiventil een veranda een afsluiting met een houten schutting een zwembad. Domme vragen bestaan niet. Nogmaals, u doet er goed aan om bij de minste twijfel vooraf inlichtingen te vragen bij de dienst Bouwvergunningen, Oostmeers 17, 8000 Brugge, op tel. 050 44 85 10 of per email aan bouwvergunningen@brugge.be, want:
Als gevolg van het decreet op de ruimtelijke ordening zullen er ingrijpende wijzigingen gebeuren in verband met vergunningsplicht en de te volgen procedure voor de aflevering van de bouwvergunning.
Bovendien moet het gaan om de eerste houten constructie in de achter- of zijtuin (in de voortuin mag het niet). Als er al een hondenhok staat, mag u er zonder vergunning geen tuinhuis bijzetten. De constructie moet op minstens 1 meter van de perceelsgrenzen geplaatst worden. De kroonlijst van het tuinhuisje mag niet hoger zijn dan 2,5 m en de nokhoogte niet hoger dan 3 m. Bovendien moet u zich ervoor hoeden dat u ermee geen licht afneemt van
26
27
Internetinfo over het nieuwe Vlaamse decreet
Hoeveel kost een bouwvergunning?
Meer informatie over het Vlaams decreet van 14 april 2000 vindt u ook op de internetsite van de Vlaamse Gemeenschap op http:\\www.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk.
Een bouwvergunning kostte vroeger minstens 12,5 euro, maar is nu volledig gratis geworden.
Meer info over de bouwvergunning Indien een bouwvergunning vereist is, kunt u bij de dienst Bouwvergunningen, Oostmeers 17, 8000 Brugge, bouwvergunningen@brugge.be een checklijst krijgen waarop de zaken staan die u nodig hebt voor uw bouwaanvraag, zoals foto’s van de bestaande toestand, een plan van wat u wil plaatsen of bouwen, ‌
28
19. Ongevallen in de tuin Internetinfo over het nieuwe Vlaamse decreet
Hoeveel kost een bouwvergunning?
Meer informatie over het Vlaams decreet van 14 april 2000 vindt u ook op de internetsite van de Vlaamse Gemeenschap op http:\\www.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk.
Een bouwvergunning kostte vroeger minstens 12,5 euro, maar is nu volledig gratis geworden.
Meer info over de bouwvergunning Indien een bouwvergunning vereist is, kunt u bij de dienst Bouwvergunningen, Oostmeers 17, 8000 Brugge, bouwvergunningen@brugge.be een checklijst krijgen waarop de zaken staan die u nodig hebt voor uw bouwaanvraag, zoals foto’s van de bestaande toestand, een plan van wat u wil plaatsen of bouwen, …
Bent u aansprakelijk voor een ongeval in uw tuin? Ja, u bent aansprakelijk voor de eventuele schade veroorzaakt door uw daden, uw nalatigheid of onvoorzichtigheid (art. 1382-1383 BW). Als u bijvoorbeeld een onkruidverdelger of insectenbestrijdingsmiddel in huis hebt en een kind van de buren vindt dit middel en drinkt ervan, dan bent u aansprakelijk. Via de verplichte wettelijke aansprakelijkheidsverzekering bent u wel meestal tot een belangrijk bedrag gedekt tegen de schade, maar wees toch voorzichtig!
Wees voorzichtig met uw hond Let ook op als u een hond hebt. Met uw geliefde viervoeter mag u de straat niet op zonder leiband. De leiband is trouwens overal op het openbaar domein verplicht. Dit geldt ook voor parken, bossen, begraafplaatsen, de duinen, enz. Maar op eigen terrein bent u vrij. U mag dus uw hond wel vrij laten rondlopen in uw tuin. Dat neemt niet weg dat u aansprakelijk blijft voor de schade die het dier ofwel in ofwel buiten uw tuin veroorzaakt aan derden (art. 1385 BW).
Als bezitter of beheerder van een tuin bent u verplicht om de noodzakelijke voorzorgen te nemen ter bescherming van derden. Volgens de wet moet u voor een “verkeersveilige situatie” zorgen. Onder “verkeersveilig” verstaat de wetgever dat er op uw erf geen bronnen van gevaar mogen voorkomen die tot verwonding van mensen kunnen leiden. Een voorbeeld: hoewel uw schommel veilig is voor kinderen kan uw dikke oom er niet zonder gevaar op plaatsnemen. U hebt de plicht hem daarvoor te waarschuwen, voor hij op de schommel gaat zitten. Beter nog is hem erop te wijzen dat speeltuigen voor kinderen bedoeld zijn. Als uw tuinpad verzakt is of als traptreden afbrokkelen, moet u deze zaken in orde brengen.
Behoed kinderen voor ongelukken Ten opzichte van kinderen verwacht de wet van u een hoge mate van verantwoordelijkheid. Let vooral op volgende zaken: half afgedekte putten in de tuin punten met aantrekkingskracht voor kinderen, zoals dode of gevaarlijke bomen waar kinderen in kunnen klimmen ruim tuingereedschap op, vooral indien het scherp of elektrisch is bewaar nooit gif, zoals bv. een onkruidbestrijdingsmiddel, in een limonadefles hou de kinderen zoveel mogelijk in het oog, vooral als u een vijver hebt plaats geen giftige planten bij kinderspeelplaatsen en wijs kinderen op het gevaar van giftige tuinplanten; verbiedt hen om zonder uw toestemming ook maar iets van de planten te plukken. Een groot aantal algemeen voorkomende tuinplanten zijn min of meer giftig (lijst van zeer giftige planten: zie p. 29). Gebeurt er toch een ongeval, bel dan zo snel mogelijk het Antigifcentrum, tel. 070 245 245.
28
29
20. Ongewenste planten en pesticiden Wat kunt u doen als u als buurman het onkruid laat woekeren? De wet voorziet hierbij geen maatregelen. U kunt alleen maar proberen hem/haar ertoe te overhalen om te wieden. De wet laat onder geen enkele omstandigheid toe dat u de vegetatie bij uw buur vernietigt.
De tuin van mijn buur is een echte rotzooi! Hier geldt dezelfde regeling als hierboven beschreven voor onkruid. Als de tuin van uw buurman een grote wildernis is met bijvoorbeeld oude bedden, rommel en flessen, kunt u hem niet dwingen dat op te ruimen. Anders is het als de rotzooi ratten aantrekt en die ratten ook u geregeld bezoeken. Dan veroorzaakt uw buur overdreven hinder en kan de rechter hem verplichten om de vuile troep weg te halen (of te laten weghalen).
Bladeren op de dool Of anders gesteld: Hoe zit het in de herfst met bladeren van de naburige bomen die in uw tuin terechtkomen? Dat is totaal iets anders. U bent geen baas over de wind. Niemand beslist in welke richting de wind waait. Die hinder is als “normaal” te beschouwen. Maar als u elk jaar opnieuw moet lijden dat de dorre bladeren de dakgoten van uw huis verstoppen, is dat niet meer normaal. Dan bestaat de kans dat de vrederechter vraagt om maatregelen te nemen om de hinder te beëindigen of althans fel te verminderen.
Zijn distels toegelaten? Dat hangt af van de soort distels. De overheid beschouwt 4 soorten distels als schadelijk (KB’s van 19 november 1987 en 3 mei 1994). Het gaat om de volgende soorten: Carduus crispus (= kruldistel) Cirsium palustre (= kale jonker) Cirsium lanceolatum (= speerdistel) Cirsium arvense (= akkerdistel) Iedere eigenaar of huurder is verplicht om de bloei van deze schadelijke distels met alle middelen te beletten. Niet iedereen is zich daarvan bewust. Daarom houdt de wijkagent in de maanden waarop de zaden tot rijping komen, nl. van mei tot juli, een scherp oog in het zeil. Wie erop betrapt wordt schadelijke distels te hebben in zijn tuin, wordt aangemaand om ze zo spoedig mogelijk te verwijderen. Wie weigert dit te doen, riskeert een strafrechterlijke vervolging. Meer informatie krijgt u op de dienst Plantenkwaliteit en –bescherming van het federaal voedselagentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), Koning Albert I-laan 122, 8200 Sint-Michiels, tel. 050 30 38 00 – fax 050 30 37 51 of per e-mail pierre. de.meyer@favv.be.
Grijp niet te snel naar pesticiden Pesticiden worden de laatste jaren meer en meer aanvaard als algemene hulpmiddelen voor de aanleg en het onderhoud van het openbaar groen en privé-tuinen. Voor bepaalde onderhoudshandelingen worden ze zelfs als onmisbaar beschouwd. Het uitvoeren van chemische bestrijdingen zou echter steeds als een ultiem redmiddel moeten aanzien worden en niet zoals vandaag meestal het geval is, als een van de onderhoudsmiddelen die we tot onze beschikking hebben. Chemicaliën kunnen het grondwater en oppervlaktewater besmetten en nuttige insecten doden. Meestal werken ze niet meteen en moet u het product herhaaldelijk toedienen.
30
20. Ongewenste planten en pesticiden Wat kunt u doen als u als buurman het onkruid laat woekeren? De wet voorziet hierbij geen maatregelen. U kunt alleen maar proberen hem/haar ertoe te overhalen om te wieden. De wet laat onder geen enkele omstandigheid toe dat u de vegetatie bij uw buur vernietigt.
De tuin van mijn buur is een echte rotzooi! Hier geldt dezelfde regeling als hierboven beschreven voor onkruid. Als de tuin van uw buurman een grote wildernis is met bijvoorbeeld oude bedden, rommel en flessen, kunt u hem niet dwingen dat op te ruimen. Anders is het als de rotzooi ratten aantrekt en die ratten ook u geregeld bezoeken. Dan veroorzaakt uw buur overdreven hinder en kan de rechter hem verplichten om de vuile troep weg te halen (of te laten weghalen).
Bladeren op de dool Of anders gesteld: Hoe zit het in de herfst met bladeren van de naburige bomen die in uw tuin terechtkomen? Dat is totaal iets anders. U bent geen baas over de wind. Niemand beslist in welke richting de wind waait. Die hinder is als “normaal” te beschouwen. Maar als u elk jaar opnieuw moet lijden dat de dorre bladeren de dakgoten van uw huis verstoppen, is dat niet meer normaal. Dan bestaat de kans dat de vrederechter vraagt om maatregelen te nemen om de hinder te beëindigen of althans fel te verminderen.
Overzicht van de zeer giftige tuinplanten (bron: het Rode Kruis) Zijn distels toegelaten? Dat hangt af van de soort distels. De overheid beschouwt 4 soorten distels als schadelijk (KB’s van 19 november 1987 en 3 mei 1994). Het gaat om de volgende soorten: Carduus crispus (= kruldistel) Cirsium palustre (= kale jonker) Cirsium lanceolatum (= speerdistel) Cirsium arvense (= akkerdistel) Iedere eigenaar of huurder is verplicht om de bloei van deze schadelijke distels met alle middelen te beletten. Niet iedereen is zich daarvan bewust. Daarom houdt de wijkagent in de maanden waarop de zaden tot rijping komen, nl. van mei tot juli, een scherp oog in het zeil. Wie erop betrapt wordt schadelijke distels te hebben in zijn tuin, wordt aangemaand om ze zo spoedig mogelijk te verwijderen. Wie weigert dit te doen, riskeert een strafrechterlijke vervolging. Meer informatie krijgt u op de dienst Plantenkwaliteit en –bescherming van het federaal voedselagentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV), Koning Albert I-laan 122, 8200 Sint-Michiels, tel. 050 30 38 00 – fax 050 30 37 51 of per e-mail pierre. de.meyer@favv.be.
Nederlandse naam
giftigheid
vergiftigingsverschijnselen
blauwe monnikskap Aconitum napellus
alle delen bij inname alle delen bij aanraking
doornappel
Datura stramonium
alle delen bij inname (15 zaadjes kunnen voor een kind dodelijk zijn)
gevlekte aronskelk
Arum autumnale
goudenregen
Laburnum anagyroides
herfsttijloos
Colchicum autumnale
alle delen bij inname (enkele bessen kunnen een kind doden) alle delen bij aanraking alle delen bij inname (vooral wortels, bast en zaad) (8 zaden kunnen de dood veroorzaken) alle delen bij inname
prikkeling, maagpijn, braken, buikloop, gevoelloosheid, hartverzwakking, huidontsteking, prikkeling pupilverwijdering, droge mond en keel, dorst, rode warme huid, hoge koorts, algemene opwinding overgaand naar ongevoeligheid, vertraagde ademhaling en hartslag maag- en darmontsteking, buikloop, pijn in mond en keel, kramp huidontsteking
kardinaalsmuts lelietje-van-dalen oleander palmboompje
Grijp niet te snel naar pesticiden
papaver
Pesticiden worden de laatste jaren meer en meer aanvaard als algemene hulpmiddelen voor de aanleg en het onderhoud van het openbaar groen en privé-tuinen. Voor bepaalde onderhoudshandelingen worden ze zelfs als onmisbaar beschouwd.
peperboompje
Het uitvoeren van chemische bestrijdingen zou echter steeds als een ultiem redmiddel moeten aanzien worden en niet zoals vandaag meestal het geval is, als een van de onderhoudsmiddelen die we tot onze beschikking hebben. Chemicaliën kunnen het grondwater en oppervlaktewater besmetten en nuttige insecten doden. Meestal werken ze niet meteen en moet u het product herhaaldelijk toedienen.
levensboom vingerhoedskruid wolfskers
wonderboom
zevenboom
30
botanische
braken, brandend gevoel in mond en keel, buikloop, opwinding overgaand naar verlamming
brandend gevoel in mond, keel, maag, speekselvloed, braken, darmkramp, buikloop, dorst Euonymus zaad, blad, bast bij inname braken, buikkramp, -loop, sufheid Convallaria alle delen bij inname duizeligheid, braken, misselijkheid, majalis (ook het water in de vaas buikloop, hartstoornissen waarin de klokjes staan) Nerium alle delen bij inname (1 maag- en darmontsteking, braken, oleander blad kan een kind doden) buikloop, hartzwakte) Buxus alle delen bij inname kollieken, buikloop, braken sempervivens sap bij aanraking huidontsteking Papaver alle delen rood gezicht, vernauwe pupillen, moeilijke ademhaling, verzwakte hartwerking Daphne alle delen (vnl. de bessen) brandend gevoel in mond, keel, maag, mezereum (10 bessen kan dodelijk kolieken, buikloop zijn) blaren sap van de bast bij aanraking Taxus baccata blad, schors, zaad bij maag-, darmontsteking, duizeligheid, inname (enkele bessen verwijding van de pupillen, zijn voor een kind spiersamentrekkingen, purperen levensgevaarlijk) huidvlekken, onregelmatige polsslag sap van de bast bij aanraking Thuja alle delen (vnl. de maag-, darmstoornissen, kramp occidentalis bladeren) bij inname Digitalis alle delen bij inname maag-, darmontsteking, braken, purpurea (vooral bladeren en zaden) buikloop, hartstoornissen Atropa alle delen bij inname pupilverwijding, droge mond en belladonna (vooral de bessen) (3-4 keel, dorst, warme droge huid, bessen kunnen voor hoge koorts, opwinding overgaand kinderen dodelijk zijn) naar ongevoeligheid, vertraagde ademhaling en hartslag Ricinus alle delen bij inname (vnl. brandend gevoel in mond en communis zaad en wortels) (1 tot 3 keel, buikloop, darmkrampen, gekauwde zaden kunnen nieraandoeningen een kind doden) Juniperus alle delen bij inname braken, maag- en darmontsteking, sabina buikloop, kramp
31
Milieuvriendelijke oplossingen In vele gevallen zijn pesticiden niet echt nodig. Om terrassen en paden onkruidvrij te houden, kunt u een anti-worteldoek onder de klinkers, tegels of kiezels leggen. U kunt dit ook gebruiken in de border, al dan niet in combinatie met snippers boomschors die u tussen de planten legt. Een andere mogelijk-heid om onkruiden in de border te weren, is bodembedekkers planten. Door hun compacte groei houden ze het zonlicht tegen en verhinderen dat onkruiden de kop opsteken. Hebben uw rozenstruiken last van witziekte, dan kunt u er lavendel naast zetten. Beide planten horen eigenlijk niet samen, want rozen hebben graag zware, vochtige grond, terwijl lavendel graag op droge, arme grond staat, maar het werkt wel. Een betere oplossing is daarom om bij het aankopen van de rozenstruik na te gaan of de plant wel geschikt is voor uw tuin. Verifieer ook steeds naar de kansen op ziekten. Bij de rozenfamilie bestaan er evenveel resistente als schimmelgevoelige rassen. Deze stelregel bij de aankoop van rozen, geldt ook voor andere planten. Koop liever geen zuurminnende planten als u arme zanderige grond hebt. Want de grond aanpassen, is makkelijker gezegd dan gedaan. Meestal krijgt u dan een slechte plantengroei en vallen de planten ten prooi aan ziektes. Kiest u toch voor een sproeimiddel, zoek dan naar het meest gepaste product voor het probleem en hou rekening met de giftigheid, de dosering en het tijdstip van toedienen
32
Hoe kunt u nu weten welk product het minst schadelijk is voor mens, fauna en leefmilieu? Dat is gedeeltelijk af te leiden van de aanduiding op de verpakking. De mate van schadelijkheid voor de mens is af te leiden uit de klasse waarin het product is ingedeeld. Klasse A-producten zijn het meest schadelijk. Om ze te mogen gebruiken, heeft u een speciale toelating nodig. Bovendien moet u ze bewaren in een lokaal dat afgesloten is. Klasse B-producten zijn iets minder gevaarlijk, mogen door iedereen gebruikt worden en in de huiskamer bewaard worden. Tenslotte zijn er de niet geklasseerde producten die nog minder schadelijk zijn voor de mens. De schadelijkheid voor het milieu is niet in klassen ingedeeld, maar dient wel op de producten vermeld te worden. Zo zijn er producten die giftig zijn voor in het water levende organismen, voor vissen, voor bijen‌ Over de invloed van de producten en hun afbraakproducten (zijn soms ook giftig) op het bodemleven, grondwater, enz. is zeer weinig bekend.
Wat als u door chemicaliĂŤn te gebruiken, planten van de buurman beschadigt? Als u dan toch chemicaliĂŤn gebruikt om onkruid te verdelgen, wees er dan voorzichtig mee. Sproei alleen op windvrije dagen. Want de wind kan de sproeistof meevoeren en planten van de buurman vernietigen. In dat geval kan de rechter oordelen dat er sprake is van abnormale burenhinder en u ertoe veroordelen om de buur te vergoeden voor de geleden schade.
21. Lastige dieren en insecten Bent u aansprakelijk voor de schade die uw huisdier aanricht? Milieuvriendelijke oplossingen In vele gevallen zijn pesticiden niet echt nodig. Om terrassen en paden onkruidvrij te houden, kunt u een anti-worteldoek onder de klinkers, tegels of kiezels leggen. U kunt dit ook gebruiken in de border, al dan niet in combinatie met snippers boomschors die u tussen de planten legt. Een andere mogelijk-heid om onkruiden in de border te weren, is bodembedekkers planten. Door hun compacte groei houden ze het zonlicht tegen en verhinderen dat onkruiden de kop opsteken. Hebben uw rozenstruiken last van witziekte, dan kunt u er lavendel naast zetten. Beide planten horen eigenlijk niet samen, want rozen hebben graag zware, vochtige grond, terwijl lavendel graag op droge, arme grond staat, maar het werkt wel. Een betere oplossing is daarom om bij het aankopen van de rozenstruik na te gaan of de plant wel geschikt is voor uw tuin. Verifieer ook steeds naar de kansen op ziekten. Bij de rozenfamilie bestaan er evenveel resistente als schimmelgevoelige rassen. Deze stelregel bij de aankoop van rozen, geldt ook voor andere planten. Koop liever geen zuurminnende planten als u arme zanderige grond hebt. Want de grond aanpassen, is makkelijker gezegd dan gedaan. Meestal krijgt u dan een slechte plantengroei en vallen de planten ten prooi aan ziektes. Kiest u toch voor een sproeimiddel, zoek dan naar het meest gepaste product voor het probleem en hou rekening met de giftigheid, de dosering en het tijdstip van toedienen
32
Hoe kunt u nu weten welk product het minst schadelijk is voor mens, fauna en leefmilieu? Dat is gedeeltelijk af te leiden van de aanduiding op de verpakking. De mate van schadelijkheid voor de mens is af te leiden uit de klasse waarin het product is ingedeeld. Klasse A-producten zijn het meest schadelijk. Om ze te mogen gebruiken, heeft u een speciale toelating nodig. Bovendien moet u ze bewaren in een lokaal dat afgesloten is. Klasse B-producten zijn iets minder gevaarlijk, mogen door iedereen gebruikt worden en in de huiskamer bewaard worden. Tenslotte zijn er de niet geklasseerde producten die nog minder schadelijk zijn voor de mens. De schadelijkheid voor het milieu is niet in klassen ingedeeld, maar dient wel op de producten vermeld te worden. Zo zijn er producten die giftig zijn voor in het water levende organismen, voor vissen, voor bijen… Over de invloed van de producten en hun afbraakproducten (zijn soms ook giftig) op het bodemleven, grondwater, enz. is zeer weinig bekend.
Wat als u door chemicaliën te gebruiken, planten van de buurman beschadigt? Als u dan toch chemicaliën gebruikt om onkruid te verdelgen, wees er dan voorzichtig mee. Sproei alleen op windvrije dagen. Want de wind kan de sproeistof meevoeren en planten van de buurman vernietigen. In dat geval kan de rechter oordelen dat er sprake is van abnormale burenhinder en u ertoe veroordelen om de buur te vergoeden voor de geleden schade.
Inderdaad, volgens art. 1385 BW is de eigenaar van een dier, hij die het in gebruik heeft, of die er zich van bedient, aansprakelijk voor de schade die het dier veroorzaakt, ook als het dier verdwaald of ontsnapt is. Als u grotere dieren hebt, bijvoorbeeld honden, moet u er dus op letten dat ze niet door de omheining kunnen en dat de tuinpoort dicht is. Huis- en staldieren die gevaarlijk kunnen zijn in het verkeer moet u, als ze op straat komen, ook altijd begeleiden. Ze kunnen immers een verkeersongeval veroorzaken of voetgangers lastigvallen, en in het ergste geval zelfs iemand aanvallen. Art. 1385 BW stelt eigenlijk een dubbel vermoeden in. Niet alleen de fout van de eigenaar, maar ook het oorzakelijk verband tussen deze fout en de schade wordt vermoed. Als bewaarder van het schadeverwekkende dier kunt u zich dus in geen geval vrijpleiten door te bewijzen dat uzelf geen enkele fout treft of dat het dier op dat ogenblik ontsnapt of verdwaald was. De enige mogelijkheid om aan uw aansprakelijkheid te ontsnappen, bestaat erin dat u bewijst dat de schade het gevolg was van een zogenaamde “vreemde oorzaak” (eigen fout van de schadelijder, toedoen van een derde, toeval of overmacht).
Wat kunt u doen als de kat van uw buurman uw bloemen uitgraaft?
Last van ongewenste insecten of ongedierte? Het verdelgen van wespen behoort tot de opdrachten van de brandweer. De verdelging gebeurt met een product dat biologisch afbreekbaar is en niet giftig is voor mens en dier. Een tussenkomst door de brandweer kost 12,5 euro. Bijen daarentegen zijn een beschermde diersoort en worden niet vernietigd. Ze zijn het best te onderscheiden van wespen door hun donkerdere, bruinachtige kleur. Wespen zijn geler, slanker en ook agressiever. Andere verschillen zijn dat bijen maar 1 x kunnen steken, terwijl wespen dat meerdere keren kunnen doen. Wespen maken hun nest horizontaal en bijen doen dat verticaal. Bijennesten komen veel minder voor dan wespennesten. Als u last hebt van bijen, contacteer dan de brandweer. Die kan het telefoonnummer doorgeven van een imker die u kunt bellen. Mieren zijn niet beschermd. In de tuin zijn ze zelfs nuttig. Voor hen bestaan er geen reglementen. Anders is het gesteld met faraomieren. Dat zijn zeer kleine, donkerkleurige miertjes. In geen tijd kunnen ze een ware plaag veroorzaken, tot bij de buren toe. De politieverordening van 15 december 1992 verplicht de eigenaar om alles in het werk te stellen om deze diertjes te verdelgen. Als huurder hebt u de plicht om onmiddellijk uw huisbaas over het probleem in te lichten. Contacteer best zo snel mogelijk de dienst Leefmilieu op tel. 050 44 83 00 of per e-mail op leefmilieu@brugge.be.
U kunt in principe weinig doen. Een kat is zuiver wettelijk gezien een wild dier, alhoewel ze/hij meestal als huisdier wordt gehouden. U kunt uw buurman vragen de schade te vergoeden, als u zeker kunt aantonen dat het zijn kat was die de schade veroorzaakte. U kunt de kat ook telkens wegjagen, maar u mag het dier in geen geval kwaad doen. Dat staat in geen enkele verhouding tot de schade die de kat in uw tuin heeft aangericht. Uw buurman hoeft zijn kat trouwens niet binnen te houden !
33
Slakken en rupsen kunnen planten in de open lucht volledig kaal vreten. De natuurlijke vijanden van slakken zijn vogels. Het ligt dus voor de hand dat we onze bestrijding moeten afstemmen op deze, in dat geval nuttige dieren. Slakkenkorrels zijn hier dus niet op hun plaats (want anders worden ze meeopgenomen in de maag van de vogel). Een alternatief voor de bestrijding van slakken in de groententuin of tussen vaste planten is het besproeien van de planten met parasiterende aaltjes. Vraag ernaar in uw tuincentrum. Ook tegen rupsen is biologische bestrijding mogelijk. We denken hierbij bv. aan de bacterie-oplossing Bacillus thuringiensis ssp. aizawai. De sporen van die bacteriën blijven op de bladeren achter en doden de rupsen die ervan eten. De meester inheemse vogels zijn bij wet beschermd. Wie vogels of hun nesten verstoort, begaat een strafbare handeling. Als vogels echter zware schade aan uw oogst toebrengen, kunt u bij de Groendienst inlichtingen vragen over de vogelsoort. De Groendienst zal zelf ter plaatse komen kijken om een oplossing te vinden tegen de plaag. Wilde en verwilderde duiven vangen behoort tot de taken van de Groendienst. Dat geldt ook voor muskusratten. Muskusratten zijn groter dan andere ratten, hebben een plattere staart en lijken meer op bevers. Bij problemen komt de Groendienst ook op privé-terrein tussen. Bel voor info 050 32 90 11 of email naar groendienst@brugge.be. Voor het vangen van alle andere soorten ratten is de dienst Leefmilieu (tel. 050 44 83 03) bevoegd. De dienst komt alleen tussen wanneer het ongedierte zich op het openbaar domein bevindt. Op privé-domein komt de stad niet tussen. U kunt wel aan de Groendienst (tel. 050 32 90 11) advies vragen over hoe u ze kunt bestrijden en welke firma’s daartoe gespecialiseerd zijn. Bent u een zwerfkat in uw tuin liever arm dan rijk, neem dan contact op met het Blauw Kruis op tel. 050 32 09 66. Tijdens de openingsuren (ma.- za. 14.00 17.30 u.) mag u de verwilderde kat afgeven aan het Blauw Kruis, Krinkelstraat 4, 8380 Brugge (zijweg van Zeelaan tussen Blauwe Toren en Zeebrugge, ter hoogte van spoorwegbrug). Het Blauw Kruis komt alleen ter plaatse met vangkooien, indien het gaat om een grote kattenplaag en als dat gebeurt op vraag van de dienst Leefmilieu (tel. 050 44 83 03). Of mollen in de tuin schadelijk zijn of niet, daarover lopen de meningen uiteen. Vreten aan plantenwortels of knollen doen ze niet. Hooguit komen planten door hun gewroet los te staan of worden ze door de molshoop met aarde bedekt. Mollen eten uitsluitend
34
vlees: voor 90 % regenwormen en voor het overige insecten, larven, slakken, enz., samen goed voor 50 tot 100 g per dag. De mol is een zoogdier van 15 cm lang en heeft een spitse, zeer gespierde snuit en twee krachtige voorpoten, die gebouwd zijn om te graven. Per jaar kan een mol ongeveer 30 zandhopen met een doorsnede van 30 cm en een gemiddelde hoogte van 15 cm naar boven drukken. Doordat ze blind zijn, kunnen ze niet weten dat hun uitgegraven aarde ook vaak in het gazon terechtkomt… Voor wie de diertjes liever kwijt dan rijk is bestaan vele middeltjes (omgekeerde fles op stok, speelgoedwindmolentjes, ultrasone trillingen, rookbommen…), maar zelden zijn ze efficiënt. Een ander lapmiddel zijn de zogenaamde mollenplanten: keizerskroon (Fritillaria imperialis) stinkt het meest en lijkt dus het best te werken. De grote, vlezige bollen moeten vroeg in de herfst geplant worden. 1 bol om de 8 m rondom de tuin volstaat. kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris) is een tweejarige plant van 80 tot 120 cm. De geur van de wortels houdt mollen, woelratten en veldmuizen op afstand. nieskruid (Helleborus). Een andere diervriendelijke manier om mollen kwijt te spelen bestaat erin dagenlang na elkaar gedurende 10 minuten water in de gangen te laten lopen. Het water trekt weg, zodat de mollen niet verdrinken, maar alles wordt door en door nat. Mollen vinden dat niet leuk en gaan dan op zoek naar een drogere plaats. Maar vermijd lente en zomer, want dan riskeert u de nog zeer kleine mollen in de kraamkamers te doen verdrinken. Probeer dan liever de grond vast te walsen. Dit maakt het voor de mollen moeilijker om te graven. De dierenrechtenorganisatie GAIA omschrijft deze beide methodes als het meest effectief. Bel voor meer info naar GAIA, tel. 02 245 29 50, e-mail naar info@gaia.be of surf op Internet naar www.gaia.be. De ongenode zwartwerkers definitief uit uw tuin bannen, kan enkel door rondom de tuin een sleuf te graven van 60 cm tot 1 m diepte en daar gegalvaniseerd gaaswerk in te steken. U kunt natuurlijk ook altijd een mollenjager inschakelen. Maar u kunt de mollen ook leren respecteren en met rust laten. Mollen hebben elk hun eigen territorium. Ze zullen zich heus niet blijven uitbreiden.
22. Een huisdier begraven in de tuin Slakken en rupsen kunnen planten in de open lucht volledig kaal vreten. De natuurlijke vijanden van slakken zijn vogels. Het ligt dus voor de hand dat we onze bestrijding moeten afstemmen op deze, in dat geval nuttige dieren. Slakkenkorrels zijn hier dus niet op hun plaats (want anders worden ze meeopgenomen in de maag van de vogel). Een alternatief voor de bestrijding van slakken in de groententuin of tussen vaste planten is het besproeien van de planten met parasiterende aaltjes. Vraag ernaar in uw tuincentrum. Ook tegen rupsen is biologische bestrijding mogelijk. We denken hierbij bv. aan de bacterie-oplossing Bacillus thuringiensis ssp. aizawai. De sporen van die bacteriën blijven op de bladeren achter en doden de rupsen die ervan eten. De meester inheemse vogels zijn bij wet beschermd. Wie vogels of hun nesten verstoort, begaat een strafbare handeling. Als vogels echter zware schade aan uw oogst toebrengen, kunt u bij de Groendienst inlichtingen vragen over de vogelsoort. De Groendienst zal zelf ter plaatse komen kijken om een oplossing te vinden tegen de plaag. Wilde en verwilderde duiven vangen behoort tot de taken van de Groendienst. Dat geldt ook voor muskusratten. Muskusratten zijn groter dan andere ratten, hebben een plattere staart en lijken meer op bevers. Bij problemen komt de Groendienst ook op privé-terrein tussen. Bel voor info 050 32 90 11 of email naar groendienst@brugge.be. Voor het vangen van alle andere soorten ratten is de dienst Leefmilieu (tel. 050 44 83 03) bevoegd. De dienst komt alleen tussen wanneer het ongedierte zich op het openbaar domein bevindt. Op privé-domein komt de stad niet tussen. U kunt wel aan de Groendienst (tel. 050 32 90 11) advies vragen over hoe u ze kunt bestrijden en welke firma’s daartoe gespecialiseerd zijn. Bent u een zwerfkat in uw tuin liever arm dan rijk, neem dan contact op met het Blauw Kruis op tel. 050 32 09 66. Tijdens de openingsuren (ma.- za. 14.00 17.30 u.) mag u de verwilderde kat afgeven aan het Blauw Kruis, Krinkelstraat 4, 8380 Brugge (zijweg van Zeelaan tussen Blauwe Toren en Zeebrugge, ter hoogte van spoorwegbrug). Het Blauw Kruis komt alleen ter plaatse met vangkooien, indien het gaat om een grote kattenplaag en als dat gebeurt op vraag van de dienst Leefmilieu (tel. 050 44 83 03). Of mollen in de tuin schadelijk zijn of niet, daarover lopen de meningen uiteen. Vreten aan plantenwortels of knollen doen ze niet. Hooguit komen planten door hun gewroet los te staan of worden ze door de molshoop met aarde bedekt. Mollen eten uitsluitend
34
vlees: voor 90 % regenwormen en voor het overige insecten, larven, slakken, enz., samen goed voor 50 tot 100 g per dag. De mol is een zoogdier van 15 cm lang en heeft een spitse, zeer gespierde snuit en twee krachtige voorpoten, die gebouwd zijn om te graven. Per jaar kan een mol ongeveer 30 zandhopen met een doorsnede van 30 cm en een gemiddelde hoogte van 15 cm naar boven drukken. Doordat ze blind zijn, kunnen ze niet weten dat hun uitgegraven aarde ook vaak in het gazon terechtkomt… Voor wie de diertjes liever kwijt dan rijk is bestaan vele middeltjes (omgekeerde fles op stok, speelgoedwindmolentjes, ultrasone trillingen, rookbommen…), maar zelden zijn ze efficiënt. Een ander lapmiddel zijn de zogenaamde mollenplanten: keizerskroon (Fritillaria imperialis) stinkt het meest en lijkt dus het best te werken. De grote, vlezige bollen moeten vroeg in de herfst geplant worden. 1 bol om de 8 m rondom de tuin volstaat. kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris) is een tweejarige plant van 80 tot 120 cm. De geur van de wortels houdt mollen, woelratten en veldmuizen op afstand. nieskruid (Helleborus). Een andere diervriendelijke manier om mollen kwijt te spelen bestaat erin dagenlang na elkaar gedurende 10 minuten water in de gangen te laten lopen. Het water trekt weg, zodat de mollen niet verdrinken, maar alles wordt door en door nat. Mollen vinden dat niet leuk en gaan dan op zoek naar een drogere plaats. Maar vermijd lente en zomer, want dan riskeert u de nog zeer kleine mollen in de kraamkamers te doen verdrinken. Probeer dan liever de grond vast te walsen. Dit maakt het voor de mollen moeilijker om te graven. De dierenrechtenorganisatie GAIA omschrijft deze beide methodes als het meest effectief. Bel voor meer info naar GAIA, tel. 02 245 29 50, e-mail naar info@gaia.be of surf op Internet naar www.gaia.be. De ongenode zwartwerkers definitief uit uw tuin bannen, kan enkel door rondom de tuin een sleuf te graven van 60 cm tot 1 m diepte en daar gegalvaniseerd gaaswerk in te steken. U kunt natuurlijk ook altijd een mollenjager inschakelen. Maar u kunt de mollen ook leren respecteren en met rust laten. Mollen hebben elk hun eigen territorium. Ze zullen zich heus niet blijven uitbreiden.
Mijn hond is gestorven. Mag ik hem in de tuin begraven? Ja, gezelschapsdieren, zoals honden, katten, parkieten, mag u begraven in uw eigen tuin. Er is geen enkel gemeentelijk reglement dat dat verbiedt. Maar u mag het dier niet begraven in iemands ander tuin of op het openbaar domein. De Openbare Afvalstoffenmaatschappij OVAM maakt hierover in hun brochure “Je Gezelschapsdier overleden… Wat nu?” (te bestellen op tel. 015 28 42 84 of per e-mail naar info@ovam.be) wel enkele randbemerkingen: -Als uw gezelschapsdier gestorven is aan een ziekte die voor mens of dier besmettelijk is, mag het niet begraven worden. Weegt het dier meer dan 10 kg, dan is het ook niet toegelaten. Begraven mag alleen in zanderige grond. In een klei- of leemachtige grond vindt geen voldoende ontbinding plaats. Het dier moet in een put begraven worden van minstens een halve meter diep. Dit voorkomt dat andere dieren het beginnen op te graven. Het dier moet wel boven het grondwaterniveau liggen. Er mogen geen plastic zakken of andere slecht afbreekbare verpakkingen mee de grond in.
Mag u het dier meegeven met de huisvuilkar? Neen, dat mag niet. IVBO laat dit niet toe om begrijpelijke redenen. Want de vuilniszakken worden in de huisvuilkar samengeperst …
Wat moet u doen met een gestorven dier als u geen tuin hebt? Als u geen tuin hebt of het dier liever niet in uw eigen tuin begraaft, dan zijn er volgende mogelijkheden: → meegeven met een erkende ophaler U kunt het dier laten ophalen door een firma die hiervoor erkend is door het ministerie. De meest voor de hand liggende ophaler voor onze streek is Rendac, Fabrieksstraat 2, 9470 Denderleeuw, tel. 053 64 02 34. De prijs voor het ophalen van een gezelschapsdier, zoals een hond of een kat, bedraagt voor particulieren 43,38 euro excl. BTW. Voor het ophalen van een dood paard, schaap of koe is de service gratis. → brengen naar een dierenarts Vroeger kon u het dier brengen naar het dierenasiel Blauw Kruis die daarvoor een vergoeding vroeg. Dat kan nu niet meer. Wel kunt u terecht bij de dierenartsen die aangesloten zijn bij het Blauwe Kruis. → brengen naar een dierencrematorium of dierenbegraafplaats In onze provincie zijn er geen dierencrematoria of –begraafplaatsen, maar in andere provincies wel. De Gouden Gids op Internet vermeldt er een 13-tal. Het meest dichtgelegen bij Brugge zijn (in volgorde van afstand): Savu-Ambulances Animalières, Eugène Toussaintstraat 36 bus 1, 1090 Brussel (Jette), tel. 0900 10 112 Animax Sans Frontières, Belgique, Maasstraat, 1080 Brussel (Sint-Jans-Molenbeek), tel. 02 247 42 75 Dirk & Dogshuisdierencrematorium, Ossegemstraat 11, 1860 Meise, tel. 02 270 03 33 Animatrans, Ruisbroekse Steenweg 13, 1190 Brussel (Vorst), tel. 0475 46 07 06 dierenbegraafplaats en –crematorium Martin Gaus, Rupelweg 12, 2850 Boom, tel. 03 888 45 20 dierencrematorium Antverpia-Liberty bvba, Herentalse Baan 170, 2040 Zandhoven (Viersel), tel. 03 484 42 38.
35
23. Lawaaioverlast Hoe gaat de overheid om met lawaaihinder? Geluidsoverlast is de meest geregistreerde milieuklacht. Klachten over buurtlawaai worden onderzocht aan de hand van de geluidsnormen van het Koninklijk Besluit van 24 februari 1977 en van de milieukwaliteitsnormen en richtwaarden van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, nl. het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (Vlarem), titel II. Als deze normen en waarden blijvend overtreden worden en de verantwoordelijke weigert gevolg te geven aan de schriftelijke onderrichtingen, dan kan de burgemeester de een saneringsplan laten opstellen en uitvoeren. Dat gebeurt door een erkend labo of een erkend deskundige en op kosten van de verantwoordelijke. Deze maatregel sluit de gerechtelijke vervolging niet uit.
De kracht van decibels Lawaai kan zorgen voor blijvende gehoorbeschadiging en veroorzaakt ook stress. De sterkte van het geluid drukken we uit in decibel. 80 decibel gedurende 8 uur is de maximale veiligheidsgrens. Een geluidssterkte van 100 decibel en meer doet pijn aan de oren en is schadelijk voor het gehoor. De zintuighaartjes worden vaak onherroepelijk beschadigd. 130 decibel is de pijngrens. Om u een idee te geven van de verschillende waarden, geven wij als voorbeeld de milieukwaliteitsnormen en richtwaarden voor geluid in open lucht, zoals vermeld in de Vlarem II-wetgeving, met name in een woongebied: overdag: 45 decibel ’s avonds: 40 decibel ’s nachts: 35 decibel
Mag u op zondag het gras afrijden? In Brugge mag dat, maar u mag dat niet doen na 22.00 u. ’s avonds en voor 7.00 u. ’s morgens (op zondagen en feestdagen niet voor 9.00 u.). Zo is het bepaald in de politieverordening betreffende de bestrijding van geluidshinder van 30 maart 1999.
Lawaaihinder door dieren Lawaaihinder veroorzaakt door (huis)dieren kan beschouwd worden als een vorm van overschrijding van de grenzen van het normale nabuurschap. Wanneer bijvoor-beeld de haan van uw buurman elke morgen overdreven luid kraait of de hond van uw buurvrouw ’s nachts jankt en u kunt erdoor niet slapen, dan is dat heel vervelend. Maar misschien is het maar tijdelijk. Bel daarom niet meteen de politie. Als u weet
36
vanwaar het lawaai afkomstig is, spreek dan eerst eens met de eigenaar van het dier. Wanneer het probleem zich blijft voordoen, kunt u vragen aan de dienst Leefmilieu om geluidsmetingen uit te voeren. Neem hiervoor contact op met het Stadslabo op tel. 050 44 83 45, leefmilieu@brugge.be. De politieverordening op geluidshinder van 30 maart 1999 geeft de stad de mogelijkheid om de lawaaioverlast te toetsen aan de richtwaarden uit Vlarem II (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning) die vroeger alleen golden voor vergunningsplichtige bedrijven (bv. een inrichting van meer dan 5 honden: zie verder op deze bladzijde). In geval van overschrijding van de kwaliteits-normen stelt de dienst Leefmilieu de overtreder hiervan in kennis en dringt erop aan om maatregelen te nemen. Als de betrokkene weigert om hieraan te voldoen, kan de burgemeester de overtreder verplichten om een saneringsplan te laten opstellen en uitvoeren. Dit moet gebeuren door een erkend labo of een erkend deskundige in de discipline geluid. Alle kosten zijn voor rekening van de overtreder. Ook de politie kan tussenkomen en proces-verbaal opmaken. Maar vooraleer de klacht door te sturen naar het parket, zal de politie proberen te bemiddelen. Door praten kan soms veel opgelost worden. In uiterste instantie komt de zaak toch voor de rechtbank. De rechter kan dan bevelen om het bewuste dier te verwijderen op straffe van een dwangsom. Een dwangsom is een geldboete die de rechter als dwangmiddel aan een veroordeling toevoegt en die de beklaagde moet betalen in het geval dat hij de veroordeling niet naleeft. Indien het om een hond gaat kan de rechter eisen dat de eigenaar ervan het dier ’s nachts in huis moet houden. Het is niet verboden om dieren te hebben die lawaai kunnen maken. Pas wanneer het om grotere aantallen gaat, moet de eigenaar een vergunning hebben. Dat is geregeld in het Vlarem I, die bepaalt dat er een vergunning nodig is vanaf 5 honden, 10 schapen, 50 kippen en/of hanen... Over kikkers, duiven, parkieten wordt in het Vlarem met geen woord gerept. Over papegaaiachtigen, zoals kaketoe’s, gebeurt dat dan weer wel.
Meer info Voor alle info over de Vlarem-reglementering belt u best de dienst Leefmilieu, tel. 050 44 83 42 of stuurt u best een e-mail naar leefmilieu@brugge.be. Wenst u meer te weten over de politieverordening op geluidshinder, raadpleeg dan eventueel de betreffende infowijzer, die gratis te verkrijgen is in de Infodienst, dienst Leefmilieu en de gemeenteafdelingen.
23. Lawaaioverlast Hoe gaat de overheid om met lawaaihinder? Geluidsoverlast is de meest geregistreerde milieuklacht. Klachten over buurtlawaai worden onderzocht aan de hand van de geluidsnormen van het Koninklijk Besluit van 24 februari 1977 en van de milieukwali teitsnormen en richtwaarden van het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, nl. het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (Vlarem), titel II. Als deze normen en waarden blijvend overtreden worden en de verantwoordelijke weigert gevolg te geven aan de schriftelijke onderrichtingen, dan kan de burgemeester de een saneringsplan laten opstellen en uitvoeren. Dat gebeurt door een erkend labo of een erkend deskundige en op kosten van de verantwoordelijke. Deze maatregel sluit de gerechtelijke vervolging niet uit.
De kracht van decibels Lawaai kan zorgen voor blijvende gehoorbeschadiging en veroorzaakt ook stress. De sterkte van het geluid drukken we uit in decibel. 80 decibel gedurende 8 uur is de maximale veiligheidsgrens. Een geluidssterkte van 100 decibel en meer doet pijn aan de oren en is schadelijk voor het gehoor. De zintuighaartjes worden vaak onherroepelijk beschadigd. 130 decibel is de pijngrens. Om u een idee te geven van de verschillende waarden, geven wij als voorbeeld de milieukwaliteitsnormen en richtwaarden voor geluid in open lucht, zoals vermeld in de Vlarem II-wetgeving, met name in een woongebied: overdag: 45 decibel ’s avonds: 40 decibel ’s nachts: 35 decibel
Mag u op zondag het gras afrijden? In Brugge mag dat, maar u mag dat niet doen na 22.00 u. ’s avonds en voor 7.00 u. ’s morgens (op zondagen en feestdagen niet voor 9.00 u.). Zo is het bepaald in de politieverordening betreffende de bestrijding van geluidshinder van 30 maart 1999.
Lawaaihinder door dieren Lawaaihinder veroorzaakt door (huis)dieren kan beschouwd worden als een vorm van overschrijding van de grenzen van het normale nabuurschap. Wanneer bijvoor-beeld de haan van uw buurman elke morgen overdreven luid kraait of de hond van uw buurvrouw ’s nachts jankt en u kunt erdoor niet slapen, dan is dat heel vervelend. Maar misschien is het maar tijdelijk. Bel daarom niet meteen de politie. Als u weet
36
24. Een vuurtje stoken vanwaar het lawaai afkomstig is, spreek dan eerst eens met de eigenaar van het dier. Wanneer het probleem zich blijft voordoen, kunt u vragen aan de dienst Leefmilieu om geluidsmetingen uit te voeren. Neem hiervoor contact op met het Stadslabo op tel. 050 44 83 45, leefmilieu@brugge.be. De politieverordening op geluidshinder van 30 maart 1999 geeft de stad de mogelijkheid om de lawaaioverlast te toetsen aan de richtwaarden uit Vlarem II (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning) die vroeger alleen golden voor vergunningsplichtige bedrijven (bv. een inrichting van meer dan 5 honden: zie verder op deze bladzijde). In geval van overschrijding van de kwaliteits-normen stelt de dienst Leefmilieu de overtreder hiervan in kennis en dringt erop aan om maatregelen te nemen. Als de betrokkene weigert om hieraan te voldoen, kan de burgemeester de overtreder verplichten om een saneringsplan te laten opstellen en uitvoeren. Dit moet gebeuren door een erkend labo of een erkend deskundige in de discipline geluid. Alle kosten zijn voor rekening van de overtreder. Ook de politie kan tussenkomen en proces-verbaal opmaken. Maar vooraleer de klacht door te sturen naar het parket, zal de politie proberen te bemiddelen. Door praten kan soms veel opgelost worden. In uiterste instantie komt de zaak toch voor de rechtbank. De rechter kan dan bevelen om het bewuste dier te verwijderen op straffe van een dwangsom. Een dwangsom is een geldboete die de rechter als dwangmiddel aan een veroordeling toevoegt en die de beklaagde moet betalen in het geval dat hij de veroordeling niet naleeft. Indien het om een hond gaat kan de rechter eisen dat de eigenaar ervan het dier ’s nachts in huis moet houden. Het is niet verboden om dieren te hebben die lawaai kunnen maken. Pas wanneer het om grotere aantallen gaat, moet de eigenaar een vergunning hebben. Dat is geregeld in het Vlarem I, die bepaalt dat er een vergunning nodig is vanaf 5 honden, 10 schapen, 50 kippen en/of hanen... Over kikkers, duiven, parkieten wordt in het Vlarem met geen woord gerept. Over papegaaiachtigen, zoals kaketoe’s, gebeurt dat dan weer wel.
Meer info Voor alle info over de Vlarem-reglementering belt u best de dienst Leefmilieu, tel. 050 44 83 42 of stuurt u best een e-mail naar leefmilieu@brugge.be. Wenst u meer te weten over de politieverordening op geluidshinder, raadpleeg dan eventueel de betreffende infowijzer, die gratis te verkrijgen is in de Infodienst, dienst Leefmilieu en de gemeenteafdelingen.
Mag u afval in open lucht verbranden? U mag in Brugge geen huishoudelijke en gelijkgestelde afvalstoffen in open lucht verbranden. Dat staat in art. 4 van het gemeentelijk reglement op huishoudelijke en gelijkgestelde afvalstoffen van 25 juni 1985. De Stad Brugge hoopt hierdoor de omgeving te kunnen beschermen tegen schadelijke uitwasemingen en tegen eventueel brand gevaar. Onder deze afvalstoffen vallen ook composteringsoverschotten en plantsoenresten. Algemeen verbiedt ook art. 89 van het Veldwetboek om in open lucht vuur aan te steken op minder dan 100 m afstand van “huizen, bossen, heiden, boomgaarden, hagen, graan, stro, mijten of van plaatsen waar vlas te drogen is gelegd”. Dit geldt zowel op de buiten als in de stad en voor om het even welk materiaal. Een kampvuurtje mag dus ook niet. Een barbecue is wel toegelaten, maar het spreekt vanzelf dat u verantwoordelijk bent voor schade veroorzaakt door uitslaande gensters. Bij overtredingen komt de politie tussen.
25. Burenruzies Wat kunt u doen als u veel hinder van uw buren ondervindt? Burenoverlast (stank, rook, lawaai of andere zaken) kan via het vredegerecht worden verholpen. Als benadeelde buur kunt u zich beroepen op art. 544 BW waarop de zogenaamde evenwichtsleer is gebaseerd. De rechtspraak en rechtsleer leidden uit dit artikel af dat er een soort evenwicht bestaat tussen naburige eigendommen. Van zodra een eige naar of huurder van een onroerend goed een hinder veroorzaakt die de gewone maat van burenhinder overschrijdt, verbreekt hij dit evenwicht en moet hij een aanvaardbare schadevergoeding betalen tot herstel van het verbroken evenwicht. De rechter zal eigen-machtig oordelen of sprake is van overlast. De maat die hij daarbij hanteert, is niet de subjectieve gevoeligheid van degene die gestoord wordt, maar die van de gemiddelde mens. Maar haal de vrederechter er niet meteen bij. Overweeg eerst de volgende stappen: Probeer eerst te praten met uw buur. No dig hem of haar uit voor een tas koffie en bespreek het probleem. Misschien komt u samen tot een oplossing. Beter een goede buur dan een verre vriend !
Indien overleg moeilijk is, spreek er dan over met de wijkagent. Hij/zij kan proberen te bemiddelen tussen u en uw buurman. Vraag eventueel advies aan een derde, bv. een notaris, of ga te rade bij het Justitiehuis, Predikherenrei 3, 8000 Brugge, 050 44 24 10. U kunt er zonder afspraak terecht voor een gratis, eenmalig advies bij een justitieassistent (ma. 10.0012.00 u. en do. 16.00-18.00 u.) of een advocaat (ma., wo., vr. 10.00-12.00 u., di., do. 16.00-18.00 u.). Telefonische inlichtingen enkel op donderdag tussen 16.00 en 18.00 u. bij de advocaat. Schakel een bemiddelaar in. Dat is een onpartijdige en neutrale persoon die door de wet van 21 februari 2005 erkend is om te bemiddelen en dat doet op strikt vertrouwelijke basis. Om een bemiddelaar te vinden kan je bellen naar 078 15 80 84 (lokaal gesprekstarief, overal in België, werkdagen van 9.00 tot 17.00 u.) of de website raadplegen: www.bemiddeling-justitie.be onder de rubriek “Waar vind ik een bemiddelaar?” Is het al boter aan de galg, stuur dan eventueel een aangetekende brief met de dringende vraag om de wetgeving na te leven. Zijn het feiten die strafrechterlijk vervolg baar zijn, omdat ze een overtreding inhouden, dan kunt u klacht indienen bij de politie of rijkswacht, die proces-verbaal kan opstellen. Als het een bur-
37
gerlijke zaak is, komen zij in principe niet tussen. Dit neemt niet weg dat een tussenkomst van de politie nuttig kan zijn. Brengt ook dat geen voldoening, dan kunt u uw buur in verzoening oproepen voor de vrederechter. Wendt u daarvoor tot de griffie van een van de vier vredegerechten bevoegd voor Brugge en vraag dat zij uw buurman/vrouw oproepen. Omdat het in dat geval gaat om een poging tot verzoening, is uw buur niet verplicht om aanwezig te zijn en zal de vrederechter ook geen vonnis uitspreken.
Lijdt u schade of bestaat het gevaar dat u onmiddellijk schade zal lijden, dan kunt u via een advocaat een kortgeding aanspannen. De rechtbank zal dan in afwachting van een definitief vonnis een voorlopig vonnis vellen om de schade te laten ophouden of de mogelijkheid van schade af te wenden. Tenslotte kunt u een procedure voeren voor de vrederechter. U kunt zichzelf verdedigen, maar de ervaring leert dat een advocaat bij de rechter vaak meer gehoor vindt.
26. Gerechtelijke procedures Wat is een minnelijke schikking? Burenruzies en geschillen over beplantingen vallen onder de bevoegdheid van de vrederechter. Hij of zij stelt vaak een - kosteloze - minnelijke schikking of procedure voor. U mag ook zelf om een minnelijke schikking vragen. Wendt u daartoe tot de griffie van het Vredegerecht, Kazernevest 4, 8000 Brugge. U mag dat zowel schriftelijk als mondeling doen. Kiest u om een brief te schrijven, geef dan in die brief een beknopte uiteenzetting van de feiten. Verkiest u om het mondeling te doen, ga dan naar de griffie (ingang via parkeerterrein bezoekers Kazernevest 4 en open: ma.-vr. 8.30 u.-12.30 u. en 13.30 u. - 16 u.) en zet het geschil ter plaatse uiteen. In beide gevallen roept de vrederechter alle betrokken partijen op bij gewone brief voor een poging tot minnelijke schikking. Een minimum oproepingstermijn van acht dagen is vereist (reken op één tot drie weken). Als de tegenpartij niet verschijnt, kan de vrederechter deze toch geen sanctie opleggen. Bij een
38
minnelijke procedure wordt de tegenpartij immers enkel uitgenodigd om te verschijnen. De vrederechter vonnist ook niet in een verzoeningsprocedure; hij neemt enkel akte van het akkoord dat de partijen met elkaar sluiten. De vrederechter kan noch mag zelf het initiatief nemen of voorstellen doen. De burger moet dat zelf doen. Desnoods mag, als er kan gepraat worden, een korte schorsing of een kort uitstel van een of twee weken vragen om met de buur te onderhandelen. De vrederechter neemt enkel akte. Bij een minnelijke procedure bent u dus aller minst verzekerd van succes. De procedure levert immers enkel succes op als alle partijen onder impuls van de vrederechter een overeenkomst bereiken. Een akkoord vastgelegd in het proces-verbaal van verzoening heeft kracht van vonnis en kan zelfs door een gerechtsdeur waarder worden uitgevoerd.
gerlijke zaak is, komen zij in principe niet tussen. Dit neemt niet weg dat een tussenkomst van de politie nuttig kan zijn. Brengt ook dat geen voldoening, dan kunt u uw buur in verzoening oproepen voor de vrederechter. Wendt u daarvoor tot de griffie van een van de vier vredegerechten bevoegd voor Brugge en vraag dat zij uw buurman/vrouw oproepen. Omdat het in dat geval gaat om een poging tot verzoening, is uw buur niet verplicht om aanwezig te zijn en zal de vrederechter ook geen vonnis uitspreken.
Lijdt u schade of bestaat het gevaar dat u onmiddellijk schade zal lijden, dan kunt u via een advocaat een kortgeding aanspannen. De rechtbank zal dan in afwachting van een definitief vonnis een voorlopig vonnis vellen om de schade te laten ophouden of de mogelijkheid van schade af te wenden. Tenslotte kunt u een procedure voeren voor de vrederechter. U kunt zichzelf verdedigen, maar de ervaring leert dat een advocaat bij de rechter vaak meer gehoor vindt.
Burenruzies en geschillen over beplantingen vallen onder de bevoegdheid van de vrederechter. Hij of zij stelt vaak een - kosteloze - minnelijke schikking of procedure voor. U mag ook zelf om een minnelijke schikking vragen. Wendt u daartoe tot de griffie van het Vredegerecht, Kazernevest 4, 8000 Brugge. U mag dat zowel schriftelijk als mondeling doen. Kiest u om een brief te schrijven, geef dan in die brief een beknopte uiteenzetting van de feiten. Verkiest u om het mondeling te doen, ga dan naar de griffie (ingang via parkeerterrein bezoekers Kazernevest 4 en open: ma.-vr. 8.30 u.-12.30 u. en 13.30 u. - 16 u.) en zet het geschil ter plaatse uiteen. In beide gevallen roept de vrederechter alle betrokken partijen op bij gewone brief voor een poging tot minnelijke schikking. Een minimum oproepingstermijn van acht dagen is vereist (reken op één tot drie weken).
Hoeveel kost een procedure voor het vredegerecht?
Wie geen succes behaalde met zijn poging tot verzoening of eenvoudig wenst te verzaken aan deze oproep tot minnelijke schikking kan de tegenpartij ook dagvaarden voor dezelfde vrederechter. Enkel in deze eigenlijke juridische procedure kan de vrede rechter - bij tussenvonnis - beslissen ter plaatse te gaan of een deskundige aan te stellen. Ongeacht de houding van de tegenpartij zal de rechter hier altijd een uitspraak doen. Bij de eigenlijke procedure houdt u best rekening met een aantal factoren, zoals de termijn die kan verstrijken tot aan de uitspraak en de kosten van een plaatsbezoek of een deskundigen onderzoek. Vooral dit laatste kan de uitspraak een hele tijd opschorten.
De procedure in verzoening is gratis, tenminste als u dat zonder advocaat doet.
Als verzoekende partij moet u de kosten voor de gerechtsdeurwaarder voorschieten. Deze kosten kunt u wel recupereren als u in het gelijk gesteld wordt. Het is in elk geval een goed idee om eerst contact op te nemen met een advocaat want de procedure is eerder ingewikkeld. Er zal moeten onderzocht worden welk type vordering u hebt, bv. een afpaling, een bezitsvordering, enz. Vraag hem welke uw kansen op succes en welke uw onkosten zijn. In sommige gevallen is het mogelijk dat het luik rechtsbijstand van uw familiale verzekering de kosten voor rechtsbijstand en expertise voor zijn rekening neemt.
26. Gerechtelijke procedures Wat is een minnelijke schikking?
Wat kunt u doen als de minnelijke procedure geen succes oplevert?
minnelijke procedure wordt de tegenpartij immers enkel uitgenodigd om te verschijnen. De vrederechter vonnist ook niet in een ver zoeningsprocedure; hij neemt enkel akte van het akkoord dat de partijen met elkaar sluiten. De vrederechter kan noch mag zelf het initiatief nemen of voorstellen doen. De burger moet dat zelf doen. Desnoods mag, als er kan gepraat worden, een korte schorsing of een kort uitstel van een of twee weken vragen om met de buur te onderhandelen. De vrederechter neemt enkel akte.
Om deze gerechtelijke actie te ondernemen, moet u kunnen bewijzen dat er een verstoring of een fout gebeurt in uw omgeving. De wet is zeer vaag over deze twee voorschriften. Er zijn geen absolute regels, het is de rechter die moet oordelen.
Indien u een andere procedure voert zijn er volgende kosten: dagvaarding: tussen 150 en 200 euro ereloon advocaat: vrij te bepalen door de advocaat. Voor gewone zaken beveelt de orde van advocaten aan: 150 euro voor een verzoeningszitting en 200 euro voor het starten van een procedure. U dient op voorhand afspraken te maken over de kosten en erelonen. Soms is het voor de advocaat moeilijk om op voorhand de reële kosten te ramen, omdat hij niet kan weten welke weerstand hij van uw tegenpartij zal krijgen. kosten voor plaatsbezoek vrederechter en zijn griffier: 30 euro kosten van de deskundige (bv. bij afpaling, opmeten van de schade, enz.). De eiser moet deze kosten voorschieten. Ze kunnen vlug oplopen. U bent al snel 495 euro kwijt. Procedeer dus niet te vlug, want het spreekwoord zegt: “Van de stijfkop en de zot vult de advocaat zijn pot”.
Eerstelijnsrechtshulp Voor verdere inlichtingen kunt u terecht bij het Justitiehuis, Predikherenrei 4, 8000 Brugge, tel. 050 44 76 00. De Orde van Advocaten verstrekt er elke werkdag gedurende enkele uren eerstelijnsrechtshulp. De justitieassistent houdt er spreekuren op ma. 10.00 - 12.00 u. en do. 16.00 - 18.00 u. en de advocaat op ma., wo., vr. 10.00 - 12.00 u. en di., do. 16.00 - 18.00 u. Telefonische inlichtingen enkel op donderdag tussen 16.00 en 18.00 u. bij de advocaat.
Bij een minnelijke procedure bent u dus allerminst verzekerd van succes. De procedure levert immers enkel succes op als alle partijen onder impuls van de vrederechter een overeenkomst bereiken. Een akkoord vastgelegd in het proces-verbaal van verzoening heeft kracht van vonnis en kan zelfs door een gerechtsdeurwaarder worden uitgevoerd.
Als de tegenpartij niet verschijnt, kan de vrede rechter deze toch geen sanctie opleggen. Bij een
38
39
Inhoudstafel
Afsluitingen
3
Gemeenschappelijke muren
5
Gemeenschappelijke hagen
6
Niet-gemeenschappelijke hagen
7
Bomen 8 Klachten over schaduw en hinder door bomen
10
Overhangende takken, doorschietende wortels en het fruit
11
Kapvergunning 12 Rechten en plichten van de huurder in verband met beplantingen
13
Klimplanten en groen op het voetpad
14
Grachten en onbevaarbare waterlopen
15
De aangespoelde gronden langs de reien
18
De aangespoelde gronden langs de reien
18
Toelage voor de aanleg en het onderhoud van “Kleine landschapselementen”
19
Subsidies voor hoogstamboomgaarden
20
Subsidie voor de aanleg van een groendak
21
Nuttige tips voor de tuin
22
Composteer zelf uw groente-, fruit- en tuinafval!
23
Bouwvergunningen 27 Ongevallen in de tuin
29
Ongewenste planten en pesticiden
30
Lastige dieren en insecten
33
Een huisdier begraven in de tuin
35
Lawaaioverlast 36 Een huisdier begraven in de tuin
35
Een vuurtje stoken
37
Verantwoordelijke uitgever J. Coens, stadssecretaris stadhuis Brugge
Samenstelling : Communicatiedienst met hulp van de dienst Leefmilieu, Groendienst, Politie, Brandweer, dienst Urbanisatie, dienst Vergunningen, Wegendienst, dienst Bouwvergunningen, juridisch adviseur, het Vredegerecht, Justitiehuis en ministerie van Landbouw
Eindredactie en lay-out Communicatiedienst Burg 11 8000 BRUGGE tel. 050 44 80 00 fax 050 34 35 45 info@brugge.be open: ma - vr van 8.30 u. tot 12.30 u. en van 14 u. tot 18 u. zaterdag van 9 u. tot 12 u. (uitgezonderd juli en augustus)
Foto’s stedelijke cel Fotografie
Burenruzies 38 Gerechtelijke procedures
39
Onze infowijzers staan ook op www.brugge.be (Bewonersinfo > stedelijk Infocentrum > Publicaties)
Nog vragen? Hebt u in deze infowijzer een antwoord kunnen vinden op uw vragen? Indien dat niet het geval is, vernemen wij het graag. Wij kunnen die dan bij de volgende herdruk erin verwerken. Stuur uw suggesties naar de Communicatiedienst (zie adres hiernaast).
infowijzer februari 2011 (500 ex.)
40