7 minute read

Abdij Roosenberg

Abdij Roosenberg Vincent Van Duysen

ABSOLUUT ARCHITECTUUR

In elke editie van ABSoluut Magazine gaat Anton Gonnissen, zaakvoerder van ABS Bouwteam en uitgever van dit magazine, in gesprek met een Belgische architect over iconische architectuur uit eigen land. Voor deze bijzondere twintigste editie koos toparchitect Vincent Van Duysen Abdij Roosenberg in Waasmunster uit. Het meesterwerk van monnik en architect Hans van der Laan is een van zijn vroegste invloeden en meteen is duidelijk waarom. Beide architecten vinden elkaar in de tactiele benadering van vorm en ruimte en laat net dat het geheime ingrediënt zijn van het wereldwijde succes van Van Duysen.

ABDIJ ROOSENBERG

DE KRACHT VAN VERSTILDE ARCHITECTUUR

Op een prachtige ochtend in april komt Philippe Thyssen, huismeester van de beroemde Abdij Roosenberg, Vincent Van Duysen en Anton Gonnissen op de parking tegemoet. Ook hij blijkt een grote fan te zijn van het werk van benedictijn-architect Hans van der Laan, waardoor in de daaropvolgende drie uur weinig geheimen over het prachtige gesamtkunstwerk uit 1975 bewaard blijven. Het wordt een exclusieve rondleiding in een van ’s werelds zeldzaamste gebouwen waar mathematiek aan de basis ligt van een etherische beleving van ruimte en architectuur.

Het Plastische Getal

De Nederlandse Dom Hans van der Laan leefde tussen 1901 en 1994, was monnik én architect en wijdde zijn hele leven aan de zoektocht naar de essentie van architectuur. Hij ontwikkelde een theorie over ruimte, vorm en grootte waarin het Plastische Getal – een driedimensionale verdere uitwerking en uitbreiding van de Gulden Snede – een centrale rol speelde. Staande aan de voorgevel maakt het gebouw nochtans geen grote indruk op Anton, maar Vincent is direct enthousiast. Hij weet wat er verder te zien zal zijn. De huismeester brengt het duo eerst bedachtzaam naar de kerk en bij het binnenwandelen zijn het de kwaliteit van het zenitale licht en de manier waarop dat speelt met de gekaleide muren die verrassen. De aardkleurige vloertegels – zonder enige uitzondering terug te vinden door heel de abdij – dragen het op maat gemaakte houten meubilair dat in een beperkt kleurenpalet van grijs en bordeauxrood de intense soberheid met een tintje kleur dan toch durft te doorbreken. Elke zitbank, kast, schap of kaarsenhouder is door Van der Laan ontworpen. Anton: “Mijn eerste indruk is er één van verpletterende rust. De vormzuiverheid, de gezochte eenvoud en het uiterst ordelijke ritme zijn hier de bewakers van de schoonheid.” Van Duysen staat voor het altaar met een krop in de keel. “Ik was vergeten hoe mooi het was”, zegt hij stil. Zijn woorden zijn duidelijk verstaanbaar, waarna huismeester Philippe de anekdote deelt dat in deze kerk weinig gebiecht werd omdat je zelfs gefluister doorheen het hele gebouw kon horen. Een muurschildering van Théodore Stravinsky, zoon van de even diepgelovige Russische componist Igor Stravinsky, houdt het midden tussen een figuratieve en abstracte godvruchtige voorstelling en versterkt daarmee het suggestieve gevoel van interactie tussen het kunstwerk, de ruimte en de toeschouwer. Het woord ‘totaalkunstwerk’ valt.

Muur en mens

We schrijven 1237 wanneer de zusterorde Victorinnen in Waasmunster een abdij sticht. Tijdens de Franse Revolutie worden ze verjaagd en worden de gebouwen vernield. Pas na de onafhankelijkheid van België kan de zustergemeenschap terugkeren en bouwt ze een nieuwe abdij. In 1970 zien de Victorinnen zich genoodzaakt om te fusioneren met een andere orde, de Mariazusters van Franciscus. Samen beslissen ze om opnieuw een abdij te bouwen. De abdij van Roosenberg is Van der Laans eerste project waarbij hij geen rekening moet houden met bestaande gebouwen. Het is voor hem de gedroomde opdracht om zijn matenstelsel toe te passen. Hij ontwerpt een minimalistisch complex waar alles in verhouding staat met elkaar. Van Duysen: “In elke ruimte moet ook het interieur, alsook alle objecten die je ervoor ontwerpt, deel uitmaken van het geheel, omdat die juist samen heel die habitat kunnen vervolledigen. Dat is immens belangrijk voor mij.” Op 6 augustus 1975 wordt de nieuwe abdij ingewijd en nemen de zusters er hun intrek. 41 jaar later, in 2016, verlaten de vier laatste zusters de gebouwen.

Eenmaal buiten de kerk, terug op de binnenplaats, valt de hardstenen gedenksteen in de muur op. Die blijkt in een door Van der Laan ontworpen lettertype te zijn gebeiteld en Anton leest luidop: “Muur en Mens in voegen meten”. Hij bekijkt Vincent en begrijpt dat dit de hele architecturale filosofie van Van der Laan samenvat in slechts zes woorden. “Het is inderdaad zo dat hij op de werf nooit sprak over meters en centimeters, maar zich uitdrukte in het aantal bakstenen, met voeg. De stenen bepalen dan ook het complex, zoals het hele complex de bakstenen bepaalt, tot de plaats en de verhouding van de ramen en deuren toe. Niets in Abdij Roosenberg is toeval, alles is terug te brengen tot de zintuiglijke gewaarwording van rust en orde door de maatvoering”, aldus Van Duysen.

Na de kerk en de binnenplaats volgen nog de utilitaire ruimten, de grote binnentuin, de klokkentoren en de slaapvertrekken. Overal heerst een sfeer van sereniteit, verademing en vrede. Tot de huismeester het duo naar een plek in de abdij brengt waar de zusters de vrijheid hadden genomen om meubilair en tapijten te plaatsen die ze gekregen hadden van hun kerkgangers. “Na de eindeloze perfecte harmonie komt het meubilair in deze ruimte over als heiligschennis”, mijmert Anton. “Het is een slag in het gezicht.” “En toch moet ook dit kunnen”, stelt Vincent. “Je moet de opdrachtgever een gevoel van welbehagen kunnen geven en dat zal niet altijd lukken vanuit een volledig doorgedreven dogma. Er moet ruimte zijn voor een eigen invulling, de architectuur moet daar sterk genoeg voor zijn.”

“Je moet de opdrachtgever een gevoel van welbehagen kunnen geven en dat zal niet altijd lukken vanuit een volledig doorgedreven dogma. Er moet ruimte zijn voor een eigen invulling, de architectuur moet daar sterk genoeg voor zijn.”

“Wars van alle trends en dogma’s streef ik puur intuïtief naar de essentie en door de aandacht voor afwerking en materialiteit gebeurt er iets heel zintuiglijks, bijna spiritueels.”

Collectief geheugen

Het religieuze oeuvre van Dom Hans van der Laan maakt wereldwijd deel uit van het collectieve architecturale geheugen, met Abdij Roosenberg als bekendste voorbeeld. Ook Vincent Van Duysen geniet internationale faam en wijdt zijn werk aan de zoektocht naar spiritualiteit in architectuur, zij het op een intuïtieve, non-religieuze manier. Dat architect Van der Laan Van Duysen inspireert, hoeft dan ook niet te verrassen. “Het pragmatische, rationele en mathematische aspect van architectuur krijgt in mijn werk een extra dimensie omdat ik tegelijk ook een erg sensueel wezen ben. Ik hou niet van ballast en ik ben heel effectief in het verwijderen ervan, maar noem dat geen minimalisme. Wars van alle trends en dogma’s streef ik puur intuïtief naar de essentie en door de aandacht voor afwerking en materialiteit gebeurt er iets heel zintuiglijks, bijna spiritueels. En dat is waarom de New York Times enkele maanden geleden een foto van mijn living – mijn eerste project uit 1989 – publiceerde als een van de ‘best top 25 inspirational rooms’, en dat deze vandaag nog even hedendaags is als toen.”

Op de binnenplaats valt de hardstenen gedenksteen in de muur op met daarop de tekst ‘Muur en Mens in voegen meten’. Het vat de filosofie van Van der Laan samenvat in slechts zes woorden.

“Ik stond in 1986, op stage bij architect Monique Stoop in Gent, met mijn tekentafel tussen die van Maarten Van Severen (1956-2005) en Vincent Van Duysen. Ik heb met Maarten nooit de kans gehad die herinnering op te halen. Dit gesprek was voor mij dan ook een unieke gelegenheid om een blik te werpen op de methodologie van de imponerende architect die Vincent geworden is, alsook een fijn weerzien voor ons beiden. De kennismaking met deze abdij en de gesprekken met Vincent brachten mij tot nieuwe, rijke inzichten en waren een balsem voor mijn architecturale ziel.

Dank aan Kristof Geldmeyer, Philippe Thyssen en Caroline Voet om dit alles mogelijk te maken.”

- Anton Gonnissen

This article is from: