11 minute read

Videokunst

Next Article
Abdij Roosenberg

Abdij Roosenberg

Zoveel meer dan digitaal schilderen

Een weerbarstig genre voor sommigen, een sublieme artistieke tijdsoogst voor anderen. De meningen lopen uiteen, maar kunstliefhebbers tonen zich steeds meer vertrouwd met videokunst. Je kan vandaag haast geen museum bezoeken of er wordt bewegend beeld getoond. Dat recente werk heeft nog maar weinig weg van de kubusvormige zwarte kijkdozen van de jaren ‘70 en ‘80. Grenzen tussen film, video en beeldende kunst vervagen en jong artistiek talent beweegt zich vrijelijk van het ene medium naar het andere. We duiken in het prachtverhaal van de (Belgische) videokunst en spoelen fast forward door naar anno nu, met twee portretten van jonge kunstenaars.

NAM JUNE PAIK

Bewegend beeld is vandaag een geliefd onderdeel in de toolbox van zowat elke kunstenaar en instellingen behandelen het intussen zoals elke andere kunstvorm. Slechts zelden verdwijnt videokunst nog naar de achtergrond om vrij baan te geven aan ‘klassieke’ schilder- en beeldhouwkunst. Het publiek wordt geprikkeld, maar kijken doet nog niet kopen. Want wat verzamel je als je niet beschikt over een tastbaar object? Het schrikt potentiële kopers af. Enerzijds is bewegend beeld minder tactiel dan een schilderij aan de muur, anderzijds is het veel toegankelijker, omdat het aanleunt bij ons hedendaagse leven. Dat is het spanningsveld van de (on)toegankelijkheid van videokunst buiten de exporuimte.

Met kunstenaar en docent Koen Theys blikken we terug op het enthousiasme van de begindagen en het wisselende animo nadien. “Videokunst is voor mij altijd een kunstvorm geweest, net zoals schilderkunst of beeldhouwkunst. De makers zijn ook gewoon kunstenaars. Je spreekt toch ook niet over schilderkunstenaars, waarom dan wel over videokunstenaars?” De toon is gezet. Zelf bewandelde Koen Theys meerdere paden. Hij kon als student niet kiezen tussen film en beeldhouwen, dus volgde hij ze allebei. Een internationale carrière volgde. Zijn video Diana uit 1984 werd zelfs aangekocht door het MoMA in New York en vertoeft er in goed gezelschap van werk van onder andere Nam June Paik. “Hij wordt alom aanzien als de vader van de video-kunst”, aldus Theys over Paik. “De Zuid-Koreaan loodste in de jaren zestig eigenhandig het medium de kunst binnen. Hij pionierde onder andere met video-effecten die later mainstream werden in videoclips.”

LILI DUJOURIE

De Belgische videokunstgeschiedenis kent ups en downs, weet de docent: “Ons land was een tijdlang Europees gangmaker. De aandacht fluctueerde echter. Van de marge ging het naar primetime op televisie en weer terug. In de jaren ’70 was er een actieve scène in Luik, met bijvoorbeeld Jacques Louis Nyst, en één rond het ICC in Antwerpen, de voorloper van het M HKA. Men maakte er werk, zwart-wit voornamelijk, zonder montage zelfs.” Heel straf vindt Theys de registraties van performances van Lili Dujourie: “Voor mij is zij de pionier van de Vlaamse videokunst. Ze was in de jaren ’70 de eerste die het medium omarmde. Het registreren van performances was in de begindagen de voornaamste manier om videowerk te maken. Maar al snel werd video een kunstvorm op zich.” Zelf was Theys trouwens de eerste Belgische kunstenaar die video als centrum van zijn werk zag. Weinigen weten dat ons land in die tijd een voortrekkersrol speelde. “Belgische videokunst maakte indruk op internationale festivals, maar écht uniek was de zendtijd op nationale televisie. Vooral in Wallonië kende videokunst op initiatief van JeanPaul Tréfois een echte hausse.” Theys verduidelijkt: “Hij maakte met Vidéographie het eerste Europese tv-programma dat exclusief aan video was gewijd. Het werd zelfs uitgezonden in primetime. Het was experimenteel een bijzondere tijd. Dit bleef duren tot de technologie digitaliseerde en commerciële zenders opgang maakten. Eind de jaren ‘80 deden montagecomputers hun intrede waardoor het veel moeilijker werd voor kunstenaars om in de studio’s te werken. In de jaren ’90 produceerde geen enkele zender nog videokunst. Mainstream werd de norm.”

“Belgische videokunst maakte indruk op internationale festivals, maar écht uniek was de zendtijd op nationale televisie.”

EIGENHEID

Het had wel wat voeten in de aarde vooraleer videokunst door de traditionele kunstwereld werd omarmd, licht Theys toe: “Je moet je voorstellen dat er destijds op een groepstentoonstelling meestal slechts één tv-scherm voorzien was, waarop alle videowerken na elkaar getoond werden. Als bezoeker moest je de hele tijd uitzitten en er als kunstenaar vrede mee nemen dat jouw werk bijvoorbeeld pas om 15u30 getoond werd. In de jaren ’90 kwam de kentering. Met de digitalisering van de videokunst verbeterde de projectietechniek en verbreedde het scala van documentaire tot abstracte video-installaties. Een wereld van verschil, gevolgd door een variatie aan invalshoeken. Eerst zag men videokunst nog als een hype, maar die is consistent gebleken. Anno 2020 hangen videowerken naast schilderijen of sculpturen.”

Bewegend beeld is overal en vandaag wil elke kunstenaar een videowerk maken. Dat zorgt voor een grote inflatie, weet Theys: “Wat je vandaag vaak te zien krijgt, is werk dat lijkt op kortfilms of documentaires, waarbij de maker een bijzonder traditionele beeldtaal hanteert. Het gaat een beetje zoals in de reclamewereld: heb je een straf onderwerp of een mooie actrice, dan wordt het werk goed bevonden. Beeldkunstcritici zijn er amper. Als videokunst dan toch eens wordt becommentarieerd, gebeurt dat in cinemajargon. Vaak is er weinig of geen verschil tussen een documentaire op tv en een videowerk in musea of galeries.”

DURF

Dat duidt hij ook aan zijn studenten: “Ik vergelijk het met schilderkunst. Een figuur anatomisch juist schilderen is niet het belangrijkste, wel de creatie van een persoonlijke, vernieuwende beeldtaal, die iets zegt over vandaag. Veel hedendaags videowerk hanteert echter een traditionele beeldtaal. Technisch goed gemaakt, dat wel, maar waarbij het onderwerp belangrijker is dan de gebruikte methodiek. Alsof men in de schilderkunst louter kijkt naar het onderwerp en niet naar de manier waarop het geschilderd is. De techniek zal mee bepalen of een werk de tand des tijds doorstaat. Zo werkt kunst. Doorheen de geschiedenis zijn er miljoenen naakten geschilderd, maar slechts een honderdtal van die schilderijen zijn meesterwerken.”

Het hedendaagse kunstminnende publiek is op zoek naar ervaringen. Videokunst zette zich lang af tegen het klassieke idee van kunst met gangbare classificaties. Het was dan ook verbonden met het conceptueel denken. “Er zijn vandaag zeker Belgische kunstenaars die met video werken die ik heel erg waardeer. Jos De Gruyter en Harald Thys bijvoorbeeld. Of Joëlle Tuerlinckx, Ria Pacquée en ook mijn broer Frank Theys. Ook David Claerbout maakt heel boeiend werk. Hij maakt een erg sterk statement door te stellen dat hij eerder bewegende fotografie maakt dan videokunst”, besluit Koen Theys.

Lili Dujourie , Enjambement, [Enjambment] Video 00:20:51,1976, Collection M HKA, Antwerp

schetst met camera’s

Lien Hüwels (°1988) kijkt en wordt bekeken. Ze staat zowel voor als achter de camera. Haar video’s geven een minimale actie weer. Haar dubbele rol als kunstenaar en model stelt de impact van de wisselwerking tussen beide op de beeldvorming in vraag. Haar identiteit is niet gefixeerd en daarom anoniem.

MELANCHOLIE

“Ik werk met zelfontspanners en hou ervan te bewegen tussen de rol van cameravrouw en model. Die dynamiek dwingt me om een andere positie in te nemen en te reflecteren.” Lien bestudeert zowel de mogelijkheden als de grenzen van foto, video en grafiek, haar eerste liefde. Haar beeldtaal refereert subtiel aan de film- en kunstgeschiedenis. Haar poses lijken vertrouwd; haar beeldtaal, met veel zwart-wit en weinig overdaad vanuit een laag camerastandpunt en in een geringe setting, is poëtisch melancholisch. “Ik heb een kast vol camera’s, zowel digitale, oude handycams als analoge toestellen. Gezocht en gevonden op rommelmarkten en in tweedehandswinkels. Het procedé bepaalt heel erg het beeld, maar ik behoud wel de eindbeslissing.”

“Ik gun mezelf een zekere onbevangenheid om om te gaan met die toestellen. Ik beschouw de research naar het beeld en hoe het tot stand komt, als een deel van mijn aanpak. Een tijdlang heb ik enkel in een volledig witte of zwarte studio gewerkt, zonder attributen of ruimtelijke aspecten. Om te ervaren hoe een camera reageert en hoeveel licht ik nodig heb om nog iets te zien. Ik zorg dat ik overal mijn materiaal rond me heb: statieven, camera’s, kostuums. Vervolgens schets ik haast met camera’s. Zonder voorstudie laat ik het moment beslissen. Daarom werk ik soms met glitterkostuums die licht weerkaatsen. Zo bouw ik mijn foto’s op. Met veel of minder licht. Vaak draait het om de compositie.”

GEDRAGINGEN

“Ik onderzoek continu hoe een camera bepaalde situaties waarneemt, met te veel of te weinig licht, met of zonder bewegingen, door de basisfuncties van een camera te onderzoeken. Initieel maakte ik beelden van anderen, tot er niemand was en ik zelf voor de camera ging zitten. Dat gaat ook een stuk gemakkelijker. De interpretatie van wat ik voor ogen heb, valt weg. Het is wel geen spiegel. Die afstand blijft belangrijk. De thema’s interesseren mij zowel persoonlijk als artistiek: hoe we naar elkaar kijken, elkaar beïnvloeden, hoe we ons gedragen als iemand naar ons kijkt of in de ogen staart.”

De stilte, het verlangen of de overgave worden getoond, net zoals Liens leefomgeving of de afstanden die ze aflegt. Het resultaat is een beeld dat, uitgezuiverd door de computer, op een bijna perfecte manier de poses, de setting en de gezichtsuitdrukking van de negentiende-eeuwse schilder actualiseert. “Ik hanteer diverse beeldtalen, op het snijpunt van grafiek, foto en videokunst. Mijn ervaringen geef ik sinds kort ook door. Aan Sint Lucas Antwerpen begeleid ik studenten in hun artistieke zoektocht, waarbij ze zowel analoge als digitale media hanteren en zich verdiepen in de verschillende vormen van bewegend beeld: film, video en installaties.”

De passerende tijd van

In zijn doorlopende artistieke onderzoek Scanning Cinema scant Benjamin Verhoeven (°1990) bewegende beelden. Deze scans voegt hij samen tot een animatiefilm. Video’s en installaties vloeien eruit voort. In zijn werk gaan beeld en drager met elkaar in dialoog. “Mijn video’s komen tot stand door het scherm van een monitor op een A4-scanner te leggen terwijl een film afspeelt. Doordat de film verder speelt en een scan ongeveer vijf seconden duurt, krijg je een vervorming van het beeld.” De specifieke registratie deconstrueert de tijd en de beweging van de camera en van de protagonist. Het scanproces genereert de verschuivingen daartussen.

MONNIKENWERK

“De opgenomen tijd vond ik een boeiend startpunt. De tijd wordt vastgelegd in één beeld. Maar de creatie zelf is behoorlijk tijdrovend. Je kan het vergelijken met monniken die vroeger de boekverluchtingen verzorgden. Maandenlang geconcentreerd werken met repetitieve handelingen en twee computers: de ene die de scanner aanstuurt en de andere het beeld. Om stap voor stap tot de volledige film te komen. Het is haast monteren, tastbaar en manipuleerbaar.” Hoewel zijn werk ruimer is dan het scannen, is het zijn vocabulaire geworden: “Ik vertrek vanuit het medium zelf. Ik ben behoorlijk gefascineerd door oude media omdat je daar nog de werking van kan achterhalen. Mijn werk komt telkens weer anders tot stand, vaak uit onderzoek.”

“Door een bewegend beeld op een scanner te leggen, krijg je een kleine tijdslijn van de beweging, van de tijd die gepasseerd is. Hieruit groeide het idee om er een stopmotionfilm van te maken. Door zowat hetzelfde beeld te scannen, maar dan één frame later, krijg je een vervorming die je opnieuw laat bewegen. Wat je ziet, is puur wat uit de scanner komt. Voor mij is een scanner meer dan iets waar je een blad papier op legt… Mij interesseert het ook hoe de lens werkt met het licht. En wat de mogelijkheden zijn. Ik heb mijn benaderingswijze, die vraagt tijd. Maar ik hou van het experiment.”

MUSEUMAANKOOP

“Ik vind de link tussen het geprojecteerde en de drager veel te interessant om die gewoon los te laten. Een beamer, een beeldscherm, een filmprojector. Op zich zijn het allemaal waardevolle bouwstenen van een installatie. Je hoeft niet altijd op de muur te projecteren. Als student verzamelde ik al pelliculeprojectoren, VHSrecorders, monitoren. Door een monitor of projector in een ruimte te plaatsen, wordt het eigenlijk al een object.”

“Hoewel videokunst alom aanwezig is, maakt dat het nog niet gemakkelijker verkoopbaar. Op de kunstmarkt is het misschien het moeilijkste segment. De verzamelaars van videokunst zijn niet zo dik bezaaid. Niet evident dus, maar mijn werk is wel opgenomen in een museumcollectie. Dat geeft dan toch marktwaarde. Als het wordt aangekocht door Mu.ZEE in dit geval, is dat een ijkpunt.”

LIGHTPOINT

info@lightpoint.be · www.lightpoint.be

OUDENAARDE Westerring 27 · 055 69 99 60 GENT Steendam 50 · 09 224 24 89 Maandag gesloten - dinsdag t/m vrijdag: 9u00-12u30 en 13u30-18u00 - zaterdag: 10u00-17u00 doorlopend

This article is from: