Verstoord ziekte-inzicht (anosognosie)
227
ondanks de aanwezigheid van duidelijk bewijs (Jenkinson, Preston & Ellis, 2011). De patiënt heeft in dat geval wel een gedeeltelijk inzicht in de beperking, er kan dan ook sprake zijn van psychologische afweer- of defensiemechanismen. Vaak wordt de (nietdefensieve) copingstijl van vóór het oplopen van het letsel verder gehanteerd omdat ze nog niet hebben ervaren dat die niet meer voldoet. Zo kan het zijn dat een patiënt voor het oplopen van het NAH met moeilijke situaties omging door bijvoorbeeld heel veel te beginnen werken (‘op die manier hoef ik er niet te veel aan te denken’). Na het NAH kan hij echter geen beroep meer doen op die stijl, eenvoudig omdat hij mogelijk niet meer kan werken.
Anosognosie
Beperkt ziekte-inzicht
Volledig gebrek aan ziekte-inzicht
Gedeeltelijk gebrek aan inzicht
Niet-defensieve copingstijl
Een klinisch model om stoornissen in het ziekte-inzicht te classificeren na NAH.
Het verwerken van NAH kan bijzonder moeilijk zijn (zie hoofdstuk 9), zeker als we rekening houden met het feit dat net de machinerie die instaat voor het verwerken, beschadigd is. Anosognosie wordt vaak gelinkt aan een neurologische oorzaak, terwijl er ook vaak een link is met een psychologische oorzaak. Kortom, de persoon met NAH wordt verondersteld met o.a. cognitieve deficits toch de nieuwe realiteit te gaan aanvaarden. In veel gevallen is het belangrijk dat onze geest ons bescherming biedt, aan de hand van verdedigings- of defensiemechanismen. Zo is een verminderd ziekte-inzicht volgens Goldstein (1952, in Prigatano 2010b) een beschermend systeem dat de patiënt helpt om de catastrofale reactie, gepaard gaande met angst, te kunnen vermijden. Goldstein stelt dus dat het beperkte ziekte-inzicht een beschermende functie heeft, zodat de patiënt na het hersenletsel kan overleven. De directe ‘waarheid’ of realiteit zou te overspoelend zijn, te bedreigend, en gepaard gaan met te veel angst en het risico op depressie, waardoor dit beschermende systeem in actie treedt. Die verklaring stelt dus dat de patiënt onbewust blijft van zijn beperkingen om biologische en/ of psychologische redenen, wat een copingmechanisme is. Ook volgens Prigatano en Klonoff (1997, in Prigatano 2010b) kunnen patiënten soms in een staat van ontkenning verkeren. Die patiënten lijken dan wel kennis te hebben van hun beperking, ze lijken door de beperking overspoeld te zijn.
NAH-boek.indb 227
10 Verstoord ziekte-inzicht
Figuur 10.2
Defensieve copingstijl (inclusief ontkenning)
31/10/13 11:46