ACW MEMORANDUM 2014
SOCIAAL BELEID RENDEERT 14 prioriteiten voor de verkiezingen van 2014
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14
de armoede wegwerken welzijn- en gezondheidsbeleid sociaal invullen kwaliteitsvol en democratiserend onderwijs recht op wonen centraal stellen een innovatieve en koolstofarme economie een transparanter arbeidsmarktbeleid een ambitieus klimaatbeleid een sociaal-rechtvaardige energietransitie een duurzame, vlotte en veilige mobiliteit een grotere participatie aan cultuur en vrije tijd een kwaliteitsvol en humaan asiel- en migratiebeleid een coherent en inclusief ontwikkelingsbeleid een erkenning voor de positie en rollen van het middenveld een rechtvaardig fiscaal systeem
INLEIDING SOCIAAL BELEID RENDEERT Onze samenleving nadert een belangrijk kruispunt. Komende uit een economische en financiële crisis met zware saneringen van de overheidsbegrotingen, zullen ook de komende regeerperiode belangrijke beslissingen moeten genomen worden. Die zullen niet alleen gaan over de vraag of er een nieuwe ronde staatshervorming moet komen, maar vooral over de vraag welk soort sociaal-economisch beleid we willen, welk fiscaal systeem we nastreven, welke verzorgingsstaat we wensen en hoe we de klimaatuitdaging gaan aanpakken. De inzet is in welke samenleving we willen leven. Zetten we verder in op een samenleving waarin gestreefd wordt naar gelijke kansen voor iedereen, een evenwichtige spreiding van de welvaart, gelijke rechten en plichten en veel participatie en overleg met burgers en verenigingen? Of gaan we naar een samenleving waar de overheid zich terugtrekt en burgers als individu meer en meer zelf verantwoordelijk worden gesteld voor hun welvaart en welzijn, waar degene die hard werkt en veel verdient, beloond wordt en wie pech heeft ziek of werkloos te worden, gestraft wordt? Een samenleving waar het primaat van de politiek gebruikt wordt om overleg en participatie van burgers en middenveld aan het beleid te verzwakken ten voordele van lobbygroepen en consultants? Willen we een samenleving waar het non-profitinitiatief vervangen wordt door commerciële spelers, zowel in cultuur als in welzijn? De volgende regeringen moeten inzetten op het sociaal-economische relancebeleid, maar dit moet sterker gekoppeld worden aan de andere grote uitdagingen van de samenleving: investeren in de noden van een sterk vergrijzende bevolking, in tewerkstellingskansen voor jongeren en in de aanpak van de klimaatopwarming en de daarmee samenhangende omschakeling van onze industrie, energiesector, huisvesting, mobiliteit en landbouw naar duurzame en koolstofarme alternatieven. Verder moeten we blijven streven naar het verkleinen van de ongelijkheid tussen arm en rijk door het versterken van de bestaande herverdelingsmechanismen: tewerkstelling, automatische indexering, centraal onderhandelde loon- en arbeidsvoorwaarden, sterke sociale diensten en rechtvaardige fiscaliteit.
2
ACW - MEMORANDUM 2014
Wij willen een economie ten dienste van mens en maatschappij en niet omgekeerd. Deze uitdagingen moeten samen met de uitvoering van de zesde staatshervorming aangepakt worden. Dat biedt kansen, omdat hervormingen hoe dan ook nodig zijn. Elke overheid zal met deze nieuwe bevoegdheden een eigen beleid willen voeren. Het komt er dan op aan om slimme combinaties te maken en met de nieuwe bevoegdheden bovenstaande uitdagingen efficiënter én doelmatiger én sociaal aan te pakken. Het ACW wil voor de volgende legislatuur vooral benadrukken dat de hervormingen op een sociaal-rechtvaardige manier moeten gebeuren, met oog voor de mensen met een laag inkomen envoor de groepen die moeilijker voor zichzelf kunnen opkomen. We roepen de volgende regeringen op om inclusief te denken, om te zorgen dat iedereen mee kan in de samenleving en dat de gecreëerde welvaart eerlijke verdeeld wordt. Het ACW blijft zich verzetten tegen een beleid dat mensen en groepen uitsluit, dat mensen en groepen hun rechten ontzegt, dat delen van de bevolking stigmatiseert en zijn verantwoordelijkheid meer en meer van zich af schuift. Het Belgische welvaartsmodel heeft de afgelopen 70 jaren zijn groot nut bewezen. Toch moet dit welvaartsmodel aangepast worden aan de nieuwe uitdagingen, het moet versterkt worden om aan nieuwe noden tegemoet te komen, maar het kan niet uitgehold of verzwakt worden.. De vijf pijlers van het Belgisch welvaartsmodel moeten
verder worden uitgewerkt: een transparant arbeidsmarkt- en tewerkstellingsbeleid, kwaliteitsvolle en betaalbare sociale diensten op vlak van welzijn, gezondheid, onderwijs, huisvesting en cultuur, een herverdelend fiscaal systeem, een sterke sociale zekerheid en een duidelijke rol voor het middenveld als belangenbehartiger, als dienstverlener zonder commerciële doeleinden, als medebeheerder van de sociale instellingen en als uitvoerder van dit sociaal beleid. Daar komt bij dat de volgende regeringen een ambitieus klimaat- en energiebeleid moeten voeren, gericht op het behalen van de Europese reductiedoelstellingen op vlak van CO2uitstoot, en gericht op een brede transitie naar een meer sociaal-rechtvaardige en ecologisch duurzame samenleving. Met dit memorandum richt het ACW zich tot de toekomstige federale,Vlaamse en Brusselse regering. Willen we een consistent en geïntegreerd beleid voeren waarbij we duidelijke doelstellingen voorop stellen, dan moet de uitvoering (de HOE-vraag) op het juiste niveau gelegd worden. Zo is bv. het wegwerken van de armoede of het creëren van tewerkstelling geen zaak van één overheid, maar van alle overheden. De transitie naar een koolstofarme samenleving is de verantwoordelijkheid van alle overheden, ieder binnen zijn bevoegdheden. En zo moet ook een rechtvaardig fiscaal stelsel op elke beleidsniveau worden gerealiseerd.
Samen kunnen we mooie dingen realiseren
01 Armoede is voor het ACW onaanvaardbaar
Meer en meer gezinnen worden geconfronteerd met armoede en uitsluiting. Kinderen die met een lege boterhamdoos naar school gaan is alledaags geworden, jongeren met een vreemd klinkende naam vinden geen werk of huis, arme ouderen geraken geïsoleerd op het platteland, ... Armoede is onaanvaardbaar in een rijk en welvarend land als België. Een te grote ongelijkheid tussen arm en rijk zijn maatschappelijk contraproductief.
DAAROM: Verdiep en breid de sociale zekerheid uit en voer een economisch en financieel beleid waardoor werknemers een waardig loon ontvangen; Voer een gemeenschappelijk beleid dat gericht is op het doen verdwijnen van de armoede; Ontwikkel een effectief non-discriminatiebeleid waardoor groepen niet uitgesloten worden uit de arbeidsmarkt, de huisvestingsmarkt, de kinderopvang, gezondheidszorg en het onderwijs; Ontwikkel een voorrangsbeleid voor de brede doelgroep van nieuwe armen en generatiearmen.
Waarom? De armoedebarometer maakt het elk jaar opnieuw duidelijk: zelfs in de economisch beste jaren daalde de armoede niet, in het beste geval bleef deze stabiel. In tijden van crisis stijgt de armoede, en dit steeds sneller. Zo ontstaan nieuwe groepen die eveneens getroffen (gekwetst) worden door uitsluiting. Discriminatie en uitsluiting zijn grote oorzaken van armoede. Mensen met een migratiegeschiedenis en mensen met een armoedegeschiedenis hebben geen of weinig gelijke kansen op de arbeidsmarkt, de huisvestingsmarkt, … , ze krijgen bovendien moeilijk kansen in het onderwijs. Hardere arbeidsvoorwaarden duwen mensen in armoede, het aantal “working poor” in Vlaanderen is vandaag hoger dan het aantal leefloners. De “degressiviteit” van de werkloosheidsuitkeringen zal het aantal gezinnen die leven in armoede verder verhogen. Armoede in de steden is schrijnend. In steden als Brussel groeit 1 op 5 kinderen op in armoede. Armen worden bovendien verdreven uit de ‘hippe’ steden naar het geïsoleerde platteland waar ze volledig uit het zicht verdwijnen. Het spreken over armoede wordt steeds moeilijker, want het wordt steeds meer gepercipieerd als hun fout.
ACW - MEMORANDUM 2014
3
HOE? Van alle regeringen verwacht het ACW:
Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW:
Een gemeenschappelijk engagement om de armoede daadwerkelijk te doen verdwijnen;
Een Vlaams sociaal beleid dat verdwijnen van armoede en het verminderen van armoederisico bij lagere inkomensgroepen mee opneemt in haar doelstellingen. Dat kan door:
Een armoedebeleidsplan met duidelijke kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen waarbij gebruik gemaakt wordt van aangepaste onderzoeksmethoden die alle voorwaarden meten om op een menswaardige manier deel te nemen aan de samenleving zoals budgetkorven en referentiebudgetten; Een betere samenwerking over de grenzen heen en tussen de verschillende beleidsdomeinen zodat armoede door een breed en geïntegreerd beleid aangepakt kan worden; Armen, hun verenigingen en het sociale middenveld voortdurend betrekt bij de opmaak en uitvoering van het beleid; De rol van OCMW’s scherper omschrijft door hun meer middelen te geven in het kader van armoedebestrijding.
Van de federale overheid verwacht het ACW: Elk gezin heeft het recht op een volwaardig inkomen waardoor het ten volle kan participeren aan de samenleving. We verwachten van de federale overheid een duidelijk en concreet stappenplan om elk gezin een voldoende inkomen te geven. Dit veronderstelt het optrekken van alle vervangingsinkomens en alle bijstandinkomens tot boven de 60 % mediaan van alle inkomens; Het aantal “working poor” drastisch vermindert door, enerzijds het minimumloon voor deeltijdse banen te verhogen, het wegwerken van onvrijwillige deeltijdse arbeid, het verhinderen van precarisering door flexibilisering en door lage lonen en, anderzijds, door positieve fiscale maatregelen; Een gezondheidsbeleid voert dat vertrekt van het derdebetalerssysteem.
4
ACW - MEMORANDUM 2014
•
het invoeren van maximumfactuur in de thuiszorg, in het secundair onderwijs, in de ouderenzorg, …;
•
het bevorderen van de eerste lijn en de toegang tot de eerste lijn te vergemakkelijken;
•
voldoende plaatsen voor deze groepen reserveren in kinderopvang en andere vergelijkbare diensten;
Dat de Huizen van het Kind in de eerste plaats die ouders die leven in armoede ondersteunen in hun rol van opvoeder; Een onderwijsbeleid dat de ongekwalificeerde uitstroom stopt en ervoor zorgt dat elke jongere minstens de taal en het rekenen beheerst; Een huisvestingsbeleid dat gericht is op een inhaalbeweging inzake sociale woningen; Een huurregelgeving dat toegang tot de private huurmarkt voor iedereen garandeert, dat kwaliteit en betaalbaarheid bevordert.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht het ACW: Samenwerking van Vlaanderen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan een integraal beleid in Brussel en de Rand. De uitdagingen op het vlak van armoede en bestaansonzekerheid kent geen gewestgrenzen; Inzet op verdergaande synergiën tussen de Brusselse huisvestingsmaatschappijen zodat de dienstverlening, de renovatie en het onderhoud kwalitatief en kwantitatief kan groeien ten voordele van de kandidaten op de wachtlijsten; Dat Vlaanderen bij haar gezondheids- welzijns- en cultuurbeleid in Brussel voldoende aandacht geeft aan samenwerking met Brusselse en Franstalige instellingen en actoren op het terrein om het aanbod te richten op het bestrijden van armoede en bestaansonzekerheid.
02 ACW wil een sociaal welzijn– en gezondheidsbeleid
Mensen vertrouwen ons zorgsysteem, ze ervaren het als toegankelijk en in de meeste gevallen betaalbaar. Tegelijkertijd voelen ze aan dat deze zorg bedreigd wordt. Ouderen schrijven zich bij verschillende woonzorgcentra in, mensen stellen zorg uit, gezinnen beginnen zelf hun eigen zorgsysteem te ontwikkelen, … Toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid zijn essentiële kenmerken van een sociaal welzijn- en gezondheidsbeleid.
DAAROM: Voer een beleid dat de toegang en de betaalbaarheid van het welzijn- en gezondheidsbeleid garandeert. De toegang van de laagste inkomensgroepen is onze indicator; Ontwikkel een beleid dat streeft naar samenwerking tussen alle diensten en voorzieningen en creëer mogelijkheden om van de een naar de ander te kunnen schakelen; Ontwikkel een beleid dat gericht is op het versterken van de eerste lijn in de zorg.
Waarom? Het Vlaams welzijnsbeleid staat voor een dubbele uitdaging. Enerzijds komen er door de zesde staatshervorming een reeks bevoegdheden en middelen over naar Vlaanderen, waardoor de organisatie van het welzijnsbeleid grondig zal wijzigen. De reorganisatie van het toekomstig welzijnsbeleid is een eerste uitdaging. Deze reorganisatie kan ervoor zorgen dat er minder versnipperde antwoorden worden gegeven. Anderzijds zullen de bijkomende middelen onvoldoende zijn om alle welzijnsvragen die mee komen met de zesde staatshervorming te beantwoorden. De tweede uitdaging is dan ook en vooral een budgettaire uitdaging. Er zijn niet alleen de huidige en de bijkomende vragen naar meer welzijn, de welzijnsnoden nemen ook exponentieel toe. De ouderenzorg, de kinderopvang en de bijzondere jeugdzorg zijn drie domeinen waar steeds meer vragen komen.
ACW - MEMORANDUM 2014
5
HOE? Van de federale overheid verwacht het ACW:
Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW:
Dat het gezondheids- en welzijnsbeleid toegankelijk en betaalbaar wordt door:
De uitgangspunten en principes van “maatschappelijk verantwoorde zorg”, rechtvaardigheid, performantie, toegankelijkheid, relevantie en kwaliteit, decretaal worden vastgelegd en zo de basis vormen voor een “Vlaamse Welzijnscode”;
•
het voorzien van stabiele en solidaire financiering;
•
het verdiepen van de MAF zodat meer kosten gedekt worden;
•
het verhogen van het zorgforfait voor groepen met meer kosten;
•
het streng moduleren van ereloonsupplementen;
•
het betaalbaar en tariefzeker maken van hospitalisatie
•
het kaderen van iedereen die zorg wil aanbieden;
Dat het gezondheidsbeleid de eerstelijn versterkt door: •
het invoeren van het gedeeld globaal medisch dossier;
•
het extra ondersteunen van groepspraktijken en medische huizen;
•
het stimuleren van taakdeling;
Dat er voldoende middelen voorzien worden om thuis te blijven wonen door: •
het herzien van de prestaties thuisverpleging;
•
het aanpassen van hun taak aan de toenemende behoeften;
•
het aantrekkelijk maken van het beroep;
Dat het aanbod voor patiënten met psychische problemen versterkt worden en dat rond deze problematiek een netwerk van alle thuiszorgactoren ontstaat. Met bijzondere aandacht voor de psychische problematiek, aanpak en begeleiding bij kinderen en jongeren; Voldoende aandacht voor preventie. Vooral op vlak van medicatieverbruik zijn doelgroepgerichte acties naar gebruikers, artsen en apothekers noodzakelijk.
Het Vlaams welzijnsbeleid vertrekt van de competenties en de verantwoordelijkheden van het middenveld bij de organisatie en het beheer van het welzijnsbeleid; Het Vlaams welzijnsbeleid prioritair investeert in een brede eerstelijn die integraal werkt rond verschillende zorgvragen; Het Vlaams welzijnsbeleid de wachtlijsten wegwerkt zowel in de gehandicaptensector als in de ouderenzorg; Samenwerking tussen eerstelijnsgezondheid en eerstelijnswelzijn vooraan staat. Samenwerking wordt aangemoedigd via subsidies voor infrastructuur maar ook via uitwisseling van hulpverleners en het uniformiseren van overlegplatformen. SEL’s kunnen de basis vormen van dit uniek platform; Vermaatschappelijking van de zorg enkel gerealiseerd wordt als enerzijds, de directe omgeving voldoende versterkt wordt door onder meer mantelzorgpremie, persoonlijke assistentiebudgetten, fiscale tegemoetkomingen en het ondersteunen van vrijwilligerswerkingen en, anderzijds, de eerste lijn de mogelijkheden en middelen krijgt om gezinnen bij te staan en zo nodig de zorg over te nemen; Het woonzorgdecreet volledig wordt uitgevoerd. Woonassistenten worden gesubsidieerd. De samenwerking tussen ambulante en residentiële zorg wordt versterkt door het uitwisselen van personeel mogelijk te maken; Op subregionaal niveau een bindende zorgstrategische planning wordt ontwikkeld die de uitbouw van noodzakelijke woonzorgvoorzieningen mogelijk maakt. Deze planning wordt op tripartiete wijze ontwikkeld: op gelijkwaardig niveau door voorzieningen, gebruikers en overheden; De integrale jeugdzorg wordt uitgevoerd met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren door te investeren in onafhankelijke vertrouwenspersonen en in voldoende trajectbegeleiders. De integrale jeugdzorg wordt uitgevoerd met actieve aandacht voor dwarsverbindingen naar andere beleidsdomeinen zoals onderwijs, ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
6
ACW - MEMORANDUM 2014
De Vlaamse kinderbijslag wordt uitgebouwd als een recht van het kind, op basis van kenmerken van het kind en op basis van het sociaal statuut van het gezin. De sociale toeslag moet minstens 12 % van het totale budget omvatten;
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht het ACW:
De uitbouw van een zorggarantie voor personen met een handicap geldt voor elk persoon met een handicap. Wij verwachten dat de Vlaamse overheid verschillende middelen en instrumenten verder uitbouwt om deze zorggarantie zeker te maken (de verschillende soorten budgetten, de hulpmiddelen, de residentiële zorg). Wij verwachten tevens dat de Vlaamse overheid alle middelen inzet om mensen met een handicap volwaardig te laten deelnemen aan de samenleving.
Investeren door de Vlaamse Gemeenschapscommissie in innovatieve en effectieve manieren om de vergrijzing in de Brusselse context aan te pakken;
Het wegwerken van het tekort aan voorschoolse kinderopvangplaatsen door proactief beleid van de Vlaamse Gemeenschap in samenwerking met Brusselse actoren;
De Brusselse kinderbijslag voortbouwt op het federale: als recht van het kind, op basis van kenmerken van het kind en op basis van het sociaal statuut van het gezin. De sociale toeslag moet minstens 12 % van het totale budget omvatten. Een betere samenwerking en afstemming tussen de 19 OCMW’s zodat shoppen bij de verschillende OCMW’s niet meer nodig is. Een afstemming van de reguliere zorg- en gezondheidsdiensten op de superdiverse realiteit.
ACW - MEMORANDUM 2014
7
03 ACW wil een kwaliteitsvol & democratiserend onderwijs
Onderwijs is één van de belangrijkste hefbomen tot sociale vooruitgang. Elk kind verdient het best mogelijke onderwijs. Wil Vlaanderen blijven behoren bij de internationale top, dan moeten dringend een aantal pijnpunten in het huidig onderwijssysteem worden aangepakt.
DAAROM: Blijf inzetten op de democratiserende opdracht van het onderwijs met ruimte voor brede maatschappelijke vorming; Investeer, ook in crisistijd, in gelijkekansenonderwijs; Zorg voor een gedragen en haalbare implementatie van het politiek akkoord hervorming secundair onderwijs; Zorg dat leerlingen een goede studiekeuzebegeleiding krijgen, los van genderstereotypen; Organiseer de lerarenopleidingen en de professionalisering van de leraren zodanig dat de kwaliteit van de leraar gegarandeerd blijft; Geef het onderwijs in Brussel de ruimte zich te ontwikkelen tot een eigentijds en kwaliteitsvol onderwijs op maat van de stad; Zet in op bredere uitbouw en versterking van kwaliteitsvolle schoolvervangende programma’s.
Waarom? Kinderen moeten tijdens hun schoolloopbaan keuzes kunnen maken op basis van hun competenties en niet op basis van hun geslacht of de sociaal-economische, culturele of religieuze achtergrond van hun gezin. Investeren in onderwijs rendeert.
8
ACW - MEMORANDUM 2014
Los van de indeling van schoolrichtingen in domeinen en abstractieniveaus blijft de kwaliteit van de opleiding essentieel om jongeren een goede voorbereiding te geven op de samenleving, om een goede doorstroom naar arbeidsmarkt of hoger onderwijs te realiseren en om hen voor te bereiden op het levenslange leren. Het onderwijs moet kwaliteitsvolle richtingen aanbieden en de technische en beroepsrichtingen moeten kunnen gebruik maken van de modernste technologieën in hun opleiding. Onderwijs moet ook een goede voorbereiding op de samenleving in ruime zin bieden en leerlingen zin geven om levenslang te blijven leren. De slaagkansen in het hoger onderwijs zijn en blijven laag. Slechts vier op tien studenten slagen het eerste jaar hoger onderwijs. Dit heeft niet alleen een hoge financiële kost voor de ouders en de overheid, maar ook een hoge maatschappelijke kost. De studiekeuzebegeleiding moet verbeterd worden. Het onderwijs heeft blijvend nood aan kwalitatief sterk opgeleide leerkrachten. De studenten in de lerarenopleidingen vandaag zijn de onderwijsverstrekkers van morgen. De samenleving verwacht goed opgeleide leerkrachten en professionele bestuurders, die tijdens hun loopbaan ruimte krijgen om zich permanent bij te scholen en te professionaliseren. Onderwijs in Brussel moet een antwoord bieden op grootstedelijke en meertalige uitdagingen. Om achterstand in de latere schoolcarrière te voorkomen is het aangewezen dat alle kleuters naar school gaan vanaf 3 jaar. Een verlaging van de leerplicht is een belangrijk maatschappelijk signaal en moet dienen als een stimulans voor ouders om hun kinderen naar school te laten gaan, niet als een sanctioneringsmechanisme.
HOE? Van de federale overheid verwacht het ACW dat ze: In het kleuteronderwijs de leerplicht verlaagt naar 3 jaar en zorgt voor een redelijke overgangsperiode om in de Gemeenschappen te implementeren.
Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW:
•
een kwaliteitsvolle studiekeuzebegeleiding oplegt in alle scholen van het secundair onderwijs waarbij de informatie op basis van rapporten, evaluatie klassenraad, Centra voor Leerlingenbegeleiding, oriënteringsproeven en zelfevaluatieinstrumenten wordt samengebracht in een portfolio die o.m. kan helpen bepalen, in combinatie met een oriënteringsproef, welke hogere studies haalbaar zijn.
In het kleuteronderwijs: •
voorziet in voldoende plaatsen, zodat er plek is voor elk kind;
•
doelgroepgericht investeert in de (taal)ontwikkeling van het kind vanaf zeer jonge leeftijd;
•
de kleuterparticipatie verhoogt via begeleiding en doelgroepgerichte werking, ook voor niet-registreerbare kinderen.
In het lager onderwijs: •
de automatische toekenning van studietoelagen invoert;
•
een verhoging van de schooltoelage voor de laagste inkomens doorvoert;
•
een halt toeroept aan de sluipende verhoging van de schoolkosten (middagtoezicht, stoelgeld refter,…) en betere controle op toepassing van de maximumfactuur.
In het secundair onderwijs: •
de hervorming doorvoert met bijzondere aandacht voor oriëntering en leerlingenbegeleiding, specifiek voor kinderen die het moeilijk hebben, voor het (h) erkennen van alle talenten, een hoogstaande ‘brede vorming’ voor iedereen en het aanpakken van de ongekwalificeerde uitstroom;
•
in de brede, maatschappelijke vorming aandacht besteedt aan discriminatie, maatschappelijk kwetsbare groepen, gender, rechtvaardigheid en solidariteit;
•
werk maakt van de maximumfactuur in het secundair onderwijs, te beginnen met de eerste graad
•
het STEM-actieplan uitvoert (STEM=science, technology, Engineering en Mathematics);
•
werkt aan toegang tot opleidingsinfrastructuur en -materiaal van het hoogste niveau, zowel in Vlaamse als in Brusselse scholen;
ACW - MEMORANDUM 2014
9
In het hoger onderwijs:
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht het ACW:
•
Een blijvende capaciteitsuitbreiding om de groeiende vraag die gepaard gaat met een blijvende bevolkingsgroei te kunnen beantwoorden van Vlaanderen en de VGC;
voor kandidaat-leraren kwalitatief sterke opleidingen organiseert, o.m. door een betere intake van studenten, meer stagemogelijkheden, meer pedagogisch opgeleide lerarenopleiders. Toekomstige leerkrachten moeten een beter inzicht krijgen in de leefwereld van jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties en in genderste-reotyperingen;
•
een nieuw hoger onderwijsniveau HBO5 ontwikkelt dat sterk arbeidsmarktgericht is en ingebed in een regionale socio-economische realiteit;
•
de financiering evalueert en verhoogt waar nodig, zeker in de professionele bacheloropleidingen, zodat de toegankelijkheid en laagdrempeligheid gegarandeerd blijft;
•
het aantal studenten verhoogt dat een deel van zijn opleiding in het buitenland kan volgen;
•
het systeem van leerkrediet hertekent zodat studenten die van onderwijsniveau veranderen bijkomende studiepunten krijgen.
In het volwassenenonderwijs: •
de financiële drempels verlaagt in HBO5 en in het volwassenenonderwijs;
•
een brede toegang garandeert tot het levenslang en levensbreed leren.
Ten aanzien van het personeel: •
professionaliseringstrajecten voorziet die oog hebben voor de werkcontext en de maatschappelijke uitdagingen;
•
een betere begeleiding van beginnende leerkrachten en meer werkzekerheid biedt.
10
ACW - MEMORANDUM 2014
De keuze om extra te investeren in de uitrusting van secundair technisch- en beroepsonderwijs; Dat scholen de ruimte en de middelen krijgen van Vlaanderen en de VGC om onderwijsexperimenten die nodig zijn in een veelkleurige en meertalige stad. Het Brusselse experimenteerveld onbespeeld laten liggen is een gemiste kans; Dat de twee gemeenschappen die actief zijn in het Brussels onderwijs een actieplan opzetten tegen uitsluiting tijdens het onderwijstraject; Dat de verantwoordelijken voor onderwijs uit beide Gemeenschappen een samenwerkingsakkoord afsluiten waarin wordt vastgelegd voor hoeveel percent van het onderwijsaanbod elke Gemeenschap verantwoordelijk is.
04 ACW wil het recht op wonen centraal stellen
Meer en meer gezinnen vinden geen betaalbare woning en leven onder de druk uit huis gezet te worden.
DAAROM: Verhoog het aantal sociale en private huurwoningen drastisch; Open perspectieven voor nieuwe en innovatieve woonvormen en woonorganisaties; Ontwikkel een effectief non-discriminatiebeleid waardoor groepen niet uitgesloten worden uit de huisvestingsmarkt; Zorg dat gezinnen na het betalen van de woonlast een volwaardig inkomen behouden; Maximum een derde van het gezinsinkomen zou naar woonkost plus energie mogen gaan; Zet in op energiebesparing bij huurwoningen.
Waarom?
Vandaag kunnen we de wooncrisis niet meer negeren. De wooncrisis uit zich bij de laagste inkomenscategorieën door te weinig sociale woningen, door te weinig betaalbare en kwalitatieve woningen, door uitsluiting en discriminatie, door verdringing naar slechte woningen op het (geïsoleerde) platteland, door een stijgend aantal dakloze gezinnen en jongeren. Morgen kan de wooncrisis enkel erger worden. Door de aangroei van de bevolking en de vergroening en vergrijzing wordt een zware druk gelegd op het Vlaams woonpatrimonium.
Dit vergt een verstandig en vooral zuinig omspringen met de ruimte. De Vlaamse regering heeft de vorige jaren sterk geïnvesteerd in, enerzijds, het moderniseren van de sociale huisvestingssector door onder andere visitaties en, anderzijds, door het inzetten op het grond- en pandenbeleid. Er zijn heel wat maatregelen genomen om zwakke huurders te ondersteunen. Al deze maatregelen zijn echter een druppel op een hete plaat. De wooncrisis laat zich ook voelen bij gezinnen met een laag inkomen. Deze hebben geen keuze meer: te weinig huurwoningen en te weinig financiële mogelijkheden om op de bouw- of koopmarkt een alternatief te vinden. Vandaag wordt een groot deel van de subsidies zeer ongelijk verdeeld. Voor meerdere beleidsinstrumenten ontvangen hogere inkomens meer subsidies dan lagere. Verder zijn er twijfels bij de doelmatigheid van een aantal subsidies. De overheveling van de woonfiscaliteit en de huurwetgeving biedt Vlaanderen de mogelijkheid om dit recht op wonen gestalte te geven. Dit jaar gaf 11 % van de Vlamingen aan al eens moeite te hebben gehad om zijn energiefactuur te kunnen betalen. Vooral jongeren, huurders en de laagste inkomensgroepen zijn kwetsbaar. Woningen op de private huurmarkt zijn minder uitgerust met isolerende beglazing, dak-, muur- en vloerisolatie dan sociale woningen en eigendomswoningen. Was in 2009 73 % van de eigendomswoningen geïsoleerd, dan was dat voor de huurwoningen slechts 58 %.
ACW - MEMORANDUM 2014
11
HOE? Van de federale overheid verwacht het ACW: De woonfiscaliteit inzake de tweede en volgende woning te herzien zodat enkel woningen die bestemd zijn voor de private huurmarkt nog ondersteuning krijgen en als die voldoen aan de voorwaarden van de respectievelijke wooncodes; De btw voor overheidsinvesteringen in sociaal wonen op 0 % te leggen.
Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW: Op vlak van wonen Een volgehouden inspanning voor meer sociale woningen en dit binnen een leef- en werkbaar kader voor de sociale huisvesting; Een reorganisatie van de woonfiscaliteit waardoor eigendomsverwerving en huren beiden gestimuleerd worden. Dit vraagt een gedeeltelijke verschuiving binnen de woonfiscaliteit zodat er middelen kunnen vrijkomen om, enerzijds, het aanbod sociale huurwoningen en private huurwoningen te vergroten en, anderzijds, het gedeeld eigenaarschap (coöperatief wonen, community land trust, cohousing, …) mogelijk te maken. Minstens 1/3de van het huidig budget van de woonfiscaliteit wordt voorzien voor het bouwen van bijkomende sociale huurwoningen, huurwoningen en woningen binnen coöperatief wonen; De woonfiscaliteit i.f.v. eigendomsverwerving wordt in zijn samenhang gereorganiseerd en moet leiden tot het betaalbaar maken van energiezuinig en ecologisch verantwoord wonen. Hierbij wordt het kadastraal inkomen i.f.v. deze doelstellingen herzien; Het stelsel van sociale leningen wordt verder ondersteund en uitgewerkt; De private huur wordt bevorderd door verlaging van de successierechten bij erfenis indien de woning minstens 9 jaar binnen de huursector wordt gehouden; De Vlaamse huurwetgeving zorgt voor betaalbaar en woonzeker huren door het invoeren van huursubsidies gekoppeld aan huurrichtprijzen; De Vlaamse huurwetgeving stimuleert het verhuren van private huurwoningen via verhuurbemiddeling. Dit kunnen zowel sociale als private verhuurkantoren zijn. Deze moeten een non-discriminatie-overeenkomst ondertekenen, de huurrichtprijzen volgen en huurbemiddeling
12
ACW - MEMORANDUM 2014
-eventueel via derde organisaties- aanbieden. Vlaanderen ondersteunt de huurbemiddeling door welzijnsorganisaties de nodige middelen aan te reiken; Dat een beleid wordt uitgewerkt om een einde te maken aan dakloosheid; Door middel van een zuinig ruimtelijk beleid worden verdicht wonen en gemeenschapswonen zoals cohousing en coöperatieve vormen van wonen gestimuleerd; Onbenutte of onderbenutte gronden en panden worden geactiveerd voor het wonen. De overheid en semi-publieke organisaties houden de gronden in eigen handen. Vormen van land-trust (leasing, erfpacht, concessie, …) worden verder uitgewerkt; De Vlaamse wooncode maakt experimenten met wonen mogelijk zodat onder meer gedeeld eigenaarschap basis kan worden voor een breed betaalbaar en sociaal woonbeleid en dat samenwerking tussen welzijn en wonen versterkt kan worden.
Op vlak van energiebesparing Een hervorming van het Energieprestatiecertificaat (EPC) naar een ‘woonprestatiecertificaat’ (WPC) dat de bestaande conformiteitsattesten en EPC integreert tot één slagkrachtig beleidsinstrument. Op termijn zou een minimale WPC-score als voorwaarde gesteld moeten worden voor het verhuren van een woning. Verhuurders zouden stapsgewijs verplicht moeten worden om een aantal investeringen te doen; Faseer subsidies voor energiebesparing uit in de aanloop naar verplichtingen: van een ondersteunend en stimulerend naar een normerend beleid; Een collectieve gebiedsgerichte aanpak, bijvoorbeeld op wijkniveau, kan de kosten sterk drukken, zowel wat de administratieve lasten als de uitvoering van de werken betreft. Een collectieve aanpak garandeert dat ook projecten waarbij meer investeringen nodig zijn worden uitgevoerd; Zet meer in op toeleiding en begeleiding. Energiescans moeten het startpunt worden van een traject naar energiebesparing. Dat kan door de verschillende ondersteuningsmaatregelen beter aan elkaar te linken. Ook tijdens en na de energiebesparende ingrepen blijft begeleiding bij sommige groepen noodzakelijk.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht ACW: Dat het gewest met de woonfiscaliteit die ze in handen krijgt de middelen heroriÍnteert en inzet op de groepen die het nodig hebben. Voor de lage inkomens is investeren in het bestaande patrimonium van sociale huisvestingsmaatschappijen noodzakelijk. Ook het patrimonium dat de overheid en de OCMW’s in handen hebben en nu gebruiken als opbrengsteigendom, kan worden ingezet om de hoge nood te lenigen. Voor de lagere middeninkomens moeten er fiscale maatregelen ontwikkeld worden. Hogere middeninkomens en hoge inkomens hebben maatregelen zoals de woonbonus niet nodig; Experimenten zoals Community Land Trust moeten door het gewest ondersteund worden. Ze geven een zeer concreet antwoord op de woonzekerheid en emancipatie van zwakke groepen op de huisvestingsmarkt. Deze moeten ook als inspiratie dienen voor het woningaanbod van overheidsspelers op de private woonmarkt zoals Citydev. Brussels en de huisvestingsmaatschappijen die koopwoningen aanbieden; Meer aandacht voor energiebesparing in de sociale huisvesting.
ACW - MEMORANDUM 2014
13
05 ACW wil een innovatieve en koolstofarme economie
Nu de economie terug uit een diep dal klimt, wordt er opnieuw hoopvol naar de groei van het Bruto Binnenlands Product gekeken. Toch kan en mag dit niet de enige doelstelling zijn van het toekomstig economisch beleid. ACW wil vooral inzetten op een duurzame economie, op bedrijven die jobs creëren en die innovatieve producten maken die tegelijkertijd duurzaam zijn. Op die manier kunnen we onze economie verduurzamen en een voorsprong nemen in de internationale concurrentieslag.
DAAROM: Verlaag de lasten op arbeid zodanig dat de bedrijven de nodige zuurstof krijgen om bijkomende jobs te creëren; Blijf investeren in wetenschap en innovatie en zorg voor een goede valorisatie naar de KMO’s toe; Werk met andere meetinstrumenten om de groei van ons land af te meten; Kies resoluut voor een koolstofarme economie.
Waarom? De lasten op arbeid zijn in België bij de hoogste van Europa. Ook wanneer er rekening wordt gehouden met diverse vormen van lastenverlaging blijft er sprake van een loonkostenhandicap t.o.v. de buurlanden. Deze zou best zo veel als mogelijk en haalbaar weggewerkt worden om jobs en bedrijven in België te houden. België heeft zich net zoals de andere Europese landen geëngageerd om 3 % van het BBP te investeren in wetenschap en innovatie. Daarvan moet 1 % door de overheid worden geïnvesteerd en 2 % door de bedrijven, streefcijfers die noch de overheid noch de bedrijven realiseren. Nochtans zijn investeringen noodzakelijk om de producten en productieprocessen van de toekomst te creëren en zo bij te dragen aan een meer duurzame, milieuvriendelijke economie.
14
ACW - MEMORANDUM 2014
Het BBP als indicator voor het meten van economische groei is een onvolmaakt instrument. Het is geen maatstaf voor maatschappelijke vooruitgang, omdat het geen rekening houdt met de sociale en ecologische doelstellingen, integendeel. Het BBP zegt dus niets over de gezondheid van onze economie. Om de klimaatdoelstellingen te halen en de CO2uitstoot te reduceren, moet de economie resoluut omschakelen naar een koolstofarme economie. Economische groei kan niet langer gepaard gaan met gebruik van fossiele grondstoffen, maar moet komen van investeringen in hernieuwbare energiebronnen, van hergebruik van materialen en grondstoffen en van omschakeling naar energiezuinige productieprocessen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen blijft vandaag teveel een verhaal van greenwashing, te vrijblijvend en te beperkt. We moeten werk maken van een echte omvorming van de economie en alternatieve vormen van ondernemen, zoals coöperaties, bindende akkoorden rond Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en niet-financiële rapportering over de sociale, arbeids- en ecologische omstandigheden van het productieproces stimuleren.
HOE? Van de federale overheid verwacht het ACW: Dat ze effectief gebruik maakt van aanvullende indicatoren om de maatschappelijke en economische vooruitgang die duurzaam is, te meten.
Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW: Een redelijke ondersteuning (i.f.v. reĂŤle investeringskosten) van bedrijven bij de omschakeling naar een koolstofarme economie; Een duidelijke koppeling van overheidssteun aan sociale en ecologische duurzaamheidsvoorwaarden; Dat ze verder blijft investeren in wetenschap en innovatie, waarbij de focus ligt op onderzoek en innovatie in functie van het aanpakken van de grote maatschappelijke uitdagingen.
ACW - MEMORANDUM 2014
15
06 ACW wil een transparanter arbeidsmarktbeleid voor iedereen
Het recht op werk concretiseren is meer dan het activeren van werkzoekenden. Het is een beleid gericht op kwaliteitsvolle jobs voor iedereen die zich op de arbeidsmarkt aandient of bevindt, tegen goede loon- en arbeidsvoorwaarden.
DAAROM: Voer een activeringsbeleid dat zich zowel op creatie van jobs als op begeleiding van werkzoekenden richt; Verlaag de loonkost, zeker voor laaggeschoolde jobs en de jongeren; Zorg voor uitbreiding van de sociale economiepijlers Maatwerk en Lokale Diensten en integreer de PWA in de sociale economie; Stop de precarisering van de tewerkstelling; Hervorm de dienstencheques; Pak de discriminatie op de arbeidsmarkt op een effectieve manier aan; Verbeter de combinatie arbeid - gezin - zorg.
Waarom? Omdat de werkloosheid op een te hoog niveau (8,13 % in augustus 2013) blijft steken, specifiek bij de jongeren, en de jobgroei te beperkt is. Omdat een te hoge werkloosheid ook druk zet op de kwaliteit van de jobs wat leidt tot meer interimjobs, meer deeltijds of tijdelijk werk en grotere onzekerheid en afhankelijkheid van de werknemers.
16
ACW - MEMORANDUM 2014
Omdat het niet alleen belangrijk is dat mensen werk hebben, maar ook dat zij via hun werk zekerheid, stabiliteit en onafhankelijkheid verwerven, evenals een regelmatig inkomen dat hen in staat stelt zichzelf te ontplooien op het werk, collegiale relaties uit te bouwen, en een waardevol privéleven te leiden. Omdat te veel werkzoekenden tot één of meerdere kansengroepen (kortgeschoold, oudere leeftijd, arbeidshandicap, vreemde origine, langdurig werkzoekend) behoren en moeilijk aan een baan geraken. In 2011 tekende de VDAB 189.422 niet-werkende werkzoekenden op, waarvan 141.702 tot één van de kansengroepen behoorden. Omdat een groot aantal werkzoekenden wel de toelating krijgen om in de sociale economie te gaan werken, maar ook daar geen job vinden. Omdat de werkzaamheidsgraad bij allochtonen onrustbarend laag blijft. Slechts 42,7 % van de mensen met een niet-EU nationaliteit is aan het werk tegenover 71,5 % van de totale bevolking tussen 20 en 64 jaar. Omdat de dienstencheques onbetaalbaar dreigen te worden bij ongewijzigd beleid en het huidig beleid inzake aanvullende thuiszorg wordt doorkruist. De combinatie arbeid – gezin wordt vandaag ondersteund via diverse verlofstelsels, via kinderopvang en via dienstencheques. In de toekomst zien we een grotere nood ontstaan: naarmate oudere werknemers langer aan het werk zullen blijven, zijn zij minder beschikbaar voor zorgtaken t.a.v. hun ouders en/of kleinkinderen. Hierdoor zal de vraag naar professionele ondersteuning (buitenschoolse kinderopvang, kinderopvang, thuiszorg, poetshulp,…) verder stijgen.
HOE? Aan de federale overheid vraagt het ACW: Een structurele verlaging van de loonkost door een verschuiving van belastingen op arbeid naar kapitaal, ter ondersteuning van de werkgelegenheid van kortgeschoolden, enerzijds, en de industrie anderzijds, met een evenredige injectie in de non-profit ten bate van de werkgelegenheid via sociale maribel; Een halt aan de ontwikkeling van mechanismen (zoals uitbreiding van interimarbeid en flexibiliteit) die leiden tot verdere precarisering van de tewerkstelling, inz. van jongeren; Een versterking van de werkloosheidsverzekering, zodat uitkeringen minstens op niveau van Europese armoedegrens komen; De combinatie arbeid - zorg verder te verbeteren door meer vaderschapsverlof te voorzien, door mannen te stimuleren gebruik te maken van de verlofstelsels en door het invoeren van een zorgverlof (voor het verzorgen van oudere familieleden).
Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW:
Een doeltreffend anti-discriminatiebeleid, met streefcijfers per regio en sector en met afdwingbare quota voor alle overheidsdiensten; Een efficiënte inzet van geregionaliseerde bevoegdheden en middelen, o.m. een meer selectieve inzet van de doelgroepkortingen voor oudere werknemers.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht ACW: Een ontwikkeling van een Brusselse sociale economiesector die is afgestemd op de Brusselse situatie door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Jeugdwerkloosheid en laaggeschooldheid zijn de uitdagingen bij het uittekenen hiervan. Het betrekken van het middenveld is hierin cruciaal; Het vorm geven van een doelgroepenbeleid dat gericht is op tewerkstelling door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; Het uitrollen van een anti-discriminatiebeleid met streefcijfers per wijk, gemeente, sector. Quota voor overheidsdiensten zijn hierin een evidentie.
Een activeringsbeleid dat voldoende gedifferentieerd is (o.a. met een decretale verankering voor werkervaring en een sluitende jobgarantie voor jongeren via tewerkstellingsprogramma’s), op maat van de werkzoekenden en met respect voor de rechten en plichten van werkzoekenden. Een vernieuwing van het Handvest van de werkzoekende dringt zicht op; Een substantiële uitbreiding van de sociale economie via een duidelijk groeitraject voor zowel maatwerk als lokale diensteneconomie. Dit biedt ook betere perspectieven op werk voor jongeren in werkervaringstrajecten; Een integratie van de PWA’s in de sociale economie waarbij de PWA-werknemers worden overgeheveld naar de dienstencheques, de sociale economie of geïntegreerd worden binnen arbeidszorg/ W², alnaargelang hun competenties en huidige activiteit; Een hervorming van de dienstencheques met een gesloten enveloppe, een getrapt tariefsysteem en een beperking van de fiscale aftrek voor de dienstencheques, zodat de beleidsmarge niet wordt opgesoupeerd door ongecontroleerde groei in de dienstencheques; Het behoud van een serieuze doelgroepkorting voor kansengroepen, o.m. voor dienstenchequewerknemers in inschakelingsbedrijven (huidige SINE);
ACW - MEMORANDUM 2014
17
07 ACW wil een AMBITIEUS KLIMAATBELEID
De klimaatuitdaging is zo immens dat burgers zich vaak machteloos voelen. Om een echte omslag te maken, is er een transitie nodig naar een koolstofarme samenleving. Deze transitie moet op een sociaal rechtvaardige manier verlopen.
DAAROM: Neem meer effectieve maatregelen, die in Vlaanderen voor een serieuze vermindering van de CO2uitstoot zorgen. De aankoop van emissierechten is een te gemakkelijk oplossing; Kijk verder dan 2020. Vandaag inspanningen uitstellen maakt toekomstige inspanningen alleen maar duurder; Bereid de weg voor die een radicale omslag mogelijk maakt. Verdergaan op het huidige pad is onvoldoende om de doelstellingen te realiseren.
Waarom?
Om catastrofes te vermijden mag de temperatuur maximaal met 2°C stijgen in vergelijking met het pre-industriële tijdperk. Daarvoor moet de wereldwijde CO2-uitstoot tegen 2050 de helft lager zijn dan vandaag. Voor België betekent dat een daling van 80 à 95 %. De vrijwillige engagementen die op de verschillende klimaattops gedaan werden, zijn ruim onvoldoende om de temperatuurstijging onder 2° C te houden. Uit het recentste voortgangsrapport van het Vlaamse klimaatbeleid blijkt dat verplichtingen het meeste effect hebben. Sensibiliserende maatregelen hebben daarentegen nauwelijks effect. De kloof tussen het effect van de maatregelen die worden voorgesteld in het Vlaamse klimaatbeleidsplan en de doelstellingen is te groot.
18
ACW - MEMORANDUM 2014
HOE? Van federale & regionale overheden verwacht ACW: Dat ze het eindelijk eens geraken over de interne verdeling van de klimaatinspanningen. Dit gaat zowel over de CO2-reductiedoelstelling, de energiedoelstelling als over de klimaatfinanciering voor het Zuiden.
Voor de sectoriële maatregelen verwijzen we naar de hoofdstukken over wonen (hfdst 4), energie (hfdst 8) en mobiliteit (hfdst 9).
Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW: Het klimaatbeleid is alleen geloofwaardig wanneer het geïntegreerd wordt aangepakt. Beleidsmaatregelen met een negatieve impact op de uitstoot van broeikasgassen moeten zéér goed overwogen worden en eventueel herbekeken worden; Dat er indicatieve reductiedoelstellingen worden vastgelegd per sector. Deze moeten gebaseerd zijn op het kostenefficiënte reductiepotentieel per sector dat in een aantal studies berekend werd; Dat ze haar beloftes op het vlak van klimaatfinanciering voor de landen die reeds getroffen worden door de klimaatverandering nakomt; Dat het provinciale en het lokale niveau ondersteund worden om lokale klimaatactieplannen op te stellen en uit te voeren.
08 ACW wil een sociaal-rechtvaardige energietransitie
We staan voor de gigantische uitdaging om de energievoorziening duurzaam te maken en betaalbaar te houden. Dat vergt een serieuze omschakeling van het huidige energiesysteem, die op een sociaal-rechtvaardige manier moet gebeuren.
DAAROM: Neem als overheid de regie van de energietransitie in handen en ga voor ambitieuzere doelstellingen op vlak van hernieuwbare energie; Verdeel zowel de kosten als de baten voor de energietransitie eerlijker over de verschillende spelers en types verbruikers; Betrek de burgers bij de energietransitie, zowel bij de selectie van geschikte locaties voor groene stroomproductie, als bij de productie; Neem iedereen mee in die transitie door energiearmoede verder te bestrijden en in te zetten op betaalbaarheid en energiebesparing, vooral bij de laagste inkomens.
Waarom? De Belgische doelstelling voor hernieuwbare energie bedraagt 13 % tegen 2020. Ook na 2020 zal de groenestroomproductie sterk moeten stijgen. Vandaag investeren in hernieuwbare energie, verlaagt de kosten op middellange termijn. Energieleveranciers zijn verplicht om voor een bepaald percentage van hun levering groenestroomcertificaten aan te kopen. De laatste jaren steeg de groene elektriciteitsproductie echter sneller dan de doelstellingen die de Vlaamse regering in haar beleid inschreef. Het overschot aan groenestroomcertificaten dat daardoor ontstond, kent heel wat negatieve gevolgen: het zorgt voor een onzeker investeringsklimaat en drijft de kosten voor de netbeheerders op. Die kosten worden dan weer doorgerekend aan de gezinnen en de KMO’s. De kosten voor de energietransitie zijn niet rechtvaardig verdeeld. Vooral gezinnen en KMO’s betalen ervoor. De grote ondernemingen daarentegen genieten van een verlaagde energiefactuur omwille van de gedaalde groothandelsprijzen en de vele vrijstellingen. In 2011 werden 95 bouwvergunningen afgeleverd voor windmolens, terwijl 83 vergunningen werden geweigerd. De vele juridische procedures wijzen op een gebrek aan maatschappelijk draagvlak voor nieuwe windmolens in de omgeving. Volgens een onderzoek van de Universiteit Antwerpen over de sociale aanvaardbaarheid van windmolens, moet daarom meer geïnvesteerd worden in vroegtijdige participatie van burgers.
ACW - MEMORANDUM 2014
19
HOE? Aan de Vlaamse regering vraagt het ACW:
Aan de Vlaamse & federale regering vraagt ACW:
De verhoging van de groenestroomdoelstellingen tot 23 % van het volledige stroomverbruik;
De kosten die verbonden zijn aan de energietransitie eerlijk en transparant te verdelen. Ook grote ondernemingen moeten bijdragen aan de kosten, zonder dat hun concurrentiepositie in de weegschaal wordt gelegd. Om discussie te beslechten en de transparantie te verbeteren moet er een deal gesloten worden met alle belanghebbenden.
Provinciale doelstellingen voor hernieuwbare energie via windplannen en de verplichting tot de ontwikkeling van zoekzones voor o.a. windenergie, in overleg met burgers; Een fonds, gespijsd door projectontwikkelaars, dat middelen moet ter beschikking stellen van de lokale gemeenschap voor het creëren van toegevoegde waarde in de projectzone; Een wettelijke verplichting tot rechtstreekse participatie van burgers en lokale overheden bij hernieuwbare energieprojecten. Bij rechtstreekse participatie staat de maatschappelijke meerwaarde centraal, is de aandeelhouder ook gebruiker en wordt er democratisch beslist in volledige autonomie; Een wijziging van het decreet Intergemeentelijke Samenwerking zodat ook burgercoöperaties aandelen kunnen verwerven in de intercommunales voor gas en elektriciteit. Op die manier neemt de maatschappelijke controle op de distributienetbeheerders toe. Om te vermijden dat het gaat om financiële nepcoöperaties, dienen de internationaal erkende ICA-principes daarbij als basis. De distributienetbeheerders horen in geen geval thuis op de beurs; Alleen slimme meters te plaatsen bij de doelgroepen waarvoor de baten groter zijn dan de kosten.
20
ACW - MEMORANDUM 2014
Verder moeten ook alternatieve financieringskanalen worden ingezet, zoals de nucleaire rente en een deel van de opbrengsten uit de accijnzen op fossiele brandstoffen.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht ACW: Heroriëntering van de inkomenscategorieën voor energiezuinige renovatie en investeringen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er moet een substantieel deel van de subsidiepot voorzien worden voor een eerste inkomenscategorie tot €17.000 (mediaan inkomen Brussels Hoofdstedelijk Gewest).
09 ACW wil een duurzame, vlotte & veilige mobiliteit
De huidige mobiliteit heeft een negatieve impact op gezondheid en milieu. Bovendien is de economische kost van files enorm hoog.
DAAROM: Verlaag de impact van het verkeer op de gezondheid: fijn stof en ongevallen eisen teveel mensenlevens; Moedig mensen aan om hun auto te laten staan. Daarvoor is een ruim én betaalbaar openbaar vervoeraanbod nodig dat naadloos op elkaar aansluit. Het STOP-principe (Stappen, Trappen, Openbaar vervoer & Personenwagen) moet het uitgangspunt zijn van het mobiliteitsbeleid; Zorg voor een sterkere verlaging van de CO2-uitstoot van het mobiliteitssysteem dan voorzien in het Vlaams klimaatbeleidsplan.
Waarom? Het aantal doden en ongevallen bereikte in de eerste helft van 2013 het laagst niveau sinds het begin van de jaren ‘50. Ondanks de positieve trend blijft ons land qua verkeersdoden ver boven het Europees gemiddelde uitsteken. Overdreven of onaangepaste snelheid is een doorslaggevende factor in 30 % van alle dodelijke ongevallen. We halen de Europese gezondheidsnormen voor luchtkwaliteit niet. Dat geldt onder meer voor de daggrenswaarde voor fijn stof. Van alle milieufactoren zorgt de blootstelling aan fijn stof voor de grootste ziektelast en de hoogste gezondheidskosten in Vlaanderen en Brussel. De jaargrenswaarde voor stikstofdioxide (NO2) wordt in grote agglomeraties en op veel plaatsen met druk verkeer overschreden. Ook ozonconcentraties blijven een probleem. Twee op de drie verplaatsingen van de Vlaming gebeurt met de auto. Zelfs voor korte ritjes van minder dan 2 km kiest de helft de wagen. Er is nog een grote verschuiving mogelijk van auto-naar fietsgebruik. Bij ongewijzigd beleid zal het personenvervoer in België tegen 2030 met 30 % stijgen tegenover 2005, het vrachtvervoer met liefst 60 %. De gemiddelde snelheid zou dalen met 31 % tijdens de spits en met 17 % tijdens de 823 daluren. De mobiliteit in ons land is verantwoordelijk voor een derde van de niet-ETS CO2-emissies. Meer dan de helft daarvan wordt veroorzaakt door personenverkeer over de weg. Het vrachtvervoer over de weg heeft een aandeel van zo’n 34 %. Het huidige klimaatbeleidsplan realiseert in de transportsector slechts een reductie van 1,5 % tegen 2020.
ACW - MEMORANDUM 2014
21
HOE? Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW:
Van de Vlaamse & federale overheid verwacht ACW:
Een goed aanbod van openbaar vervoer, ook in landelijke gebieden. Daarom is het noodzakelijk dat er een einde komt aan de besparingen bij De Lijn en dat er snel werk gemaakt wordt van een aantal tramverbindingen uit de Mobiliteitsvisie 2020 van De Lijn;
De ontwikkeling van voorstadnetten rond Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi, waardoor in de Vlaamse Ruit een sterke basislaag van voorstadstreinen kan ontwikkeld worden met een aantrekkelijke basisfrequentie van minstens één trein om het half uur en het dubbele in de spits. De hindernissen die de ontwikkeling van het GEN in de weg staan, moeten zo snel mogelijk worden weggewerkt;
Het inzetten op de doorstroming van het openbaar vervoer door een verkeerslichtenbeïnvloeding en vrije busen trambanen; De introductie van Intelligente Snelheidsaanpassing (ISA) in voertuigen, te beginnen met het wagenpark van de overheid en de auto’s van verkeersrecidivisten. Om ISA wijder te verspreiden kunnen subsidies en aantrekkelijke verzekeringstarieven ingezet worden;
Dat het nieuwe transportplan van de NMBS leidt tot een betere ontsluiting van een aantal steden en regio’s die vandaag slecht ontsloten zijn: Aalst, Denderleeuw, Genk, Kortrijk/zuiden van West-Vlaanderen, Roeselare, SintNiklaas/Waasland, Turnhout/Kempen, Noorderkempen;
Een verlaging van de maximumsnelheid op de ring rond Brussel en op de autosnelwegen vlakbij een stad tot 100 km/u;
De invoering van het knooppuntenmodel. De reistijd van de verschillende treinverbindingen moet men afstemmen op het doel de knooppunten tijdig te bereiken, namelijk op de uren waarop de verschillende verbindingen elkaar ontmoeten. Knooppunten worden volwaardige kwaliteitsvolle overstapinfrastructuur;
Dat zwaar vervuilende voertuigen uit de stad worden gehaald en dat er werk wordt gemaakt van een wettelijk kader voor lage-emissiezones met verkeerssignalisatie, een uniform kader voor toelatingscriteria, de uitzonderingen, de wijze van handhaving, de boetebedragen enzovoort;
Dat de NMBS en de regionale vervoersmaatschappijen beter samenwerken om te komen tot één geïntegreerd vervoersnetwerk, met geïntegreerde tickets en tarieven, en realtime informatie op bus, tram en trein.
Dat veiligheid primeert op doorstroming. Verkeerslichten dienen nog te vaak alleen om het autoverkeer te regelen, en niet om de veiligheid van de zwakke weggebruikers te garanderen. Conflictvrije fases voor fietsers en voetgangers in de verkeerslichtenregeling moeten minstens op gevaarlijke punten en op routes naar scholen worden ingevoerd;
Van de federale overheid verwacht ACW: Het stimuleren van het mobiliteitsbudget als alternatief voor de bedrijfswagen en dat in overleg met de sociale partners; Een verplichte 100 % terugbetaling van het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer.
Het stelselmatig uitbouwen van een functioneel netwerk van veilige en comfortabeler fietsverbindingen tussen rand en stad, volledig gesubsidieerd vanuit overheidsmiddelen;
In en rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht het ACW:
Verplichte gescheiden fietspaden bij de heraanleg van een weg;
Dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samen met Vlaanderen en Wallonië het initiatief neemt om de verkeersknoop in en rond de hoofdstad te ontwarren, door:
Het vrijwaren van de vrije begeleiding als volwaardig alternatief voor een rijopleiding met een rijschool. Hiervoor zijn ook oefenterreinen nodig waar kandidaat-bestuurders veilig kunnen oefenen; Werknemers de kans geven om van thuis uit te kunnen werken, of vanuit satellietkantoren dichter bij huis. Daarvoor moet een telewerkplan worden opgesteld.
22
ACW - MEMORANDUM 2014
•
een versnelde realisatie van het FietsGEN in Brussel en de Rand;
•
een fijnmazig net van fiets- en autoparkings aan elke openbaar vervoer halte in de brede regio van de hoofdstad;
•
een betere samenwerking tussen de verschillende vervoersmaatschappijen en de gemeenten die stopplaatsen van het GEN, De Lijn, MIVB op hun grondgebied hebben;
•
de invoering van een Brusselse stadstol te onderzoeken. De opbrengst van deze stadstol moet geïnvesteerd worden in een fijnmazig openbaar vervoernetwerk waar de gebruikers in de buurt van hun woonplaats makkelijk kunnen overstappen van fiets of auto naar trein, bus en tram.
10 ACW wil een grotere participatie aan cultuur & vrijetijd
Participeren aan cultuur is niet alleen essentieel voor de persoonlijke ontwikkeling, maar heeft ook een meerwaarde voor de samenleving in zijn geheel
DAAROM: Zorg voor een performant cultuurbeleid zodat iedereen kan deelnemen; Benader cultuur als één homogeen bevoegdheidspakket; Geef de socio-culturele sector en de sector Toerisme voor Allen garanties dat ze zich verder kunnen ontplooien en vernieuwen; Vermijd een vermarkting van de cultuursector.
Waarom? De eerste bevoegdheden die Vlaanderen in de jaren 70 kreeg waren culturele materies: die zijn toen zeer sterk uitgebouwd via een fijnmazig netwerk van bibliotheken, culturele centra, gemeenschapscentra en een aangepaste regelgeving voor o.a. socio-cultureel werk.
Vermarkting, via bv. fundraising en crowdfunding, reduceert cultuur en toerisme tot een louter economisch gebeuren, waarin enkel rendement (in termen van return on investment – voor de subsidiërende overheid) het criterium dreigt te worden. De culturele sector dreigt zijn eigenheid te verliezen omdat het meer en meer een ‘onderaannemer’ van overheidstaken wordt. Uiteraard hanteert ook de culturele sector en de sociaal-toeristische sector efficiëntie- en effectiviteitsregels, maar ook de beleving en de immateriële waarden dienen voortdurend bewaakt te worden. Het socio-culturele veld wordt diverser met nieuwe spelers die zich aandienen. Het sociaal toerisme is een belangrijk onderdeel van het toeristisch aanbod en is toegankelijk voor bijzondere doelgroepen en, in een bredere zin, voor een ruim publiek. Deze sector biedt unieke mogelijkheden voor socio-culturele groepen, onderwijs, sportclubs en de vormingssector. Ook het Steunpunt Vakantieparticipatie heeft een goede samenwerking met de sector en is uniek in de toeleiding van mensen in armoede.
Vlaanderen beschikt momenteel over een breed cultureel en socio-cultureel veld; voortdurend werd - via aanpassingen aan de regelgeving – aandacht besteed aan nieuwe tendensen en noden (denk aan de opkomst van de etnisch culturele federaties, het belang van de lokale overheden in het cultureel gebeuren, de voortdurende vernieuwing en experimenten bij sociaal culturele organisaties…). 150 organisaties voor sociaal-cultureel werk bereiken op die manier vandaag meer dan 2 miljoen Vlamingen.
ACW - MEMORANDUM 2014
23
HOE? Van de Vlaamse regering verwacht het ACW: Het relatieve (budgettaire) aandeel van cultuur in de begroting moet op niveau blijven; Een stabiel subsidiekader voor de sociaal-culturele organisaties; EĂŠn minister die de verschillende culturele domeinen aanstuurt; Een adequate regelgeving die inspeelt op de veranderingen die met name in het socio-culturele veld plaatsvinden en bijkomende financiering opdat een goed evenwicht kan gerealiseerd worden tussen die sectoren die een sterke groei kennen (bv. Migrantenfederaties) en de klassieke spelers op het veld; Een adequate implementatie van de Europese regelgeving waardoor de eigen positie van cultuur behouden blijft en vrijwilligers hun engagement kunnen blijven waarmaken, zonder verloren te lopen in complexe regelgeving zoals bv. btw-regelgeving en openbare aanbestedingen; Meer vrijheid en minder regelgeving bij het organiseren van kleinschalige culturele activiteiten door plaatselijke verenigingen; Dat Vlaanderen van sociaal-cultureel werk en sociaal toerisme een handelsmerk maakt; Dat Vlaanderen het Toerisme voor Allen als een speerpunt van sociaal beleid in toerisme blijft beschouwen en de sector volwaardig erkent. Dit kan door het aanbod (vakantiecentra in de jeugd- en volwassenensector) en de vraag (sociale doelgroepenbeleid) goed met elkaar te verbinden. En tevens de kwaliteitsopbouw van de voorbije jaren mee te bewaken door de ondersteuning van de juiste investeringen in vraag en aanbod; Een uitrol van de UitPas over heel Vlaanderen mits een positieve evaluatie van het systeem.
24
ACW - MEMORANDUM 2014
Van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verwacht het ACW: Dat de werkingen van de Gemeenschapscentra zich in de toekomst nog meer openstellen voor het lokale verenigingsleven. De Gemeenschapscentra kunnen deze verenigingen ondersteunen op infrastructureel en communicatief vlak. Het aanbod van de Gemeenschapscentra kan door samenwerking met het lokaal verenigingsleven inspelen op noden waarop vandaag geen aanbod is gericht; Dat ze met de Gemeenschapscentra bestaande sociaalculturele verenigingen actief blijft ondersteunen met infrastructuur, communicatie en raad en daad. De bestaande verenigingen bieden heel wat mensen een vertrouwde omgeving om buiten te komen en zich te ontplooien op sociaal en cultureel vlak; Dat ze alle groeikansen geeft aan een snel ontwikkelende sector van cultureel diverse koepelorganisaties en verenigingen; Dat ze zich via de Gemeenschapscentra openstelt voor geĂŤngageerde actievelingen die innovatieve initiatieven opzetten met sociaal-culturele methodieken. Op die manier kunnen die initiatieven ten volle tot hun recht komen.
11 HET ACW wil een kwaliteitsvol en humaan asiel- & migratiebeleid
De jongste jaren werd ons land geteisterd door een asielcrisis. De federale overheid slaagde er niet meer in om alle asielzoekers de opvang te geven waar ze bij wet recht op hebben. De regering werkte in dit verband aan extra opvangplaatsen, minder instroom en een kortere verblijfsprocedure in een opvangplaats. Daarenboven werden de asielprocedures verkort en werd de procedure strenger voor afgewezen asielzoekers en mensen zonder papieren. De asielcrisis is grotendeels onder controle. De overheid kan de crisismodus verlaten. Het ACW verwacht in die optiek dat de regering opnieuw werk maakt van de kwaliteit van de opvang.
DAAROM: Maak werk van een kwalitatief opvangbeleid waarbij aandacht besteedt wordt aan de rechten en de begeleiding van de asielzoeker; Verleen voorrang aan de vrijwillige terugkeer boven de gedwongen terugkeer; Beperk de opsluiting van kwetsbare doelgroepen tot een minimum; Bied duurzame oplossingen aan niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die de leeftijd van 18 jaar bereiken.
Waarom? De kwaliteit van de opvang dient voorop te staan. We stellen echter vast dat vaak financiĂŤle en administratieve belemmeringen worden ingevoerd voor asielzoekers en andere vluchtelingen. In de gesloten centra kunnen de asielzoekers niet steeds rekenen op een juridische eerstelijnspermanentie. In de opvangstructuur worden asielzoekers vaak overgeplaatst en dienen ze te verhuizen wat de continuĂŻteit en de begeleiding niet ten goede komt. In die optiek kan ook nagedacht worden over een verdere uitbouw van de individuele opvang, als goedkopere en meer kwalitatieve opvangmodus. De plotse overplaatsing van de gewone asielopvang naar een terugkeerplaats leidt er immers toe dat afgewezen asielzoekers onderduiken. Terugkeercentra doen in de praktijk de asielzoeker het vertrouwen verliezen in een geloofwaardig toekomstgesprek. In sommige gevallen worden asielzoekers in procedure opgesloten. Dat druist in tegen de UNHCR-filosofie, waarbij geldt dat na een korte identificatie van de asielzoeker deze moet kunnen doorstromen naar de open opvangstructuren op het grondgebied. Het beleid houdt niet steeds rekening met de moeilijkheden van kwetsbare groepen (NBMV, niet-repatrieerbaren, subsidiaire bescherming, kinderen van afgewezen asielzoekers, enz.). Het beleid moet in de toekomst meer inzetten op de opvang-op-maat, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke moeilijkheden van bepaalde kwetsbare groepen.
ACW - MEMORANDUM 2014
25
HOE? Van de federale overheid verwacht het ACW dat:
Van de Vlaamse overheid verwacht het ACW:
Het resettlementbeleid wettelijk wordt verankerd met jaarlijks vastgelegde quota;
Dat de hervorming van de integratiesector geëvalueerd kan worden en dat hierbij het middenveld volwaardig betrokken wordt. Een toekomstige integratiesector moet niet hoofdzakelijk inzetten op inburgeringstrajecten, maar dient evenveel aandacht te besteden aan de sociaal-economische integratie van nieuwkomers in onze samenleving;
Er wordt ingezet op een meer continue opvang en begeleiding van de asielzoeker in de opvangstructuren; De regering niet significant meer bespaart in de individuele opvangstructuren van asielzoekers en in die optiek het structurele aanbod van individuele opvangplaatsen behoudt; Bij de opvang en begeleiding van NBMV’s de specifieke behoeften en noden en niet langer het verblijfsstatuut als uitgangspunt nemen; Deze op het niveau van de EU een voortrekkersrol speelt in een humaan opvangbeleid voor mensen die vanuit een conflictgebied bescherming zoeken (bv. de Syrische vluchtelingen); De gewone opvangstructuren verantwoordelijk worden gemaakt voor terugkeerbegeleiding en dat de ‘terugkeerplaatsen’ worden afgeschaft; NBMV’s die de leeftijd van 18 jaar bereiken, moeten minstens een tijdelijke regularisatie van hun verblijf krijgen zodat ze hun opleiding binnen het leerplichtonderwijs kunnen afwerken.
26
ACW - MEMORANDUM 2014
Dat ze investeert in een toereikend aanbod van sociaal tolken en vertalers; Dat aandacht wordt besteed aan de toegang tot huisvesting voor vluchtelingen. Heel wat vluchtelingen worstelen bij een eerste zoektocht naar een huis vanuit een opvanginstantie vaak met het probleem om de huurwaarborg te betalen. Er dient dus aandacht besteed te worden aan een intensievere woonbegeleiding om vluchtelingen makkelijker en sneller te laten doorstromen van asielopvang naar de reguliere huurwoning.
12 HET ACW wil een coherent en inclusief ontwikkelingsbeleid
DAAROM: Ontwikkel een algemene strategie om de Belgische ontwikkelingssamenwerking meer doeltreffend te maken. Hou rekening met de eisen voor een coherente aanpak die worden aangereikt door NGO’s, vakbonden en sociale bewegingen. Zet Waardig Werk en Sociale Bescherming centraal in het ontwikkelingsbeleid en buitenlands beleid van België. Bevorder een ontwikkelingssamenwerking die een inclusieve, eerlijke en duurzame ontwikkeling bevordert en garandeer in dat kader het structurele overleg tussen alle actoren, in het bijzonder de overheid, de economische actoren en het sociale middenveld.
Waarom? Een overheid die zichzelf ernstig neemt, kan zijn blik niet alleen op België of Vlaanderen richten. De economische actoren zijn al lang grensoverschrijdend en zelfs mondiaal georganiseerd. Afspraken m.b.t. handel en investeringen evenals arbeidsregels worden internationaal afgesproken. De eerste worden ook afgedwongen, de laatste echter niet.
De schotten tussen de bevoegdheden vormen nog steeds een belemmering om de dingen echt aan te pakken. Zo is het spijtig om vast te stellen dat, enerzijds, ontwikkelingssamenwerking de realisatie van de IAO Waardig Werk Agenda als ambitie heeft, terwijl het Belgische model voor bilaterale investeringsakkoorden nog steeds niet beschikt over een minimum aan afdwingbare sociale en ecologische normen. Nochtans zegt art. 8 van Belgische Wet Ontwikkelingssamenwerking dd. 19 maart 2013: “Met het oog op de doeltreffendheid van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en op het realiseren van haar algemene doelstellingen, wordt gestreefd naar een maximale coherentie ten gunste van ontwikkeling tussen de verschillende domeinen van het Belgisch beleid”. Ontwikkeling mag niet verengd worden tot economische groei en enkel gericht zijn op de elite. Ontwikkeling gaat over de opbouw van duurzame en inclusieve samenlevingen. Duurzaam omdat sociale, economische en ecologische ontwikkeling hand in hand dienen te gaan. Inclusief, omdat alle relevante actoren hun rol moeten kunnen spelen in het bepalen en het realiseren van hun samenlevingsmodel. We willen onze eigen sociaal overlegmodel, sociale bescherming en opgebouwde arbeidsrechten niet laten uithollen. Het zijn belangrijke sleutels tot welvaart en herverdeling. In een geglobaliseerde wereld is onze welvaart sterk afhankelijk van de ontwikkelingen in de rest van de wereld. Daarom investeert de arbeidersbeweging in mensen en hun organisaties in het Zuiden. Sociaal protectionisme is gerechtvaardigd protectionisme.
ACW - MEMORANDUM 2014
27
HOE? Van de federale overheid verwacht het ACW dat: Het de andere relevante beleidsdomeinen in kaart brengt en op basis daarvan duidelijke doelstellingen voor een coherent ontwikkelingsbeleid formuleert in uitvoering van artikel 8 van de Belgische Wet op ontwikkelingssamenwerking dd. 19 maart 2013;
Waarbij ze, in het kader van die beleidsstrategie voor een universele sociale bescherming: •
bevestigt dat de realisatie en het duurzaam maken van sociale bescherming een multi-level (sociale verzekering, sociale bijstand en promotie) en multi-actoren benadering vereist. Wat onder andere inhoudt dat de bestaande systemen van sociale bescherming worden uitgebreid, dat initiatieven van sociale bewegingen erkend én institutioneel verankerd worden en dat participatie en eigenaarschap van de betrokkenen en hun organisaties gewaarborgd worden;
•
de nodige financiële middelen en technische capaciteitsopbouw verzekert om de partnerlanden te ondersteunen bij het ontwikkelen van een omvattend beleid van sociale bescherming, samen met de relevante actoren in hun land, met name de overheid, het sociale middenveld en de economische actoren;
•
de Belgische sociale actoren en het middenveld actief betrekt bij de processen voorafgegaan aan de ontwikkeling van strategienota’s, uitvoeringsbesluiten en bilaterale programma’s rond sociale bescherming.
Ze Waardig Werk en Sociale Bescherming als prioritaire doelstellingen verdedigt voor de post 2015 ontwikkelingsagenda; Ze Waardig Werk en Sociale Bescherming centraal zet in het ontwikkelingsbeleid én het buitenlands beleid in uitvoering van artikel 5 en 11 van de Belgische Wet op de Ontwikkelingssamenwerking dd. 19 maart 2013 en hiertoe een beleidsstrategie uitwerkt. Waarbij ze, in het kader van die beleidsstrategie rond waardig werk: •
bindende sociale, arbeids- en ecologische normen evenals geschillenmechanismen om die normen af te dwingen, opneemt in Belgische investeringsakkoorden. De federale overheid moet ook pleiten voor de opname van deze normen en geschillenmechanismen in de Europese handels- en investeringsakkoorden.
•
sociale bewegingen en vakbonden in het bijzonder effectief betrekt bij de opstart, onderhandelingen, uitvoering en monitoring van deze handels- en investeringsakkoorden;
•
een wet aanneemt die de in België gevestigde bedrijven verplicht om kenbaar en controleerbaar te maken onder welke arbeidsomstandigheden zij produceren en dat voor de hele productieketen. Deze niet-financiële rapportering moet een volwaardig onderdeel uitmaken van de “economische en financiële informatie” (EFI) van de ondernemingen in kwestie.
28
ACW - MEMORANDUM 2014
13 ACW wil erkenning voor de positie en rollen die het middenveld wil opnemen
Het middenveld geeft de democratie kleur en diepgang
DAAROM: Blijf het vrij, non-profit-initiatief erkennen en geef het ruimte om zijn maatschappelijke rollen en functies op te nemen; Erken dat het middenveld autonoom kan bepalen welke rollen en functies het kan combineren in functie van haar maatschappelijke opdracht; Neem geen initiatieven die het middenveld verzwakken, versnipperen, uithollen, doen verambtelijken of vermarkten.
Waarom? Het middenveld heeft een sociale, een democratisch en/of een politieke opdracht. In alle gevallen levert het een wezenlijke bijdrage aan de democratie. Vooral de wisselwerking tussen de 3 opdrachten creĂŤert een sterk en betrokken middenveld. Het biedt kansen aan mensen om te participeren aan de samenleving en in de politieke besluitvorming. De non-profitorganisaties die dienstverlenende taken op zich nemen, hebben omwille van hun principes van sociaal ondernemerschap de economische crisis beter doorstaan. Op die manier vormen ze mee een dam tegen het marktfalen. Het middenveld houdt permanent de vinger aan de pols van de samenleving en kan nieuwe maatschappelijke kwesties snel op de politieke agenda brengen. Een democratie heeft nood aan goed geĂŻnformeerde en mondige burgers en verenigingen die mee vorm geven aan het beleid en de samenleving. Het middenveld moet de ruimte krijgen om haar mening te geven over het gevoerde beleid. Het recht op organisatie en op vrije meningsuiting via acties, flyers, sociale media, enz. mag niet door allerlei wetten, vergunningen en GAS-reglementeringen uitgehold worden.
ACW - MEMORANDUM 2014
29
HOE? Van de federale, Brusselse & Vlaamse overheid verwacht het ACW: Het behoud van de lokale adviesraden en ondersteunende initiatieven ter versterking van deze invulling van de lokale democratie en geen afbouw of uitholling van de Strategische Adviesraden op Vlaams niveau; Een versterking van de inspraak van werknemers in de ondernemingen en in het sociaal-economisch beleid, met respect voor de autonomie van het sociaal overleg. Ook het solidaire overleg met KMO-werknemers moet hierin een plaats krijgen; Dat de overheden de meerwaarde van het middenveld erkennen en geen afbreuk doen aan haar autonome opdrachten die in de meeste gevallen ‘van onderuit’ zijn gegroeid (zowel op het vlak van beleidsvoorbereiding, belangenbehartiging, dienstverlening en medebeheer). In functie van de sociale cohesie en de opbouw van een warme samenleving dient vrijwilligerswerk ook voldoende financiële ondersteuning te genieten; In functie van de zesde staatshervorming, een transparante en duidelijke taakverdeling tussen overheid en middenveld, waarbij de autonome meerwaarde van het middenveld wordt (h)erkend in functie van een warme samenleving; Dat de expertise en de dienstverlening van het middenveld wordt gerespecteerd en dat de overheid niet in concurrentie treedt met het door de jaren heen ontwikkelde aanbod van het middenveld; Dat vanuit het ‘New Public Management’ de middenveldorganisaties niet louter herleid worden tot moderne managementorganisaties, maar voldoende ruimte behouden om met vrijwilligers te werken en zelf invulling te geven aan hun opdracht.
30
ACW - MEMORANDUM 2014
Van de federale overheid verwachten wij: Dat ze binnen de volgende legislatuur een grondige evaluatie maakt van de juridisering en criminalisering van het middenveld via GAS-boetes en juridische procedures en de effecten ervan in de samenleving.
Van de Vlaamse overheid verwachten wij: Dat ze de zorgkassen erkent als uniek loket voor de uitvoering van haar sociaal beleid; Dat ze de sociale partners betrekt bij het beheer van de nieuw op te richten Vlaamse beheersinstellingen in kinderbijslag, ouderenzorg en arbeidsmarktbeleid.
14 ACW wil een rechtvaardig fiscaal systeem
Wanneer burgers het gevoel hebben dat iedereen op een eerlijke manier belastingen betaalt, zal het draagvlak ook opnieuw toenemen.
DAAROM: Maak werk van een tax shift, een verschuiving van belastingen op arbeid naar belastingen op kapitaalsinkomens; Vereenvoudig het fiscaal stelsel, waardoor fiscale fraude bemoeilijkt wordt en de opsporing vergemakkelijkt wordt; Versterk de lasten op milieu; Hervorm het Kadastraal Inkomen tot een rechtvaardig systeem van waardering van het woonpatrimonium, omdat deze als basis dient voor diverse heffingen.
Waarom? Vandaag worden inkomsten uit arbeid zwaarder belast dan inkomsten uit kapitaal. In Europa staat België op de 4de plaats volgens Eurostat. Ondanks serieuze inspanningen van de afgelopen jaren (verhoging Roerende Voorheffing, verhoging liquidatieboni,…), blijven een aantal inkomstenbronnen ontsnappen of aan lagere tarieven belast. Zolang bepaalde groepen geen of weinig belastingen betalen en de fraudemechanismen niet zijn weggewerkt, kalft het draagvlak bij de bevolking om zijn belastingen correct te betalen, verder af. België staat in Europa op de 22ste plaats op vlak van innen van milieubelastingen. Hier is zeker ruimte om meer belastingen te innen. België kan zich geen belastingvermindering permitteren, maar wel een belastingverschuiving waarbij de lasten op arbeid worden verlaagd en de lasten op inkomens uit vermogen rechtevenredig worden verhoogd. We willen een verhoging van de btw vermijden, omdat dit bij uitstek een asociale belasting is die zwaarder weegt op gezinnen met een laag en gemiddeld inkomen. Het huidig kadastraal inkomen, dat gebruikt wordt als basis voor diverse heffingen en subsidies (gemeentelijke en provinciale opcentiemen, gratis vuilzakken van de gemeente,...), is totaal achterhaald en onverdedigbaar.
ACW - MEMORANDUM 2014
31
HOE? Van de federale overheid verwacht het ACW: De invoering van een rijkentaks van 1 % op vermogens boven 1 mio euro (geschatte opbrengst van 6 miljard euro); Een nieuw model van vennootschapsbelasting waarbij de belastbare basis wordt verruimd en de sluipende daling van inkomsten wordt omgebogen naar extra financiering; Een inhaalbeweging op vlak van milieubelastingen, te beginnen met: •
de accijnzen op diesel op hetzelfde niveau als benzine te brengen;
•
de invoering van een mobiliteitskorf, een forfaitaire aftrek per persoon in functie van de woon-werkafstand, onafhankelijk van het vervoersmiddel (m.u.v. openbaar vervoer);
Dat ze blijft ijveren op Europees en mondiaal vlak voor de invoering van een Financiële Transactie Taks.
Van de Vlaamse en Brusselse overheid verwacht het ACW dat ze: Het principe van sociale rechtvaardigheid in haar toekomstig belastingbeleid verankert en alle belastingverminderingen die worden overgeheveld, evalueert en heroriënteert in het licht van een betere herverdeling; De tarieven van schenkings- en erfenisrechten beter op elkaar afstemt om ontwijkingsgedrag te vermijden; Het 0-tarief voor het overlaten van familiebedrijven vervangt door een substantiële heffing, gekoppeld aan een tewerkstellingsvoorwaarde; De bedrijfssteun herbekijkt en meer koppelt aan afdwingbare voorwaarden van tewerkstelling, innovatie en duurzaamheid; Een nieuw systeem tot waardering van het woonpatrimonium uitwerkt ter vervanging van het kadastraal inkomen. Daarbij moeten sociale criteria (bv. woonoppervlakte, maar ook gezinsinkomen) en duurzaamheid (bv. energieprestatie en ligging t.o.v. centrum) centraal komen te staan; De Vlaamse fiscale instrumenten gebruikt om gedrag te verduurzamen.
32
ACW - MEMORANDUM 2014
CONTACT OPNEMEN ACW algemeen secretariaat Haachtsesteenweg 579 1030 Brussel www.acw.be info@acw.be @acw_tweet Tel. 02 / 246 31 11
ACW - MEMORANDUM 2014
33