13 minute read

bezit stapsgewijs aan

Next Article
Terrasje in de zon

Terrasje in de zon

PUZZELEN AAN EEN RECHT- VAARDIGE KOSTEN- VERDELING

AARDGASVRIJ WONEN IN ROTTERDAM

Advertisement

Elektrisch koken. FOTO JAN VAN DER PLOEG.

Over dertig jaar wonen alle Rotterdammers aardgasvrij. Zo stelt het Klimaatakkoord. Het aanleggen van een duurzaam energiesysteem is één ding, een eerlijke verdeling van de kosten een tweede. Hoe zorgen we dat iedereen meekan in de transitie? De gemeente staat voor een ingewikkelde opgave, vooral omdat duidelijke spelregels vanuit het Rijk nog ontbreken.

Tekst Petra Smulders

Rotterdam heeft op dit moment nog ongeveer 263.000 aardgasaansluitingen, die voor 2050 vervangen moeten worden door iets anders. Dat betekent dat de gemeente al deze huishoudens en bedrijven op tijd moet benaderen met een alternatief voor aardgas. Het doel is alle bewoners een duurzaam, betrouwbaar, betaalbaar én rechtvaardig aanbod te doen. Maar de transitie naar aardgasvrij wonen moet óók uitvoerbaar zijn voor de gemeente. Een complexe puzzel, die samen met energieleveranciers, woningcorporaties, huiseigenaren en huurders moet worden opgelost.

Voorkeur voor stadsverwarming Rotterdam heeft veel havenwarmte. Uit het Regionaal Energieperspectief blijkt dat er in de toekomst een tekort is aan schone elektriciteit en een overschot aan schone warmte. Zelfs na de verduurzaming van de haven zal er restwarmte beschikbaar blijven, die kan worden ingezet voor stadsverwarming. Daarom kiest de gemeente ervoor de beschikbare bronnen in te zetten op de plekken waar ze nodig zijn. Elektriciteit gebruiken voor verlichting en (het opladen van) apparaten en elektrische auto’s, en het verwarmen van gebouwen zo veel mogelijk met (rest)warmte.

Oplossing op wijkniveau Onderzoek van de gemeente resulteerde in de WAT-kaart van Rotterdam, die per wijk de beste energieoplossing aangeeft. Voor veel Rotterdamse wijken blijkt aansluiting op het warmtenet een goedkoper alternatief dan een volledig elektrische oplossing. De reden is dat all electric een heel goed geïsoleerde woning vereist. Voor bijna alle huizen die zijn gebouwd vóór 2000, betekent het een enorme investering om dit hoge isolatieniveau te bereiken en de warmte-installaties aan te passen. De gemeente Rotterdam ziet op dit moment dat die investering te hoog is om terug te verdienen. Een warmtenet in combinatie met kostenefficiënt isoleren is een goedkopere optie op wijkniveau en maakt gebruikt van de beschikbare schone energie in de regio. Tussen nu en 2050 moet Rotterdam gemiddeld per jaar ongeveer 8.000 woningen aansluiten op het warmtenet om aardgasvrij wonen te realiseren. Dat betekent de aanleg van 40 kilometer aan energie-infrastructuur per jaar.

Flexibel energiesysteem Rotterdam wil het energiesysteem flexibel inrichten en niet op één paard wedden. Naast warmte en elektriciteit zijn groengas, waterstofgas en biogas duurzame alternatieven. Maar deze energiedragers zijn nog

Iedereen moet de kans krijgen om mee te gaan in de energietransitie

PETRA SMULDERS

beperkt beschikbaar en wil de gemeente liever reserveren voor hoogwaardig gebruik. Bijvoorbeeld voor industriële processen waarbij zeer hoge temperaturen vereist zijn. Maar ook voor huizen die zo verspreid liggen dat een aansluiting op een warmtenet geen optie is en het elektrisch verwarmen (technisch en economisch) niet haalbaar is. Bovendien kan duurzaam gas gebruikt worden voor opslag en omvorming.

Inclusiviteit voorop Inclusiviteit is een speerpunt in Rotterdam: iedereen moet de kans krijgen om mee te gaan in de energietransitie. Dat houdt in dat de gemeente initiatieven van bewoners en

Investeren in de woning levert in de toekomst grote voordelen op

bedrijven wil steunen en parallel ook regie voert om zo een betaalbare propositie neer te leggen bij bewoners. Aardgas is nu nog goedkoper en dat moedigt mensen niet aan om de overstap te maken. Bewoners moeten inzien dat als ze nú investeren in de woning, dat in de toekomst grote voordelen oplevert. Zowel voor het klimaat als voor hun eigen portemonnee: een lagere energierekening. Een probleem is dat niet alle bedrijven en particuliere huiseigenaren de middelen hebben om zelf te investeren in nieuwe installaties, zonnepanelen of isolatie van de woning en daardoor buiten de subsidieregelingen

64 #1 2020 vallen. Deze groep blijft op termijn met een hogere energierekening zitten, terwijl anderen profiteren van hun investering. Het Rijk onderzoekt mogelijkheden voor bijvoorbeeld voorfinanciering tegen een relatief lage rente en met een lange looptijd. Daarnaast is er de wijkgerichte aanpak, waarbij vooraf rekening wordt gehouden met de financiële draagkracht van een wijk. Goede initiatieven, maar omdat de wet- en regelgeving nog in ontwikkeling is, biedt dit de gemeente vooralsnog weinig houvast.

Proeftuin Heindijk Rotterdam wacht niet af. In vijf wijken is een pilot gestart om de huizen aardgasvrij te maken. De wijk Heindijk in IJsselmonde is de eerste proeftuin waar de aanleg van het warmtenet de komende jaren wordt uitgevoerd. De gemeente deed de huiseigenaren in Heindijk het volgende aanbod: betaal zelf een aansluitbijdrage van 1.500 euro, dan dekt de gemeente de overige kosten. De ombouw zal per woning gemiddeld 14.000 euro gaan kosten. Er gaat dus veel geld in de pilot zitten en het spreekt voor zich dat de gemeente deze investering niet voor alle woningen in de stad kan gaan doen. Daar is simpelweg geen geld voor. De pilot is bedoeld om antwoord te vinden op vragen en te onderzoeken hoe andere wijken zo efficiënt en betaalbaar mogelijk verduurzaamd kunnen worden.

Wie moet wat betalen? De energietransitie vraagt om een visie van het Rijk op wie wat moet betalen. De kosten voor de aansluiting op het warmtenet verschillen per woning. Rotterdam heeft er in de eerste gebiedsaanpak voor gekozen een vaste eigen bijdrage aan de eigenaar-bewoners te vragen en het verschil bij te leggen. Daardoor merkt de eigenaar niks van het verschil in kosten per gebouw. De vraag blijft: wat is eigenlijk de rol van de overheid in de aanleg van de warmte infrastructuur?

Zonnepanelen op daken. FOTO ERIC FECKEN

Niet meer dan anders Warmteleveranciers zijn verplicht zich te houden aan het ‘niet meer dan anders’-principe: de warmteklant betaalt niet meer dan de aardgasklant. In Rotterdam zijn afspraken gemaakt met de warmtebedrijven dat ze onder ‘niet meer dan anders’ blijven. Het manco van dit principe is dat het een gemiddelde is en ertoe kan leiden dat bewoners denken: maar onder de streep kost het mij wél meer dan anders. Daarnaast is er nog de hoogte van de aansluitbijdrage die wordt gevraagd bij de overstap van aardgas naar warmte. Deze wordt mede bepaald door de rendementspercentages die warmtebedrijven redelijk achten. Die aansluitbijdragen zijn fors. Als een bedrijf bijvoorbeeld een warmtenet aanlegt voor honderd aansluitvragen en het duurt dertig jaar voor alle huizen zijn aangesloten, is dat een behoorlijk volloop risico voor de businesscase. Logisch dat deze bedrijven niet op een laag rendement inzetten. Hoe hoger de aansluitkosten, hoe hoger het bedrag aan subsidie dat de gemeente moet bijleggen om een goed aanbod aan de bewoner te kunnen doen. De grote discussie is: wat is een redelijk rendement in relatie tot de risico’s die er zijn en wie dragen dan die risico’s? Op dit moment ziet de gemeente Rotterdam dat het rendements- en risicovraagstuk een marge van wel 20 tot 50 procent kan opleveren.

Publieke belangen De energietransitie van de gebouwde omgeving moet onder de streep aantrekkelijk zijn voor alle betrokken partijen: bewoners, marktpartijen en de gemeente die het

publieke belang wil dienen. De markt reageert op de vraag, op wat aantrekkelijk is om winst te maken. Dat is terecht. Maar bij de energietransitie gaat het niet alleen om marktdenken, er staan grotere belangen op het spel, zoals de betaalbaarheid en rechtvaardigheid voor iedereen en ook de klimaatdoelstellingen. De gemeente onderzoekt momenteel hoe de kosten van de energie

Het rendementsvraagstuk vraagt om duidelijke spelregels in de wetgeving

transitie ook voor lagere inkomensgroepen acceptabel blijven. En wat er nodig is om de volgende gebiedsaanpakken mogelijk te maken. De vraag dringt zich op: moeten we de koppeling aan de aardgasprijs niet loslaten als we aardgasvrij willen worden?

Innovaties aanjagen Uiteindelijk zal het Rijk via wetgeving een aantal spelregels moeten vaststellen, die leiden tot een betaalbare transitie voor iedereen. De gemeente Rotterdam heeft de beweging alvast ingezet. Door wijken aan te wijzen die overgezet kunnen worden op warmte, maar ook door in gesprek te gaan met huiseigenaren - en bewoners. De investering in pilots, zoals in Heindijk, leveren de gemeente veel kennis op over de aard van de werkzaamheden en geven inzicht in wat er nodig is om de transformatie vorm te geven. Niet alleen technisch, maar ook financieel en communicatief. Elk huis en elke bewoner is anders. Een pijpleiding aanleggen is in de ene woning zo gebeurd, maar in een andere woning loop je tegen obstakels aan. Hoe kun je slim gebruik maken van leidingen die al aanwezig zijn? Kan een leiding via de dakgoot lopen? Hoe bereik je dat de installatie binnen één dag plaatsvindt, zodat de bewoners zo min mogelijk overlast hebben? Oefening baart kunst en de gemeente wil innovaties aanjagen die bij volgende gebiedsaanpakken de kosten kunnen verlagen. Daarnaast krijgt de gemeente meer inzicht in de ervaring en wensen van bewoners. Wat vinden ze van de aanpak? En van de informatievoorziening? Waar lopen ze zelf tegenaan? De kennis die in Rotterdam wordt verzameld, wil de gemeente graag delen met andere gemeenten en met het Rijk.

Leefbaarheid bewaken Stilzitten is geen optie: dan gaat Rotterdam het niet redden om in 2050 aardgasvrij te wonen. Bovendien moet de stad ook leefbaar en bereikbaar blijven. Momenteel vervangt Rotterdam 40 kilometer riool per jaar. Het combineren van dit soort werkzaamheden met de infrastructuur voor het warmtenet, kan de overlast in de stad beperken en tegelijkertijd kostenvoordeel realiseren. Rotterdam wil voorkomen dat alles straks in korte tijd moet plaatsvinden, met als gevolg verkeersopstoppingen, en meer overlast voor bewoners en het bedrijfsleven.

Zonnewarmte voor Buiksloterham

NIEUWE IMPULS CIRCULAIRE WIJK

De nieuwe wijk Buiksloterham in Amsterdam-Noord wordt een circulaire hotspot. Een innovatief zonnedak levert er nu klimaatneutrale warmte aan sociale huurwoningen.

Tekst Nadine Huiskes

Zonnedak Buiksloterham. FOTO SIA WINDIG

Aan de Noordelijke IJ-oever in Amsterdam verrijst de nieuwe duurzame wijk Buiksloterham. Braakliggende kavels en oude industrie maken plaats voor zo’n 4.500 woningen en werkruimten. Het gehele gebied wordt duurzaam ontwikkeld en aangesloten op stadswarmte. In deelproject City Plot realiseert woningcorporatie De Alliantie 550 sociale huurwoningen. Het dak van een van de parkeergarages in de buurt wordt benut voor zonnecollectoren die als nieuwe warmtebron aan het lokale warmtenet worden gekoppeld. Over een oppervlakte van zo'n driehonderd vierkante meter heeft Westpoort Warmte (een samenwerking tussen afvalenergiebedrijf AEB Amsterdam en energiebedrijf Vattenfall) in totaal 1.680 zonnecollectoren op het dak geïnstalleerd. "In een stedelijke omgeving is een dak met zonnecollectoren van dit formaat nog niet eerder gerealiseerd", vertelt technisch projectmanager bij Vattenfall Stefan Klingler.

Circulaire wijk "Vier jaar geleden hebben we samen met een aantal partijen, waaronder de gemeente Amsterdam en Westpoort Warmte, het manifest Circulair Buiksloterham opgesteld", vertelt projectmanager Sven Hillecamp van woningcorporatie De Alliantie, kartrekker om samen met partners de ambities uit het manifest uit te werken. Buiksloterham staat bekend als een living lab waar experiment, onderzoek en innovatie actief worden gestimuleerd en toegepast om duurzaamheid en leefbaarheid naar een hoger niveau te tillen. Het slimmer omgaan met materialen, energie en afval staat centraal. Materiaal wordt bijvoorbeeld zoveel mogelijk op hoog niveau gerecycled, energie wordt lokaal en op hernieuwbare wijze opgewekt, en er is oog voor de biodiversiteit in de wijk en voor het welbevinden van de bewoners. De noodzaak van samenwerking en kenni

70 #1 2020 suitwisseling is ook een prominent onderdeel van het manifest.

Voor City Plot, is bewust gekozen voor stadsverwarming, vertelt Hillecamp. "In de ontwerpfase hebben we naar twee opties gekeken: warmte- en koude-opslag (WKO) in combinatie met warmtepompen en stadswarmte. Een van de aandachtspunten vanuit de woningbouwcorporatie was dat de warmte voor City Plot honderd procent CO 2 -neutraal moest zijn. Dit is gelukt omdat op een aantal plekken in het warmtenet CO 2 -neutrale warmte wordt opgewekt." Westpoort Warmte levert met rest

CIRCULAIR BUIKSLOTERHAM STREEFT NAAR ENERGIEPOSITIVITEIT

Buiksloterham is niet alleen een living lab en koploper in circulaire bouw. Binnenkort komt er ook een energiepositieve wijk. Op twee locaties in het gebied, die in totaal circa 20.000m 2 met woningen en commerciële voorzieningen beslaan, worden nieuwe en bestaande energiecoöperaties met elkaar verbonden. Via een lokaal digitaal platform kunnen bewoners duurzaam opgewekte energie verhandelen die ze zelf hebben opgewekt maar niet nodig hebben.

Het smart city project wordt mogelijk gemaakt door een subsidie van de Europese Commissie, die bijna tien miljoen euro heeft toegekend om in Amsterdam een wijk te ontwikkelen die meer energie opwekt dan verbruikt. Het initiatief is onderdeel van een Europees project waarmee in totaal dertig steden, kennisinstellingen en bedrijven uit elf landen tot 2024 samenwerken om energiepositieve wijken te ontwikkelen in acht Europese steden. De eerste resultaten uit het project worden naar verwachting in 2020 gepubliceerd.

De zonnecollectoren vangen zonlicht op en de warmte zorgt ervoor dat een vloeistof wordt opgewarmd

STEFAN KLINGLER

Buiksloterham staat bekend als een living lab waar experiment, onderzoek en innovatie actief worden

warmte uit de afvalverbrandingscentrale van AEB stadsverwarming aan Amsterdam-Noord en West. De lokale CO 2 -reductie kwam vorig jaar al uit op 58 procent.

Zon voor CO2-vrije warmte Het zonnedak werkt op een andere manier dan de zonnepanelen die we nu al op veel daken in Nederland tegenkomen, legt Klingler uit. "De zonnecollectoren vangen zonlicht op en de warmte zorgt ervoor dat een vloeistof wordt opgewarmd. Deze vloeistof wordt via een buizensysteem naar het voorraadvat gepompt, waar de warmte wordt overgedragen aan een tweede systeem. De afgekoelde vloeistof wordt teruggepompt naar de zonnecollector om opnieuw op te warmen. Zolang de zon schijnt, herhaalt deze cyclus zich continu. De opgewekte warmte wordt via het tweede systeem overgedragen aan het warmtenet." De verwachte opbrengst van het zonnedak in Buiksloterham ligt rond de 450 gigajoule per jaar. Hiermee kunnen twintig woningen worden voorzien van warmte - warm tapwater en verwarming - die honderd procent CO 2 -vrij is. De warmte afkomstig van het dak van de parkeergarage komt

samen met de warmte van de hoofdbron, de afvalverbrandingscentrale, bij de woningen in City Plot terecht. Het zonnedak is daarmee gebaseerd op de principes van circulariteit: binnen een gesloten systeem energie opwekken en gebruiken.

Nieuwe duurzame bronnen Het warmtenet van Westpoort Warmte groeide de afgelopen jaren met zo’n vijfduizend woningen per jaar. Vooral in de bestaande bouw neemt het aantal aansluitingen toe. De verwachting is dat het aantal nieuwe aansluitingen in de toekomst oploopt tot achtduizend per jaar.

Het toevoegen van nieuwe bronnen aan het warmtenet is hierbij een prioriteit. De stadsverwarming in Amsterdam is al sinds

Stadsverwarming in de buurt Buiksloterham. FOTO SIA WINDIG

de jaren negentig in gebruik en het netwerk is nog altijd volop in ontwikkeling. Zo kunnen er steeds duurzame bronnen aan het warmtenet worden toegevoegd. Voor City Plot wordt bijvoorbeeld ook gekeken naar het aansluiten van pelletkachels.

Zonnepanelen versus zonnecollectoren De Alliantie streeft naar een duurzame woningvoorraad en daar past een initiatief zoals het zonnedak goed bij, vertelt Hillecamp. "Ik vind het een goede zaak dat we samen praktisch aan de slag gaan om het CO 2 -vraagstuk op te lossen en ik verwacht dat lokale initiatieven met zonnewarmte de komende jaren een vlucht zullen nemen. Veel daken worden nu vol gelegd met zonnepanelen, maar je zou ook naar panelen kunnen kijken die zowel elektriciteit als warmte opwekken. Dit soort panelen zijn al op de markt."

Hillecamp spreekt de wens uit dat op een later moment de tijd rijp is om ook andere kwesties aan te pakken, zoals het vastrecht. Dit is een vaste component in de energierekening die momenteel voor alle gebruikers hetzelfde is, ongeacht de grootte van de woning en het energieverbruik. Voor bewoners van sociale huurwoningen is dit een relatief groot deel van hun energierekening, ook als ze weinig energie verbruiken. Aanpassing van de wet- en regelgeving, specifiek de Warmtewet, is noodzakelijk om in de toekomst meer keuze in prijsstelling voor gebruikers te kunnen realiseren zegt Hillecamp

This article is from: