Bol & Teelt Magazine September 2024

Page 1


Bol& Teelt

Magazine voor klanten van Agrifirm-GMN

Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit

Expertisecentrum Bloembollenteelt

Emissiebeperking

Een uitdaging en plicht voor elke teler

Voorwoord

gebruik van een hulpstof, zoals Squall®

hechting en driftreductie).

Uitdagingen en kansen

In deze derde Bol&Teelt van 2024 bieden we wij u wederom diverse verhalen vanuit onze uitdagende sector. Want uitdagend, dat is het zeker. Kijk alleen maar naar de weersomstandigheden waarmee we hebben te dealen en de ziektedruk die daaruit voortkomt. Dit vraagt om een goed gecoördineerde teeltaanpak. En er zijn meer uitdagingen. Zoals nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. En denk aan de verdere reductie van emissie die we als sector moeten nastreven. In dit nummer besteden we daaraan aandacht met aanvullend een toelichting op een pilot in Noordwijkerhout waarbij wordt ingezet op minder emissie van bodemherbicides.

Kortom, uitdagingen volop. Maar als krachtige sector gaan we die uitdagingen graag aan. Zo komt deze keer het Expertisecentrum Bloembollenteelt uitgebreid aan bod met actuele en toekomstgerichte ontwikkelingen.

Zeker ook de moeite waard is het interview met Zabo Plant met een optimistische Jacob Langelaan die wijst op de kansen en de nieuwe generatie die alweer klaarstaat. Wat zeker is is dat Agrifirm-GMN de uitdagingen van deze tijd nooit uit de weg gaat. Wij blijven gaan voor een gezonde en duurzame sector. En waar dat kan grijpen we elke kans om dat te bewerkstelligen. Daar kunt u op rekenen.

Dennis Meijaard

Directeur Business Unit Bloembollen

Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit

Op pad met Jeroen de Groot

Emissiebeperking

Expertisecentrum Bloembollenteelt

06 Samen in de coöperatie In gesprek met Mitch Schoorl

07 Fabrikant aan het woord Syngenta

10 Teeltuitdaging

Lelieteelt onder vuur

11 Product, veiligheid en innovatie

14 Techniek en toekomst

Totaal Phytopthora Aanpak

18 Een team van specialisten

Maak kennis met Wesley Jongejans en Watze Sinnema

19 Product, veiligheid en innovatie

Colofon Bol&Teelt is een uitgave van Agrifirm-GMN Redactie Frank van den Hoek en Eline Klaver, Agrifirm-GMN Tekstbijdragen Arjo van den Berg, Gerbrant Schilder, Jacob Langelaan, Mitch Schoorl, Maurice Kok, Jeroen Groot, Henk Ritter, Peter Klaver, Thijs Wester, Stendert Schilder, Bob Bisschops, Jan Nammen Jukema Interviews en tekstredactie Douwe Soepboer, DoorDouwe.com Ontwerp en opmaak Menno Verheij, Reach Brand Storytellers Fotografie Paula van der Post, Eline Klaver, Istockphoto, Adobe Firefly Drukwerk Damen Drukkers.

Plant, exporteur van lelies en zantedeschia

Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit

Nederland is onbetwist wereldmarktleider in bloembollen. Meer dan zeven miljard bloembollen gaan de grens over met een totale waarde van ruim een miljard euro (bron CBS, 2022). Een van de bedrijven die kleur geeft met de export van lelie en zantedeschia is Zabo Plant in ’t Zand. We gaan op bezoek bij dit mooie bedrijf waarbij mede-eigenaar Jacob Langelaan gepassioneerd vertelt over ‘zijn’ vak.

Zabo Plant werd in 1984 opgericht door de broers Kneppers waarvan Frits nu nog actief is. “Kees Landvreugd en ik traden later toe en enkele jaren geleden is Guido Veeken erbij gekomen”, vertelt Jacob. “Guido heeft nieuwe energie binnengebracht met name bij de export van zantedeschia. Als Zabo Plant hebben we verschillende fasen doorlopen met meerdere activiteiten. Zo hebben we een tijd tulpen naar Japan geëxporteerd. Uiteindelijk merkten we het belang om echt te excelleren in een bepaalde niche. Het geeft focus en een vorm van rust. Daarom hebben we ons op zeker moment volledig toegelegd op de export van lelies en later ook zantedeschia omdat dit heel goed aansluit bij onze klantvraag.”

Lily Looks en Roselily

Inmiddels maakt Zabo Plant een prachtige groeicurve door. Jacob daarover: “Wij zijn niet zo van de strategische doelen. We gaan aan de slag om vervolgens te merken dat het werkt en dan ga je groeien. We kregen daarbij zeker mooie kansen. Twee daarvan zijn nu belangrijke pijlers onder ons bedrijf namelijk de merken Lily Looks

en Roselily. Lily Looks is van Wetering Potlilium. Van hen kregen we de vraag of wij een deel van de export overzee wilden doen. Het is een succes geworden want de consument in onder andere Amerika omarmt Lily Looks. Hetzelfde geldt voor de door de Zeeuwse broers De Looff gevonden Roselily lijn. Deze unieke dubbele lelie zonder stuifmeel is andermaal een succes en in mijn optiek kan het later wel eens bestempeld worden als redding van de lelieteelt.”

Nederland, bloembollenland

Nederland neemt een unieke positie in. Tegelijk staat de bloembollenteelt, en zeker de teelt van lelies, onder druk. Jacob: “Toch blijf ik optimistisch. De sector innoveert snel. De reductie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan op verschillende manieren. Met nieuwe (biologische) middelen, maar ook door kritisch te kijken naar de teeltechniek. Wat je ziet is dat met name in de tweejarige teelt relatief veel ingrijpen nodig is. In Chili telen we zelf daarom ongeveer 70 ha lelies, eenjarig. Het doel was lang om dikke bollen te telen.

Hoe dikker de bol, des te meer bloemen.

Maar de Roselily bijvoorbeeld levert ook al in een kleinere maat (bijv. 12) meer bloemen. Dat is waar we naartoe moeten. Wat ik zie als een belangrijke taak, is om vraag gestuurd te produceren. Je houdt dan regie en kunt nadrukkelijk investeren in kwaliteit. Ik vind het niet erg dat we in hectares teruggaan. We kunnen beter minder produceren met meer toegevoegde waarde in marge en duurzaamheid. Voor concurrentie uit het buitenland hoeven we niet te vrezen. Hier zit echt alle kennis. Waar ik wel eens bang voor ben is dat we onvoldoende tijd krijgen om onze mooie sector toekomstproof te maken.”

Botrytis resistentie

Botrytis is een hete aardappel in de lelieteelt. De druk kan enorm zijn, zo merken we ook dit jaar. Jacob daarover: “Wat mij afgelopen jaar opviel in onze show- en proefkas, is dat we in vrijwel elk ras vuur

zagen. Met uitzondering van één ras: Tarrango. Van telers horen we vaak dat Tarrango tot aan de oogst groen staat en dat ze dat niet fijn vinden. Juist zo’n ras zou je minder kunnen spuiten om zo toe te werken naar een natuurlijke afsterving. Maar de praktijk is dat het gewoon tot het einde wordt meegenomen in de spuitschema’s waardoor het er met de oogst nog frisgroen voorstaat. Dat heeft voor ons weer impact op de bewaring en uiteindelijke bloemkwaliteit. Wat we hieruit mogelijk kunnen leren, is om een dergelijk ras minder intensief te behandelen. Dit soort discussies moeten we met elkaar aangaan.”

Ieder zijn rol in de keten

De kracht van de bloembollensector schuilt in specialisme en samenwerking. Van veredelaar, kweker, handelaar, exporteur tot onderzoek en advies. Jacob daarover: “Binnen die samenwerking

maak je elkaar sterker. Daarbinnen heeft Agrifirm-GMN een belangrijke rol. Agrifirm-GMN is nauw betrokken bij onze teelt in Chili. Nederlandse kennis wordt als het ware zo geëxporteerd. Maar we houden in Nederland wel zelf de regie. Ook op het terrein van dompeling doen we gezamenlijk veel proeven om de bestrijding van schimmelziekten als pythium en penicillium te verduurzamen. Dat lukt steeds beter. Het kan zelfs al volledig biologisch. Dat het dan niet lukt om een toelating via het Ctgb rond de krijgen, dat kan mij flink frustreren. Tegelijk geloof ik heilig in onze eigen kracht en innovaties en in de kracht van jonge mensen. Zo staat in ons bedrijf alweer een nieuwe generatie klaar om het roer over te nemen. Die samenwerking met jonge ondernemers richting de toekomst: dat geeft zo veel energie!”

Zabo Plant
Is in 1984 opgericht en viert daarmee dit jaar het veertigjarig jubileum.
De naam Zabo Plant is ooit samengesteld uit de twee drie woorden: zaden, bollen en planten. Jacob Langelaan zet samen met drie compagnons: Frits Kneppers, Kees Landvreugd en Guido Veeken de lijnen uit. Belangrijke afzetmarkten zijn onder andere de USA, Taiwan en China.
Zabo
Op de foto: Jacob Langelaan

Teeltkennis combineren met data en technologie

Voor de grote uitdagingen die telers van vandaag en morgen hebben, bedenkt en realiseert de afdeling Conceptontwikkeling binnen Agrifirm innovatieve inzichten en oplossingen. Denk aan het Telersdashboard en de Totaal Phytophthora Aanpak voor de aardappelteelt. Mitch Schoorl, Director Crop Management, vertelt graag meer.

DDe toekomst van de open teelten gaat er heel anders uitzien. Door de afbouw van traditionele gewasbeschermingsmiddelen de komende jaren en de transitie naar een nieuw teeltsysteem komt het aan op vernieuwing. “Ziektes, plagen en onkruiden verdwijnen niet”, aldus Mitch. “Maar we kunnen met onder andere beslissingsondersteunende systemen, monitoringtools en precisietechnologieën onze leden helpen om op een rendabele wijze de milieu-impact te reduceren. Door onze teeltkennis te combineren met data en technologie kunnen we een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse landbouw.”

Een compleet andere benadering

Hiermee kiest Agrifirm bewust voor een nieuwe aanpak. “Agrifirm levert al jarenlang goed advies en service bij de producten. Binnen het team Concept-

ontwikkeling gaat het om het tot waarde maken van kennis. Hierbij zijn naast de adviseurs, digitale hulpmiddelen en technieken belangrijke onderdelen. Wat heb je als bedrijf te bieden en hoe zet je dat om in waarde voor je leden? Wat de meeste waarde oplevert, wordt doorontwikkeld tot een concept. Dat is een compleet andere benadering.”

Totaal Phytophthora Aanpak

Een voorbeeld hiervan is de Totaal Phytophthora Aanpak, waar u verder in dit blad meer over leest. Mitch over dit concept: “Deze aanpak geeft een totaalbeeld van wat je als ondernemer moet doen om de ziekte zo goed mogelijk onder controle te houden. Voor een bedrag per hectare krijgen telers advies op basis van het beste model dat nu beschikbaar is; en dat is ontwikkeld door één van onze partners (WUR). De app genereert

Fabrikant aan het woord

een optimaal spuitschema, adviseert de beste timing en selecteert ook de minst schadelijke en meest effectieve middelen. Een mooie combinatie van jarenlange ervaring uit de praktijk en de technische mogelijkheden van nu.”

Toekomst

Het ontwikkelen van deze aanpak is slechts een eerste (veelbelovende) stap en we kijken ook naar toepassingen in andere teelten om dergelijke systemen voor klanten te ontwikkelen. “We beginnen bij het eind. Het begint namelijk altijd bij onze klanten en bij de knelpunten die wij zien aankomen of kansen die er liggen. Van daaruit worden nieuwe oplossingen geboren. Agrifirm is een grote coöperatie. Als wij iets realiseren, kunnen we echt impact maken binnen de Nederlandse landbouw.”

Syngenta

Aandacht voor plant, bodem en voeding

De bloembollensector is relatief klein. Samenwerking is daarom belangrijk. Zeker bij het verder verduurzamen van de sector. Een van onze belangrijke partners is Syngenta. Maurice Kok is daar sinds twaalf jaar adviseur bloembollenteelt en sierteelt (buiten). Hij praat ons bij over belangrijke ontwikkelingen.

“De afgelopen jaren is onze focus meer en meer verschoven van chemische oplossingen naar groene middelen. Hieronder vallen dan de biocontrol producten (groene middelen die ziekten en plagen helpen te beheersen, red.) en biostimulanten (middelen die de planten versterken tegen abiotische stress, red.)”, zo begint Maurice. “En daarmee boeken we zeker resultaten. Tegelijk stel ik vast dat we nog een flinke weg hebben te gaan. Effectieve middelen die verdwijnen, daar liggen volwaardige alternatieven vaak nog niet voor klaar. Voor de beheersing van botrytis komen bijvoorbeeld na 2025 meerdere registraties te vervallen. Op dit moment zijn er nog niet de groene oplossingen om dat verlies te compenseren. Er is dus nog veel werk aan de winkel”.

Minder stikstof en toch voldoende groei

Maar met welke middelen bieden jullie op dit moment al wel een duurzame bijdrage? “Ik kan een aantal voorbeelden noemen. Een groot percentage van de landbouwgrond wordt aangemerkt als ‘nutriënten verontreinigd gebied’. Hier komt de stikstofgift echt onder druk te staan. Want minder stikstof betekent ook minder opbrengst. Dat wil je als teler voorkomen. Wij bieden een oplossing met ons product Vixeran® een natuurlijk product op basis van de unieke bacteriestam Azotobacter salinestris CECT 9690. Deze bacterie is in staat stikstof uit de lucht te binden en zo gewassen van extra stikstof te voorzien.”

Interra® Scan

“Een andere belangrijke Syngenta-innovatie is Interra® Scan.

Een gezonde bodem is een belangrijke voorwaarde voor gezonde groei. Interra® Scan is gebaseerd op hoogwaardige detectietechnologie die een brede range van bodemeigenschappen in kaart brengt, waaronder pH, bodemtextuur, organische stof, koolstof en de capaciteit van de bodem om voedingsstoffen vast te houden.”

Samenwerking met het Expertisecentrum Bloembollenteelt

Voor Syngenta is de samenwerking met het Expertisecentrum Bloembollenteelt van grote waarde. Maurice daarover: “Syngenta heeft geen eigen onderzoeksplatform voor de bloembollenteelt. Tegelijkertijd zijn we wel met tal van middelen actief in de sector. Binnen het Expertisecentrum Bloembollenteelt kunnen we middelen, die we als veelbelovend inschatten, testen. Maar ook de volgende fase tot toelating in de praktijk doorlopen we samen. De samenwerking met het Expertisecentrum Bloembollenteelt is wat ons betreft daarom van groot belang.”

Verbeteren bloemzetting in lelies

“Een derde bekend Syngenta product is LilyPlus® dat de bloemzetting in lelies verbetert. LilyPlus creëert zo meerwaarde in de vorm van een beter eindproduct. Maar daarnaast heeft het ook impact op de logistieke kosten (en CO2-belasting) omdat die kwaliteitsslag met een kleinere bolmaat haalbaar is. Duurzaam in meerdere opzichten dus. Ik wil hierbij vermelden dat proeven bij het Expertisecentrum Bloembollenteelt grote verschillen in effectiviteit laten zien tussen cultivars. Het is daarom belangrijk om met de eigen adviseur te overleggen of een toepassing zinvol en rendabel is.”

Op pad met Jeroen Groot Tussen de pioenen

Nat, natter, natst. Veel kwekers hebben dit jaar last gehad van de extreme weersomstandigheden. Ook in de pioenrozenteelt. Extreme regen- en hagelbuien lieten duidelijke sporen achter op de bloemen en stelen en ook de bewaring was het afgelopen jaar een grote uitdaging. Samen met Jeroen Groot, teeltspecialist bij Agrifirm-GMN, staan we in de koelcel bij teler William Boon in Bovenkarspel. We blikken terug op het afgelopen seizoen.

K“Kijk”, zegt Jeroen terwijl hij een van de bloemen pakt. “Zowel op het blad als in de bloemblaadjes is hier hagelschade te zien.”

Hij wijst op het grijsgehagelde blad van de steel en de bruine vlekjes op de bloem zelf. “Hierdoor waren veel bloemen niet verkoopbaar of werden ze verkocht met schade. Er zijn zelfs klanten die besloten om percelen niet te oogsten, omdat het simpelweg niet winstgevend zou zijn.”

Geluk bij een ongeluk

Ondanks de schade zijn de meeste bloemen toch voor een redelijke prijs geveild. De vraag naar pioenen was groot. En omdat er minder aanbod was, waren de prijzen redelijk tot zelfs goed. Onder

de extreme omstandigheden waar we dit jaar mee te maken hadden, is goede advisering nog belangrijker stelt Jeroen. “Hagelschade biedt schimmelziekten zoals botrytis en phytophthora de mogelijkheid om sneller de plant binnen te dringen. Des te belangrijker is het dus om de plant onder die omstandigheden extra goed te beschermen.”

Proeven in de praktijk

Na een aantal jaren proeven gedaan te hebben op het praktijkveld in Hem, zijn dit jaar proeven op diverse andere locaties gedaan. “We hebben dit jaar een meerjarige bemestingsproef liggen in Bovenkarspel en in Nibbixwoud hebben

we een onkruidproef gedaan waarmee we diverse middelen hebben getest met een LDS bespuiting. Dit jaar hebben we ook weer een botrytisproef gedaan. Dit keer bij Borst Bloembollen in Obdam.” Juist door uit te wijken naar andere proefvelden kom je volgens Jeroen andere teeltomstandigheden tegen dan voorgaande jaren. “Wat we bijvoorbeeld zagen op het proefveld in Hem is dat de ziektedruk daar lager was dan afgelopen jaar in Obdam. Dit levert ons extra inzichten op die we gebruiken in onze advisering.”

Resultaten na bewaring?

Het onderzoek stopt niet na de oogst. De verschillen worden juist ook getest na

bewaring. Wat is het effect op het blad en bloem? “Juist na zo’n seizoen met extreme weersomstandigheden levert dit veel waardevolle inzichten op. Wat we zien in de proeven van afgelopen jaar is dat de proeven met chemische middelen beter uit de bus komen dan die met alleen maar groene middelen. De potentie van groene middelen liegt er niet om en we zullen in de toekomst ook over moeten, maar wat we nu zien is dat dat nog wel veel risico’s met zich meebrengt. Zeker als het gaat om de lange bewaring van bloemen. Daarom zetten we ieder jaar weer in op onderzoek. Zodat we ook op de lange termijn kunnen vertrouwen op de middelen die we inzetten.”

Voorbereidingen Informatiebijeenkomst Pioen

Sinds enkele jaren organiseert Agrifirm-GMN samen met CNB jaarlijks een bijeenkomst die volledig is toegespitst op de pioenenteelt. In 2024 staat deze eind

november op de planning. Jeroen daarover: “Deze bijeenkomst staat in het teken van de brede ontwikkelingen in de pioenenteelt. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij de laatste actualiteiten op het gebied van gewasbescherming, maar ook voor innovaties en nieuwe technieken is er aandacht. Persoonlijk zie ik daarin grote

kansen voor de pioenenteelt. Klanten en relaties worden in oktober uitgenodigd voor deze bijeenkomst. Het is wat mij betreft een mooie gelegenheid om telers en andere specialisten uit het vak samen te brengen en zo van elkaar te leren. Want dat dit nodig is, dat heeft dit jaar wel bewezen.”

Lelieteelt onder vuur

De lelieteelt en daarmee de lelietelers in Nederland hebben te maken met grote uitdagingen. De maatschappelijke discussie over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de buurt van bewoond gebied is er daar één van. Een andere uitdaging betreft de moeilijke teeltomstandigheden waar telers mee hebben te maken als gevolg van nachtvorst, wateroverlast en vervuring. En omdat de lelieteelt onder vuur ligt wordt het ook steeds lastiger om geschikte grond te vinden.

Plannen maken

Het constateren van al deze uitdagingen is één, maar hoe anticipeer je hierop? Hoe worden risico’s weer beheersbaar? Hierop is natuurlijk niet één eenduidig antwoord te geven. Het vraagt om een meerjarenplan waarbij het teeltplan van lelies wordt aangepast aan de actualiteit en veranderende omstandigheden. Hieronder een aantal onderdelen die deel uit maken van de plannen:

Perceelkeuze

Kies voor percelen waar het risico op klachten van omwonenden klein is.

Zorg op de plekken met wel huizen in de directe omgeving, voor ruime bufferstroken. Blijf vooral niet anoniem voor omwonenden, maar zorg dat u bereikbaar en toegankelijk bent voor vragen. Dat wordt gewaardeerd. Natuurlijk is het belangrijk om vooral ook te kijken naar de gesteldheid van de bodem en het risico op vorstschade.

Let bij de perceelkeuze ook goed op de afwatering. Een gezonde bodem maakt de plant weerbaarder en minder gevoelig voor ziekte en vorst.

Teeltduur

De tweejarige teelt die nog veel voorkomt, brengt extra risico op vorstschade met zich mee. Daarnaast zijn er in de tweejarige teelt substantieel meer gewasbeschermingsmiddelen nodig. En juist dat staat steeds meer onder druk. In 2027 vallen er opnieuw middelen uit het pakket, en daarmee wordt o.a. de beheersing van botrytis nog moeilijker. Houd hier nu al rekening mee. Bedenk ook dat aanpalende percelen van de tweejarige lelies extra vuurdruk ervaren.

Rassenkeuze en plantafstand

De keuze voor sterke rassen is essentieel. Dit voorjaar was goed te zien

welke rassen vorst- en vuurgevoelig zijn. Neem deze informatie mee in het toekomstige teeltplan. Uiteindelijk is de opbrengst die wordt behaald leidend en slimme rassenkeuze is hierin essentieel. Denk ook goed na over de plantafstand. Meer ruimte leidt tot meer luchtstroming waardoor de kans op botrytis aanzienlijk wordt verminderd.

Middelenpakket 2027

De adviseurs van Agrifrim-GMN hebben goed in beeld welke middelen er de komende jaren afvallen maar ook welke producten er wél kunnen worden ingezet in de lelieteelt. Het is belangrijk om daar nu al kennis van te nemen en daarop te anticiperen.

Toekomstgericht op langere termijn

Lelies telen vraagt van de ondernemer een strategische aanpak met oog voor de langere termijn. Het wordt een specialisme en daarom biedt de lelieteelt naast uitdagingen zeker ook kansen voor telers die hierop goed weten in te spelen.

Product, veiligheid en innovatie

Online bemestingsregister Bemestingsplan indienen

Alle landbouwbedrijven zijn vanaf 2023 verplicht om een bemestingsplan op te stellen. In dit plan maakt u een berekening van de voorgenomen bemesting voor het komende seizoen. Hierbij houdt u rekening met de wettelijke vastgestelde gebruiksnormen. Het bemestingsplan is niet vormvast en wordt in de eigen administratie bewaard. Tot dusver niks nieuws. Maar vanaf 2025 is het anders. Dan moet het bemestingsplan worden ingediend in het online bemestingsregister.

Eisen RVO aan het bemestingsplan

• Berekening van de stikstof- en fosfaatbehoefte per perceel. Hierbij kunnen grondanalyses worden gebruikt. Dit is echter niet verplicht.

• Berekening van de beschikbare hoeveelheid meststoffen op het bedrijf: beginvoorraad, productie, aan- en afvoer en eindvoorraad.

• De geplande bemesting per perceel.

Hulp nodig?

De adviseurs van Agrifirm Exlan helpen u graag bij het maken en indienen van het bemestingsplan. Neem contact op met uw Agrifirm-GMN contactpersoon en zij helpen u op weg.

Gewasbeschermingsmonitor op orde?

Als teler bent u verplicht om binnen twee maanden na de oogst de gewasbeschermingsmonitor ingevuld te hebben. Zorg dat u het tijdig op orde heeft.

Gewasbeschermingsmonitor gemakkelijk invullen

Als u de digitale checklist van Agrifirm-GMN (online of via GMN Crop) invoert en bewaart bij uw wettelijk verplichte administratie van het werkelijk gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, dan voldoet uw bedrijf aan de wettelijke eisen. Per teelt (tulp, narcis, etc.) maakt u één gewasbeschermingsmonitor aan. Let op! Als u gebruik maakt van MPS moet u ook een IPM-formulier hebben ingevuld.

Onze digitale gewasbeschermingsmonitor en IPM-formulier downloaden? Ga naar: www.agrifirmgmn.nl/wet-en-regelgeving/ gewasbeschermingsmonitor/

Easynet: bollennet!het

Easynet van Agrifirm-GMN heeft een maasconstructie waardoor het niet insnoert, ook niet bij het planten van grote bollen. Het net geeft een goede omsluiting van grond rond de bol en laat de bollen weer goed los. Dit voorkomt bol- en neusbeschadiging.

Ons assortiment bollennetten ontwikkelt zich continu omdat we de ervaringen en wensen van onze telers snel doorvoeren in het product. De netten zijn geschikt voor hergebruik en worden ingezameld en gerecycled tot een basisproduct voor de plasticindustrie aan het einde van zijn levenscyclus.

Meer weten over onze bollennetten: www.agrifirmgmn.nl/producten/ bloembollennetten/

Een uitdaging en plicht voor elke teler Emissiebeperking

In dit artikel ontdekt u hoe we samen stappen kunnen zetten om emissies te verminderen. We nemen u mee in de inspirerende pilot rondom de emissie van pendimethalin, uitgevoerd door Delphy in samenwerking met Bob Bisschops en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Ook leest u hoe telers in de Hoogeveense polder in Noordwijkerhout actief bijdragen aan deze belangrijke missie.

D“Al het water in Nederland moet in 2027 een goed leefgebied vormen voor de planten en dieren die er thuishoren”
Unie van Waterschappen

De inzet van gewasbeschermingsmiddelen houdt risico’s in die met verschillende maatregelen tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht. Allereerst dient de gebruiker zichzelf goed te beschermen, maar minstens zo belangrijk is maximale aandacht voor de bescherming van de omgeving. Want middelen kunnen op verschillende manieren in het oppervlaktewater komen en dat kan leiden tot milieuschade wat strengere regelgeving tot gevolg kan hebben. Wat weer leidt tot een kleiner middelenpakket.

in 2027 een goed leefgebied vormen voor de planten en dieren die er thuishoren’. Zo valt op de website van de unie van Waterschappen te lezen. En vanaf 2030 zijn de eisen mogelijk nog strenger. Mogelijk mag dan geen enkele vorm van emissie van gewasbeschermingsmiddelen plaatsvinden. Het maakt duidelijk dat we voor grote uitdagingen staan.

Gebruik een grove dop bij het spuiten van bodemherbiciden. Maak waar dat kan gebruik van een hulpstof, zoals Squall® (hulpstof voor hechting en driftreductie).

Waarom is emissiebeperking zo belangrijk?

veroorzaken. Vanuit Agrifirm-GMN wilden we dat beter inzichtelijk maken. Daartoe hebben we watergevoelig papier op A4 formaat ontwikkeld. Door deze langs de akkerranden te positioneren, wordt inzicht verkregen over de mate van drift. Vraag uw adviseur naar de mogelijkheden en doe hier vooral ervaring mee op.

Om vervolgens drift te reduceren zijn meerdere maatregelen mogelijk:

• Gebruik een grove dop bij het spuiten van bodemherbiciden.

Door overtollig regenwater door greppels naar sloten af te voeren, wordt afspoeling verergerd.

Erfemissie

Pilot emissie pendimethalin

Kaderrichtlijn Water

De kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die al in het jaar 2000 is aangenomen. Daarin is 2027 een belangrijk ijkjaar. ‘Al het water in Nederland moet

Respecteer minimaal de teeltvrije zone en de bu erzone.

Er zijn meerdere redenen om emissie zo veel mogelijk te beperken. Iedereen zal het belang van schoon oppervlaktewater onderschrijven. Het is goed voor alle leven in en rond het water. En belangrijk om in de toekomst over gezond drinkwater te kunnen beschikken. Een derde reden is vooral voor de landbouwsector (waarvan de bollenteelt onderdeel uitmaakt) relevant. Zijn we als collectief niet of onvoldoende in staat om de emissie te beperken, dan leidt dit onvermijdelijk tot het intrekken van registraties of tot beperkingen op etiketten. En dat gebeurt nu al, denk bijvoorbeeld aan Karate® en Sumicidin® We hebben daarom een gezamenlijke verantwoordelijkheid om emissie waar dat kan te beperken en zo middelen voor nu en in de toekomst te behouden.

Oorzaken emissie

Werkzame chemische stoffen kunnen op verschillende manieren in het oppervlaktewater terecht komen. Hieronder een overzicht van mogelijke oorzaken en maatregelen gericht op het beperken van emissie.

Drift bij het spuiten

Een (te) fijne drup, veel spuitdruk en/of de spuitboom te hoog, het kan drift

• Maak waar dat kan gebruik van een hulpstof, zoals Squall® (hulpstof voor hechting en driftreductie).

u bewust van

Respecteer minimaal de teeltvrije zone en de bufferzone.

• Neem de tijd om zo netjes mogelijk te werken. Daarbij hoort ook het inklappen van de spuitboom om te voorkomen dat deze boven de sloot uitkomt.

Respecteer minimaal de teeltvrije zone en de bu erzone.

• Wees u bewust van windrichting en windsnelheid (max. 5 m/sec).

Afspoeling

Afspoeling van middelen van de akker naar de sloot kan een bron van emissie zijn (zie ook kader over pilot pendimethalin). Afspoeling kan worden voorkomen of beperkt door de bufferzone goed te handhaven en door het kopeinde niet te bespuiten.

Er is de afgelopen jaren door telers hard gewerkt om de emissie rondom bolbehandeling te beperken. Nu het seizoen eraan komt, is het belangrijk hierop weer alert te zijn. Dus voorkom dat de vloeistof vanaf het erf wordt verspreid. Gebruik bijvoorbeeld matten om gelekte vloeistof op te vangen waardoor dit niet via de heftruckbanden wordt verspreid. En zet lege kisten binnen. Denk ook na over de ontsmettingstechniek en werk netjes. Een goed begin is kortom het halve werk.

Zorgvuldig spoelen en reinigen

Emissie kan ook gebeuren bij werkzaamheden als vullen, spoelen en reinigen. Blijf daarop alert. Ook al is het druk. Het gebruik van een Phytobak is een goede manier om van restvloeistoffen af te komen. Neem de tijd om zorgvuldig de werken. Voor het milieu, voor uw eigen gezondheid en voor het behoud van middelen.

Investeren in minder emissie

Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om emissie van werkzame stoffen maximaal te beperken. Kleine maatregelen kunnen daarbij flink verschil maken. Bespreek met uw adviseur wat u kunt doen en investeer waar mogelijk in emissiereducerende maatregelen of spuittechnieken.

Uit metingen van Hoogheemraadschap van Rijnland bleek dat de concentraties pendimethalin, de werkzame stof in Stomp® en Wing® P, kort na toepassingen in winter/voorjaar verhoogd zijn. Tijdens een kringbijeenkomst met daarbij telers en vertegenwoordigers van Delphy, KAVB en Hoogheemraadschap van Rijnland, werd besloten om met een pilot hiernaar onderzoek te doen in de Hoogeveense Polder in Noordwijkerhout, een geconcentreerd bollenteeltgebied waar in het voorjaar de bodemherbicide pendimethalin wordt toegepast.

Uit metingen in 2023 en 2024 weten we nu dat er kort na de bespuitingen in februari verhoogde concentraties pendimethalin in het oppervlaktewater werden gemeten, als gevolg van drift. Opvallend is dat er in maart 2023 een tweede piek werd gemeten, tijdens een regenperiode enkele weken na de bespuitingen. Aangenomen wordt dat dit komt door afspoeling.

Neem de tijd om zo netjes mogelijk te werken. Daarbij hoort ook het inklappen van de spuitboom om te voorkomen dat deze boven de sloot uitkomt. Wees u bewust van windrichting en windsnelheid (max. 5 m/sec).

In het voorjaar van 2024 is de pilot herhaald met een aantal aanvullingen. Zo werden er diverse maatregelen genomen waardoor drift en afspoeling gereduceerd zouden kunnen worden. Positief is dat deze ingrepen effect lijken te hebben op de mate van afspoeling van pendimethalin. Tegelijk werden er net als in 2023 kort na de bespuiting nog altijd hogere waarden gemeten. Betrokken telers willen graag met aanvullende driftmaatregelen laten zien dat het beter kan. Mede daarom ligt er het plan om de pilot met nog een jaar te verlengen. Daarop vooruitlopend doet Agrifirm-GMN, samen met Hogervorst en Delphy, driftreductieproeven. Die kennis wordt mogelijk ingezet bij de komende pilot in 2025. Lees het uitgebreide verhaal op onze website.

Gebruik een grove dop bij het spuiten van bodemherbiciden.

Gebruik een grove dop bij het spuiten van bodemherbiciden.
Maak waar dat kan gebruik van een hulpstof, zoals Squall® (hulpstof voor hechting en driftreductie).
Neem de tijd om zo netjes mogelijk te werken. Daarbij hoort ook het inklappen van de spuitboom om te voorkomen dat deze boven de sloot uitkomt.
Wees u bewust van windrichting en windsnelheid (max. 5 m/sec).
Maak waar dat kan gebruik van een hulpstof, zoals Squall® (hulpstof voor hechting en driftreductie).
Neem de tijd om zo netjes mogelijk te werken. Daarbij hoort ook het inklappen van de spuitboom om te
Wees
windrichting en windsnelheid (max. 5 m/sec).

Totaal Phytophthora Aanpak

Kennis vanuit de akkerbouw vertaald naar de bloembollenteelt

Het beheersen van phytophthora is een grote uitdaging in de aardappelteelt. Een strak kalenderspuitschema lijkt daarin rust te geven, maar biedt niet altijd voldoende bescherming. Bovendien zijn er flinke uitdagingen met periodes van hoge ziektedruk en nieuwe resistente phytophthorastammen. Alle reden voor Agrifirm om in 2023 aan de slag te gaan met de Totaal Phythophthora Aanpak. In januari werd een speciale app ontwikkeld die toegang biedt tot alle informatie. In de zomer van 2024 heeft deze app al 540 gebruikers. We spreken Jan Nammen Jukema (concept manager Agrifirm) over deze aanpak en de vertaalslag naar de bollenteelt.

“De Totaal Phytophthora Aanpak biedt de teler alles wat hij moet weten om de aardappelziekte onder controle te houden”, vertelt Jan Nammen Jukema. “De digitale app biedt per perceel advies over het optimale spuitschema en de beste timing. En dat is hard nodig. Dat blijkt niet alleen dit jaar, maar ook voorgaande jaren waarin droge periodes met weinig ziektedruk werden afgewisseld met natte periodes met een hoge ziektedruk. Daarbij komt dat er

nieuwe varianten van phytophthora zijn bijgekomen waarop bepaalde middelen minder effectief zijn. De vraag die wij ons stelden is: hoe kunnen we ons advies verder optimaliseren?”

Het juiste spuitmoment

“We werken al jarenlang samen met de WUR”, vervolgt Jan Nammen Jukema. “Zij hebben veel kennis over Phytophthora, de verspreiding ervan en nieuwe resistente stammen die zich ook recent nog ontwikkelden. Op basis hiervan ontwikkelden zij een model, een beslissingsondersteunend systeem (ook wel BOS genoemd). Dit systeem biedt telers belangrijke handvatten om het juiste spuitmoment te bepalen. Wat het systeem niet doet, is aangeven welke middelen ingezet moeten worden en wat de teler moet doen als hij een keer te laat is en er een vermoedelijke infectie is geweest. Dat gedeelte van het advies wilden wij verder gaan optimaliseren.”

Kennis en praktijk bij elkaar brengen

Met de Totaal Phytophthora Aanpak wil Agrifirm de beschikbare kennis over phytophthora en de verspreiding combineren met praktische kennis uit de praktijk. Zo wordt alle data over de

werking van de middelen, zowel de werkingsduur als effectiviteit, gebundeld in de Totaal Phytophthora Aanpak. Daarbij blijven onze teeltspecialisten continu de situatie in de praktijk volgen en onze phytophthora experts berekenen op basis van alle informatie het beste spuitmoment en geven advies over middel(en) en de gewenste doseringen. De app brengt alles bij elkaar. Dit zorgt voor optimale bescherming van de teelt, waarbij de teler natuurlijk afhankelijk is en blijft van het weer om de bespuiting op het gewenste moment uit te kunnen voeren. En mocht dat een keer niet lukken, dan geeft de app direct aanvullende informatie, bijvoorbeeld over de wenselijkheid van een curatieve bespuiting.”

Ook voor bloembollen?

Dat dergelijke modellen ook mogelijk zijn in bloembollen, daar wordt nu al naar gekeken. Een concept zoals de Totaal Phytophthora Aanpak is breed toepasbaar. Dus zeker ook in de bloembollenteelt die te maken heeft met een hoge ziekte- en plaagdruk. Denk bijvoorbeeld aan virusbeheersing en de bestrijding van vuur. Bloembollentelers ervaren ongetwijfeld ook de urgentie om deze problemen adequaat en zo duurzaam mogelijk aan te pakken. Jan Nammen Jukema: “Vanuit Agrifirm-GMN zijn

we inmiddels al stappen aan het zetten om te kijken hoe we met een dergelijk model in de bloembollen succesvol kunnen zijn. Telers worden hierin betrokken. Het is nu echter nog te vroeg om al resultaten te delen.”

Steeds slimmere systemen

De Totaal Gewasaanpak staat voor een geïntegreerd advies in elke fase van het gewas en voor alle noodzakelijke toe te passen middelen en producten. Op basis van de specifieke doelen van de teler wordt er gestuurd op een maximaal rendement met een minimale milieubelasting. Jan Nammen Jukema hierover: “Bij het ontwikkelen van modellen lopen we af en toe tegen knelpunten aan. In de aardappelpootgoedteelt bijvoorbeeld worden bespuitingen in de praktijk vaak gecombineerd. Denk aan een bespuiting tegen phytophthora gecombineerd met een middel tegen luis. Stel je voor dat je straks een model hebt dat zegt: tegen virus moet je spuiten maar tegen phytophthora nog niet, dan heeft dat consequenties voor je organisatie en je bespuitingen. Ik denk dat de opkomst van bijvoorbeeld AI (kunstmatige intelligentie, red.) kan helpen om nog verfijnder te adviseren. In die zin denk ik dat we pas aan het begin staan van wat er mogelijk is.”

Expertisecentrum Bloembollenteelt

Onmisbaar voor de bloembollenteelt

In de Bol&Teelt wordt regelmatig het Expertisecentrum Bloembollenteelt genoemd. Dat ligt voor de hand. Want veel nieuwe toepassingen en toelatingen komen voort uit onderzoek van dit onderzoeksplatform van Agrifirm-GMN. In dit nummer vertellen Peter Klaver (manager) en Thijs Wester (research specialist) over het belang van het Expertisecentrum en over de resultaten die er worden geboekt.

“Het mooie van het Expertisecentrum Bloembollenteelt, vind ik dat het echt vanuit de praktijk is ontstaan”, vertelt Peter Klaver. “Ik zie dat nog altijd als een van onze sterkste eigenschappen. Telers lopen tegen een probleem aan, adviseurs pikken dat op en brengen dat in. Dat dit werkt blijkt wel uit het aantal proeven die we hier inmiddels uitvoeren. Om een goed beeld te geven over de complexiteit en het volume een paar cijfers over 2024. Er staan dit jaar in totaal 97 onderzoeken ingepland. Dit vertaalt zich naar 924 objecten en 2905 veldjes die allemaal met de grootste zorg worden onderzocht.

Peter Klaver en Thijs Wester

Peter Klaver is van huis uit bollenteler. Sinds 2021 geeft hij leiding aan het Expertisecentrum Bloembollenteelt. Peter weet zijn praktijkervaring, organisatievermogen en nieuwsgierigheid naar nieuwe ontwikkelingen te vertalen naar zijn dagelijkse werk. Thijs Wester is met 18 jaar ervaring binnen het Expertisecentrum Bloembollenteelt een belangrijke spil in alle onderzoeken. Zijn motivatie is helder: goede onderzoeksresultaten leveren. En dat lukt alleen als je als team weet samen te werken. gebeurt. Thijs daarover: “Veel thema’s komen elk jaar terug. Daarbij wordt voortgebouwd op eerder afgeronde onderzoeken maar zeker ook op knelpunten die zich nu aandienen. Denk aan middelen die verdwijnen of nieuwe richtlijnen vanuit de overheid.” In onderstaand overzicht benoemt Thijs een aantal voorbeelden.

Stikstofproeven

GEP-gecertificeerd en TNG-erkend

lelies. Omdat in de praktijk de lage doseringen bepaalde onkruiden overschieten wilden we meer ervaring opdoen met het effect van hogere doseringen metamitron (sec) en dit vergelijken met diverse lds-combinaties.

Twee soorten onderzoek Thijs is continu met onderzoek bezig. Het onderzoek is grofweg te onderscheiden in twee onderzoekslijnen: participatieproeven en toelatingsproeven.

Participatieproeven. Dit zijn proeven met verschillende ‘deelnemers’. Dit kunnen proeven zijn op basis van ideeën aangedragen vanuit de adviseurs of telers, maar ook in opdracht van leveranciers. Bijvoorbeeld voor producten die bijna een toelating krijgen of juist kortgeleden zijn toegelaten. Middelen en schema’s worden met elkaar vergeleken waarbij gekeken

Dat is een enorme operatie. Gelukkig hebben Thijs en ik daarbij de ondersteuning van twee vaste krachten (Roos de Wit en Susanne Berbée) en een team van seizoenkrachten.”

wordt naar effectiviteit en gewasveiligheid. De uitslagen van deze proeven worden rechtstreeks gecommuniceerd met de deelnemers van de proef en waar mogelijk met adviseurs en kwekers, bijvoorbeeld tijdens de Expertisedagen.

Toelatingsproeven hebben betrekking op nieuwe toelatingen en worden aangedragen door fabrikanten van de betreffende middelen. De centrale vraag van de fabrikant is het middel te beproeven op zowel effectiviteit als gewasveiligheid. Het Expertisecentrum draagt hiermee dus actief bij aan de toelating van nieuwe middelen in de bollenteelt. Resultaten uit deze proeven worden exclusief gedeeld met de fabrikant.

Thijs Wester werkt sinds 2006 voor het Expertisecentrum Bloembollenteelt (destijds Innoventis, red.) en heeft grote veranderingen gezien. “Er is vanaf toen veel veranderd. We zijn enorm geprofessionaliseerd en gegroeid in volume. Om al die onderzoeken goed te kunnen doen zijn we GEP-gecertificeerd (Good Experimental Practice). Dit certificaat van de NVWA laat zien dat we degelijk, betrouwbaar en nauwgezet onderzoek doen. Daar worden we ook streng op gecontroleerd. Het GEP-certificaat is tevens een verplichting bij het doen van toelatingsproeven. Daarnaast hebben we ook een TNG-erkenning. Deze erkenning gaat over het veilig voor mens, dier en milieu uitvoeren van onderzoek met (nog) niet toegelaten gewasbeschermingsmiddelen. Concreet betekent dit dat we van de NVWA-toestemming hebben om onderzoek te doen naar deze middelen.

Speerpunten in onderzoek

Dat er in 2024 maar liefst 97 proeven zijn aangelegd, maakt duidelijk dat er veel

“Een lagere stikstof gift heeft direct impact op de opbrengst en kwaliteit. Nieuwe richtlijnen maken dat het onderzoek naar stikstof efficiëntie en mogelijke alternatieven wordt opgeschaald. In de proeven wordt gekeken naar mogelijkheden om de beoogde reductie te compenseren. Zo wordt onderzoek gedaan naar middelen die luchtstikstof weten te binden (bacterien), nieuwe coatings die zorgen voor een hogere efficiëntie, maar ook naar vormen van organische bemesting, biostimulanten en grondbehandeling.

Vuurbestrijding

De afgelopen twee jaar waren de vuurproblemen aanzienlijk. In een proefomgeving biedt dat natuurlijk wel voordelen. Bij een hoge infectiedruk worden makkelijker verschillen waargenomen. Dit jaar is een proef aangelegd waarbij we niet vooraf de schema’s invulden (wat we normaal wel doen in gecontroleerde proeven), maar dat we afwisselden met intervallen en middelen op basis van de actuele omstandigheden en ziektedruk. Feitelijk zoals een adviseur dat ook zou doen. Het eindresultaat liet zien dat deze aanpak, althans dit jaar, loont op twee terreinen: minder vuur en minder toegepast middel.

Onkruidbestrijding lelie

De werkzame stof metamitron (Goltix® is belangrijk voor de onkruidbestrijding in

Virusbeheersing Ongetwijfeld een van de belangrijkste speerpunten, zeker door de beperkingen van middelen en het aantal behandelingen. De proeven richten zich enerzijds op de optimale inzet van de beschikbare chemie (pyrethroïden) maar anderzijds op niet chemische alternatieven. Denk aan middelen om luizen te desoriënteren of te weren, of met middelen die de plant sterker (stevige opperhuid of waslaag) en minder gevoelig maken voor virusoverdracht. Het zijn onderzoeken die jaren in beslag nemen alvorens conclusies te kunnen trekken.”

Toekomst van de sector

Peter tot slot: “Er komt veel op ons af. Op het gebied van emissie, middelen die verdwijnen en alternatieven die er nog niet zijn. Voor de toekomst van de sector is het belangrijk dat we de juiste antwoorden vinden. Daarin willen we met het Expertisecentrum Bloembollenteelt van betekenis zijn. Dat kunnen we niet alleen. Daarom werken we veelvuldig samen met fabrikanten maar ook met collega kennis-instituten (op pagina 7 leest u bijvoorbeeld over de samenwerking met Syngenta, red.). Met onze bevindingen willen we, naast de deelnemers aan de proeven, onze eigen adviseurs en onze telers voeden met nieuwe informatie. Bijvoorbeeld tijdens de Expertisedagen waar praktijk en onderzoek elkaar ontmoeten. Want ook dat hoort bij ons werk. Mensen en kennis bij elkaar brengen.”

Agrifirm-GMN

Eén team met vak- en gewasspecialisten

Advies en begeleiding is in de eerste plaats mensenwerk. Met gepassioneerde medewerkers werken we voortdurend aan onze dienstverlening. Wesley Jongejans werkt pas kort, sinds 2023, bij Agrifirm-GMN. Hij zet zijn brede ervaring nu in als verkoopmanager. Watze Sinnema is al langer geworteld binnen het bedrijf met logistiek als een van zijn verantwoordelijkheden. Met beide heren maakt u hieronder kennis.

Wesley Jongejans Meegroeien met onze klanten

Wesley is sinds 2023 werkzaam als verkoopmanager bij Agrifirm-GMN, toch is de bloembollensector voor hem geen onbekend terrein. “Mijn opa had een bloembollenbedrijf, maar dat is al ver voor mijn tijd verkocht. Vervolgens is hij rond 1990 samen met mijn vader het bedrijf Jongejans Luchttechniek gestart dat zich bezighield met stofafzuiging binnen de akkerbouw en bloembollenteelt. Aan de keukentafel waren de actualiteiten uit de sector dan ook onderwerp van gesprek.” Ook in zijn vorige functie als bedrijfsadviseur bij Flynth bestaat Wesley’s klantenbestand uit voornamelijk bloembollentelers. “De sector staat voor uitdagingen met grote bedrijfsrisico’s. Bij Flynth gaf ik advies op het terrein van strategische en financiële vraagstukken. Ook die ervaring neem ik natuurlijk mee in mijn nieuwe en diverse rol binnen Agrifirm-GMN. Ik mag nu een enthousiast team met gedreven adviseurs aansturen, maar ik ondersteun ook klanten bij bedrijfsveranderingen. De opgedane kennis vertaal ik vervolgens terug naar de eigen organisatie. Zo groeien we als Agrifirm-GMN mee met onze klanten.”

Watze Sinnema Samen onze klanten ontzorgen

Als akkerbouwer is Watze ‘toevallig’ in zijn werk als bedrijfsleider gerold. “Van huis uit ben ik opgegroeid op een akkerbouwbedrijf met pootaardappelen, suikerbieten en wintergraan. Later kwam hier ook vleespluimvee bij. Samen met mijn familie heb ik nu nog zo’n 30 hectare akkerbouw.” In 2016 kwam Watze bij het toenmalige GMN terecht. Het draaiend houden van de vestigingen en de logistiek werd zijn verantwoordelijkheid. “Nu acht jaar later zit ik nog steeds op mijn plek en blijf ik werken aan nieuwe mogelijkheden voor de organisatie. Dat doe ik niet alleen. Ons team is ontzettend servicegericht en samen met mijn collega’s blijven we kijken naar nieuwe mogelijkheden om onze klanten zo veel mogelijk te ontzorgen. Daar ben ik trots op. Om een voorbeeld te geven: bestellingen worden in principe verstuurd vanuit een centraal distributiecentrum in het midden van het land. Dit jaar is er gestart met een landelijk netwerk van spoedvestigingen. Wanneer het nodig is, kunnen wij zorgen dat een spoedlevering -een beperkt assortiment- binnen enkele uren op de dam staat. Logistiek blijft kortom in beweging en daar lever ik graag mijn steentje aan bij.”

Agrifirm-GMN is de specialist in de bloembollenteelt met een groot aantal teeltadviseurs en (gewas)specialisten. Op de website www.agrifirmgmn.nl/over-ons/onze-adviseurs/ maakt u kennis met hen.

Evalueer het teeltjaar met GMN Crop!

Een goede evaluatie van het afgelopen teeltjaar is een belangrijke basis voor het teeltplan voor komend jaar. GMN Crop heeft een aantal handige rapportages die daaraan kunnen bijdragen.

Zo is er eenvoudig een overzicht te maken van alle waarnemingen (tekst en foto’s) per teelt. Een ander handig rapport is ‘Teeltjaar overzicht’. Dit rapport geeft per teelt een overzicht van alle gewasbehandelingen met een totaal per ingezette actieve stof. Ook de historische FieldMate-informatie kunnen we voor u beschikbaar maken. En wellicht heeft u er ook zelf één staan. Al deze informatie is waardevolle input voor een goede evaluatie.

De teeltomstandigheden waren opnieuw bijzonder dit jaar. Is er bijvoorbeeld een verband tussen de neerslaghoeveelheid en de opbrengst? Hoe verliep de ziektedruk gedurende het teeltjaar? En hoe verhoudt die zich tot de toegepaste gewasbehandelingen en de aantasting? Of met welke onkruiden moet ik op het betreffende perceel rekening houden? GMN Crop helpt met het beantwoorden van al deze vragen.

De informatie uit GMN Crop helpt kortom bij het nog beter onder de knie krijgen van de teelt in steeds uitdagender omstandigheden. Door ermee aan de slag te gaan, worden nieuwe inzichten verkregen die hard nodig zijn voor een rendabele teelt. Onze adviseurs helpen u hier graag bij.

verder omlaag

Stikstofgebruiksnorm in 2025

De verlaging in 2024 van de stikstofgebruiksnorm was een eerste stap. Voor percelen in de zogenaamde NV-gebieden gaat de norm namelijk in 2025 verder omlaag. Er geldt dan een verlaging voor álle NV-gebieden van 20 procent.

Wat zijn NV-gebieden?

In sommige gebieden in Nederland wordt nog te veel stikstof en fosfaat in het water gevonden. Dit worden nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden) genoemd. Heeft u grond in gebruik in een NV-gebied? Dan mag u in 2024 al minder stikstof gebruiken. Voor het grootste deel van de NV-gebieden geldt een verlaging van 5 procent. Voor grondwaterbeschermingsgebieden (GWB-gebieden) op zand- en lössgrond in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg geldt een verlaging van 10 procent.

In 2025 wordt deze regeling aangepast en geldt voor álle NVgebieden een stikstofreductie van 20 procent. Dit heeft effect op uw bemestingsplan.

Drie tips om zo slim mogelijk met uw bemestingsruimte om te gaan:

• Kies voor een slow release meststof.

• Rij meerdere keren met kleinere giften (ter voorkoming van uitspoeling). Door gebruik te maken van GPS-technieken komt de juiste hoeveelheid meststof op de juiste plek komt.

• Zet producten in die helpen om stikstof uit de lucht te vangen zoals Vixeran®. Vraag uw adviseur om mee te kijken.

Op Mijn RVO vindt u onder het kopje Mijn percelen een kaartlaag met de NV-gebieden. Hier kunt u zien of uw percelen in een NV-gebied liggen. Wilt u meer weten over deze regelgeving? Neem dan een kijkje op www.rvo.nl/onderwerpen/mest/ met-nutrienten-verontreinigdegebieden-nv-gebieden

Dahlia

Botanische naam: Dahlia

Familie: composietenfamilie (Asteraceae)

Oppervlakte: 410 ha

Oorspronkelijke afkomst: Mexico

Rood, geel, wit, roze, eenkleurig, meerkleurig of gevlamd. Er bestaan minstens 20.000 variëteiten. Er is geen andere plant waarvan zoveel cultivars zijn gekweekt. De dahlia komt oorspronkelijk uit Mexico en werd rond 1872 in Nederland geïntroduceerd. De naam dahlia is afkomstig van de Zweedse botanicus Andreas Dahl. Dahlia’s worden veel gebruikt tijdens corso’s en andere bloemenshows. De onkruidbeheersing in de dahliateelt is noodzakelijk. De onkruiden schieten in een korte periode als paddenstoelen uit de grond en de verschraling binnen het middelenpakket maakt het voor telers nog lastiger dit tegen te gaan. Daarom doet AgrifirmGMN in samenwerking met de KAVB Productgroep dahlia en het Expertisecentrum Bloembollenteelt al diverse jaren onderzoek naar een toekomstbestendige onkruidbeheersing.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.