7 minute read
Productontwikkelingen
Teeltsysteem van de toekomst?
PPS Bollencoaster onderzoekt het!
Binnen de bloembollensector wordt hard gewerkt om de afhankelijk van chemische middelen bij de beheersing van ziekten en onkruiden te verminderen. Dat vraagt om actie, bijvoorbeeld door te denken in nieuwe innovatieve teeltsystemen.
Om in de toekomst te kunnen blijven telen is fundamenteel onderzoek essentieel, is de overtuiging van Agrifirm-GMN. Daarom doen we samen met andere partners mee aan de PPS (Publiek Private Samenwerking) projecten uitgevoerd door Wageningen University & Research. Eén van die projecten is PPS Bollencoaster. Nu al zijn er positieve uitkomsten te melden maar meer onderzoek is nodig.
PPS Bollencoaster
Doel van PPS Bollencoaster is het ontwikkelen van een teeltsysteem voor leverbare bloembollen waarbij we gebruik maken van de bollengronden, zonder de ziekte- en milieuproblemen die daar binnen de huidige praktijk mee samengaan. Binnen een vierjarig project met een aantal proezijn geteeld, waren vergelijkbaar of beter dan bollen op zand geteeld. Ook in de afbroeiproeven bleek de kwaliteit zeer goed.’’
Meer onderzoek nodig
ven in Voorhout wordt nu ingezet op een teeltsysteem voor leverbare bloembollen (het laatste teeltjaar in een buitenteelt). Eerst in hyacint en lelie.
Slurven met substraat
Er is gekozen voor een teelt in plastic slurven met substraat. Een bemestingsunit is aangesloten op druppelslangen die in de sleuven zijn geplaatst. Met deze teeltechniek worden de bollen dus los van de grond geteeld. Agrifirm-GMN adviseur Bram Mulder: ‘’De eerste resultaten zien er goed uit. Hyacinten die in de slurven In Voorhout staat op dit moment de tweede proef met hyacinten in de sleuventeelt. “Dit keer is de veur nog smaller om de ondergrens aan de hoeveelheid te gebruiken substraat te onderzoeken. Ook wordt gekeken of eerder gebruikt substraat opnieuw kan worden ingezet. Bram Mulder over de verdere ontwikkelingen: “Naast hyacinten zijn afgelopen jaar ook lelies geteeld in de slurven. De opkomst van de lelies was minder goed dan bij hyacint. Hier is dus nog werk aan de winkel. Dat gaat dit jaar al plaatsvinden. We houden u op de hoogte.”
Kijk voor meer informatie over de PPS projecten op www.agrifirmgmn.nl/ over-ons/pps-projecten/
RemDry voor verwerking van restvloeistof
Bloembollentelers zijn zich bewust van de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het milieu. De waterkwaliteit is al verbeterd. Maar het kan nog beter. Zo kunt u nu gebruik maken van een gesloten systeem om restvloeistoffen duurzaam te verwerken.
Door Syngenta, Ecomembrane en Uptofarm is de RemDry ontwikkeld. Het is een eenvoudige stalen verdampingsbak met een inhoud van 2.500 liter en een verdampingscapaciteit van ruim 3.000 liter per jaar. Restwater dat bijvoorbeeld vrijkomt bij het reinigen van de spuit, of wat na de bolontsmetting over is, kan direct in de RemDry worden gepompt. De RemDry is een bak met een stevig zeil. Zon en de wind zorgen voor de verdamping van het water. GBM blijft als sediment achter. De restanten kunnen in een container kostenvrij worden ingeleverd via de STORL-regeling die dit jaar wordt vervangen door Agrirecover.
Kosten
De kosten voor RemDry zijn circa € 2.600,- (houd rekening met prijsverhogingen door stijgende grondstofprijzen). Een investering valt mogelijk onder de Vamil/MIA-regeling (code F2345). Check de milieulijst op de site van RVO (www.rvo.nl). Meer informatie: RemDry Benelux, www.remdry.be. Of stuur een e-mail naar info@remdry.be.
Zon Verdamping
Droge neerslag van GBM Wind
Veel te zien op Expertisedagen voorjaarsbloeiers
Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van Arjo van den Berg en Thijs Wester
Binnenkort zijn de Agrifirm-GMN Expertisedagen in de voorjaarbloeiers. Op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen zijn er veel ontwikkelingen. Niet alleen staan toelatingen ter discussie (of zijn al teruggetrokken). Ook de milieu-impact van middelen staat volop in de belangstelling.
Belangrijk is om te kiezen voor middelen met de minste impact en de beste effectiviteit. Het goede nieuws is dat Agrifirm-GMN, vanuit het Expertisecentrum Bloembollenteelt veel onderzoek doet naar mogelijkheden voor een weerbare teelt in combinatie met de reductie van middelen met veel milieu-impact. In dit artikel leest u meer over wat is te zien bij een bezoek aan de open dagen.
Onkruidbestrijding
In 2021 had asulam in de teelt van onder andere tulp, lelie en hyacint nog een vrijstelling. In 2022 is deze vervallen. Daarmee vervalt feitelijk het enige beschikbare middel dat we na opkomst tegen met name breedbladige onkruiden nog konden inzetten. Mede hierom is er in 2022 veel aandacht in de proeven voor de onkruidbestrijding, zowel voor als na opkomst.
Voor opkomst
Voor opkomst zijn voor de bollenteelt nog meerdere herbiciden beschikbaar. Middelen die zeker effectief zijn. Waar we in de proeven op inzetten, is dat we met andere middelen (vanuit de akkerbouw) kunnen verduurzamen en de milieu-impact kunnen verlagen. Meerdere middelen hebben potentie. Dit onderzoek helpt ons om vast te stellen welke middelen voor een KUG-toelating in aanmerking komen.
Na opkomst
Zeker nu de werkzame stof asulam niet meer beschikbaar is, zijn er nauwelijks nog herbiciden beschikbaar. En voor de grootste teelt: tulpen, zelfs niets meer. De uitdagingen zijn dus groot en die pakken we ook zeker op. In de proeven worden diverse middelen met elkaar vergeleken. Maar het zijn vooral ook de toepassingen (momenten en doseringen) die we beoordelen. Verschillende producenten van herbiciden werken mee aan de proeven. Om zo zelf te vast te stellen of ze voor een toelating willen gaan. Ook die resultaten delen we graag met u als kweker.
Anticiperen op ontwikkelingen
Als branche weet je dat het kan gebeuren dat belangrijke middelen ineens zwaar ter discussie staan. Denk bijvoorbeeld aan azolen waaraan we in de vorige Bol & Teelt aandacht besteedden. Binnen Agrifirm-GMN willen we daarop tijdig anticiperen met onderzoek naar nieuwe middelen en mogelijkheden. In de proeven liggen dit jaar daarom meerdere fungiciden als alternatief. Daarbij worden verschillende doseringen met elkaar vergeleken met als doel een maximaal effect met een zo laag
mogelijke milieu-impact. De proeven laten veelbelovende resultaten zien. Maar net als bij de onkruidbestrijding is het belanrijk om hier fabrikanten bij te betrekken. Zij moeten bereid zijn en kansen zien voor een toelating in onze -relatief kleine- teelten.
Bladvoeding en biostimulanten
Dit jaar is mancozeb in geen enkele teelt nog toegestaan. Ook daarop is de afgelopen jaren (in met name tulp en lelie) volop geanticipeerd door middel van onderzoek en met praktijkproeven. We weten inmiddels de mangaanvoeding goed te sturen met bladmeststoffen. Ook de bestrijding van vuur is met goede schema’s en door tijdig te sturen, goed te managen. Maar om verder te optimaliseren blijven we daar in de proeven aandacht aan besteden. Waar blijvend aandacht naar uitgaat, is het weerbaarder maken van de plant met inzet van biostimulanten. De toegevoegde waarde daarvan is al op meerdere vlakken aangetoond. Maar meer kennis is nodig. Bijvoorbeeld door te onderzoeken op welke momenten de behandelingen het meest effectief of rendabel zijn. Is dat bij de bolontsmetting? Bij een bodembehandeling? Of met een volveldsbespuiting? Onder andere de middelen Agriculture Plus en Soilset komen dit jaar terug in de proeven. Agriculture Plus wordt inmiddels al breed ingezet in de praktijk. En in proeven met Soilset zijn er in het dompelbad in de lelieteelt al heel goede ervaringen opgedaan. Op die ervaringen bouwen we in 2022 verder in de tulpenteelt. Ook hierover meer tijdens de open dagen.
KUG-toelating: meer risico
De bloembollenteelt is een relatief kleine sector. Voor fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen is het nog altijd relatief kostbaar om middelen in de bloembollensector toegelaten te krijgen. Een oplossing daarvoor is de zogenaamde KUG-toelating. Voor een dergelijke toelating is minder onderzoek nodig. Dit heeft impact op het gebruik van die middelen. Gebruik is op eigen risico, zo staat op het etiket te lezen. Voor Agrifirm-GMN is dit reden om zelf zo veel mogelijk onderzoek te doen. Bijvoorbeeld om extra zekerheden in te bouwen rondom het gewasveilig gebruik van middelen. Overleg daarom bij toepassing van KUG-middelen altijd met uw adviseur. Deze is bekend met de laatste proefresultaten en ziet ook wat de middelen in de praktijk doen.
Vaker rijden en toch minder middel
Een belangrijke trend in het onderzoek is het werken met groene middelen. Er zijn dan mogelijk meer bespuitingen, maar uiteindelijk wordt er minder werkzame stof gebruikt. Daarmee wordt een belangrijke doelstelling, minder milieu-impact, behaald. Maar juist voor omwonenden of voorbijgangers lijkt het alsof er nog meer gespoten wordt. Dit geldt natuurlijk ook voor het gebruik van bijvoorbeeld biostimulanten, bladmeststoffen en biologische middelen. Het spreekt voor zich dat dit een belangrijke rol speelt in de communicatie met de omgeving.