Slim denken. Slim doen.
Slim denken. Slim groenbemesten. 2022
Een gezond bodemleven geeft een weerbaar gewas Met organische stof houden we het leven, lucht, vocht en structuur in de bodem. Groenbemesters dragen hier in belangrijke mate aan bij.
Keuze afgestemd op teeltdoel
grond is gebaat bij wortelgroei. Dus alle reden om aandacht te besteden aan een goed groeiende groenbemester. Voor deze doelen maakt het niet uit welke je kiest, ze vervullen tijdens de groei deze doelen allemaal. Als je
Samen met jouw adviseur van
maar zorgt dat de teelt slaagt!
Agrifirm kies je de groenbemester die bij jou past: 1. Bepaal je teeltdoel(en) 2. Kies je zaaitijdstip 3. Bepaal of je een mengsel
“Een groeidag in juli staat gelijk aan een groeiweek in augustus en een groeimaand in september.” Thea van Beers, onderzoeker Agrifirm NWE
of een enkelvoudige groenbemester wilt zaaien.
Geslaagde teelt
Mengsel of enkelvoudig Een mengsel draagt bij aan meer bodemdiversiteit en combineert de positieve eigenschappen van verschillende groenbemesters. Daarnaast
Er zijn zoveel goede redenen om
geeft het zaaien van een mengsel minder risico’s en meer kansen op
een groenbemester te telen. Denk
een geslaagde teelt. De verschillende gewassen in een mengsel
aan het vastleggen van overgeble-
stimuleren elkaar namelijk qua groei. Agrifirm heeft voor ieder teeltdoel
ven mineralen in een nieuw gewas
een geschikt mengsel.
en het op peil houden van de organische stof balans. Een groeiend
Let op: Schadelijke aaltjes geconstateerd? Dan kun je ervan uitgaan dat zij
gewas voedt het bodemleven
op zoek gaan naar de meest geschikte waardplant, ook in een mengsel. Op
op een heel directe manier met o.a.
lichte gronden geldt: hoe meer organische stof in de bodem, hoe minder
suikers. Ook de structuur van de
schade aaltjes veroorzaken.
Met groenbemesters zorgen voor je bodembiologie
Bodemleven helpt extra stikstof te binden!
De bodem onder onze voeten is niet slechts een substraat maar een levend ecosysteem. Eten en gegeten worden dat is in het kort hoe het werkt. Aan
De extra stikstof binding die we
de basis van dit hele ecosysteem ligt in ieder geval afbreekbare organische
kunnen bereiken met vlinderbloe-
stof. En het meest direct beschikbare voedsel voor schimmels en bacteriën
migen is ook aan bodemleven te
zijn de stoffen die groeiende gewassen aan de bodem afgeven via hun wor-
danken. Het zijn Rhizobium bacte-
tels, de zogenaamde wortelexudaten. Deze wortelexudaten bevatten sui-
riën die in samenwerking met de
kers, aminozuren, enzymen en nog heel veel andere stoffen. Hiermee kan
planten stikstof rechtstreeks uit de
een plant het bodemleven naar behoefte aanpassen.
lucht binden. Aan het wortelstelsel is dat te zien doordat er roze wor-
Wist je dat onze gewassen heel wat voor over hebben voor een gezond bodemleven? Dat blijkt uit het feit dat wel tot 30% van de gevormde suikers weer via de plantwortels aan de bodem afgegeven worden. Al dat bodemleven samen zorgt ervoor dat de organische stof in onze bodems weer ten goede komt aan gewasgroei in de vorm van plant opneembare mineralen. Hoe rijker dit bodemleven, hoe weerbaarder de grond is tegen perioden met minder gunstige omstandigheden
De regenworm en de potworm zijn de meest zichtbare vorm van bodemleven. Al het bodemleven samen vertegenwoordigt wel tot 4000 kg per hectare en omvat letterlijk duizenden soorten van alle organismen.
Grondbewerking Ook de grondbewerking die je gaat toepassen is van belang bij de keuze van een groenbemester. Op steeds meer percelen wordt de grond minder intensief bewerkt. Dat kan middels ecoploegen of met een niet kerende grondbewerking (NKG). Met dit type grondbewerking blijft de organische stof bovenin de bouwvoor en de bodemstructuur wordt minder verstoord. Vooral regenwormen, schimmels en bijvoorbeeld loopkevers, kortschildkevers en spinnen profiteren hiervan. Vooral bij gereduceerde grondbewerking en NKG is het belangrijk dat de groenbemester makkelijk afbreekt en goed kapot vriest. Gele mosterd, facelia, Alexandrijnse klaver, haver geven geen problemen. Zodevormende groenbemesters zijn voor NKG minder geschikt.
telknobbeltjes gevormd worden.
Optimaal gebruik Ecologisch Aandachtsgebied In het Gemeenschappelijke Landbouw Beleid wordt bij betalingsrechten een vergroeningspremie uitbetaald als je aan de vergroeningseisen voldoet. Een belangrijk onderdeel van de vergroeningseisen is het verplicht aanleggen van ecologisch aandachtsgebied op 5% van het areaal bouwland als je meer dan 15 hectare bouwland beteelt. Je kunt dit ecologisch aandachtsgebied invullen met groenbemesters. Dit heb je aangegeven bij de gecombineerde opgave. Er zijn drie categorieën vanggewas Cat. 1 > ‘Gewone’ groenbemesters na een hoofdteelt. Cat. 2 > Groenbemesters speciaal voor aaltjesbestrijding,
mag ook als hoofdteelt.
Cat. 3 > Groenbemesters als onderzaai in de hoofdteelt,
hoeft geen mengsel te zijn.
De belangrijkste voorwaarden zijn: > Geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gedurende minimaal 8 weken. Ook het gebruik van ontsmet zaaizaad is niet toegestaan. > Categorie 1 inzaai na hoofdteelt en na 15 juli. Eerder zaaien mag, maar de 8 weken tellen vanaf 15 juli. > Inzaai voor 15 oktober. Bij onderzaai geldt de oogstdatum van het hoofdgewas. > Minstens 8 weken op het veld. > Verplichte minimale zaaizaadhoeveelheid. > Alleen toegestane soorten in mengsel. > Vanggewassen na mais op zand- en lössgronden tellen niet mee.
TIP: In onze GLB-mengels is Tagetes of vlas toegevoegd,
Let op! De factuur en de labels die op/aan de zak zitten moeten 5 jaar worden bewaard.
omdat dit voor de meeste aaltjes geen waardeplant is. Heb je last van Trichodoriden? Dan heeft Bladrammenas de voorkeur.
Kernassortiment groenbemesters Kenmerken
Vorst Bewortegevoelig- lingsheid diepte
Zaaizaadhoeveelheid N-gift Kg/ha Kg/ha1
Zaaiperiode
Bladrammenas Angus
Multiresistent. Combineert BCA 1 resistentie met zeer hoge M. chitwoodi resistentie en resistentie tegen M. hapla
+++
+++
25-30
40-60
1-6 t/m 10-9
Amigo
BCA 1, zeer snelle beginontwikkeling
+++
+++
25-30
40-60
1-6 t/m 10-9
Agronom
BCA 1, resistent tegen tabaksratelvirus en M. chitwoodi
+++
+++
25-30
40-60
1-6 t/m 10-9
Compass
BCA 2, vorstgevoelig
++++
+++
25-30
40-60
1-6 t/m 10-9
Lage stikstofbehoefte, grote slagingskans Cat 1 Pratex/Tradex + 1% vlas Cat 2 Tradex + 3% Tagetes
+++
+
80-100
20-60
1-5 t/m 30-9
Japanse haver Pratex/Tradex
Gele mosterd Verdi
NKG
BCA 1, bloeit laat dus geschikt voor vroege zaai
++++
++
20-25
40-60
15-8 t/m 15-10
Master
NKG
BCA 2 en zeer snelle beginontwikkeling
++++
++
20-25
40-60
15-8 t/m 15-10
97% Tagetes patula gemengd met 3% Tagetes erecta
++++
++
7
50-80
1-5 t/m 7-8
zomerwikke, Japanse haver, vlas, Alexandrijnse klaver, incarnaatklaver, facelia, tillage rammenas, Serradella, bladrammenas, zonnebloemen
+++
++++
25-30
20-40
1-6 t/m 31-8
facelia, Alexandrijnse klaver, bladrammenas Compass
++
+++
20-25
40-60
1-6 t/m 31-8
Tagetes Ground Control GLBmix Mengsels Agrifirm Biodivers
NKG
Trio Universal
NKG
Cruciferen vrij, facelia, Japanse haver, Alexandrijnse klaver, Perzische klaver, wikke
+++
+++
25-30
20-40
1-6 t/m 7-9
Raps
NKG
Cruciferen vrij, facelia, vlas, Perzische klaver, Alexandrijnse klaver
+++
++
15-20
20-40
1-6 t/m 7-9
Agrifirm NKG laat
NKG
haver, facelia, gele mosterd, vlas
+++
+++
30-40
0
1-9 t/m 1-11
voorkeur bij vroeg zaaien
+
++
20-30
20-50
1-5 t/m 15-8
+
+
30-45
20-50
1-6 t/m 15-9
Grassen Engels raaigras Italiaans raaigras
1
Excl. de benodigde stikstof voor de vertering van gewasresten NKG = Geschikt voor Niet Kerende Grondbewerking
Let op! Een startgift N is wettelijk alleen toegestaan bij zaai vóór 15 september. Op zand na 1 december ploegen. Op klei is dit na een minimale teeltduur van 8 weken. Voor een niet-vlinderbloemige groenbemester is de norm op klei en veen 60kg/ha en op zand en loss 50kg/ha. Op zand en löss gronden mag deze norm bovendien alleen toegepast worden na graan, koolzaad, zomerpeen, blauwmaanzaad, karwij en vlas. Na een ander hoofdgewas mag op zand en löss maar 50% van deze stikstofgebruiksnormen ingezet worden.
TRV
(Tabaksratelvirus)
(Trichodorus similis)
Vrijlevend wortelaaltje
Vrijlevend wortelaaltje
(Trichodorus primitivus)
Vrijlevend wortelaaltje
(Paratrichodorus teres)
(Paratrichodurus pachydermus)
Vrijlevend wortelaaltje
Stengelaaltjes
(Ditylenchus dipsaci)
Wortellesieaaltje
(Pratylenchus penetrans)
Gele Bietencysteaaltje
(Heterodera betae)
(Meloidogyne naasi)
(Heterodera schachtii)
Witte Bietencysteaaltje
Graswortelknobbelaaltje
(Meloidogyne hapla)
Noordelijk wortelknobbelaaltjes
(Meloidogyne fallax)
Bedriegelijke maïswortelknobbelaaltje
(Meloidogyne chitwoodi)
Maïswortelknobbelaaltje
Waardplantschema aaltjes
Bladrammenas Angus Bladrammenas overige rassen Bladrammenas Agronom Gele mosterd
NB NB
Japanse haver
NB
NB
NB
NB
NB
NB NB
NB
Engels raaigras Italiaans raaigras
NB NB
Rogge
NB
Haver
NB
Voederwikke
NB NB
Tagetes
NB
Vlas
NB NB NB
Phacelia
NB
Lupine
NB
Perzische klaver Alexandrijnse klaver
NB NB NB
actieve afname door resistentie (rasafhankelijk), afname groter dan braak gelijk aan natuurlijke afname /zwarte braak
NB NB
NB
NB
NB
NB NB
NB NB NB
NB NB NB
NB NB NB NB NB
weinig vermeerdering
matige vermeerdering
geen gegevens bekend
Arcering geeft aan dat deze informatie nog verder onderzocht moet worden
NB
sterke vermeerdering
Bestellen via BestelApp Bestellen gaat gemakkelijk via onze BestelApp of
Voor schade van welke aard dan ook, die een gevolg is van handelingen of beslissingen gebaseerd op informatie uit deze productinformatie aanvaardt Agrifirm geen enkele aansprakelijkheid. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.
Agrifirm NWE BV www.agrifirm.nl
T 088 488 12 10 plant@agrifirm.com
Postbus 20012 7302 HA Apeldoorn
Meer informatie Kijk op www.agrifirm.nl/groenbemesters, bel naar T 088 488 12 10 of neem contact op met jouw adviseur.
MS-F013-0422NL
direct via T 088 488 12 10.