17 minute read

Dilemma: ‘We doen te weinig om prematuriteit te voorkomen’

‘We doen te weinig om prematuriteit te voorkomen’

Met elkaar kunnen we veel meer doen om vroeggeboorte terug te dringen. Ook in de spreekkamer kunnen we op een laagdrempelige manier al het verschil maken. Of moeten we nog veel eerder beginnen? En wie is dan aan zet? Of voert dat te ver? Vier meningen.

Advertisement

BENUT DE TASKFORCE

“Dat roken voor en tijdens de zwangerschap niet goed is, weten we wel. En het zal niet verbazen: het geeft ook een verhoogd risico op prematuriteit. Uit een meta-analyse van Shah en Bracken (2000) blijkt dat het risico op vroeggeboorte voor rokende zwangeren met 27 procent toeneemt ten opzichte van niet rokende zwangeren. Dat is dus een substantiële toename.* Stel nou dat motiveren om te stoppen met roken een vast onderdeel is binnen de Voorzorg en het Prenataal Huisbezoek. En dat iedere rokende ouder die bij het consultatiebureau komt, wordt gemotiveerd en wordt verwezen naar begeleiding bij het stoppen. Wat zou dat een gezondheidswinst zijn! Maar hoe pak je dat aan? In de praktijk horen we dat veel zorgverleners het stoppen met roken liever niet bespreken. Het is lastig, kost veel tijd en verwijzen is omslachtig. Dát is te weinig doen. Want met een training en iets meer ervaring, zien we wel dat deze gesprekken prettig verlopen en succesvol zijn zonder dat het veel tijd kost. Onze tips: start positief, zoek verbinding. Bijna elke roker wil eigenlijk wel stoppen, maar het is het gebrek aan vertrouwen en de verslaving waardoor stoppen lastig is. Als je bij deze ouder aansluit, dan kan je deze wel toeleiden naar een verwijzing. De Taskforce Rookvrije Start heeft e-learnings en een training waarin je leert hoe je een (aanstaande) ouder kunt motiveren om te stoppen met roken. Ook is er de telefonische coaching Rookvrije Ouders, waar je (aanstaande) ouders via een website gemakkelijk naar kunt verwijzen voor hulp. Op www.rookvrijestart.nl vind je hierover alle informatie.”

CLASIEN VAN DER HOUWEN

Gynaecoloog en voorzitter Taskforce Rookvrije Start

START VOOR DE ZWANGERSCHAP

“De JGZ die na de bevalling vraagt of er plannen zijn voor een broertje/zusje? De jeugdarts die de obese moeder vraagt of ze hulp kan gebruiken bij afvallen voor een volgende baby? De jeugdverpleegkundige die bij een veertigjarige vrouw adviseert om niet nog een kind te nemen? Nee, dat deed ik niet in de praktijk en ik geloof niet dat de JGZ dit soort acties onderneemt om prematuriteit te voorkomen. Wel wordt nu het prenatale huisbezoek door de jeugdverpleegkundige landelijk uitgerold vanuit het landelijke VWS actieprogramma Kansrijke Start. Dan kan ingegaan worden op risicofactoren van prematuriteit en getracht worden hier iets aan te doen. Als de zwangerschap er al is, zou stoppen met roken een uitdagende maar wel haalbare klus zijn. Maar iets doen als de zwangerschap nog geen feit is, doen we niet. Er zou meer kunnen. Dus ja, ik ben het eens met de stelling. Mijns inziens gaat het ver als de JGZ zich ook zou moeten richten op een kind dat er nog niet is. Maar sowieso moet de JGZ dat niet alleen doen. Op veel gebieden is al een en ander gaande om prematuriteit (en andere early life stress) te voorkomen. Denk aan Kansrijke Start. Maar er zijn ook regionale coalities. Daar wordt gekeken wat bijvoorbeeld de huisarts en de verloskundige kunnen doen. In de Preconceptie Indicatie Lijst (PIL) worden vele risicofactoren voor problematiek rondom de geboorte beschreven. En opgeroepen wordt om hier zo vroeg mogelijk iets aan te doen. Denk aan de specialist die de vrouw begeleidt met epilepsie of diabetes en kan zorgen dat dit goed is ingesteld vóórdat de vrouw überhaupt overweegt om zwanger te worden. Ik was betrokken bij de ontwikkeling van deze PIL. Grootste discussiepunt was wie deze heel vroeg preventieve zorg gaat betalen? Maar ook hoe je dat gesprek hierover, als de vrouw wellicht totaal nog niet bezig is met een kinderwens, gaat voeren. Kortom: er liggen kansen. Deze worden steeds meer gepakt. Wat mij betreft zijn we op de goede weg.”

MASCHA KAMPHUIS

Medisch directeur Landelijk Expertisecentrum Kindermishandeling (LECK)

AANDACHT VOOR DE WIJK

“Elk jaar worden in Nederland ruim elf duizend kinderen te vroeg geboren. Vroeggeboorte is de belangrijkste oorzaak van kindersterfte en veel kinderen en hun gezinnen kampen met de gevolgen op lange termijn. Preventie van vroeggeboorte moet een absolute topprioriteit zijn van zorgverleners én van de maatschappij. Medische interventies ter voorkoming van vroeggeboorte worden veel ingezet, maar zijn vooral gericht op hoogrisico zwangerschappen. Het lastige hiervan is dat vroeggeboorte zich slecht laat voorspellen. Er is daarnaast meer aandacht nodig voor preventie op populatieniveau en voor aanpak van niet-medische risicofactoren, zoals het signaleren en bespreekbaar maken van (mee)roken. Recent Nederlands onderzoek toonde opnieuw aan dat vroeggeboorte veel vaker voorkomt bij vrouwen in achterstandswijken. Het goede nieuws is dat het verhoogde risico op termijn verdwijnt als de wijk opklimt. Het is dan ook essentieel dat de leefsituatie van vrouwen in achterstandssituaties wordt verbeterd. Dit om te voorkomen dat hun kinderen al bij de geboorte met 1-0 achter staan en gezondheidsverschillen zo met elke generatie toenemen. Deze verantwoordelijkheid ligt vooral bij beleidsmakers, zowel lokaal als landelijk. Effectief beleid is nodig om gezonde keuzes te stimuleren, armoede te verminderen en woonomstandigheden te verbeteren, met aandacht voor bijvoorbeeld veiligheid en schonere lucht. Tenslotte is er nog veel te leren. Veel oorzaken van vroeggeboorte zijn nog onvoldoende begrepen, wat gerichte preventie bemoeilijkt. De coronacrisis biedt hiervoor een unieke mogelijkheid: in Nederland en een aantal andere landen werden onverwacht minder vroeggeboortes gezien tijdens de eerste lockdown. Een intrigerende bevinding die suggereert dat vroeggeboorte misschien wel vaker voorkomen kan worden dan we dachten. Vervolgonderzoek is essentieel om te leren van deze crisis. Samen kunnen we een gezondere en eerlijkere start voor toekomstige generaties mogelijk maken.”

JASPER BEEN

Consultant neonatologist Erasmus MC

BETER SAMENWERKEN

“Vanuit mijn werkzaamheden als jeugdarts op een pre- en dysmaturen nazorgpoli zie ik van dichtbij welke (soms ernstige) gevolgen prematuriteit kan hebben op de ontwikkeling van een kind. Ook voor ouders is een vroeggeboorte een ingrijpende gebeurtenis waar ze gevolgen op psychisch vlak of in de interactie met hun kind van kunnen ondervinden. Ondanks dat zwangeren niet de primaire doelgroep van de jeugdgezondheidszorg vormen, kunnen we mijns inziens meer doen om de kans op prematuriteit te verkleinen. De oorzaken van prematuriteit zijn heel divers. Een spontane vroeggeboorte volgt vaak op het vroegtijdig breken van de vliezen of na een meerlingzwangerschap. Prematuriteit komt vaker voor bij vrouwen met een lage sociaaleconomische status en bij niet-Westerse allochtone vrouwen. Ook een ongezonde leefstijl, zoals weinig lichamelijke activiteit, roken, alcohol- of drugsgebruik tijdens de zwangerschap kunnen het risico op prematuriteit vergroten. Als een vrouw bij haar eerste zwangerschap vroegtijdig is bevallen, is de kans op prematuriteit bij een volgende zwangerschap duidelijk vergroot. Individuele voorlichting over deze risicofactoren aan zwangeren is in eerste instantie een kerntaak van de verloskundigen. Maar door de samenwerking tussen de verloskundigen en de JGZ te verbeteren, kunnen aanstaande ouders bewuster worden van de risicofactoren voor prematuriteit. Vanaf dit jaar worden gemeenten door een wijziging in de wet Publieke gezondheid verplicht een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangeren en/of gezinnen in een kwetsbare situatie. Hier liggen kansen voor de jeugdgezondheidszorg! Door het vroegtijdig signaleren en bespreekbaar maken van de risicofactoren voor prematuriteit kan passende hulp en ondersteuning worden geboden aan deze zwangere vrouwen en/ of gezinnen. Hopelijk draagt dit bij aan het verminderen van het aantal vroeggeboortes. Ieder kind, dat niet prematuur geboren wordt, telt mee!”

MAAIKE BURGERS

Jeugdarts KNMG Santé Partners Doorpraten over

de stelling?

Dat kan in de app van

de AJN (Forum).

Liever mailen?

Stuur je bericht naar:

ja@ajnjeugdartsen.nl

Sudocrem Multi-Expert is het meest gebruikte middel bij luieruitslag

De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam en het beschermt ons tegen allerlei invloeden van buitenaf. Dit maakt de huid het meest kwetsbare orgaan. De huid van baby’s is nog niet helemaal volgroeid en daardoor is deze dus gevoeliger dan de huid van een volwassene. De huid van baby’s is daarom dus kwetsbaar.

Luieruitslag ontstaat als urine gedurende een lange periode in contact komt met de huid. De urine kan samen met de ontlasting in de luier reageren en de huid veranderen. Het begint met een lichte rode verkleuring van de huid in de luierstreek.

VOORKOM EN BEHANDEL LUIERUITSLAG MET SUDOCREM MULTI-EXPERT Door afsluiting van de huid en/of door een natte luier kunnen baby’s schrale, rode billetjes krijgen. Gelukkig kun je iets doen. Sudocrem Multi-Expert is een medisch hulpmiddel ter behandeling en ter voorkoming van luieruitslag. Het beschermt, verzacht en helpt bij een rode en kwetsbare huid. Baby’s en kleine kinderen zijn extra kwetsbaar voor luieruitslag tijdens de allereerste ontlasting van baby’s, tijdens het tanden krijgen, bij het overgaan van borst- op flesvoeding en wanneer voor het eerst vast voedsel wordt gegeten. De bijzondere samenstelling van Sudocrem Multi-Expert maakt het een uniek product. Het behandelt en voorkomt niet alleen luieruitslag, het helpt ook bij een ruwe, schrale en geprikkelde huid en is bovendien geschikt om schaafwonden mee te behandelen.

SUDOCREM MULTI-EXPERT IS OOK GESCHIKT VOOR DE VERZORGING VAN DE OUDERE HUID De menselijke huid is altijd gevoelig voor invloeden van buitenaf. Ook als de huid wat ouder, dan kan deze net iets meer bescherming nodig hebben. Luieruitslag is een alledaags fenomeen bij baby’s,

maar eenzelfde vorm komt ook voor bij oudere mensen. Ook de oudere huid die langdurig in contact komt met urine of ontlasting kan namelijk last krijgen van luieruitslag. Overmatig transpireren kan eveneens een ruwe, schrale huid tot gevolg hebben. Ouderen zijn vaak ook minder mobiel. Daarom kan een rode en gevoelige huid ook het gevolg zijn van het feit dat ouderen soms zich gedurende langere tijd in een statische houding bevinden.

DE UNIEKE GEPATENTEERDE FORMULE VAN SUDOCREM MULTI-EXPERT • Lanoline (hypo-allergeen): komt overeen met het natuurlijke huidvet en beschermt de huid tegen invloeden van buitenaf. • Zinkoxide: heeft een indrogende, verzachtende en beschermende invloed én ondersteunt het herstellend vermogen van de huid. • Benzylbenzoaat en Benzylcinnamaat: bevorderen de aanmaak van nieuwe huidcellen waardoor het herstellend vermogen van de huid wordt ondersteund. • Benzylalcohol: verzacht de ruwe, schrale en geprikkelde huid. DE KENMERKEN VAN SUDOCREM MULTI-EXPERT • Huidvriendelijk - Ter voorkoming en ter behandeling van luieruitslag - Bevat lanoline (hypo-allergeen) - Dekt de huid niet af • Gebruiksvriendelijk - Een kleine hoeveelheid zalf is voldoende - Gemakkelijk smeerbaar en plakt niet - In een dunne doorzichtige laag uitsmeren

Ja! magazine BRANDED CONTENTSUD-NL-00039

‘Observaties en gevoelens van ouders wegen zwaar mee in de besluitvorming’

Family-integrated-care, waarbij ouders gelijkwaardig partner zijn in de zorg voor hun te vroeg geboren kind, vermindert stress bij ouders en zorgt voor een snellere en betere hechting met hun kind. Grootste verandering voor de zorgprofessional? ‘Je hebt niet enkel het kind als patiënt, maar het kind en zijn ouders’, vertelt Anne van Kempen, kinderarts-neonatoloog in het OLVG.

Tekst: Marloes Tervoort Beeld: Shutterstock

Family-integrated-care is een zorgconcept, waarbij ouders actief betrokken worden bij het zorgproces rond hun te vroeg geboren kind en ze intensief begeleid worden naar zelfstandig ouderschap. Anne van Kempen kreeg rond 2007 steeds meer interesse in dit concept. Ze was net begonnen in het OLVG Oost en de nieuwbouwplannen voor een nieuw moeder-kindcentrum aldaar werden ontwikkeld. Een perfect moment om de ideologie achter familyintegrated-care te verwerken in het ontwerp. “Met de afdelingsleiders van de kraamafdeling, verloskunde en neonatologie zaten we heel snel op één lijn. We kenden allemaal de praktijk, waarin moeders vanaf de kraamafdeling een afstand moesten afleggen naar hun kind op de neonatologieafdeling. Partners die niet of lastig konden blijven overnachten. Het zou natuurlijk prachtig zijn als we familiekamers hebben voor de moeder, waar zij met haar kind en partner kan verblijven, fantaseerden we. In het buitenland, met name in Canada, begon dit concept net op te komen en we hoorden positieve berichten. We hadden nog wel vragen, bijvoorbeeld of de moeder goed kan herstellen met het kind erbij? We zijn in andere ziekenhuizen gaan kijken en kwamen snel tot de conclusie dat het een goed concept was.” Van Kempen benadrukt dat het hebben van faciliteiten zoals familiekamers geen voorwaarde is voor het voeren van familyintegrated-care, maar dat het een het ander wel versterkt. “Als ouders en kinderen in dezelfde ruimte zijn, neem je ze automatisch en makkelijker mee in wat er gebeurt. Ze worden ook niet afgeleid of beïnvloed door de emoties en zorgen van andere ouders. Toch zou ik collega’s die willen werken met family-integrated-care willen adviseren zich niet te laten tegenhouden door het ontbreken van faciliteiten als familiekamers. Het is ook toepasbaar op een zaal en de voordelen van het concept zijn erg mooi.’

Lager stressniveau ouders

Inderdaad, als je de voordelen op een rij zet, kun je enkel enthousiast zijn. Zo neemt het stressniveau van ouders over de zorgen voor en over hun kind af. Zij ervaren minder gevoelens van angst en depressie. De band tussen ouders en kind wordt vroeger intenser. Ouders kunnen doorgaans eerder met hun kind naar huis en nemen eenmaal thuis minder vaak contact op met vragen, omdat ze hun kind heel goed hebben leren kennen. En dan zijn er nog de vermoedens van voordelen van family-integrated-care, die nog worden onderzocht. “We komen er steeds meer achter dat de hersenontwikkeling bij prematuren anders verloopt. Ik kan me voorstellen dat als ouders meer aanwezig zijn, ze meer comfort kunnen bieden en een band kunnen opbouwen, dit in deze fase van snelle hersenont-

wikkeling invloed heeft. De resultaten van de eerste studies laten zien dat er een gunstige invloed is op de motorische ontwikkeling en gedrag van het kind op de leeftijd van 18 maanden. Er lopen verschillende lang termijn-studies in binnen- en buitenland die hierover in de toekomst meer kennis zullen geven.” Een van de lopende onderzoeken in Nederland is de neoPARTNERstudie. In dit onderzoek wordt specifiek gekeken naar de invloed van de aanwezigheid van ouders van premature kinderen bij de artsenvisite. Bij het onderzoek zijn 13 ziekenhuizen door heel Nederland betrokken en er nemen meer dan 700 kinderen en hun ouders aan deel. De eerste resultaten van deze studie worden in 2024 verwacht.

Shared-decision-making

Family-centered-rounds, zoals de visites met ouders worden genoemd, vragen om een andere benadering en communicatie van het zorgteam met de ouders. Deze aanpak behelst shareddecision-making en vraagt om een cultuurverandering. Anne legt uit wat het betekent om ouders te betrekken in de zorg en de keuzes die worden gemaakt. “We zien ouders als gelijkwaardig partner in het team. Hun observaties en gevoelens wegen zwaar mee in beslissingen. Ouders zijn vaak 24/7 met hun kind samen. Dat is een verschil met de verpleegkundige, die niet zeven dagen achter elkaar werkt. De kinderarts ziet het kind nog minder vaak. Dus ouders zijn een enorm belangrijke informatiebron.” Hun inschatting over te nemen beslissingen bij premature kinderen in het ziekenhuis, zoals het afbouwen van ademondersteuning of het verhogen van inname van voeding, telt dan ook zwaar mee. “Uitgangspunt is natuurlijk altijd dat we doen wat het kind nodig heeft en als arts weeg je dat medisch inhoudelijk. Maar ouders zien dat hun kind vermoeider is de laatste dagen, meer moeite heeft met ademen of voeding niet goed binnenhoudt. Die input wegen we mee in het nemen van beslissingen en maken we een gezamenlijk behandelplan. Daarnaast is het fijn dat ouders door hun betrokkenheid een genomen beslissing dragen, dus er is minder discussie of onduidelijkheid achteraf. Ook in het geval een beslissing moet worden teruggedraaid of tegenvalt, hebben ouders wel meegepraat. Als het echt een gezamenlijk besluit was, maakt dat uit hoe ouders dit beleven.”

Uitdagingen voor zorgverlener én ouders

Zoals eerder genoemd, vraagt deze manier van werken om een cultuurverandering. Voor de verpleegkundigen en artsen was het wennen en omschakelen, vertelt Anne. “Verpleegkundigen gaven aan dat ze het overzicht op de zaal misten. Er is daar altijd een collega in de buurt die je even tussendoor wat kan vragen. Op een familiekamer moet je dan iemand bellen voor overleg. Verreweg het grootste verschil vinden de verpleegkundigen dat de ouders er altijd zijn. Je hebt niet meer het kind als patiënt, maar het kind met zijn ouders. Daardoor worden verpleegkundigen meer de coach van ouders dan de verzorger van het kind. Als je verpleegkundige bent geworden omdat je je graag over kinderen ontfermt, is dat wel een hele omschakeling. Wat daarin helpt, is onderwijs en voorlichting. Als je daarin aangeeft wat de positieve gevolgen zijn voor het kind en de ouders, dan ziet iedereen het voordeel en de noodzaak om dit te doen. Maar ook de juiste ondersteuning en begeleiding voor verpleegkundigen is nodig om die overgang goed te laten verlopen.” Voor de artsen is het grootste verschil dat ouders aanwezig zijn bij de visite en daarbij meepraten en meedenken over de behandeling. “In het begin vragen veel artsen zich af of dat niet veel meer tijd kost. In de praktijk blijkt dat het juist tijd oplevert. Doordat ouders direct op de hoogte zijn van het beleid zijn minder en kortere gesprekken buiten de visite nodig.” Ook ouders moeten worden gecoacht in hun nieuwe rol als betrokken lid van het zorgteam. ‘Als ze tijdens de artsenvisite hun vragen en twijfels mogen bespreken, is het handig dat ze daarover van tevoren nadenken en hun gedachten durven delen. Hierin heeft de verpleegkundige een heel belangrijke rol, die kan dit met ze voorbereiden.”

Afstemming en overdracht

Uiteraard zijn er altijd nog aspecten die beter kunnen. Een voorbeeld hiervan is de afstemming en overdracht met andere

Wie is Anne van Kempen?

Anne van Kempen (57) werkt sinds 2007 als kinderartsneonatoloog in het OLVG-ziekenhuis in Amsterdam, met vestigingen in Amsterdam-Oost en AmsterdamWest. Ze werd geboren in Boxmeer en studeerde Geneeskunde in Nijmegen. Ze werkte in Den Bosch in het toenmalig Groot Ziekengasthuis, nu Jeroen Bosch ziekenhuis, vervolgens in het toenmalige AMC, waar ze de opleiding tot kinderarts en neonatoloog volgde. In 2004 promoveerde ze met haar proefschrift Gluconeogenesis and glycogenolysis in newborn infants. Het proefschrift gaat over de aanpassing en regulatie van de bloedsuiker bij prematuren, SGA en a terme (of voldragen) pasgeborenen. In 2007 stapte ze over naar het OLVG, waar ze haar kennis over bloedsuikerregulatie inzet en zich bezighoudt met de continuïteit van zorg en de overgang naar thuis. Ook doet ze wetenschappelijk onderzoek naar Family Integrated Care en communicatie.

zorgverleners, zoals de JGZ. “Onze samenwerking met de JGZ is in de opzet heel goed, zeker als je het vergelijkt met vroeger, toen kinderen op veel verschillende plekken werden gezien en er veel langs elkaar heen gebeurde. Nu hebben we een multidisciplinair spreekuur met het ziekenhuis en de JGZ, afgestemd met de controles in het academisch ziekenhuis. De fysiotherapeut, logopedist en voedingsdeskundige zijn erbij. De vaccinaties worden hier ook gegeven. Wat een uitdaging blijft, is de organisatie. Hoe bereik je elkaar, stem je goed af en zorg je voor en goede overdracht? Het multidisciplinair spreekuur is een stap in de goede richting. Maar omdat we geen gezamenlijk patiëntendossier hebben, blijft dat iets waarvoor we moeite moeten doen.” Tips voor jeugdartsen die incidenteel met premature kinderen te maken hebben, heeft Anne ook. “Maak gebruik van de kennis van specialisten. Dit kan door contact te zoeken, maar er zijn ook veel middelen beschikbaar, zoals de Groeigids Te vroeg, te licht of ziek geboren. Daarnaast juich ik het toe als binnen de JGZ de zorg voor prematuren wordt geconcentreerd, omdat specialisatie voor deze groep belangrijk is. Maar een tip die iedereen kan gebruiken: zie ouders als de primaire zorgverlener van hun kind. Zij zijn de specialist van hun eigen kind en daarin gelijkwaardig denk- en beslispartner. Respecteer ze hierin.”

Meer lezen

Over het onderzoek Ziekenhuisopname van premature baby’s in eengezinskamers versus open afdelingen: een systematische review en meta-analyse van de impact op ouders: https://www.thelancet.com/journals/eclinm/article/ PIIS2589-5370(20)30132-2/fulltext

Artikel over het effect van verblijf op eenpersoonskamers op baby’s: Hospitalising preterm infants in single family rooms versus open bay units: a systematic review and meta-analysis: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/30630745/

Info over de Neopartner studie: https://zorgevaluatienederland.nl/evaluations/neopartner

Info over family integrated care: http://familyintegratedcare.com/about-ficare/

Door een Europese (ouder)vereniging (EFCNI) zijn in een groot samenwerkingsverband Standaarden voor zorg voor pasgeborenen opgesteld: https://www.efcni.org/activities/projects-2/escnh/

Websites van ouderverenigingen: Care4Neo.nl Prematurendag.nl KleineKanjers.nl Nee-eten.nl Kiind.nl

Gesprekskaarten & beweegplanner

Gesprekskaarten Bestel gratis!

Geef jij advies over gezonde voeding aan kinderen en/of hun ouders? Onze gesprekskaarten bevatten praktische adviezen en kunnen je helpen tijdens het consult. De volgende gesprekskaarten zijn beschikbaar: • Gesprekskaart Goede voeding voor kinderen • Gesprekskaart Kinderen en tussendoortjes • Gesprekskaart Kinderen en een gezond ontbijt • Gesprekskaart Kinderen en een regelmatig eetpatroon

Beweegplanner

Naast gezonde voeding is voldoende beweging belangrijk! Met onze beweegplanner kun je de dagelijkse beweging samen inplannen en evalueren. Verkrijgbaar als handig scheurblok.

Meer informatie

Ben jij een voedings- of gezondheidsprofessional en wil je meer weten over zuivel, voeding en gezondheid? Bezoek onze website en schrijf je in voor onze nieuwsbrief.

www.frieslandcampinainstitute.com/nl institute.nl@frieslandcampina.com

This article is from: