Draaiboek gip 6vk 2013 2014

Page 1

Draaiboek Geïntegreerde Proef Schooljaar: 2013-2014

Leerling: ………………………………….. Klas: 6 VK/RT

GIP- verantwoordelijke: A. Jammaers

Campus Berkenbos Minderbroedersstraat 11 3550 HEUSDEN-ZOLDER tel. 011 52 07 20 info@sfc.be

Campus Heusden Brugstraat 14 3550 HEUSDEN-ZOLDER tel. 011 45 61 20 info@sfc.be www.sfc.be


Inhoud Inhoud

......................................................................................................................................... 2

1

De geïntegreerde proef .................................................................................................... 3

2

Op wie kan je rekenen voor de uitwerking van je GIP? .................................................... 4

3

Proces- en productevaluatie ............................................................................................ 5

4

Afwerking GIP-bundel ...................................................................................................... 7

4.1 4.2

Vak Informatica: A. Beliën ................................................................................................. 7 Vak Zakelijke Communicatie: Lori Nijs ............................................................................... 7

5

Opdrachten 1e detailhandel ............................................................................................. 8

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6

Vak Stage/SEM: Sigi Aerts/Anne Jammaers ....................................................................... 8 Vak ADV: Inge Luts .......................................................................................................... 10 Vak PAV: Greet Ectors ..................................................................................................... 11 Vak ZAC: Lori Nijs ............................................................................................................ 12 Vak GOD: Karen Knaepen................................................................................................ 13 Vak Frans: Katya Doumont .............................................................................................. 13

6

Opdracht 1e mondelinge proef ....................................................................................... 14

7

Opdrachten groothandel................................................................................................ 15

7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6

Vak Stage/SEM: Sigi Aerts/Anne Jammaers ..................................................................... 15 Vak ADV: Inge Luts .......................................................................................................... 17 Vak PAV: Greet Ectors ..................................................................................................... 17 Vak ZAC: Lori Nijs ............................................................................................................ 18 Vak GOD: Karen Knaepen................................................................................................ 18 Vak Frans: Katya Doumont .............................................................................................. 19

8

Opdrachten 2e detailhandel ........................................................................................... 20

8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6

Vak Stage/SEM: Sigi Aerts/Anne Jammaers ..................................................................... 20 Vak ADV: Inge Luts .......................................................................................................... 22 Vak PAV: Greet Ectors ..................................................................................................... 23 Vak ZAC: Lori Nijs ............................................................................................................ 24 Vak GOD: Karen Knaepen................................................................................................ 24 Vak Frans: Katya Doumont .............................................................................................. 25

9

Opdracht 2e mondelinge proef ....................................................................................... 26


1

De geïntegreerde proef

In het woordenboek vind je bij integreren: in een groter geheel opnemen en versterken. Voor de GIP betekent dit: een jaarproject, d.w.z. men werkt er bijna het volledige schooljaar aan. Zowel de stageplaatsen als de kennis en vaardigheden vanuit de verschillende vakken worden geïntegreerd. De betrokken leervakken en leerkrachten zijn:       

stages/SEM administratieve vorming project algemene vakken zakelijke communicatie informatica Frans godsdienst

Sigi Aerts/Anne Jammaers; Inge Luts; Greet Ectors; Lori Nijs; Alice Beliën; Katya Doumont; Karen Knaepen.

De opdrachten van deze proef zijn gebaseerd op je stageplaatsen nl. de eerste alternerende stage in de detailhandel, de blokstage in de groothandel en de tweede alternerende stage in de detailhandel. De positieve evaluatie van je GIP samen met je stagedossier van het 6e jaar, zijn noodzakelijk voor je positieve eindbeoordeling.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 3


2

Op wie kan je rekenen voor de uitwerking van je GIP?

Al je vakleerkrachten zullen je tijdens hun les uitleg geven over de opdrachten van hun vak. Elke leerling krijgt een persoonlijke mentor bij wie hij/zij steeds terecht kan voor hulp en bij wie hij/zij op drie vastgelegde tijdstippen een stuk van zijn/haar werk moet voorleggen en uitleg hierover verschaffen. De leerling neemt regelmatig contact op met zijn/haar mentor om de voorbereidingen en het resultaat van het werk te bespreken en in te kijken. De taak van de mentor bestaat uit:       

nagaan of de leerling regelmatig werkt; controleren of de leerling afspraken nakomt; het werk van de leerling evalueren via een tussentijdse evaluatie (woordrapport); erover waken dat de andere leervakken niet verwaarloosd worden; een bezoek brengen aan de stagewinkel van de leerling; vertrouwensband opwekken met de leerling; verslag over de leerling uitbrengen op elke geplande klassenraad.

Verdeling van de mentors:      

Joachim Beliën: Arslan Demir: Myriam Safdi: Fatiha Talhaoui: Melissa Vandeneynde: Sümeyye Yildirim:

Sint-Franciscuscollege

Sigi Aerts/Anne Jammaers; Alice Beliën; Katya Doumont; Greet Ectors; Karen Knaepen; Inge Luts.

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 4


3

Proces- en productevaluatie

 Overzicht Proces:

Evaluatie van de opdrachten door de vakleerkrachten Evaluatie van het geheel door de mentor (= totaal woordrapporten)

Product:

500 p 50 p

Evaluatie van de mondelinge proeven door de jury

400 p

Evaluatie van de totale GIP-farde door de mentor

50 p

Proces + product = jaartotaal

1000 p

 Wat mag je verwachten i.v.m. de evaluatie van het proces? Elke leerkracht evalueert de opdrachten van zijn/haar vak. Elke leerkracht zal je mondeling en schriftelijk op de hoogte houden van je inzet, werkpunten, … Voor elk vak gelden de volgende regels: 

de eerste versie van je opdrachten maak je steeds digitaal. Je plaatst deze versie steeds in de uploadzone per vak;

de tweede versie (= verbetering 1) druk je af en overhandig je aan de vakleerkracht;

de derde versie (= verbetering 2) druk je ook af en overhandig je samen met de tweede versie aan je mentor.

De grootte van de opdracht per vak is afhankelijk van het aantal lesuren van dat vak. De verbeterde opdrachten (verbetering 1 + verbetering 2) van al de vakken worden volledig, tijdig en correct ingeleverd bij je mentor op:   

alle opdrachten 1e detailhandel; alle opdrachten groothandel; e alle opdrachten 2 detailhandel.

donderdag 5 december 2013: donderdag 27 februari 2014: maandag 5 mei 2014:

Je mentor beoordeelt dan telkens het geheel van de opdrachten uit de verschillende vakken via een woordrapport. Je overhandigt je mentor 1 map met alle kladversies en 1 map met alle goede versies, telkens correct gesorteerd:    

volgorde van de opdrachten (+ kladversies); volledigheid opdrachten (+ kladversies); orde; Nederlands taalgebruik.

Let op! Gevolgen bij het te laat of niet inleveren van je opdrachten:   

1 dag te laat: je verliest 50% van het totaal van dit woordrapport; nog later: je verliest alle punten van dit woordrapport; ingeval van ziekte: alleen een doktersbriefje geldt + je werk dient bij de eerste dag terug op school ingeleverd te worden.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 5


 Wat mag je verwachten i.v.m. de evaluatie van het product? Tijdens de mondelinge proeven zal een jury je beoordelen.  

e

Dinsdag 21 januari 2014: Dinsdag 3 juni 2014:

1 mondelinge proef 2e mondelinge proef

Een jury, bestaande uit externe juryleden, leerkrachten en directie, beoordeelt je mondelinge proef: 1e mondelinge proef       

voorstelling in het Frans; inhoud PPT; lay-out PPT; mondelinge prestatie tijdens PPT; vragenronde jury (kennis over de winkel); beheersing van het Nederlands; voorkomen.

2e mondelinge proef      

voorstelling van jezelf en de stagewinkel; Frans verkoopgesprek; presentatie artikelgroep; vragenronde jury (algemeen + actualiteit); beheersing van het Nederlands; voorkomen.

Let op! Gevolgen bij het niet bijwonen van een mondelinge proef.  

afwezigheid kan enkel mits doktersattest en een telefonische verwittiging, ’s ochtends voor aanvang van de proef; indien je hiermee niet in orde bent, verlies je al je punten van deze proef.

Op maandag 26 mei 2014 dien je de volledige GIP-farde in. Deze wordt beoordeeld door je mentor. Je overhandigt je mentor 1 map met alle kladversies en 1 map met alle goede versies. Elke vakleerkracht controleert of evalueert op het einde van het jaar of al zijn/haar opdrachten volgens wens in de GIP-farde aanwezig zijn. Let op! gevolgen bij het te laat of niet inleveren van je GIP-farde:   

1 dag te laat: je verliest 50% van het totaal voor de GIP-farde; nog later: je verliest alle punten voor je GIP-farde; ingeval van ziekte: alleen een doktersbriefje geldt + je GIP-farde dient bij de eerste dag terug op school ingeleverd te worden.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 6


4

Afwerking GIP-bundel

Volgende leerkrachten helpen je met de afwerking van je GIP-bundel: 

Alice Beliën (INF):

inhoudsopgave; voorblad; lay-out; bijlagen (o.a. PPT 1° detailhandel).

Lori Nijs (ZAC):

voorwoord; inleiding (slotwoord).

4.1

Vak Informatica: A. Beliën

 Afwerking Gip-bundel 

tijdens het schooljaar laat je regelmatig je geïntegreerd document controleren;

je geeft je volledige GIP-bundel in digitale versie af op maandag 12 mei 2014. Je voegt aan de GIPbundel een voorblad en inhoudsopgave toe. In het draaiboek staan achteraan onder bijlage 1 ‘Tekstverwerking’ de afspraken rond lay-out.

zorg ervoor dat ook alle bijlagen vermeld zijn en achteraan in je GIP-bundel zitten, o.a. afdruk PPT 1° detailhandel.

4.2

Vak Zakelijke Communicatie: Lori Nijs

 Afwerking Gip-bundel Tijdens het vak ZAC worden jullie geholpen bij het maken van een voorwoord en inleiding (eventueel slotwoord).

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 7


Opdrachten 1e detailhandel

5

 Donderdag 5 december 2013

5.1

Vak Stage/SEM: Sigi Aerts/Anne Jammaers

 De winkel 

Logo (centreren): naam, adres, telefoonnummer en website/ e-mail; openingsuren en sluitingsdag(en); voeg een duidelijk plannetje toe waarop je de ligging van de zaak aanduidt.

Bespreek de voorgevel van de winkel: het uithangbord; de etalage; de kleuren/materialen van het winkelpand; voeg een foto toe van de voorgevel van de winkel.

Bespreek de ligging van de winkel: de omgeving; de parkeergelegenheid; de concurrenten; voeg een foto toe van de voorgevel van de winkel.

 Het winkeltype en de verkoopmethode 

Welke soort winkel is dit? (winkeltype).

Welke verkoopmethode wordt hier toegepast?

Geef 5 kenmerken van dit winkeltype. Geef grondig uitleg.

min. 5 regels

 Het personeel 

Vul de tabel in (landscape): Begin bovenaan met de hoogste functie en ga zo naar beneden. Vraag aan elk personeelslid welke opleiding hij/zij genoten heeft en voor welke taken hij/zij verantwoordelijk is.

Naam

Functie

Leeftijd

Opleiding

Voornaamste taken

Voeg een foto toe van het personeel

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 8


 De klanten 

Tot welke doelgroep richt de winkel zich?

Waarom kiezen klanten voor deze winkel? min. 5 argumenten (Interview een aantal klanten om je te laten inspireren.) Voeg een aantal foto’s toe van klanten in de winkel

.

Dag van de klant: surf naar www.unizo.be en geef uitleg over dit evenement. Voeg fotomateriaal toe

.

 Het kernassortiment 

Geef de definitie van ‘kernassortiment’.

Maak met behulp van een schema een duidelijke indeling van het kernassortiment zodat de assortiments- en artikelgroepen zichtbaar zijn. Voeg foto’s toe waarop de artikelgroepen duidelijk zichtbaar zijn .

Welke soort artikelen zijn dit? Convenience-, shopping- of specialitygoods? Bespreek alle kenmerken van dit soort artikelen.

Vul de tabel in: Welke merken worden er in de winkel allemaal verkocht? Tot welke doelgroep/artikelgroep richt dit merk zich?

min. 6

Voeg van elk merk het logo en één afbeelding van een artikel toe.

Merk/Logo

of

Doelgroep/artikelgroep

Foto artikel

 Het randassortiment 

Geef de definitie van ‘randassortiment’.

Welke artikelen behoren tot het randassortiment? Som ze allemaal op. Voeg foto’s van het randassortiment toe.

Welke artikelen worden het meest verkocht? Waarom?

Geef het goedkoopste en het duurste artikel uit het randassortiment.

Artikelen worden in het randassortiment opgenomen om verschillende redenen. Geef voor elke reden een duidelijke uitleg hieraan voldoet.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

en een foto van een artikel uit het randassortiment dat

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 9


Redenen

Uitleg

Artikel

Klantentrekkers

foto

Serviceartikel

foto

Als middel tot bijverkoop

foto

Om te voldoen aan een tijdelijke vraag

foto

 De distributie (vraaggesprek met de zaakvoerder) 

Stel de volgende vragen aan de zaakvoerder: o o o o o o

5.2

Wie kiest de artikelen uit die er in de winkel verkocht worden? Waar of hoe worden deze goederen uitgekozen? (catalogus, trade markt, beurzen, inkopers, …) Welke weg leggen de artikelen af alvorens ze in de winkel aankomen? (Denk maar aan fabrieken, verdeelcentrums, hoofdzetel, …) Op welke tijdstippen is er levering in uw winkel? Welke transportfirma en transportmiddelen worden hiervoor ingeschakeld? Welke controles en/of behandelingen ondergaan de geleverde artikelen alvorens u ze in uw winkelruimte of stock plaatst? Hoe wordt de voorraad van de winkel bijgehouden en hoe wordt er bijbesteld?

Vak ADV: Inge Luts

 Hoe handel je vlot de verkoop af en bedien je de kassa?             

Benoem het gebruikte kassasysteem. Voeg een afbeelding of foto toe van het gebruikte kassasysteem. Som de verschillende betaalmiddelen op die in de winkel gebruikt kunnen worden. Geef van de verschillende betaalmiddelen de voor- en nadelen. Hoe worden de verschillende betaalmiddelen geregistreerd in het kassasysteem van jouw stageplaats? Worden er klantenkaarten gebruikt? Voeg een voorbeeld van een klantenkaart toe. Hoe worden de klantenkaarten verwerkt in het kassasysteem? Waarmee moet je rekening houden bij het teruggeven van wisselgeld? Op welke manier zoek je klantengegevens op in het systeem? Als je geen klantengegevens kunt opzoeken in het systeem, vertel dan hoe de klantengegevens bijgehouden worden. Biedt de winkel ook een spaarkaart aan? Vraag hiervan een voorbeeld. Schrijf op hoe dit werkt. Biedt de winkel ook geschenkbonnen aan? Vraag hiervan een voorbeeld. Schrijf op hoe dit werkt.

 Koopjes    

Moet uw stageplaats zich houden aan de sperperiode? (Verklaar) Wanneer vinden de koopjes plaats? Hoeveel korting wordt er gegeven? Hoe geeft men de korting aan in de winkel en op de artikelen?

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 10


5.3

Vak PAV: Greet Ectors

 Actualiteit sector stageplaats De actualiteit volgen en een goed beeld hebben van de wereld/ons land – in het bijzonder van de sector waarvoor jij opgeleid wordt - is bijzonder belangrijk, vandaar dat je voor dit vak alle artikelen die handelen over de sector waartoe jouw stageplaats behoort, goed moet bijhouden. Omdat er overlappingen zijn tussen de sectoren waartoe de verschillende stageplaatsen behoren, mag je voor dit onderdeel van de GIP-opdracht met een klasgenoot die in dezelfde sector stage loopt, samenwerken. De indeling in groepjes gebeurt dus i.f.v. de gekozen stageplaatsen. Raadpleeg voor dit groepswerk niet enkel algemene nieuwsbronnen maar ook vaktijdschriften zoals ‘Comeos’ (ook online!). Het is de bedoeling dat elk groepje de verzamelde artikelen in chronologische volgorde ordent. Naast het bijhouden van artikelen moet elke leerling minstens één (voldoende lang) artikel dat heel concreet met zijn stageplaats te maken heeft, grondig verwerken. Wat houdt dit ‘verwerken’ precies in? Het is de bedoeling dat je bij ieder artikel de volgende onderwerpen bespreekt/de volgende opdrachten uitvoert/de volgende vragen beantwoordt.     

Titel krantenknipsel Auteur Bron Datum (Eventueel) bladzijde

Definieer de moeilijke woorden uit het artikel. Stel een lijstje samen met de logische en juiste verklaring. Houd hierbij rekening met de context!

Stel vijf vragen over de inhoud van het artikel en markeer het antwoord in de tekst. Opgelet: denk goed na over de vragen die je zult formuleren. Het is immers de bedoeling dat je via deze vragen de belangrijkste informatie uit het artikel haalt.

Wat wordt in het artikel vermeld? Selecteer de belangrijkste informatie uit het artikel. Het is dus de bedoeling dat je een samenvatting van het artikel maakt. Hoe moet je dit doen? Om de hoofdzaken te kunnen onderscheiden moet je kritisch denken over de tekst. Dit kan je doen aan de hand van de vragen die je jezelf hebt gesteld. De hoofdzaken verwerk je in de samenvatting, de bijzaken laat je weg. Durf te selecteren. Maak ook gebruik van de structuur in het artikel. Vaak kun je die structuur overnemen in de samenvatting. Formuleer de samenvatting in je eigen woorden. Daarmee dwing je jezelf om het artikel te lezen, te verwerken en te begrijpen en je legt zo verbanden met kennis die je al hebt. Het is veel minder nuttig om teksten letterlijk over te nemen. Samengevat: o geef enkel de belangrijkste gedachte weer; o verwaarloos details (voorbeelden en zaken die niet van belang zijn voor de hoofdlijn van de tekst); o schrijven is schrappen. Verwijder herhalingen en overbodige informatie. Probeer alles zo kort en kernachtig mogelijk te formuleren;

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 11


o

lees de samenvatting nog eens na en maak er een vloeiende tekst van. De samenvatting moet uiteraard grammaticaal correct zijn en geen taal-, stijl- of spelfouten bevatten.

Wat heb ik bijgeleerd uit het artikel? Wat wist je nog niet en heb je uit het artikel geleerd?

Link met het bedrijf waar jij stage loopt? Wat is het verband tussen dit artikel en jouw stagebedrijf? Bv. o Is er een verband tussen datgene wat in het artikel vermeld staat en de wijze waarop deze onderneming moet uitgebaat worden? o Heeft datgene wat in het artikel vermeld staat invloed op jouw werk in dit stagebedrijf? o …

Het spreekt voor zich dat eenzelfde artikel niet door meerdere leerlingen geanalyseerd mag worden. 

Link met het bedrijf waar jij stage loopt? Heeft de inhoud van het artikel ook betrekking op jouw stagebedrijf? B.v. o Is er een verband tussen datgene wat in het artikel vermeld staat en de wijze waarop deze onderneming moet uitgebaat worden? o …

5.4

Vak ZAC: Lori Nijs

 De huisstijl Je bespreekt de huisstijl van je eerste stagewinkel. Je zoekt in je cursus de theorie op en je past deze toe. Voer de volgende vijf opdrachten zo nauwkeurig mogelijk uit en bundel alle informatie. Tijdens de les zullen we regelmatig aan de structuur van de opdrachten werken. 1  

2   

3   

4  

5

Het imago – de identiteit Opdracht 1: ga na welk imago jouw stagewinkel heeft bij vrienden, familie, buren … Noteer de mening van drie verschillende personen. Opdracht 2: welke identiteit heeft de winkel? Om deze vraag te beantwoorden kan je rekening houden met de volgende items: de doelgroep waarop ze mikken, de werkafspraken die er eventueel met je gemaakt werden, de kledij die je moet dragen, de omgang met klanten, de inrichting/netheid van de winkel … Opdracht 3: wat zou jij ondernemen om het imago van je stagewinkel positief te beïnvloeden? Geef één voorstel. Het logo Opdracht 1: print het logo af/zorg voor een afbeelding. Opdracht 2: bespreek op een objectieve manier: het woordmerk, het beeldmerk, het kleurgebruik, het lettertype en eventueel het vijfde basiselement. Opdracht 3: wat wil de winkel volgens jou uitdrukken met het logo? Som drie zaken op. De reclamefolder/de advertentie Opdracht 1: voeg een reclamefolder of advertentie van de winkel toe aan je werk. Opdracht 2: bespreek waar de winkel de nadruk op legt (vb. prijs, kwaliteit …) en het zichtbare gebruik van de huisstijl (logo, kleur, slogan, aanspreking publiek … ) Opdracht 3: beoordeel de advertentie op: foto, kopregel, tekst, slagzin. De verpakking Opdracht 1: zorg voor afbeeldingen/foto’s van de verpakking/draagtassen die je stagewinkel gebruikt. Opdracht 2: vergelijk de draagtas van jouw stagewinkel met die van een andere (liefst concurrerende winkel + foto’s): waar ligt de nadruk op, wat staat er allemaal op … De website

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 12


 

Opdracht 1: beschikt jouw winkel over een website? Zo ja, beoordeel dan onderstaande onderdelen (opdracht 2). Zo niet, vraag dan aan je winkelverantwoordelijke waarom jouw winkel geen website heeft? Opdracht 2: maak een print van de homepagina. Opdracht 3: beoordeel de website op de volgende punten: foto’s, kleurgebruik, menubalken, structuur/opbouw, headlines, lettertype.

5.5

Vak GOD: Karen Knaepen

 De winkelcode  

Vraag naar de winkelcode en bespreek een 3-tal items van het reglement. Noteer je eigen mening over deze winkelcode op een beargumenteerde wijze in een 3-tal getypte regels.

 Ethische problematiek   

Beschrijf één situatie, die zich kan voordoen op jouw stageplaats, waarin je een ethisch probleem ontdekt. Stel een lijst op van de verschillende betrokkenen. Omschrijf op welke manier zij belang hebben bij deze aangelegenheid. Geef je eigen mening over dit ethisch probleem. (min. 3 getypte regels)

 Zwart werk 

Vorm een persoonlijk oordeel over zwart werk. (min. 2 getypte regels)

5.6

Vak Frans: Katya Doumont

 Woordenlijst 

Stel een zo groot mogelijke lijst op van Franse termen (50 à 100 woorden) van de artikelen in de winkel. De lidwoorden moeten vermeld worden in het enkelvoud. Maak een tabel en noteer links de Franse woordjes en rechts de Nederlandse betekenis.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 13


Opdracht 1e mondelinge proef

6

 Preproef Tijdens het Kerstproject krijgen jullie de kans om je voor te bereiden op de eerste mondelinge proef. 

Maandag 16 december: aanmaak PPT (INF) + voorbereiding voorstelling (ZAC)

 Mondelinge proef dinsdag 21 januari 2014 Samen met jullie leerkracht ZAC (Lori Nijs) en Stage/SEM (Sigi Aerts/Anne Jammaers) zorgen jullie voor de voorbereidingen van de proef: 

Praktische regeling: reservatie lokaal, aankleding lokaal, reservatie middagmaal, reservatie pc en beamer enz.

Ontwerp uitnodiging voor de jury

Deze proef bestaat uit: 

Voorstelling van jezelf en je stagewinkel in het Frans – K. Doumont Voorstelling van jezelf

Voorstelling van je stage(winkel)

Naam

Naam

Leeftijd

Stad of dorp

Woonplaats

Assortiment

Familie

Personeel

Hobby’s

Ervaringen (leuke of minder leuke)

Keuze van de richting

Jouw pluspunten / werkpunten

Voorstelling van je stagewinkel via een presentatie – A. Beliën

Aan de hand van je presentatie tracht je de stageplaats op een aangename manier voor te stellen aan een onwetende jury. Je bent vrij om te kiezen in welk programma je de presentatie ontwerpt. Je houdt rekening met de vooropgestelde richtlijnen rond timing, inhoud, lay-out enz. Je mondelinge presentatie tijdens deze voorstelling is zeer belangrijk. 

Vragenronde door de jury

Tijdens de volledige proef wordt er aandacht besteed aan je Nederlands taalgebruik en voorkomen

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 14


7

Opdrachten groothandel

 Donderdag 27 februari 2014

7.1

Vak Stage/SEM: Sigi Aerts/Anne Jammaers

 Het bedrijf 

Logo (centreren): naam, adres, telefoonnummer en website/ e-mail; openingsuren en sluitingsdag(en); voeg een foto toe van de voorgevel van het bedrijf.

Geef de beknopte geschiedenis van het bedrijf.

Wie staat er aan het hoofd van het bedrijf?

min. 8 regels

Wat is zijn/haar officiële functiebenaming? Wat houden zijn/haar taken in? Som zoveel mogelijke taken (min. 5) op die deze persoon op zich neemt.  Het assortiment 

Bespreek het assortiment (assortiments- en productgroepen) van dit bedrijf.

Geef de namen of logo’s van minstens 5 leveranciers en voeg fotomateriaal toe van de goederen die zij aan de GH leveren.

of

 De afdelingen 

Vul de tabel in: vermeld alle afdelingen binnen het bedrijf en noteer per afdeling welke hoofdactiviteiten er plaatsvinden. (vb. onthaal, magazijn, productie, administratie, aankoop, verkoop, …) Voeg van elke afdeling telkens 1 foto toe.

Afdelingen

Hoofdactiviteit

 Het magazijn (vraaggesprek met de zaakvoerder) 

Stel de volgende vragen aan de zaakvoerder: o o o o o

Hoe is het magazijn ingedeeld? Is er een bepaalde werkwijze (opslagsysteem) om de artikelen op te slaan in het magazijn? Hoe weet je waar je een artikel kan terugvinden in het magazijn? Welke behandelingen en/of controles ondergaan binnenkomende goederen? Welke behandelingen en/of controles ondergaan uitgaande goederen?

o

Voeg fotomateriaal toe

Sint-Franciscuscollege

.

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 15


 De transportmiddelen 

Vul de tabel in: Vermeld alle transportmiddelen die binnen en buiten het bedrijf gebruikt worden. Noteer kort bij elk transportmiddel waarvoor het gebruikt wordt.

Transportmiddelen

Gebruik

binnen

buiten

Voeg foto’s van al deze transportmiddelen toe.  De verkoop van de goederen 

Hoe komen de bestellingen of orders binnen? Geef telkens kort uitleg. (pc, telefoon, fax, vertegenwoordiger)

Aan welke detailzaken (naam en adres) worden de goederen zoal geleverd?

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

min. 5 vb.

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 16


 Mijn taken in deze groothandel 

In welke afdeling(en) liep je stage? Noteer alle afdelingen in de 1° kolom. Welke taken heb je er allemaal uitgevoerd? Deze vraag volledig en nauwkeurig beantwoorden!

7.2

Afdeling

Mijn taken

Afdeling

Mijn taken

Vak ADV: Inge Luts

 Het administratieve luik van de onderneming 

Eenmanszaak of vennootschap?

 Welke rechtsvorm heeft de groothandel waar je stage loopt?  Geef de voor- en nadelen van deze rechtsvorm. 

Boekhouding

 Past men de vereenvoudigde of dubbele boekhouding toe? Leg uit.  Wordt de BTW-aangifte maandelijks of per kwartaal aangegeven? Leg uit.

Geef het organigram van de onderneming. Bespreek de taken van de medewerkers die op de administratie werken.

Voeg een factuur, bestelbon, leveringsbon … toe en bespreek de belangrijkste gegevens.

7.3

Vak PAV: Greet Ectors

 Actualiteit sector stageplaats De actualiteitsmap die je in het eerste trimester hebt bijgehouden, wordt nu aangevuld met artikelen uit de sector waartoe jouw stageplaats uit de groothandel behoort. Ook ditmaal gaat het om een groepswerk waarbij er niet noodzakelijk met dezelfde leerling als bij de vorige opdracht mag samengewerkt worden. De groepsindeling gebeurt immers i.f.v.de gekozen stageplaatsen. Vergeet niet om ook deze artikelen in chronologische volgorde te ordenen en bij ieder artikel de bron te vermelden. Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 17


7.4

Vak ZAC: Lori Nijs

 De huisstijl 

De mailing o o

Opdracht 1: stop een voorbeeld van een mailing (liefst van de groothandel) in je GIP. Zorg ervoor dat je over de vier “onderdelen” beschikt (envelop, brief, folder, antwoordkaart). Opdracht 2: je krijgt van je leerkracht een structuur aangeboden, zodat je de opdracht stap voor stap kan opbouwen. Je zult dus zeker de vier onderdelen bespreken en de AIDA-structuur toepassen zoals in de cursus vermeld staat.

7.5

Vak GOD: Karen Knaepen

 Bedrijfscultuur van de groothandel   

Maak een analyse van de bedrijfscultuur van de groothandel waar je stage loopt. Duid bij elke uitspraak op de lijst een cijfer van 1 tot 5 aan. Als de uitspraak overeenkomt met de praktijk geef je 5 punten. Als de uitspraak volstrekt niet overeenkomt met de praktijk, geef je 1 punt. Schrijf een uitgebreide toelichting op een vijftal punten uit deze lijst. (min. 2 getypte regels per toelichting)

UITSPRAAK

CIJFER

In de groothandel… 1

staat winst maken voorop.

1

2

3

4

5

2

streeft men naar maximale verkoop/maximale productie.

1

2

3

4

5

3

gaat het winststreven als het moet ten koste van alles.

1

2

3

4

5

4

is het zo dat de veiligheid van de werknemers gewaarborgd is.

1

2

3

4

5

5

wordt goed op de gezondheid van de werknemers gelet.

1

2

3

4

5

6

wordt goed op het milieu gelet.

1

2

3

4

5

7

vindt men dat minderheidsgroepen (etnische minderheden, vrouwen, gehandicapten, enz…) extra kansen moeten krijgen bij sollicitaties en promoties.

1

2

3

4

5

8

vindt men onderlinge samenwerking belangrijk.

1

2

3

4

5

9

vindt men collegialiteit belangrijk.

1

2

3

4

5

10 wordt belang gehecht aan een goede onderlinge sfeer en verstandhouding.

1

2

3

4

5

11 heerst veel onderling respect.

1

2

3

4

5

12 is er een sterke onderlinge competitie voelbaar.

1

2

3

4

5

13 wordt van medewerkers veel eigen initiatief verwacht.

1

2

3

4

5

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 18


14 wordt van medewerkers verwacht dat ze zich strikt aan de regels van het bedrijf houden.

1

2

3

4

5

15 hoort een medewerker zijn taak stipt uit te voeren.

1

2

3

4

5

16 worden conflicten toegedekt.

1

2

3

4

5

17 worden conflicten bijtijds besproken.

1

2

3

4

5

18 zijn de verhoudingen tussen medewerkers formeel.

1

2

3

4

5

19 zijn de verhoudingen tussen medewerkers informeel.

1

2

3

4

5

20 zijn medewerkers sterk gericht op eigen succes.

1

2

3

4

5

21 zijn medewerkers op de eerste plaats gericht op het succes van de onderneming.

1

2

3

4

5

22 verwacht men van medewerkers dat ze overwerken als dat nodig is voor het bedrijf.

1

2

3

4

5

23 doet men niet moeilijk als een medewerker zijn eigen mening geeft, ook als die afwijkt van de mening van de ander of van de directie. Kritiek wordt als een goede bijdrage aan het bedrijfsleven ervaren.

1

2

3

4

5

24 wordt het op prijs gesteld als medewerkers naar elkaar toe betrouwbaar zijn.

1

2

3

4

5

25 wordt het op prijs gesteld als medewerkers naar de klanten toe eerlijk zijn.

1

2

3

4

5

26 wordt het vanzelfsprekend gevonden dat de onderneming zich in haar activiteiten aan de wet houdt.

1

2

3

4

5

27 wordt gestimuleerd dat medewerkers ook een stuk eigen verantwoordelijkheid hebben binnen en voor hun werk.

1

2

3

4

5

28 hebben de medewerkers medezeggenschap ten aanzien van minder belangrijke aspecten van het bedrijf.

1

2

3

4

5

29 hebben de medewerkers medezeggenschap ten aanzien van belangrijke aspecten van het bedrijf.

1

2

3

4

5

7.6

Vak Frans: Katya Doumont

 Ontwerp een flyer in het Frans Maak een creatieve flyer voor naambekendheid:   

materiaal: vrij te kiezen; methode: vrij te kiezen; inhoud: o naam van de zaak; o foto of logo van de zaak; o gegevens van de zaak + eventueel routeplan; o openingsuren – sluitingsdag; o assortiment.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 19


Opdrachten 2e detailhandel

8

 Maandag 5 mei 2014

8.1

Vak Stage/SEM: Sigi Aerts/Anne Jammaers

 De winkel 

Logo (centreren): naam, adres, telefoonnummer en website/ e-mail; openingsuren en sluitingsdag(en).

Voeg een foto toe van de voorgevel van de winkel.

Voeg een duidelijk plannetje toe waarop je de ligging van de zaak aanduidt.

 Het personeel 

Vergelijk ‘het personeel’ met de eerste stageplaats. Wat zijn de verschillen in aantal, leeftijd, geslacht en functies? Vul de tabel deftig in. (jezelf niet meerekenen!)

1° stageplaats: …

2° stageplaats: …

Aantal

Kenmerken

Functies

Wat wordt er in de winkel gedaan om de banden tussen het personeel te versterken? Welke vormen van PR komen hier aan bod? Hoe heb jijzelf dit ondervonden? Voeg een leuke groepsfoto toe van het personeel.

 Het kernassortiment 

Geef het kernassortiment en de assortiment- en productgroepen.

Voeg foto’s toe waarop de assortiments- en artikelgroepen duidelijk zichtbaar zijn .

Voeg foto’s toe van de 6 artikelen uit het kernassortiment deftige verkoopargumenten.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

en formuleer voor elk artikel twee

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 20


 Verkoopbevorderende activiteiten 

Wat versta je onder verkoopbevorderende activiteiten?

Welke verkoopbevorderende activiteiten worden er door de winkel ondernomen? den

Bespreek 2 promotieactiviteiten grondiger en voeg fotomateriaal/documentatie toe.

min. 6 voorbeel-

 Reclame 

Welke middelen werden er ooit of worden momenteel allemaal gebruikt om reclame te voeren? Denk maar aan Website, flyers, reclamefolders, uithangbord, Advertentie, luchtballonreclame, reclame op voertuigen, winkelzakken, direct mail, radioreclame, tv-reclame, … Denk aan alles waarop de naam van de winkel of de artikelen worden bekend gemaakt en vul de tabel in.

Voeg zoveel mogelijk fotomateriaal toe.

Reclamemiddelen

Nut of boodschap

Stel dat men aan jou vraagt om een reclamecampagne op te starten voor een nieuw artikel in de winkel. Welke middelen zou jij gebruiken? Verklaar grondig je keuze en houd rekening met het budget!

Nieuw artikel: …

Reclamemiddel 1: …

Reclamemiddel 2: …

Reden/pluspunt?

Kosten?

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 21


 Winkeldiefstal 

Stel de volgende vragen aan de zaakvoerder en noteer zijn/haar antwoord. o o o o o o

Worden er regelmatig artikelen gestolen in de winkel? Welke artikelen vallen voor winkeldieven het meest in de smaak? Hoe herken je een mogelijke dief? Hoe gaan winkeldieven hier meestal te werk? Wat doe je als je een dief betrapt? Vul de tabel in: Over welke preventiemiddelen (beveiligingssystemen) beschikt de winkel allemaal? Wat is hun nut/toepassing? Als er in totaal geen 5 verschillende beveiligingssystemen zijn, bedenk dan zelf welke systemen kunnen worden toegepast.

Voeg fotomateriaal toe.

Beveiligingssysteem

Nut of toepassing

 Mijn taken in de detailhandel 

Welke taken heb je het meest uitgevoerd? min 10 voorbeelden Welk nut hadden deze taken? (Zie stageverslagen) Taken in de winkel

Nut van deze taken

Noteer 3 taken die jij het liefst uitvoert in de winkel en leg goed uit waarom je deze taken leuk vindt.

8.2

Vak ADV: Inge Luts

 Hoe handel je vlot de verkoop af en bedien je de kassa?           

Benoem het gebruikte kassasysteem. Voeg een afbeelding of foto toe van het gebruikte kassasysteem. Som de verschillende betaalmiddelen op die in de winkel gebruikt kunnen worden. Hoe worden de verschillende betaalmiddelen geregistreerd in het kassasysteem van jouw stageplaats? Worden er klantenkaarten gebruikt? Voeg een voorbeeld van een klantenkaart toe. Hoe worden de klantenkaarten verwerkt in het kassasysteem? Op welke manier zoek je klantengegevens op in het systeem? Als je geen klantengegevens kunt opzoeken in het systeem, vertel dan hoe de klantengegevens bijgehouden worden. Biedt de winkel ook een spaarkaart aan? Vraag hiervan een voorbeeld. Schrijf op hoe dit werkt. Biedt de winkel ook geschenkbonnen aan? Vraag hiervan een voorbeeld. Schrijf op hoe dit werkt.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 22


 Een artikel ruilen  

Geef een opsomming van de ruilvoorwaarden (tijd, verpakking, kasticket, solden, artikel …) Hoe gebeurt de administratieve verwerking bij het ruilen?

 De inventaris   

Wat is een inventaris? Wanneer wordt de inventaris opgemaakt? Hoe gebeurt dit concreet op de stageplaats?

8.3

Vak PAV: Greet Ectors

 Actualiteit sector stageplaats Ook in de periode waarin je in de 2de detailhandel stage loopt, zal je de actualiteit over de sector waartoe dit stagebedrijf behoort, moeten bijhouden. Hierbij mag je, net zoals bij de vorige stageplaatsen, met een klasgenoot samenwerken. Omdat de groepsindeling ook ditmaal i.f.v.de gekozen stageplaatsen gebeurt, is de kans groot dat er opnieuw andere combinaties van leerlingen gevormd zullen worden. Je zal m.a.w. moeten leren om met verschillende personen op een efficiënte manier samen te werken. Net zoals bij de eerste actualiteitsmap zal elke leerling, individueel, één artikel uit de verzamelde nieuwsberichten moeten analyseren. Wat we hieronder precies verstaan, kan je lezen in par. 5.3. De groepsopdracht van het derde trimester bestaat ook uit een mondelinge presentatie. Elk groepje zal immers de kans krijgen om zijn actualiteitsmap aan de andere leerlingen voor te stellen. Hierbij zal iedere leerling op de volgende aspecten beoordeeld worden:    

het mondelinge taalgebruik (Standaardnederlands, tempo, volume, articulatie, intonatie); het schriftelijke taalgebruik (tekst van de PowerPoint-dia’s); de inhoud van de toespraak (voldoende uitleg, duidelijk, interessant …?); het voorkomen (voldoende oogcontact en enthousiasme, vriendelijk en beleefd, goede houding …?).

Het is de bedoeling dat elke groep vertelt op welke manier de onderzochte sector uit de detailhandel in het nieuws is gekomen en wat de ontwikkelingen waren. In het eerste deel van de presentatie moet er verteld en uitgelegd worden wat er in de actualiteit over deze sector verschenen is. Het is belangrijk dat men zich hiervoor baseert op álle artikelen die door de groep verzameld werden (dus niet enkel op de door de groepsleden geanalyseerde artikels). Het is ook de bedoeling dat de nieuwsberichten op een logische manier (volgens thema) ingedeeld worden. In het tweede deel van de presentatie zullen twee van deze nieuwsthema’s grondig uit de doeken worden gedaan. Het is m.a.w. de bedoeling dat elke leerling de berichtgeving over een door hem gekozen nieuwsitem uit de derde actualiteitsmap gedetailleerd voor de klas bespreekt (beknopte samenvatting artikels, evolutie, huidige stand van zaken, link met het bedrijf waar de leerling stage heeft gelopen (of nog steeds loopt) …). Geef bij dit tweede deel van de toespraak je klasgenoten de extra informatie die ze nodig hebben om dit nieuwsitem beter te begrijpen. Ook wordt verwacht dat je een eigen standpunt over dit thema inneemt en beargumenteert. Houd ook rekening met de volgende tips: o

baseer je, bij het verzamelen van extra informatie over het door jou verkozen nieuwsthema, enkel op betrouwbare bronnen;

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 23


o

maak, om je verhaal duidelijk te maken, zo veel mogelijk gebruik van visuele middelen (naast de PowerPoint-dia’s kunnen dit bv. fragmenten uit het journaal of foto’s uit de actualiteitsmap zijn).

8.4

Vak ZAC: Lori Nijs

 Het klachtengesprek 

Moeilijke klanten: o

o

Opdracht 1: je bent tijdens je stages waarschijnlijk al moeilijke klanten tegengekomen of klanten die een bepaalde klacht hadden. Omschrijf het gesprek dat je met de klant had (vijf w’s: wie, wat/waarom was het een probleem/klacht …, waar en wanneer plaatsgevonden) Opdracht 2: omschrijf hoe jouw reactie was tijdens dit gesprek (jouw houding, wat heb je gezegd, hoe heb je de klant toch verder geholpen …). Je leerkracht zal ook nu een stappenplan aanbieden, zodat je deze opdracht goed kan uitwerken.

 De klanten 

Soorten klanten: o o o o

8.5

Opdracht 1: som twee types van klanten op waarmee jij het vaak wat moeilijker hebt in de winkel. Opdracht 2: noteer nu per type waarom je moeite hebt/had met dit type klant. Opdracht 3: vermeld vervolgens per type hoe je deze klant het best kan aanpakken. Opdracht 4: welk soort type klant ben jij? Leg uit, zeker drie zinnen.

Vak GOD: Karen Knaepen

 Omgaan met stress 

Ga op zoek naar twee personen die met stress te maken hebben. Vraag hoe hij/zij met de werkdruk omgaat. Plaats de gegevens in een tabel.

Hoe omgaan met werkdruk? 

Persoon 1 =

Persoon 2 =

……………

……………

Geef 3 tips om de stress te kunnen verminderen.

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 24


 Vrijetijdsbesteding 

Interview een collega. Ga na hoe hij beroepsarbeid – gezinsarbeid - gemeenschapsdienst en vrije tijd combineert. Noteer een weekplanning. Naam + functie geïnterviewd persoon ma

di

wo

do

vr

za

zo

Voormiddag Middag Namiddag Avond

8.6

Hoe zie jij in je latere beroepscarrière deze combinatie? (min. 3 getypte regels)

Vak Frans: Katya Doumont

 Franse woordenlijst en verkoopgesprekken Maak een woordenlijst aan van artikelen uit de winkel (50 à 100 woorden). Maak op basis van deze woordenlijst twee volledige uitgewerkte verkoopgesprekken. De verkoopsgesprekken moeten volledig zijn. D.w.z. met een inleiding (begroeting), je moet een paar artikels vergelijken (prijs, kleur, materiaal …), de klant moet nadenken, eventueel passen, … Hoe betalen (cash, kaart …), afrekenen, inpakken, afscheid … Eén verkoopsgesprek beslaat ongeveer 1 bladzijde (getypt).

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 25


Opdracht 2e mondelinge proef

9

 Mondeling proef dinsdag 3 juni 2014 Samen met jullie leerkracht ZAC (Lori Nijs) en Stage (Sigi Aerts/Anne Jammaers) zorgen jullie voor de voorbereidingen van de proef: 

praktische regeling: reservatie lokaal, aankleding lokaal, reservatie middagmaal, reservatie pc en beamer enz.;

ontwerp uitnodiging voor de jury;

….

Deze proef bestaat uit 

Voorstelling van jezelf en de stagewinkel (3 min.) – L. Nijs zie uitleg 1° mondelinge proef maar nu in het Nederlands

Verkoopgesprek in het Frans (7 min.) – K. Doumont dit gesprek wordt vooraf op je stageplaats opgenomen.

Demonstratie artikelgroep (5 min.) – A. Jammaers Maak een mooie presentatie van een leuke artikelgroep of een merk. Informeer de jury hierover alsof het klanten zijn. Haal de meest interessante informatie aan en zorg dat je professioneel bent. De jury kan bijkomende vragen stellen over je gekozen artikelgroep of merk, wees dus goed voorbereid.

Vragenronde door de jury De jury stelt je vragen over je GIP, je stage, de sector en de actualiteit. Opgelet: hierbij zullen ook vragen over de derde actualiteitsmap en het nieuwsitem dat jij in het derde trimester voor het vak PAV gepresenteerd hebt, gesteld worden!

Tijdens de volledige proef wordt er aandacht besteed aan je Nederlands taalgebruik en voorkomen

Sint-Franciscuscollege

6 VK/RT

Informatiebrochure Geïntegreerde proef

pagina 26


Bijlage 1: tekstverwerking Verwerking van je opdrachten: tekstverwerking Maak al je opdrachten via het sjabloon dat je tijdens de lessen krijgt. Gebruik altijd volgende basisregels voor tekstverwerking en lay-out

 Basisregels voor de lay-out De lay-out van de opdrachten moet volgens de NBN-normen.  Marges Links 3,3 cm; rechts, onder, boven op 2 cm  Hoofdstukken met titels Hoofdstukken in een tekst krijgen een nummer in cijfers. Na het laatste cijfer komt geen punt. Na de cijfers komt de titel. De cijfers en de titels mag je accentueren. De cijferindeling onderstreep je nooit. Na een titel volgt geen punt, dubbelpunt of komma. Om de structuur van het document overzichtelijk te houden, beperkt je het aantal niveaus. De verschillende niveaus herkent de lezer aan de lettergrootte en/of weergave van de titels. Je gebruikt het sjabloon met de correcte opmaakprofielen, achteraf heb je het dan ook veel makkelijker om een inhoudsopgave te maken. Bijvoorbeeld 1 Kleine onderneming volgens .... 1.1 Juridische vorm... 1.1.1 Eenmanszaak... 1.1.2 Vennootschap 1.2 Grootte van de onderneming 2 De middelgrootte onderneming  Regelafstand en witruimte Je let erop dat je document uniform is: dat je overal evenveel witruimte gebruikt, dat als je één titel vet plaatst, de andere titel ook dit opmaakkenmerk krijgt,… Om een onderscheid te maken met andere tekstdelen, komt er witruimte (6 pt witruimte) voor en na deze tekstdelen.  Opsommingen Opsommingen beginnen tegen de linkermarge, eventueel aangeduid met een teken (streepje, puntje ..). Na het teken volgt bij voorkeur een insprong. Onder het teken dat de opsomming aanduidt, plaatst u dus geen tekst. Voor en na de opsomming komt witruimte. Opsommingen in een zin beginnen na een dubbelpunt. De volgende regels zijn dan van toepassing:  de elementen van de opsomming beginnen met een kleine letter;  indien deze elementen bestaan uit grotere tekstdelen of zinnen, eindigen ze met een kommapunt;  het laatste element van de opsomming eindigt met een punt, indien dit het einde van de zin is.  Lettergrootte Tussen 10 en 12 punten voor de lopende tekst, voor de titels gebruik je de correcte koppen. Let erop dat je overal consequent gebruik maakt van lettertypes en lettergroottes. Vermijd de combinaties zoals vet en cursief en cursief en onderstreept.


Zorg ervoor dat de titels samengehouden worden met enkele regels tekst en dat een titel niet eenzaam onder aan een blad staat, of dat één tekstregel alleen naar de volgende bladzijde moet. Opletten voor de spatiëring; geen spatie vóór een leesteken, en 1 spatie erna. Vóór en na % 1 spatie, hetzelfde voor kg of g. Tussen de duizendtallen laat je een spatie. (vb. 1 555 EUR of € 1 555)  Voetteksten Bij ieder hoofdstuk is de voettekst verschillend. De voettekst wordt van de tekst gescheiden door een lijn. Het lettertype is 2 pt kleiner dan de tekst. Je zorgt ook voor een paginanummer.  Inhoudsopgave De inhoudsopgave plaatst je vooraan in het document. Deze pagina’s hebben geen voettekst. Bij een inhoudsopgave staat alles tegen de linkerkantlijn. De vorm van de inhoudsopgave moet volgens de NBN-normen uitgewerkt zijn o.a. titelnummering, titelmarge, paginanummers, opvultekens,…  GIP-bundel De volgorde van je bundel is als volgt: Eerste pagina is jullie titelblad, gevolgd door een lege pagina. Daarna komt jullie titelblad opnieuw maar dan in het zwart-wit. Na het tweede titelblad komt jullie voorwoord gevolgd door de inhoudsopgave die gevolgd wordt door de inleiding. LET OP: deze pagina’s krijgen GEEN paginanummering maar TELLEN WEL mee.


Daarna begint jullie opdrachtenbundel. De juiste volgorde in zijn geheel is als volgt: Titelblad (op een gekleurde achtergrond) Leeg blad Titelblad (in zwart-wit) Voorwoord Inhoudsopgave Inleiding Voorblad 1e detailhandel 1 Voorstelling van de winkel 1.1 Algemene gegevens 1.2 Het winkeltype 1.3 Het personeel 1.4 De klanten 1.5 Het kernassortiment 1.6 Het randassortiment 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

De werking van de winkel De distributie Afhandeling van de verkoop De koopjes De winkelcode Ethische problematiek Zwart werk

3

De huisstijl

4

Franse woordenlijst

5 5.1 5.2

‌ (naam van de onderzochte sector) in de actualiteit Inleiding Analyse artikel

Voorblad groothandel 6 Voorstelling van het bedrijf 6.1 Algemene gegevens 6.2 Het assortiment 6.3 De afdelingen 7 7.1 7.2 7.3 7.4

De werking van het bedrijf Het magazijn De transportmiddelen De verkoop van de goederen Mijn taken

8

De administratie

9

De huisstijl

10

De bedrijfscultuur

11

Franse flyer

12

‌ (naam van de onderzochte sector) in de actualiteit

Voorblad 2e detailhandel 13 Voorstelling winkel 13.1 Algemene gegevens


13.2 13.3 13.4

Het personeel De klanten (let op! ZAC) Het kernassortiment

14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8

De werking van de winkel Verkoopbevorderende activiteiten Reclame Winkeldiefstal Mijn taken De verkoop afhandelen Artikelen ruilen De inventaris Het klachtengesprek

15 15.1 15.2

Stress en vrije tijd Omgaan met stress Vrijetijdsbestedingen

16 16.1 16.2

Franse woordenlijst en verkoopgesprekken Franse woordenlijst Verkoopgesprekken

17 17.1 17.2

‌ (naam van de onderzochte sector) in de actualiteit Inleiding Analyse artikel

Bijlagen Bijlage 1: actualiteitsmap detailhandel 1 Bijlage 2: actualiteitsmap groothandel Bijlage 3: actualiteitsmap detailhandel 2 ‌


Bijlage 2: woordrapport Woordrapport donderdag 5 december 2013 Controleer onderstaand lijstje samen met je mentor. Omcirkel ‘ja’ of ‘neen’ en geef uitleg, indien nodig. 1 Liggen al je opdrachten per vak en op volgorde?

Ja:

Ga verder naar de volgende vraag.

Neen:

Breng dit onmiddellijk in orde.

2 Zijn al je opdrachten voor de eerste detailhandel volledig gemaakt?

Ja:

Ga verder naar de volgende vraag.

Neen:

Welke opdrachten zijn niet (volledig) gemaakt? Vak: ………………………………

Opdracht: ………………….………………………………

Vak: ………………………………

Opdracht: ……………….…………………………………

Vak: ………………………………

Opdracht: ………………….………………………………

Waarom zijn deze opdrachten niet gemaakt? …………………………………………………………………………….………………………………………………… ……………………………………………………………………………………….……………………………………… Zijn al je kladversies toegevoegd?

ja

- neen

3 Structuur - lay-out

Is er een duidelijke structuur?

ja

- neen

Heb je een verzorgde lay-out?

ja

- neen

4 Nederlandse taal

Heb je je taal door iemand laten controleren?

ja

- neen

Heb je alle verbeteringen omtrent taalzorg uitgevoerd?

ja

Wie?……………………………… - neen


Woordrapport donderdag 5 december 2013

Woordrapport donderdag 5 december 2013 Studierichting: BSO

Schooljaar: 2013-2014

Klas: 6 Verkoop/Retail

Leerling: …………………………………………….…….

Onvoldoende

Wisselend

Aanvaardbaar

Uitmuntend

0-4

5-6

7-8

9-10

De meeste opdrachten liggen per vak en/of op volgorde.

...... / 10 Alle opdrachten liggen perfect per vak en op volgorde.

De opdrachten zijn slechts deels gemaakt.

De opdrachten zijn vrij volledig gemaakt.

...... / 10 Alle opdrachten zijn gemaakt.

Niet getypt

Veel typfouten

Tamelijk goed getypt

...... / 10 Zeer goed getypt

Structuur/lay-out laten te wensen over

Weinig structuur en/of lay-out

Vrij goede structuur en/of lay-out

Zeer goede structuur en/of lay-out

Nog vrij veel taalfouten

Af en toe taalfouten

Praktisch geen taalfouten

1 Volgorde van de opdrachten per vak (incl. kladversies) De opdrachten liggen niet per vak en/of op volgorde.

Weinig opdrachten liggen per vak en/of op volgorde.

2 Volledigheid opdrachten (incl. kladversies) Veel opdrachten zijn niet gemaakt.

3 Orde

4 Nederlands taalgebruik ...... / 10 Zeer veel taalfouten

Gevolgen bij het te laat of niet inleveren van je opdrachten: - 1 dag te laat: Je verliest 50% van het totaal van dit woordrapport. - nog later: Je verliest alle punten van dit woordrapport. Ingeval van ziekte geldt alleen een doktersbriefje. Je werk dient bij de eerste dag terug op school ingeleverd te worden.

Totaal: Commentaar:

GIP mentor:

/40 →

/50


Woordrapport donderdag 27 februari 2014 Controleer onderstaand lijstje samen met je mentor. Omcirkel ‘ja’ of ‘neen’ en geef uitleg, indien nodig. 1 Liggen al je opdrachten per vak en op volgorde?

Ja:

Ga verder naar de volgende vraag.

Neen:

Breng dit onmiddellijk in orde.

2 Zijn al je opdrachten voor de eerste detailhandel volledig gemaakt?

Ja:

Ga verder naar de volgende vraag.

Neen:

Welke opdrachten zijn niet (volledig) gemaakt? Vak: ………………………………

Opdracht: ………………….………………………………

Vak: ………………………………

Opdracht: ……………….…………………………………

Vak: ………………………………

Opdracht: ………………….………………………………

Waarom zijn deze opdrachten niet gemaakt? …………………………………………………………………………….………………………………………………… ……………………………………………………………………………………….……………………………………… Zijn al je kladversies toegevoegd?

ja

- neen

3 Structuur - lay-out

Is er een duidelijke structuur?

ja

- neen

Heb je een verzorgde lay-out?

ja

- neen

4 Nederlandse taal

Heb je je taal door iemand laten controleren?

ja

- neen

Heb je alle verbeteringen omtrent taalzorg uitgevoerd?

ja

Wie?……………………………… - neen


Woordrapport donderdag 27 februari 2014

Woordrapport donderdag 27 februari 2014 Studierichting: BSO

Schooljaar: 2013-2014

Klas: 6 Verkoop/Retail

Leerling: …………………………………………….…….

Onvoldoende

Wisselend

Aanvaardbaar

Uitmuntend

0-4

5-6

7-8

9-10

De meeste opdrachten liggen per vak en/of op volgorde.

...... / 10 Alle opdrachten liggen perfect per vak en op volgorde.

De opdrachten zijn slechts deels gemaakt.

De opdrachten zijn vrij volledig gemaakt.

...... / 10 Alle opdrachten zijn gemaakt.

Niet getypt

Veel typfouten

Tamelijk goed getypt

...... / 10 Zeer goed getypt

Structuur/lay-out laten te wensen over

Weinig structuur en/of lay-out

Vrij goede structuur en/of lay-out

Zeer goede structuur en/of lay-out

Nog vrij veel taalfouten

Af en toe taalfouten

Praktisch geen taalfouten

1 Volgorde van de opdrachten per vak (incl. kladversies) De opdrachten liggen niet per vak en/of op volgorde.

Weinig opdrachten liggen per vak en/of op volgorde.

2 Volledigheid opdrachten (incl. kladversies) Veel opdrachten zijn niet gemaakt.

3 Orde

4 Nederlands taalgebruik ...... / 10 Zeer veel taalfouten

Gevolgen bij het te laat of niet inleveren van je opdrachten: - 1 dag te laat: Je verliest 50% van het totaal van dit woordrapport. - nog later: Je verliest alle punten van dit woordrapport. Ingeval van ziekte geldt alleen een doktersbriefje. Je werk dient bij de eerste dag terug op school ingeleverd te worden.

Totaal: Commentaar:

GIP mentor:

/40 →

/50


Woordrapport maandag 5 mei 2014 Controleer onderstaand lijstje samen met je mentor. Omcirkel ‘ja’ of ‘neen’ en geef uitleg, indien nodig. 1 Liggen al je opdrachten per vak en op volgorde?

Ja:

Ga verder naar de volgende vraag.

Neen:

Breng dit onmiddellijk in orde.

2 Zijn al je opdrachten voor de eerste detailhandel volledig gemaakt?

Ja:

Ga verder naar de volgende vraag.

Neen:

Welke opdrachten zijn niet (volledig) gemaakt? Vak: ………………………………

Opdracht: ………………….………………………………

Vak: ………………………………

Opdracht: ……………….…………………………………

Vak: ………………………………

Opdracht: ………………….………………………………

Waarom zijn deze opdrachten niet gemaakt? …………………………………………………………………………….………………………………………………… ……………………………………………………………………………………….……………………………………… Zijn al je kladversies toegevoegd?

ja

- neen

3 Structuur - lay-out

Is er een duidelijke structuur?

ja

- neen

Heb je een verzorgde lay-out?

ja

- neen

4 Nederlandse taal

Heb je je taal door iemand laten controleren?

ja

- neen

Heb je alle verbeteringen omtrent taalzorg uitgevoerd?

ja

Wie?……………………………… - neen


Woordrapport maandag 5 mei 2014

Woordrapport maandag 5 mei 2014 Studierichting: BSO

Schooljaar: 2013-2014

Klas: 6 Verkoop/Retail

Leerling: …………………………………………….…….

Onvoldoende

Wisselend

Aanvaardbaar

Uitmuntend

0-4

5-6

7-8

9-10

De meeste opdrachten liggen per vak en/of op volgorde.

...... / 10 Alle opdrachten liggen perfect per vak en op volgorde.

De opdrachten zijn slechts deels gemaakt.

De opdrachten zijn vrij volledig gemaakt.

...... / 10 Alle opdrachten zijn gemaakt.

Niet getypt

Veel typfouten

Tamelijk goed getypt

...... / 10 Zeer goed getypt

Structuur/lay-out laten te wensen over

Weinig structuur en/of lay-out

Vrij goede structuur en/of lay-out

Zeer goede structuur en/of lay-out

Nog vrij veel taalfouten

Af en toe taalfouten

Praktisch geen taalfouten

1 Volgorde van de opdrachten per vak (incl. kladversies) De opdrachten liggen niet per vak en/of op volgorde.

Weinig opdrachten liggen per vak en/of op volgorde.

2 Volledigheid opdrachten (incl. kladversies) Veel opdrachten zijn niet gemaakt.

3 Orde

4 Nederlands taalgebruik ...... / 10 Zeer veel taalfouten

Gevolgen bij het te laat of niet inleveren van je opdrachten: - 1 dag te laat: Je verliest 50% van het totaal van dit woordrapport. - nog later: Je verliest alle punten van dit woordrapport. Ingeval van ziekte geldt alleen een doktersbriefje. Je werk dient bij de eerste dag terug op school ingeleverd te worden.

Totaal: Commentaar:

GIP mentor:

/40 →

/50


Bijlage 3: resultaten 1e mondelinge proef Resultaten 1° mondelinge proef van 21 januari 2014 Studierichting: BSO

Schooljaar: 2013-2014

Klas: 6 Verkoop/Retail

Leerling: …………………………………………….…….

Voorstelling in het Frans: 

/30

Totaal van dit onderdeel:

/10

Totaal van dit onderdeel:

/10

Kennis over de winkel

Communicatieve vaardigheden:    

Totaal van dit onderdeel:

Inhoud Lay-out Mondelinge prestatie

Vragenronde jury: 

/10

Spreekvaardigheid

PowerPoint:   

Totaal van dit onderdeel:

Nederlandse taal Stemgebruik Mimiek, oogcontact enz.

Totaal:

/200

Commentaar:

Anne Jammaers / GIP-verantwoordelijke

Handtekening ouders


Bijlage 4: resultaten 2e mondelinge proef Resultaten 2° mondelinge proef van 3 juni 2014

  

Studierichting: BSO

Schooljaar: 2013-2014

Klas: 6 Verkoop/Retail

Leerling: …………………………………………….…….

Demonstratie artikelgroep:

Totaal van dit onderdeel:

/30

Totaal van dit onderdeel:

/15

Totaal van dit onderdeel:

/10

Totaal van dit onderdeel:

/10

Demonstratietechnieken Productkennis

Frans verkoopgesprek:   

Verkooptechnieken Talenkennis

Vragenronde jury:  

Kennis over de detailhandel en actualiteit

Communicatieve vaardigheden:    

Nederlandse taal Stemgebruik Mimiek, oogcontact enz.

Totaal:

/200

Commentaar:

Anne Jammaers / GIP-verantwoordelijke

Handtekening ouders


Bijlage 5: beoordeling totale GIP-farde Beoordeling totale GIP farde Studierichting: BSO

Schooljaar: 2013-2014

Klas: 6 Verkoop/Retail

Leerling: …………………………………………….…….

1 Tijdig inleveren van de GIP -farde op maandag 26 mei: Je verliest 50% van je punten indien je GIP-farde 1 dag later wordt ingeleverd. Indien de farde op woensdag 28 mei nog niet aanwezig is op school, krijg je onmiddellijk ‘0/100’ op onderstaand totaal. Indien je voor elke achterstallige dag een doktersbriefje kan voorleggen, worden er gewoon punten gegeven.

O 0/4

W 5/6

A 7/8

2 Volgorde van de opdrachten:

….. / 10p

- Alle opdrachten zitten per vak en op volgorde (volgens inhoudsopgave)

3 Volledigheid opdrachten + kladversies: … …

… …

… …

4 Afwerking van de bundel: … … …

… … …

… … …

… … …

5 Orde en Lay-out:

….. / 10p

- Deftige lay-out - Verzorgde Afbeeldingen (kleur) - Plastiek fardjes

Totaal:

GIP mentor:

… … …. / 10p

Deftig voorblad Deftige inleiding, voorwoord (en slotwoord) Draaiboek aanwezig PPT 1° mondelinge proef aanwezig Duidelijke inhoudsopgave

Commentaar:

….. / 10

- Alle opdrachten en bijlagen zijn aanwezig. - Er is een extra map met al de laatste kladversies

-

V 9/10

… … …

/40 →

… … …

/50

… … …

… … …


Bijlage 6: jaartotaal Geïntegreerde Proef Jaartotaal Geïntegreerde Proef Studierichting: BSO

Schooljaar: 2013-2014

Klas: 6 Verkoop/Retail

Leerling: …………………………………………….…….

Procesevaluatie ( -

Stage/SEM ADV PAV ZAC GOD INF Frans

/150 /75 /75 /50 /50 /50 /50

/550)

Vakinhouden (vakleerkrachten): Subtotaal =

/500

Woordrapporten (mentor): Subtotaal =

Productevaluatie ( -

Voorstelling in het Frans PowerPoint Vragenronde jury Communicatieve vaardigheden

-

Demonstratie artikelgroep Frans verkoopgesprek Vragenronde jury Communicatieve vaardigheden

-

Volgorde van de opdrachten Volledigheid opdrachten Afwerking bundel Orde en lay-out

/50

/450)

1° Mondelinge Proef 21/01/2014 (jury) Subtotaal =

/200

2° Mondelinge Proef 03/06/2014 (jury) Subtotaal =

/200

Totale GIP farde (mentor) Subtotaal =

Algemeen jaartotaal:

/50

/1000

Commentaar:

Mevr. Conny Witters Pedagogische directeur TSO/BSO

Anne Jammaers GIP verantwoordelijke


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.