UIT ERVARING
ROSITA STEENBEEK
‘Op mijn 56e heb ik nog steeds een compleet onvoorspelbaar leven’ Het leven lonkte toen schrijfster Rosita Steenbeek op haar 27e naar Italië vertrok om actrice te worden, en dat doet het nog steeds. Haar ervaringen – een ernstig auto-ongeluk, haar relaties met mannen als Fellini – verwerkte ze in haar boeken.
Rosita in het kort
‘Tot op heden lijkt die eeuwigdurende, bestendige relatie niet voor mij weggelegd’ 140 JAN
Rosita Steenbeek (1959) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde. Ze vertrok in 1986 naar Rome om actrice te worden. Rosita speelde in film- en tv-producties, schreef voor Vrij Nederland en vertaalde boeken uit het Italiaans. In 1994 debuteerde ze als schrijfster met De laatste vrouw, een roman die in vele talen is vertaald. In de jaren erna volgen diverse romans – sommige met een Italiaanse achtergrond –, het rampendagboek Intensive care en de historische roman Ander licht. In haar nieuwe boek Rose, dat deze maand verschijnt, vertelt Rosita Steenbeek over het bewogen levensverhaal van haar grootmoeder Rose en de lotgevallen van haar joodse familie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Rosita woont in Rome en is alleenstaand.
GESCHIEDENIS
‘Je wortels kennen. Weten waar je vandaan komt. Weten hoe jouw verhaal, het verhaal van jouw familie, verbonden is met de grote geschiedenis. Een verrijking is dat. In elk geval voor mij. “Je moet over oma schrijven”, zei mijn vader lang geleden al eens tegen me. En toen ik twee jaar geleden besloot dat te doen, ging er een wereld voor me open. Ik leerde mijn grootmoeder pas echt kennen door over haar te schrijven. Maar ik leerde m ezelf ook beter begrijpen. Zo ontdekte ik dat de reiziger in mij r echtstreeks afstamt van mijn oma. Zij wilde ook niets liever dan de wereld in. Mijn oma, naar wie ik ben vernoemd, kende ik als mijn Duitse, christelijke oma. Haar joodse wortels heeft ze haar hele leven v erborgen gehouden. In eerste instantie om te kunnen o verleven in de Tweede Wereldoorlog, later was het niet meer r elevant, o mdat ze trouwde met een Nederlandse dominee. S amen met mijn tachtigjarige moeder heb ik veel reizen gemaakt naar de plekken die zijn verbonden met het leven van haar moeder. Zo hebben we een paar dagen doorgebracht op het Duitse w addeneiland Wangerooge, een verloren paradijs. Mijn grootmoeder Rose heeft daar tot haar negentiende elke zomer vakantie gehouden in hotel “Villa JAN 141
UIT ERVARING
Rosa” van haar tante. In 1934 kwam daar een einde aan toen het werd beklad met “Jodenhotel” en de familie moest vluchten. Mijn grootmoeder is er nooit meer terug geweest. Haar kinderen kenden het niet. Mijn moeder en ik zaten in dezelfde soort rieten strandstoelen als die er bijna een eeuw geleden stonden. We snoven de geur van vroeger op en de geschiedenis trok aan me voorbij. De uitbundige familiebijeenkomsten die daar werden gevierd. Het rumoer, de muziek. Maar ook de stilte. De tragiek van een familie op de vlucht voor het nazisme. Ik voelde me op dat moment verbonden met de generaties vóór mij, opgenomen in een groter geheel. Het besef; anderen gingen ons voor. Dat is troostend en relativerend tegelijk.’
AVONTUUR
‘De wereld heeft mij altijd geroepen. “Kom en ontdek!” Dat gevoel is deels ingegeven doordat ik op mijn dertiende een hersenbloeding heb gehad en een jaar in het ziekenhuis heb gelegen. Het gebeurde op school. Ik kon ineens niks meer zien en had vreselijke hoofdpijn. Eenmaal in het ziekenhuis bleek het een hersenbloeding te zijn. Ik heb zes maanden in een verduisterd kamertje in het ziekenhuis gelegen: ik mocht geen prikkels hebben. Ik herstelde, maar hield er epilepsie aan over. Een epileptische aanval voelt als doodgaan en wie leeft met het continue besef van de eindigheid van het leven, wil er natuurlijk 142 JAN
SCHRIJVEN
‘Ik woon in het hart van de stad, maar in mijn optrekje is het doodstil. Een dikke muur scheidt mijn appartementje van een oud kerkje, dat is gebouwd op de fundamenten van het theater van Pompeius. Sommige mensen zijn bang voor stilte. Ik kan niet zonder, maar wel met de wetenschap dat er rumoer nabij is. Die stilte is de basis om te kunnen schrijven. Om te kunnen afdalen in mezelf. Volgens mij is dat wat er nodig is om te creëren. Als ik wil schrijven, ga ik aan mijn schrijftafeltje zitten. Niet dat er dan altijd meteen wat “tot me komt”, ben je gek. Soms moet je maar gewoon beginnen. En als het goed is, valt dan op een bepaald moment mijn bewustzijn weg. Dan kom ik in een flow en ja, dan voelt het soms alsof het “aan me gebeurt”. Alsof ik word overgenomen door iets wat groter is dan mijn bewuste denken. Ik heb veel van mijn eigen ervaringen verwerkt in mijn boeken. Zoals het auto-ongeluk in 2002, waarbij mijn moeder en ik ernstig gewond raakten. Onze neef, die de auto bestuurde, overleed ter plekke, mijn moeder had een gebroken nek, heup en bekken en ik had een gebroken rug en veel gebroken ribben. Elke dag werd ik met mijn bed naar mijn moeder op de intensive care gereden. Toen het iets beter ging met mijn moeder, hebben we maanden samen in een kamertje gelegen. Plat op onze rug, luisterend naar muziek, vaak hand in hand. Vaak zware stukken om het verdriet te doorleven. Over die ervaring en onze tijd in het ziekenhuis schreef ik het boek Intensive care. Het was traumatisch, maar god, er was ook zo veel moois. Mijn zussen, die precies op het moment dat ik daar wakker werd de kamer kwamen binnenlopen. Als engelen. De champagne die vloeide toen mijn moeder ontwaakte uit haar coma. De hoeveelheid reacties die ik op dat boek heb gekregen is overweldigend. Ik verwoord dingen voor anderen. Dat is mijn rol, een prachtige rol.’
LIEFDE
TEKST NIENKE PLEYSIER FOTOGRAFIE INGA POWILLEIT STYLING JOLIEN KOEKOEK VISAGIE SANNE BLEEKER@ERIC ELENBAAS AGENCY
‘Na het ongeluk lag ik maanden met mijn moeder in het ziekenhuis. Plat op onze rug, luisterend naar muziek, hand in hand’
alles uithalen. Althans, dat geldt voor mij. Ik wil het leven omhelzen, leven met een uitroepteken. Maar mijn hang naar avontuur en die ongebreidelde levenslust heb ik ook van mijn vader, een charismatische levensgenieter. Hij zei altijd: “Probeer te ontdekken wat voor jou belangrijk is en leef daarnaar.” Hij was neerlandicus, had niet alleen een grote liefde voor literatuur, maar ook voor geschiedenis. Tegelijk zag hij de kracht in van het hier en nu, nog ver voor daar oneindig veel boeken aan werden gewijd. Ik heb me altijd vrij gevoeld mijn eigen weg te gaan. Tijdens mijn studietijd raakte ik in de ban van het studententoneel. Daar ontmoette ik Bas Heijne, Mieke van der Weij, Arthur Japin, mensen met wie ik nog steeds innige vriendschappen onderhoud. Na mijn studie had ik nog iets in te halen: de Romereis. Vanwege de hersenbloeding mocht ik destijds niet mee met de klas. Daarna zou ik doorreizen naar Parijs en New York, maar ik werd verliefd op Rome en bleef. Rome, ja, als ze ergens “in het moment leven” is het daar. Ik wilde mijn geluk in de film beproeven en belandde in Ginger e Fred van Fellini, en ja, later werden Fellini en ik geliefden. Ik ben bang voor het “daar heb je Rosita weer met haar Fellini”-stempel. Er is genoeg over geschreven. Maar wat ik maar wil zeggen; er is zo veel op mijn pad gekomen. Terugkijkend denk ik: het overkwam me. Maar overkomen is misschien te makkelijk; ik heb altijd “open” in het leven gestaan. Nieuwsgierig, op zoek naar nieuwe dingen; dan trek je schijnbaar van alles aan.’
‘Ik heb altijd meer hang gehad naar het levensavontuur dan dat ik de behoefte voelde om me te settelen. Een nest te bouwen. Ik ken dat gevoel niet en een kinderwens heb ik nooit gehad. Ik zie aan mijn zussen, broer en vrienden met kinderen absoluut de rijkdom die het ouderschap met zich meebrengt. De oerband tussen ouder en kind is iets prachtigs. Ik ervaar dat zelf nog steeds met mijn eigen moeder. Toch heb ik dat verlangen nooit gehad. Ik heb grote liefdes gekend. Ik ben compleet opgegaan in gepassioneerde relaties, zozeer zelfs dat ik mijn eigen pad, mijn carrière, de dingen die ik graag voor elkaar wilde krijgen, tijdelijk even uit het oog verloor. Maar om één of andere reden was het altijd van voorbijgaande aard. Misschien houd ik ook te veel van alleen zijn. Heb ik ruimte nodig om mezelf niet te verliezen. Mijn laatste relatie, met Art Khachatrian, een Armeense fotograaf, heeft tien jaar geduurd en is niet zo lang geleden geëindigd. Hij woonde in Nederland, ik was veel in Rome. Dat ging heel lang goed, maar als je elkaar niet meer tot bloei kan laten komen, kun je maar beter stoppen en je relatie omvormen tot een vriendschap. Dat is waar wij nu zijn. Ik ben opgegroeid in een fantastische relatie, mijn ouders zijn tot mijn vaders dood dol op elkaar geweest. Ik denk weleens: ik heb die grootse liefde van nabij gezien, zou die in mij verankerd zitten, waardoor ik er niet naar op zoek hoef? Ik ben met mijn beide ouders altijd close geweest en ook mijn broer en zussen staan me zeer na. Ben ik alleen, omdat ik die geborgenheid, die veel mensen in een liefdesrelatie zoeken, in mijn familie ervaar? Ik weet het niet. Maar tot op heden lijkt die eeuwigdurende bestendige relatie niet voor mij weggelegd. En ik ben ook gelukkig zonder.’
DOLCE VITA
‘Ik woon inmiddels langer in Rome dan ik in Nederland heb gewoond. Mijn moeder heeft altijd gezegd: jij hóórt daar. Maar het is ook het vreemdeling-zijn wat me zo goed bevalt. Het altijd een beetje buitenstaander blijven, waardoor je met frisse blik blijft kijken. En ik ontmoet ook zo veel leuke andere “zwervers”. Op de een of andere manier zoeken die elkaar altijd op. Ik ben 56, maar ik heb nog steeds een compleet onvoorspelbaar leven. Ik heb nog geen idee wat ik volgend jaar doe, en dat vind ik heerlijk. Het vrije leven dat ik leef, zorgt ervoor dat ik nog een beetje kind kan blijven. Maar het is geen hedonisme. Ik leef niet alleen om het leuk te hebben. Het schrijven geeft vervulling, voelt soms bijna als een roeping. De juiste woorden vinden voor gevoel, emoties, ervaringen. En dan is er de band met mijn moeder. Ook daar haal ik voldoening uit. Ze is net een maand bij me in Rome geweest en ik reis ook heel regelmatig af naar Amersfoort, waar zij woont. Vriendschappen zijn ook iets heel fundamenteels in mijn leven. Ze zijn een anker, en misschien wel fundamenteler dan liefdesrelaties. Ik ben dan wel een reiziger, maar niet losgezongen; mijn dierbaren zijn mijn vaste grond. En ja, er is nog steeds de nodige dosis dolce vita in mijn leven. Ik lunch veel. Buiten de deur en vaak op terrassen op prachtige pleinen. Met pasta en wijn en fijne mensen. Het is het leven dat ik heb leren kennen door films van Fellini, die ik zag nog ver voor ik hem ooit ontmoette. En ik zit er nog steeds zelf midden in.’
OUDER WORDEN
‘Eigenlijk ben ik blij dat ik ouder mág worden. Ik heb de dood een paar keer in de ogen gekeken en heb meerdere vriendinnen verloren die nog jong waren. Ik doe mijn best er zo goed mogelijk uit te blijven zien, maar niet op een extreme manier. Gelukkig is het uiterlijk voor een schrijver niet het belangrijkste. De laatste jaren doe ik meer aan sport dan vroeger. Italiaanse vrouwen zijn wel een voorbeeld. Die blijven er ook als ze ouder zijn mooi en vrouwelijk uitzien, zonder dat ze per se jonger willen lijken. Twee jaar geleden ben ik met Art, een fervent fietser, van Amsterdam naar Griekenland gefietst. Achteraf gezien kon ik alleen maar met verbazing concluderen dat ik daar dus schijnbaar toe in staat was. Ik, schrijver en totaal ongetraind, heb op de fiets, een geweldig exemplaar; roze met hartjes, Europa doorkruist. Tegen de tijd dat we de Alpen bereikten, was ik warm gefietst. Het was een prachtige ervaring. Eten en drinken smaakten nog nooit zo lekker aan het einde van een dag, en nooit was ik ’s nachts dieper in slaap dan toen. De moeizame klimmen, in de regen eindeloos omhoog, en vervolgens afdalen in een zonovergoten dal vol appelbomen: deze reis was een grote metafoor voor het leven zelf. Mijn leven. Een belangrijke les: dat het leven blijft verrassen, als je het de kans geeft. Als je “ja” blijft zeggen en soms gewoon maar doet. En het mooie is, met leeftijd heeft dat niets te maken.’
‘Italiaanse vrouwen blijven er ook als ze ouder zijn mooi en vrouwelijk uitzien, zonder dat ze per se jonger willen lijken’ JAN 143