4 minute read

PENSIOEN De lange weg naar een nieuw stelsel

Nieuw pensioenstelsel

Vijf jaar racen tegen de klok

Vlak voor Kerst was er een akkoord over uitwerking van het pensioenakkoord. Het nieuwe pensioenstelsel moet op 1 januari 2026 in werking treden. Dat lijkt ver weg, dat is ook ver weg, maar toch zal het nog een tour de force worden om op die datum klaar te zijn. ANBO schetst de weg.

TEKST WILLEM REIJN

Er moeten in vijf jaar heel veel besluiten vallen. Allereerst moeten de Eerste en Tweede Kamer zich uitspreken over het nieuwe pensioenstelsel. Demissionair minister Wouter Koolmees heeft zijn conceptwetgeving vrijgegeven voor commentaar uit de samenleving. Met succes: er zijn liefst 483 reacties binnengekomen, waaronder van ANBO en de andere ouderenorganisaties. Maar ook bijvoorbeeld een document van de Pensioenfederatie van een paginaatje of tweehonderd.

OPJAGEN Die reacties worden nu bestudeerd en de demissionaire minister bekijkt of zijn wetsvoorstellen moeten worden aangepast. Dat kost tijd: Koolmees heeft al laten weten dat zijn pensioenwet niet voor maar na de zomervakantie naar de kamer gaat. Dat zou ten koste gaan van de tijd die het parlement voor de behandeling heeft, want de overgangswetgeving moet per 1 januari 2022 een feit zijn. Maar de Kamer laat zich niet zo maar opjagen: het gaat tenslotte om de verdeling van de pensioenpot van 1700 miljard euro en over de inkomens van miljoenen mensen. “Zorgvuldigheid gaat boven snelheid”, heeft CDA-pensioenwoordvoerder Pieter Omtzigt al laten weten.

Ondertussen moeten pensioenfondsen samen met sociale partners aan de slag. Op papier spreken werkgevers en werknemers af naar welk pensioenstelsel ze willen. Ze hebben daarbij drie smaken: het Nieuwe Pensioen Contract, de Wet Verbeterde Premieregeling of ze blijven binnen het huidige pensioenstelsel. Even de smaken, althans met de bestaande rechten, snel geproefd:

1. In het Nieuwe Pensioen Contract delen deelnemers risico’s op gebieden als beleggingen en langleven. Dat levert volgens het Centraal Plan Bureau welvaartswinst op. Het stelsel kent niet meer individuele vrijheid dan nu. 2. De Wet Verbeterde Premieregeling is zeer individueel gericht. Je hebt je eigen pensioenpot en krijgt je eigen mee- en tegenvallers. Je kunt zelf ook kiezen hoeveel risico je wilt lopen. Omdat er weinig solidariteit is, bestaat twijfel over de verplichtstelling.

3. Binnen de huidige regels is er sprake van verplichte opbouw van hoge buffers voordat mag worden geïndexeerd. Nieuwe opbouw mag niet meer binnen het huidige stelsel plaatsvinden. Op dit moment zouden grote pensioenfondsen, zoals ABP, Zorg en Welzijn en de metaalfondsen moeten korten. Maar er zijn ook wel ondernemingspensioenfondsen met een hoge dekkingsgraad. Die kunnen indexeren en veel zekerheid bieden.

In beginsel moeten de sociale partners uit deze smaken kiezen. Waar zijn dan de gepensioneerden? Wel, die zijn vertegenwoordigd in besturen en verantwoordingsorganen (VO’s). Het bestuur moet de opdracht van de sociale partners aanvaarden en de VO’s controleren of de besturen dat wel netjes doen. Gepensioneerden in het VO krijgen daarbij vooralsnog een hoorrecht. Maar ouderenorganisaties willen dat dat een instemmings- of op zijn minst een adviesrecht wordt.

BREED DRAAGVLAK Enkele fondsen betrekken daarom ANBO en andere ouderenorganisaties al bij de eerste keuze. Zij vinden het belangrijk dat er breed draagvlak bestaat voor de verandering van het pensioencontract. Voor de duidelijkheid: het Nieuwe Pensioen Contract staat het dichtst bij de uitgangspunten van ANBO. Maar er kunnen altijd praktische redenen zijn om bij sommige fondsen een uitzondering te maken. Bovendien is dus pas op 1 januari 2022 helemaal duidelijk wat de regels daadwerkelijk zijn. Een definitieve keuze moet voor medio 2023 zijn gemaakt.

De grootste stap moet voor 1 januari 2024 worden gezet: de voorwaarden voor de transitie, ofwel de verdeling van het enorme pensioenvermogen van (nu) circa 1700 miljard euro. Dat is een geweldige klus, met verregaande consequenties.

COMMISSIE EVENWICHT De transitie moet ‘evenwichtig’ zijn. Maar iedereen blijkt met dat woord iets anders te bedoelen. De gezamenlijke ouderenorganisaties pleiten daarom (in de beste poldertraditie) voor een commissie evenwicht. Een onafhankelijke, breed samengestelde commissie die in kaart brengt waarmee pensioenbesturen rekening zouden moeten houden bij de overgang. UITSMEREN Onderwerpen zijn daarbij zaken als indexatie-achterstand, gevolgen van de renteontwikkeling voor de verdeling van vermogen, de te lage premiedekkingsgraad en indexatieperspectief in het nieuwe stelsel. Maar ook de gevolgen van het afschaffen van de doorsnee-pensioenopbouw voor met name werknemers tussen de 45 en 55 jaar. Pensioenfondsen mogen het compenseren van deze groep maximaal over tien jaar, dus tot 2026, uitsmeren. Ook hier spelen verantwoordingsorganen een toetsende rol.

ALS DE WIEDEWEERGA Dat hele traject moet klaar zijn voor 1 januari 2024, waarna De Nederlandsche Bank controleert of alles wel netjes en evenwichtig is verlopen. Dat duurt even, want alle tweehonderd fondsen komen op hetzelfde moment hun dossiers inleveren. Dan moeten de pensioenfondsen als de wiedeweerga aan de slag om de deelnemers uit te leggen wat er met hun pensioen gaat gebeuren. Ondertussen moeten de pensioenadministraties compleet worden omgebouwd, dan wel nieuwe ICT-systemen worden aangeschaft. En dan is het al 1 januari 2026.

En ondertussen?

ANBO strijdt er hard voor om geen stilstand te krijgen tot 2026, want stilstand betekent achteruitgang. Wij willen dat in de komende jaren indexatie mogelijk is, net zoals minister Koolmees, werkgevers en werknemers bij het pensioenakkoord hebben beloofd. Zie voor onze inzet: anbo.nl/pensioenakkoord VRAGEN? Heeft u vragen over uw pensioen? Kijk dan op: Of neem contact op met onze Raad & Daad Advieslijn. Die is iedere werkdag telefonisch bereikbaar van 10.00 tot 15.00 uur. Mailen kan uiteraard altijd:

anbo.nl/raad-daad/inkomen/pensioen

raadendaad@anbo.nl

This article is from: