2 minute read

Naar de schatkamer die Toscane heet

Florence, Siena, Pisa, Lucca. Iconische namen die, zelfs als je er nooit bent geweest, vast bekend in de oren klinken. En dat is nog maar een kleine greep uit de omvangrijke schatkamer van Toscane. Samen met De Jong Intra Reizen organiseert ANBO een tiendaagse busreis naar de beroemdste streek van Italië. Ed Lodewijks maakte de reis al eens en genoot van elke minuut. Hij schreef voor ons een reisverslag.

Het is op deze junidag al behoorlijk heet, zoals dat hier zomers lang kan zijn. Maar wat is de natuur nu nog lekker fris. Op de goudkleurige graanakkers in het glooiende heuvelland wordt volop geoogst. Ronkende machines laten het gewas in grote, strakke rollen achter op het land. Verderop spetteren velden met gele zonnebloemen me tegemoet en de oleanderstruiken kleuren overal complete bermen roze. Een feestje om hier door dit landschap te toeren onderweg naar al het andere moois. Zoals Pisa, mijn eerste halteplaats.

EEN PLAATJE

Wat één scheve toren al niet teweeg kan brengen. Een geluk bij een ongeluk dat de fundering in de moerassige grond niet deugde. Met zijn open galerijen rondom beslist een mooie toren. Maar daar heeft Toscane, dat in de middeleeuwen rijk is geworden door handel en textielindustrie, er nog wel een paar meer van. Dus komen ook vandaag duizenden toeristen vooral naar het Campo dei Miracoli om met eigen ogen het overhellende bouwwerk te bewonderen. En zich natuurlijk te laten vereeuwigen. Vermakelijk om een tijdje naar te kijken. Maar ik zou Pisa tekortdoen door niet even een paar straten en pleinen verderop te lopen. Daar staat bijvoorbeeld werkelijk een plaatje van een kloosterkerk, de Certosa di Pisa. En, wat meteen opvalt: haast geen toerist te bekennen.

Historisch Doolhof

Dat laatste is echt uitzonderlijk, ervaar ik dezer dagen. Want Toscane is ongelooflijk populair. Toch vind ik overal wel een rustig plekje om even bij te komen. Zo ook op de eeuwenoude stadswal van Lucca. De zware muren van rode bakstenen uit de vijftiende eeuw omringen deze stad, waardoor de moderne wereld min of meer buiten de poorten blijft. Binnenin versterken de rechte, smalle straatjes uit de Romeinse tijd dit nog eens extra. Wel even rens boven het stadje hoog op een heuvel uitsteken. Het zijn er nog veertien van de ooit 76 bouwwerken die in de middeleeuwen als privéforten dienden en ook de rijkdom van de bewoners toonden. Hoe hoger, hoe welvarender. Het centrum heeft twee lange hoofdstraten met in het hart het schilderachtige Piazza della Cisterna. Ook hier ontsnap ik even aan de drukte als ik een zijsteeg inloop en beloond wordt met een weids uitzicht. Over kleine boerderijen met rode dakpannen, omringd door olijf- en wijngaarden en cypressenbomen die als groene zuilen overal het Toscaanse landschap tekenen.

Muisstil

opletten door welke poort je naar binnen komt, want je bent zo je oriëntatie kwijt in dit historisch doolhof. Een van de mooiste plekken is wel het Anfiteatro Romano. Dat heeft de vorm van een oude Romeinse arena, maar is omgeven door kleurrijke middeleeuwse panden. Een hele aparte, geborgen sfeer.

HOE HOGER, HOE RIJKER

San Gimignano heeft weer een totaal ander, spectaculair aangezicht. Al van verre zie ik de forse rechthoekige to-

De stad Siena heeft haar roem vooral te danken aan zijn Piazza del Campo, het centrale plein, en dan vooral aan de paardenrace die hier jaarlijks twee keer wordt gehouden: de Palio. Dan is het waaiervormige plein omgetoverd tot een renbaan, waar duizenden toeschouwers de ruiters hartstochtelijk toejuichen. Maar nu is het een ruime, open plek temidden van alle smalle middeleeuwse straatjes en steegjes die hierop uitkomen. Dat maakt nieuwsgierig naar hoe dat er van bovenaf uitziet. Omdat de wachttijd voor de 102 meter hoge campanile van het Palazzo Publico op het plein zelf behoorlijk lang is, wijk ik uit naar de Duomo. Deze met

This article is from: