Kamp Rees

Page 1

Het Marktplein van Apeldoorn in 1938; de plaats waar 'het' gebeurde op 2 december 1944. (Foto KLM Luchtfotografie)

De verzwegen deportatie Apeldoornse nachtmerrie in Rees Samenstelling, onderzoek, interviews en documentatie: Arend Jan Disberg Eindredactie: AndrÊ Horlings Š 2005

Dit is het verhaal van de oorlogsspanningen in het Apeldoorn van 1944, de intimidatie tijdens de razzia's van 2 oktober en 2 december, de dodelijke treinreis naar Bocholt, de voettocht naar Rees, de mensonterende omstandigheden, het geweld en de slachtoffers in het Duitse


dwangarbeiderskamp, de schaarse lichtpuntjes, de vlucht van tientallen mannen en de moedige rol van de ondergrondse, de IJssel als barrière tijdens de meestal barre voettochten naar huis, de aankomst onder de luizen en het vaak levenslange onvermogen om de verschrikkelijke gebeurtenissen onder woorden te brengen.

KAMP REES In het najaar van 2004 kreeg ik een telefoontje van Arend Jan Disberg uit Apeldoorn, die vertelde dat zijn vader in de oorlog in Kamp Rees had gezeten en daar eigenlijk nooit over had gepraat, tot enkele jaren geleden bij stukje en beetje de details loskwamen waar hij altijd over had gezwegen. Dat was voor Disberg aanleiding geweest om het verhaal op te schrijven, maar ook om op zoek te gaan naar lotgenoten. Een speurtocht van enkele jaren had geleid tot honderd interviews en een berg aan documentatie opgeleverd, wat hij wilde verwerken in een boek. Inmiddels was zijn vader overleden, maar straks, op 2 december 2004, zou het zestig jaar geleden zijn dat op het Marktplein in Apeldoorn 11.000 mannen werden verzameld, waarvan er 's avonds 4500 werden afgevoerd. Daar zou dan ook een monument worden onthuld. Kamp Rees; voor wie in Apeldoorn een tijdje rondloopt is dat geen onbekend begrip. Daar hadden Apeldoorners gevangen gezeten, en er was ook nog iets met de beschieting van een trein. Meer was mij, zelfs als oud-journalist van de Apeldoornse Courant, eigenlijk niet bekend. Het onderwerp kwam nauwelijks in de publiciteit. De verschrikkingen in het kamp waren dermate mensonterend geweest dat veel overlevenden er na thuiskomst niet over konden praten. Zo werd de nachtmerrie van Rees in Apeldoorn een ‘verzwegen deportatie’. Disberg zocht nog een eindredacteur en was door oud-collega Peter Otterloo op mijn spoor gezet. Ik sprak het onderwerp met Disberg door en even later stond hij voor mijn deur... met vier barstensvolle ordners.

SCHATKAMER De ordners bevatten een schatkamer aan gegevens. Citaten uit de dagboeken in de kroniek 'Apeldoorn in de Tweede Wereldoorlog' van Cor Tijink en Peter Rouwenhorst. Het 'Bevel'. Documenten uit het archief van NSB-burgemeester mr. D.F. Pont. Ooggetuigeverslagen van de treinbeschieting bij Werth en de opvang van doden en gewonden. Politierapporten. Krantenknipsels. Brieven. Relevante tekstgedeelten uit tientallen boeken. Lange citaten uit andere bronnen. Een uitleg van de werking van de houtgasmotor, die de Apeldoornse Duitser Eugen Hollaender gebruikte voor zijn koeriersdienst op kamp Rees. Een overzicht van 'de ziekten van Rees'. Dodenlijsten. Een bitter 'gedocumenteerd verslag' van een ex-kampbewoner 'over de onwaarheden, die vermeld staan in het boekje wat is geschreven door J. Krist'. Rapporten over de opvang van doodzieke


dwangarbeiders in de Achterhoek. Begraafplaatsen. Rechtbankverslagen. Herinneringen aan verschillende herdenkingsreizen die betrokkenen vanuit Apeldoorn naar Rees hebben gemaakt. Foto's. En meer dan honderd interviews die Disberg afnam bij lotgenoten van zijn vader, nabestaanden van slachtoffers, ooggetuigen en anderen die relevante informatie wisten toe te voegen. < Het monument voor de dwangarbeiders aan het stadhuis van Apeldoorn (Foto Montesorrischool Passe-Partout) Journalistiek gezien was het werken aan 'De verzwegen deportatie' een dankbare taak. Het indrukwekkende boek van bijna 500 pagina's schildert de atmosfeer in het Apeldoorn van 1944 en geeft achtergronden van de razzia's en hun gevolgen. In 105 persoonlijke getuigenissen vertellen exdwangarbeiders, familieleden en andere ooggetuigen over de gevolgen die 'Rees' op hun leven heeft gehad. Een CD is toegevoegd met ongeveer eenzelfde hoeveelheid aanvullende informatie: originele documenten, persoonlijke brieven, afschriften van correspondentie tussen overheden of vertegenwoordigers, politierapporten, dagboekfragmenten, dodenlijsten, rechtbankstukken en dagbladartikelen tot verslagen van herdenkingsbijeenkomsten die kampbewoners en hun naastbestaanden in Rees hebben gehouden. De lange lijst met begraafplaatsen is tevens te vinden op de website van de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn. Het monument, 'De Dwangarbeider', is op 2 december 2004 onthuld. Het beeldje van Tirza Verrips is aangebracht op een zuil van het stadhuis aan het Marktplein; de plaats waar 'het' zestig jaar eerder gebeurde. Het mannetje staat opgesloten tussen twee zijkanten; hij zit klem, kan geen kant uit (dwang). Rond de zuil is op de grond een ronde metalen plaat aangebracht met het opschrift: 'Voor allen die uit Apeldoorn zijn afgevoerd. Hun menselijke waardigheid werd met voeten getreden'.

AndrĂŠ Horlings


BOEK: DE VERZWEGEN DEPORTATIE De verzwegen deportatie bevat een uitvoerig overzicht van de omstandigheden in Apeldoorn in 1944/'45, de razzia's van 2 oktober en 2 december 1944, de dodelijke treinbeschieting bij Werth, de omstandigheden in kamp Rees; 'geen vernietigingskamp, maar er werden wel mensen vernietigd', burgemeester Pont, ontsnappingen en bevrijdingsacties, hulp, opvang en medische verzorging van de vaak doodzieke kampbewoners in de Achterhoek, de begraafplaatsen van de slachtoffers, de processen tegen de beulen van Rees, de herdenkingstochten die in het teken stonden van verzoening en een verslag van de onthulling van het monument in Apeldoorn: 'Hun waardigheid werd met voeten getreden'. De honderdvijf persoonlijke verhalen vullen de grote lijnen aan met soms vermakelijke maar veel vaker gruwelijke details. Het zijn indrukwekkende getuigenissen over de onvoorstelbare gevolgen van de razzia van 2 december 1944 in Apeldoorn. Uitgeverij: Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn 1940-1945 Vormgeving en realisatie: VDA-groep ISBN 90-9019359-6 Bijna 500 pagina’s, inclusief bijbehorende CD Nu NIEUW in paperback-uitvoering, prijs € 25, exclusief verzendkosten De CD bij het boek omvat een schat aan documentatie over de gevolgen van de Apeldoornse razzia’s in de vorm van krantenberichten, brieven, politierapporten, uittreksels uit dagboeken, reportages, relevante citaten, deelnemerslijsten aan herdenkingstochten en overzichten van doden, gewonden en enkele rechtbankverslagen en veroordelingen van de leiders van kamp Rees. Van groot aanvullend belang is en min of meer compleet overzicht van de verschillende plaatsen waar de slachtoffers van Rees zijn begraven. Alle relevante informatie is ondergebracht in het archief van de gemeente Apeldoorn (CODA), in het dossier nummer 295 , met de titel “Rees”. Het boek is te bestellen via de website van de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn of bij o.a. de volgende adressen: - Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn 1940-1945, Hoge Dries 163, 7335 AL Apeldoorn. - W. Assink-van Essen, tel. 055-3557978 - Boekhandel Nawijn & Polak, Marktplein 24, 7311 LR Apeldoorn, 0555212709


De website bevat onder meer een beknopte samenvatting van het boek. De Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn stelt zich onder meer tot doel ‘het omschrijven van de razzia’s die in 1944 in Apeldoorn hebben plaatsgevonden en de gevolgen hiervan. In zeer ruime mate wordt er aandacht geschonken aan de verschrikkingen die de dwangarbeiders hebben moeten ondergaan op weg naar en tijdens hun verblijf in kamp Rees te Duitsland’. Documentatie: Aan het einde van deze pdf zijn drie verhalen weergegeven die ik schreef naar aanleiding van kamp Rees: -

Daan Jansen (17) - Blijmoedige dwangarbeider met onwankelbaar Godsvertrouwen

-

Megchelen verdient zijn standbeeld - Honderden dwangarbeiders Rees danken leven aan inzet bewoners

-

Mr. Dirk Frans Pont: geen ontzag voor autoriteiten - Overmoed belangrijkste eigenschap van NSB-burgemeester van Apeldoorn

-

Verder naar voorwoord


Veel verschillende verhalen uit hetzelfde kamp Voorwoord < Vader Arend Jan Disberg in 2001 weer even terug in Rees. Deze kroniek is geschreven omdat ik van mijn vader en van vele anderen heb begrepen hoe mensen zich ten onrechte de macht over anderen kunnen toeëigenen, manipuleren, kleineren en aanzetten tot dwangarbeid. En hoe mensen die deze vernederingen hebben moeten ondergaan zich daar zeer lange tijd voor kunnen afsluiten. Veel mensen die werden afgevoerd bouwden een muur om zich heen. Een muur waar niemand overheen mocht kijken. Die muur kon en kan niemand neerhalen, behalve zij zelf. Het boek bevat feiten en verhalen over een in hoofdzaak gemeenschappelijke gebeurtenis die individueel soms zeer verschillend is ervaren: de ‘hel van Rees’. De bedoeling van kroniek en bijgevoegde documentatie is het verstrekken van informatie over de razzia’s die plaatsvonden in de gemeente Apeldoorn op 2 oktober, 8 oktober en 2 december 1944, de dodelijke beschieting van één van de twee treinen, het verblijf in het dwangarbeiderskamp van Rees, de vlucht van vele tientallen mannen en hun thuiskomst; vaak nog met de kleren aan die ze al op 2 december droegen.

Zwijgen Mijn vader was zestien jaar toen hij naar het kamp Rees werd getransporteerd. Hij heeft daar zijn jeugd verloren. Daar werd zijn ‘muur’ opgebouwd. Hij ging als kind van huis en kwam terug als een geharde, niets ontziende man. Onder de dwang van Rees was hij iemand anders geworden. Er had daar een totale karakterwijziging bij hem plaatsgevonden, met slechts één doel: overleven! Hoewel zijn deportatie plaats vond in 1944, kon hij er pas over praten vanaf het jaar 2000

Daarvòòr verklaarde hij de vele littekens aan zijn knieën en andere delen van zijn lichaam met: ‘Ik ben in mijn jeugd uit de boom gevallen’. Totdat de muur afbrokkelde. Steen voor steen werd verwijderd. Achter de muur kwam de waarheid aan het licht. Steeds meer gesprekken, steeds meer openheid,


mijn vader kwam los. Hij openbaarde zijn karakter. Maakte duidelijk waardoor hij zo hard was. Waarom hij zo behulpzaam was naar anderen toe. Tenminste als ze het, in zijn ogen, verdienden.

Vernietigend Rees was geen kamp zoals de vernietigingskampen in Polen en Duitsland, waar de joden naar toe werden gedeporteerd. Gelukkig niet, anders waren er nog veel meer doden gevallen. In Kamp Rees werden wel mensen vernietigd. In de laatste weken van het bestaan van het kamp gingen er elke dag tussen de drie en negen mensen dood, van de honger, de dysenterie, van uitputting of als gevolg van slaag. In het kamp Rees bestond geen respect voor andermans leven. Daar gold het recht van de sterkste en de slimste. De overlevenden kwamen broodmager thuis, onder de luis en de meesten ziek, met bevroren ledematen enzovoort; haast onherkenbaar voor hun familieleden. Thuis waren er de achterblijvers, die in het ongewisse werden gelaten, niet wisten waar hun dierbaren waren en wanneer en hoe ze zouden terugkeren. Het is moeilijk om iets te beschrijven dat je zelf niet hebt meegemaakt. De gevolgen van met name de razzia van 2 december 1944 zijn echter te belangrijk om het gevaar te lopen dat de getuigenissen erover verloren gaan.

Veel verhalen ‘Het’ verhaal van Rees bestaat niet. In Rees werden mensen uit alle delen van Nederland, maar ook uit bijvoorbeeld Rusland en Polen, gedwongen tot het verrichten van arbeid voor Duitsers. Er zijn vele verhalen met veel gemeenschappelijke kenmerken, maar desondanks verschillend, want ieder individu heeft zijn eigen verhaal. Over het kamp zijn verschillende boeken gepubliceerd. De auteur heeft het kamp meestal zelf meegemaakt of maakte gebruik van bronnen van iemand die het heeft ervaren. Zo heb ik het boek ‘De hel van Rees’ van Jan Krist gelezen – een niet te overtreffen titel, die feilloos aangeeft hoe het toeging in het kamp. Maar zijn verhaal wijkt af van wat de Apeldoorners in Rees hebben meegemaakt. Krist was een oudbrandweerman, die de leiding had over de groepen die werden aan- en afgevoerd. Hij schrijft dat hij niet zelf aan de schop heeft gestaan. Dat maakt een enorm verschil. Zijn boek lijkt meer een beschrijving van een kamp in het kamp. De Apeldoorners leefden daarbuiten. Zij werden dagelijks afgevoerd om onder mensonterende omstandigheden buiten hun dwangarbeid te verrichten. Hun eigen ervaring is meestal ‘nog erger’. Dat doet niets af aan de waarde van het boek van Krist. En ook het uitstekend gedocumenteerde boek ‘De Sinterklaasrazzia van 1944’ van journalist Dick Verkijk, dat in oktober 2004 verscheen, is het lezen waard. Deze kroniek omvat meer dan honderd persoonlijke verhalen, maar ook veel achtergronden: originele documenten, persoonlijke brieven, afschriften van


correspondentie tussen overheden of vertegenwoordigers, politierapporten, dagboekfragmenten, dodenlijsten, rechtbankstukken en dagbladartikelen tot verslagen van de reunies die kampbewoners en hun naastbestaanden in Rees hebben gehouden. Opvallend is, dat in hetzelfde kamp zo veel verschillende verhalen mogelijk waren. Een enkele keer wordt melding gemaakt van een kerstviering, terwijl het overgrote deel van de dwangarbeiders niets daarvan heeft gemerkt. Sommige Apeldoorners kregen brieven en/of pakjes, andere niets en de niet-Apeldoorners al helemaal niet. De belangrijkste taak die iedereen zich had opgelegd was ‘overleven’. Wat geen plaats kon vinden in het boek is weergegeven op de bijgevoegde CD. Maar alle documentatie die kan worden vergaard geeft samengevoegd nog maar een stukje weer van de barre werkelijkheid. Want die is niet te beschrijven.

Persoonlijke ervaringen Mijn vader was niet de enige die, tot kort voor zijn overlijden, over Rees niet praten kon. Ruim honderd ex-dwangarbeiders en/of mensen die zich hen kunnen herinneren hebben in deze kroniek hun ervaringen weergegeven. Veel familieleden klagen dat ze er weinig van weten, omdat er thuis domweg niet over gesproken werd . Het is niet aan de samensteller van de kroniek om te oordelen of de verhalen foutjes bevatten. Ik ben geen schrijver. Ik zoek, vind en noteer en natuurlijk probeer ik de waarheid te achterhalen. Soms echter is er meer dan slechts één waarheid. Iedereen die is gedeporteerd heeft zijn eigen verhaal en dus zijn eigen waarheid. Iedere betrokkene heeft de gebeurtenissen op zijn eigen manier ervaren en zestig jaar na dato zijn er lacunes in de herinnering. Het is goed dat de verhalen worden opgeschreven voordat ze definitief verloren zouden gaan. Ik hoop dat we die mensen met deze kroniek de steun kunnen geven die ze verdienen. De mannen die zijn weggevoerd en de mensen die achter moesten blijven. Maar ook hoop ik dat we nu eens leren dat ook vandaag nog, overal ter wereld, dezelfde gebeurtenissen plaatsvinden; dat machtswellustelingen onschuldigen dwingen voor hen te werken en daardoor beslissen over het leven en welzijn van anderen. Je hoeft maar het journaal te kijken of je ziet of hoort wel zaken die overeenkomen met wat er gebeurde met de mensen die in 1944 uit Apeldoorn werden gedeporteerd.

Emotionele gesprekken De kroniek is mede tot stand gekomen met behulp van het Gemeentearchief Apeldoorn (nu CODA), door het beschikbaar stellen van o.a. de informatie in de kroniek ‘Apeldoorn in de Tweede Wereldoorlog’, die is samengesteld uit dagboekfragmenten, politierapporten, krantenknipsels, het archief van burgemeester Pont en andere toen actuele bronnen. Verder is er informatie gehaald uit andere boeken en kranten en het medium internet. Ook hebben overheidsinstanties, zoals de openbare bibliotheken, het Nederlandse Rode Kruis, het Nationaal Archief, de diverse gemeenten enz. hun bijdrage geleverd. Maar het allerbelangrijkste is het feit dat vele mensen hebben gereageerd op oproepen in de media om informatie te verstrekken. Velen hebben mij hun persoonlijke verhaal verteld, mondeling of schriftelijk. Soms vond ik thuis een


origineel verslag over de deportatie en het verblijf in Rees, dat spontaan door de brievenbus was gegooid. De gesprekken waren meestal zeer emotioneel. Vaak konden ex-dwangarbeiders na vele jaren eindelijk hun eigen verhaal kwijt. Sommige mensen stopten halverwege het gesprek, omdat ze het moeilijk vonden om verder te praten, maar uiteindelijk maakten ze het af en waren blij hun hart gelucht te hebben. Sommige ervaringen zijn anoniem of op verzoek in het geheel niet gepubliceerd. Iedereen die belde, schreef of het verhaal in persoon vertelde, heeft aan de deportatie van opa, vader, man, broer of zoon een zeer emotionele herinnering. Velen hebben eronder geleden en lijden er nog onder. Want ook voor de thuisblijvers die in het ongewisse waren van het lot van hun geliefden, is het een zware tijd geweest. Maar iedereen was blij dat de dwangarbeiders uit Apeldoorn nu eindelijk eens onder de aandacht kwamen. Velen hoopten op de publicatie van hun verhaal in een kroniek en op de oprichting van een monument. Dat gaf mij weer de moed en de zin om door te gaan. Opdat zij niet zullen worden vergeten. In de verhalen van de mensen worden namen genoemd. Iedereen heeft het recht om zijn zegje te doen. Het is niet de bedoeling om anderen daarmee te schaden. In een oorlogssituatie werd destijds gehandeld zoals men dacht te moeten handelen. Het was een tijd, die wij nu gelukkig niet meer kennen. Een tijd waarin je dingen doet of nalaat die eigenlijk niet bij je karakter pasten of waartoe je gedwongen werd. Het is niet aan ons om daar nu nog mensen op te (ver)oordelen.

Monument In Rees staat al enige tijd een monument voor de Nederlandse dwangarbeiders. Het doet me deugd dat er op 2 december 2004, precies zestig jaar nadat er in Apeldoorn een zinderende spanning heerste vanwege de razzia die toen aan de gang was, een monument is onthuld voor de dwangarbeiders 1940 –1945. We zijn de gemeente Apeldoorn daar heel erg dankbaar voor.

Ik wil u mijn eigen lijfspreuk meegeven: Hij die in het verleden leeft, heeft geen oog voor de toekomst. Hij die alleen voor de toekomst leeft, heeft van het verleden niets geleerd. Dus leer van gisteren, gebruik dat vandaag en kijk uit naar morgen. Tenslotte zeg ik iedereen dank die mij belangenloos heeft geholpen bij het voorbereiden van deze kroniek. Ook dank ik mijn vrouw en de rest van mijn gezin. Iedereen steunde mij altijd en overal en vond het goed dat ik uren, dagen en zelfs weken op pad was.

Arend Jan Disberg Arend Jan Disberg werd voor zijn initiatieven om te komen tot de oprichting van de Stichting Dwangarbeiders 1940-1945, het monument dat op 2 december 2004 werd onthuld bij het stadhuis en zijn inspanningen om dit boek te kunnen realiseren op 2 december 2005 onderscheiden met de erepenning van de gemeente Apeldoorn.


Verder naar achtergrond


De hel van Rees Achtergrond 'De hel van Rees' is de titel van een boek dat al in 1946 werd geschreven door één van de betrokkenen, de Rotterdamse brandweerman Jan Krist. Het is een niet te overtreffen titel, omdat dat ene woordje 'hel' exact de omstandigheden aangeeft waar de uit diverse windstreken aangevoerde dwangarbeiders in terecht kwamen. Maar zijn ervaringen komen niet overeen met die van veel Apeldoorners, want Kirst behoorde tot de 'verzorgende' kampbewoners (waar bij gebrek aan middelen nauwelijks iets van terechtkwam), terwijl de meeste anderen dagelijks in sneeuw en ijs onder scherp militair toezicht kilometers lange dagmarsen moesten maken om met gebrekkig materiaal tankgrachten te graven in de vette rivierklei en bij terugkomst gelaafd te worden met verdunde soep en enkele hompen brood.

'De hel van Rees' van Jan Krist, 3e druk (1997) > Tussen 1940 en 1945 werkten rond 500.000 Nederlanders, meestal gedwongen, in Duitsland. Het boek ‘Van Riga tot Rheinfelden’ (1996) geldt als hèt standaardwerk op het gebied van de nazidwangarbeid. Karel Volder heeft in het boek de persoonlijke belevenissen van 160 dwangarbeiders verwerkt. Zijn conclusie: ‘De kampen Rees, Bienen en Empel waren nog slechter dan andere slechte plaatsen’. Volgens dr. L. de Jong (Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10b, pag. 146-149) maakten de Duitse razzia's in het najaar van 1944 naar schatting 140.000 mannen tot dwangarbeiders. Hij schat dat meer dan duizend van hen hun deportatie niet hebben overleefd. Het Comité Nazorg Rees registreerde al kort na de oorlog 247 mannen die in of rondom het kamp Rees overleden en begraven zijn. Dat is bijna een kwart van al die slachtoffers! En dan worden de slachtoffers die later overleden, als gevolg van hun ontberingen, nog niet meegeteld. Maar afgezien van een (aanzienlijk bijgewerkte) herdruk van 'De hel van Rees' in 1989 en 1997 waagde zich verder geen enkele auteur aan het onderwerp. Tot 2004, toen de journalist Dick Verkijk in 'De Sinterklaasrazzia van 1944' in een uitvoerig gedocumenteerd verslag de lotgevallen beschreef van de Haarlemmers - waaronder zijn eigen vader - die


eveneens in Rees terecht zouden komen. Dat boek bevat veel informatie die ook voor de Apeldoorners relevant is.

Op dit document, dat in november/december 1944 werd gebruikt voor razzia's in geheel Nederland, waren op 2 december in Apeldoorn de leeftijden 17 tot 40 jaar met een pennestreek gewijzigd in 16 tot 55 jaar en bij sommigen tot 57 en zelfs tot 65 jaar.

DE VERZWEGEN DEPORTATIE Nu is er dan 'De verzwegen deportatie', waarin met name aandacht wordt besteed aan de gevolgen van de razzia in Apeldoorn op 2 december 1944. Het altijd verzwegen verhaal van zijn vader was voor Arend Jan Disberg aanleiding om op zoek te gaan naar achtergronden en lotgenoten. Het resultaat was een schat aan documentatie en meer dan honderd persoonlijke verhalen van ex-dwangarbeiders, naastbestaanden en andere getuigen. Ze werden gebundeld in een boek, 'De


verzwegen deportatie', dat in 2005 twee drukken beleefde. De nuchtere feiten in het eerste gedeelte worden aangevuld met maar liefst 105 persoonlijke verhalen van exdwangarbeiders, familieleden en anderen die op de een of andere manier van het drama getuige zijn geweest. Het engelengeduld waarmee Arend Disberg deze omvangrijke 'oral history' (geschiedenis, opgetekend uit de mond van direct betrokkenen) heeft gerealiseerd, aangevuld met de honderden documenten die met name op de CD zijn te vinden, maakt het boek bij uitstek geschikt als uitgangspunt voor verdere bestudering van het onderwerp.

VOORSPEL Op 2 oktober 1944 vond de eerste razzia plaats. De bedoeling was 30 september, maar op 29 september werd de Nieuwe Apeldoornsche Courant door verzetsstrijders overvallen die het zetsel met de aankondiging letterlijk van de pers haalden. Het 'BEVEL' voor 2 oktober werd daarom overal aangeplakt en om duidelijk te maken dat het ernst was legden de Duitsers die ochtend de lijken van acht geĂŤxecuteerde verzetsstrijders (die niets met de razzia te maken hadden) op strategische punten in het 'dorp' neer. Dat maakte grote indruk, maar de meeste 'spitters' waren na enkele weken weer thuis.

De razzia waarmee de lijdensweg voor de Apeldoorners begon, vond plaats op 2 december 1944. Op en rond het Marktplein werden vanaf de vroege ochtend 11.000 mannen verzameld, zonder dat er van verzorging sprake was. Van hen werden 's avond rond 4500 mannen in twee treinen afgevoerd, met onbekende bestemming. EĂŠn van die treinen werd de volgende dag, 3 december 1944, rond 9.30 uur beschoten door geallieerde jachtbommenwerpers. Meer dan twintig Apeldoorners stierven als gevolg van hun verwondingen. NSB-burgemeester mr. D.F. Pont > NSB-burgemeester mr. D.F. Pont spoedde zich onmiddellijk naar Duitsland om de gewonden in de ziekenhuizen te bezoeken. Hij wordt in het boek beschreven als een 'burgemeester met aanvechtbare principes'. Tijdens de razzia's werd hij door de Duitse autoriteiten aan alle kanten gepasseerd en later waarschuwde hij hen dat de slechte behandeling van de dwangarbeiders in Rees 'tot een schandaal dreigt uit te groeien dat de betrekkingen tussen Duitsland en Nederland in hoge mate zal beschadigen en die reeds voor een grote anti-propaganda zorgt'. Zie ook Mr. Dirk Frans Pont: geen ontzag voor autoriteiten - Overmoed belangrijkste eigenschap van NSB-burgemeester van Apeldoorn.

KAMP REES


Na een oponthoud van één tot enkele dagen in Elten of Zevenaar werden de ouderen van de jongeren gescheiden. Wie jonger was dan 40 jaar, rond 850 mannen, moest te voet verder, onder meer door een nog maar net door bombardementen vernietigd Emmerich, naar kamp Rees.

De website van de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn besteedt beknopt aandacht aan de omstandigheden in het kamp en de dwangarbeid waaraan de bewoners werden onderworpen. Als ze in de ogen van hun bewakers hun werk niet goed deden of probeerden hun honger te stillen konden ze ongenadig worden bestraft. De leidinggevenden hebben later nog hoge straffen, gekregen, maar zijn na verloop van tijd vervroegd vrijgelaten.

Kaart van Rees en omgeving. Linksboven Werth, waar de trein werd beschoten. Mechelen lag net over de grens. (Kaart uit 'De Hel van Rees van Jan Krist, 1946) In Kamp Rees werkten dwangarbeiders uit alle windstreken: o.a. uit Haarlem, Den Haag, Rotterdam, Leiden, Delft, Scheveningen, Enschede en Apeldoorn. Er zaten bovendien krijgsgevangenen uit o.a. Rusland, Polen, Frankrijk, Italië en Roemenië. Tijdens het bestaan van het kamp, tussen eind november 1944 en maart 1945, waren er ongeveer 3000 tot 3500 mannen ondergebracht. Velen zijn ter plaatse het slachtoffer geworden van de mensonterende omstandigheden.


Eugen Hollaender, de Duitse directeur van de Apeldoornse messenfabriek Amefa, was voor de Apeldoorners van grote betekenis. > Voor de Apeldoorners was er één lichtpuntje: de Duitser Eugen Hollaender, die zich al geruime tijd geleden in Apeldoorn had gevestigd. Hij was directeur was van de messenfabriek Amefa, met o.m. een filiaal in het Duitse Bocholt, waardoor hij vrij gemakkelijk de grens over kon. Hij trok zich het lot van de dwangarbeiders aan en organiseerde een pakketdienst van Apeldoorn naar Rees. Familieleden en bekenden konden bij hem pakjes afgeven die hij in het kamp afleverde, en niet zelden smokkelde hij dwangarbeiders terug. De Apeldoorners hadden daarmee ondanks alles een bevoorrechte positie in het kamp, want voor alle andere bewoners kwam er helemaal niemand.

HULP UIT GRENSSTREEK Veel dwangarbeiders hebben de wijk kunnen nemen dankzij de inzet van moedige mannen en vrouwen uit de grensstreek; o.m. Megchelen, Gendringen, 'sHeerenberg, Gaanderen en Terborg. Er werd gezorgd voor opvang, het verstrekken van eten en drinken, het verstrekken van kleding, het baden van de dwangarbeiders en het geestelijk welzijn. In het kamp zelf was nauwelijks sprake van medische zorg. Luizen, dysenterie en bevriezingsverschijnselen behoorden tot 'de ziekten van Rees'. De opvang van de vaak zieke, gewonde en sterk verwaarloosde dwangarbeiders werd uitgevoerd door vrijwilligers van het illegale Rode Kruis, dat o.m. noodziekenhuizen inrichtte om de ontsnapte kampbewoners aan het oog van de bezetter te onttrekken. Wie in staat was te vertrekken ging meestal lopend op weg terug naar huis, waarbij het oversteken van de IJssel met zijn zwaar bewaakte en later zelfs gesloten bruggen een belangrijke handicap was.

DODEN De doden werden zacht gezegd slordig ter aarde besteld. Een Haarlemse groep, die steun wilde verlenen aan zijn plaatsgenoten in het kamp, besloot zich na de bevrijding bezig te houden met de slachtoffers. Een 'Comité Nazorg Rees' werd opgericht, zich zich tot taak stelde de graven te achterhalen. In augustus 1947 werd vastgesteld dat tijdens de drie maanden van het bestaan van kamp Rees 247 Nederlanders om het leven waren gekomen, waarvan er nog 101 spoorloos waren. Van hen kwamen er 36 uit Apeldoorn. Als gevolg van de executies rond de razzia's, de treinbeschieting en de verschrikkingen van Rees kwamen in totaal 79 Apeldoornse mannen om het leven. De CD bij het boek (hoofdstuk 8) en de website van de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn bevatten een uitvoerig overzicht van de laatste rustplaats van de meeste slachtoffers.

Verder naar inhoud boek


Inhoud ‘De verzwegen deportatie’ Voorwoord Inleiding 1. 2 oktober 1944: De uitgestelde razzia 2. De fatale razzia van 2 december 1944 3. Dodelijke treinbeschieting bij Werth 4. In kamp Rees werden mensen vernietigd 4.1. Huisvesting en onderdak 4.2. Kleding- en voedselverstrekking 4.3. De leiding van kamp Rees 4.4. Menselijke gevoelens en rechtvaardigheid 4.5. Dagindeling en werkzaamheden 4.6. Strafmaatregelen en mishandelingen 4.7. De boer op voor eten en drinken 4.8. Ziekenbehandeling en andere voorzieningen 4.9 Grote brand door omgevallen kaars: 36 doden 4.10. Het vervoeren en begraven van de doden 4.11. Politie- en brandweertaken 4.12. Het einde van Kamp Rees 5. Pont, burgemeester met aanvechtbare principes 6. Ontsnappingen en bevrijdingsacties 7. Hulp en medische verzorging 8. Begraafplaatsen en een Mahnmal 9. Proces tegen de beulen van Rees 10. Herdenkingstochten in teken van verzoening 11. Monument Apeldoorn: ‘Hun menselijke waardigheid werd met voeten getreden’ 12. Honderdvijf persoonlijke verhalen: 12.1 Johannes Hendricus van Essen: Kamp Rees: ‘Wat, als mensen beesten zijn’ 12.2 Arend Jan Disberg: Als zestienjarige in drie maanden volwassen 12.3 Aart J. Kliest: Executies na verraad in verzetsgroep 12.4 W.M. Loois: Tik, tik, tik, klonk het dan steeds weer 12.5 Wijnand Jakobs: Een jongeman van mijn leeftijd, doodgeschoten 12.6 Gebroeders Adelerhof: Ontsnapt uit het Centraal Theater 12.7 P. Boom: Het is niet veel dat ik kan vertellen 12.8 Reinder Kroon: Met Rode Kruis-armband gewoon het Marktplein af 12.9 Jurry Hulzebos: Na bloedig gerucht naar huis gestuurd 12.10 De heer Eikendal: Veel en vooral jonge vrouwen huilden bij die lijst 12.11 Dirk Hulleman: Mannen uit buurt ’t Loo samengedreven in weide 12.12 Gebroeders Ellenbroek: Zoons lieten vader niet in de steek 12.13 Jurjen Schuur: Wat bekend is, zijn flarden 12.14 Bernard Zwerus: Om tien uur was er het dodelijke moment! 12.15 Jan van den Brink: Gesneuveld na huwelijk van vier maanden 12.16 Hendrik de Wilde: Zoontje in paniek bij razzia; vader gedood in trein 12.17 Evert Sileon: Pappa verdween spoorloos na treinbeschieting Werth 12.18 Vader en zoon Beumer: Schoen bleef achter onder lijk


12.19 Jan Ossenkoppele: In laadruim lag hele stapel dode mannen 12.20 Bernardus Brinkman: Treinbeschieting zet leven op de kop 12.21 Andries van Klaveren: Beenamputatie door treinbeschieting 12.22 Willem Walgien: Als onderduiker in armen van Duitsers gelopen 12.23 Vader en zoons Meboer: Huiszoeking te riskant voor joodse onderduikers 12.24 Renger van Roozelaar: Opa dankte Lieve Heer voor thuiskomst schoonzoon 12.25 Gerrit Broekhuis: Ik zie nog het gezicht van soldaat die de deur intrapte 12.26 Jan de Zwaan: Ontsnapt, gepakt, maar niet naar Rees 12.27 Gerrit van de Brink: In vrouwenkleren over de IJsselbrug 12.28 Jan Grefhorst: Het hoofd lag twee banken verder 12.29 Chris Mesman: In het pannetje zaten kogelgaten 12.30 Kees Kempel: Bevroren benen werden fataal 12.31 A. Gerritse: Ze zeiden: de kachel brandt en de snert staat klaar… 12.32 Albert Velthoen: Anderen hadden het veel slechter 12.33 Herbert en Heinz Postulart (Rees): ‘Waarom werden worst en brood niet verdeeld?’ 12.34 Johanna Vink en Hannie Franken (Rees): Röhrig kwam wel eens koffie drinken 12.35 Eugen Hollaender: Duitser steunpilaar voor gezinnen dwangarbeiders 12.36 Dirk van Mourik: Op zondag werken was Pa een gruwel 12.37 Piet Slijkhuis: Kerstdienst met dreigende vliegtuigen in de lucht 12.38 Johann Bruin: Plaatsvervangend trots op moedige vader 12.39 Gebroeders Masselink: Hij wilde die Duitser de kop inslaan 12.40 Franciscus Wientjes: Het was in Empel warmer; ook de luizen vonden dat fijn 12.41 Cornelis Geijteman: Per keer kon ik maar twee lijken afvoeren 12.42 Gerrit van Norel: Het waren Nederlanders die voor de Duitsers werkten 12.43 Nicolaas van Dijkhuizen: Hij zei: ‘Tot ziens’. We konden nooit afscheid nemen 12.44 Alex van Polen: Berend Plant bleef in dezelfde houding zitten 12.45 Albertus Bosch: Hertrouwen moeder na overlijden vader probleem 12.46 Gerrit en Hendrik Koller: Zijn moeder heeft nooit over Hendrik kunnen praten 12.47 Daan Jansen: Verbijsterend ooggetuigeverslag in brieven 12.48 Hendrikus Johannes Marsman: Mannen uit Rees is groot onrecht aangedaan 12.49 G.A. Elbertsen: Vader was wel erg stil geworden 12.50 Hermanus Gerritsen: Met tuberculose lopend naar Apeldoorn 12.51 Johannes Cramer: Afgekeurd en lopend naar huis 12.52 Willem van der Vegt: Vader ging in Rees met de dag achteruit 12.53 Jan te Boekhorst: Vergeefse speurtocht naar dwangarbeiders 12.54 Anonieme vader en zoon: Zoektocht naar broer in Rees 12.55 Johannes Huisman: Vader naar huis dankzij de Ortskommandant 12.56 Jan Thijssen: Hij riep mijn naam en ik rende naar huis 12.57 Jan Aarsen: Een vluchteling werd doodgeknuppeld


12.58 Wim Stam: Ze noemden ons ‘Dreckschweine’. Zo zagen we er uit 12.59 Gerard Huisman, Frans Schimmel: ‘Mee? Ik laat mezelf niet doodschieten!’ 12.60 Nicolaas Vincenten: Toen ik thuiskwam woog ik 75 pond 12.61 Gerrit van Holten: Ik herkende hem aan zijn stem 12.62 Mijnt Kloosterboer: Grote baas Röring bedankte hem persoonlijk 12.63 Hendricus Doppenberg: Door dysenterie van de hel naar de hemel 12.64 Jan en Theo Venhorst: Bijna iedereen in Gendringen hielp mee 12.65 Gerhardus Nijland: Oom Theet werd op zijn ladder dodelijk beschoten 12.66 Alphonsus Vollenberg: Lijst met valse Ausweisen zat veilig achter behang 12.67 Teunis de Vries: Je kon beter in een varkenshok liggen 12.68 Jan van der Lugt: Tijdens preek de vrijheid tegemoet 12.69 Piet Brouwer: Op een ladder over de grens 12.70 Gerrit Jan Kruitbos: Vrouw smokkelde haar man over de grens 12.71 Christiaan van Valburg: Op zoek naar een draad over de grensrivier 12.72 Bernardus Mulder: Het was voor mij kantje boord 12.73 C.E.C. Bont: ‘Gatverdammie, ich will die Sache sauber haben!’ 12.74 Marinus de Dreu: Er liepen twee doodvermoeide mannen op het Jaagpad 12.75 Johannes de Haan: Verzetsvrouw bood vluchters hulp aan 12.76 Karel Ribbink: ‘Duik in de sloot; kruip iets onder de plank 12.77 H. Buurman: Afgebrokkelde vinger blijvende herinnering 12.78 Vader en zoon Woudenberg: De dochter van de buren had ons verraden 12.79 Albertus Broekhuis: Bombardement op school vol zieken in Empel 12.80 H. Vosselman: Nog altijd dankbaar voor hulp bij vlucht uit ‘hel’ 12.81 Herman Pothoven: Drie maanden in de Hel van Rees 12.82 Anthonius Peters: Gruppenführer Koch was geen sadist; anderen wel 12.83 Wim Hesling: Mijn werk in het noodziekenhuis te Gendringen 12.84 Johan Jochems: Het verband werd een vieze natte etterende troep 12.85 Jan Bossenbroek: In Rees stierven zes mensen per dag van ellende 12.86 Gerrit van Munster: ‘Ik was zo mager; mijn ouders herkenden me niet’ 12.87 Jaap Hoogeboom en Jan Ploeg: Bij Witte Paters warmte met Bolskruik aan de voeten 12.88 Bernardus Herms: Een onherkenbaar iemand met bekende kleren 12.89 A. Gerritsen: ‘Ik heb kippenvoer gegeten, dus niet zeuren!’ 12.90 Anoniem: Gat in hiel als een rijksdaalder 12.91 W.F. de Zwart: We kregen eten van vrouw van kampleider 12.92 Jan Steman: Vader was erg gesloten over Rees 12.93 Frederik Hengeveld: Misschien heeft u iets aan de namen? 12.94 Bernard Geerdink: Vader sleepte zijn herinneringen zijn leven met zich mee 12.95 Daan Hebing: Vader zweeg, maar hij bewaarde wel zijn pet 12.96 Chris Kruitbosch: Opa kon of wilde er nooit over praten 12.97 Gerrit Buitenhuis, Evert Mulderij: Ik zal dit schilderij van kamp Rees nooit wegdoen 12.98 Hendrik Witteveen: Als er lotgenoten waren moest ik de kamer uit 12.99 Gerrit Broekhuis: Weer mee, weer naar kantoortje, weer voor officier


12.100 Jan Ros: In Kamp Rees bevrijdden we Oost-Europeanen 12.101 Gerhard Nijdeken: Toen Apeldoorn vrij was durfden we nòg de kelder niet uit 12.102 Lubbert Kroon: Wilde na Rees niet naar IndiÍ. Gevangenisstraf! 12.103 Vader en zoon de Vries: Beul van Rees werkte in vakantiehotel 12.104 Gerrit Knipscheer: Doodgewaande jaagt levend schrik aan 12.105 Hendrik Jongboed: Haagse jongen naast me stierf zonder dat ik het wist Informatiebronnen Sponsoren

Verder naar persoonlijke verhalen 1-21


Persoonlijke verhalen 1 t/m 21 Toen Arend Jan Disberg, die 16 jaar was toen hij in 1944 naar Rees werd gedeporteerd, aan het eind van zijn leven eindelijk zijn stilzwijgen doorbrak over de vele vernederingen die hij in het Duitse werkkamp had ondergaan, was dat voor zijn gelijknamige zoon Arend Jan aanleiding om tussen 2000 en 2002 het verhaal van zijn vader op te schrijven (zie hieronder: '2. Als zestienjarige in drie maanden volwassen'). Daar bleef het niet bij. De verzwegen deportatie was voor hem aanleiding om documentatie te verzamelen en contact te zoeken met lotgenoten van zijn vader en hun nabestaanden. Zijn speurwerk, oproepen en interviews leidde tot de oprichting van het Monument voor de Dwangarbeider aan het stadhuis op het Marktplein en het leverde 105 persoonlijke verhalen op, waarin alle mogelijke aspecten van de Apeldoornse nachtmerrie in Rees aan de orde komen. Ze zijn gepubliceerd in het boek 'De verzwegen deportatie'. Hieronder wordt de inhoud beknopt weergegeven.

1. Kamp Rees: ‘Wat, als mensen beesten zijn’ Johannes Hendrikus van Essen (1926) Johannes Hendrikus van Essen werd samen met zijn vader Frederik Jan (1925), oom Jan Teunis (1901) en neef Teunis (1925) weggevoerd. Ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag beschreef hij zeer uitvoerig zijn herinneringen, waarin alle aspecten aan de orde komen: razzia, treinreis, scheiding van mannen onder en boven de 40 (vader en ome Teunis moesten achterblijven), omstandigheden in Rees: huisvesting, inrichting van het kamp, dwangarbeid, luizen, honger, dorst, leiding, slaag, de brand (36 à 38 doden), brieven en pakjes, een bombardement op Wesel waarbij hij hulp moest bieden, sadistische bewakers. Opmerkelijk is zijn Kerstverhaal. Nam samen met Teun de benen na bloeddiarree, werd door Duitsers en de Nederlandse ondergrondse geholpen, kwam na spannende reis veilig thuis en heeft tientallen jaren nauwelijks over de nachtmerrie gesproken. Bron: ‘Wat, als mensen beesten zijn’; herinneringen aan dwangarbeiderskamp Rees (2001) van J.H. van Essen.

2. Als zestienjarige in drie maanden volwassen Arend Jan Disberg (1928 - 2003) Zeer uitvoerig verslag van de spanningen tijdens het oppakken van duizenden mannen, de onzekerheid tijdens het wachten, de deportatie, de treinbeschieting bij Werth en de omstandigheden in kamp Rees, gezien door de ogen van een zestienjarige jongen, die op 2 december 1944 samen met zijn vader werd weggevoerd, in de treincoupé zat die werd doorzeefd met kogels, van zijn vader werd gescheiden en het in Rees verder zelf moest opknappen. Met kameraad gevlucht in chaos bij bombardement op station Empel-Rees, naar ’s-Heerenberg gelopen, opgevangen door de ondergrondse, als ‘melkmeisjes’ in roeiboot de IJssel over en lopend langs het Apeldoorns


kanaal naar huis. Was toen wel de laatste Rees-ganger uit de buurtschap Zevenhuizen die in Apeldoorn terugkwam. Interviews in 2000-2002 door zoon, Arend Jan Disberg.

3. Executies na verraad in verzetsgroep < Monument voor de verzetsstrijders die op 2 oktober 1944 werden geëxecuteerd, waarvan de lijken ter intimidatie door de Duitsers op strategische punten van Apeldoorn werden gelegd om duidelijk te maken dat de (eerste) deportatie serieus moest worden genomen. Aart J. Kliest (1920) Zat ondergedoken tijdens razzia van 2 oktober 1944, maar kende wel een groot deel van de verzetsstrijders die toen werden geëxecuteerd en op straat gelegd om de Apeldoorners te intimideren. Maakte deel uit van één van de Apeldoornse verzetsgroepen. In andere groep bestond argwaan tegen een nieuw lid, L’ Ecluse, maar bezwaren werden weggewuifd. Door zijn verraad liep groot deel van de groep in de SD-fuik. Interview met verzetsstrijder de heer A.J. Kliest (Apeldoorn)

4. Tik, tik, tik, klonk het dan steeds weer Willem Marius Loois (1925) Vader, drie zonen en een kennis wilden zich niet melden op markt bij de eerste razzia van 2 oktober en doken onder. Eén zoon was klein, kreeg kinderkleren aan; de anderen verborgen zich in schuilplaatsen aan Hazenlaan. Dat was wel de andere kant op, maar Duitsers geloofden smoes. Schuur doorzocht; niets gevonden. Wel vreemd geluid, dat toen niet thuis te brengen was. Interview met onderduiker eerste razzia, de heer W.M.Loois (Apeldoorn)

5. Een jongeman van mijn leeftijd, doodgeschoten Wijnand Jakobs (1927) Meldde zich bij eerste razzia, oktober 1944. Ter afschrikking lag neergeschoten verzetsstrijder bij voetgangerstunnel. Lopend afgevoerd naar Dieren. Graafwerk aan de IJssel. Had daar meteen genoeg van en wandelend naar huis. Ter verantwoording geroepen. Proces in Doesburg. Veertien dagen vast. Daarna werk voor de O.T. (Organisation Todt voor graafwerk) in Doesburg en Arnhem. Kort voor bevrijding terug naar huis. Interview met ex-dwangarbeider Wijnand Jacobs (Apeldoorn)

6. Ontsnapt uit het Centraal Theater Gerard Adelerhof (1894) en Hendrik Adelerhof (1901) Twee razzia’s. Bij eerste lagen dode ‘terroristen’ op straat. Bij tweede werd vader Gerard opgesloten in bioscoop, maar wist te ontsnappen; later nog


benauwde momenten. Zijn broer Hendrik moest wel naar Rees. Brief van zoon, Gerrit Adelerhof.

7. Het is niet veel dat ik kan vertellen P. Boom (27 jaar) Ontsnapte aan razzia door onder te duiken Interview met de heer P. Boom (Apeldoorn)

8. Met Rode Kruis-armband gewoon het Marktplein af Reinder Kroon Werd uit z’n viskraam gehaald en afgevoerd naar het Marktplein. Ontdekte in z’n zakken een Rode Kruis-armband, die hij gebruikte als medewerker van een hulppost. Kuierde daarmee gewoon het plein af. Vertelde wel eens verhaal van bewoner van Zevenaar en Arnhemse evacué die zich gereedmaakten, maar niet aan de weg gingen staan. Zij werden niet opgehaald. Interview met zoon, de heer E. Kroon (Apeldoorn)

9. Na bloedig gerucht naar huis gestuurd Jurry H. Hulzebos (1926) Was gevlucht van Arbeidsdienst en na razzia van 2 oktober, kwam in aanvaring met de SD en kreeg oproep voor razzia van 2 december. Metaalbuurt pleegde lijdelijk verzet. Toen SS verscheen toch naar Markt vertrokken, maar na geruchten over beschietingen van treinen uiteindelijk naar huis gestuurd. Anderen hadden minder geluk. Interview met ex-dwangarbeider, de heer J.H.Hulzebos (Apeldoorn)

10. Veel en vooral jonge vrouwen huilden bij die lijst De heer Eikendal, 55 jaar Vader stond op 2 december 1944 klaar om door de Duitsers opgehaald te worden, maar hij werd niet op transport gesteld. Zoon hield in de oorlog een dagboekje bij waarin, naast de razzia’s, ook de verbijsterende alledaagse werkelijkheid werd opgetekend. Interview met zoon G.Eikendal (Apeldoorn)

11. Mannen uit buurt ’t Loo samengedreven in weide Dirk Hulleman (1906 – 1987) Vader en vele anderen werden verzameld in weide en per vrachtwagen weggevoerd. Moeder bleef achter met vier kinderen. Stuurde soms pakketje voedsel via AMEFA. Vader gevlucht en kwam thuis onder vlooien en luizen. Brief van zoon K.Hulleman (Vaassen)

12. Zoons lieten vader niet in de steek


Albertus Anthonius Ellenbroek (1922), Wernard Ellenbroek (ouder dan A.A.), Albertus Wilhelmus Ellenbroek (56 jaar) Twee broers verstopten zich voor de razzia, maar toen vader werd weggevoerd gaven ze zich aan. In Elten bleef vader achter; broers moesten naar Rees. Omstandigheden in het kamp. De benen genomen, maar halverwege opgepakt. Duitse commandant liet ze vrij: ‘ik heb niets gezien’. Brief van mevrouw A.Ellenbroek-De Boer.

13. Wat bekend is, zijn flarden Jurjen Schuur (1923 – 1978) Vader kwam niet in Rees terecht, maar wel in een ander Duits kamp. Ook hier, bij München, werden de gevangenen mishandeld. Hij heeft daar echter tot zijn overlijden nooit veel over willen of kunnen vertellen, zodat er alleen nog maar flarden over bekend zijn. Het grootste trauma lijkt echter dat het Apeldoornse politie-agenten waren die hem arresteerden. Verhaal van zoon, Rudy Schuur

14. Om tien uur was er het dodelijke moment! Bernard Zwerus (1897 - 1972) Bernard Zwerus werd al op 2 oktober 1944 opgepakt tijdens de eerste razzia en verrichtte graafwerk in Dieren. Na afloop van de tweede razzia van 2 december 1944 werd hij op de trein gezet die in Werth zou worden beschoten. Hij raakte daarbij zwaar gewond, werd naar een ziekenhuis in Bocholt gebracht, kreeg er burgemeester Pont aan zijn bed en werd enkele dagen later overgeplaatst naar het noodziekenhuis Harreveld in de Achterhoek. Op 17 mei 1945 werd hij er ontslagen. Niet lang daarna vertrouwde hij zijn ervaringen op in een soms ironisch geschreven verhaal, dat eindigt op Sinterklaasavond 1944. Eigen verhaal (ongedateerd; naar schatting eind jaren ’40)

15. Gesneuveld na huwelijk van vier maanden Jan van den Brink (3 februari 1921 - 3 december 1944) Vader trouwde in juli 1944, zat in de trein die bij Bocholt werd beschoten en kwam daarbij om het leven. Een maand later werd zijn zoon geboren. Brief en interview van zoon Jan Willem van den Brink (Apeldoorn)

16. Zoontje in paniek bij razzia; vader gedood in trein Hendrik de Wilde (16 april 1902 – 3 december 1944) Was procuratiehouder en had zich vanwege de razzia in kluis verborgen. Duitsers maakten echter een enorm kabaal en zoontje dat alleen thuis was raakte in paniek. Uit kluis gekomen en door Duitsers meegekomen. Meegevoerd in trein die bij Werth werd beschoten en daarbij om het leven gekomen. Opa van buurmeisje was begrafenisondernemer en moest naar ziekenhuis Sprengenweg vanwege aangevoerde slachtoffers. Zij heeft er haar


dode buurman opgebaard zien liggen. Interview met buurmeisje, mevrouw Aldenkamp-Van der Linden (Apeldoorn)

>17. Pappa verdween spoorloos na beschieting in Werth Dochter Dirkje bracht haar vader nog brood in de 'Meester Blitsschool' (hoek Kanaalstraal/Stationsstraat) >, waar hij tijdelijk werd vastgehouden. Er is niets meer van hem teruggevonden. Evert Sileon (3 oktober 1903 - 3 december 1944 (?)) Evert Sileon werd al op 2 oktober opgepakt, maar was toen na drie dagen weer thuis. Op 2 december werd hij opnieuw gedeporteerd. Moeder was al overleden; vier kinderen waren alleen thuis. Hij zat in de trein die bij Werth werd beschoten. Sindsdien ontbreekt elk levensteken, afgezien van een briefkaart die in Groningen (!) werd gepost. Dochter Dirkje acht het verhaal van een verpleegster aannemelijk dat haar vader in een hotel werd ondergebracht, dat die nacht een voltreffer kreeg, waarbij alle slachtoffers onherkenbaar werden verbrand. Het ergste vindt ze dat de man nooit een graf heeft gekregen. Verhaal van dochter, Dirkje Sileon.

18. Schoen bleef achter onder lijk Gerard Beumer (1901) en Egbert Beumer (1923) Gerard Beumer wilde op 2 december 1944 naar het postkantoor, maar werd onderweg slachtoffer van de razzia. Zijn vrouw werd ongerust omdat hij maar niet thuis kwam en stuurde hun zoon Egbert op onderzoek uit. Ook hij werd opgepakt. Samen zaten ze in de trein die bij Werth beschoten werd. Ze raakten daarbij licht gewond, maar Egbert kwam daarbij onder het lijk van een dodelijk slachtoffer terecht. Zijn schoen zat klem en op ĂŠĂŠn schoen ging hij samen met zijn vader lopend terug naar Apeldoorn. Gesprek met en brief van neef, de heer Van Bruggen uit Apeldoorn.

19. In laadruim lag hele stapel dode mannen Jan Heimerig Ossenkoppele (1919) Was lekenbroeder in het ziekenhuis aan de Sprengenweg, dat na de Slag om Arnhem vol lag met Duitse en Britse soldaten. Moest op 5 december 1944 het fietsenhok schoonmaken; naar later bleek om ruimte te scheppen voor de aflevering van minstens twintig slachtoffers van de treinbeschieting bij Werth, plus een afgeschoten been dat aan niemand bleek toe te behoren. Telefonisch interview met de heer Ossenkoppele

20. Treinbeschieting zet leven op de kop


Bernardus Brinkman (1897 - 1992) Werd ernstig gewond aan kuit bij beschieting, opgevangen in klooster. Dochter bezocht hem regelmatig en kwam met eten thuis. Processen leverden schamele uitkering op. Interview met dochter, mevrouw Van Maaren-Brinkman (Apeldoorn)

21. Beenamputatie door treinbeschieting Andries Cornelis Johannes van Klaveren (1894 - 1965) Angst voor represailles bij tweede razzia. Naar Marktplein, school en in de trein naar Werth. Been afgeschoten bij treinbeschieting. Amputatie in Duits ziekenhuis, overgebracht naar Sprengenweg-ziekenhuis. ‘Steeds weer moest hij achter zijn geld of hulpmiddelen aankleppen’. Interview met dochter, mevrouw E.M. Boessenkool-Van Klaveren (Apeldoorn)

Verder naar persoonlijke verhalen 22-42


Persoonlijke verhalen 22 t/m 42 22. Als onderduiker in armen van Duitsers gelopen Willem Walgien (1899 - 1980) Vader in 1943 voor dwangarbeid naar stadje in Midden-Duitsland gestuurd; dook onder tijdens verlof. Eens per week voorzichtig naar huis voor verschoning, maar op 2 december 1944 in de armen van de Duitsers gelopen. Bij treinbeschieting ernstig aan arm gewond; moest ringvinger missen. Na operatie verpleegd op onbekende plaats en naar huis; bij thuiskomst zaten wonden vol luizen. Van drie broers zat er één in concentratiekamp en wisten er twee aan razzia te ontkomen door onder te duiken. Brief van zoon, de heer H. Walgien

23. Huiszoeking te riskant voor joodse onderduikers Gerrit Jan Meboer (1909 - 1985), Gerrit Jan Meboer, (1927 – 1995) en Nuy Meboer (1925) Vader en twee zoons waren niet van plan om op 2 december 1944 mee te gaan, maar werden verrast. Huiszoeking moest worden voorkomen, want dan zouden joodse onderduikers worden ontdekt. Zaten in trein die bij Bocholt werd beschoten. Vader zwaar en een zoon lichter gewond; alle drie niet verder naar Rees. Wel langdurige medische nasleep. Onderduikers hebben het gered. Interview met ex-dwangarbeider Nuy Meboer (Apeldoorn)

24. Opa dankte Lieve Heer voor thuiskomst schoonzoon Renger van Roozelaar (1902 – 1984) Vader opgepakt bij razzia van 2 december; moeder en kinderen gingen naar opa en oma. Na enkele dagen een briefkaart uit Bocholt: ‘alles nog goed’. Op Sinterklaasavond kwam vader weer thuis. Had in Werth de treinbeschieting meegemaakt, was gevlucht en lopend naar huis gekomen. Moest tot de bevrijding nog wel onderduiken. Interview met dochter, mevrouw N. van den Heuvel-Van Roozelaar.

25. Ik zie nog gezicht van soldaat die de deur intrapte Gerrit Johan Broekhuis (1901) Vader meegenomen door soldaat die voordeur intrapte. Heeft weinig over razzia en deportatie willen vertellen. Bleef in Elten, omdat-ie 43 jaar was. Lopend naar huis. E-mail ontvangen van zoon, P. Broekhuis.


26. Ontsnapt, gepakt, maar niet naar Rees Jan de Zwaan (1898 – 1957) Probeerde razzia te ontwijken, maar liep uiteindelijk toch in de fuik. Naar Marktplein en per trein naar Duitsland. Bij Bocholt beschoten. Later die dag in kapotte trein naar Elten. Wist daar aan bewaking te ontsnappen. Werd enkele kilometers verder toch opgepakt, maar naar andere kant van Rijn gebracht en daar tewerkgesteld bij boeren. Na zes tot acht weken ontsnapt en naar huis gelopen. Interview met zoon, de heer De Zwaan (Apeldoorn)

27. In vrouwenkleren over de IJsselbrug Gerrit van de Brink (1896) Beschoten in de trein, zwaar gewonde in de coupé, graafwerk in Elten. Dochter leert in ’s-Heerenberg 17-jarige jongeman kennen die vader helpt ontsnappen. Interview met dochter, mevrouw J.E. Koldenhof-van de Brink (Apeldoorn)

28. Het hoofd lag twee banken verder Jan Evert Grefhorst (1920 - 2003) Jan Grefhorst werd eerst, in 1942, opgeroepen voor de Arbeitseinsatz bij Leipzig en wist daar te ontsnappen, en later opgepakt tijdens de razzia van 2 december 1944. Droeg na de beschieting doden en gewonden uit de trein, werd in Rees tewerkgesteld, beschrijft enkele gruwelijke ervaringen. Met hulp van Gruppenführer op de vlucht geslagen, geholpen door ondergrondse. Thuis moesten meteen drie diepe beenwonden worden behandeld, die hij dankte aan de luizen. Interview met echtgenote, mevrouw Dirkje Everdina Grefhorst-Hamer, bijgestaan door dochter Diana Grefhorst (Apeldoorn)

29. In het pannetje zaten kogelgaten Chris Mesman (1927) Broer werd op 2 december 1944 uit huis gehaald. Raakte licht gewond bij treinbeschieting, maar pannetje op z’n rug was doorzeefd. Naar Rees weggevoerd, waar hij nooit over heeft kunnen vertellen. Gevlucht en later geëmigreerd naar Nieuw Zeeland. Interview met zuster, mevrouw W. Rietman-Mesman (Epe)


30. Bevroren benen werden fataal Kees Kempel (1928 – 1945) Bidprentje voor Kees Kempel > Tijdens deportatie raakte Kees Kempel aan been gewond in Zevenaar. Moest toch lopend door naar Rees. Liep bloedvergiftiging op, ziekenboeg. Evert Gerritsen, assistent van de heer Hollaender, haalde de doodzieke dwangarbeider op uit kamp Rees. Kempel had zulke bevroren benen dat ze eigenlijk ‘verrot’ waren. Hij is korte tijd later overleden. Brieven van broer, Jan Kempel (Naarden) en bekende, mevrouw Koller-Ter Bals (Apeldoorn) en interview met zoon van eigenaar taxibedrijf, E. Gerritsen (Apeldoorn)

31. Ze zeiden: de kachel brandt en de snert staat klaar… A. Gerritse (1928) Was nog maar pas zestien jaar toen de razzia kwam. Zat in trein die werd beschoten. Beschrijving van kamp Rees. Werkte ook in Megchelen. Samen met buurjongen gevlucht. Moeilijk om over IJssel te komen; door truc ondergrondse gelukt. Kwam meer dood dan levend thuis, maar werd door zus en zwager opgelapt. Brief van ex-dwangarbeider A. Gerritse (Apeldoorn)

32. Anderen hadden het veel slechter Albert Jan Velthoen (1920) Vader na razzia eerst naar Zevenaar en na een week door naar Rees. Heeft er weinig meegemaakt, doordat hij na vijf of zes dagen met een groep, waarin ook broer en twee buurjongens, wist te ontsnappen. Kwam veilig thuis. Broer was achtergebleven vanwege de inspanningen, maar arriveerde paar uur later. Brief van dochter, mevrouw G. van der Meulen-Velthoen

33. ‘Waarom werden worst en brood niet verdeeld?’ Herbert en Heinz Postulart (Rees) Woonden als kind op het terrein van kamp Rees; waren getuige van veel ellende. . Dakpannenfabriek werd gevorderd door Duitse leger. Kamp raakte al snel overbevolkt. Honger dwangarbeiders was niet nodig geweest; honderden broden en worsten in voorraad werden beschimmeld weggegooid! Constateren dat ‘vrijwillige’ brandweerlieden bevoorrechte positie hadden: warmte, voldoende eten en geen zwaar graafwerk. Moesten nooduitgang loods in opdracht leiding afsluiten met prikkeldraad; daardoor zaten


< Kamp Rees was een voormalige dakpannenfabriek bewoners bij brand als ratten in de val. Interview met broers Herbert en Heinz Postulart.

.

34. Röhrig kwam wel eens koffie drinken Johanna Vink en Hannie Franken (Rees) Hanni Franken, die in de oorlog woonde tegenover het Kamp Rees, is intussen verhuisd. Maar ze kan zich de situatie nog levendig herinneren. Net als Johanna Vink, wier ouderlijk huis stond op het terrein van de oude dakpannenfabriek. ‘Ik heb mannen als keurige heren het kamp binnen zien komen en na een week of zes zagen ze er uit als schooiers’. Interview met Johanna Vink en Hannie Franken, ‘buren’ van Kamp Rees

35. Duitser steunpilaar voor gezinnen dwangarbeiders Eugen Hollaender (1906 – 1983) De directeur van de messenfabriek AMEFA was Duitser, deed ook zaken met de Wehrmacht en kreeg daardoor toegang tot kamp Rees. Hij verzorgde een koeriersdienst voor pakketten met eten, kleding en brieven en zo onderhielden dwangarbeiders ook een beetje contact met hun familie. Na de oorlog werd hij als Duitser gewantrouwd en samen met NSB’ers opgesloten. Dat was een lijdensweg, maar uiteindelijk werd hij gerehabiliteerd en verkreeg hij het Nederlanderschap. Interview met echtgenote, mevrouw Hermine Francisca Josephine HollaenderGelder (Apeldoorn)

36. Op zondag werken was Pa een gruwel Dirk van Mourik (1911 – 1996) Pa was oud-gereformeerd en voelde vanuit zijn geloof een intens Godsvertrouwen. Zus waar hij ondergedoken zat mocht daarom niet ontkennen dat er mannen in huis waren. Werd weggevoerd naar ‘de hel van Rees’ en dankt overleven voor groot deel aan ervaring als boerenknecht. Op zondag werken was hem een gruwel, maar hij moest, en weigerde daarvoor geld te ontvangen. Door de leiding om uitleg gevraagd zag hij oorlog als straf van God voor het verzaken van Zijn geboden en waarschuwde dat het vervolgen van Gods volk (de joden) het ergste was wat kon gebeuren. Veroorzaakte woede; was leven niet meer zeker. Gevlucht en lopend van Rees naar Apeldoorn. Brief van dochter, D de Witte-Van Mourik (Apeldoorn)


37. Kerstdienst met dreigende vliegtuigen in de lucht Piet Slijkhuis (1921 - 2002) Peter Slijkhuis (roepnaam Piet) zette in februari 1993 zijn herinneringen op papier van de gevolgen van de Apeldoornse razzia van 2 december 1944. Ook hij zat in de trein die bij Werth werd beschoten, zag daar mensen sterven en raakte zijn deken kwijt, waardoor hij veel kou heeft geleden. Hij ploeterde in de klei en onderging vernederingen en een knuppelpartij. In de chaos na een bombardement werd hij in februari 1945 door de ondergrondse van Megchelen over de grens geholpen en hij keerde lopend terug in Apeldoorn. Zijn verhaal is een gedetailleerd chronologisch overzicht van zijn ervaringen. Eigen verhaal van Peter Slijkhuis, opgetekend in februari 1993

38. Plaatsvervangend trots op moedige vader Johann Bernhardus Bruin (1909 in Münster, Duitsland) Vader sprak goed Duits, maar weigerde ‘promotie’. Kwam met succes op voor jongen die met geweer werd geslagen. Ontsnapte in een groep uit Rees en kwam veilig thuis. Brief van zoon W.J. Bruin (Alphen aan den Rijn)

39. Hij wilde die Duitser de kop inslaan Egbert Barend Masselink (1917) en Henk Masselink (1922) Broers afgevoerd naar Rees. Trein onderweg beschoten door Engelse vliegtuigen. Over wat er in Rees gebeurde hebben ze nooit willen praten. Wel heeft oom Henk mijn vader het leven gered door hem de schop af te pakken waarmee hij, kwaad, een Duitser wilde slaan. Ontsnapt en na hulp van pastoor naar huis. E-mail van de heer J. Masselink, zoon van Egbert.

40. Het was in Empel warmer; ook luizen vonden dat fijn Franciscus Everhardus Maria Wientjes (1926) Verstopte zich tijdens razzia op de boerderij, maar toen Duitsers ouders dreigden af te voeren tevoorschijn gekomen. Eén broer ontsnapte al in Zevenaar en één mocht door astma achterblijven. Met broer Willem naar Rees. Was er twee weken pompbeheerder; nat en zwaar. Overgeplaatst naar Empel, waar het warmer was, maar ook de luizen vonden dat fijn. Mocht met broer op 28 februari kamp verlaten. In Megchelen opgevangen, maar wachten op ontluizing duurde te lang en weer vertrokken. Veilig Apeldoorn bereikt. Later nog getuige bij rechtzaak tegen beulen van Rees, die van niets wisten. Interview met ex-dwangarbeider F.E.M. Wientjes


41. Per keer kon ik maar twee lijken afvoeren Cornelis Geijteman (1921) Was eerder al dwangarbeider bij Dortmund, kreeg verlof voor huwelijk en dook onder. Bij razzia van 2 december 1944 op zolderkamertje gepakt. Samen met zwager op transport. Die wist te ontsnappen; hijzelf maakte in Rees verschrikkelijke taferelen mee en moest onder meer lijken afvoeren. Wist in februari te ontsnappen. Opmerkelijk is verslag van zijn vrouw, van een fietstocht die zij maakte naar kamp Rees. Interview met ex-dwangarbeider C. Geijteman (Apeldoorn)

42. Het waren Nederlanders die voor Duitsers werkten Gerrit van Norel (20 januari 1916 – 6 januari 1945, Rees) Broer van echtgenoot werd op 2 december 1944 weggevoerd. Eerst kwam het bericht dat hij in Rees zat; korte tijd later bleek hij te zijn overleden. Omstandigheden zijn nauwelijks bekend. De dag voor de razzia werd nog een onderduiker verborgen op de mestvaalt. Interview met echtgenote van broer, mevrouw B. van Norel-Van Tongeren.

Verder naar persoonlijke verhalen 43-63


Persoonlijke verhalen 43 t/m 63 43. Hij zei: ‘Tot ziens’. We konden nooit afscheid nemen Nicolaas Lodewijk Herman van Dijkhuizen (16 maart 1910, Düsseldorf 27 januari 1945, Hurl-Empel) Belasting-ambtenaar uit Velp fietste op 2 december 1944 voor zaken naar Deventer en wilde daarna voedsel halen in Putten. Werd onderweg slachtoffer van Apeldoornse razzia en stierf nauwelijks twee maanden later in Rees. Ook na zestig jaar is het onduidelijk wat hij er meemaakte en waardoor hij overleed. Zelfs zijn provisorische graf werd gebombardeerd. Werd herbegraven op Nederlandse Erebegraafplaats in Düsseldorf. Brief van dochter, mevrouw C.M. van Dijkhuizen (Leusden)

Kaart van het terrein van Kamp Rees.


44. Berend Plant bleef in dezelfde houding zitten Alex van Polen (1926) Met broer door SS’ers in schuilkelder ontdekt en meegenomen. Na treinbeschieting bij Werth vader ontdekt; die was ziek op transport gesteld. Vanuit Zevenaar alleen in colonne naar Rees. Ontdekte broer pas toen die op kiepkar werd geknuppeld; hij kwam daar nooit meer bovenop. Sadistische Gruppenführers. Droeg verkleumde Apeldoorner naar kachel in boerderij, waar hij bleek te zijn overleden. Bang voor risico’s van vluchten. Toch gedaan, samen met broer, tijdens een bombardement. Geholpen door verzet in Achterhoek. Apeldoorn bereikt, maar vader eind 1945 overleden. Interview met ex-dwangarbeider A. van Polen

45. Hertrouwen moeder na overlijden vader probleem Albertus Bosch (1909) Weggevoerd naar Rees. Moeder fietste regelmatig naar Gendringen om haar man te bezoeken. Hoorde in februari 1945 dat hij tijdens een transport was overleden. Onduidelijk blijft of dat was op weg naar ziekenhuis of tijdens een ontsnapping. Omdat juiste datum en plaats onbekend waren ging hertrouwen van weduwe niet zonder problemen. Interview met zoon G. Bosch (Apeldoorn)

46. Zijn moeder heeft nooit over Hendrik kunnen praten Broers Gerrit en Hendrik Koller De vader en drie zonen Koller werden op verschillende plaatsen in Duitsland tewerkgesteld. Gerrit en Hendrik werden opgepakt tijdens de razzia van 2 december en moesten naar Rees. Hendrik is in Rees overleden door een granaatscherf tijdens een beschieting. Piet moest naar Duisburg en Marius naar Essen. Zij hebben de oorlog overleefd. Brief van mevrouw W. Koller, dochter van Marius.

47. Verbijsterend ooggetuigeverslag in brieven Daan Jansen (17 jaar) Begon al in de trein met het schrijven van brieven aan zijn ouders en zus en hield dat vol tot kamp Rees eind februari 1945 vrijwel was opgeheven, maar kwam korte tijd later om bij brand. Zestig jaar later geven ze een huiveringwekkend ooggetuigeverslag van het uitzichtsloze leven in het dwangarbeiderskamp. Ze zijn desondanks een getuigenis van een onwankelbaar Godsvertrouwen. Zie ook: Daan Jansen (17): Blijmoedige dwangarbeider met onwankelbaar Godsvertrouwen Vijftien brieven uit Kamp Rees


48. Mannen uit Rees is groot onrecht aangedaan Hendrikus Johannes Marsman (1910) Vader afgevoerd naar Rees. Wist tijdens treinbeschieting vege lijf te redden door uit de trein te springen. Kreeg in Rees besmettelijke ziekte en werd heengezonden, 40 kilo zwaar. Moest hele route lopend afleggen. Zakte in elkaar en werd verpleegd in Dieren. Na oorlog werden Rees-gangers met de nek aangekeken, omdat ze voor de Duitsers hadden gewerkt. Brief van zoon, Frans Marsman.

49. Vader was wel erg stil geworden G.A. Elbertsen (1907 - 1967) Gezin uit Arnhem werd na de Slag om Arnhem geëvacueerd en kwam via Loenen in Apeldoorn terecht. Vader werd daar op decembermorgen opgehaald; ook oom en een neef moesten naar Rees. Vader kwam vrij door gezondheidsproblemen en heeft haast nooit over de periode-Rees gesproken. Stierf toen hij pas zestig was. Neef had z’n hele leven in de winter last van een ‘open been’ omdat dat bevroren was geweest. Brief van dochter van Arnhemse evacué en ex-dwangarbeider, mevrouw W.Troelstra-Elbertsen

50. Met tuberculose lopend naar Apeldoorn Hermanus Marinus Gerritsen (1908) Vader gedeporteerd naar Rees en ontslagen vanwege tbc. Naar Apeldoorn gelopen. Heeft nooit willen praten over treinbeschieting en dwangarbeiderskamp. E-mail van zoon, Herman Gerritsen (Apeldoorn)

51. Afgekeurd en lopend naar huis Johannes Cramer (1908) Zag lijk op straat liggen bij eerste razzia. Vader afgevoerd op 2 december, beschoten, moest graven in Elten, ziek aangekomen in Rees, naar ziekenhuis, afgekeurd, naar Doetinchem, lopend terug naar Apeldoorn. Na de bevrijding werd niet meer over Rees gesproken. Interview met zoon, de heer P.L. Cramer

52. Vader ging in Rees met de dag achteruit Willem Gradus van der Vegt (1907 – 1949) Er was een schuilplaats op 2 december 1944, maar de dreiging van Duitse soldaten was groter. Vader zat in de trein die beschoten werd en kwam later in Rees terecht. Gezondheid ging daar zienderogen achteruit. Kreeg medische verklaring waarmee hij mocht vertrekken en is lopend naar huis gekomen, al gaf af en toe een boer met paard en wagen een lift. Meer dood dan levend kwam hij thuis. Daar knapte hij op, maar hij is vier jaar later


alsnog overleden. Brief van zoon, de heer Van der Vegt (Hengelo)

53. Vergeefse speurtocht naar dwangarbeiders Jan te Boekhorst (1882) Was eigenaar van boerderij in Gendringen waar zich in januari 1945 drie vrouwen meldden. Ze waren op zoek naar hun mannen in kamp Rees: Gerrit Bosch, Leen Kristelijn en Van de Werf. Speurtocht had geen succes, maar mevrouw Bosch is een paar dagen gebleven. In 1990 stond zoon van Gerrit Bosch voor de deur; had briefje bij zich met adres omdat vader door bewoners was geholpen. Interview met getuige, Christina Wilhelmina Geertruida te Boekhorst (Gendringen)

De 'Zieglerei Boers', de dakpannenfabriek in Rees in 1906. Bijna veertig jaar later zou dezelfde plaats veranderen in een hardvochtig Nazi-dwangarbeiderskamp (Foto archief gemeente Rees) >

54. Zoektocht naar broer in Rees Vader en broer (1924) Tijdens razzia was moeder al erg ziek. Vader en broer naar Rees afgevoerd.


Vader gauw weer terug. Toestand moeder verslechterde. Arts vroeg zus haar broer op te sporen voor bezoek aan doodzieke moeder. Werd bij Rees herkend door buurmannen; dwangarbeiders waren zelf onherkenbaar smerig. Broer niet gevonden, maar die werd tijdens haar terugreis uit het kamp gehaald. Was op tijd terug voor moeder, die op 10 mei 1945 overleed. Interview met dochter/zus, die anoniem wil blijven.

55. Vader naar huis dankzij de Ortskommandant Johannes Huisman (1905 - 1989) Vader opgepakt; ondanks verwonding bij Werth tewerkgesteld in Rees. Situatie voor moeder wanhopig, met tien kinderen zonder man. Zoon trekt stoute schoenen aan en gaat naar Ortskommandant. Wordt toegelaten en krijgt belofte: ‘Sagt ihren Mutti: ihr Pappi kommt bald zurück'. Interview met zoon, de heer H.W. Huisman (Apeldoorn)

56. Hij riep mijn naam en ik rende naar huis Jan Thijssen (33 jaar) Op transport naar Rees, maakte treinbeschieting mee en vertelde dat hij in Rees wel eens slaag had gekregen; veel meer heeft hij nooit verteld. Duitse vrouw hielp hem vluchten en op ‘klompvoeten’ kwam hij lopend naar huis. Dochter schrok van zwerver in vieze kleding die haar naam riep. Brief van dochter, mevrouw Nijkamp-Thijssen

57. Een vluchteling werd doodgeknuppeld Jan Aarsen (41 jaar) Opgepakt op 2 december, maakte treinbeschieting mee, was dwangarbeider in kamp Rees. Daar werd geknuppeld en soms iemand doodgeslagen. Wist te ontsnappen en kwam ondervoed thuis. Interview met dochter, mevrouw Van Meteren-Aarsen.

58. Ze noemden ons ‘Dreckschweine’. Zo zagen we er uit Wim Stam (1913) Werd afgevoerd op 2 december 1944 en maakte de volgende dag de treinbeschieting mee. Kampeerervaring kwam te pas tijdens verblijf in Rees. Kreeg na enige tijd ‘kleine Fritz’ als Gruppenführer, die de slechtste niet was en het soms voor zijn mannen opnam. Later voor graafwerk min of meer afgekeurd en belast met klusjes in het kamp. Op een dag stond z’n vrouw bij ingang van het kamp en hij mocht met haar mee naar huis. Interview met ex-dwangarbeider W. Stam.

59. ‘Mee? Ik laat mezelf niet doodschieten!’ Gerard Huisman (41 jaar) en Frans Schimmel (39 jaar) De vaders werden op 2 december op transport gesteld. Vader Huisman was


boven de 40 en moest in Elten blijven en werd er samen met een buurman door dochter Martha en buurjongen opgehaald. Andere buurman Schimmel moest naar Rees. Martha en buurvrouw wisten het kamp te bereiken en namen hem mee naar huis. ‘Het lijkt zo´n gewoon en eenvoudig verhaal maar we stonden onderweg vele doodsangsten uit’. Interview met dochters, Martha Veenhuizen-Huisman en Dicky JacobsSchimmel, door Peter Rouwenhorst en Cor Tijink

60. Toen ik thuiskwam woog ik 75 pond Een neef, Dikkie van Breenen, zat ook in Rees en werd daar letterlijk opgegeten van de luis. Hij overleed een dag na terugkomst in Apeldoorn in het St. Luduina-ziekenhuis. > Nicolaas Vincenten (1925 – 2003) Slachtoffer van beide razzia’s. Via Zevenaar naar Rees. Ziek geworden. Na veertien dagen in ziekenbarak samen met andere patiënten opgehaald. Verpleging op verschillende adressen in de Achterhoek. Woog 75 pond toen hij thuiskwam. Een neef overleed als gevolg van de luizen in Rees. Interview met ex-dwangarbeider de heer Vincenten

61. Ik herkende hem aan zijn stem Gerrit van Holten (1905) Als melkbezorger ontsnapt aan eerste razzia; moest ‘werken voor voedselvoorziening’. Bij tweede razzia wel opgepakt. Naar Rees. Maagklachten door ontberingen. Naar huis gebracht via Technische Noodhulp. Thuis aangekomen op Kerstavond 1944. Interview met zoon, Herman van Holten.

62. Grote baas Röhrig bedankte hem persoonlijk Mijnt Albert Jan Kloosterboer (1908 - 1998) Leden Rode Kruisgroep dachten bij de razzia naar huis te worden gestuurd, maar moesten naar Duitsland. Kloosterboer zat in trein die bij Werth werd beschoten en verleende eerste hulp. Verschikkingen in Rees. Hollaender was lichtpuntje. Pleitte bij Duitse leiding voor vrijlating en haalde hem naar Apeldoorn. Grote baas Röhrig wilde bij afscheid zelfs een hand geven. Interview met zoon, heer H. Kloosterboer (Apeldoorn)

63. Door dysenterie van de hel naar de hemel Hendricus Doppenberg (1928) Samen met buurjongen naar kamp Rees gedeporteerd. Beschrijving van barbaarse omstandigheden. Met ernstige verzwakkingsverschijnselen opgenomen in ziekenbarak, opgehaald door een auto via de heer Hollaender,


in klooster bijgekomen. Na de bevrijding nog getolkt voor de Canadezen. Interview en brief van ex-dwangarbeider H. Doppenberg (Heerenveen)

Verder naar persoonlijke verhalen 64-84


Persoonlijke verhalen 64 t/m 84 64. Bijna iedereen in Gendringen hielp mee Jan Venhorst met de eremedaille in de Orde van Oranje Nassau > Johannes Hendrikus Venhorst (1914) en Theodorus Albertus Venhorst (1916 - 1999) De broers Jan en Theo Venhorst uit Gendringen behoorden tot de belangrijkste vluchtelingenhelpers van kamp Rees. Ze gingen op onderzoek uit nadat zich twee vervuilde Apeldoornse vluchtelingen aan de deur kwamen, constateerden de wantoestanden en hielpen samen met twee geestelijken rond 200 mannen op hun vlucht naar Nederland. Ze werden in 1980 onderscheiden in de Orde van Oranje Nassau. Zie ook: Megchelen verdient zijn standbeeld - Honderden dwangarbeiders Rees danken leven aan inzet bewoners Interview met vluchtelingenhelper Johannes Hendrikus Venhorst

65. Oom Theet werd op zijn ladder dodelijk beschoten Gerhardus Hendrikus Arnoldus Nijland (1924 te Ulft) G. Nijland was ĂŠĂŠn van de vluchtelingenhelpers in Ulft. Hij beschrijft de vluchtroutes die vele Apeldoorners hebben gevolgd op hun tocht van Rees naar huis. Zijn oom Theet Nijland was de man die in Megchelen vele vluchtelingen op een ladder het grensriviertje de Lander over hielp; kort voor de bevrijding werd hij op die plaats door Britse vliegtuigen dodelijk beschoten. Zelf verzorgde hij de vluchtelingen die werden opgevangen in een kippenhok in Ulft; moeder en zussen bakten stapels pannenkoeken. Hielp ook groepen langs Duitse schildwachten. Brief van vluchtelingenhelper G.H.A. Nijland

66. Lijst met valse Ausweisen zat veilig achter behang Alphonsus Johannes Hendrikus Vollenberg (1921) A.J.H. Vollenberg werd door pater Hein van Bergen ingeschakeld bij het opvangen van vluchtelingen in Gaanderen. Ving zwaar vervuilde dwangarbeiders op in illegaal noodhospitaal en zorgde voor verzorging van soms 50 mensen tegelijk in stenen kippenhok. Hielp ze voor doorreis aan valse Ausweisen, waarvoor hij de gegevens verzamelde en door de pater werden ingevuld. De lijst van mensen met een valse Ausweis verstopte hij thuis achter het behang, waar die jaren later werd teruggevonden. Interview met vluchtelingenhelper A.J.H. Vollenberg. Het interview vond plaats in Gaanderen, in bijzijn van leden (o.a. de voorzitter) van de Oudheidkundige Vereniging Gander.


67. Je kon beter in een varkenshok liggen Teunis Willem de Vries (1916 – 1955) Op 2 december 1944 verzameld aan de Trekweg, met groep naar Marktplein, via markt, bioscoop en schoolplein naar station. In Werth beschoten. Geholpen bij verzorging doden en gewonden. Via Elten en Emmerik – onvoorstelbare verwoesting – naar Rees. Beschrijving kampleven. Overgeplaatst naar Millingen. Niet meer gewerkt door gewonde voet. Over de grens geholpen en in grote groep naar de IJssel. Met twee lotgenoten naar Imbosch gelopen en daar lift in luxe auto naar huis. Origineel verslag van ex-dwangarbeider T.W. de Vries

68. Tijdens preek de vrijheid tegemoet Jan van der Lugt (1927) Op 2 oktober opgepakt en naar Dieren. Daar geholpen aan beter onderdak. Uiteindelijk teruggegaan naar Apeldoorn. Op 2 december tevergeefs vertrouwd op een Ausweis. Naar Rees met zijn mensonterende omstandigheden. Tijdens kerstdienst de benen genomen en door ondergrondse IJssel over geholpen. Op fiets zonder banden naar Apeldoorn. Interview met ex-dwangarbeider J van der Lugt (Apeldoorn)

69. Op een ladder over de grens Piet Brouwer (1927) Twee razzia’s. Op 2 december samen met oom afgevoerd naar Rees. Met diarree naar ziekenbarak. Daarna met lotgenoot weggelopen. Hulp van de ondergrondse, ontsnapt aan nieuwe razzia, veilig thuis. Vooroordelen tegen moeder, die in Duitsland was geboren. Interview met ex-dwangarbeider Piet Brouwer (Apeldoorn)

70. Vrouw smokkelde haar man over de grens Gerrit Jan Kruitbos (1909 – 1994) Op 2 december afgevoerd; via Duitsland naar Zevenaar. Dankzij een aantal brieven is deel van de sfeer behouden gebleven . Mannen hielden in Zevenaar moed er in door Sinterklaasliedjes te zingen. Toen naar Rees voor dwangarbeid. Op Tweede Kerstdag gevlucht. Zijn vrouw wachtte hem op en smokkelde hem over de grens. Vòòr tocht naar Apeldoorn moest hij eerst bijkomen in ziekenhuis. Brief van dochter, mevrouw G.Huisman-Kruitbos (Apeldoorn) en interview met getuige, mevrouw Meulenbrugge (Doetinchem)

71. Op zoek naar een draad over de grensrivier Christiaan van Valburg (1913) Moest zich melden voor Arbeitseinsatz. Zat in trein die werd beschoten. Marcherend naar Rees. Zwaar werk, weinig eten, veel slaag. Vader kende de


omgeving, wachtte op gelegenheid en nam met twee Hagenezen de benen. Zocht bij grensrivier naar draad over de stroom, want kon niet zwemmen en heeft zichzelf naar overkant getrokken. Ontdekt door ondergrondse, opgevangen, gewassen, eten, slaapplaats en hulp bij de verdere voettocht naar huis. Kon daarna niet tegen het Wilhelmus, ‘want terwijl wij in de kampen stierven zat het Koningshuis veilig aan de andere kant van de grote plas’. Interview met zoon, de heer E.J. van Valburg (Apeldoorn)

72. Het was voor mij kantje boord Bernardus Johannes Mulder (1928) Zat op 2 december in een schuilkelder, maar werd door onvoorzichtigheid van metgezel toch ontdekt. Treinbeschieting Werth gruwelijk gezicht. Lopend naar Rees. Gezondheid ging steeds verder achteruit. Op 20 februari door Jan Venhorst uit ziekenzaal gehaald. Naar Apeldoorn, waar dokter zei dat-ie het geen veertien dagen meer zou hebben uitgehouden. Interview met ex-dwangarbeider B.J.Mulder (Roden)

73. ‘Gatverdammie, ich will die Sache sauber haben!’ C.E.C. Bont (1924) Naar Turmacfabriek Zevenaar, Rees maakt diepe indruk. Tankgrachten graven. Omstandigheden in het kamp. Beter onderdak in Millingen. Weggelopen, opgevangen door ondergrondse, naar Megchelen gebracht en lopend naar huis met o.m. bevroren grote teen. Interview met ex-dwangarbeider C.E.C. Bont (Ugchelen)

74. Er liepen twee doodvermoeide mannen op het Jaagpad Marinus de Dreu (1918 - 1994) Verloofde fietste van Zeist naar Apeldoorn, maar bij aankomst bleken haar vriend en veel mannen uit de buurt gedeporteerd naar Rees. Het was een zeer strenge winter en er is daar heel veel geleden. Werden van buitenaf geholpen te ontsnappen en liepen van IJssel naar Apeldoorn. Het weerzien was niet te beschrijven, maar de reuma waaraan hij overleed had waarschijnlijk zijn oorsprong in Rees. Brief van echtgenote, mevrouw M.M. de Dreu-Pieters (Ugchelen)

75. Verzetsvrouw bood vluchters hulp aan Johannes Martinus de Haan (1924) Samen met vader en broer opgepakt. Naar Rees. Vader gauw overgeplaatst naar Bocholt; zoons bleven achter. Vrouw uit verzet bood vluchters hulp aan. Durfden eerst niet, maar wel na bombardement. Dankzij ondergrondse veilig thuisgekomen. Interview met ex-dwangarbeider J.M. de Haan


76. ‘Duik in de sloot; kruip iets onder de plank’ Karel Ribbink (1928) Oudste zoon uit gezin van tien kinderen. Vader vluchtte om te ontkomen aan eerste razzia, maar werd bij Putten doodgeschoten tijdens de razzia die daar leidde tot de dood van ruim 550 mannen. Werd zelf als 16-jarige na tweede razzia weggevoerd, overleefde de treinbeschieting en moest werken in Rees. Werd door verzetsman geholpen naar Megchelen te ontsnappen. Vol luizen. Verpleegd in noodziekenhuis. Kwam een week na de bevrijding van Apeldoorn thuis. Interview met ex-dwangarbeider K. Ribbink

77. Afgebrokkelde vinger blijvende herinnering H. Buurman (18 jaar) Korte beschrijving van razzia, bloedige treinrit, omstandigheden in Rees. Overgeplaatst naar Empel en daar met vier man gevlucht. Uitvoerig verslag in boek uit 1994: ‘Ik was er bij’. Interview met ex-dwangarbeider H. Buurman (Apeldoorn)

78. De dochter van de buren had ons verraden Martinus Woudenberg (1899 – 1992) en Gerrit Woudenberg (1926 – 1991) Gerrit Woudenberg werd samen met zijn vader opgepakt wegens verzetsdaden en het verborgen houden van onderduikers. Werden niet naar Sicherheitsdienst doorgestuurd, maar naar Rees. Lot van (groot)vader is niet duidelijk, maar vader ontsnapte met twee lotgenoten op februari naar Millingen. Schreef later (eind jaren ’50, begin ’60?) beknopt over gebeurtenissen en liet in boek over Rees veelzeggende notitie na. Brief van zoon, de heer Woudenberg (Apeldoorn)

79. Bombardement op school vol zieken in Empel Albertus Gerhardus Broekhuis (1928) Samen met broer opgepakt, via Zevenaar naar Rees, omstandigheden in het kamp, kapotte voeten, naar ziekenbarak in Empel, bombardement door Britten, ontsnapt en door ondergrondse over grens gebracht, lift naar huis van Apeldoorns meisje op fiets. Interview met ex-dwangarbeider A.G. Broekhuis (Apeldoorn)

80. Nog altijd dankbaar voor hulp bij vlucht uit ‘hel’ H. Vosselman (1922) Werd met vader en broer opgepakt. Vader – te oud – mocht snel naar huis; broer werd afgekeurd na astma-aanval. Moest zelf naar Rees. Vertelt over omstandigheden in het kamp. Na elf weken door verzet over de grens geholpen. Lopend naar Zutphen en met Wehrmachtstrein de IJssel over. Bij


thuiskomst vanwege de luis alle kleren uit en verbrand. Brief van ex-dwangarbeider H. Vosselman.

81. Drie maanden in de Hel van Rees < Herman Pothoven bij het monument van Rees. Herman Pothoven (1928) Werd kort voor de razzia van 2 december 1944 opgepakt en met de dwangarbeiders naar Rees vervoerd. Zag in Werth schoenmaker Velthuis doodbloeden. In Rees bleek ook zijn vader aanwezig; die werd later nog Gruppenführer. Handen bevroren. Werd slachtoffer van knuppelaars en wilde ontsnappen. Intussen bereidde z’n moeder in Gendringen z’n vluchtpoging voor. Met hulp verzet samen met vader de grens over, verpleegd, over de IJssel geholpen en in Apeldoorn ondergedoken tot de bevrijding. Het verhaal werd opgetekend door Aggie Daniels. Bron: Oudheidkundige vereniging ‘gemeente Gendringen’.

82. Gruppenführer Koch was geen sadist; anderen wel Anthonius Rudolf Peters (1928) Werkte in Duitse munitie-opslagplaats voor Wehrmacht in Gortel, maar Ausweis maakte bij razzia geen indruk. Samen met halfbroer en zwager naar Rees gedeporteerd. Zag er verschillende mannen doodgeknuppeld worden. De drie maakten van verwarring bij bombardement op Rees gebruik om te vluchten, werden door ondergrondse over de IJssel geholpen. Zwager te ziek om door te gaan; in De Steeg opgevangen. Later nog naar kamp gezocht, maar niets meer teruggevonden. Interview met ex-dwangarbeider A.R. Peters

83. Mijn werk in het noodziekenhuis te Gendringen Wim Hesling (1923) Wim Hesling werd verpleger in het noodhospitaal in Gendringen; kon daardoor de onderduik verlaten en was vrijgesteld voor graafarbeid. Vertelt van nachtelijke transporten uit Rees, ontluizing van mensen die tevens onder de schurft zaten en bevroren ledematen hadden. In een lijkenhuisje lagen soms wel vier of vijf personen. E-mail van oud-verpleger W. Hesling

84. Het verband werd een vieze natte etterende troep Johan Jochems (1927) Vader en zoon moesten door opgerekte leeftijdsgrenzen toch mee naar Duitsland. In Zevenaar gescheiden. Omstandigheden in Rees. Houtskool


gegeten tegen dysenterie. Enige broek onbruikbaar door diarree, maar wassen kon niet doordat sloot bevroren was. Naar ziekenboeg, later klooster in ’s Heerenberg. Daar opgehaald door vader. Brief van ex-gedeporteerde J. Jochems.

Verder naar persoonlijke verhalen 85-105


Persoonlijke verhalen 85 t/m 105 Verhaal 105, 'Haagse jongen naast me stierf zonder dat ik het wist' van Hendrik Jongbloed, is alleen in de tweede druk van 'De verzwegen deportatie' verschenen.

85. In Rees stierven zes mensen per dag van ellende Jan Bossenbroek (28 jaar) Opgepakt tijdens razzia en in februari 1945 doodziek thuisgekomen. Gebruikte herstelperiode in 1946 door memoires te schrijven. Maakte beschieting bij Bocholt mee, beschrijft omstandigheden in Rees: in de kou overleden er zes mensen per dag door ziekte, honger en uitputting. Overplaatsing naar Nieuw Millingen, na veertien dagen weer terug. Tijdens werk op het land was daar opeens zijn vrouw. Zij schakelde ondergrondse in die hielp bij ontsnapping. Verzorging in Megchelen. Door vrouw en buurvrouw op aanhangwagentje achter fiets opgehaald. Thuis werd tuberculose geconstateerd. Al die tijd steun aan geloof gehad: ‘Wat de toekomst brengen mogen, mij geleidt des Heren hand!’ Door Jantine J. de Boer, Apeldoornse Courant, 2 december 1989.

86. ‘Ik was zo mager; mijn ouders herkenden me niet’ Gerrit van Munster (1928) Kwam als 16-jarige als evacué uit Arnhem in Apeldoorn terecht. Werd samen met (tweede) vader en oom naar Rees gedeporteerd. Vader en oom ‘kochten’ afkeuringsbewijs en waren opeens verdwenen; heeft daar zijn leven last van gehad. Werd wat later zelf afgekeurd en naar noodhospitaal in Harreveld vervoerd. Ouders bezochten hem op de fiets, maar herkenden hem eerst niet; zó mager was hij geworden. Brief ex-dwangarbeider G. van Munster, geboren te Arnhem.

87. Bij Witte Paters warmte met Bols-kruik aan de voeten Jaap Hoogeboom (1910) en Jan Ploeg (25 oktober 1906 – 3 december 1944, Werth) Vader sloeg waarschuwing in de wind en werd op 2 december opgepakt. Moeder bezocht hem op Marktplein en schoolplein. Zat in trein die bij Werth beschoten werd; toekomstige schoonvader van zoon Jaap kwam daarbij om het leven. Omstandigheden in Rees. Met bloeddysenterie vervoerd naar klooster ’s Heerenberg, Lopend naar oom Teunis; achterop bij moeder met veel pijn naar huis. Brief van zoon, Jaap Hoogeboom (Borne)


88. Een onherkenbaar iemand met bekende kleren Bernardus Wilhelmus Herms (1907 – 1969) Verwonding was geen excuus. Treinbeschieting bij Bocholt. Na bericht over vrijlating begon vrouw aan lange zoektocht. Man gevonden in Gendringen. Vertraging bij terugtocht naar huis. Over Rees werd niet veel gesproken. Interview met dochter, mevrouw A.P.Herms- de Haan (Apeldoorn)

89. ‘Ik heb kippenvoer gegeten, dus niet zeuren!’ A. Gerritsen (1916 - 1989) Zat in trein die beschoten werd. Kogelgaten in z’n jas, niet gewond, maar bewaker bovenop hem was dood. Naar Rees, barre omstandigheden. Kippenvoer gestolen. Gevlucht uit Millingen, doodziek thuis. Volgens de dokter hadden de omstandigheden geen week langer moeten duren. Interview met zoon, G.J.C. Gerritsen (Emst)

90. Gat in hiel als een rijksdaalder Anonieme dwangarbeider Evacué uit Arnhem, razzia, naar Zevenaar, onmenselijke omstandigheden in kamp Rees; kreeg meteen stokslagen. Ontstoken wonden; Sanitäter legde haast het loodje. Sprong in wagen die zieken afvoerde, vlucht en opvang door moedige mensen in Varsseveld. Op 22 juni 1945 thuis in Arnhem. Getuigenis van ex-dwangarbeider die anoniem wil blijven.

91. We kregen eten van vrouw van kampleider W.F. de Zwart (1927) Via Zevenaar met veel geweld naar Kamp Rees gedeporteerd. Zeer ongezonde omgeving en veel honger. Ging vaak bedelen bij de boeren. Kreeg eten van vrouw die getrouwd bleek met een kampleider; volgende dag slaag op de kiepkar. Nooit over Rees kunnen praten; nu het gebeurt komen emoties los. Brief van ex-dwangarbeider W.F. de Zwart.

92. Vader was erg gesloten over Rees Jan Steman (1903 – 1978) Vader was bakker. Toen hij was opgepakt zat het gezin zonder inkomsten. Bij treinbeschieting werd collega dodelijk gewond, in Rees zorgde hij voor het eten en na zes weken wist hij te ontsnappen. Maar veel meer is er niet over bekend, want hij was erg gesloten als het over Rees ging. Brief van dochter, mevrouw A van ’t Erve-Steman

93. Misschien heeft u iets aan de namen? Frederik Hengeveld (1916) Vader werd gedeporteerd naar Rees, maar vertelde er niet veel over. Zoon


zou er wel graag meer over willen weten. E-mail van zoon, E.D. Hengeveld

94. Vader sleepte zijn herinneringen altijd met zich mee Bernard Geerdink (1906) Vader werd opgehaald door twee Duitsers, moest naar Rees, werd op een winteravond door het verzet thuis afgeleverd en heeft nooit meer één woord gezegd over de verschrikkingen die hij meemaakte. Maar de kreten van pijn bij de behandeling van gangreen waren door het hele huis te horen. Brief van dochter, mevrouw E. Bleeker (Ugchelen).

95. Vader zweeg, maar hij bewaarde wel zijn pet Daan Hebing (1913 – 1997) SS’ers haalden neef, Arnhemse evavué en diens zwager uit groentenwinkel; zwager vertelde toen waar hoofdbewoner zich had verborgen. Allemaal naar Rees. Tegen het voorjaar ging moeder met spullen op de fiets naar Gendringen. Daar zou ene Theo haar naar Rees brengen. Hij vroeg of ze haar man wilde meenemen; natuurlijk! Vader, neef en zwager kwamen vrij; andere evacué lag in ziekenhuis en is later overleden. Thuis wilde vader nooit meer over Rees vertellen. Brief van dochter, mevrouw Th. B. Hebing (Zutphen)

96. Opa kon of wilde er nooit over praten Chris Kruitbosch (1907) Opa op 2 december opgepakt bij Esdoornweg en afgevoerd naar Rees. Daar na ongeveer zes weken ontsnapt in chaos van bombardement. Kwam lopend naar huis en heeft eigenlijk nooit over Rees willen praten. Daarom weten we maar weinig. E-mail van kleinzoon, C. Kruitbosch (Apeldoorn)

97. Ik zal dit schilderij van kamp Rees nooit wegdoen Evert Mulderij (1910 - 1993) en Gerrit Buitenhuis (1916 - 1988) Vader en oom werden weggevoerd naar Rees, maar ze wilden er nooit over praten. Ze ontsnapten, maar het deed het pijn de zaak weer op te rakelen. Interview met zoon/neef , de heer Mulderij (Apeldoorn)

98. Als er lotgenoten waren moest ik de kamer uit Hendrik Witteveen (1913 – 1974) Vader was dwangarbeider in Rees, vertelde daar thuis niet veel over, maar ontmoette wel vaak lotgenoten. Zoon werd dan de kamer uit gestuurd. Was sjouwer (transporteur) die ook werkte voor de Duitsers en voor Hollaender van de Messenfabriek. Ausweise hielpen niet op 2 december 1944. Tante heeft er nog op de fiets spullen naar Rees gebracht; intussen probeerden de


Duitsers zich meester te maken van paarden en wagens thuis. Door Hollaender uiteindelijk uit het kamp gehaald. Thuis ‘nooit meer de gezonde Hendrik Witteveen die we kenden’, anti-Duits en zonder enig begrip voor lotgenoten die deelnamen aan de herinneringstochten naar Rees. Op 60jarige leeftijd gestorven. Brief van zoon, de heer Dick Witteveen (Apeldoorn)

99. Weer mee, weer naar kantoortje, weer voor officier Gerrit Broekhuis (1926) Twee razzia’s, met broer naar Zevenaar en Rees, de boer op, enkele keren ontsnapt en gepakt. Met hulp Gruppenführer ontsnapt naar Velen. Daar gewerkt bij boer tot bevrijding door de Britten. Ingewikkelde reis naar huis, waar Apeldoorn bevrijdingsfeesten vierde. Interview met ex-dwangarbeider G. Broekhuis (Apeldoorn)

100. In Kamp Rees bevrijdden we Oost-Europeanen Jan Willem Ros (1918 – 2004) Was onderofficier in het leger bij het begin van de oorlog en moest zich in 1943 melden voor krijgsgevangenschap. Werkte echter in de Voedselvoorziening en kreeg vrijstelling. Nauwelijks een uur later werden de regels echter veranderd! Sloot zich als lid van de Orde Dienst in 1944 aan bij de nieuw gevormde Stoottroepen. Bevrijdde op 23 maart Kamp Rees, waar zich geen Nederlanders meer bevonden, maar nog wel Oost-Europeanen. De Duitse wijn in het Britse hoofdkwartier was echter niet veilig. Interview met Nederlandse oud-militair, J.W. Ros uit Ugchelen.

101. Toen Apeldoorn vrij was durfden we nòg kelder niet uit Gerhard Roelof Nijdeken (1894 – 1958) Poging tot onderduiken mislukte. Opgebracht naar markt. Beschieting trein overleefd. Wilde en kon niet over details vertellen. Familie schreef brieven naar Rees. Na thuiskomst zo bang, dat gezin bevrijding van Apeldoorn vier dagen lang in schuilkelder beleefde. Pas Nederlandse vlag in top maakte omwenteling duidelijk. Brief van zoon, J.W. Nijdeken uit Harderwijk.

102. Wilde na Rees niet naar Indië. Gevangenisstraf! Lubbert Gerrit Kroon (1928) Samen met broer en zwager opgepakt. Maakten treinbeschieting mee en moesten naar Rees. Beschrijving van omstandigheden in het kamp. Kreeg zelf bevroren tenen, die bijna werden afgezet, gevlucht naar Hengelo (Gelderland) en door ondergrondse verder geholpen. Broer zware longontsteking, later gevlucht en zwakke gezondheid. Andere broer in Duitsland overleden. Heeft na oorlog uitzending naar Indië als militair geweigerd. Was geen dienstweigeraar, maar had nog te veel last van Rees.


Hij kreeg enkele jaren gevangenisstraf…. Interview met ex-dwangarbeider L.G. Kroon (Apeldoorn)

103. Beul van Rees werkte in vakantiehotel Johannes de Vries (1897 - 1992) en Hendrik de Vries (augustus 1929 1993) Vader en broer (van vijftien jaar!) moesten zich melden in café in Wiesel den werden naar Elten afgevoerd. Daar werden de ouderen van de jongeren gescheiden. Vader weigerde en ging mee naar Rees. Dankzij Hollaender enig contact. Broer kreeg dysenterie; vader vroeg hem op te komen halen. Jongere broer en zus fietsten naar Rees. Broer uit kamp gehaald. Kreeg meisjeskleren aan ter camouflage. Veilig thuisgekomen. Vader een maand later ontsnapt. Lopend naar Wiesel. Broer had later, op vakantie in Heidelberg nog een bizarre ontmoeting: een beul van Rees werkte in zijn hotel. Interview met zoon/broer Herman de Vries

104. Doodgewaande jaagt levend schrik aan Gerrit Knipscheer was de initiator van drie herdenkingsreizen naar Rees. Hier een beeld van de reis in 1950. > Gerrit Knipscheer (1914 - 1997) Beschrijft urenlange wachttijd op het Marktplein op 2 december 1944, het doodschieten van een toevallijder, de volstrekt willekeurige selectie en de treinreis naar Werth. Liep tijdens de beschieting een maagwond op en werd door een misverstand als overleden geregistreerd. De administratie bleek gelukkig niet feilloos. De heer Knipscheer heeft zijn ervaringen na terugkomst in Apeldoorn op papier gezet en later de administratie bijgehouden van in 1950, 1984 en 1994 gehouden reunies. Bron: zoon Rob Knipscheer.

105. Haagse jongen naast me stierf zonder dat ik het wist Hendrik Jongbloed (1928) Hendrik Jongbloed was zestien toen hij bij de Tol het lijk zag, dat daar voor de eerste razzia was neegelegd. Twee maanden later werd hij samen met zijn vader om vier uur 'smorgens opgehaald. Vader wist die dag te ontsnappen; zelf moest hij naar Rees. Z'n eerste Gruppenführer was een beest; de tweede een communist die anders naar het front had gemoeten en die het bestaan voor zijn groep draaglijk maakte. Was getuige van dwangarbeider die terugsloeg en daarna, onder leiding van de 'burgemeester' Röhrig, letterlijk werd doodgeslagen. Zelf dook hij voor dreiging met geweld drie dagen onder bij de Russen in het kamp. Een Haagse jongen, die in de loods naast hem sliep, stierf zonder dat hij er op bedacht was. In Empel ruimde hij eer week


lijken van aan de diarrhee overleden dwangarbeiders. De communistische GruppenfĂźhrer kneep een oogje toe toen hem het vluchtplan werd medegedeeld. Samen met Chris Kruitbosch werd hij door de Ondergrondse opgevangen. Grotendeels per trein vluchtte hij terug naar huis, op een moment dat moeder juist in Rees op zoek naar hem was gegaan. Interview met ex-dwangarbeider Hendrik Jongbloed.

Verder naar inhoud CD


Inhoud CD bij 'De verzwegen deportatie' 0. INLEIDING 0.1 Apeldoorn in 1944-1945 0.2 Apeldoornse straatnamen 0.3 Gemeente- en Rijksinstellingen in Apeldoorn 0.4 Vervalsingsindustrie in Apeldoorn 1. EERSTE RAZZIA (2 oktober 1944) 1.1 Overval op Nieuwe Apeldoornsche Courant (29-10-1944) 1.2 Het verraad van L’ Ecluse 1.3 Ik draag U op: Executies 2 oktober 1944 1.4 Verzet in Apeldoorn. Oorlogsverslag van mevrouw D. de Vries-Juncker 1.4.1 10 mei 1940 1.4.2 Nog eenmaal Joden 1.4.3 Thuis 1.4.4 Van alles en nog wat 1.4.5 Apeldoorns verzet 1.4.6 Overval op groep-Narda 1.4.7 Eerste razzia 1.4.8 Oorlogssituatie 1944 op de Frisolaan 5, in Apeldoorn 1.4.9 Verraad L’ Ecluse 1.4.10 De persoon Dick Kragt 1.4.11 Terug naar Apeldoorn 1.4.12 Tocht met Grada naar Utrecht, Rotterdam en Amsterdam, februari 1945 1.4.13 Woeste Hoeve , Hoenderloo 1.4.14 17 April 1945, Apeldoorn bevrijd! 1.4.15 De Canadezen 1.4.16 Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers 1.4.17 Party’s 1.4.18 Oosterbeek 1.4.19 Uncle Jimmy en eerste weerzien met George Palamountain 1.4.20 Tot slot 1.5 Dagboeken 30 september en 1 oktober 1944 - Kroniek ‘Apeldoorn in de Tweede Wereldoorlog’ 1.6 Politierapporten m.b.t. razzia 2 oktober 1944 (identificatie geëxecuteerden) 1.7 Correspondentie Pont m.b.t. razzia 2 oktober 1944 1.7.1 Brief groep Apeldoorners in Westervoort (9-10-1944) en antwoord (13-10) 1.7.2 G.H. Nijkamp: Arbeitsinzet zou tien dagen duren… (27-10-1944) 1.7.3 Pont aan Pott: Nog 108 mannen in Doesburg aanwezig (13-12-1944) 1.8 De grote razzia op de Noord Veluwe (10-10-1944) 1.9 De razzia’s en Rees bij dr. L. de Jong 1.9.1 Velen bezweken in Rees 1.9.2 Waar ging het de bezetter om? 1.9.3 De razzia van 2 oktober 1944


1.9.4 Jacht op de mannen 1.9.5 De razzia van 2 december 1944 1.9.6 Het lot der weggevoerden 1.9.7 Organisation Todt 1.9.8 Dwangarbeid in Rees 1.9.9 Dokter Van Griethuysen 1.9.10 Rol van Megchelen ontbreekt 1.10 B.A. Sijes: De Arbeidsinzet 1.10.1 Organisation Todt 1.10.2 Eerste razzia 1.10.3 Tweede razzia 1.10.4 Terugkeer dwangarbeiders 1.11 Het waren Nederlandse ambtenaren 2. TWEEDE RAZZIA (2 december 1944) 2.1 Weer executies bij aanvang razzia Apeldoorn 2.2 Het BEVEL van 2 december 1944 2.3 ‘Ik draag U op’: 2 december 1944: nieuwe executies 2.4 Oproepen in het ‘Mededeelingenblad van de Nieuwe Apeldoornsche Courant’ 2.4.1 Oproep arbeidskrachten (1-11-1944) 2.4.2 Apeldoorns transport van gewonden Bocholt (9-12-1944) 2.4.3 Opgaaf weggevoerde ingezetenen van 2 december (12-12-1944) 2.4.4 Post voor tewerkgestelden aan IJssellinie en in Rees (15-12-1944) 2.4.5 Postdienst voor Elten en Rees (18-12-1944) 2.4.6 Pakketten voor Rees (3-1-1945) 2.5 Dagboeken 1 , 2 en 3 december 1944 - Kroniek ‘Apeldoorn in de Tweede Wereldoorlog' 2.6 Politierapporten m.b.t. razzia 02-12-1944 (identificatie geëxecuteerden) 2.7 Concept (?) van brief van Pont aan Seyss-Inquart 2.8 Maandverslag Gemeente Apeldoorn m.b.t. Rees, December 1944 2.9 Apeldoornse PTT’ers niet naar Rees 2.10 Rapport Bijzondere Rechtspleging over de twee Apeldoornse razzia’s (97-1947) 3. TREINBESCHIETING BIJ WERTH 3.1 P.A. Duursma: Het helsche lawaai van inslaande kogels 3.1.1 De Razzia 3.1.2 De reis tot Bocholt 3.1.3 Beschieting van de trein, bij Werth 3.1.4 Verblijf in Teil Lazarett Casino te Bocholt en afreis 3.2 P.A. Duursma: Lijst met overledenen en gewonden Werth 3.3 Apeldoornse lijst gewonden na beschieting Werth 3.4 Apeldoornse politierapporten over doden en gewonden in Werth 3.5 Dagboeken 4 t/m 8 december 1944 - Kroniek ‘Apeldoorn in de Tweede Wereldoorlog’ 3.6 Technische gegevens RAF (vliegtuigen en piloten) bij beschieting trein te Werth 3.7 Financiële nood slachtoffers Werth. Correspondentie P.A. Duursma met


burgemeester Pont 3.7.1 P.A. Duursma: Pont komt belofte niet na (5-2-1945) 3.7.2 Antwoord Pont: ‘De toon van Uwen brief verwondert mij’ (7-2-1945) 3.8 Rees: lijst met gewonden treinbeschieting Werth 4. HET KAMP REES 4.1 Rapportages over Rees 4.1.1. Rapport leider Technische Noodhulp over reis naar Rees: ‘De algemeene indruk is abnormaal slecht’ (24-12-1944) 4.1.2 Dr. Sluyter, arts in Rees, slaat alarm (7-1-1945) 4.1.3 Vertaalde brief uit Rees van zoon aan familie (10-1-1945) 4.1.4 Rapport over bezoek aan Rees - ‘Betere legering Apeldoorners thans geregeld’ (6-2-1945) 4.1.5 J. Krist meldt begraafplaats Jacob Bunschoten aan gemeente Apeldoorn (22-9-1993) 4.2 J.Krist, ‘De hel van Rees’; relevante passages 4.3 A. Rouwenhorst: Kritiek op Krist: Rees was overlevingskamp voor 150 geüniformeerden 4.4 ‘Alle Apeldoorners kregen een pakje’ 4.5 Commissaris Gelderland en burgemeester Gendringen op de bres voor Rees 4.6 Verovering van Rees - 23 maart 1945 4.7 Rees, kamp voor dwangarbeiders (eerste krantenbericht, 20 juni 1945) 4.8 W.J. Winands: De tragedie van kamp Rees (1984) 4.9 Het drama van Kamp Rees (1984) 4.10 Boek over dwangarbeid: Kamp Rees: Geen enkele reden zó wreed te zijn (1996) 4.11 Rees maakte grote indruk op bevolking Bergh (2002) 4.12 H.J. Kooij: Kamp Rees in vier gedichten 5. BURGEMEESTER PONT 5.1. Burgemeesterscarrière Pont 5.1.1 Benoeming Pont tot burgemeester van Hillegom (22-10-1928) 5.1.2 Eervol ontslag van Pont als burgemeester van Hillegom (3-4-1937) 5.1.3 Benoeming Pont tot burgemeester van Apeldoorn (30-11-1942) 5.1.4 Duitse benoeming Pont tot burgemeester van Apeldoorn (2-12-1942) 5.1.5 Eed Pont bij aantreden als burgemeester van Apeldoorn (5-12-1942) 5.1.6 Benoeming Pont door Departement Binnenlandse Zaken (14-1-1943) 5.2 Correspondentie Pont over gevolgen razzia 5.2.1 Pont dankt burgemeester Lichtenvoorde voor gastvrijheid bij bezoek aan Bocholt (12-12-1944) 5.2.2 Pont klaagt bij Generalbevollmächtigter für den totalen Kriegseinsatz: situatie Rees laat te wensen over (2-1-1945) 5.2.3 Beroep weduwe Knobben-Hovinga op Pont voor zoon in Rees (2-1-1945) 5.2.4 Pont stuurt vertegenwoordiger Seyss-Inquart klachten over Rees door (91-1945) 5.2.5 Pont vraagt Piek (Roode Kruis) situatie Rees onder Duitse aandacht te brengen (13-1-1945) 5.2.6 Commissaris Gelderland bevestigt ‘meest verontrustende berichten’ over


kamp Rees (29-1-1945) 5.2.7 Pont aan adjudant Rauter: ‘Rees wird Beziehungen zwischen Deutschland und den Niederlanden in grossen Masse schaden’ (7-2-1945) 5.3 Pont dreigt met ontslag 5.3.1 Pont dreigt Mussert met ontslag, naar aanleiding van ‘Dolle Dinsdag’ (12-9-1944) 5.3.2 Plaatselijk Nieuws over ontslagaanvraag Pont (11-12-1944) 5.3.3. Pont aan Seyss-Inquart: houdt vast aan ontslagaanvraag (15-12-1944) 5.3.4 Commentaar Ziekenhuis op ontslagaanvraag 5.4 Pont, proces 5.4.1 Ontslagen door regering in ballingschap, Londen, 13 september 1944 5.4.2 Staat van Inlichtingen betreffende D.F.Pont, 20 april 1945 5.4.3 Proces-verbaal van aanhouding, 18 mei 1945 5.4.4 Pont vraagt Militair Gezag ontslag uit inbewaringstelling, 13 augustus 1945 5.4.5 Pont uit functie per 17 april 1945: 21 augustus 1945 5.4.6 Detentie Pont wordt met nog een maand verlengd: 12 september 1946 5.4.7 Pont uit Wezep naar Arnhem voor verhoor, 12 oktober 1946 5.4.8 Uitspraak Tribunaal Apeldoorn, 24 april 1947 5.4.9 Uitspraak Tribunaal Zutphen, 16 maart 1948 5.4.10 Bevel tot invrijheidstelling Pont, 27 april 1948 5.5 Pont: 'Politiek dwaallicht met fatsoen' 5.6 Pont, een milde NSB-burgemeester 6. ONTSNAPPINGEN EN BEVRIJDINGSACTIES 6.1 Lijst met namen van vluchtelingen met valse Ausweis 6.2 Verzetsherdenkingskruis voor vluchtelingenhelper 6.3 Uit het Land der Duikelaars; Rees, verzet en rol Der Weduwen (1946) 6.4 Als vee naar kampen in Rees en Bienen en Megchelse mensensmokkelaars (1980) 6.5 ‘Die gastvrijheid vergeet ik nooit meer’ (1994) 6.6 Hoe 300 dwangarbeiders werden bevrijd (1995) 6.7 ‘Haben wir das gemacht?’, zei de Feldgendarmerie (2004) 7. HULP EN MEDISCHE VERZORGING 7.1 De Achterhoek in de Oorlogswinter 1944-‘45 (1948) 7.2 Arts Rees waarschuwt collega Apeldoorn (7-1-1945) 7.3 Rapport over transporten Rees naar Harreveld (27-1-1945) 7.4 Dr. Der Weduwen verongelukt (28 januari 1945) 7.5 Naar Holland afgevoerde Apeldoorners wegens ziekte of afkeuring (24-1 t/m 5-2-1945) 7.6 Rapport Opvang zieke vluchtelingen in de Achterhoek, februari 1945 7.6.1 Kringcommissarts Achterhoek over vluchtelingenzorg (6 februari 1945) 7.6.2 Duitse kampen voor Nederlandsche tewerkgestelden langs de grens van de Geldersche Achterhoek - Het kamp Rees (6 februari 1945) 7.6.3 Noodziekenhuis 's-Heerenberg (6 februari 1945) 7.6.4 'Evacuatie-ziekenhuis' Harreveld te Lichtenvoorde (6 februari 1945) 7.6.5 Noodziekenhuis Doetinchem (7 februari 1945) 7.6.6 Noodziekenhuizen in Achterhoek en Twente (7 februari 1945)


7.6.7 Afdeling Apeldoorn (12 februari 1945) 7.6.8 Rode Kruis-post te Hoenderloo (12 februari 1945) 7.6.9 Rode Kruis-ziekenhuis Otterloo (13 februari 1945) 7.6.10 Bijlage: Stukken betreffende voordrachten voor herinneringskruizen 1940-1945 door kringbesturen en betreffende toekenning ervan 7.7 Lied van de dwangarbeiders 7.8 S. van Griethuysen: ‘Dankzij ingrijpen tegen zin leiding is catastrophe voorkomen’ (6 maart 1946) 7.9 Enorm groote medewerking van bijna heel Megchelen - Gendringen en de hulp aan Rees (januari 1948) 7.9.1 Rapport i.z. werkzaamheden van het Roode Kruis Gendringen 7.9.2 Clandistiene hulp aan en bevrijding van dwangarbeiders uit het gruwzame kamp ‘Rees’ 7.9.3 Medewerkers aan dit groot en mooi werk 7.10 Voordrachten herinneringskruizen Rode Kruis in Achterhoek 7.11 Een geheel dorp werkte illegaal. Megchelen, toevluchtsoord voor gedeporteerden (1948) 7.12 Veel Hagenaars danken vrijheid aan Megchelen (1967) 7.13 Noodziekenhuizen in de Achterhoek 7.13.1 Aalten 7.13.2 Noodziekenhuis Gendringen 7.13.3 Lazaret Harreveld 7.13.4 Noodziekenhuis Silvolde 7.14 Noodhospitaal Lichtenvoorde wordt afgebroken (1985) 7.15 Montferland leefde mee met dwangarbeiders Rees (2002) 7.16 De ziekten van Rees (2005) 7.16.1 Luizen 7.16.2 Dysenterie 7.16.3 Bevriezingsverschijnselen 8. BEGRAAFPLAATSEN EN MONUMENTEN 8.1 Waar bleven onze mannen - Geschiedenis en werkzaamheden van het Comité “Nazorg Kamp Rees” 8.1.1 Arbeids- (lees Concentratie-)kamp Rees, Duitsland 8.1.2 Na onze bevrijding: het zoeken naar de graven 8.1.3 Dodenlijst van Rees, bij rapport H.M. Krimp 8.2 Het Comité Nazorg Kamp Rees 8.2.1 Comité brengt doden en vermisten in kaart 8.2.2 Comité vraagt Apeldoorn naar vermisten kamp Rees (27 februari 1947) 8.2.3 Apeldoornse dodenlijst Comité Nazorg Kamp Rees (1 augustus1947) 8.3 Rees: lijst Apeldoornse overledenen (samengesteld door Tijink en Rouwenhorst) 8.4 Begraafplaatsen slachtoffers, overleden in kamp Rees (Oorlogsgravenstichting, 2002/2003) 8.5 Begraafplaatsen van slachtoffers Rees 8.5.1 ’s-Heerenberg 8.5.2 Lichtenvoorde 8.5.3 Wisch 8.5.4 Erebegraafplaats Loenen


8.5.5 Erebegraafplaats Düsseldorf 8.5.6 Begraafplaats elders 8.5.7 Begraafplaats onbekend 8.6 Mahnmal in Rees 1 (1984) 8.7 Mahnmal in Rees 2 (1984) 8.8 Monument in Rees 8.9 Plaquette in Bienen 8.10 Verhaal achter graf in Düsseldorf (Teunis Sondorp) 8.11 Nieuwe kruisen in Silvolde en Terwolde voor graven overledenen ‘Kamp Rees’ 9. BERECHTING VAN DE BEULEN VAN REES 9.1 Processen tegen de beulen van Rees 9.1.1. Mededeelingen over het werkkamp te Rees (23-1-1947) 9.1.2. De beul van kamp Rees uitgeleverd (17-5-1947) 9.1.3. Beulen kamp Rees zullen in Nederland terecht staan (7-2-1948) 9.1.2. De beul van kamp Rees uitgeleverd (17-5-1947) 9.1.3. Beulen kamp Rees zullen in Nederland terecht staan (7-2-1948) 9.2 Processen tegen de beulen van Rees 9.2.1 Burgemeester Empel over hoofdfiguren kamp Rees (ongedateerd) 9.2.2. Staat van inlichtingen Arnold Friedrich Heinze (26-04-1948) 9.2.3. Heinze getuigt over Wilhelm Schulze (18-6-1948) 9.2.4. Gerechtelijk vooronderzoek naar Ignaz Keller (13-08-1948) 9.2.5. Proces-verbaal van verhoor Peter Dominicus Röhrig (4-1-1949) 9.2.6. Dagvaarding getuigen tegen Brunner (26-2-1949) 9.2.7. Dagvaarding getuigen tegen Röhrig, (26-2-1949 en 5-3-1949) 9.2.8. Dagvaarding getuigen tegen Brunner, Heinze, Röhrig (26-2-1949 en 5-31949) 9.2.9 Dagvaarding getuigen tegen Brunner en Heinze 9.2.10. Getuigen in rechtbankzaak tegen Röhrig (5-3-1949) 9.2.11. Getuigen tegen Röhrig, Keller, Wagner, Schneider, Polster, Heinze, Brunner, Kentrath en Condor 9.2.12. Proces tegen Duitse bewakers uit Rees (26-2-1949) 9.2.13. 1 februari 1945 - Een dag uit het leven van J.P. Hokkeling (8-3-1949) 9.2.14. Honger en vervuiling heersten in Rees (datum onbekend, 1949) 9.2.15. Zaterdag requisitoir in zaak kamp Rees (datum onbekend, 1949) 9.2.16. Advocaat-fiscaal gaat in cassatie tegen vonnissen Röhrig, Brunner en Heinze (11-5-1949) 9.2.17. Bevel tot inverzekeringstelling Keller (18-6-1949) 9.2.18. Bevel tot inverzekeringstelling Schulte (18-6-1949) 9.2.19. Bewaring Keller met drie maanden verlengd (21-6-1949) 9.2.20. Proces-verbaal Bijzonder Gerechtshof Amsterdam van verhoor Keller (21-6-1949) 9.2.21. Proces-verbaal Bijzonder Gerechtshof Amsterdam van verhoor Schulte (21-6-1949) 9.2.22. Aanzegging beroep in Cassatie aan Brunner (11-07-1949) 9.2.23. Proces-verbaal verhoor Keller door Bijzonder gerechtshof Amsterdam (17-8-1949) 9.2.24. Gerechtelijk vooronderzoek Keller afgesloten (17-8-1949)


9.2.25. Last tot invrijheidstelling Keller (19-8-1949) 9.2.26. Keller ontvangt besluit tot vrijlating (25-8-1949) 9.2.27. Justitie vraagt kopie van document vrijlating Keller (1-9-1949) 9.2.28. Verslag verhoor Altmeijer door Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam (25-8-1949) 9.2.29. Sluiting gerechtelijk vooronderzoek tegen Schulte (24-10-1949) 9.2.30. Uitreiking proces-verbaal aan Schulte (7-11-1949) 9.2.31. Schulte krijgt jaar gevangenisstraf (26-11-1949) 9.2.32. Bevel tot onmiddellijke gevangenneming Röhrig (31-12-1949) 9.2.33. Bevel tot onmiddellijke gevangenneming Heinze, (31-12-1949) 9.2.34. Uitreiking bevel tot gevangenneming aan Röhrig (7-1-1950) 9.2.35. Uitreiking bevel tot gevangenneming aan Heinze (07-01-1950) 9.2.36. Beroep in Cassatie tegen Röhrig dient opp 2 april 1950 (16-03-1950) 9.2.37. Beroep in Cassatie Heinze dient op 3 april 1950 (16-03-1950) 9.2.38. Verslag zitting in Cassatie tegen Röhrig, Brunner en Heinze (3-4-1950) 9.2.39. Brief van Röhrig aan Hof van Cassatie over verdachtmakingen Heinze (4- 4-1950) 9.2.40. Bijzondere Raad van Cassatie geeft Röhrig 17 jaar, Brunner 18 jaar en Heinze 11 jaar gevangenisstraf (15-5-1950) 9.2.41. Juliana vermindert vonnis Heinze met een jaar (23-9-1950) 9.2.42. Juliana vermindert vonnis Brunner met een jaar (6-11-1952) 9.2.43. Advocaat Brunner protesteert tegen verzwaring straf van 10 naar 18 jaar (5-3-1952) 9.2.44. Juliana brengt voorarrest in mindering op vonnis Heinze (21-11-1952) 9.2.45. Zitting Hoge Raad der Nederlanden over Röhrig (10-1-1956) 9.2.46. Zitting Hoge Raad der Nederlanden over Röhrig (17-01-1956) 9.2.47. Ex leider kamp Rees komt opnieuw voor (22-5-1956) 9.2.48. Bijzondere Raad van Cassatie handhaaft vonnis tegen Röhrig (09-011957) 9.2.49. Juliana vermindert straf Brunner met 2,5 jaar plus negen maanden voorwaardelijk (11-2-1957) 9.2.50. Juliana handhaaft bij Koninklijk Besluit korting op gevangenisstraf Röhrig (13-05-1957) 9.3 Oorlogsmisdadigers Rees ‘abgeschoben nach Deutschland’ 10. HERINNEREN EN HERDENKEN 10.1 Herdenkingsreis 1950 10.1.1 ‘Der Anfang ist gemacht’ 10.1.2 Deelnemers aan Bocholt-reis 19 augustus 1950 10.1.3 Dank aan Bocholt en Werth (Nieuwe Apeldoornse Courant 22-8-1950) 10.1.4 Belangstellenden voor reünie 1950 en/of 1984 10.2 Andere herinneringen aan razzia 1944 10.2.1 Razzia op 2 december vijfentwintig jaar geleden (22-11-1969 10.2.2 De man in het aansprekersuniform kijkt terug met naastenliefde (1-121979) 10.2.3 Toen ik bijkwam stond burgemeester Pont aan mijn bed (3-12-1979) 10.3 Herdenkingsreis 1984 10.3.1 Ger Knipscheer op zoek naar Apeldoorners uit “ramptrein” (oktober 1984) 10.3.2 Apeldoorners naar reünie in Bocholt (november 1984)


10.3.3 “Het was een verschrikkelijk drama” (29 november 1984) 10.3.4 Apeldoorners terug op plaats treinbeschieting (4 december 1984) 10.3.5 Apeldoorners naar reünie in Bocholt (november 1984) 10.3.3 Medewerkers gezocht voor reünie (19 november 1984) 10.3.7 Buspassagiers herdenkingstocht, 3 december 1984 10.3.8 Apeldoorners terug op plaats treinbeschieting (4-12-1984) 10.3.9 Pelgrimstocht met veel emoties (4-12-1984) 10.3.10 Na veertig jaar overheerst dankbaarheid (4-12-1984) 10.4 Herdenkingsreis 1994 10.4.1 Ger Knipscheer neemt nog eenmaal initiatief (30-11-1994) 10.4.2 Apeldoorners herdenken beschieting trein bij Werth (30-11-1994) ’10.4.3 Er zijn alleen goede of slechte mensen’ (5 december 1994) 11. APELDOORNS GEDENKTEKEN NA ZESTIG JAAR 11.1 IOM: ‘Rees geen ‘Arbeitserziehungslager’, of ‘Straflager’ 11.2 A.J. Disberg: Erkenning verschrikkingen vandaag een feit 11.3 Burgemeesteer mr. G.J. de Graaf: Tol van Apeldoornse razzia’s: 79 doden 11.5 Gedicht mevrouw Slijkhuis: De dag daarop kwam hij niet op appèl 11.6 Corrie M. van Dijkhuizen: Ontbrekend stukje van de puzzel is vandaag gevonden 11.7 H. Doppenberg: Rees had ook indirecte slachtoffers 11.8 Gedichten Koninklijke Scholen Gemeenschap 11.9 Tirza Verrips, maker monument ‘De Dwangarbeider’ 11.10 De Stentor 3-12-2004: Gedenkteken voor dwangarbeiders 12. HONDERDVIER PERSOONLIJKE VERHALEN 12.10 Het dagboek van G. Eikendal, augustus 1944 t/m zaterdag 21 april 1945 12.14 Bernard Zwerus: Persoonlijke documenten 12.14.1 Eerdere oproep voor Arbeitseinsatz (1 augustus 1944) 12.14.2 Berichten radio Oranje, verzameld door B. Zwerus (april 1945) 12.14.3 Nieuws van 30 april 1945: Juliana verjaart en Hitler stervende? 12.30 Kees Kempel: Tekst van bidprentje na overlijden 12.32 A.J. Velthoen: ‘Wij zijn net aan het eten’ 12.35 Hollaender - De houtgasmotor 12.43 N.L.H. van Dijkhuizen: Persoonlijke documenten 12.43.1 Briefje d.d. 2-12-1944 (handgeschreven) 12.43.2 Briefje d.d. 4-12-1944. (handgeschreven) 12.43.3 Briefje d.d. 20-12-1944 (met briefhoofd en verder handgeschreven) 12.43.4 Hollandse graven op Evangelische begraafplaats te Rees in 1946 12.47 Daan Jansen – Koningin Wilhelmina school herdenkt haar doden 12.51 J. Cramer: Persoonlijke documenten 12.51.1 J. Cramer: Ontslag uit Rees wegens arbeidsongeschiktheid 12.51.2 J. Cramer: Notities agenda 1944 12.63 Doppenberg: Pont betuigt deelneming 12.70 Gerrit Jan Kruitbos: Brieven aan vrouw en dochter 12.82 Werkgevers A.R. Peters 1943-1946 12.87 Jan Ploeg, 25-10-1906 – 3-12-1944 (Werth), Overlijdensakte


12.98 H. Witteveen: Persoonlijke documenten 12.98.1 Ausweis als vervoerder (onbekende datum) 12.98.2 Passierschein langs SS-kazerne (6-9-1944) 12.98.3 Paard en wagen worden in beslag genomen (20-9-1944) 12.98.4 Bescheinigung Messenfabriek Amefa voor houttransport (31-1-1945) 12.98.5 Verzoek Amefa om paard van Witteveen niet in beslag te nemen (22-21945) 12.98.6 Kwitantie Comité Nazorg Kamp Rees (ongedateerd) 12.101 G.R. Nijdeken: Zorgen om de achterblijvers 12.101.1 Zijn jullie al naar die mensen in de stad geweest? 12.101.2 ‘Kon het zijn dat ge spoedig naar huis kan komen’

Verder naar Andere bronnen


Andere bronnen - Het boek Operatie Sneeuwvlok - De razzia van Den Haag (2004) handelt over grootscheepse Duitse razzia van 21 november 1944, waarvan de codenaam operatie ‘Sneeuwvlok’ was. Eindbestemming was Rees in Duitsland. - In De Sinterklaasrazzia (2004) vertelt Dick Verkijk hoe zijn vader in Haarlem werd opgepakt om uiteindelijk in kamp Rees terecht te komen. Het boek bevat veel documentatie die ook voor Apeldoorn van belang is. De website is in het Engels. - In de historische televisierubriek Andere Tijden werd op 4 december 2011 aandacht besteed aan de Sinterklaasrazzia. Met als uitgangspunt de razzia van 6 december 1944 in Haarlem wordt er ook uitvoerig aandacht besteed an de barre omstandigheden in kamp Rees. - In hoofdstuk 11 van Arnhem Spookstad (1995), een boek over evacué's van de Slag om Arnhem, worden verschillende Arnhemmers in de ochtend van 2 december 1944 in Apeldoorn overvallen door de Duitse razzia. Voor hen liep het goed af. - De Documentatiegroep 40-45 beschikt over een forum met tot 9 april 2006 één vraag over Rees. Daar is een verwijzing aan toegevoegd naar 'De verzwegen deportatie'. Wie andere vragen heeft kan daar ook terecht. - In Montferland Nieuws van 7 mei 2002 verscheen een artikel over het Arbeitslager Kamp Rees en de rol die Bergh speelde bij de opvang van kampbewoners. - In Gewone mensen, verhalen van vroeger verzamelt Jona Lendering verhalen over het dagelijks leven in de tweede helft van de vorige eeuw en hoe gewone mensen in het dagelijks leven zijn beïnvloed door grote gebeurtenissen. De verhalen worden door Bert van Schaijk, 64 jaar, verteld aan Jacqueline van der Geest, 10 jaar. Een deel speelt in Apeldoorn. In hoofdstuk 12, Oorlogswinter in Apeldoorn, komen de razzia's aan de orde; hoofdstuk 17, Oorlogswinter in de Achterhoek, meldt dat vlak over de Duitse grens in het dorpje Rees een kamp was waar Nederlandse mannen waren ondergebracht, die voor de Duitsers moesten werken. Dat kamp was heel berucht, want de bewakers ranselden en sloegen de mannen wanneer ze naar hun zin niet hard genoeg werkten. Bovendien kregen ze daar heel slecht te eten. De mannen probeerden dan ook te ontsnappen. Dat lukte regelmatig en precies bij Megchelen wisten ze over de grens te komen. 'Het eerste adres waar ze konden aankloppen was bij ons, bij Jan Essink dus'. - In Niederländische Arbeiter in Deutschland 1940-1945 op de website NiederlandeNet (Zentrum für Niederlande-Studien, Münster) besteedt dr. Harald Fühner uitvoerig aandacht aan o.m. 'Die Hölle von Rees'.


- De Montessori-school Passe-Partout in Apeldoorn, die het monument voor de dwangarbeider bij het Apeldoornse stadhuis heeft geadopteerd, heeft op zijn website het voorwoord van Arend Jan Disberg in het boek weergegeven. - Het verhaal van een van de vele Haagse Politieambtenaren die in gevangenschap het einde van de oorlog 1940-1945 toch nog levend heeft gehaald is het verhaal van een Haagse politieman, die vier maanden in Rees heeft gezeten, na een blinde darm-operatie ontsnapte en met TBC terugkwam in Den Haag, waar hij een jaar op bed moest liggen. - Egodocumenten - Bibliografie Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog is een verzameling persoonlijke documenten (dagboeken e.d.) die door betrokkenen tot 1997 ter beschikking is gesteld aan de Vereniging Ex-Dwangarbeiders en door de Stichting ICODO werd gecatalogiseerd. Daar zijn verschillende ervaringen van Rees-gangers bij. Eventuele verdere infomatie bij Stichting ICODO (tel. 030-2343436). (Het originele pdf-document blijkt niet meer beschikbaar. De link verwijst naar een cache van Google). - Achtergronden van de Duitse dwangarbeid op een speciale pagina bij de Documentatiegroep 40-45, waar ook een speciaal artikel over Arbeitserziehungslager (AEL) is te vinden. - A. Niewold is verzamelaar van militaria uit de Tweede Wereldoorlog, die hij (ook) plaatst op een website. EĂŠn van de onderwerpen is 'Dwang-arbeideinsatz', waar documenten en andere attributen worden weergegeven waar dwangarbeiders mee te maken hebben gehad. Klik in de index links op dit onderwerp.


Daan Jansen Publicatie 30 november 2007: http://horl.yolasite.com/daan-jansen.php

Tijdens de jaarlijkse herdenking op 30 november 2007 wijdde ik, als eindredacteur van het boek, aandacht aan ĂŠĂŠn van de indrukwekkendste verhalen: van Daan Jansen, wiens geloof hielp zich door de verschrikkingen van Rees heen te slaan - tot hij het leven liet bij de brand, die aan 36 kampbewoners het leven kostte. Hij beschreef zijn ervaringen in notities en brieven, waarvan de teksten bewaard zijn gebleven.

Het 'Bevel', dat alle Apeldoornse mannen tussen 16 en 57 jaar dwong zich op 2 december 1944 op het Marktplein te melden. De leeftijden op het originele pamflet waren met de pen veranderd.


Op 28 november 2007 vond in het stadhuis van Apeldoorn de jaarlijkse herdenking plaats van de razzia van 2 december 1944, toen rond 4000 samengedreven Apeldoornse mannen, na een angstige dag op en rond het Marktplein, in twee treinen met onbekende bestemming werden afgevoerd. Eén van die treinen werd meteen al de volgende ochtend bloedig door Britse vliegtuigen beschoten. Uiteindelijk kwamen 850 Apeldoorners terecht in een werkkamp in het Duitse Rees, waar een terreurregiem heerste dat in drie maanden aan zeker 264 mensen het leven kostte. Eén van hen was Daan Jansen, een Apeldoornse jongen met een onwankelbaar Godsvertrouwen. Zijn verhaal koos ik als onderwerp toen ik, als eindredacteur van het boek 'De verzwegen deportatie', werd uitgenodigd één van de sprekers te zijn tijdens de herdenkingsbijeenkomst. ------

Daan Jansen (17), Blijmoedige dwangarbeider met onwankelbaar Godsvertrouwen

Door ANDRÉ HORLINGS (30 november 2007) Hierbuiten gebeurde het. Daar, op het Marktplein, werden op 2 december 1944 uit alle hoeken en gaten van Apeldoorn 11.000 mannen afgeleverd om te wachten op de dingen die komen zouden. “Het Marktplein was geheel afgezet met wapens en gewapende macht”, beschreef één van hen, Bernard Zwerus, de sfeer. “We betraden het met het gevoel van ‘nu zitten we in de muizenval en we komen er niet meer uit’.” ’s Avonds werden 4500 van hen afgevoerd naar het station. “Onder het mooie licht van de opkomende maan", zegt Zwerus, "schreden wij zwijgend het Stationsplein over en werden als willoze schapen in de donkere coupé’s geduwd, vervuld met weinig moed gevende gedachten". De volgende morgen al vonden 28 Apeldoorners de dood toen één van de twee treinen door Britse bommenwerpers werd beschoten bij Werth bij Bocholt, vlak over de grens. De piloten dachten dat ze een Duits troepentransport onder vuur namen. In het najaar van 2004 kreeg ik een telefoontje. Arend Jan Disberg uit Apeldoorn aan de lijn. Hij vertelde dat zijn vader in de oorlog in Kamp Rees had gezeten en daar eigenlijk nooit over had gepraat, tot enkele jaren geleden bij stukje en beetje de details loskwamen waarover hij altijd had gezwegen. Dat was voor Disberg aanleiding geweest om het verhaal op te schrijven, maar ook om op zoek te gaan naar lotgenoten. Een speurtocht van enkele jaren had geleid tot honderd interviews en een berg aan documentatie. Inmiddels was zijn vader overleden maar straks, op 2 december 2004, zou de razzia zestig jaar geleden zijn. Op het Marktplein zou dan ook een monument worden onthuld. En het zou mooi zijn als er dan ook een boek was. Dat hebben we niet gehaald; het werd vier maanden later.

Kamp Rees Kamp Rees. Voor wie een tijdje in Apeldoorn rondloopt is dat geen onbekend begrip. Daar hadden Apeldoorners gevangen gezeten, en er was ook nog iets met de beschieting van een


trein. Maar meer was mij, zelfs als oud-journalist van de Apeldoornse Courant, eigenlijk niet bekend. Ik had er nog nooit mee te maken gehad. Het onderwerp kwam nauwelijks in de publiciteit. De verschrikkingen in het kamp waren dermate mensonterend geweest dat veel overlevenden er na thuiskomst niet over konden praten. Zo werd de nachtmerrie van Rees in Apeldoorn een ‘verzwegen deportatie’. Disberg zocht nog een eindredacteur en was door mijn oud-collega Peter Otterloo op mijn spoor gezet. Toen ik aarzelend interesse toonde stond hij even later voor mijn deur... met vier barstensvolle ordners. Journalistiek gezien was het werken aan 'De verzwegen deportatie >' een dankbare taak. De ordners bevatten een schatkamer aan gegevens. Het 'Bevel', dat iedereen tussen 16 en 47 jaar maar had te volgen. Ooggetuigeverslagen van de treinbeschieting bij Werth en de opvang van doden en gewonden. Politierapporten. Krantenknipsels. Brieven. Relevante tekstgedeelten uit tientallen boeken. Lange citaten uit andere bronnen. Een overzicht van 'de ziekten van Rees'. Dodenlijsten. Rapporten over de opvang van doodzieke dwangarbeiders in de Achterhoek. Begraafplaatsen. Herinneringen aan verschillende herdenkingsreizen die betrokkenen vanuit Apeldoorn naar Rees hebben gemaakt. Foto's. En: meer dan honderd interviews die Disberg afnam bij lotgenoten van zijn vader, nabestaanden van slachtoffers, ooggetuigen en anderen die relevante informatie wisten toe te voegen. Het was informatie dat tot dan toe eigenlijk volstrekt onbekend was gebleven en die door Arend Jan Disberg aan de vergetelheid werd onttrokken.

Verschillende verhalen In maart 2005 verscheen de eerste druk. Opvallend was, zo vertelde Arend Disberg in het voorwoord in het boek, dat in hetzelfde kamp zo veel verschillende verhalen mogelijk waren. Een enkele keer werd melding gemaakt van een kerstviering, terwijl het overgrote deel van de dwangarbeiders daar niets van heeft gemerkt. Sommige Apeldoorners kregen brieven en/of pakjes, anderen niets en de niet-Apeldoorners al helemaal niet. Tussen de 105 meestal gruwelijke verhalen bevond zich er één dat extra de aandacht trok. Omdat het niet, na zestig jaar, uit het geheugen was geput, maar als het ware 'live' verslag deed van de gebeurtenissen. Het was Daan Jansen, 17 jaar, van de MULO aan de Kerklaan, die in vijftien brieven en notities aan zijn ouders uitvoerig vertelde over wat hij net nog had meegemaakt, en waarin hij bovendien blijk gaf van een onwankelbaar Godsvertrouwen. Zijn verslag, veel uitvoeriger dan ik hier weer kan geven, is in het boek te vinden als persoonlijk verhaal 47. Al meteen op 3 december gooide hij een briefje uit de trein met: "We zijn de hele nacht onderweg geweest en zitten nog in de trein. Eten hebben we nog niet gehad, maar ik heb nog brood. Wat ons te wachten staat weten we nog niet. Wees maar moedig, met Gods hulp komen we er wel." Daan was, samen met zijn buurjongen Rieks Doppenberg, die hier aanwezig is, thuis opgehaald en naar het Marktplein afgevoerd. Hij moest later in de bioscoop Tivoli wachten tot de hele groep in een bewaakte colonne naar het station werd gebracht om daar in een trein gepropt te worden. Het was niet de trein die later werd beschoten, maar uit het verslag van Doppenberg blijkt dat ook daar de angst voor een beschieting levensgroot is geweest.


“De trein stopte. Af en toe dook een Engelse jager naar beneden. De Duitse bewaking dook dan af of op de trein, verschanste zich op de perrons en richtte hun schiettuig op ons. De vliegtuigen hebben ons niet beschoten.”

Het Onbekende Land De dwangarbeiders werden ondergebracht in een droogloods van een dakpannenfabriek, onder een vrijwel open dak, waardoor de sneeuw vrij spel had (Foto uit 1945, via Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn) >

Op 4 december schreef Daan Jansen dat de trein in Coesfeld van 9 tot 16 uur stil had gestaan vanwege luchtalarm en dat hij intussen in de Turmacfabriek in Zevenaar zat.

"Het is geheel niet zeker of we hier blijven zullen. We zijn vol goede moed. Ik heb al veel voor jullie gebeden en heb daarin Gods kracht ondervonden want (citeert hij het gezang) 'wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand, moedig sla ik dus de ogen, naar het Onbekende land'." Dat onbekende land werd Duitsland; om precies te zijn Rees, waar Daan Jansen en Rieks Doppenberg elkaars dekens deelden, in de vrieskou onder het open dak. “We liggen er ’s nachts diep onder”, schreef Daan later. “Ik slaap met Driekus en (we) liggen zo lekker warm”. Tien dagen later, brief 5, vertelt Daan Jansen: "We moeten zwaar werk doen, en 't is een modderboel. We lijden veel ontberingen, doch ik ben God nog nooit zo dankbaar geweest." Brief 7, 25 december, is een uitvoerig verslag over de voettocht van Zevenaar naar Rees en de omstandigheden in het kamp: "We moeten een tankwal graven. Vreselijk zwaar en ongewoon werk, en dat in een erg natte periode, waarin het water niet in de leembodem dringt. We moeten 's morgens om half acht aantreden en marcheren dan ploegsgewijs af naar het werk. Een groep staat onder leiding van een Hollandse en een Duitse Gruppenführer, die weer staan onder een Arbeitsführer; een vreselijke man die al heel wat klappen met z'n stok heeft uitgedeeld. Ik wil niet verhelen dat ik ook al eens een tik heb gehad. Om 12 uur is het een kwartiertje pauze en om half vier is het Feierabend, een begrip dat we in Holland niet kennen. Weer in het Lager teruggekomen is het zaak je eten binnen te krijgen, soep en brood en worst (er zijn trouwens verslagen dat het


vaak nog minder was). Hebben we dat (eten) binnen, dan zoeken we onze slaapplaats op en kruipen eronder."

Kerstviering En hij vertelt over de Kerstviering, die zich daar kennelijk in beperkte kring heeft afgespeeld, want veel andere dwangarbeiders wisten zich er niets van te herinneren. Een Hollandse predikant hield, wat hij noemt, een openlucht-godsdienstoefening. "Het was erg mooi en we hadden allemaal tranen in de ogen". En, onder de dekens: "Wat voel ik nu een gelijkenis tussen dat Heilige Kind en wij". En er waren pakjes, met voedingsmiddelen en snoep. "Het is nu oppassen voor duistere elementen, vooral de Hagenaars, die afgunstig zijn op de Apeldoorners" (want voor hen kwam niemand). En nieuws, zoals over een V-1 die in Beekbergen neer was gekomen. "Ik begrijp heel goed dat u mij mist", schrijft hij aan zijn ouders. "Laat de moed niet zinken. Ik kom terug; alleen God weet wanneer."

Dysenterie Die kerstviering heeft Rieks Doppenberg ook meegemaakt. De predikant was volgens hem de groentenboer, die hij op zaterdag vergezelde op zijn klantenronde met paard en wagen. Tot dan toe had hij niet ontdekt dat ook de groenteboer was opgepakt; het zegt iets over de omvang van het kamp. Daan en Rieks hebben in Rees de vernederingen, het loodzware werk, de ongezonde omstandigheden, kortom lief en leed, met elkaar gedeeld tot Doppenberg werd geveld door dysenterie; zo plotseling, dat ze niet eens afscheid van elkaar hebben kunnen nemen. Op 21 januari 1945 maakte Daan er melding van: “Driekus, die al steeds kwakkelde, is nu in een ziekenzaaltje bij Empel wegens bloeddiarree�. Later werd Doppenberg met een ziekentransport naar het noodhospitaal van Harreveld gebracht, waar hij, volgens zijn eigen verhaal, van de hel in de hemel terechtkwam. Volgende brieven maken duidelijk dat de kampbewoners leefden tussen hoop en vrees. Moeizaam werken, omdat de schop door de vorst onmogelijk in de grond kon komen. Geruchten dat ze tussen 8 en 15 januari naar huis zouden gaan. Kon zijn moeder Norit sturen voor de diarree? De handschoenen zijn weer versleten. "Ik heb twee keer het risico genomen om bij een boer te gaan eten. Daar knap je van op. Maar 't risico is erg groot". Dat blijkt ook wel uit andere verslagen, want je kon er voor doodgeknuppeld worden. En: "Stelen is hier vreselijk. Ik moet alles meesjouwen. Ook verlies je veel in het stro." En: "Onze toestand, die slecht is, is door de bittere kou en sneeuw verergerd. Dagelijks, weer of geen weer, ijs of geen ijs, sneeuw of geen sneeuw, moesten we naar de Baustelle en we hebben daar


ontegenzeggelijk kou geleden. Dagelijkse kwellingen werden gewoon; en ik dank God dat Hij mij al deze ontberingen heeft doen doorstaan."

Empel Op 3 februari blijkt de situatie voor Daan Jansen enigszins te zijn verbeterd, want dan is hij overgeplaatst naar Empel. De huisvesting is daar iets beter; er is zelfs een kachel, en het is dichter bij het werk. "De afstand Lager-werk is nu wel belangrijk bekort, doch de werktijd verlengd, maar dat bezwaar wordt opgeheven door het feit dat we alleen maar werken als de Gruppenführer kijkt." De laatste brief is van 20 februari. Het Lager in Empel bleek niet zo veilig, want toen ze op een onleesbare datum terugkeerden van het werk lag de school er tegenover in puin door bommen; “resultaat twee doden en vernieling van onze pakjes vuil goed, die daar voorlopig opgeslagen waren”. En 's avonds werd ook het Lager zelf getroffen, maar, schrijft Daan Jansen, "Gods Vaderarm omarmde mij. Ik kan wel jubelen van dankbaarheid. Gepakt en gezakt trokken we toen langs de met puinhopen bezaaide weg terug naar ons oude Lager, waar we nog enige uren nachtrust genoten”. Daar bleek de ‘oude ploeg’ intussen van 51 personen tot 13 man geslonken te zijn. “De rest is ziek en drossen. Ik schrijf deze brief in het ziekenzaaltje, waar ik me bij de kachel mag wassen in verband met de poeperij. Overigens ben ik nog goed gezond." En hij spreekt zijn ouders (en ongetwijfeld ook zichzelf) moed in met het lied:

"Als g' in nood gezeten, geen uitkomst ziet. Wil dan nooit vergeten, God verlaat u niet", en hij gaat verder: Wees dapper met hetzelfde Godsvertrouwen waarmee ik de toekomst tegemoet ga en bidt veel. Ik doe het ook, op de weg, in de loopgraaf en onder de dekens."

Brand Het waren de laatste woorden die van Daan Jansen bewaard zijn gebleven. Op 2 maart was dwangarbeider Johan van Essen getuige van het drama dat toen volgde. "Er stond een kaars op manshoogte in het stro van de buitenwand. Men had hier ruimte gemaakt met een schapje van een steen en daar zette men dan de kaars op. Als de Duitsers dan het licht uitdeden omdat ze Tommy's hoorden, de Britse jachtvliegtuigen, hadden we toch iets licht. Het mocht niet van de Duitsers en je kreeg met de knuppel als ze het zagen. We deden het toch, want we wisten dat de Moffen dan naar het stenen huisje gingen; daar waren ze iets meer beschermd. Toen gebeurde waar velen bang voor waren. De kaars viel om. Eerst probeerde men het met de hand uit te slaan. Dit lukte niet. En toen deden ze iets stoms: ze sloegen met jassen en dekens om de vlammen te doven. Maar daardoor vlogen de vonken alle kanten uit. Aan de andere kant vloog zo het stro ook in brand. Bij mij brandde het ook al; nog eventjes of alles stond in lichterlaaie. Gelukkig waren wij dicht bij de uitgang." Uit de rest van zijn verhaal blijkt dat de nooduitgang in opdracht van de Duitsers geblokkeerd was.


"Er zijn toen 36 mannen levend verbrand; Russen, Polen, Italianen en acht Nederlanders.�

< De dakpannenfabriek in Rees, waar 1944-'45 het dwangarbeiderskamp was gevestigd, op een foto uit 1945. (Foto T. Peters, via Stichting Dwanarbeiders Apeldoorn).

EĂŠn van hen was Daan Jansen. Hij ligt eenzaam begraven op het katholieke kerkhof in het dorp Haldern bij Rees; een lange lijst van begraafplaatsen is te vinden op de website van de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn. Zijn brieven zijn, bij het overlijden van zijn moeder, in haar graf meegegeven, maar ze waren eerder zorgvuldig overgetypt, waardoor een levensecht ooggetuigenverslag voor de geschiedenis bewaard is gebleven. We gaan hem straks gedenken, samen met al die anderen die Rees ook niet overleefden of die later overleden met een herinnering die meestal werd verzwegen.

Verjaardag met rouwrandje Toespraak van Annie Jansen, de zus van Daan Jansen Geachte aanwezigen, In aansluiting op het verhaal van de heer Horlings wil ik graag mijn ervaringen en belevenissen van de laatste oorlogswinter aan u vertellen. In 1940 kwamen wij in Apeldoorn wonen, mijn ouders, mijn broer Daan en ik. Daan was acht jaar ouder, maar we waren op dezelfde datum jarig! Na de Slag om Arnhem boden mijn ouders onderdak aan een oom en tante met nicht en neef, die in Oosterbeek woonden en moesten evacueren. We waren dus met acht personen in een klein huis, bestaande uit een kamer en voorkamer, gescheiden door een glazen schuifdeur en drie slaapkamers. De voorkamer werd de slaapkamer van mijn oom en tante. Zelf sliep ik aan het voeteneind van het bed van mijn ouders...! Veel heb ik toen gehoord dat niet bedoeld was voor een meisje van negen jaar, en wat mij erg verdrietig maakte...! Op 3 maart 1945, dus de dag na de brand, kregen mijn ouders de laatste brief van Daan... blij met het


levensteken maar... Moeder zei: "Toch is het niet goed!" Moederinstinct?!... Half maart kwam een brief aan Daan ongeopend terug met de aantekening: "Dood, bij brand om het leven gekomen". Eind maart werd Rees bevrijd en op 17 april Apeldoorn.

Onbekende Hollander Ongeveer een jaar na de bevrijding ging een groep overlevenden van het kamp per bus terug naar Rees om aanwezig te zijn bij de opening van een gedenkplaats, en om inwoners van Rees, die de dwangarbeiders vaak van eten enz. hadden voorzien, te bedanken. Mijn ouders gingen mee, in de hoop meer te weten te komen over de brand en de verblijfplaats van Daan. In Rees bleek dat de slachtoffers van de brand niet in Rees, maar in Haldern waren begraven. Per auto zijn wij daar toen heen gebracht. Op het tijdelijk grafmonument in Haldern stonden de namen van personen uit Delft, Den Haag, Haarlem en één onbekende Hollander, plus 28 personen van verschillende nationaliteiten. "Die onbekende Hollander is Daan!", zei mijn Moeder. Moederinstinct?!... Met het Rode Kruis is toen contact opgenomen en uiteindelijk bleek dat Moeder gelijk had. Op de definitieve steen is dan ook de naam van Daan vermeld. Herbegraven was niet mogelijk. Wel staat zijn naam op vermeld op de gedenkmuur op het Ereveld te Düsseldorf. De opening van dat Ereveld heb ik samen met mijn Moeder bijgewoond. Vele jaren is mijn Moeder (inmiddels weduwe) samen met familieleden naar Haldern gereisd en, mocht ze de beheerder/tuinman van de begraafplaats ontmoeten, dan was er altijd een doos sigaren voor hem! Zelf ben ik in 2005 nog bij het graf geweest, samen met een schoolvriendin, die toendertijd op de Noord-Apeldoornseweg woonde, naast de familie Grefhorst, ook vermeld in het boek. Het is goed te zien dat het grafmonument er zo verzorgd uitziet; met respect onderhouden!

Verjaardag met rouwrand Al met al heeft het mijn ouders toch wat rust gegeven, te weten waar Daan begraven ligt. Mijn verjaardag had jaren lang een rouwrandje..... Enige tijd na de oorlog kregen mijn ouders bezoek van een hen onbekend persoon, die het bijbeltje van Daan terugbracht; gevonden tijdens de ruiming van het kamp Rees.

Zie ook: - Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn 1940-1945 - Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn: Begraafplaatsen. Daniël Jansen, 10 juni 1927 - 2 maart 1945, is te vinden onder '8.5.6 Begraafplaats elders'. - Arend Jan Disberg: De verzwegen deportatie (2e druk, 2005).


Megchelen Publicatie 28 februari 2010: http://horl.yolasite.com/monument-voor-megchelen.php

Onder grote belangstelling is op 28 februari 2010 is in Megchelen, een grensdorp bij Ulft in de Achterhoek, een gedenkteken onthuld ter herinnering aan de opvang van dwangarbeiders in 1944-'45. Dankzij de grootschalige inzet van Ondergrondse en vrijwel de gehele bevolking van Megchelen was het gehele dorp ingeschakeld om de vaak doodzieke dwangarbeiders te helpen vluchten en te voorzien van broodnodige medische verzorging. De plechtigheid, op de kruising Julianaweg-P.G. Johanninkweg, vond plaats in een vliegende storm die gepaard ging met felle regenbuien. Eerder op de dag was - nog even in een zonnetje - aan de Melatenweg in Rees, op de plaats waar het dwangarbeiderskamp zich bevond, een informatiebord onthuld met bijzonderheden over de gruwelijke omstandigheden in het kamp, waar naar schatting in drie maanden ruim 260 mensen het leven lieten. Daarna wandelden een kleine honderd deelnemers 8,5 kilometer naar Megchelen, ter herinnering aan de vluchtweg die 65 jaar eerder door honderden dwangarbeiders, meestal met succes, werd afgelegd.

Honderden dwangarbeiders Rees danken leven aan inzet bewoners

Megchelen verdient zijn standbeeld Door ANDRÉ HORLINGS (28 februari 2010) Apeldoorn heeft veel aan Megchelen te danken. 'In het monument, dat de Apeldoornse Rees-gangers in Megchelen willen stichten, willen zij de dank aan de bevolking van dit grensplaatsje tot uitdrukking brengen', schreef de Nieuwe Apeldoornsche Courant al in november 1948. Het is er niet van gekomen. De vernederingen die 850 Apeldoornse mannen tussen december 1944 en maart 1945 in de 'Hel van Rees' ondergingen, werden zo massaal verdrongen dat er sprake was van een 'verzwegen deportatie'. Dat monument, een indrukwekkende bronsplastiek van de de Ulftse kunstenaar Piet Sluiter, is er uiteindelijk toch gekomen. Op 28 februari 2010 werd het onthuld, als onderdeel van een grensoverschrijdende herdenkingsdag waarbij eerst een informatiebord werd onthuld aan de Melatenweg in Rees, op de tot dan toe 'onvindbare' plaats waar het kamp zich 65 jaar eerder bevond, waarna een kleine honderd belangstellenden die nog goed ter been waren de 8,5 kilometer lange vluchtroute naar Megchelen te voet aflegden tijdens een 'Gedächtnisgang'. Andere deelnemers werden in busjes vervoerd. Want dankzij de inspanningen van 'heel Megchelen' wisten zeshonderd dwangarbeiders te ontsnappen, waarvan driehonderd in één spectaculaire bevrijdingsactie. De Ondergrondse zorgde voor valse afkeuringsbewijzen, waarmee ze 'veilig' naar huis konden terugkeren.


Bovendien werden in Megchelen en omgeving voor en na de bevrijding in totaal rond 2500 mannen in noodziekenhuizen opgeknapt.

Een ernstig zieke dwangarbeider wordt na zijn bevrijding door een verpleegster ondersteund. (Pentekening van Henri Kemper, 5 maart 1945, Gemeentearchief Gendringen

De Apeldoorners waren in kampen rond Rees terechtgekomen na een razzia op 2 december 1944. Ze troffen er nog enkele duizenden landgenoten en Oost-Europese krijgsgevangenen, die er ondergebracht werden in in een droogloods van een dakpannenfabriek, met tochtgaten in de daken om het drogen te bevorderen, waardoor pakken sneeuw naar binnen waaiden. Er was geen sanitair, één slecht werkende pomp en geen licht. Het kamp werd streng bewaakt en tegen de bevolking zou zijn gezegd dat er 'terroristen' zaten. De dwangarbeiders moesten tankwallen graven langs de Rijn, om de geallieerde opmars tegen te houden. Bijna niemand was gekleed op de ontberingen. De kleding die men aan had bood meestal geen weerstand tegen weer en wind, bescherming bij het slapen op de vette klei of de omstandigheden in de weilanden, waar men weer en wind moest trotseren tijdens de zware graafwerkzaamheden. De schoenen waren al gauw kletsnat en kapotgetrapt. Hygiëne ontbrak. Het rantsoen was minimaal. Vergrijpen werden zwaar bestraft, soms tot de dood erop volgde. 'De kampen Rees, Bienen en Empel waren nog slechter dan andere slechte plaatsen', concludeert Karel Volder in 'Van Riga tot Rheinfelden' (1996), het standaardwerk over dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog.

Megchelen Midden december bereikten de eerste vluchtelingen Megchelen, een buurtschap vlak over de grens bij Gendringen; vervuild, verhongerd, uitgeput. Dat alarmeerde de broers Theo en Jan Venhorst, die de omgeving kenden als hun broekzak. Eind januari, begin februari kwam hun hulpactie op gang. Gedekt door het nachtelijk duister benaderden inwoners van Megchelen de


door luizen, dysenterie en bevriezingsverschijnselen geteisterde dwangarbeiders om mee te gaan; soms over een ladder of anders dóór de sloot die de grens naar de vrijheid markeerde.

. Enkele oud-dwangarbeiders onthullen het informatiebord op de tot dan toe 'onvindbare' plaats aan de Melatenweg in Rees, waar zich 65 jaar geleden het Kamp Rees bevond. (Foto J. Assink)

In Megchelen hielp iedereen mee. Massaal werd eten gekookt en kleding ingezameld, want veel mannen uit Rees hadden nog altijd de kleren aan waarin ze vertrokken waren. De zieken werden eerst opgevangen in het huis van Hein en Martha Snelling-Giezen en later in de dorpsschool, waar gemiddeld per dag 140 mannen werden behandeld. Het waren voor het grootste deel, aldus een oud-kampbewoner, 'mannen die dusdanig in hun kleding waren vervuild, dat zelfs een blinde met een verkouden neus op de loop zou gaan'. Ook in naburige dorpen als Gendringen, Ulft, Silvolde en Harreveld werden patiënten opgevangen.

Bevrijdingsactie De meest spectaculaire bevrijdingsactie werd op 11 februari 1945 op gang gebracht door Theo Venhorst. Hij ontmoette twee koeriers, met post onderweg van kamp Rees naar kamp Bienen, en


wist de mannen te overtuigen mee naar Megchelen te gaan. In de post werd een brief gevonden met de aankondiging dat kamp Bienen op 12 februari zou worden opgeheven. De 500 arbeiders, waarvan 200 Polen en Russen en 300 Nederlanders, zouden worden overgeplaatst naar Brunen bij Wesel. 'Parteigenosse' Rohleer kreeg opdracht om half vijf ' s ochtends de afmars voor te bereiden. Om exact vijf uur moesten de arbeiders afmarcheren. < Mies Neuhaus, een 36-jarige onderwijzeres die de leiding had van het noodhospitaal van Megchelen en wier inzet door veel betrokkenen wordt geprezen, zou na een lang ziekbed in 1947 aan leukemie overlijden. (Foto collectie W. Winands. Via Sichting Dwangarbeiders Apeldoorn)

Parteigenosse Rohleer wist die ochtend nog van niets, omdat de brief niet was aangekomen, maar hij kreeg wel te horen dat hij voor een hele dag proviand moest zorgen. Toen hij terugkwam waren alle Hollandse vogels gevlogen. Al vroeg in de ochtend was Venhorst, gecamoufleerd als kamparbeider, het kamp Bienen binnengedrongen. Zonder dat de SA-bewakers het merkten wist hij, gedekt door de diepe duisternis, de 300 Nederlandse mannen in kleine groepen uit het kamp te laten vertrekken. Op afgesproken plaatsen werd weer verzameld. Begeleid door andere vrijwilligers bereikten ze het noodhospitaal van Megchelen.

247 doden In augustus 1947 werd vastgesteld dat tijdens de drie maanden van het bestaan van Kamp Rees 247 Nederlanders om het leven waren gekomen. Van hen kwamen er 36 uit Apeldoorn. De executies rond de razzia's, de beschieting van een trein met gedeporteerden, de verschrikkingen van Rees en ook nog een brand in een slaapzaal kostte in totaal 79 Apeldoornse mannen het leven. Hoeveel mannen het leven dankten aan de onvermoeibare inzet van de inwoners van Megchelen is onbekend, maar het moeten er honderden zijn.

'Het verhaal van Megchelen is een relaas van zelfopoffering' aldus de Nieuwe Apeldoornsche Courant in 1948. 'De Megchelaars maken zich er niet zo druk over. Zij hebben andere zorgen. Hun dorpje werd (tijdens de bevrijding op 23 maart) in de strijd van man tegen man voor tachtig procent verwoest.' Zie ook: - Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn 1940-1945 - Onthulling infobord te Rees en monument te Megchelen (Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn) - Het verhaal van Louis Venhorst (Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn) - Louis Venhorst: De bevrijding van Megchelen (Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn) - Arend Jan Disberg: De verzwegen deportatie (2e druk, 2005). Achtergronden en meer dan honderd persoonlijke verhalen van ex-dwangarbeiders, naastbestaanden en andere getuigen. - Dick Verkijk: De Sinterklaasrazzia van 1944 (2004). Journalist Dick Verkijk vertelt hoe zijn vader in Haarlem werd opgepakt om uiteindelijk in kamp Rees terecht te komen. Het boek bevat veel documentatie. De website is in het Engels.


Zeven voormalige dwangarbeiders rond de zojuist onthulde bronsplastiek in Megchelen, waarin kunstenaar Piet Sluiter symbolisch de hulp heeft vastgelegd van de bevolking aan de ontredderde manneen na hun vlucht uit Kamp Rees (Foto M.Bruens jr.)

Burgemeester Pont Publicatie 15 oktober 2010: http://horl.yolasite.com/nsb-burgemeester-pont.php


In oktober 2010 verscheen het boek Moed en overmoed - Een biografie van burgemeester Dirk Frans Pont (1893-1963). Jan de Roos en Thea de Roos-van Rooden willen daarin de vraag beantwoorden: ‘Wie was Frans Pont en wat was zijn rol en betekenis, zowel in de oorlog als daarvoor en daarna’. Ze hebben hun verhaal toegespitst op zijn functioneren als eerste burger. Volgens de auteurs was Pont niet 'fout'. 'Hij stond machteloos tegenover de vele vorderingen, deportaties en gijzelingen, maar hij durfde de Duitsers wel tegenspel te bieden (en) wist soms meer te bereiken dan burgemeesters die in 1940 waren blijven zitten en geen lid waren van de NSB’. Pont sloeg niet op de vlucht op Dolle Dinsdag, liep niet weg en dook niet onder. Dat werd al duidelijk in hoofdstuk 5 van 'De verzwegen deportatie', waarin Pont een 'burgemeester met aanvechtbare principes' werd genoemd. Maar Pont trad aan in 1942, toen jodenvervolging en gedwongen tewerkstelling in Duitsland op volle gang waren gekomen; hij maakte zichzelf mede-verantwoordelijk. Tijdens zijn bewind werd alle 900 patiënten van de joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch rechtstreeks naar de gaskamers van Auschwitz vervoerd en kwamen 850 Apeldoorners in 'de Hel van Rees' terecht. Dat ging buiten hem om; het regiem dat hij steunde was er verantwoordelijk voor. Als eindredacteur van 'De verzwegen deportatie' ben ik het niet met de conclusie van het echtpaar De Roos eens:

Overmoed belangrijkste eigenschap van NSB-burgemeester van Apeldoorn

Mr. Dirk Frans Pont: geen ontzag voor autoriteiten Door ANDRÉ HORLINGS (15 oktober 2010) Toen de presentatie werd aangekondigd vroeg ik me af: waarom schrijft iemand een boek over de NSB-burgemeester van Apeldoorn, mr. Frans Dirk Pont? Na lezing van ‘Moed en overmoed’ staat die vraag nog steeds recht overeind. De biografie werpt geen ander licht dan mij bekend was op de man die van december1942 tot de bevrijding van Apeldoorn op 17 april 1945 de leiding had over de gemeente waar zich, naast vele andere gebeurtenissen, twee grote oorlogsdrama’s afspeelden: de ontruiming van de joodse krankzinnigeninrichting Het Apeldoornsche Bosch op 22 januari 1943 en de razzia van 2 december 1944 op dwangarbeiders voor de Hel van Rees. In de inleiding van het boek schrijven de historici Jan en Thea de Roos-Van Rooden dat Pont in Apeldoorn nog altijd gevoelig ligt. Ze wijzen op het feit dat in een boekje over ‘De 14 burgemeesters van Apeldoorn’ (1993) slechts enkele regels aan Pont en zijn NSB-voorganger Den Besten worden gewijd en dat een verhaal in de Apeldoornse Courant bij de verschijning van een oorlogskroniek in 2002 heftige emoties veroorzaakte. ‘De kop boven een interview met de samenstellers van het boek luidde: ‘Pont, een milde NSB-burgemeester’. Dat leverde woedende reacties van lezers op, die elke nuancering van het beeld van de NSB-burgemeester van de hand wezen’. Dat geeft inderdaad een beeld van starre bejaarden, die weigeren het verleden te begraven. Maar Apeldoorn viel over de zin: 'Weliswaar heeft hij als hoogstverantwoordelijke voor de Apeldoornse politie hand- en spandiensten verleend bij het ophalen van joden, maar het blijkt dat hij voor niet-


joodse Apeldoorners in de bres sprong'. Dat wordt in ‘Moed en overmoed’ niet vermeld (al verwijzen voetnoten naar de discussie).

Mr. Dirk Frans Pont De vraag die Jan en Thea de Roos in ‘Moed en overmoed’ willen beantwoorden is: ‘Wie was Frans Pont en wat was zijn rol en betekenis, zowel in de oorlog als daarvoor en daarna’. Ze hebben hun verhaal toegespitst op de rol die hij als eerste burger vervulde. Al tijdens zijn middelbare schooltijd wilde mr. D.F. Pont (1893-1963) ooit burgemeester worden. Nadat hij voor de militaire dienst werd afgekeurd wegens bijziendheid meldde hij zich bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm en promoveerde daar na vijf jaar tot eerste luitenant. In 1919 studeerde hij af als meester in de rechten. Daarna werkte hij bij de Amsterdamsche Bank. In 1925 werd Pont, lid van de rooms-katholieke RKSP, benoemd tot burgemeester van Uithoorn. Al na drie jaar was hij op de kleine plattelandsgemeente uitgekeken en werd hij benoemd in Hillegom. In 1932 viel hij op een regionale burgemeestersbijeenkomst op met een inleiding, waarin hij autoritaire denkbeelden poneerde en pleitte voor een éénhoofdige leiding van de gemeente. Het verhaal trok landelijke aandacht, ook van Anton Mussert, die bezig was zijn Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) van de grond te tillen.

Eerste Kamerlid voor NSB Begin 1937 ergerde Pont zich openlijk over de kritiek op het gebruik van het Duitse volkslied en de hakenkruisvlag op bijeenkomsten waar Bernhard von Lippe-Biesterfeld, de kersverse verloofde van prinses Juliana, aanwezig was. Hij vond dat, zeggen Jan en Thea de Roos, ‘een belediging van het Duitse volk’ en de burgemeester van Hillegom bood de prins daarvoor in een brief in dagblad De Tijd namens ‘talloze, onbevooroordeelde, beschaafde en wel opgevoede landgenoten mijn oprechte verontschuldigingen’ aan. Op 22 maart 1937 meldde hij zich aan al lid van de NSB en werd meteen kandidaat gesteld voor de Eerste Kamer. Pont kende het risico: sinds 28 december 1933 viel de NSB onder het ambtenarenverbod. Op 3 april kreeg hij van de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken het verzoek zijn ontslag in te dienen als burgemeester van Hillegom en de volgende dag verleende koningin Wilhelmina hem per Koninklijk Besluit eervol ontslag. Op 8 juni legde Pont voor de NSB de eed af als senator, maar toen de Eerste Kamer daarna in september weer bij elkaar kwam was Pont alweer vertrokken.


Naar het Oostfront Medio juli 1937 werd de verder werkloze Pont door Mussert benoemd tot chef van zijn kabinet, waar de grote lijnen van de Beweging werden uitgezet. Maar de slecht verlopen verkiezingen van mei, toen de NSB duikelde van 8 naar 4,2 procent, veroorzaakten scherpe tegenstellingen over de koers. Roddel en achterklap vierden hoogtij. Pont verweet Mussert slap optreden. Hij stuurde de Leider een telegram waarin hij stelde dat hij ’wegens geschokt vertrouwen in uw leiding’ niet langer deel uit kon maken van de NSB en zijn Kamerzetel ter beschikking stelde. Na anderhalf jaar werd hij directeur van de Nederlandsche Houtbond. In 1940 werd Pont lid van de fascistische beweging Nationaal Front al verschilde hij wel, aldus Jan en Thea de Roos, met leider Arnold Meijer van mening ‘ten aanzien van het Jodenvraagstuk’. Kort daarna vielen de Duitsers Nederland binnen. Op 22 juni 1941 begon de Duitse oorlog tegen de Sovjet-Unie. Arnold Meijer nam een week later het initiatief voor een Nederlandsch Legioen, dat samen met de Duitsers het bolsjewisme zou moeten gaan bestrijden. Pont meldde zich op 14 juli aan; volgens Jan en Thea de Roos ook omdat hij nog een appeltje had te schillen met de Russen: de bolsjewieken hadden na de revolutie van 1917 familiebezit geconfisceerd. Een maand later vertrok hij als eerste luitenant naar het Oostfront. De Nederlandse inbreng werd door de Duitsers nauwelijks op prijs gesteld, zo blijkt uit de desinteresse en koele bejegening van de soldaten, terwijl Pont er achter kwam dat het Legioen ‘veel mensen van laag allooi omvatte’. Uiteindelijk vroeg hij ontslag, wat werd geweigerd. In januari 1942 vertrok het Legioen naar Novgorod tussen Moskou en Leningrad, waar Pont werd benoemd tot Ortskommandant van het ‘onaanzienlijk boerendorpje’ Selo-Gora. Op verlof in Nederland wegens slechte gezondheid werd hij weer lid van de NSB (het Nationaal Front was, met alle andere partijen, intussen verboden). Terug in Rusland werden zware verliezen geleden en in november werd Pont naar Nederland teruggeroepen voor een gesprek over een burgemeesterschap. Van Apeldoorn.

Burgemeester in oorlogstijd < Een bijeenkomst van de NSB voor het Raadhuis, met tweede van rechts burgemeester Dirk Frans Pont. foto Moed en Overmoed ‘ Burgemeester in oorlogstijd’ is na de Tweede Wereldoorlog de wat smalende term geworden voor iemand die zich gedwongen voelt mee te werken aan een systeem of aan maatregelen waar hij eigenlijk tegen is; de burgemeesters die na de Duitse inval bleven zitten ‘om erger te voorkomen'. Wie zich echter in 1942 in het bezette Nederland tot het burgemeestersambt geroepen voelde kon niet meer ‘van goede wil’ worden geacht: de jodenvervolging was op volle gang gekomen, steeds meer mannen werden gedwongen in Duitsland in de oorlogsindustrie te werk gesteld en de ontmanteling van Nederlandse eigendommen nam steeds grotere vormen aan. Met zijn eed, ‘Ik zweer, dat ik het in het bezette Nederland geldende recht getrouw zal toepassen en naleven’, verplichtte hij zich tot het voortzetten van dat beleid. Wat niet wegneemt dat Pont in Apeldoorn in een slangenkuil terecht kwam.


Geheel overeenkomstig zijn autoritaire pleidooi in 1932 kreeg Pont de éénhoofdige leiding over de gemeente. De wethouders waren zijn assistenten; twee van de vier waren fanatieke NSB’ers. De gemeenteraad was afgeschaft. Maar de gang van zaken in het raadhuis kon hem niet bekoren. De secretarie werkte nog ‘zeer ouderwets’. De meeste afdelingschefs ‘beperkten zich tot het minimum’. De gemeentesecretaris, tegenstander van de ‘nieuwe orde’, was de 65 gepasseerd en ‘niet meer een figuur waaraan een voortvarend burgemeester die volgens de nieuwe lijnen wil werken iets heeft’. Veel politiemensen waren ´nog doortrokken door de oude zuurdesem´ en werkten ´slechts noodgedwongen´ onder de fanatiek antisemitische politiechef Johan Meijer. Jan en Thea de Roos keren zich tegen eerdere publicaties dat Pont een antisemiet zou zijn geweest. Ze dragen daar goede argumenten en een aantal voorbeelden voor aan; concrete hulp aan joden had echter uiteindelijk geen resultaat. Ze betogen dat de uitvoering van de anti-joodse maatregelen van de bezettingsautoriteiten in handen was van de SD en de Sicherheitspolizei, die daarvoor verraders en het Nederlandse politieapparaat inschakelden; in Apeldoorn was een ‘Jodenploeg’ actief. Burgemeesters die de jodenvervolging probeerden tegen te werken konden rekenen op arrestatie.

Het Apeldoornsche Bosch De Duitsers voerden hun eigen beleid, vaak zonder de burgemeester daarover zelfs maar in te lichten. Al een maand na zijn aantreden, op 22 januari 1943, werd Het Apeldoornsche Bosch, een joodse psychiatrische inrichting, ontruimd door eenheden van de Waffen-SS en de Ordnungspolizei. Alle bijna 900 patiënten en 50 personeelsleden verdwenen rechtstreeks naar de gaskamers van Auschwitz; de rest van het personeel naar Westerbork - slechts zes van hen overleefden de oorlog. Het echtpaar De Roos hoorde van Jan de Sonnaville, een schoonzoon van Pont, dat zijn schoonvader, vermoedelijk telefonisch, tegen de ontruiming had geprotesteerd bij een Beauftragte van rijkscommissaris Seyss-Inquart. Daarop was ‘tamelijk onbeschoft’ gereageerd, van ‘Had u misschien graag ook mee willen gaan?’. Zij zien er een moedige daad in. Maar waartegen Pont protesteerde is onbekend. De ontruiming van zo'n grote inrichting volstrekt buiten hem om? De manier waarop het gebeurde? Het feit dat het om joden ging? Het feit dat het om joodse krankzinnigen ging? De nieuwe burgemeester houdt in 1942 een toespraak in de raadszaal. Naast Pont zit zijn vrouw Keesje, links wethouder Evert Buitenhuis. foto Moed en Overmoed >

Stuurloos Hoofdstuk 15 in Moed en overmoed, ‘Stuurloos’, over 1944, is warrig opgesteld. Op 4 september, Dolle Dinsdag, verdwenen ook de drie NSBwethouders. Pont was woedend, ontsloeg ze op staande voet en eiste in een brief aan Mussert royement binnen een week van dat soort ‘plichtvergetenen en/of lafaards in de Beweging’, anders wenste hij zichzelf niet langer als lid van de NSB te beschouwen. Vervolgens arriveerden in september 1944 ‘duizenden evacué’s, vooral uit Arnhem’; onduidelijk waarom daar niet de verduidelijkende tussenzin ‘na de mislukte Slag om Arnhem’ aan is toegevoegd.


Dan zijn er op 2 oktober en 2 december grote razzia’s in Apeldoorn - bij de laatste stonden volgens hen 4000 mannen op het Marktplein; het waren er 11.000 (net als, correct vermeld, op 2 oktober), waarvan ’s avonds 4500 in twee treinen werden afgevoerd. Nieuw is dat ook een zoon van Pont, Reinier, en zijn schoonzoon Jan de Sonnaville werden afgevoerd; Reinier wist na de treinbeschieting bij Werth te ontkomen en wat met Jan gebeurde is onbekend, maar hij hielp Jan en Thea de Roos nog aan veel informatie voor hun boek. Wat er daarna nog in Rees gebeurde – van de 3000 à 3500 dwangarbeiders in het kamp stierven in drie maanden 247 Nederlanders! – viel buiten het bestek van het boek. Onvermeld blijft de brief van Pont aan de adjudant van SS-politiechef Rauter van 7 februari 1945 dat de situatie in Rees ‘tot een schandaal dreigt uit te groeien dat de betrekkingen tussen Duitsland en Nederland in hoge mate zal beschadigen en die reeds voor een grote antipropaganda zorgt’.

Ontslagaanvraag bleef onbeantwoord Daarna is er weer sprake van ‘nog eens 35.000 evacué’s’ (die uit Arnhem?), een steeds nijpender voedselsituatie en willekeur en terreur van de Duitse bezetter tegenover de bevolking. Vervolgens gaan we (terug?) naar september 1944, als Pont zijn ontslag indient bij Seyss-Inquart, omdat hij onder deze slechte omstandigheden niet langer de verantwoordelijkheid kan dragen voor de gang van zaken. De brief bleef onbeantwoord, maar intussen had de regering in Londen hem wel officieel ontslagen, op 13 september, samen met alle andere NSB-burgemeesters. Of dat besluit Pont bereikte is onbekend, maar het was in elk geval geen reden om zelf op te stappen. Op 15 december stuurde Pont een tweede ontslagbrief: Door alle harde en onmenselijke maatregelen van de afgelopen tijd was zijn vertrouwen in de Duitse zaak geschokt; allerlei beloften waren geschonden. Maar Seyss-Inquart liet niets van zich horen en Pont bleef zitten totdat hij op 17 april 1945, op de bevrijdingsdag van Apeldoorn, door de Binnenlandse Strijdkrachten werd gearresteerd. Zijn internering duurde drie jaar. Toen kwam hij vrij, statenloos (tot 1953) en ontslagen van burgerrechten als het kiesrecht. Hij overleed in 1963, 69 jaar oud.

Rechtlijnige overmoed Jan en Thea de Roos weigeren, aldus een interview in De Stentor (7 oktober 2010), wat betreft Pont het woord 'fout' in de mond te nemen, want ‘hij stond machteloos tegenover de vele vorderingen, deportaties en gijzelingen, maar hij durfde de Duitsers wel tegenspel te bieden (en) wist soms meer te bereiken dan burgemeesters die in 1940 waren blijven zitten en geen lid waren van de NSB’. Pont sloeg niet op de vlucht op Dolle Dinsdag, liep niet weg en dook niet onder. Daarover verschillen wij van mening. Pont werd burgemeester van Apeldoorn toen de jodenvervolging en de gedwongen tewerkstelling in Duitsland op volle gang was gekomen. Hij maakte zichzelf daar mede-verantwoordelijk voor. Het was een welbewuste keuze op een heel verkeerd moment. De biografie van Pont heet ‘Moed en overmoed’. Pont stak soms inderdaad zijn nek uit, probeerde een aantal joden te helpen en kon zeer kwaad worden op autoriteiten, maar concrete resultaten leverde dat uiteindelijk niet op; zelfs ontslagbrieven bleven onbeantwoord. Het boek geeft eigenlijk alleen maar aan dat Pont een zeer rechtlijnig mannetje was, zo eigenwijs dat hij altijd zijn zin wilde


hebben, ook als hij daarmee op NSB- of hogere tenen ging staan. Wat dat betreft is de titel 'Overmoed' goed gekozen: als het verkeerd was afgelopen was-ie misschien nog als verzetsheld in de geschiedenis terecht gekomen. Maar moed als belangrijkste karakter-eigenschap? Jan de Roos en Thea de Roos-Van Rooden: ‘Moed en overmoed – Een biografie van burgemeester Dirk Frans Pont (1893-1963)’, 219 pagina’s, uitgeverij Verloren, prijs 23 euro. Beluister ook interview met auteur Jan de Roos (Radio Gelderland


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.