het beste van twee werelden
05
Voorwoord
De cultuursector bruist van de ideeën en de activiteiten. Dit boekje vormt hiervan het bewijs. Kunstenaars zoeken nieuwe manieren om zich te verbinden met de samenleving en slaan daarbij onverwachte wegen in. Zij zoeken inspiratie in hun eigen buurt of verkennen het platteland. Ervaren makers willen hun ervaring doorgeven. Sommigen onderzoeken nieuwe werkwijzen; anderen laten zich verrassen door liefhebbers die hun drijfveren herkennen en hun passie delen. De ontmoeting tussen professionals en ambitieuze amateurs, ongeoefende burgers of eigenwijze talenten blijkt buitengewoon vruchtbaar. Met trots presenteert het Fonds voor Cultuurparticipatie de initiatieven die subsidie hebben ontvangen in het kader van het programma Het beste van twee werelden. De komende twee jaar werken negentien professionele culturele instellingen met diverse groepen amateurs aan voorstellingen, presentaties en workshopprogramma’s. Ze repeteren, geven les, werken plannen uit en bereiden producties voor, met als doel elkaar te inspireren, uit te dagen of te versterken. Het Fonds volgt deze initiatieven op de voet en zal regelmatig verslag doen van de resultaten, via werkconferenties, discussies, publicaties en via de sociale media. Deze uitgave markeert de start van de uitvoering van wat tot nu toe papieren plannen waren. Het Fonds is benieuwd naar wat de wisselwerking met de amateursector oplevert. De professionals geloven in hun partners en staan voor hun ideeën. U wordt van harte uitgenodigd kennis te maken met de projecten die zij samen willen verwezenlijken.
Michelle Jacobs en Willemijn in ’t Veld programmateam Het beste van twee werelden
07
Inhoud
Voorwoord ........................................................................................................
05
Fonds voor Cultuurparticipatie .......................................................................
08
ArtWorlds ..........................................................................................................
12
Toneelgroep Amsterdam ...................................................................................
16
Mister Motley ....................................................................................................
20
PeerGrouP ..........................................................................................................
24
SKVR .................................................................................................................
28
5eKwartier ........................................................................................................
32
Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland .......................................................................
36
Centrum voor de Kunsten Beverwijk ...............................................................
40
ZIMIHC ...............................................................................................................
44
Theaterschip .....................................................................................................
48
Circomundo .......................................................................................................
52
Random Collision .............................................................................................
56
Muziektheater De Plaats .................................................................................
60
Het Concertgebouw Fonds ...............................................................................
64
Beleven ..............................................................................................................
68
Zinaplatform .....................................................................................................
72
Solid Ground Movement ...................................................................................
76
Handtheater ......................................................................................................
80
Holland Dance ..................................................................................................
84
Colofon ..............................................................................................................
90
08
09
Fonds voor Cultuurparticipatie Het beste van twee werelden
Samenwerking tussen profs en amateurs past perfect in deze tijd Het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft bij de ondersteuning van de amateurkunst gekozen voor twee speerpunten: Muziek in ieder kind, gericht op de muziekeducatie voor jonge kinderen, en Het beste van twee werelden, waarbinnen amateurs samenwerken met professionals. Voor dat laatste programma is een budget van zes miljoen euro beschikbaar, dat inmiddels is verdeeld over negentien innovatieve voorbeeldprojecten. Het betreft initiatieven van professionele gezelschappen en instellingen die ‘een duurzame betrokkenheid’ willen opbouwen met de amateursector. Fondsdirecteur Jan Jaap Knol licht het doel van het programma Het beste van twee werelden toe. Over ervaring delen, faciliteiten bieden en wortelen in de samenleving. door Anka van Voorthuijsen
‘Voorstellingen waarin amateurfiguranten een paar keer op het toneel heen en weer mogen wandelen subsidiëren wij dus níet.’ Jan Jaap Knol, directeur van het Fonds voor Cultuurparticipatie, stelde het een paar maanden geleden zonder omwegen, in een interview in het vaktijdschrift TM. De professionals die in aanmerking wilden komen voor subsidie in het kader van het programma Het beste van twee werelden,
moesten met een goed doortimmerd voorstel komen, een langdurig traject waarin ze met amateurs aan de slag gaan om die laatsten te ondersteunen in hun ontwikkeling. Jan Jaap Knol: ‘Bijna de helft van de Nederlanders doet op een of andere manier aan amateurkunst, én we hebben hier een hoogwaardige professionele infrastructuur, maar het zijn twee gescheiden circuits. Ik proef nog vaak een beetje de sfeer dat het
not done is, samenwerken met amateurs. Alsof dat je eigen kunstenaarschap omlaag zou halen.’ ‘Kijk naar het conservatorium’, zegt Knol. ‘Daar worden musici opgeleid met het idee dat het ideale einddoel het individuele kunstenaarschap is: violist worden in een symfonieorkest. In de praktijk verdienen veel beroepsmusici natuurlijk hun brood in de samenwerking met amateurs, ze gaan muziekles geven.
Jan Jaap Knol, directeur van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
10
11
Fonds voor Cultuurparticipatie Het beste van twee werelden
Gevoelsmatig is dat voor sommige mensen dan een teleurstelling. Er zou wat mij betreft in die opleiding best wat eerder een ander perspectief kunnen worden geboden.’ Hij weet uit eigen ervaring dat je als amateur veel profijt kunt hebben van professionele ondersteuning. Tijdens zijn studie Nederlands in Groningen speelde Knol jarenlang bij wat hij omschijft als een ‘ambitieuze’ amateurtoneelvereniging. ‘Toen Les Maxibules van Marcel Aymé op het programma stond, vonden we Jules Noyons als regisseur. Die had toen al professionele ambities en dat stimuleerde ons enorm. Hij bracht twee acteurs in die al op de toneelschool zaten en ook ambitieus waren. De eisen die Noyons aan die productie stelde gingen meteen omhoog. Hij vroeg meer discipline, meer tijdsinvestering en hij bracht je ook echt verder in het acteren.’ Uit diezelfde periode herinnert hij zich dat De Oosterpoort, de schouwburg van Groningen, een heel gunstige verhuurregeling had voor amateurgezelschappen. ‘Dat is voor je ontwikkeling ook van belang, dat je goede repetitieruimte hebt en een goed podium om je te presenteren. Ik weet niet hoe het nu in De Oosterpoort zit, maar amateurs moeten tegenwoordig soms heel hoge huurprijzen betalen. De professionele cultuurinstellingen zijn wat mij betreft niet alleen artistiek van belang, zij beschikken vaak ook over goede faciliteiten waar die amateurs van kunnen profiteren.’ verbonden met de gemeenschap Wat cultuurparticipatie en ‘wortelen’ in de samenleving betreft, loopt de Engelse theaterwereld voor de troepen uit. ‘Het National
Theatre heeft een enorme uitleenafdeling voor amateurgroepen. Kostuums, requisieten: ze hebben daar rijen hoofden liggen die je kunt lenen voor je eigen Shakespeare.’ Of het South Bank Centre in Londen: ‘Een theater is daar niet alleen een plek waar ‘s avonds om acht uur een voorstelling begint, maar een gebouw dat als publieke ruimte moet fungeren. Op zondagmiddag is er bijvoorbeeld social dancing, daar komen Londenaren gezellig dansen in de foyer van het theater. Dat gebeurt vanuit het streven van zo’n organisatie om verbonden te zijn met de gemeenschap.’ Dat betekent niet dat je je kwalitatieve standaard naar beneden moet bijstellen, zegt Knol: ‘Natuurlijk is die mooie theaterproductie het hoofdmenu van wat je als gezelschap aanbiedt, maar je kunt meer. Als je samen met amateurs aan producties werkt kan dat nieuw publiek opleveren, maar het kan ook iets doen met
‘Professionele cultuurinstellingen zijn niet alleen artistiek van belang, zij beschikken vaak ook over goede faciliteiten waar amateurs van kunnen profiteren.’
je missie: wat wil je als gezelschap voor een samenleving betekenen?’ De overdaad aan projectplannen die op zijn bureau belandde, en de kwaliteit daarvan, bewijst wat hem betreft dat de toenadering tussen profs en amateurs ook in Nederland al ‘in de lucht zat’. ‘Neem nu Toneelgroep Amsterdam, toch wel het grootste en bekendste theatergezelschap van het land. Zij zeggen zelf ook: het is toch vreemd dat er minstens zeventig amateurtheatergezelschappen zijn in Amsterdam, en dat we daar helemaal niets mee doen, dat wij ze niet eens kennen? Dat willen ze zelf veranderen.’ het plezier van creëren De verscheidenheid aan aanvragen was enorm. ‘Ook van nieuwe, opkomende kunstdisciplines als de hiphop en de urban culture, die helemaal buiten de gevestigde circuits tot ontwikkeling komt. Daar zit veel talent dat met steun kan doorgroeien. Net zoals bij de jeugdcircusscholen: te weinig kinderen stromen nog door naar de hboopleidingen die Nederland op circusgebied nu eindelijk heeft.’ Miste hij nog iets? ‘De erfgoedsector. Ik had wat meer van musea en archieven verwacht. Daar zouden professionals volgens mij ook veel meer van hun ervaring kunnen delen met amateurs. Het gebeurt al wel, maar nog te weinig. Grote musea met kleintjes. Als je ziet hoeveel belangstelling er is voor geschiedenis, al die amateurarcheologen, mensen die genealogisch onderzoek doen, dan ligt het voor de hand om als professionele instelling naar praktische zaken te kijken: naar de openingstijden en de digitale ontsluiting van
Fonds voor Cultuurparticipatie Het beste van twee werelden
je collectie. Of je een format kunt aanbieden aan al die mensen die nu allemaal hun eigen website bouwen voor het vastleggen van hun familiegeschiedenis. Maar gelukkig zie je dat ook de erfgoedwereld op allerlei manieren meer toenadering tot amateurs en vrijwilligers zoekt. Er zijn heel goede voorbeelden: het Amsterdam Museum, het Drents Archief, en natuurlijk het Gemeentemuseum Den Haag waar de ZomerExpo plaatsvindt.’ De scheidslijn tussen professionals en amateurs wordt diffuser. ‘Het is mede een gevolg van wat John Holden omschrijft als home made culture. Er is een groot grijs gebied ontstaan, waarin mensen zelf thuis op allerlei manieren cultuur maken en hun werk de wereld in sturen, en waarbij de traditionele smaakmakers als platenbonzen of adviescommissies geen rol meer spelen. Een Esmée Denters kan via een YouTubefilmpje heel snel van kleur verschieten, van amateur naar professional. In de circuits van nieuwe kunstvormen als hiphop en urban arts wordt het onderscheid tussen prof en amateur helemaal niet gemaakt. Je wordt beoordeeld op je prestaties, niet op je status. Het gaat om het plezier van samen iets creëren. Samenwerking tussen profs en amateurs past perfect in deze tijd.’
type A, B of C? Jan Jaap Knol: ‘Je hebt verschillende types amateurs. Je hebt mensen die het allemaal vooral leuk, sociaal en gezellig vinden. Je hebt een middengroep die er net even wat meer tijd in wil steken, en een groep die ambities heeft of zelfs professioneel het vak in wil. Als je als professionele instelling met amateurs wilt samenwerken moet je je van tevoren goed afvragen met welke categorie amateurs je dat wilt doen.’
Programma Het beste van twee werelden Met het programma Het beste van twee werelden wil het Fonds voor Cultuurparticipatie professionele cultuurinstellingen stimuleren bij te dragen aan de ontwikkeling van de amateursector. Om dit te bereiken ondersteunt het Fonds via een subsidieregeling innovatieve voorbeeldprojecten waaruit een duurzame betrokkenheid van professionele cultuurinstellingen bij de amateursector spreekt. Deze betrokkenheid kan bestaan uit het voornemen de artistieke of inhoudelijke samenwerking tussen professionals en amateurs of erfgoedvrijwilligers te bevorderen, de ondersteuning en zichtbaarheid van de amateursector te verbeteren of talentontwikkeling van amateurs te stimuleren. Binnen het programma is nadrukkelijk aandacht voor culturele diversiteit. communicatie, monitoring en kennisoverdracht Voor de subsidieregeling is in totaal zes miljoen euro beschikbaar voor de periode 2010-2012. In 2010 heeft een adviescommissie in twee rondes de ontvangen aanvragen beoordeeld. Negentien initiatieven zijn positief beoordeeld. Zij krijgen een meerjarige subsidie tot een hoogte van maximaal de helft van de totale projectkosten. Daarnaast is budget beschikbaar voor de uitvoering van zogeheten flankerend beleid. Onder deze noemer schaart het Fonds alle activiteiten die tot doel hebben het programma Het beste van twee werelden breder bekend te maken, publiciteit te genereren voor de gehonoreerde projecten en de resultaten hiervan onder de aandacht te brengen van de cultuursector. Daarnaast is dit beleid gericht op het monitoren van de projecten, het verwerven van draagvlak in de professionele cultuursector voor samenwerkingsverbanden met amateurs of vrijwilligers en het ontwikkelen van kennis op het gebied van samenwerking tussen beide sectoren.
www.cultuurparticipatie.nl
12
13
ArtWorlds ZomerExpo
De zeggingskracht van het werk staat voorop In een jaarlijkse ZomerExpo is werk te zien van gevestigde en niet-gevestigde beeldend kunstenaars. De eerste editie - in een serie van drie - vindt in juli 2011 plaats in het Gemeentemuseum Den Haag. Iedereen mag maximaal drie werken insturen. De jury kiest, zonder te weten wie de maker is. door Anka van Voorthuijsen
Het idee ontstond in de zomer van 2008, na lezing van een artikel in NRC over de fameuze Summer Exhibition, een traditie van de Royal Academy of Arts in Londen. Elk jaar organiseert die prestigieuze kunstenaarsvereniging een grote tentoonstelling in het eigen pand aan Piccadilly Circus, die wordt ingericht met werk van established en emerging artists, oftewel: gevestigde en opkomende kunstenaars. Leden en niet leden, amateurs en professioneel: hun werk hangt daar naast en door elkaar. Carlien Oudes (ZIMIHC, huis voor de amateurkunst) ging er naartoe, die zomer van
2008, net als Yves de Block (Koorenhuis) en Carola Aafjes (Kunstfactor). ‘We hebben die expositie bezocht en waren unaniem van mening: dat moeten we in Nederland ook doen.’ Het leidde tot de oprichting van de Stichting ArtWorlds. Doelstelling: het creëren van een jaarlijkse beeldende kunsttentoonstelling via open inschrijving. De tijd is er rijp voor, vindt Oudes. Het onderscheid tussen wat jarenlang ‘amateurkunstenaar’ heette en degenen die zich professionele kunstenaars noemen, verdwijnt langzaam maar zeker. De voorheen gesloten professionele kunstwereld begint zich te openen.
Er heerst steeds meer een do-it-yourself mentaliteit: iedereen die de behoefte voelt om kunst te maken, kan zich ontwikkelen. Kennis is toegankelijk geworden, internet biedt een podium. ArtWorlds wil beide groepen nu een gezamenlijk en mooi podium bieden, en zo de ontwikkelingen zichtbaar maken. maximum bereikt Al sinds de eerste editie in 1769, tevens het oprichtingsjaar van de Academy, is de Summer Exhibition een succes: zowel wat aantal deelnemers als aantal bezoekers
Carlien Oudes en Yves de Block voor het Gemeentemuseum Den Haag.
14
15
ArtWorlds ZomerExpo
betreft. Carlien snapt dat wel: ‘Je hart gaat daar echt harder bonzen’, omschrijft ze haar indrukken in Londen. ‘Je krijgt een heel gevarieerd overzicht van werk van mensen van totaal verschillende komaf. Er komen veel werelden bij elkaar. Werk van pas afgestudeerden hangt er naast werk van professionele kunstenaars, en dat verhoudt zich tot elkaar. Het brede arsenaal, de toegankelijkheid, dat is uniek.’ Nederland krijgt de komende drie jaar een eigen versie van dit fenomeen, in het Gemeentemuseum Den Haag, onder de titel ‘Anoniem Gekozen’. Een idee dat blijkbaar perfect aansluit bij een groot en breed gevoeld verlangen, want de inschrijving moest vervroegd worden gesloten: binnen een paar weken was het maximum aantal inschrijvingen bereikt. ‘Ook omdat we het vanuit een collectief op hebben gezet. Het heeft zich razendsnel, als een olievlek,
Iedereen die de behoefte voelt om kunst te maken, kan zich ontwikkelen. Kennis is toegankelijk geworden, internet biedt een podium.
verspreid.’ Niemand wordt trouwens écht teleurgesteld, want in december start de inschrijving voor de volgende editie (2012) en ook in 2013 komt er weer een ZomerExpo. Het gaat bij Anoniem Gekozen uitsluitend om zeggingskracht, benadrukken de bedenkers. ‘Niet of je bekend of onbekend bent, of je van de kunst kunt leven of niet, of je een kunstvakopleiding hebt gevolgd of autodidact bent.’ De naam van de maker is onbekend voor de jury. Pas wie door de eerste selectie heen is, moet z’n werk voor de - breed samengestelde - jury presenteren. Daarna wordt de selectie van 600 werken teruggebracht naar een definitieve groep ‘uitverkorenen’ van 250. Het hele proces is hier interessant, hoopt Carlien Oudes. ‘We streven naar meer verbinding tussen voorheen gescheiden werelden. Tijdens de voorrondes organiseren we voor deelnemers lezingen, discussiebijeenkomsten, cursussen en workshops. En we zien nu al dat ‘het veld’ ook met de thema’s aan de slag gaat.’ De organisatoren hopen op een mooie balans tussen gevestigde en niet gevestigde namen uit de kunstwereld. ‘De allergrootsten zullen hier waarschijnlijk niet aan meedoen. Die hebben al toegang tot de museumzalen en galeries in deze wereld. De behoefte om in een museum te hangen is wellicht het grootst als je dat nog nooit hebt meegemaakt.’ portret, landschap en stilleven Naast de Britse aanpak, heeft ArtWorlds ook gekeken naar een Belgische variant op het fenomeen tentoonstelling via open inschrijving: de Canvascollectie. Beide voor-
ArtWorlds ZomerExpo
beelden hebben geïnspireerd, maar zijn geen van beide één op één overgenomen, zegt Carlien. ‘In Londen is het volume van een andere orde. Zij exposeren 1400 werken, wij maar 250.’ Wat wel overeenkomt: de Royal Academy heeft statuur. ArtWorlds vond die in de samenwerking met het Haags Gemeentemuseum. ‘We willen een podium bieden, maar niet zomaar een podium.’ De Belgische Canvascollectie ontstond vanuit een televisieprogramma. Hun aanpak van de logistiek bij de aanmeldingen en de koppeling met een website is overgenomen door ArtWorlds. Maar de uiteindelijke expositie van de Canvascollectie in het Paleis van de Schone Kunsten in Antwerpen ‘was toch anders dan wat ons voor ogen staat’, zegt Carlien Oudes. ‘In België was geen thema vastgesteld, iedereen mocht alles inleveren. De geëxposeerde werken vertoonden daardoor geen onderlinge samenhang, het was geen coherente tentoonstelling. Dat willen wij juist wel.’ Deelnemers mogen daarom alleen werk inleveren in drie genres: portret, landschap en stilleven. ‘Het wordt dus niet uitsluitend een beoordeling op kwaliteit, we willen een echte tentoonstelling maken. Het werk moet daar in passen.’ Naast de 250 werken die in het museum te zien zullen zijn (tussen 9 juli en 15 augustus) komt er een online galerie, waar in totaal 600 werken op zullen staan. Uitgeverij Waanders maakt een catalogus bij de tentoonstelling, de AVRO besteedt vier afleveringen van het programma Kunstuur aan Anoniem Gekozen en zendt de opening van de ZomerExpo live uit.
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar CAL XL, vanwege het onderzoek naar een goed gebruik van community art. De zoektocht naar de juiste balans tussen kunst en samenleving spreekt ons erg aan. Juist in deze tijd is dit belangrijk onderzoek voor de kunstsector. Daarnaast lijkt Young Art ons een mooi project. Het bestrijkt veel disciplines zonder er een hutspot van te maken, een goede mix tussen inhoud en aansluiten bij de wensen van jongeren. Het is ietwat dwars en op veel verschillende plaatsen te beleven. Een heel levendig initiatief.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Wij hopen dat dan de aanmeldingen voor de ZomerExpo2012 alweer binnenstromen. We zijn dan volop bezig zijn met het organiseren van de voorrondes op spannende locaties. Tegen het einde van dit jaar kijken we terug op een mooie eerste tentoonstelling met veel bezoekers, drie trotse winnaars van de ArtWorlds beeldende kunstprijzen en een prachtige catalogus. Met ZomerExpo 2011 willen we een zichtbare doorbraak realiseren in de eeuwige tweedeling tussen de gevestigde en niet gevestigde kunstenaars en de wereld daaromheen. Als het goed is kijken we terug op een vruchtbare samenwerking en een begin van een nieuwe traditie in de sector beeldende kunst.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Door de kunstwerken centraal te stellen en deze in een professionele context te exposeren brengt ArtWorlds kunstcircuits samen die normaliter weinig contact met elkaar hebben. Het initiatief sluit aan bij de toenemende behoefte van amateurs aan presentatiemogelijkheden en aan feedback op hun werk. Positief vindt het Fonds dat het project de sector beeldende kunst in zijn volle breedte aanspreekt. De kwaliteit van de samenwerkingspartners biedt voldoende garantie op succes, waardoor het initiatief de zichtbaarheid van de beeldende amateurkunst vergroot en op een sympathieke manier de Nederlandse kunstwereld in beweging brengt.
www.ZomerExpo2011.nl
16
17
Toneelgroep Amsterdam TA ontmoet amateurs
Wat doe je bij een monoloog? Toneelgroep Amsterdam (TA) geeft amateurgezelschappen de mogelijkheid een eigen versie te maken van een stuk uit haar repertoire. Het stuk wordt opgevoerd in de Stadsschouwburg, in het toneelbeeld van Toneelgroep Amsterdam. Vooraf is er een coachingstraject op maat. Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van het gezelschap maakt een regisseur van TA een nieuwe productie met amateurs van diverse gezelschappen. door Anka van Voorthuijsen
Tijdens een eerste bijeenkomst dit voorjaar kwam ze nogal wat ongeloof en verbazing tegen bij de amateurtoneelspelers, zegt Wilma Smilde van Toneelgroep Amsterdam. ‘Ze vroegen zich af of het een verplichting voor ons was, of we dit móesten doen in verband met onze subsidie.’ Het leek de amateurs namelijk bijna te mooi om waar te zijn: zelf een voorstelling mogen spelen in het toneelbeeld van Toneelgroep Amsterdam. Gecoacht worden door de profs die aan dat gezelschap verbonden zijn. Met anderen een nieuw stuk opvoeren in de
Stadsschouwburg aan het Leidseplein. ‘Ze beschouwen het als een enorm cadeau.’ Het is mooi, het is waar en van een verplichting is geen sprake, benadrukt Smilde, hoofd educatie van het Amsterdamse toneelgezelschap. ‘We willen graag een relatie aangaan met amateurgezelschappen uit groot Amsterdam. Hen de kans geven zich verder te ontwikkelen met behulp van onze deskundigheid. Dat kan op het gebied van regie of spel, maar zou ook op terreinen als grime, techniek of boekhouding kunnen zijn. Talentontwikkeling en ondersteuning
op alle fronten. Zodat de amateursector zich verder ontwikkelt en zichtbaarder wordt en wij nieuw publiek bereiken.’ tegenspel bieden De komende drie jaar mogen acht amateurgezelschappen aan de gang met een stuk uit het repertoire van Toneelgroep Amsterdam. Spoken bijvoorbeeld of Hedda Gabler, La Voix Humaine of Kinderen van de Zon. ‘Ze spelen in het decor van een herneming, daarvan zijn alle details bekend.’ Groepen kunnen zelf aangeven op welk terrein ze
Wilma Smilde met spelers van Theatergroep Troost en Studenten Toneelvereniging Amsterdam in de Grote Zaal van de Stadsschouwburg Amsterdam.
18
19
Toneelgroep Amsterdam TA ontmoet amateurs
graag coaching willen. Wilma Smilde: ‘We organiseren dan expertmeetings, en groepen kunnen ondersteuning op maat krijgen. In hun eigen omgeving, maar ze kunnen ook hier achter de schermen komen kijken.’ Ook coaching van een regisseur of speler behoort tot de mogelijkheden: ‘Dat een dramaturg met hen in discussie gaat over hoe je tot repertoirekeuze komt, want dat is iets waar veel amateurs mee tobben. Of dat een acteur van ons langskomt en vertelt: hoe speel je nu een solo, of: wat doe je bij een monoloog. Of dat hij of zij tegenspel biedt. Dat gebeurt nu ook al wel, we hebben samenwerkingsprojecten met het onderwijs. Acteurs Chris Nietvelt en Roeland Fernhout van TA zijn laatst bij een middelbare school langs geweest om daarover te vertellen.’ Toneelgroep Amsterdam vindt het belangrijk om meer en nieuwe ‘verbindingen’ aan te gaan, zegt Smilde. ‘We kunnen als stadsgezelschap niet genoeg geworteld zijn
‘We willen amateurgezelschappen uit Amsterdam de kans geven zich verder te ontwikkelen met behulp van onze deskundigheid.’
‘We kunnen als stadsgezelschap niet genoeg geworteld zijn in deze stad.’
in deze stad.’ De nieuwe samenwerking kan zorgen voor meer en nieuw publiek, maar er is meer. ‘We delen onze toneelgekte met deze liefhebbers en ik denk dat we er zelf ook baat bij kunnen hebben. Ik vind de cliché’s geen onzin. De authenticiteit die je soms tegenkomt bij amateurs, dat ze zo dichtbij zichzelf durven blijven en vanuit hun hart durven spelen, dat vind ik heel mooi. Wij kijken niet naar wat er ontbreekt, maar naar wat er allemaal is.’ logistiek model Bij een eerste informatieve bijeenkomst voor geïnteresseerden kwamen afvaardigingen van zo’n twintig gezelschappen. ‘Ze vinden het echt bijzonder dat ze bij professionals in de keuken mogen kijken, dat ze die expertise mogen gebruiken en zichzelf daardoor verder kunnen ontwikkelen.’ Het vergt wel een uitgekiende organisatie, beseft ze. ‘We zijn een goed geoliede machine, er wordt efficiënt gewerkt, maar er zit niet veel rek in. Ik ga goed bekijken welke aanvragen er komen en wat we kunnen bieden. Zodra het een duidelijk omkaderd traject is, bijvoorbeeld vier bijeenkomsten met Roeland Fernhout, wordt het voor onze
Toneelgroep Amsterdam TA ontmoet amateurs
mensen ook overzichtelijk.’ Naast dit coachingstraject wil TA ook nog een grote amateurproductie op de planken van de Stadsschouwburg brengen. ‘We vieren in 2012 ons 25-jarig jubileum. Daar willen we graag de stad bij betrekken. Dat gebeurt door de voorstellingen die amateurgezelschappen in ons toneelbeeld zullen spelen, maar ook door een speciale TA-amateurproductie uit te brengen. We willen één voorstelling maken waarin spelers uit verschillende amateurgezelschappen en met verschillende achtergronden, samen op het toneel staan. In een regie van een van onze eigen regisseurs.’ Het is de bedoeling dat het samenwerkingsproject met amateurspelers een structurele basis krijgt, zegt Smilde. ‘We willen een logistiek model ontwikkelen dat we kunnen overdragen aan de andere theatergezelschappen in de basisinfrastructuur. We zullen onze ervaringen achteraf op een expermeeting aan de professionele theatersector presenteren. Wij zelf zijn van plan om deze aanpak na 2014 met eigen middelen te continueren en het zou prachtig zijn als het op andere plaatsen in Nederland wordt overgenomen.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar Zina neemt de wijk. Ik weet hoe bevlogen Adelheid Roosen en haar team werkt. Tegelijkertijd is er herkenning in de manier waarop wij vanuit onze afdeling educatie met (jonge) mensen van verschillende achtergronden de verbinding aangaan. Door Adelheids persoonlijke aanpak krijgt ZINA dingen voor elkaar die op voorhand niet realiseerbaar lijken. Er gebeurt iets met de deelnemers, hun zelfvertrouwen groeit. Ook daar is herkenning, bij onze jongeren zien we ook dat het beoefenen van theater een positief effect heeft op zelfvertrouwen, betrokkenheid en sociale vaardigheden.
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Dan hebben wij zicht op de amateurs: de Liefhebbers in Amsterdam. We hebben ze gesproken, we weten wie ze zijn, waar we in gaan samenwerken. Verder is bij Toneelgroep Amsterdam het projectteam geformeerd, zijn de eerste masterclasses en expertmeetings een feit en is er een groots weekend in de schouwburg met alle ‘Liefhebbers’. Kennismaken, uitwisseling tussen TA en de deelnemers en onderling. Op de afsluitende zondag worden de presentaties aan elkaar getoond. Daarnaast is er de première van eerste pilot: Toneelgroep Troost speelt hun eigen versie van Hedda Gabler in ons decor.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Het Fonds waardeert dat Toneelgroep Amsterdam zich wil committeren aan de ontwikkeling van de amateurtheatersector. Artistieke en inhoudelijke medewerkers van het toneelgezelschap gaan amateurgroepen begeleiden op het gebied van spel, regie, dramaturgie en productie. Positief is ook dat het gezelschap het werken met amateurs wil verankeren in de organisatie en zijn werkwijze wil overdragen aan andere theatergroepen. In de optiek van het Fonds kan de samenwerking nog worden versterkt door amateurs intensiever te betrekken bij de invulling en uitvoering van het project.
www.toneelgroepamsterdam.nl
20
Mister Motley mister Motley
Mister Motley verbindt kunst met het leven van alledag Mister Motley bestaat uit een tijdschrift en een website. Volgens hoofdredacteur Hanne Hagenaars wil mister Motley zoveel mogelijk mensen voor kunst interesseren en daarnaast een inspiratiebron zijn voor iedereen die zelf kunst maakt. De bijdrage van het Fonds voor Cultuurparticipatie maakte een doorstart van het gerestylde tijdschrift mogelijk, en een nieuwe aanpak van de website. door Anka van Voorthuijsen
Het is zo’n digitale plek waar je uren rond kunt struinen. De site www.mistermotley.nl bestaat uit een aantal blogs die samen een schatkist vol verhalen, persoonlijke columns, foto’s en kunstwerkjes vormen. Het onderdeel Studio Studio bijvoorbeeld biedt een leuk kijkje achter de schermen in kunstenaarsateliers. Die bevinden zich (uiteraard) in een lege kerk en een voormalig kantoorgebouw, maar mister Motley ging ook op bezoek op de bodem van een (leeg) zwembad. ‘Miss Motley’ blogt er vrolijk op los over kleding en individualiteit, en dat gaat van gepimpte laptops en pantermotiefjes tot een klacht over het gebrek aan
kekke regenkleding. Achter ‘Opdrachten’ bevinden zich tot nadenken stemmende oproepen als ‘doe iets waarvoor je je schaamt’ en ‘fotografeer het onzichtbare’. Waarbij de blogger zelf een gevisualiseerde aftrap geeft. Het lemma volkskunst is een podium voor alles wat mensen zelf hebben vormgegeven: van een komisch in elkaar geknutseld scheepje tot een ontwapenend zelfgemaakt reclamebord en een foto van de plaatselijke fanfare in vol ornaat. ‘Op reis’ biedt wat je verwacht: recensies van opvallende hedendaagse kunst in het buitenland. Zelfs voor nieuwe bezoekers geldt: de teksten zijn toegankelijk, elk artikel is voorzien
van minstens één illustratie en het geheel wekt de nieuwsgierigheid op naar wat er nog meer is en zet aan tot actie. Die observaties vallen in de smaak bij hoofdredacteur Hanne Hagenaars: ‘We willen inspireren en een voorbeeld zijn. Voor iedereen die niet professioneel in de kunst werkt, maar zich er wel voor interesseert.’ geen vakjargon Naast de site, die elke dag nieuwe items biedt, is er het tijdschrift. Dat bestaat al zes jaar, maar is onlangs aangepast in opzet, aanpak en formaat. Hanne Hagenaars stond zelf aan de wieg van de formule,
Redacteur Monica Aerden (links) en hoofdredacteur Hanne Hagenaars van mister Motley.
22
23
Mister Motley mister Motley
maar als ze nu op de beginjaren terugkijkt constateert ze dat de opmaak van het tijdschrift wellicht wat ontoegankelijk was. Absoluut interessant en eigenwijs, omschrijft ze, ‘maar je moest als lezer wel je neus dichtknijpen en in het diepe springen.’ Ze zoekt nu een breed lezerspubliek (‘iedereen die hedendaagse kunst interessant vindt’) en wil daarom in zowel tekst als beeld haar lezers meer tegemoet komen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door een aantal vaste rubrieken en een uitgebreid portret van één kunstenaar. De nieuwe uitgever heeft de marketing professioneel aangepakt, en dat heeft al honderden nieuwe abonnees opgeleverd. ‘Hij doet dat op een commerciële manier: met flyers in andere tijdschriften en zo. Dat werkt erg goed.’ Het tijdschrift mister Motley verschijnt vier keer per jaar, de oplage is nu 7500 exemplaren. Ze hanteert voor de inhoud strenge regels, zegt de hoofdredacteur: géén vakjargon, géén getheoretiseer. De onderwerpen
‘Laatst hebben we een nummer gewijd aan angst. In hoeverre speelt angst en het overwinnen daarvan, een rol in het kunstenaarschap.’
‘moeten kunst verbinden met het leven van alledag’. Hanne Hagenaars: ‘Laatst hebben we een nummer gewijd aan angst. In hoeverre speelt angst en het overwinnen daarvan, een rol in het kunstenaarschap. We bieden veel informatie over het onderwerp, maar laten vooral ook zien hoe daar in de kunst mee wordt omgegaan en wat je er zelf mee kunt als (amateur) kunstenaar. We zitten met onze artikelen dicht op het proces van het maken: praten met kunstenaars over waar ze hun ideeën vandaan halen, hoe iets ontstaat, welke inspiratiebronnen ze gebruiken. Met de bedoeling inspirerend te zijn voor iedereen die kunst maakt.’
recht uit het hart De redactie van mister Motley wil onderwerpen aansnijden die zich aan ‘de grenzen van de kunst’ bevinden en openingen bieden om ‘een onderwerp anders aan te pakken dan je gewend bent’. MotleyXL, een deel van de site, is gewijd aan het grensgebied tussen professionele kunst en amateurkunst. Met als logo een glimmende, geplisseerde rozet met in ferme letters het woord amateur. Hanne Hagenaars: ‘Het is een soort kennisbank waar we zelf artikelen plaatsen en alle informatie verzamelen. Die is niet alleen informatief, maar ook heel erg leuk.’ Tijdschrift en site zijn zowel voor amateurs als voor professionele kunstenaars interessant, denkt ze. ‘Amateurs kijken vaak fris tegen zaken aan. Ze zijn ongeschoold in het vak, worden niet gestuurd door research en theorieën, het is vaak kunst die recht uit het hart komt. Die directheid zorgt
Mister Motley mister Motley
‘Amateurs kijken vaak fris tegen zaken aan. Ze zijn ongeschoold in het vak, worden niet gestuurd door research en theorieën, het is vaak kunst die recht uit het hart komt.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar tekst volgt de ZomerExpo van Stichting ArtWorlds. Hoe deze zich verder ontwikkelt, hoe is de feedback van alle partijen, welke conclusies worden er getrokken uit de pilot? Mister Motley is geïnteresseerd in de inhoudelijke discussie over de wereld van professional en de amateur. Hoe kunnen deze werelden elkaar inspireren? Waarin lijkt de professional op de amateur, waarin hebben ze elkaar nodig, en: wat hen van elkaar? tekstonderscheidt volgt
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt?
Wat wil je aan het eind Korte motivatie de van 2011 hebbenvan bereikt? honorering door tijdschrift het Fonds ‘Een vernieuwend en toegankelijk voor een breed publiek, professionals tekst volgt dat inspireert en aanzet tot maken en onderzoeken. Met een en amateurs, abonnee-bestand van 4.000 en een verspreide oplage van 8.500 exemplaren.’
soms voor oplossingen waarvan professionals zeggen: dat kán toch eigenlijk niet en die daardoor heel goed zijn. Ook volkskunst en outsiderart zijn zo inspiratiebronnen voor professionele kunstenaars. Dat houdt op wanneer amateurs de profs na gaan bootsen, dan valt er voor de profs natuurlijk niks te halen.’ En wie is nu de geheimzinnige mister Motley? ‘Die heb ik verzonnen. Zo’n naam blijft wel hangen, dacht ik. Ik vond het wel goed klinken: ik heb er een beeld van een belezen, ouderwets type bij. En het Engelse woord motley betekent ook nog ‘divers, gevarieerd.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Mister Motley wil een brug slaan tussen de wereld van de professionele kunst en die van amateurs die bezig zijn met beeldende kunst. Het Fonds vindt mister Motley een interessant platform. Het tijdschrift weet verrassende onderwerpen aan te snijden die gerelateerd zijn aan actuele onderwerpen in de beeldende kunst. De website brengt amateurs op ideeën en daagt hen uit zelf aan de slag te gaan, met de professionele kunst als ijkpunt. Met het doel ook amateurs te bereiken slaat het tijdschrift een nieuwe weg in. Door de open visie van mister Motley en zijn inspanningen voor de democratisering van cultuur past de aanvraag bij het programma Het beste van twee werelden.
www.mistermotley.nl www.naam.nl
24
25
PeerGrouP PeerJonG
Jongeren en kunstenaars vinden elkaar Van jongeren met interesse in theater naar theatermakers in de breedste zin van het woord. Deze ontwikkeling maken de deelnemers van het opleidingstraject PeerJonG van PeerGrouP door. Met dit programma voor Drentse jongeren tot twintig jaar wil PeerGrouP amateurs de kans geven hun talenten te ontwikkelen. door Anne Bonthuis
‘Jongeren en kunstenaars die elkaar vinden in een gezamenlijke fascinatie voor een bepaald thema. Dat vind ik zo mooi aan PeerJonG’, vertelt Merel van Dijk, een van de projectleiders en docenten. ‘Uit die klik en de samenwerking die daaruit voortvloeit, halen beide partijen iets. De jongeren leren veel op professioneel gebied en de kunstenaars halen inspiratie uit de eigenheid en energie van de jonge makers.’ Vier jaar geleden is PeerGrouP met jongerenvoorstellingen gestart, onder leiding van Ellen den Hollander. Het maken van deze producties beviel zo goed, dat het locatietheatergezelschap een echte jongerenafdeling wilde op-
zetten. Van Dijk: ‘We vinden het belangrijk om jonge theaterliefhebbers kennis te laten maken met locatietheater. In tegenstelling tot jeugdtheaterscholen hebben wij geen vaste lesstructuur. We nemen ze mee in de werkwijze van PeerGrouP. Dat betekent niet alleen spelen, maar ook decors bouwen, sjouwen, licht, geluid, muziek, teksten schrijven, brainstormen en koken. De locatie is het vertrekpunt van de voorstelling.’ In vier jaar heeft de afdeling al een flinke groei doorgemaakt. In totaal zijn tot nu toe twaalf voorstellingen tot stand gekomen. Zeven voorstellingen met de hele groep, bestaande uit maximaal vijftien jonge
makers, en vijf individuele projecten, ontstaan uit het JonG Belegen-traject. Deelnemers die een jaar bij PeerJonG hebben gezeten, krijgen de kans om onder begeleiding zo’n individuele presentatie te maken. De jongerenafdeling streeft de komende jaren naar jaarlijks een voorstelling in de winter en in de zomer, twee JonG Belegen-producties en twee driedaagse workshops. verbonden met het platteland ‘Net als PeerGrouP onderzoeken wij met de jongeren het landschap en zijn bewoners. We hebben onder andere in een strokas-
De verbondenheid met het platteland speelt bij PeerJonG een grote rol. Op de foto: Elles Kiers en Leon Kaptein.
26
27
PeerGrouP PeerJonG
‘We richten ons dan ook speciaal op jongeren uit rurale gebieden die zich verbonden voelen met het platteland’
samen aan het onderzoek, specifiek gericht op de ganzenproblematiek in NoordHolland. Dit bleek Leons interesse namelijk het meest te wekken. Hij geeft nu als onderdeel van De Ronde Tafel 2011 deelpresentaties hierover en werkt toe naar een eindpresentatie. Omdat PeerGrouP multidisciplinair werkt, is er altijd wel iemand die de PeerJong-deelnemers kan bijstaan.’
teel, een zwembad, een stadspark, een kerk, bij een hunebed en op een voormalig munitiecomplex gespeeld. We richten ons dan ook speciaal op jongeren uit rurale gebieden – voornamelijk Drenthe – die zich verbonden voelen met het platteland. Er zijn ook veel minder culturele activiteiten voor jongeren in Drenthe dan in de Randstad, dus we zijn blij dat we hen deze kans kunnen bieden’, verklaart Van Dijk. ‘De vragen van de jongeren over de plekken waar we werken staan centraal in de producties. We proberen vervolgens hun ideeën artistiek zo sterk mogelijk neer te zetten. Zo nodig koppelen we kunstenaars, over het algemeen van PeerGrouP, aan de jonge makers. Dit is sowieso het geval bij de JonG Belegentrajecten. Deze samenwerkingen ontstaan meestal op een heel natuurlijke manier. Zo is er op dit moment een deelnemer, Leon, bezig met een onderzoek naar vlees en hoe we daar mee omgaan. De productie De Ronde Tafel 2011 van PeerGrouP gaat toevallig ook op dit thema in. Ik wist dat, dus heb ik Henry Alles, een van de makers, met Leon in contact gebracht. Nu werken zij
promotiefilm Van Dijk is zelf pas sinds Het beste van twee werelden officieel als tweede projectleider en docent bij PeerJonG aangesteld. De afgelopen jaren heeft zij Ellen den Hollander al regelmatig bijgestaan, omdat deze altijd handen tekort kwam. Van Dijk: ‘Het is bijna niet te doen om zo’n project in je eentje te dragen. Er komt bij locatietheater heel veel kijken. Nu we samenwerken, kunnen we weer nieuwe stappen zetten, bijvoorbeeld op publicitair gebied. Daar was tot nu toe weinig tijd voor. Een van onze prioriteiten is een film over PeerJonG maken om jongeren een goed beeld te kunnen geven van wat het inhoudt. Dat kun je namelijk niet goed uitleggen, maar wel laten zien. Eigenlijk is er van locatietheater in Nederland nog maar weinig vastgelegd. Daarom denk ik dat deze film ook interessant is voor bijvoorbeeld theaterdocenten. De manier waarop wij werken is uniek. We spelen steeds weer in op de jongeren en de locatie. De projecten zijn hierdoor heel verschillend. Met de film kunnen we de grote impact van PeerJonG op de deelnemers, de groei die zij doormaken en de impact op de omgeving tonen. Wij zijn de plek waar deze talentvolle jongeren hun talenten ontdekken
PeerGrouP PeerJonG
en ontwikkelen. Ook zijn we de plek waar zij erachter komen of locatietheater iets voor hen is. Ze komen er bij ons vaak achter wat ze precies willen. Veel jongeren gaan hierna iets met theater of kunst doen, bijvoorbeeld scenografie, film of een opleiding tot theaterdocent. Dat vinden wij natuurlijk mooi,
PeerGrouP wil de contacten in het noorden versterken en zijn ervaringen graag met andere gezelschappen delen.
maar het hoeft niet.’ De komende tijd willen de projectleiders zich naast de voorstellingen richten op het versterken van de contacten met het Noorden. ‘We willen onze ervaringen graag met andere gezelschappen delen. Ook kunnen we door middel van samenwerking nog meer jongeren bereiken.’ Van Dijk zou het ook een mooie ontwikkeling vinden als leden van PeerJonG in de toekomst kunnen doorstromen naar PeerGrouP. ‘We moeten de mogelijkheden op dat gebied nog uitzoeken, maar ik zie het wel gebeuren. Op dit moment kom ik veel oud-PeerJongeren al tegen, op allerlei manieren, omdat zij onderdeel blijven van ons netwerk. De band en het enthousiasme blijven vrijwel altijd bestaan.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar Community Arts Lab XL, ik ben benieuwd waar ze mee gaan komen. Ook vind ik NV Verse Bekken een tof project, omdat talentvolle jongeren min of meer professioneel ingezet worden.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Voor eind dit jaar hebben we al een zomervoorstelling gespeeld, twee JonG Belegen-producties gerealiseerd, de opnames van de film vrijwel afgerond en zijn we volop aan het repeteren voor de wintervoorstelling in januari.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie PeerGrouP wil een opleidingstraject voor jongeren realiseren dat is gericht op het leren maken van locatietheater. Het Fonds vindt de inhoud van het opleidingstraject en de voorgestelde werkwijze vernieuwend. Door de opzet en de inhoud van het traject draagt PeerJonG bij aan de ontwikkeling van doorgroeimogelijkheden voor talentvolle jongeren. Interessant is ook dat PeerGrouP de deelnemers met de camera volgt en het leertraject op die manier documenteert. Wel meent het Fonds dat het effect van de opleiding kan worden versterkt door intensiever samen te werken met het amateurveld.
www.peergroup.nl
28
29
SKVR Brass Muziekschool
De wil om te winnen is groot In steden met een grote Antilliaanse gemeenschap groeit het aantal brassbands. Het zijn de ritmische en opzwepende tegenhangers van de Nederlandse harmonieof fanfareorkesten. Een verklaring voor het toenemend aantal Afro-Caribische brassbands ontbreekt, maar duidelijk is dat zij zich graag willen ontwikkelen. De musici genoten tot nu toe geen regulier muziekonderwijs, maar hebben wel behoefte aan scholing, coaching en uitbreiding van het repertoire. In Rotterdam is daarom de eerste Brass Muziekschool opgericht. door Madeleine Rood
Het beste van twee werelden komt bij de Brass Muziekschool tot uiting door de samenwerking tussen muziekdocenten en sleutelfiguren van de brassbands. ‘Die leren van elkaar’, vertelt Wilco Witte, teammanager van de Brass Muziekschool. ‘De muziekdocenten (een trompettist, trombonist, slagwerker en een theoriedocent) geven de bandleiders les aan de hand van bestaande methodieken. De bandleiders leren de westers geschoolde musici op hun manier hoe zij omgaan met de amateurs en hoe zij hun kennis overbrengen.’ Dat
gaat op een manier die past bij die cultuur. ‘In de brassbands wordt heel auditief gewerkt’, vertelt Wilco Witte. ‘Daar gaat het toch vooral om voor- en naspelen. Het merendeel van de leden kan geen noten lezen en speelt op gevoel. Ze hebben hun oren goed ontwikkeld en zijn enorm muzikaal. Wie iets kan, leert het aan de ander. Het zijn onofficiële overdrachtsvormen. Het is fantastisch om te zien, want het is ook een heel sociaal gebeuren. Op zaterdagen, als er gerepeteerd wordt, gaat de hele familie mee. Ze brengen eten en drinken mee.
Dat is een belangrijk onderdeel van het leerproces, waar wij ook veel van leren.’ Zo worden de Brassbandeducatie en de westerse muziekeducatie samengebracht. Zij versterken elkaar. Sinds de komst van de Brass Muziekschool krijgen de leden muziekles en les in het bespelen van hun instrumenten. Ook kunnen ze workshops volgen en maken ze kennis met bijvoorbeeld het Rotterdams Philharmonisch Orkest. noten lezen De vraag om meer scholing kwam van
Teammanager Wilco Witte te midden van jongeren van de Brass Muziekschool.
30
31
SKVR Brass Muziekschool
‘Het merendeel van de leden kan geen noten lezen en speelt op gevoel. Ze hebben hun oren goed ontwikkeld en zijn enorm muzikaal.’
de brassbands zelf. In Rotterdam-Zuid is een grote Antilliaanse gemeenschap. De brassbands daar legden hun vraag neer bij World Music and Dance Centre en Music Matters in Rotterdam. Die hebben letterlijk hun deuren open gezet voor de brassbands en zetten een experiment op. Vervolgens benaderden zij de Stichting voor Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR) om de muziekeducatie te implementeren in de muziekschool, met als doel dat het in een structureel en goed georganiseerde omgeving kan voortbestaan. Tot nu toe is het een succes, want dankzij de contacten zijn al enkele brassbandleiders doorgestroomd naar het conservatorium. En door de muzieklessen kunnen steeds meer amateurs noten lezen. ‘Dat vergroot op allerlei gebied de mogelijkheden’, aldus Wilco Witte. ‘Het geeft handvatten om ander repertoire te gaan spelen en andere arrangementen te gebruiken.’ Bovendien hoopt de muziekschool dat meer amateurs
voor een blaasinstrument kiezen. Nu is het merendeel van de spelers nog slagwerker en is het in veel brassbands een voornamelijk ritmisch gebeuren. In feite zijn het drumbands. ‘Maar er is ook koper nodig, dus we hopen op meer blazers. Dat maakt het muzikaal rijker, met meer melodieën en harmonieën.’ muziekles op maat De eerste positieve resultaten zijn er al. Wilco Witte: ‘Je ziet de kwaliteit gewoon groeien. En daarvoor is deze Brass Muziekschool er ook, om te kunnen blijven stimuleren.’ De muziekschool heeft nu leerlingen die anders nooit een stap in een muziekschool zouden zetten. ‘Deze doelgroep hadden we echt nooit bereikt’, aldus Witte. ‘De mensen in de brassbands leven vaak van een minimuminkomen. Muziekonderwijs is dan wel gesubsidieerd, maar voor deze mensen toch een luxe. Kinderen uit die culturen krijgen bijna nooit muziekeducatie. Nu wel.’ Het is een ervaring van best of both worlds. Dat vereist een aanpassing van de docenten in de methodieken. ‘Dit is niet gewoon een cursus geven, maar een heel andere aanpak. Die werkt. We hopen eigenlijk alle brassbands van de stad zo te bereiken.’ De SKVR streeft ernaar de manier waarop de Brass Muziekschool wordt opgezet ook toe te passen op andere bevolkingsgroepen, zoals Kaapverdianen, Turken en Surinamers. Witte: ‘Dit is immers een laagdrempelige manier om in te stappen.’ Het enthousiasme onder de amateurs van de brassbands is groot. De bands doen vaak mee aan battles of concoursen en
SKVR Brass Muziekschool
‘De muziekschool heeft nu leerlingen die anders nooit een stap in een muziekschool zouden zetten. Deze doelgroep hadden we echt nooit bereikt.’
die willen ze altijd graag winnen. ‘De wil om te winnen, om beter te worden en meer te willen, is er. De animo voor de muziekschool is daardoor groot. En nu kunnen we muziekles geven op een manier die bij hen past.’ Tegelijk denkt de Brass Muziekschool dat ze ook een voorbeeld zijn voor brassbands in andere steden, zoals Dordrecht, Den Haag en Amsterdam. ‘Zij kunnen het model en de methodieken die wij ontwikkelen overnemen en hun eigen Brass Muziekschool openen.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Solid Moves van Solid Ground Movement vind ik heel inspirerend. Met deze organisatie zou ik ook willen samenwerken. Brassbands die iets samen doen met urban dancers en hiphop, dat lijkt me wel wat.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Aan het eind van dit jaar draaien we. We hebben dan onder andere een nieuwe samenwerking met het Theater Zuidplein. Brassbands gaan spelen in het theater en bereiken zo een ander publiek. Bovendien hopen we dan het cursusboek en de methodieken klaar te hebben, zodat ze toegankelijk worden voor andere cultuureducatieve instellingen in Nederland.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Met de Brass Muziekschool speelt de SKVR in op een vraag uit de samenleving. Niet alleen worden amateurs en professionals met elkaar in contact gebracht, het project is ook gericht op de samenwerking tussen bevolkingsgroepen. Het Fonds vindt de ontwikkeling van een nieuwe vorm van muziekeducatie waardevol, omdat dit de participatie van cultureel diverse groepen Nederlanders bevordert. De aanpak van de SKVR sluit aan bij de specifieke eigenschappen van verschillende muziektradities en bij de wensen van de gebruikers. De lesmethodiek en leerlijn wordt toegankelijk gemaakt voor derden, zodat het project ook interessant is voor muziekscholen elders in het land.
www.skvr.nl
32
5eKwartier KantineOost
Bewoners en kunstenaars werken samen aan groei Na het succes van het community artproject De Verhalenkeuken werkt het 5eKwartier nu aan het driejarige project KantineOost. ‘Het is een plan waar we al lang mee bezig zijn’, vertelt artistiek leidster Titia Bouwmeester. ‘Het gaat om de naoorlogse wijk Parkwijk in Haarlem, met een park gebouwd op een vuilnisbelt. Door de renovatie van het Reinaldapark moeten alle bomen verdwijnen. Daarom planten kinderen elk voorjaar jonge bomen die uitgroeien tot een nieuw groen hart in de wijk.’ Elke wijkbewoner krijgt een boom in ruil voor een verhaal. Zo ontstaat een bos met 1001 verhalen van verschillende generaties Parkwijkers. door Anita Twaalfhoven
‘Kinderen uit de buurt hebben dit voorjaar hun eigen boom in een pot geplant. De bomen staan nu verspreid in de wijk: op schoolpleinen, tuintjes en balkons. Viermaal per jaar komen alle bomen bij elkaar: in het zomerbos, herfstbos, winterbos en lentebos.’ Het prille bos verandert elk seizoen van karakter en vorm: van een groene kamer voor theatrale picknicks en concerten, tot een labyrint met levensverhalen van buurtbewoners. Na drie jaar krijgen alle bomen een definitieve plek in het gerenoveerde Reinaldapark.
vogels lokken Titia Bouwmeester laat foto’s zien van kinderen die met hun boom in een pot samenkomen met de muzikale boswachters van de ‘Vereniging Natuurmomenten’, ofwel acteurs en musici. Ze lachen, zingen, maken muziek en vormen een kleurrijke stoet waar de buurtbewoners omheen en achteraan lopen: dames met rollator, de ouders van de kinderen en hun buren of de winkeliers. ‘Ze deden mee in een voorjaarsfluitconcert: om de vogels naar het bos te lokken maakten de kinderen vogelgeluiden onder leiding
van de boswachters.’ Het gehele project staat in het teken van groei. Driehonderd leerlingen werken samen met kunstenaars aan hun groeiverhalen. Ze vertellen, schrijven, tekenen en maken hun eigen levensboom. Ze krijgen percussieles en schrijven een groeilied. De activiteiten zijn voor ouders en kinderen, in deze wijk met veel eenoudergezinnen. ‘Na drie jaar voelt iedereen zich verbonden met het nieuwe park waar de bomen komen te staan’, verwacht Titia. ‘In plaats van achter een tekentafel in een kantoor bepalen
Kinderen uit Parkwijk met de muzikale boswachters en Titia Bouwmeester van 5eKwartier.
34
35
5eKwartier KantineOost
hoe een levende ontmoetingsplek eruit moet zien, zijn de bewoners er nu zélf bij betrokken.’ Het gaat niet om een misplaatst inspraakproces, benadrukt zij. ‘We vragen bewoners om samen met ons een levende groene ontmoetingsplek vorm te geven. De bewoners zijn kok, tuinier, muzikant, gids of gastheer. Alle beeldende, muzikale, theatrale en culinaire onderdelen worden vier keer per jaar gepresenteerd in het bos.’ stage in de buurt Titia Bouwmeester noemt het ‘documentair locatietheater’, de voorstellingen die zo ontstaan. De schrijvers, muzikanten, theatermakers en componisten van het collectief het 5eKwartier hebben allemaal stage gelo-
’De totaal verschillende culturen kunnen botsen. Niet alleen in de zin van Nederlanders, Turken of Marokkanen, ook de culturen van welzijnsorganisaties, woningbedrijven of kunstenaars verschillen van elkaar.’
pen in de buurt. Op school, in het moedercentrum, de supermarkt of bij de bakker gingen ze aan het werk. ‘Door samen brood te bakken of vakken te vullen leer je elkaar al doende kennen, hoor je de verhalen en dompel je onder in de realiteit van de buurt. Alleen als we ons echt hebben verbonden met de mensen, waar ze wonen en hoe ze daar werken, kunnen we dit soort theater maken.’ De mensen van het collectief zijn schapen met vijf poten, die vooral ook als kunstenaar over talent beschikken. ‘Om het project vleugels te geven heb je steengoede kunstenaars nodig. Nieuwsgierige makers, die écht contact kunnen maken en samen met de amateurs kwaliteit bieden. Pas dan gaan mensen denken: ik wil ook meedoen! De artistieke lat moet heel hoog liggen, het moet net zo goed zijn als de locatievoorstellingen die we maken bij zomerfestivals. Zodat mensen diep geraakt worden door de muziek en verhalen.’ cultuurverschillen Gaat het ook wel eens mis? ‘Voortdurend’, bekent Titia. ‘De totaal verschillende culturen kunnen botsen. Niet alleen in de zin van Nederlanders, Turken of Marokkanen, ook de culturen van welzijnsorganisaties, woningbedrijven of kunstenaars verschillen van elkaar.’ Ook de wederzijdse verwachtingen zorgen soms voor verwarring. Soms vragen wij: wie wil een boom adopteren? We leggen uit dat bewoners iets krijgen van ons, maar dat we ook iets terugvragen. Maar als er dan een actrice langskomt, zegt een bewoner: ik dacht dat ik een boom kreeg maar het was een kruisverhoor.’ ‘De duurzaamheid van het project is
5eKwartier KantineOost
‘Het bos blijft groeien. Steeds meer mensen raken verbonden en gaan steeds weer nieuwe dingen in gang zetten.’
gegarandeerd omdat we van meet af aan samenwerken, met een groeiend aantal partners. We zijn op allerlei niveaus aan het ontwikkelen, met wethouders, scholen en welzijnsorganisaties. Pas als ze hun eigen rol zien en deze actief oppakken krijgt het project vleugels. Dat kost heel veel tijd, en het moet ook tijdrovend zijn.’ Daarom is een project als dit ook relatief kostbaar, legt zij uit. Maar het is ook een voorbeeldproject, dat het 5eKwartier uitgebreid documenteert in samenwerking met Community Arts Lab XL, zodat het een goede basis biedt voor verder onderzoek naar deze manier van werken. Wat is het slot van het project? ‘Het bos blijft groeien. Steeds meer mensen raken verbonden en gaan steeds weer nieuwe dingen in gang zetten. Naast het mobiele bos komt een mobiele keuken en een mobiel podium in de open lucht voor de muziekschool in de buurt. Met een terras dat een plek biedt om elkaar steeds weer te ontmoeten. Het is eindeloos.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar de projecten van ZINAplatform. Ik voel me verwant met hun werkwijze. De ZINA-makers koesteren hun vakmanschap als theatermakers, tegelijkertijd verzinnen ze nieuwe vormen van interactie tussen theatermakers en buurtbewoners. Ook ben ik zeer benieuwd naar het onderzoek van het CAL-XL. Zijn ze in staat om het vakmanschap van makers en de betekenis van sociaal artistieke projecten over het voetlicht te brengen bij financiers en politiek? De kunstprojecten dienen zo goed te zijn dat ze overtuigend voor zich zelf spreken, tegelijkertijd helpt het als CAL-XL ons vakmanschap kan onderbouwen en uitdragen.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘KantineOost wordt een levende groene ontmoetingsplek in Parkwijk. Samen met bewoners plant 5eKwartier jonge bomen in potten. Eind 2011 groeien 111 stoere jonge boompjes op schoolpleinen, balkons en tuintjes in de Haarlemse wijk Parkwijk. Ze worden verzorgd door 111 trotse buurtbewoners. De bomen kijken terug op een enerverend jaar. In het voorjaar zijn ze geplant door de jongste generatie Parkwijkers, in de zomer zijn ze meegedragen in een muzikale JongeBomenMars door 300 leerlingen in de buurt. In het Zomerbos zijn onder hun takken verhalen verteld en hebben kinderen en buurtbewoners nesten gebouwd. Door al deze activiteiten zijn jonge en oude buurtbewoners kweker, vormgever en eigenaar geworden van een levende, groeiende, groene ontmoetingsplek in de wijk.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie De noodzaak van het project is door 5eKwartier overtuigend beschreven. Uit het plan spreekt de ambitie een werkplaats te creëren waar de creatieve talenten van de wijkbewoners zichtbaar worden en kunstenaars met buurtbewoners samen kunnen werken aan de totstandkoming van een gemeenschappelijk verhaal en een levend netwerk in de wijk. De betrokkenheid van lokale, regionale en landelijke samenwerkingspartners toont aan dat er een breed draagvlak is voor het project. Een sterk punt is bovendien de aandacht voor monitoring, verslaglegging, evaluatie en overdracht.
www.5ekwartier.nl
36
37
Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland NV Verse Bekken
Theater moet botsen, schuren, verontrusten NV Verse Bekken wil nieuw toneelrepertoire voor jongeren laten schrijven of vertalen en zorgen dat scholen en centra voor de kunsten die stukken kunnen gebruiken. Profs moeten jonge acteurs en toneelschrijvers gaan coachen, zodat hun talent zich kan ontwikkelen. Het is de bedoeling dat er een Nationaal Jongeren Theater Gezelschap komt in Nederland, dat het nieuw ontwikkelde repertoire gaat spelen. door Anka van Voorthuijsen
Eerst de naam maar eens: NV Verse Bekken? Theo Ham, directeur van het Jeugdtheaterhuis: ‘Dat staat voor Nieuwe Voorraad Verse Bekken. En bekken staat dan voor grote monden, ja. We zitten met ons theaterhuis in een gebouw dat NV de Koninklijke Garenspinnerij heet, in Gouda. Dat NV vond ik wel leuk, om dat erin te houden. Verse Bekken is ook de titel van een prachtig kinderboek van Anne Vegter. Ik vond het goed klinken.’
Jullie willen met dit geld nieuw toneelrepertoire laten schrijven. Wat ontbreekt er? ‘Er zijn weinig stukken die door jongeren gespeeld kunnen worden en waar je andere jongeren mee zou kunnen verleiden om het theater in te gaan. Voor mij gaat toneel over identificatie. Het moet over jou gaan, nu, in deze wereld. Toneel dat je misschien een vraag voorlegt die je nog niet eens hebt geformuleerd, maar je iets toont over het hier en nu van jouw leven. Ik wil graag repertoire laten ontwikkelen dat mooi en goed is
en qua toon en impact eigenlijk alleen door jongeren gespeeld kan worden. Dat jongerenrepertoire is er wel in de muziek, in de dans, in poëzie en proza, maar niet voor toneel. DOX is natuurlijk voor jongeren, maar dat is bewegingstheater. Ik zoek een equivalent voor DOX, maar dan vanuit de tekst.’ Wat gebruiken jullie nu? ‘In Engeland wordt heel veel mooi werk geschreven. Het Royal Court Theatre produceert al meer dan vijftig jaar nieuw werk.
Theo Ham repeteert met jongeren van het Jeugdtheaterhuis nieuwe theaterteksten van Gijsje Kooter. Middenachter: Noor Bank.
38
39
Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland NV Verse Bekken
‘We willen uiteindelijk tot de oprichting van een Nationaal Jongeren Theater Gezelschap komen. Dat moet bestaan uit toptalenten die nieuw repertoire gaan spelen.’
En het National Theatre geeft elk jaar een aantal auteurs opdracht om een stuk voor jongeren te schrijven. Dat wordt gesponsord, elke school krijgt het toegestuurd, dat wordt overal gespeeld: dat is écht een andere wereld, daar hebben ze een enorme traditie op dit gebied. Ik was onlangs bij een stuk van Mark Ravenhill. Daar zat ik toevallig naast een enorme hiphopper, qua uiterlijk erg indrukwekkend, waar ik eerlijk gezegd waarschijnlijk een blokje voor om zou lopen als ik ‘m tegenkwam op straat. En we zaten tijdens dat stuk op hetzelfde moment stiekem een traantje weg te wrijven. Dat zegt wat.’ Wat gaat er concreet gebeuren? ‘We willen Nederlandse en Vlaamse schrijvers schrijf- en vertaalopdrachten aanbieden. Een educatietraject starten voor Nederlandstalige (toneel)schrijvers waar bijvoorbeeld Engelse schrijvers masterclasses
geven. In Engeland is zoveel meer ervaring met new writing. Veel mensen denken hier bij theater voor jongeren meteen aan wat ik maar een ‘Veronica-signatuur’ noem: schreeuwerig, makkelijk. Dat bedoel ik dus niet. Theater moet botsen, schuren, verontrusten. Je moet vragen in je kop krijgen, die je in dat donker deelt met anderen.’ Wie gaat die nieuwe stukken opvoeren? ‘We willen uiteindelijk tot de oprichting van een Nationaal Jongeren Theater Gezelschap komen. Dat moet bestaan uit toptalenten die dat nieuwe repertoire gaan spelen. Zij gaan toeren en stimuleren zo jongeren in het hele land om zich bezig te houden met kunst. Maar we willen de nieuwe teksten, samen met Theaterboek ook zo ontsluiten dat anderen ze kunnen gebruiken: centra voor de kunsten, scholen, jeugdtheaterscholen.’
‘Voor mij gaat toneel over identificatie. Het moet over jou gaan, nu, in deze wereld.’
Noor Bank: ‘Ik ben vijftien en doe al sinds m’n achtste aan theater. Eerst in Haarlem, waar ik woon, en nu al een paar jaar bij het Jeugdtheaterhuis in Gouda. In Haarlem vond ik het niet zo boeiend meer. Het was wel leuk, en gezellig, maar hier is het professioneler. Ik heb altijd zin om hier naartoe te gaan, ik word er echt blij van. Je wordt hier echt getraind om een grote voorstelling te kunnen spelen. We hebben in de Leidse schouwburg gestaan: dan moet je ook echt iets neerzetten, dan maak je gewoon écht toneel. Nu oefen ik met drie anderen Limoentaart & Liefde, van Gijsje Kooter. Een apart stuk wel, over een jongen en een meisje die daten. Ze vinden elkaar wel leuk, maar durven het niet echt aan te gaan. Ik vind het wel een mooi gegeven en je herkent ook wel iets. Dat je ergens iets mee moet maar geen zin hebt, of bang bent dat je gekwetst wordt en het maar laat zitten. Ik wil later heel graag auditie doen voor de toneelschool. Dat willen veel mensen, maar ik wil het wel proberen.’
Jeugdtheaterhuis Zuid-Holland NV Verse Bekken
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar de ontwikkeling van de netwerkorganisatie Community Arts Lab XL, TA ontmoet amateurs en Over Stag van het Theaterschip.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Dan hebben we ‘De Wereld is ondertiteld’ van Gijsje Kooter geïntroduceerd op ons eerste festival en door middel van de uitgave door Theaterboek ontsloten voor anderen. Daarnaast hebben we de eerste Summerschool georganiseerd in samenwerking met onder andere TG MAX en Conny Janssen Danst. Verder is aan het eind van het jaar een portfolio samengesteld met vijf Engelstalige stukken voor jongeren en hebben we zorg gedragen voor vertalingen. Ook heeft NV Verse Bekken dan inmiddels een tweede festival georganiseerd en een schrijfcursus voor jongeren geïnitieerd.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Het plan voor NV Verse Bekken heeft tot doel voorstellingen te ontwikkelen die een jong publiek laten ervaren wat de kracht en de betekenis van theater kan zijn. Het project koppelt talentontwikkeling van jonge spelers en schrijvers aan de vernieuwing van het Nederlandse toneelrepertoire. Sterke punten zijn het landelijk bereik, de focus op het ontwikkelen van een nationaal jongerentheatergezelschap en de samenwerking met relevante organisaties in binnen- en buitenland. Interessant is bovendien dat NV Verse Bekken kan profiteren van de ervaringen van het National Theatre uit Londen, door werkwijzen, instrumenten en repertoire over te nemen en te vertalen naar een in Nederland bruikbare vorm.
www.nvversebekken.nl
40
41
Centrum voor de Kunsten Beverwijk Young Art 2011-2012
Culturele inspiratie voor jongeren in de IJmond Stel je bent jong en woont in Beverwijk of omgeving. En je bent ambitieus op het gebied van muziek, dans, beeldende kunst, theater, taal, creative design of film. Tot 2004 had de streek die IJmond heet, maar weinig te bieden. Veel jongeren met culturele aspiraties trokken weg. Martin Velthuijs en Tobías Huveneers zaten zo’n tien jaar geleden in bandjes en voelden hetzelfde. Zij waren echter niet fatalistisch en dachten niet ’er komt toch nooit wat’. Zij besloten zelf mogelijkheden te creëren. Ze bleven in Beverwijk en pakten het meteen groots aan. Natuurlijk wilden zij graag podia waar ze zelf konden optreden, maar ze wilden meer. Ze wilden ook ‘iets’ met kunst en cultuur. Hun droom was een festival organiseren waar alles samen viel. Hun Young Art Festival is inmiddels een begrip in de wijde omtrek en het concept groeit steeds verder uit. door Madeleine Rood
Eerst organiseerden artistiek leider Velthuijs en zakelijk leider Huveneers het Young Art Festival om het jaar, maar sinds 2008 wordt het elk jaar gehouden. Elk festival is een mix van optredens van professionals én jongeren uit Beverwijk en omgeving. Ook geven professionele kunstenaars art shops, waar jongeren in aanraking komen met allerlei kunstdisciplines. Hier komen profes-
sionals en amateurs met elkaar in contact. Het resultaat wordt gepresenteerd op het festival. Het blijft niet alleen bij het jaarlijkse festival; Young Art ontwikkelt zich door. Ook door het jaar heen krijgen jongeren met interesse in kunst en cultuur de kans hun talenten te ontplooien en zich te presenteren, dankzij de projectgroepen die allerlei activiteiten organiseren. ‘Zo bestaat de
Young Art Korte Film Award’, vertelt Tobías. ‘In bioscopen in Beverwijk en Amsterdam kunnen amateurs en semiprofessionals daar hun korte films laten zien. Drie films worden geselecteerd en op het festival gedraaid. Het publiek kiest daar de winnaar. We werken daarin samen met bioscopen, zodat de filmmakers zich ook serieus genomen voelen als hun film op het witte
Martin Veldhuijs en Tobías Huveneers: ‘Je moet ook van elkaar willen leren.’
42
43
Centrum voor de Kunsten Beverwijk Young Art 2011-2012
doek wordt gedraaid.’ Wie liever schrijft, kan terecht bij Young Art Text. Vier keer per jaar wordt een literaire avond gehouden. Debuterende schrijvers, dichters, blogschrijvers, journalisten en iedereen die maar met taal bezig is, dragen dan voor uit eigen werk. Bij het onderdeel ’Kom uit de boekenkast’ kunnen jongeren zelf hun pennenvruchten voorlezen. positieve energie Tobías: ‘Het is laagdrempelig, omdat de professionals makkelijk te benaderen zijn. Je kunt ze vragen stellen en de schrijvers vertellen hoe ze zelf zijn begonnen. Dat werkt inspirerend, dat zie je.’ De Liedjesfabrique richt zich op singer-songwriters uit regio IJmond. Daar treedt elke maand een landelijk bekende artiest op, maar ook zangers die net zijn doorgebroken. Tussen de acts door vertellen zij hoe zij ooit zijn begonnen. En beginners in de popmuziek kunnen in de One Take Sessions drie liedjes laten horen. Daar worden
‘Het is laagdrempelig, omdat de professionals makkelijk te benaderen zijn. Dat werkt inspirerend, dat zie je.’
opnamen van gemaakt. Ook bij andere projecten van Young Art (zoals We Tube, het Facebookcafé en Young Art Guerilla) is de ontmoeting tussen de professionals en de jongere starters van groot belang. ‘Wij passen dus perfect in het concept van de subsidieregeling’, aldus Martin. Tobías vult aan: ‘Die samenwerking tussen amateurs en professionals was er bij ons al vanaf het begin.’ Martin: ‘Dat is juist de meerwaarde.’ Tobías: ‘Het is natuurlijk leuk om zelf het wiel uit te vinden, maar je moet ook van elkaar willen leren. Dat staat centraal, dat brengt jongeren ook verder.’ Martin: ‘Heel organisch, dus.’ Tobías: ‘Mensen willen gewoon leren en verder komen. Daar komt energie uit voort. Positieve energie. Dat voel je, het hele jaar door. Daar worden mensen blij en gemotiveerd van. Op het festival komen alle disciplines bij elkaar en worden mensen continu geïnspireerd.’ het juiste zetje Inspiratie is het toverwoord, maar de kern is ontwikkeling. Martin: ‘Het oorspronkelijke idee was ook om jongeren op een laagdrempelige manier in contact te brengen met kunst en cultuur. Maar het houdt niet op bij laagdrempeligheid. Dan doen jongeren een jaar lang mee, ze raken geïnspireerd, en dan? Die mensen willen we graag blijvend aan ons binden. Dat kan nu. Inmiddels zijn ook zo’n 25 jongeren doorgestroomd naar de kunstacademie of het conservatorium. Young Art heeft ze geïnspireerd en het juiste zetje gegeven. En zij keren ook weer terug naar Young Art en zijn actief in een projectgroep, het bestuur of hebben een coördinerende rol bij ons.’
‘Mensen ontwikkelen zich. Die enorme professionaliteit maakt de omgeving én de mensen mooier.’
Na jarenlang festivals en projectavonden te hebben georganiseerd, kunnen de zakelijk en artistiek leider wel concluderen dat Beverwijk enorm veel potentie herbergt. Tobías: ‘Mensen ontwikkelen zich. Die enorme professionaliteit maakt de omgeving én de mensen mooier. Kijk, Damien Hirst moest toch ook ergens beginnen? Hier kunnen jongeren beginnen en zich ontwikkelen. Die ontwikkeling betaalt zich terug op allerlei gebied. Natuurlijk zijn er nog jongeren die uitvliegen. Maar ze mogen elke keer terugkomen om bij ons een rol te vervullen. Ze komen ook elk jaar naar het festival terug en nemen vrienden mee.’ Er zijn ook jongeren die nu in de omgeving blijven wonen, juist omdat dankzij Young Art veel te doen is op het gebied van kunst en cultuur. Tobías: ‘En daarom vinden we onszelf belangrijk.’
Centrum voor de Kunsten Beverwijk Young Art 2011-2012
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar het project TA ontmoet amateurs. En dan met name naar de expertmeeting van Toneelgroep Amsterdam voor de professionele theatersector.’ Met NV Verse Bekken ziet Young Art overeenkomsten, omdat het gaat om jongeren te laten ervaren wat de kracht en de betekenis van theater kan zijn. Ook geeft het Jeugdtheaterhuis jongeren, voordat zij naar een professionele opleiding gaan, de kans zich te ontplooien.
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Dan zijn er dertien coördinatoren die een projectgroep aansturen. Deze amateurs en professionals hebben eens in de zes weken intensief contact om van elkaar te leren. Ze sturen apart of samen een projectgroep aan, die bestaat uit amateurs.’ Daarnaast is eind 2011 een intensieve samenwerking tot stand gekomen met ckv-docenten uit de regio IJmond. Hierdoor kan Young Art meer jongeren bereiken voor deelname aan de art shops. Ook kan Young Art presenteren dat door de subsidie van het Fonds een kwaliteitsimpuls in de organisatie heeft plaatsgevonden, met als resultaat een groter bereik van meer jongeren en huisvesting.
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Young Art wil zoveel mogelijk jongeren in de lJmond in contact brengen met cultuur en hen stimuleren zelf actief als maker of vrijwilliger deel te nemen aan het programma. Uit de aanvraag blijkt volgens het Fonds overtuigend dat de initiatiefnemers de kunstbeoefening en -ontwikkeling van jongeren en jongvolwassenen willen ondersteunen door hen ruimte en vrijheid te bieden om eigen plannen te realiseren. Waar nodig krijgen de deelnemers artistieke en organisatorische ondersteuning van professionele mentoren. Positief is ook dat Young Art samenwerkt met een groot aantal partners in de regio, zowel culturele instellingen als commerciële partijen. Hierdoor beschikt het project over voldoende draagvlak.
www.youngart.org
44
45
ZIMIHC Community Arts Lab XL
Professionaliseren, legitimeren, inbedden en verankeren Community Arts Lab XL (CAL-XL) is een ‘laboratorium voor kunst & samenleving’. Het lab wil zorgen dat er een goed productieklimaat ontstaat voor iedereen die zich in Nederland met community arts bezighoudt. Zodat amateurs mee kunnen doen in betekenisvolle kunstprojecten, deskundige makers onder goede omstandigheden kunnen werken en organisaties (bijvoorbeeld onderwijs- en welzijnsinstellingen en woningcorporaties) de mogelijkheden van community arts ontdekken. Een goed (digitaal) documentatiecentrum en onderzoek horen daar ook bij. door Anka van Voorthuijsen
Community arts worden in Nederland langzamerhand beschouwd als een volwassen kunstvorm. Maar iedereen die zich er als maker mee bezighoudt weet dat ‘ie z’n borst nat moet maken als het erom draait zo’n project goed op poten en gefinancierd te krijgen. ‘Incidenteel’ en ‘projectmatig’ zijn steeds terugkerende termen. ‘Er is niets ingebed in bestaande structuren’, zegt Sikko Cleveringa. ‘Je moet bij elk project op zoek naar partners, naar financiering, en omdat je zowel artistieke als sociale doelstellingen hebt, word je van het kastje
naar de muur gestuurd. Iedereen vindt community arts hartstikke leuk en interessant en er gebeuren heel mooie dingen, maar er is niets structureel geregeld. Dat kost enorm veel energie. Je wordt er als maker moe van en dreigt door je hoeven te zakken.’ Daar wil CAL-XL verandering in brengen. Binnen twee jaar moet er verspreid over Nederland, per regio een structuur op poten staan die ervoor zorgt dat iedereen die iets wil op dit gebied ‘uit de projecten-carrousel raakt’. Met als steekwoorden: professionaliseren, legitimeren, inbedden en verankeren.
Sinds het Actieplan Cultuurbereik ( 2000) is er een groot aantal community arts projecten in Nederland van de grond gekomen. Maar zowel qua financiering als wat betreft de betrokkenheid van organisaties is ‘hapsnap’ de beste definitie van hoe dat eraan toe gaat. Van consistent beleid op dit front kun je nog niet spreken. Wat wil CAL XL daaraan gaan doen? scholing organiseren Cleveringa: ‘Community arts maken op dit moment geen deel uit van het curriculum
Sikko Cleveringa, projectleider van Community Arts Lab XL.
46
47
ZIMIHC Community Arts Lab XL
van de opleidingen. We willen dus post-hbo onderwijs ontwikkelen, maar zijn daarnaast ook bezig om community arts in het bestaande kunstonderwijs te integreren.’ documentatie vastleggen en vindbaar maken De website www.cal-xl.nl bundelt alle informatie over community arts. Voor zowel partners als makers is hier van alles te vinden over lopende en afgeronde projecten, scholing, netwerken, nieuws, een agenda. The place to be. Er is al een digitale nieuwsbrief. onderzoek ‘We zijn met een heel team van jonge onderzoekers en ondersteuning vanuit lectoraten methodieken aan het ontwikkelen die je kunt gebruiken om community arts projecten te optimaliseren en te evalueren.’ CAL-XL zorgt ervoor dat iedereen die met community arts bezig is, elkaar kan vinden. Hij merkt nu al dat er ‘beweging’ komt in
‘Het besef dringt overal door dat deze kunstvorm voor een nieuwe relatie tussen kunst en samenleving kan zorgen.’
het veld, zegt Cleveringa. ‘Er komt van alles los, het werkt als een katalysator voor het productieklimaat. We kunnen steeds beter benoemen hoe het werkt en wat het teweeg brengt. Het besef dringt overal door dat deze kunstvorm voor een nieuwe relatie tussen kunst en samenleving kan zorgen. Dat kunstenaars betekenis kunnen geven aan het alledaagse leven of aan veranderingsprocessen. We willen de komende jaren zorgen dat de informatie erover goed bereikbaar wordt voor iedereen die dat wil. En we willen natuurlijk een grotere groep verleiden om ermee aan de gang te gaan.’ Uit de praktijk van community arts Jolanda Hoeflak is programmamanager wijkvernieuwing Keizerslanden bij woonbedrijf ieder1 in Deventer. Zij vertelt: ‘In de naoorlogse wijk Landsherenkwartier is sprake van een grootschalige vernieuwingsslag, die in 2005 is begonnen en tot 2015 gaat duren. Het gaat om een sloop-nieuwbouwtraject waarbij 450 woningen zijn betrokken. Vroeger keken we daar als woningbouwvereniging nogal mechanisch tegenaan: na het overleg wachtten we tot de draglines kwamen en er gebeurde verder niet zoveel tot bewoners de sleutel kregen. Alles lag overhoop en dat was dat. Dat is tegenwoordig gelukkig anders. We willen de ‘tussentijd’, deze transitieperiode, benutten. We weten: met het weghalen van de huizen, haal je ook de sociale structuur en een deel van het verleden weg. Als corporatie gaat het bij ons allang niet meer alleen om de
stenen. Een huis staat in een rijtje, in een straat in een buurt. De leefomgeving is van belang voor het welzijn van bewoners. Als die het niet naar hun zin hebben, gaan ze verhuizen en veel verhuizingen zijn niet goed voor een wijk. Kunstenaar Adriaan Nette helpt ons om op een andere manier naar de wijk te kijken. Hij haalt de geschiedenis en de verhalen naar boven, laat de veerkracht zien, op veel verschillende manieren. Wij willen wat met die bewoners, anders dan op de traditionele manier van een bewonerscommissie waar altijd dezelfde mensen naar de vergaderingen komen. Het klinkt pathetisch, maar Adriaan verwoordt ‘de ziel’ van de wijk. Als kunstenaar draagt hij een andere bril. Hij verbindt verleden, heden en toekomst. Laat de sporen zien die er al waren voor deze mensen er woonden, en verbindt dat met wat er nu is en straks komt. Een voorbeeld? Archeologen hebben een pioniersboerderij opgegraven. Adriaan heeft dat groot gemaakt en meer betekenis gegeven door het te verbinden met de dromen van de huidige en toekomstige bewoners, waar hij diezelfde pioniersgeest signaleert. Dat verhaal hebben wij nu ondermeer een prominente plek gegeven in onze brochure voor projectontwikkelaars. Dat willen we ze meegeven bij het ontwikkelen van de nieuwe wijk. Vroeger hadden we zo’n archeologische vondst eerlijk gezegd minder belangrijk, en zelfs een beetje lastig gevonden.’
ZIMIHC Community Arts Lab XL
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Vanuit CAL-XL ben ik direct betrokken bij meerdere projecten die gehonoreerd zijn zoals Brass Muziekschool, KantineOost, PeerJonG, Zina en Prateurs. Met Powered by New Arts heb ik een speciale band, omdat dat een eigen kindje is uit mijn vorige baan als cultuurmakelaar in Deventer. Ik ben erg benieuwd of de droom gaat uitkomen die we hadden toen we het plan hebben geformuleerd.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Met CAL-XL willen we eind 2012 een aantal concrete producten en diensten hebben ontwikkeld met regionale netwerken die bijdragen aan een beter productieklimaat voor community arts in Nederland. Denk aan de post-hbo-opleiding Community Arts voor kunstenaars, methodieken voor zelfevaluatie door deelnemers en een geavanceerde projectenbank voor professionele partners. We zijn al aardig op weg en ik zie dat er in de praktijk gretig gebruik van wordt gemaakt. Daar doen we het voor.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie CAL-XL wil een duurzame verbinding tot stand brengen tussen het culturele veld en andere sectoren, zoals volkshuisvesting, wijkaanpak, jeugd en welzijn. Het uiteindelijke doel van het project is het optimaliseren van het productieklimaat voor de community arts. Het Fonds acht het noodzakelijk de mogelijkheden voor community arts te vergroten en de zeggingskracht ervan meer te benutten. Een regionale en landelijke krachtenbundeling van koplopers, zoals CAL-XL voorstaat, is in zijn optiek waardevol en biedt de kans de community arts beter te promoten en te ondersteunen, zodat een nieuwe generatie makers kan beschikken over voldoende ontwikkel- en doorgroeimogelijkheden.
www.cal-xl.nl
48
49
Theaterschip Over Stag
Podium voor ambitieuze amateurs Het plezier van amateurspelers en de kwaliteit van hun spel vergroten. Dat wil het Theaterschip uit Deventer met Over Stag bereiken. Via Festival Havenwerk en zes voorstellingen in Overijssel brengt de organisatie amateurs en professionals samen. door Anne Bonthuis
’We gaan er alles aan doen om amateurkunst – vooral in de regio – naar een hoger plan te tillen. Hier zijn we sinds de oprichting van het Theaterschip zes jaar geleden al mee bezig, maar door Het beste van twee werelden en subsidie van de provincie kunnen we nieuwe stappen zetten en onze naamsbekendheid vergroten.’ Erik-Jan Post, directeur van het Theaterschip, kijkt ernaar uit om alle deelprojecten van Over Stag tot een succes te maken. Als dat lukt, zou de wens van de organisatie om de projecten na 2012 voort te zetten, weleens vervuld kunnen worden.
spelplezier Over Stag bestaat uit drie deelprojecten: Festival Havenwerk, dat in mei 2011 en 2012 in het Havenkwartier van Deventer wordt gehouden; Festival Havenwerk On Tour, in voor- en najaar 2011 en 2012 op minimaal twee verschillende locaties; en zes producties in de provincie, binnen twee jaar gerealiseerd door amateurs in samenwerking met professionals. ‘Festival Havenwerk hebben we drie jaar geleden gelanceerd als klein festival met alleen producties van het Theaterschip. Vorig jaar deden al wat andere theaterscholen mee en
dit jaar zijn we uitgegroeid tot een vierdaags theater-, dans- en muziekfestival met zestien verschillende groepen en duizend deelnemers’, vertelt Post niet zonder trots. ‘We willen er een podium voor topamateurkunst van maken, maar ook een podium voor optredens waarbij vooral het spelplezier voorop staat. Bijvoorbeeld van kleinere groepen die één keer per week repeteren. Zo bereiken we een breed publiek en kunnen de gezelschappen zich aan elkaar spiegelen. Belangrijk is dat het festival gedragen wordt door jongeren tot en met 23 jaar. Hun talentontwikkeling staat
Erik-Jan Post op het voormalig binnenvaartschip Drost van Salland, dat tot theaterwerkplaats is omgebouwd.
50
51
Theaterschip Over Stag
voorop. Daarom hebben we ook voor diverse interessante en toegankelijke workshops en masterclasses gezorgd.’ Naast de workshops die tijdens het festival worden gegeven, zullen er de dagen ervoor ook workshops gehouden worden. Deze zijn speciaal bedoeld voor leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs. Het Theaterschip hoopt hen hiermee enthousiast te maken voor (podium)kunst. coaching Festival Havenwerk On Tour bevat ongeveer dezelfde ingrediënten als Havenwerk in Deventer, maar zal aangepast worden aan de plaatsen waar het festival naartoe reist. Post: ‘We willen de lokale verenigingen een boost geven. Ze kunnen hun voorstellingen op het festival laten zien en wij zullen ze van tevoren coachen. De verenigingen geven zelf aan waar behoefte aan is en wij koppelen een professional aan die vraag. In februari stonden we bijvoorbeeld in Olst Wijhe. Een vereniging daar speelde De drie musketiers, maar had totaal geen verstand van zwaardvechten. Daarom hebben wij lessen voor ze geregeld. Een andere groep wilde meer weten over de regie van een amateurgezelschap. Een regisseuse van ons heeft ze vervolgens een paar keer begeleid. Daarnaast worden op Havenwerk On Tour ook standaard twee kwalitatief hoogstaande voorstellingen en een band van buiten geprogrammeerd. Ook weer om de lokale gezelschappen een impuls te geven.’ spilfunctie De zes voorstellingen die het Theaterschip
de komende tijd op de planken wil brengen, worden gemaakt met amateurs en professionals uit eigen stal, maar ook met andere verenigingen uit de regio. Zo wordt de pleinvoorstelling Vlucht, die in september in première gaat, gemaakt door twee professionele acteurs en een professionele crew in samenwerking met vijfenzestig jongeren, waaronder het Twents Jeugd Harmonie Orkest. Alle jongeren uit Overijssel zijn uitgenodigd om auditie te doen. ‘Zowel voor dit project als de productie in het najaar hebben we ons laten inspireren door de geschiedenis van de locaties’, vertelt Post. ‘Door het cultureel erfgoed van de omgeving als leidraad te nemen, wordt de verbondenheid van de spelers en bezoekers met de voorstelling nog groter. Het is jammer dat professionele theatermakers vaak weinig verbonden zijn met hun stad of regio. Wij willen hier juist graag van betekenis zijn en een spilfunctie vervullen. Enerzijds door mooie voorstellingen te maken en anderzijds door onze kennis en kunde in te zetten voor de ontwikkeling van amateurkunst. In Deventer is deze tak ook nog eens heel groot. Er zijn veel verenigingen actief, maar er was nog geen podium als Festival Havenwerk om hun werk te kunnen tonen.’ het allerbeste festival De drie onderdelen van Over Stag waar het Theaterschip zich op dit moment volop mee bezighoudt, zijn tot stand gekomen op een wel heel bijzondere plek: het voormalig binnenvaartschip Drost van Salland, afgemeerd in de eerste havenarm van Deventer. Dit schip is omgebouwd tot een theater-
Theaterschip Over Stag
‘Zowel voor dit project als de productie in het najaar hebben we ons laten inspireren door de geschiedenis van de locaties’
werkplaats waar voorstellingen worden gerepeteerd en gespeeld, trainingen worden gegeven en waar elke week meer dan honderd kinderen en jongeren theaterlessen volgen. Post: ‘Bij momenten hebben we die twee takken – de jeugdtheaterschool en het productiehuis – al eerder samengevoegd. Met Over Stag gaan we dat nog veel nadrukkelijker doen. Alle samenwerkingen die we de komende tijd aangaan, zullen leiden tot kwaliteitsverbetering van onze voorstellingen en het festival. Over vijf jaar moet Festival Havenwerk net zo’n goede naam hebben als Lowlands. Als we het allerbeste amateurkunstfestival worden van Nederland of zelfs Europa, komen de inkomsten vanzelf. Met dat doel voor ogen gaan we ervoor.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar PeerJonG van PeerGrouP, TA ontmoet amateurs van Toneelgroep Amsterdam en NV Verse Bekken van het Jeugdtheaterhuis, omdat zij ook artistiek hoogstaande producties met jongeren maken. We hebben hen al benaderd voor een eventuele samenwerking. Daar waren we met het Jeugdtheaterhuis al mee bezig, maar door Het beste van twee werelden is die samenwerking in een stroomversnelling geraakt. Zij verzorgen nu al workshops op Festival Havenwerk en binnenkort staan ze er ook met twee werkproducties.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Er staat veel te gebeuren. In mei vindt Festival Havenwerk plaats, in de zomer pleinvoorstelling Vlucht en in het najaar twee andere producties en Festival Havenwerk On Tour. We hebben de amateurkunst in Overijssel aan het eind van dit jaar al een flinke boost gegeven.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Festival Havenwerk is een van de weinige landelijke podia voor producties van jeugdtheaterscholen. Met Festival Havenwerk on Tour biedt het Theaterschip ook op lokaal niveau podia voor amateurbeoefening en initieert de organisatie projecten waarbij amateurs en professionals samenwerken. Het Fonds waardeert dat het Theaterschip zich daarbij richt op plekken waar geen of weinig voorzieningen voor amateurkunstbeoefening zijn. Met dit project zet het Theaterschip zich zowel in voor de artistieke ontwikkeling van amateurs, als voor het verbeteren van de ondersteuning en zichtbaarheid van de amateursector.
www.theaterschip.nl
52
Circomundo Toekomst in de Piste
Circustalent verdient de kans om door te groeien Als clown, jongleur of trapezewerker jezelf overwinnen, geeft jonge circusartiesten zelfvertrouwen. Het jeugdcircus heeft veel te bieden en sluit met skaters, stunters en free runners in de piste goed aan bij de jongerencultuur. Ook de nieuwe circusopleidingen in het mbo en hbo en de groeiende vraag naar circusprojecten in het onderwijs laten zien dat er toekomst zit in de piste. De koepelorganisatie Circomundo wil het jeugdcircus met haar driejarige project ‘Toekomst in de Piste’ (TIP) een stevige basis geven. Hogere kwaliteit en veiligheid van lesgeven, zowel in de jeugdcircussen als bij circusprojecten op scholen. Grotere bekendheid bij het publiek en betere doorstroming van nieuw talent. Dat is wat projectleider Eveline Alders wil bereiken. door Anita Twaalfhoven
‘Circomundo is in 2001 opgezet om met een aantal circussen ervaringen uit te wisselen en aan deskundigheidsbevordering te doen’, vertelt Eveline Alders. ‘Inmiddels hebben we 35 leden. Het is spannend te zien hoe ze elkaar steeds meer opzoeken en inspireren. Ze beginnen nu écht bij elkaar over de heg te kijken.’ Onderzoek van Kunstfactor, met de titel Jeugdcircus in Nederland, liet in 2009 zien dat er nog wel het een en ander te verbeteren viel. Vooral op het gebied van organisatie en management, en de opleiding
en bijscholing van de circusdocenten was er een achterstand. ‘Veel van dit soort taken komen bij jeugdcircussen op de schouders van het bestuur terecht. Of er is één vaste kracht die tot over de oren in het werk zit.’ Daarom is met de subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie onder meer de TIPregeling in het leven geroepen, vertelt zij. Daarmee kan een circus, al naar gelang de eigen behoefte ondersteuning aanvragen op het gebied van management, teambuilding of leerplanontwikkeling. Ook is het mogelijk hulp te vragen om de financiële
administratie of een keer een professionele regisseur in te huren. ‘Soms moet je mensen over de streep trekken want ze doen het allemaal als vrijwilligers, in hun vrije tijd. “Moet ik in mijn vrije tijd óók nog naar een cursus?”, hoor je soms. Maar als ze eenmaal bezig zijn, raken ze enthousiast.’ Het gaat om inhoudelijke ondersteuning, benadrukt Eveline, niet om het aanschaffen van spullen. ‘Het is een manier om flexibel op de situatie van een circus in te spelen.’
Eveline Alders met acrobaten van Stichting Stapel bij Circuswerkplaats BOOST! in Amsterdam.
54
55
Circomundo Toekomst in de Piste
creatief lesgeven Voor circusdocenten organiseerde Circomundo al langer workshops en masterclasses. ‘De docenten die bij de diverse jeugdcircussen lesgeven verschillen sterk in leeftijd, van 18 tot 50 jaar. Ze variëren van vrijwilligers, sportdocenten en sociaal werkers tot kunstvakdocenten. Die hebben natuurlijk niet dezelfde bagage, maar ons doel is om een gemeenschappelijke vaktaal en lesmethodiek te ontwikkelen.’ Kunstfactor ontwikkelt in nauwe samenwerking met Circomundo een raamleerplan voor de jeugdcircussen. Daarnaast startte Circomundo vorig jaar een kaderopleiding, het eenjarig traject Begeleider in de Circuskunsten (BIC NL). ‘Aanvankelijk vonden veel docenten: hoezo, we doen het toch prima? Maar er is nog zoveel meer mogelijk. Het gaat om creatief lesgeven, niet alleen de droge training en techniek. Ook experimenteren en de circustechniek naar je eigen hand te zetten is inspirerend. Je moet docenten soms wakker schudden.’ Ook veiligheid in de piste is belangrijk. Maar jeugdcircussen voelen niets voor allerlei
‘Na afloop van het project moet er een breed en goed functionerend netwerk zijn opgebouwd voor de jeugdcircussen.’
bureaucratische regelgeving. ‘Dat willen wij ook niet, maar je moet mensen wél alert maken en hierin bijscholing aanbieden, zoals blessurepreventie en EHBO.’ tissue en flashmobs Circussen verschillen ook qua stijl van elkaar. ‘Sommige hechten sterk aan het traditionele circus, terwijl anderen zich graag laten inspireren door het zogeheten nouveau cirque dat meer poëtisch of verhalend is. Bijna overal zijn er mengvormen tussen circus en dans, fysiek theater of teksttheater. Daarin is Cirque du Soleil natuurlijk heel inspirerend geweest, maar vooral ook de nieuwe gezelschappen uit onder meer Frankrijk die hier in Nederland tijdens festivals te zien zijn.’ Zijn er nieuwe ontwikkelingen in de circustechniek? ‘Werken met tissue, het klimmen in doeken, is al een hele tijd zeer populair. Waveboards en bmx-en worden ook naar binnen gedragen. Ook in opkomst zijn free running –rennen en acrobatisch over de obstakels bewegen- en flashmobs, waarbij een circusgroep verspreid op een alledaagse locatie onverwacht allemaal tegelijk iets doet: jongleren of acrobatiek.’ netwerk opbouwen Jeugdcircus heeft veel te bieden en ontwikkelt zich ook sterk als kunstvorm, benadrukt Eveline. ‘Ik wil graag een breed publiek laten zien hoe veelzijdig en verrassend het circus is. Daarom zijn we met Het Domein voor Kunstkritiek en TM, het vakblad voor de podiumkunsten, bezig met het opzetten van workshops voor recensenten. Zodat er ook in de pers meer aandacht komt voor circusvoorstellingen.’ Hoe gaat ‘één
Circomundo Toekomst in de Piste
Om jong talent de kans te geven door te groeien is samenwerking met het kunstvakonderwijs van belang.
mevrouw met slechts twee handen’ het jeugdcircus in drie jaar tijd op een hoger plan brengen, was de grote vraag vanuit het Fonds. ‘Ik wilde niet een heel kantoor optuigen, het werk moet zo direct mogelijk aan het jeugdcircus ten goede komen. Ik werk samen met een goede projectorganisator, een stagiaire, freelancers en een zeer actief bestuur. Na afloop van het project moet er een breed en goed functionerend netwerk zijn opgebouwd voor de jeugdcircussen, dat ook het amateurcircuit en het professionele circuit met elkaar verbindt. Om jong talent de kans te geven door te groeien is samenwerking met het kunstvakonderwijs van belang. Over een mbo-opleiding, gericht op begeleiders in de circuskunsten, is Circomundo in gesprek. De beide hbo-opleidingen, ACAPA/Fontys in Tilburg en Codarts in Rotterdam, die zich in eerste instantie vooral richtten op uitvoerende artiesten onderzoeken ook de mogelijkheden van een docentenopleiding. We willen onze expertise met de BIC NL na afloop van het project graag overdragen en gezamenlijk verder werken aan een gedegen opleiding voor het jeugdcircus.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Solid Ground Movement is voor ons een heel interessante ‘collega’! Qua positie hebben urban dance, hiphop en circus veel gemeen. Dat geldt ook voor de inhoud van de disciplines: fysiek, theatraal, een randje van gevaarlijk en altijd een feest om naar te kijken. Het lijkt mij geweldig om in het bereiken van de doelstellingen van deze projecten (gedeeltelijk) samen op te trekken.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Aan het einde van het jaar heeft Circomundo een groot aantal workshops uitgezet, zowel voor docenten als voor makers in de jeugdcircussen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt tussen de hbo-opleidingen en jeugdcircussen over ontmoeting, samenwerking en monitoring in verband met de ontwikkeling van de kwaliteit van het jeugdcircus. Op alle festivals is jeugdcircus te zien. Ook kon Circomundo een bijdrage leveren in de vorm van masterclasses, workshops, kaderdagen, promotie, etc. Er zijn twee seminars belegd: één over talentontwikkeling en één over circus en kunstkritiek. Tot slot is de organisatie van de eerste Circusprijs in gang gezet en is er in de samenwerking met het Vlaams Circuscentrum een aantal belangrijke documenten uit het Frans vertaald. Circomundo heeft tegen die tijd ook een vernieuwde website met een docentendatabank klaar staan.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Circomundo stelt zich onder andere ten doel de inhoudelijke samenwerking in het circusveld te verbeteren, betere faciliteiten en begeleiding te bieden en te zorgen voor een betere scouting en begeleiding van talent. Het traject van Circomundo sluit daarom in inhoud en in opzet aan bij het doel van het programma Het beste van twee werelden. Positief is dat het initiatief is gebaseerd op onderzoek naar de wensen van het veld. Interessant is bovendien dat de organisatie zowel interdisciplinaire als intersectorale samenwerking nastreeft.
www.circomundo.nl
56
Random Collision Movement Research Project
Veel mensen zijn alleen maar bezig met hun hoofd Random Collision bestaat sinds 2007. De stichting, die in Groningen is gehuisvest, wil via het Movement Research Project amateurdansers en jonge choreografen met elkaar in contact brengen. Kirsten Krans, algemeen directeur: ‘Eerlijk is eerlijk: moderne dans is niet de meest toegankelijke kunstvorm’. door Anka van Voorthuijsen
Het vooroordeel: moderne dans is niet te begrijpen voor buitenstaanders. ‘Het punt is al dat je ‘iets’ zou moeten begrijpen. Zo moet je volgens mij niet naar moderne dans kijken. Het gaat om je eigen beleving. Toch is moderne dans vaak moeilijk te verkopen, zeker aan een jong publiek. Het heeft een hoog ons kent onsgehalte en de communicatie met de amateurdanssector is vaak alleen gebaseerd op losstaande projecten.’
Hoe willen jullie dat verbeteren? ‘Jonge choreografen kunnen bij ons ervaring opdoen. We hebben een eigen studio in een voormalig schoolgebouw in het centrum van Groningen, daar gebeurt het. We nodigen jonge choreografen uit om bij ons aan het werk te gaan. En dan gaat het om de artistieke kant, het ontwikkelen van een eigen stijl, maar ook om het zakelijke gedeelte: hoe schrijf je een concept, hoe doe je een aanvraag. Bij ons leren ze om als zelfstandig choreograaf te kunnen werken.’
Hoe zit het met de interactie tussen amateurs en profs? ‘We hebben twee keer per week lessen. Er zijn workshops, maandelijkse jamsessies, studiopresentaties en voorstellingen. Mensen vinden het leuk om een kijkje in de keuken te nemen: dat kan bij ons. Je kunt het hele creatieve proces van een voorstelling maken van dichtbij zien, meemaken en er zelf aan meedoen. Groningen is een studentenstad, dus we krijgen veel studenten die bij ons meedoen. Sommigen zijn actief als amateurdanser, anderen heb-
Kirsten Krans (midden achter) met dansers en choreografen van Random Collision.
58
59
Random Collision Movement Research Project
‘Het gaat erom dat je je bewust wordt van je eigen lichaam, dat je je eigen grenzen leert kennen en je lichamelijke capaciteiten ontdekt.’
ben helemaal geen danservaring. Er komen ook wetenschappers, acteurs en musici. Iedereen kan meedoen. Het uitgangspunt is improvisatie, de choreografen hoeven jou geen stapjes en pasjes te leren en jij hoeft het als deelnemer niet te onthouden of na te doen. Het gaat erom dat je je bewust wordt van je eigen lichaam, dat je je eigen grenzen leert kennen en je lichamelijke capaciteiten ontdekt. Dat je je eigen creativiteit ontwikkelt. Veel mensen zijn alleen maar bezig met hun hoofd, hun lichaam lijkt vooral een instrument om dat hoofd van de ene naar de andere plek te brengen.’ Wat kan er dankzij de subsidie voor het Movement Research Project? ‘We hebben een appartementje gehuurd in de stad, voor choreografen die bij ons in residentie komen. Zij werken tijdens hun verblijf hier aan een eigen stuk en geven
tegelijkertijd twee keer per week lessen waarbij de deelnemers bovenop dat creatieve proces zitten. Normaal gesproken heb je als choreograaf nauwelijks contact met je publiek. We kunnen nu meer choreografen uitnodigen en meer structuur brengen in die residenties. In het kader van het Trilogieproject geven we elk seizoen drie beginnende internationale choreografen zes weken de gelegenheid om zich bij ons organisatorisch en artistiek te ontwikkelen. Een van de drie wordt in het daaropvolgende seizoen uitgenodigd voor een langere residentie. Daarnaast organiseren we ook kortere residenties, waarbij choreografen twee weken de kans krijgen om een idee te onderzoeken of uit te proberen. We kunnen choreografen nu een kleine vergoeding geven tijdens hun tijd hier, ze moeten per slot van rekening ook gewoon ergens van leven.’ Wat levert het op? ‘Door de uitwisseling ontstaat er onderling begrip voor bewegingsonderzoek en de creatie. Tijdens de lessen en de studiopresentaties kun je als publiek gewoon vragen: wat bedoel je hiermee, ik snap het niet. En dan merken deelnemers dat sommige choreografen zelf ook helemaal geen strak idee hebben van wat iets is, of betekent. Voor de choreografen is deze samenwerking ook interessant. Zij zijn vaak gewend om met professionele dansers te werken, maar onze deelnemers zijn geen profs. Professionele dansers worden soms gehinderd door hun kennis, techniek en ervaring. Ze zijn zich altijd bewust van hun lichaam. Mensen zonder danservaring zijn vaak vrijer
Random Collision Movement Research Project
en natuurlijker in hun bewegingen. Die natuurlijke kracht kunnen wij verbinden met de techniek en kennis van de professionele choreografen. We zien bovendien dat er via de deelnemers nieuwe dwarsverbanden ontstaan, die in ons gebouw een plek krijgen. Zoals een expositie van jonge beeldend kunstenaars die werk laten zien dat raakt aan dans en beweging.’
‘Mensen zonder danservaring zijn vaak vrijer en natuurlijker in hun bewegingen.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar De Danstuinen van Holland Dance, natuurlijk. Ik ben erg benieuwd wat daar uitkomt.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Dat choreografen zich realiseren hoe belangrijk het publiek is en dat uitwisseling met hen ook een waardevolle bijdrage kan leveren aan het creatieproces. Dat ze zich niet in hun studio moeten opsluiten. En dat deelnemers zien dat er verschillende benaderingen mogelijk zijn, dat ze een breder beeld krijgen van wat moderne dans is.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Met het Movement Research Project wil Random Collision alternatieve werkwijzen ontwikkelen voor de samenwerking tussen professionals en amateurs. Daarnaast wil de organisatie nieuwe groepen betrekken bij bewegingsonderzoek. Bijzonder is dat de activiteiten toegankelijk zijn voor een breed publiek. Ook zonder danservaring of kennis van moderne dans kun je deelnemen aan de lessen of projecten. De inzet is horizonverbreding en het bevorderen van uitwisseling en diversiteit. Positief is ook dat Random Collision haar faciliteiten ter beschikking stelt aan dansers die zelf studiopresentaties willen maken.
www.randomcollision.nl
60
Muziektheater De Plaats Prateurs
Optreden op een ongewone locatie Met tachtig mensen zingen op een viaduct boven een autobaan? Twintig slagwerkers in bomen, acteurs op balkons, op straathoeken, pleinen, in raadzalen of molens? Het gebeurt. Want de kern van De Plaats is muziektheater op locatie. De komende drie jaar werken tientallen amateurs daar vol enthousiasme en gepassioneerd aan mee. door Madeleine Rood
Het project Prateurs van Muziektheater De Plaats uit Arnhem heeft de twee woorden waar het om draait al in zich: professionals en amateurs. Sommige producties maakt De Plaats met louter professionals, maar de komende drie jaar gaan profs en amateurs in het project Prateurs intensief samenwerken. Het maakt bij de amateurs vaak veel gevoel voor avontuur los, vertellen Marjo Disseldorp en Albert Hoex, respectievelijk zakelijk en artistiek leider van De Plaats. ‘Gewoonlijk hebben deze amateurs een of twee uitvoeringen per jaar met hun vereni-
ging’, vertelt Marjo Disseldorp. ‘Nu staan ze opeens in een serie van acht voorstellingen, op een bijzondere locatie. Ze werken aan iets compleet nieuws. Wij bieden ensceneringen die origineel en monumentaal zijn; professionele stukken, die hen artistiek op een hoger plan brengen. In diverse scènes komen dans, muziek en theater samen.’ Het mes snijdt aan twee kanten. Amateurs werken mee aan een bijzondere productie, voor een groot publiek. De Plaats maakt op haar beurt voorstellingen die de organisatie binnen de professionele kunst nooit had
kunnen realiseren. Alleen al financieel is het onmogelijk om zoveel mensen voor het voetlicht te brengen. ‘Onze laatste voorstelling telde 250 uitvoerend kunstenaars’, vertelt Albert Hoex. ‘De betrokken koren, orkesten, ensembles en dansers doen alles om het onmogelijke mogelijk te maken. En buiten dat, het is echt opwindend om samen naar zo’n enorm evenement, met grote ensceneringen, toe te werken. Tot het laatst toe blijft het spannend. De voorstelling zelf biedt een totaal nieuwe ervaring, voor iedereen.’
Albert Hoex en Marjo Disseldorp van Muziektheater De Plaats.
62
63
Muziektheater De Plaats Prateurs
scheppingsverhalen Het is voor amateurverenigingen meestal niet mogelijk om zelf het soort interdisciplinaire voorstellingen te ontwerpen en uit te voeren als De Plaats doet. Albert Hoex: ‘Maar samen komen we een heel eind. Hoewel, er zijn grenzen want amateurs hebben soms artistieke beperkingen.’ Marjo Disseldorp: ‘Maar zij willen óók verder, willen ook graag nieuwe wegen inslaan. Daarom hebben we ook een educatief plan ontwikkeld.’ Dat plan bestaat uit diverse workshops, het toevoegen van professionals tijdens repetities en het aanbieden van meester-gezeltrajecten. Nieuw voor de amateurs is ook dat ze hun gewoonten aan de kant moeten zetten. ‘Ze doen mee in het verhaal. Er komt regie of choreografie aan te pas. Dat zijn voor koren of orkesten totaal nieuwe aspecten. Wij vinden het belangrijk dat de betekenis van de enscenering voor alle uitvoerenden duidelijk is. Dat vraagt een nieuwe manier van denken.’ De voorstellingen van Prateurs (werktitel)
‘Maar zij willen óók verder, willen ook graag nieuwe wegen inslaan. Daarom hebben we ook een educatief plan ontwikkeld.’
moeten nog vorm krijgen, maar de leidraad vormen mythische scheppingsverhalen over het ontstaan van de wereld in diverse culturen. De Plaats werkt daarvoor de komende drie jaar ook samen met groepen niet-westerse amateurs, zoals urban dancers, een Moluks-Antilliaans koor, een ensemble van West-Afrikaanse slagwerkers en Midden-Afrikaanse snarenbespelers. Elk jaar komt er een nieuwe voorstelling, met zeven scènes. Per scène wordt een educatief traject ontwikkeld, waarvoor een educatief medewerker wordt aangesteld. leren in de praktijk De faam van De Plaats overschrijdt inmiddels de regionale grenzen. De organisatie blijkt een voorbeeldfunctie te vervullen en krijgt veel verzoeken van andere instellingen om haar concept, haar artistieke en organisatorische aanpak over te dragen. Daarom is De Plaats voor de komende voorstellingen een samenwerking aangegaan met Community Arts Lab XL uit Utrecht, dat hun manier van werken monitort en inzichtelijk maakt. Albert Hoex: ‘Zo kunnen kunstinstellingen of maatschappelijke partners inspiratie opdoen om daarmee op hun eigen manier verder te gaan.’ Voorbeeldfunctie of niet, de driejarige subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie maakt het samenwerken met amateurs in ieder geval stukken makkelijker. ‘Amateurs hebben meestal één avond per week ter beschikking’, weet Albert Hoex. ‘Hun repetities liggen vast. En dan vragen wij hen opeens acht avonden op te treden. Dat is een enorme investering. Vaak willen amateurs wel, maar gaat het om gebrek aan
‘Het spelen zelf is heel belangrijk. Het doen stimuleert, het applaus maakt enthousiast.’
Muziektheater De Plaats Prateurs
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar Community Arts Lab XL, want dat is ook betrokken bij ons project. Zij monitoren onze voorstelling vanuit diverse invalshoeken. Zo kunnen wij onze doelstellingen evalueren. Dat gebeurt niet veel.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Een voorstelling. Bovendien hebben we aan het eind van dit jaar de educatieve trajecten voor 2012 opgezet. Alles moet dan in kaart zijn gebracht.‘
tijd. Het is jammer als je daardoor clubs niet meekrijgt. Als wij meer tijd voor voorbereidingen krijgen en dingen goed plannen, kunnen ze vaak wel ruimte scheppen in hun programma’s. En kunnen wij ingaan op hun behoeften.’ Het spelen van een serie voorstellingen zelf vormt ook een belangrijk deel van het educatieve project. Want de praktijk is de beste leerschool, is de overtuiging van De Plaats. Albert Hoex: ‘Het spelen zelf is heel belangrijk. Het doen stimuleert, het applaus maakt enthousiast. Elke voorstelling is anders en heeft zijn eigen leermomenten. Telkens zijn de omstandigheden anders en elke keer anticipeer je anders op wat er gebeurt. Het doorgronden van wat je hebt gerepeteerd, doe je door het vaak te spelen. Amateurs komen daar meestal niet aan toe. Wij bieden die mogelijkheid wel. En dat geeft een enorme verdieping.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Voor amateurgezelschappen is het vaak lastig om vernieuwende ideeën uit te proberen en te werken aan artistieke ontwikkeling. Het scholingstraject van De Plaats stimuleert amateurs nieuwe wegen in te slaan. Daarnaast draagt het project bij aan de verbetering van de ondersteuning van amateurs, doordat De Plaats organisatorische begeleiding en faciliteiten biedt. Door de samenwerking met provinciale kenniscentra wordt het project bovendien goed in de regio verankerd.
www.theaterdeplaats.nl
64
65
Het Concertgebouw Fonds Tempel zonder Drempel
De aantrekkingskracht van een sterk merk Met Tempel zonder Drempel wil Het Concertgebouw de kwaliteit van de muziekbeoefening bij amateurmusici en -zangers verbeteren. Dat betekent dat er workshops in de wijken en in Het Concertgebouw zelf zijn en dat Het Concertgebouw één dag per jaar tot in alle hoeken en gaten gevuld wordt met zang en muziek van talentvolle amateurs. door Anka van Voorthuijsen
Bewoners van verzorgingshuizen repeteren Amsterdamse liedjes.
‘Concertgebouw is podium voor blanke elite’, kopte dagblad Trouw twee jaar geleden. Die uitspraak klopt helaas nog steeds, zegt Anja van Keulen, hoofd Educatie en Participatie van het Amsterdamse muziekpodium. Maar op allerlei manieren probeert Het Concertgebouw nieuw publiek binnen te krijgen. Tempel zonder Drempel - met de gekozen titel is duidelijk niks mis - is een meerjarig programma dat zowel het gebouw als de klassieke muziek toegankelijk wil maken voor mensen ‘die er niet automatisch mee in aanraking komen’.
Het participatieprogramma ging twee jaar geleden van start en kan nu weer twee jaar door. Hoe krijg je - om de clichés maar eens uit de kast te trekken - naast de grijze dames uit ’t Gooi en Amsterdam-Zuid, ook Antilliaanse hiphoppers uit Zuid-Oost en Marokkaanse moeders uit Slotervaart in het Concertgebouw? Het Concertgebouw voert daartoe een meersporenbeleid. De onderdelen ‘Zing met ons mee’ en ‘Muziek voor de allerkleinsten’ zoeken het nieuwe publiek in de eigen buurtcentra en scholen op. ‘Ouders en kinderen willen we
stimuleren om meer samen te zingen. Door nieuw repertoire te laten schrijven, door workshops te geven in buurtcentra, door bijvoorbeeld aan Marokkaanse vrouwen te vragen de liedjes uit hún jeugd weer op te pakken en die te documenteren.’ Anja van Keulen: ‘Er wordt tegenwoordig minder samen gezongen. Minder thuis, maar ook minder op school. Door veel te zingen stimuleer je de taalontwikkeling en de muzikale ontwikkeling. We willen dat zingen weer een vast onderdeel van het dagelijks leven wordt.’
66
67
Het Concertgebouw Fonds Tempel zonder Drempel
‘Door veel te zingen stimuleer je de taalontwikkeling en de muzikale ontwikkeling.’
van en voor iedereen Het Concertgebouw zet ook zelf de deuren open, om nieuw publiek over die drempel te krijgen. Dat gebeurt door de onderdelen ‘Zing en Beleef’ en ‘Het Concertgebouw Open’. Van Keulen: ‘Het Concertgebouw wordt door teveel mensen nog gezien als een instituut waar ze niks te zoeken hebben. Maar wij zijn echt van en voor iedereen, dat willen we duidelijk maken.’ ‘Zing en beleef’ is bedoeld voor amateurkoorzangers en biedt een programma van tien bijeenkomsten rondom één componist of periode. Elke bijeenkomst bestaat voor de helft uit muziektheorie, waarbij de betreffende componist in een context wordt geplaatst, en voor de helft uit zelf (meerstemmig) zingen. Steeds leidt een dagdeel tot minstens één vierstemmig gezongen stuk. ‘Fascinerend’ noemt Van Keulen dat resultaat. In de vorige periode stond Brahms centraal, voor seizoen 2011-2012 is gekozen voor de barok en de romantiek. Amateurzangers uit het hele land, van Groningen tot Enschede, blijken graag bereid om uren te reizen om eens per week een halve dag ‘les’ te krijgen in Het Concertgebouw. Het is bij
uitstek een voorbeeld van wat in marketingtermen ‘een sterk merk’ heet te zijn. Anja van Keulen: ‘Klopt. Als wij iets aanbieden denken mensen meteen: dan móet het wel goed zijn. We hebben een aantrekkelijk aura. En de ambiance hier ís natuurlijk ook fantastisch.’ De bijeenkomsten vinden hun apotheose in een gezamenlijk bezoek aan een concert dat aansluit bij het zelf bestudeerde thema. ‘Door de kennis te verbreden en zelf te zingen blijkt de beleving van zo’n concert aanmerkelijk intenser.’ Uit onderzoek blijkt ook dat veel cursisten zelf een vervolg geven aan de bijeenkomsten: er ontstaan groepjes die samen naar concerten gaan, er worden nieuwe instrumenten aangeschaft, mensen pakken hun zanglessen weer op. Op allerlei manieren wordt ‘een stap’gezet, waardoor het programma duidelijk een kwaliteits-impuls blijkt te zijn. vrijmarkt voor musici Het laatste onderdeel van Tempel zonder Drempel is Het Concertgebouw Open. Zelf op het podium van het Amsterdamse Concertgebouw staan: het is voor veel zangers en musici een droom, en sinds 2008 wordt die elk jaar voor vele honderden mensen werkelijkheid. Eén keer per jaar stelt Het Concertgebouw alle zalen, alle gangen, hoeken en gaten van het gebouw beschikbaar aan amateurs. Dat zorgt voor een sfeer die Van Keulen omschrijft als ‘een soort vrijmarkt voor amateurmusici’. Aan dit fenomeen gaat een heel traject vooraf. ‘Een groot aantal deelnemers heeft zichzelf aangemeld, maar we zijn zelf ook op zoek gegaan’, zegt Van Keulen. ‘We willen een goede afspiegeling van de bevolking van
Eén keer per jaar stelt Het Concertgebouw alle zalen, alle gangen van het gebouw beschikbaar aan amateurs.
Amsterdam binnen hebben.’ Het Concertgebouw koppelt daarbij ook professionele musici aan kandidaten, die soms ook onderling weer aan elkaar worden gelinkt. Dit jaar staat de happening voor 25 juni op de rol. Wat kunnen we verwachten? Een ouderenkoor, samengesteld uit bewoners uit diverse verzorgingshuizen brengt een repertoire vol ‘gouwe ouwe’ Amsterdamse liedjes. Hiphoppers uit Zuid-Oost zijn door medewerkers van het Concertgebouw gekoppeld aan het Sweelinck studentenorkest, en zullen samen op het podium staan met verrassende arrangementen. Uit de tientallen soloblazers en orkestjes die zich aanmeldden, formeert Het Concertgebouw de biggest big band. Los van de impuls die amateurmusici en zangers ervan krijgen ‘profiteert’ het Concertgebouw zelf trouwens ook op een hele praktische manier van de nieuwe verbindingen, zegt Van Keulen: ‘Als we weleens vrijwilligers nodig hebben, dan is één telefoontje naar een amateurgroep die hier heeft opgetreden tijdens zo’n dag, vaak al genoeg.’
Het Concertgebouw Fonds Tempel zonder Drempel
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar KantineOost van het 5eKwartier. Ik ben benieuwd naar hun ervaring ten aanzien van het samenwerken met verschillende doelgroepen in de wijk. Ook ben ik benieuwd wat de functie wordt van het project binnen de verschillende buurten.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Mijn doel voor 2011 is dat weer veel amateurmusici de gelegenheid hebben gekregen om in ons prachtige gebouw op te treden en te merken dat we een podium zijn voor iedereen. Ik wil dat Het Concertgebouw als de Tempel zonder Drempel veel mensen weet te raken in hun muziekbeleving als bezoeker of hen aanzet tot het zelf actief muziek beoefenen. Op dit moment zijn we druk bezig met de voorbereidingen van Het Concertgebouw Open op 25 juni aanstaande. De voorbreiding hiervan heeft altijd veel voeten in de aarde. Momenteel lopen er tien workshoptrajecten die tijdens deze dag gepresenteerd worden. Speciaal voor mij is het project met Zapp stijkkwartet en Bamba. Zij gaan jonge hiphoppers uit Zuidoost begeleiden. Het resultaat is te horen in de Kleine Zaal. Extra speciaal vind ik het seniorenproject, zoals het op de afdeling heet. In tien verzorgingshuizen in Amsterdam wordt er sinds oktober door de bewoners gezongen onder leiding van Huib van Vlaardingen. Om die mensen straks in de Grote Zaal te mogen verwelkomen en hen te horen zingen, daar kijk ik zeer naar uit!’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Het projectplan voor Tempel zonder Drempel valt op door de zorgvuldige uitwerking van de activiteiten en de nadrukkelijke aandacht voor marketing, publiciteit en verslaglegging. De keuze voor de verschillende activiteiten is overtuigend gemotiveerd. Als podium met een landelijke uitstraling vervult het Concertgebouw een voorbeeldfunctie. De aanvrager geeft nadrukkelijk invulling aan deze functie door het project uitgebreid te evalueren en de resultaten ervan te delen met de muzieksector.
www.concertgebouw.nl/educatie/participatieprojecten
68
69
Beleven Powered by New Arts
Vechten voor een vaste plek in het kunstaanbod New Arts niet alleen een vaste plek geven in het kunstenlandschap van Oost-Nederland, maar ook naar een hoger plan tillen. Dat willen zes centra voor de kunsten de komende jaren bereiken met hun gezamenlijke project Powered by New Arts. door Anne Bonthuis
Van rap en beatcreating tot graffiti en theatersport. New Arts is een verzamelnaam voor alle kunst die is ontstaan uit jongeren- en straatcultuur en wordt steeds vaker geïntegreerd in centra voor de kunsten. Helaas nog niet overal, constateert Jan Verschure, directeur van Stichting Beleven uit Arnhem en een van de initiators van het project. In Oost-Nederland heeft de populariteit van New Arts onder jongeren nog niet geleid tot een bloeiende New Arts-sector. Daarom hebben de New Arts initiatieven uit Apeldoorn, Arnhem, Deven-
ter, Twente, Nijmegen en Zwolle vorig jaar de koppen bij elkaar gestoken om deze nieuwe kunstvormen hier op de kaart te zetten. ‘Jongeren zijn razend enthousiast over de New Arts. Ze bezoeken talent nights en festivals en richten zelf dansgroepen en rapclubs op. Wij willen hen helpen door het wat ongestructureerde aanbod op elkaar af te stemmen, uit te breiden en te optimaliseren.’ Zowel in het cultuurbeleid van gemeenten en provincies als op scholen en centra voor de kunsten hebben New Arts nog geen vaste plek
gekregen. ‘Dat wordt de hoogste tijd”, meent Verschure. ‘Wij richten ons vooral op jongeren van allochtone afkomst en leerlingen van het mbo, omdat zij een grotere afstand tot de reguliere kunstinstellingen hebben. We proberen een aanpak te bedenken om die jongeren de kans te geven hun talenten te ontwikkelen en te laten zien. Daar is scholing of training voor nodig. Niet langer de ene hobbyist die de andere helpt, maar vakdocenten die de jongeren echt iets kunnen bijbrengen.’
Deelnemers aan Powered by New Arts in Arnhem.
70
71
Beleven Powered by New Arts
uitwisseling en samenwerking Om kennis te maken met de New Artsdocenten uit de regio en zicht te krijgen op hun ervaring en behoefte aan scholing hebben de centra voor de kunsten op 16 april een eerste vakdocentendag georganiseerd. Aan de hand daarvan bepalen ze wat er op het gebied van scholingstrajecten en masterclasses nodig is. Zelf komen de centra elke maand samen om de stand van zaken te bespreken en nieuwe plannen te bedenken. Verschure: ‘Dat zijn leuke, wezenlijke gesprekken. We praten over alles dat met New Arts te maken heeft, zoals de nieuwste trends, de werving van jongeren en de activiteiten die we organiseren. Individueel zijn we allemaal ook nog met New Arts-projecten bezig, dus het is zeer nuttig om ervaringen uit te wisselen. Zo kunnen lokale successen ook op andere plaatsen van de grond komen.’ De komende jaren zullen de centra zich vooral richten op onderlinge samenwerking. Er zullen diverse uitwisselingen plaatsvinden en gezamenlijk talent nights, tours en festivals georganiseerd worden. ‘In de herfst start de nieuwe editie van Videovirus. Dit is een wedstrijd waarbij jongeren een rap en een videoclip moeten maken. Zij worden hierbij begeleid door Powered by New Arts. De acht beste clips gaan op tour langs podia in zes steden. Op deze manier geven we talentvolle jongeren de kans een stap te zetten in hun ontwikkeling en carrière. Wegens een gebrek aan geld en kennis komen ze zelf vaak niet verder. Daarnaast gaan we de komende jaren festivals organiseren met artiesten uit alle zes de steden, zal er een Talents on Tour
‘We praten over alles dat met New Arts te maken heeft, zoals de nieuwste trends, de werving van jongeren en de activiteiten die we organiseren.’
show – een urban productie van jongeren – langs scholen in Overijssel en Gelderland toeren, zullen we talent nights bij poppodia in Oost-Nederland organiseren waarop amateurs en professionals met elkaar het creatieve gevecht aangaan, en zal er op de Vierdaagse Feesten in Nijmegen een New Arts-podium komen. Verder houden we een gezamenlijke internetsite bij waar alle New Arts-activiteiten in Oost-Nederland op te vinden zijn, maar ook video’s, foto’s van shows, presentaties en battles. De masterclasses door experts worden ook hierop aangekondigd. Met al deze activiteiten willen we niet alleen een kwaliteitsimpuls geven aan de New Arts cultuur, maar ook aan een breder publiek laten zien wat het nou eigenlijk inhoudt.’ langzame vooruitgang Een ander belangrijk doel dat de zes centra voor ogen hebben, is een cultuuromslag bij de overige centra voor de kunsten in het Oosten bewerkstelligen. ‘Hun doelgroep is
Beleven Powered by New Arts
nog steeds beperkt, elitair. Ze doen weinig of niets aan New Arts, terwijl ze juist midden in de samenleving moeten staan en cultuureducatie en –participatie moeten aanjagen.’ Verschure zit in de stuurgroep van de centra voor de kunsten, die elk halfjaar bij elkaar komt. ‘Ik zit de vergadering voor en probeer de centra te enthousiasmeren. Dat is niet makkelijk. De praktische vooruitgang op dat gebied gaat heel langzaam. Het zijn over het algemeen vrij logge clubs. Toch hoop ik dat er uiteindelijk een wezenlijke verandering gaat plaatsvinden en dat de New Arts een vaste plek krijgen in het aanbod van de centra. Als dat gebeurt, beschouw ik Powered by New Arts als volledig geslaagd.’
‘Ik zit de vergadering voor en probeer de centra te enthousiasmeren. Dat is niet makkelijk. De praktische vooruitgang op dat gebied gaat heel langzaam.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Wij hebben belangstelling voor alle projecten., maar samenwerkingsmogelijkheden zien we vooral met de andere jongerenprojecten. Op dit moment werken we al samen met het project Community Arts Lab XL. Ik verwacht dat de wegen van meerdere projecten zich binnen korte tijd zullen kruisen. Daar haken we dan op in.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Na de vakdocentendag die we in april organiseren gaan we een duidelijke lijn uitzetten wat betreft scholing en training van docenten in de New Arts. Daar zijn we eind dit jaar dus al een stuk verder mee. Verder hebben we tegen die tijd diverse gezamenlijke projecten afgerond, zoals de wedstrijd Videovirus, het Hiphop Festival in Deventer met een New Arts talenten podium en een aantal talent nights bij verschillende poppodia. Daarnaast hopen we dat meerdere centra voor de kunsten uit het Oosten New Arts voor eind dit jaar in hun aanbod hebben opgenomen.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Het Fonds onderschrijft dat in het cultuurbeleid een plek moet zijn voor eigentijdse kunstdisciplines. Hij staat dan ook achter dit initiatief, waarin zes centra voor de kunsten uit Oost-Nederland zich inzetten om activiteiten op het gebied van New Arts beter aan te laten sluiten bij de bestaande culturele infrastructuur. De gezamenlijke inzet van de deelnemers en de bovenregionale samenwerking is waardevol. Van belang is ook dat het project uiteindelijk resulteert in een methodiek. Hierdoor kunnen ook derden profiteren van de opbrengsten van dit project.
www.newarts.nl
72
73
Zinaplatform Zina neemt de wijk
Oprechte interesse in ‘de ander’ ‘In Zeeburg in Amsterdam wilden we met bewoners een expositie maken in hun buurt, op een eigen plek’, vertelt Elly Ludenhoff van Zina. ‘De buurtcoach wist een buurtcentrum dat leeg stond. We hebben die ruimte opgeknapt en de mensen gevraagd om ons te helpen, dan maak je vanzelf contact. Nu is het een buurthuis waar van alles wordt gedaan. Zoiets geeft dynamiek en zet in de wijk een verandering in gang. Met mensen die komen kijken wat er bij ons gebeurt en die je dan niet meer kwijtraakt. Het is zwaan-kleef-aan.’ door Anita Twaalfhoven
Zina is een groep zeer bevlogen schrijfsters, theatermaaksters, documentairemaaksters en andere kunstenaars die community artprojecten maken in de wijken. Het begint bijvoorbeeld met een mobiele beautysalon, waar vrouwen in de buurt hun haar of nagels laten doen. Ondertussen vertellen ze hun levensverhaal aan een in het roze geklede Zina, die onbevangen vraagt, luistert en het verhaal opneemt. Die verhalen krijgen een plek in een theatervoorstelling of installatie waarin anderen zich
kunnen herkennen. ‘We werken liefst één op één, en verzamelen verhalen. Daarvoor zoeken we een mooie vorm: een salon, een filmvertoning met nagesprek, elkaar foto’s van vroeger laten zien. We werken micro maar ook macro met het materiaal dat we in de wijk verzameld hebben: we maken een voorstelling, manifestatie of installatie die een grote groep aanspreekt. Zo geef je de mensen achter de verhalen een stem en maak je ze zichtbaar.’
levensverhaal Een project begint meestal met een opdracht. In Zeeburg liep dat traject via de gemeente, in het kader van de inburgering. ‘Het idee was om vrouwen bij ons uit te nodigen die een verplicht inburgeringprogramma volgen. Sommigen van hen zijn geïsoleerd geraakt in Nederland, voelen zich angstig, gedeprimeerd of hebben een gebrek aan eigenwaarde. Wij vragen hen dan om met ons mee te komen. Dat kan naar een beautysalon zijn, een filmvertoning
De Zina’s in actie in Amsterdam.
74
75
Zinaplatform Zina neemt de wijk
‘Zina gaat zelf naar de wijk, en woont soms zelfs tijdelijk bij mensen in huis, om elkaar écht van dichtbij te leren kennen.’
of met het doel elkaar je levensverhaal te vertellen aan de hand van foto’s. Als vrouwen geen Nederlands spreken, zijn er ook Turks, Marokkaans en Berber sprekende Zina’s. Die weten zelf ook wat het is om te immigreren, en wat het met hun moeders heeft gedaan.’ Zina gaat zelf naar de wijk, en woont soms zelfs tijdelijk bij mensen in huis, om elkaar écht van dichtbij te leren kennen. Ook allerlei instanties en organisaties raken betrokken, van moedercentra en toevluchtoorden bij huiselijk geweld tot de politie. ‘In Zeeburg deed de top van de politie bij ons een cursus empathie, een driedaagse bijeenkomst. Mannen en vrouwen uit de wijk zijn één op één aan de agenten gekoppeld. Zij lieten elkaar hun foto’s zien en vertelden hun levensverhaal. De agent moest daarna de tekst schrijven voor de voice-over die paste op het in beeld gebrachte leven van de wijkbewoner. Zo verplaatsen zij zich in de ander en wordt het verhaal van de wijkbewoner ook het verhaal van de agent.’
talent een plek geven ‘Met wie leef je samen in de stad? Wie is ‘de ander’? Als je oprecht geïnteresseerd bent, merk je: we zijn allemaal hetzelfde. Als Zina hopen wij daarin de brug te zijn.’ Eerst gingen de Zina’s als nomaden van wijk naar wijk, vertelt Elly Ludenhoff, maar inmiddels is er ook een vaste plek in Slotermeer. De subsidie van het fonds maakt dit mogelijk. ‘Dit is echt waardering, het gevoel dat al ons werk omarmd wordt. We zien het als een heel groot cadeau in ons bestaan.’ Die plek, in een voormalig schoolgebouw, is ook hard nodig, benadrukt zij. ‘Er wordt door de stadsdelen van alles gedaan met inburgering: moedercentra, koffieochtenden, bewegingslessen. Ook zitten er coaches in veel buurten. Maar dat valt nu allemaal weg met de bezuinigingen, terwijl dat nu juist dé plekken waren om de handen ineen te slaan. Het Zina-gebouw in Slotermeer is dus waanzinnig belangrijk. Elly: ‘Vrouwen uit
‘Ze kunnen heel veel maar zitten vast of zijn in een isolement geraakt omdat ze hun weg hier in de samenleving niet of nog niet vinden.’
Zinaplatform Zina neemt de wijk
Slotermeer en de Indische buurt zijn de gastvrouwen op de inloopochtenden. Maar ze cateren bijvoorbeeld ook voor vergaderingen van de gemeente bij ons in huis. Dit zijn dan weer voorbeelden voor de andere vrouwen. Zoals een vrouw uit Bangladesh, die bedacht: vrouwen willen bewegingslessen? Dan geef ik yogales!’ ‘Wij vinden het net zo leuk als zij. Heel creatief om te gaan met problemen van mensen en hun kracht aanboren, hun talenten een plek geven. Ze kunnen heel veel maar zitten vast of zijn in een isolement geraakt omdat ze hun weg hier in de samenleving niet of nog niet vinden.’ adoptie door tuinders Binnenkort begint Zina een community artproject in twee volkstuinen: in Leiden en Amsterdam. ‘Samenlevingsvormen die een spiegel zijn van de samenleving’, zegt zij. ‘Mensen die met hun laptop in de tuin werken, die daar hun groenten willen verbouwen of oudere mensen die rust zoeken. We laten ons een tijdje adopteren door de tuinders, waar we intensief contact mee willen krijgen. In Park Buikslotermeer in Amsterdam-Noord en in Ons Buiten in Leiden maken we een voorstelling: met verhalen en muziek, Jordaanliederen zingen of Turkse tuinders die de saz spelen.’ Zina heeft geen succesformule, besluit Elly. ‘We gaan onbevangen de tuin of een wijk in, wij gaan niet mee in de problemen of bestaande verhoudingen. Dan kun je muurtjes omver gooien.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘In de muziektheatervoorstelling #MOES werken we met een brassband samen waarvan de leden tussen de 65 en 85 jaar oud zijn. Bij gelegenheid samenwerken met de Brass Muziekschool van de SKVR lijkt ons te gek.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? Dan weet Zina hoe de volkstuin als wijk functioneert, of het de ideale alternatieve samenlevingsvorm is en ondanks de strenge tuinregels toch het paradijs op aarde. Daarnaast kijken we terug op onze zomerproductie. We ploegden akkertjes om en maakten zaairijpe veldjes waar de verhalen die we opraapten en de klanken die we opvingen in konden gedijen en uitgroeiden tot de voorstelling #MOES. Ook kijken we terug op ons project in de Amsterdamse krachtwijk Slotermeer, waar we met bewoners werken aan het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten. We hebben de eerste experimenten van onze wijksafari uitgezet, een culturele tocht door de wijk voor mensen van allerlei pluimage die het leven in de wijk niet van binnenuit kennen. Alle hoeken van de wijk lieten we ze theatraal voelen en zien. Omdat we willen dat de kracht die Zina dagelijks in de wijk ontmoet verder reikt dan ons atelier.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Het Fonds heeft waardering voor de oprechte interesse in de ander, die uit de aanvraag van Zinaplatform spreekt. Door wijkbewoners te stimuleren zich creatief te uiten en hen uit te nodigen mee te werken aan de realisatie van kunstwerken, draagt de organisatie eraan bij dat de deelnemers hun creativiteit aanboren of ontwikkelen. Zina slaagt er bovendien in lokale samenwerkingspartners aan zich te binden, zowel uit het culturele veld en het onderwijs als uit de welzijnssector. Het Fonds is positief over de landelijke spreiding van de activiteiten en het bereik. Bovendien schenkt Zina veel aandacht aan de scholing van de deelnemers en de begeleiders, waardoor de organisatie haar ervaring doorgeeft en verankert.
www.zinaplatform.nl
76
77
Solid Ground Movement Solid Moves
Naar talentvolle hiphoppers is voldoende vraag ‘Broedplaatsen om urban danstalent te trainen zijn er nog veel te weinig’, vinden Alida Dors en Bryan Druiventak van Solid Ground Movement (SGM). ‘Terwijl er echt nieuwe aanwas nodig is van deze dansers. Het gaat ons om begeleiden en empoweren: ‘Yo!, wij kunnen dus ook van alles doen in die zwarte doos van het theater’, zeggen ze dan.’ door Anita Twaalfhoven
Alida Dors en Bryan Druiventak verlieten indertijd dansgroep ISH om elders hun eigen visie op hiphop te verdiepen. Ze wilden nieuwe dansers opleiden, met andere dansstijlen en kunstvormen werken en zelf producties maken. De tweejarige subsidie voor het project Solid Moves biedt hen de ruimte SGM verder uit te bouwen, in een nieuw gebouw in de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord. In samenwerking met productiehuis Frascati, dat onder andere jongerenfestival Breaking Walls organiseert. Het doel is het trainen van urban danstalent
en de introductie van deze dansvormen in de amateurkunst, de professionele kunst en de cultuureducatie. ‘Ook landelijk blijft SGM aan de weg timmeren, met jams, demo’s, debat, advisering en coproducties’, zeggen zij. sneeuwbaleffect Het gesprek vindt nog plaats in een tijdelijke studioruimte aan de Papaverstraat. ‘Als je verder wilt komen met de urban dans, moet je het eigen idioom uitwerken en steeds beter leren beheersen’, zeggen Bryan en
Alida. ‘Onze organisatie sluit aan bij het hiphopcircuit en is als vanzelf zo gegroeid. Jongeren zien bijvoorbeeld ergens in het land een battle en komen op ons af. Het heeft een sneeuwbaleffect. We werken nu al met zo’n vijftig dansers.’ Afhankelijk van het traject dat bij hen past, krijgen de jongeren een training in de basistechnieken van urban dans of een meer verdiepende training. Voor gevorderden is er ook scholing in choreografie, improviseren, leiding geven en didactische vaardigheden of de ontwikkeling van dans-
Alida Dors en Bryan Druiventak: ‘In ons circuit zijn de verhoudingen gelijkwaardiger.’
78
79
Solid Ground Movement Solid Moves
In de urban dans vloeit de status van amateurs en professionals in elkaar over. Dat is heel anders dan in de rest van de podiumkunsten.
materiaal voor een demo. ‘Zodat ze vervolgens als peer educator hun leeftijdgenoten kunnen trainen.’ De bovenste laag is het Hiphoplab, waar ze met de jongeren onderzoek doen en daaruit komt meestal een coproductie voort. een gewone baan ‘De nadruk ligt op jongeren vanaf zestien jaar, maar op de woensdagmiddag komen ook kids van zes tot tien jaar trainen’, vertelt Bryan. ‘De jonge talentjes onder hen staan op hun elfde al tussen gasten van zeventien te dansen.’ Kunnen urban dansers niet terecht bij de nieuwe dansopleidingen in het mbo? ‘Onze jongeren zeggen daarover ‘dit is het gewoon niet’ en komen weer hier trainen. De opleidingen leiden breed op, in allerlei dansvormen. Ze voelen zich niet genoeg op hun eigen talent aangesproken.’ ‘Wij komen zelf uit het hiphopcircuit’, zegt Alida. ‘Wij werken vanuit de oorsprong met hiphop, stand-up-dans en breakdance. Maar we
gaan er anders mee om en analyseren die danstaal, om te kijken wat je nog meer kunt doen met deze bewegingen.’ ‘Sommige hiphoppers kunnen goed in een eigen inkomen voorzien met spelen op podia in theaters en daarbuiten. Maar talentontwikkeling en verdieping zijn zonder subsidie veel lastiger te realiseren. Naast het dansen hebben de jongeren een gewone baan. ‘Soms werken ze als bouwvakker en dan blijkt de workshop blessurepreventie ook hun collega’s van pas te komen.’ battlecats Buitenstaanders hebben de neiging om hiphop in het hokje ‘amateurveld’ te stoppen, ook vanwege de vele autodidacten. Maar in de urban dans vloeien de status van amateurs en professionals in elkaar over. Dat is heel anders dan in de rest van de podiumkunsten, waar dit onderscheid te groot is, vinden zij. Alida: ‘Je merkt dat er veel vraag is naar onze dansers. We moeten opletten dat ze niet te vroeg bij ons weggaan. Soms denken buitenstaanders dat een nieuw talent uit het niets ontwaakt, terwijl een danser dan al een jarenlange training achter de rug heeft. Een groot verschil met tien jaar geleden is dat er veel meer werk te vinden is. Ze stromen niet alleen door via de kunstvakopleidingen en de musicalwereld. Ook gezelschappen als ISH, AYA, DOX, Het Lab of Don’t hit mama werken graag met hiphoppers.’ Hoe begeleiden zij de jongeren daarin? ‘De invalshoek van SGM is: het is een kunstvorm en daar moet je veel tijd in steken. Je moet deze dansers professioneel aansturen zonder dat ze hun eigen kwaliteit
Solid Ground Movement Solid Moves
kwijtraken. Het zijn vaak battlecats en ze moeten wennen aan de regelmaat en het vaste stramien van werken. Het gevestigde podiumkunstcircuit kan nogal dwingend zijn in hun ogen: ‘Dit kost me teveel tijd en die persoon doet te bazig’, vinden ze dan. In ons circuit zijn de verhoudingen gelijkwaardiger.’ Als de jongeren een demo geven op scholen merk je dat die manier om met elkaar om te gaan doorwerkt. ‘De leerlingen voelen zich meteen door onze dansers aangesproken. Soms hoor je hen zeggen: kom ook een keer kijken bij Solid!’
‘Je moet deze dansers professioneel aansturen zonder dat ze hun eigen kwaliteit kwijtraken.’
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Onze keuze is gevallen op Handtheater. Het is een gewoon te gek dat er voor dove spelers/dansers zo’n plek is als Handtheater. Goed dat zij ook samenwerken met horende spelers. Het lijkt ons heel leuk om in de toekomst een project met Handtheater te doen. Talent meet je niet aan beperkingen maar aan kansen!’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Onze droom is uit te groeien tot een thuisbasis voor onze hiphop movement in de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord. Een koploper in de hiphop die zich sterk maakt voor de kwaliteit en erkenning van hiphop en samenwerkt met iedereen die zich door de vibe wil laten aanraken. Over twee jaar zijn we helemaal genesteld in de Tolhuistuin en laten we zien dat we hard nodig zijn en niet meer weg te denken.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Solid Ground Movement richt zich met Solid Moves zowel op artistieke samenwerking tussen professionals en amateurs, als op het ontwikkelen van doorgroeimogelijkheden voor talentvolle jongeren. Ook zet Solid Ground Movement zich in voor een betere aansluiting tussen urban dans en de reguliere productiehuizen en theaters. Het Fonds vindt het plan innovatief en voorbeeldstellend, omdat Solid Ground Movement zich niet alleen richt op het maken van producties, maar ook aandacht heeft voor educatie en kennisuitwisseling. Het Fonds waardeert bovendien dat de organisatie internationale samenwerking ambieert en aansluiting zoekt bij het kunstvakonderwijs.
www.solidgroundmovement.nl
80
Handtheater Het beste van twee werelden
Toekomstplannen voor theater in gebarentaal Tijdens een jeugdvoorstelling van Handtheater kijkt een doof kleutermeisje met open mond naar de dove acteur op het podium. Als haar horende moeder na afloop naar de foyer wil gaan, gebaart ze: ‘Nee, ik blijf!’ De acteur, die het decor afbreekt, communiceert met haar in gebarentaal en tilt het glunderende kind op het toneel. Pas als alle decorstukken zijn ingeladen, neemt ze afscheid. Ze tikt haar moeder aan en gebaart: ‘Later als ik groot ben, wil ik net zo zijn als hij.’ door Anita Twaalfhoven
Het is een van de momenten waarop artistiek leider Mieke Julien dacht: ‘Dit is waar we het voor doen.’ Terugkijkend op de afgelopen twintig jaar: ‘Niet eerder heeft een theatergroep van dove acteurs, die theater maakt in de gebarentaal en cultuureducatie voor doven verzorgt, het zo lang volgehouden. Dat is iets waar we trots op kunnen zijn.’ De voorstellingen spelen in het reguliere theatercircuit en het publiek bestaat uit dove en horende mensen, vertelt zij, die soms diep onder de indruk zijn. De subsidietoekenning van het Fonds voor
Cultuurparticipatie kwam op het juiste moment: ‘Ons projectplan voor de periode 2010 tot en met 2012 is ontstaan in een periode van grote onzekerheid. We waren zelfs al bezig de boel in te pakken, toen bleek dat Handtheater zijn activiteiten toch kon continueren. De hoofdzaak voor de komende jaren is ervoor te zorgen dat we ook na 2012 blijven bestaan.’ Twee van de makers van het eerste uur, John van Gelder en Teja Vossen, naderen namelijk de pensioengerechtigde leeftijd. De subsidie maakt het mogelijk onder meer acht jonge
dove projectmedewerkers op te leiden en in te werken. ‘Dat is niet eenvoudig’, vindt Julien. ‘De oprichters zijn ware pioniers en hebben zich met ziel en zaligheid ingezet. De jonge dove mensen van nu stellen andere prioriteiten. Maar ook dat is vooruitgang. Wij moeten hen de ruimte geven eigen keuzen en ook eigen fouten te maken. We kijken met respect voor het verleden en nieuw elan naar de toekomst.’ Om nieuwe thea-termakers op te leiden start Handtheater een Open Podium, waar jong en oud zich kunnen presenteren.
Regisseur Sylvia Weening met de cast van de nieuwe voorstelling aap n mies: Jacques Kriek (links) en John van Gelder.
82
83
Handtheater Het beste van twee werelden
Met dans, clownerie en maskerspel maar ook audiovisuele presentaties of poëzie in gebarentaal. Over welke spelkwaliteiten moeten acteurs beschikken, gaat het vooral om mime en fysiek theater? ‘Gezichts- en lichaamsexpressie maken wel onderdeel uit van de gebarentaal maar het is geen vorm van mime. Net als gesproken talen, is gebarentaal met vrijwel elke speelstijl te combineren. Om gebarentaal verder als podiumtaal te ontwikkelen, willen we al die speelstijlen graag uitproberen.’
een regulier gezelschap, het Riksteatern. ‘We gaan na of Handtheater misschien ook is onder te brengen bij een horend gezelschap met structurele subsidie.’ Ook Frankrijk, waar het International Visual Theatre is ondergebracht bij de instantie die cursussen gebarentaal verzorgt, is inspirerend. In Nederland is Handtheater de mogelijkheden tot samenwerking met de Stichting Welzijn Doven Amsterdam aan het onderzoeken, waar ook het Open Podium zal plaatsvinden.’
het Zweedse model De voorstellingen van Handtheater zijn veelzijdig: dans, hiphop, clownerie, moderne sprookjes of Turkse poëzie in Nederlandse Gebarentaal. Hoe komt het dat zo weinig andere gezelschappen theater maken voor doven? ‘Het grootste obstakel voor de hele dovengemeenschap is de onderdrukking van de gebarentaal in het onderwijs aan doven. Tijdens een onderwijscongres in 1880 is besloten dat doven moesten leren spreken en liplezen. Gebarentaal stond die vaardigheden in de weg, zo meende men lange tijd. Met de onderdrukking van de taal zijn ook de identiteit en het gevoel van eigenwaarde van dove mensen geschonden. Ook cultuuruitingen in die taal konden zich niet of nauwelijks ontwikkelen.’ Die achterstand zijn doven aan het inhalen. Maar in tijden van economische crisis kunnen de verworvenheden opnieuw in gevaar komen, vreest Mieke Julien. Met het oog op de toekomst oriënteert Handtheater zich onder meer op het Zweedse model. ‘In Zweden is het Tyst Theater voor doven onderdeel van
broedplaats en kweekvijver Wat is jullie toekomstdroom? Mieke Julien: ‘Dat ons werk jonge doven inspireert om op het gebied van de kunsten te gaan werken. Twee dove mensen, een man die uit Iran is gevlucht en een vrouw van Turkse komaf, hebben meer dan tien jaar geleden als
‘Net als gesproken talen is gebarentaal met vrijwel elke speelstijl te combineren. Om gebarentaal als podiumtaal te ontwikkelen, willen we al die speelstijlen graag uitproberen.’
‘Ons grootste ideaal is dat kunstuitingen in gebarentaal een vanzelfsprekend onderdeel uitmaken van het brede cultuuraanbod.’
acteur aan een voorstelling van Handtheater meegedaan. Nu werken ze beiden in het onderwijs aan doven en volgen daarnaast de opleiding tot dramadocent.’ Handtheater beseft als geen ander hoe belangrijk cultuureducatie en amateurkunst zijn. Als broedplaats, kweekvijver of vrijplaats maken zij de kunst met de grote K mogelijk. ‘Ons grootste ideaal is dat kunstuitingen in gebarentaal een vanzelfsprekend onderdeel uitmaken van het brede cultuuraanbod en dat dove mensen net zo kunnen genieten van de podiumkunsten als horenden, passief als toeschouwer en ook actief als maker.’ Zij besluit: ‘Met respect voor het verleden en nieuw elan gaan we de toekomst in.’
Handtheater Het beste van twee werelden
Naar welk ander project ben je benieuwd? ‘Naar het werk van Solid Ground Movement, de opvolger van Jongerentheater020. Een van de choreografen die voor 020 heeft gewerkt, Maxi Hill, is ook bij Handtheater betrokken. Zij geeft nu een cursus Moderne Dans.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘De nieuwe voorstelling aap n mies gaat dan op tournee. In het najaar is danstalent gescout op scholen voor doven voor het Nederlandse voortraject van de productie Moving Light. De aanvraag voor het Europese project Moving Light EU is de deur uit. Aan het einde van het jaar evalueren we hoe het met de vier junioren is gegaan, die elk een half jaar voor Handtheater hebben gewerkt. Ook hebben we dan een zogenaamd ambtswoninggesprek achter de rug over de toekomst van Handtheater, waaraan deskundigen uit het culturele veld en de politiek hebben deelgenomen.‘
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Het aanbod van Handtheater voorziet in een behoefte, want voor doven die zich willen ontwikkelen tot speler of maker zijn de opleidingsmogelijkheden beperkt. Het reguliere kunstvakonderwijs is voor hen immers niet of nauwelijks toegankelijk. Daarnaast is het van belang dat er voorstellingen worden gemaakt in de Nederlandse gebarentaal. Voor gebruikers van deze taal is het theateraanbod beperkt toegankelijk, aangezien het in Nederland niet gebruikelijk is dat er bij voorstellingen wordt getolkt. De ontwikkeling van gebarentaal als theatraal medium is interessant. Het Fonds ziet kansen voor Handtheater in de toekomst, mits de organisatie zich duidelijk positioneert en strategische verbindingen aangaat met andere instellingen, zodat de toekomst van theater in de Nederlandse gebarentaal een gedeelde verantwoordelijkheid wordt van de cultuursector. organisatie zich duidelijk positioneert en strategische verbindingen aangaat met andere instellingen, zodat de toekomst van theater in de Nederlandse gebarentaal een gedeelde verantwoordelijkheid wordt van de cultuursector.
www.handtheater.nl
84
85
Holland Dance De DansTuinen
Dans, dans, dansertje, wat doe je in mijn hof? Nee, het zijn geen feeĂŤrieke theetuinen waar je een sandwich nuttigt onder het genot van een dansvoorstelling. En het gaat ook niet om choreografieĂŤn tussen borders vol zeldzame planten, op locatie in botanische tuinen. De DansTuinen van Holland Dance dienen niet letterlijk maar metaforisch te worden opgevat: het is een fris en nieuw concept waarin ontmoetingen centraal staan tussen professionals en amateurs die zich bezig houden met dans en waarin wordt gezaaid, gewied, gemest, bevrucht en geoogst. door Annette Embrechts
Martine van Dijk, zakelijk leider en artistiek verantwoordelijk voor de amateurkunst- en educatieprojecten van het Holland Dance Festival, bedacht de metafoor als een visioen waarin dansers, choreografen, docenten en toeschouwers van verschillende kanten komen aanlopen en elkaar treffen in een van de thematuinen die vallen onder de overkoepelende paraplu (of beter: parasol). Zo kunnen ze naar de Choreografentuin, de Workshoptuin of de Inspiratietuin, maar ook naar de Belevingstuin en, als ze tussen de 18 en 28 jaar zijn, naar de Trendtuin. Daar, op al die plekken
zijn nieuwe en bestaande activiteiten te vinden, die Holland Dance tot zo veel meer maken dan alleen een festival (tweejaarlijks in februari, vier weken in plaats van vroeger twee). see-do-experience Het Holland Dance manifesteert zich het hele jaar door met allerlei projecten en evenementen, die onder de formule seedo-experience investeren in de keten van beginnende amateurdanser in de regio tot topprofessional op het internationale podium. De biĂŤnnale zelf is als festival met
(inter)nationale allure en brede publieke belangstelling de bruisende fontein van Holland Dance. Gerenommeerde makers uit binnen- en buitenland, van meester choreografen tot onafhankelijk kunstenaars, presenteren toonaangevend werk met topdansers in de hoofdrol. Workshops, inleidingen, masterclasses, nabesprekingen en ontmoetingen vormen de voedingsbodem van het festival. De Dansparade zorgt traditiegetrouw voor een Grande Finale. Maar er is meer, het hele jaar door. Sommige groepen gaan door het jaar heen op tournee met succesvolle voorstel-
Omringd door amateurdansers: Martine van Dijk van Holland Dance.
86
87
Holland Dance De DansTuinen
lingen. Expertmeetings brengen kenners en liefhebbers bij elkaar. En coproducties en gelegenheidsvoorstellingen brengen overal in het land trajecten op gang die amateurs, professionals en dansdocenten stimuleren eens uit hun eigen comfortzone te stappen. Dat laatste is met name waar De DansTuinen voor zijn bedoeld, zegt Céline Gladpootjes. ‘We verleiden amateurs boven hun wekelijkse lessen en jaarlijkse afsluitingen uit te stijgen en we dagen professionals uit eens in de dynamische wereld van de amateurs te stappen.’ meer dan een talentenjacht Als educatiemedewerker coördineert Gladpootjes een groot deel van de projecten die onder De DansTuinen vallen, bijvoorbeeld De Choreografentuin met daarin het bijzondere project DanceDate (voorheen Wisselwerk). ‘In vijf regio’s, verspreid over heel Nederland, houden we audities om
‘We verleiden amateurs boven hun wekelijkse lessen uit te stijgen en we dagen professionals uit eens in de dynamische wereld van de amateurs te stappen.’
de top van de amateurdans te selecteren voor producties met een professioneel choreograaf. In iedere regio ontstaat weer een ander project.’ Dat kan het instuderen van repertoire van Jirí Kylián zijn, als ook het dansen in een nieuwe creatie van de muzikale Neel Verdoorn (oud-Djazzexdanseres) of van het duo Jérôme Meyer & Isabelle Chauffaud (oud-dansers van het Nederlands Dans Theater). Ook Didy Veldman, gastchoreografe bij Introdans, werkt met amateurdansers. En een jurylid van het televisieprogramma So You Think You Can Dance staat op de nominatie voor een urban choreografie voor DanceDate. Gladpootjes: ‘Wanneer maken amateurdansers mee dat ze in Kyliáns werk staan, met een choreograaf bekend van televisie kunnen werken en in een professionele ambiance hun werk kunnen uitvoeren?’ Om de audities tot meer te maken dan een talentenjacht, wordt in samenwerking met dansconsulenten van regionale kunstcentra zoals Kunstbalie (Brabant), Keunstwurk (Friesland), Kunst en Cultuur Drenthe, ZIMIHC (Utrecht) en het Gelders Kenniscentrum voor Kunst & Cultuur, het selectieproces verstevigd met een randprogramma bestaande uit workshops voor dansdocenten en expertmeetings over wat het dansveld in die regio intensief bezighoudt. Na een intensief repetitieproces vindt een première plaats in het Holland Dance Festival en gaat de gezamenlijke voorstelling op tournee door Nederland. Gladpootjes: ‘Wij willen het resultaat ook teruggeven aan de provincies en de achterban van de amateurs.’ Onder De Choreografentuin valt ook de voorstelling Abdallah en de Gazelle van
Holland Dance De DansTuinen
Na dit intensieve werkproces vindt een première plaats in het Holland Dance Festival en gaat de gezamenlijke voorstelling op tournee door Nederland.
Basra van De Dutch Don’t Dance Division, een Haags community-art-project waarin amateurs tussen de 6 en de 66 jaar dansen met topballetdansers uit Amerika. Holland Dance is co-producent van dit initiatief. een blik in buurmans tuin Wie een workshop, een masterclass of een intensive wil volgen bij gerenommeerde choreografen of dansers van internationale gezelschappen, kan terecht in de Workshoptuin. Holland Dance programmeert het tweejaarlijkse festival zodanig dat groepen ook een bijdrage leveren aan de Workshoptuin. En Project Sally uit Den Bosch gaat bijvoorbeeld met kinderen een weekend lang aan de slag voor een presentatie. Workshopweekenden zijn intensief en vruchtbaar: opdrachten, uitwerkingen en informele presentaties vinden in geconcentreerde vorm plaats. Docenten
en amateurs maken zo kennis met actuele ontwikkelingen in de moderne dans. Ook de zogenaamde Boot Camps vallen onder de Inspiratietuin, waarin jonge amateurs een weekend lang intensief les of coaching krijgen of aan een solo werken. Tot de begeleiders behoren ook Koen & Roemjana (het toplatinduo uit The Ultimate Dance Battle) en Rinus Sprong (van De Dutch Don’t Dance Division maar inmiddels ook bij jongeren bekend door zijn deelname aan TUDB), om maar een paar grote namen te noemen. Dan is er nog De Inspiratietuin, zegt Gladpootjes, bedoeld om dansdocenten van balletscholen te laten proeven aan nieuwe dansstijlen en werkvormen: ‘Mensen kunnen zo eens in de tuin van de buurman kijken! Naast De Choreografentuin, De Workshoptuin en De Inspiratietuin is er nog een hof waarin amateurs, profs en publiek elkaar ontmoeten: De Belevenistuin.
Workshopweekenden zijn intensief en vruchtbaar: opdrachten, uitwerkingen en informele presentaties vinden in geconcentreerde vorm plaats.
Tijdens unieke projecten als de Dansparade (een danstocht van dansscholen door de stad met een grande finale) en de DansFabriek (een open podium voor jongeren, kinderen en/of volwassenen) ontdekken makers dat je ook op een minder geijkte manier een voorstelling kunt presenteren en dat je de belevenis van de toeschouwer kunt intensiveren door een totaalplaatje te bieden. dicht bij het dansvuur En last but not least is er de Trendtuin, zegt Gladpootjes, waarvan jongeren het middelpunt vormen ‘Jongeren vanaf 12 jaar kunnen gratis lid worden van de club Movers ‘n Shakers, wat hen extra voordeel en activiteiten oplevert rondom dansprojecten en het festival. Maar ze kunnen ook toetreden tot de Crew van Movers ‘n Shakers. De Crew krijgt extra training in bijvoorbeeld het maken van een flash mob of een dansfilm. En wie lid wordt van de Board, het bestuur, zit helemaal dicht bij het dansvuur.’ Lid worden en actief deelnemen kost nauwelijks geld, benadrukt Gladpootjes. ‘Maar we stellen met Crewen Boardleden wel contractjes op, omdat het zonde is te investeren in mensen die af en aan komen waaien.’ Voor het Holland Dance Festival combineert ook de Trendtuin het beste van twee werelden: ‘Wij krijgen jongeren binnen die dans geweldig vinden en met nieuwe ideeën komen. Zij liften mee op ons complete programma.’ Zo krijgt de artistieke ontwikkeling van amateurdansers verrassende impulsen en biedt Holland Dance unieke doorgroeimogelijkheden voor de top van de amateur-
dans. Ze bestaan dan wel niet echt, die DansTuinen van Holland Dance, weelderig zijn ze wel!
‘Wanneer maken amateurdansers mee dat ze in Kyliáns werk staan, met een choreograaf bekend van televisie kunnen werken en in een professionele ambiance hun werk kunnen uitvoeren?’
88
Holland Dance De Danstuinen
Naar welk ander project ben je benieuwd? De bijeenkomst waar alle gehonoreerde projecten werden gepresenteerd was interessant en inspirerend. Naar aanleiding hiervan zijn wij in contact gekomen met Alida Dors van Solid Ground Movement. Momenteel zijn we in overleg of en op welke manier wij iets voor elkaar zouden kunnen betekenen. Wellicht komt hier een mooie samenwerking uit voort die ons beider project verder versterkt.’
Wat wil je aan het eind van 2011 hebben bereikt? ‘Het einde van 2011 markeert voor De DansTuinen een moment waarop de eerste balans wordt opgemaakt. Op dat moment is wel duidelijk, voor de uiteenlopende doelgroep, dat Holland Dance staat voor kwalitatieve projecten waarin professionals en amateurs worden samen- en verder gebracht. Door de bijdrage van het Fonds is een flinke impuls gegeven waardoor deze achterban sterk is gegroeid en de weg weet. Inhoudelijk worden de projecten waar nodig aangescherpt om zo nog beter te kunnen aansluiten bij de wensen en behoeftes uit het amateurkunst en professionele dansveld.’
Korte motivatie van de honorering door het Fonds voor Cultuurparticipatie Het initiatief van Holland Dance omvat een reeks activiteiten die elkaar goed aanvullen. Hierdoor ontstaat een interessant programma voor een brede doelgroep, van amateurdanser tot docent en dansmaker. Met enkele activiteiten is ervaring opgedaan tijdens eerdere edities van het Holland Dance Festival. Nieuw is dat de activiteiten in de toekomst niet langer beperkt blijven tot de festivalperiode, maar verdeeld zijn over verschillende maanden van het jaar. Bovendien vinden de activiteiten ook buiten Den Haag plaats, waardoor het bereik en de uitstraling ervan wordt vergroot. Het Fonds waardeert dat de aanvrager bekende dansers en choreografen van internationale gezelschappen weet te contracteren voor het geven van lessen en masterclasses. Positief is ook dat de verschillende Danstuinen zijn opgezet als een gezamenlijk artistiek proces van professionals en deelnemers, zodat sprake is van uitwisseling en wederzijdse inspiratie.
www.holland-dance.com
89
90
Colofon
Met dank aan alle medewerkers van de betrokken organisaties, Peter van Beek, Noah van Klaveren en Wijbrand Schaap Uitgave Fonds voor Cultuurparticipatie Utrecht, 2011 Fotografie www.petervanbeek.com Teksten Annette Embrechts, Anne Bonthuis, Madeleine Rood, Anita Twaalfhoven en Anka van Voorthuijsen Concept, samenstelling en eindredactie Michelle Jacobs en Willemijn in ’t Veld Vormgeving www.neeltje.nu Drukwerk Drukkerij Snep