De rol van intuïtie bij digitale datacuratie

Page 1

Over de r o l v a n intu誰tie b i j digitale datacuratie

Anke Hans (3629422) MA Nieuwe Media & Digitale Cultuur Tutor: Ann-Sophie Lehmann Universiteit Utrecht Faculteit Geesteswetenschappen Stage-organisatie: The Crowds Project: Fast Moving Targets Stagebegeleider: Leonieke Daalder Periode: 7 februari - 12 mei 2011


I. The Crowds, Fast Moving Targets en digitale datacuratie

2

II. Orde scheppen in de virtuele chaos

4

III. Allen voor één, één voor allen: Erwins kennisfilter

6

IV. Met intuïtie als leidraad?

15

V. Een schaduwzijde van oprukkende digitale datacuratie

18

Conclusie

20

Bibliografie

21

Bijlage: Stageproduct


I.

The

Crowds,

Fast

Moving

Targets

en

digitale

datacuratie

Van 7 februari tot 12 maart 2011 vervulde ik de functie van stagiaire bij The Crowds, een mediabedrijf in Amsterdam dat gespecialiseerd is in sociale media. The Crowds helpt bedrijven en organisaties om "optimaal gebruik te maken van de nieuwe ontwikkelingen in media waarbij innovatie een belangrijke rol speelt" (http://thecrowds.nl/). Erwin Blom is één van de twee eigenaren van The Crowds, die in de loop der jaren zowel bij zichzelf als bij anderen een behoefte heeft zien ontstaan aan toepasbare informatie over sociale media binnen verschillende professionele domeinen. Denk bijvoorbeeld aan de overheid, de cultuursector, de sportsector en de muziekindustrie. Er is online afdoende informatie te vinden over de ontwikkelingen en initiatieven die sociale media voor deze domeinen mogelijk maken, maar vele bedrijven ontbreekt het de tijd en de vaardigheden om deze informatie te vertalen naar toepassingsmogelijkheden voor het eigen bedrijf. Als antwoord op dit gebrek aan toepasbare informatie over social media voor bedrijven is binnen The Crowds Fast Moving Targets (verder: FMT) opgericht. FMT legt zich toe op het bouwen van een social mediadatabase in vorm van een website die een rots in de branding moet worden voor hen die door de spreekwoordelijke bomen het bos niet meer zien. Bij FMT was een prachtige rol weggelegd voor mij als stagiair. Ik maakte deel uit van de eerste redactie van FMT. Samen met drie medestagiairs en onder bezielende leiding van Leonieke Daalder en Erwin Blom –tevens respectievelijk voormalig hoofden van VPRO 3VOOR12 en VPRO Digitaal– mocht ik de social mediadatabase vorm gaan geven. Het project ging van start op de dag dat ik mijn stage aanving. De drie maanden erna bestonden uit zoektochten naar digitale trendsetters, waardevolle websites met het nieuwste nieuws, de meest prikkelende social media campagnes en formats waar we deze informatie in konden gaan gieten. Het resultaat is een bijdrage aan de database in vorm van negen nieuwsblogs en acht social mediacases die tags dragen als overheid, business, onderwijs, crowdsourcing, gamification en sport. De blogs en cases zijn als stageproduct toegevoegd in de bijlage. Naast mijn functie als redactielid van FMT bleef ik drie maanden lang één dag in de week trouw aan mijn wetenschappelijke functie. In het kader van de Master Nieuwe Media & Digitale Cultuur voerde ik namelijk tevens een onderzoek uit middels welke ik kritisch reflecteerde op mijn werkzaamheden in het werkveld. Alvorens ik mijn stageonderzoek toelicht wil ik allereerst de werkzaamheden die ik verricht heb voor FMT alswel twee kernbegrippen in dit onderzoeksverslag definiëren. In mijn hoedanigheid als redactielid van FMT heb ik digitale data gecureerd. Onder 'digitale datacuratie' versta ik 'het verzamelen en verrijken van digitale data waardoor de kwaliteit van de data vergroot wordt zodat het aan een hedendaags doel kan voldoen' (gebaseerd op Lord & Macdonald 2003: 12, Shaon 2008: 3). Dit hedendaagse doel ligt in het geval van FMT in het vervullen van de behoefte aan toepasbare informatie over sociale media voor bedrijven. Informatie vervolgens, definieer ik als 'bundeltjes feiten die soms nuttig en soms triviaal zijn' en kennis als 'informatie met een kwaliteitsslag, teweeggebracht door informatie te laten interfereren met denkvermogen en creativiteit van de menselijke geest' (Roszak 1986: resp. 87 en 22). Het cureren van digitale data bracht –zowel als wetenschapper als redactielid van FMT– een in mijn ogen onverenigbare contradictie met zich mee, waarvan de aanleiding zich aandiende tijdens de eerste fase van de stage. Tijdens deze fase diende ik als redactielid geleidelijk voeling te krijgen met de wijze waarop genavigeerd kon worden door de bergen en

2


zeeën aan informatie over sociale media. Ik trachtte mij een weg te banen door de virtuele wildernis, waaruit op een mij onbekende wijze een database zou moeten opbloeien. Ik vroeg Erwin om een rode draad, met in mijn achterhoofd het idee dat een database toch in ieder geval zo ver mogelijk verwijderd diende te zijn subjectiviteit. Gekscherend antwoordde Erwin: "Er moet in komen wat ík interessant vind", en daarna: "Laat je maar leiden door wat je zelf interessant vindt, dan komt het vanzelf goed". Het ogenschijnlijk blinde vertrouwen in mijn intuïtie en de intuïtie van mijn mede-stagiairs hebben mij niet meer losgelaten. Subjectiviteit, in welke vorm dan ook, zou de kwaliteit van een gedegen naslagwerk geenszins ten goede komen, zo was mijn mening. Erwin is een andere mening toegedaan. Hij vindt dat subjectiviteit karakter heeft, dat een selectie gebaseerd op persoonlijke motieven autoriteit en betrouwbaarheid kan uitstralen en daarmee juist waardevol kan zijn, zowel voor hemzelf als voor anderen. Het gat tussen de perspectieven van Erwin en mijzelf heeft mij doen besluiten op zoek te gaan naar de bron van het vertrouwen op de intuïtie van de redactieleden van FMT. De onderzoeksvraag die ik gretig aanhield als rode draad was daarbij: In hoeverre speelt intuïtie een rol bij digitale datacuratie? Gewapend met literatuur over informatieoverload, kennismanagement, intuïtie en digitaal cureren heb ik mij de afgelopen drie maanden volledig geïdentificieerd met de missie van cognitiepsycholoog Herbert A. Simon, die met betrekking tot intuïtie stelde: "Our task, you might say, is to discover the reason that underlies unreason" (in Agor 1989: 24).

Anke Hans Utrecht, 27 mei 2011

3


II. Orde scheppen in de virtuele chaos "We no w cars."

ma s s - p ro d u c e

i nf o rma t i o n

the

way

we

used

to

ma s s - p ro d u c e (Naisbitt 1982: 16)

Exabytes Het Internet is een elektronisch netwerk van netwerken dat mensen en informatie via computers met elkaar verbindt. Het faciliteert communicatie tussen haar gebruikers en het genereren en toevoegen van informatie (DiMaggio, Hargittai, Neuman et al. 2001: 307). Dat wordt dan ook met grote regelmaat gedaan. Volgens een onderzoek uitgevoerd door de universiteit van California in Berkeley werd alleen in 2002 vijf exabyte aan nieuwe informatie geproduceerd en opgeslagen, waarvan 0,003% in gedrukte vorm bewaard werd (Layman & Varian 2003). Met andere woorden, het internet is omvangrijk geworden. Zij is onderhand beter te beschrijven als een immer groeiende database, hetgeen het vinden van de juiste informatie tot een uitdaging maakt (Halavais 2009: 10). Orde in chaos Het vinden van de juiste informatie binnen de exabytes die het internet rijk is, is geen uitdaging die pas ontstaan is met de opkomst van het internet. In een Babylonische bibliotheek in Nippur zijn overblijfselen gevonden van onderwerp- en locatiegeoriĂŤnteerde metadata van boeken die dateren uit de twintigste eeuw voor Christus. Deze metadata zouden we de voorlopers van de huidige digitale tags kunnen noemen. Tevens bracht de komst van boekencollecties de functie van bibliothecaris met zich mee, die orde in chaos schepte. Maar het was met name het papierwerk dat veroorzaakt werd door nieuwe vormen van sociale organisatie tijdens de IndustriĂŤle Revolutie dat leidde tot vooruitgang in informatiemanagement. En aan het einde van de negentiende eeuw, toen de Britse overheid besefte dat het haar menselijke calculatoren tien jaar zou kosten om resterend rekenwerk te verrichten, richtte zij een bedrijf op dat een geautomatiseerd rekensysteem ontwierp. Dit bedrijf zou later uitgroeien tot IBM. In tussentijd werkten groeiende klantenbestanden binnen vele bedrijven innovaties in informatieordening in de hand die de bedrijven hielpen zich te blijven richten op het afzetten van hun product of dienst (De Wit in De Waard 1998: 89). De innovaties mondden uit in de eerste elektronische computers en in jaren 1990 in de eerste online zoekmachines (Halavais 2009: 11-13). Uit voorgaande kunnen we afleiden dat het ordenen van grote hoeveelheden informatie niet pas met de opkomst van het internet een taak an sich geworden is maar dat de computer slechts de meest recente belichaming is van een technologie die gecreĂŤerd werd om informatiestromen in banen te leiden, met als doel om zo weinig mogelijk te interfereren met de core business van bedrijven of organisaties. Wel kan gesteld worden dat het internet een nieuwe dimensie toevoegt aan de problemen van informatie-explosie. De informatie op het internet is namelijk digitaal in plaats van analoog van aard. Daarmee hebben haar omvang, reikwijdte, diversiteit en overdraagbaarheid een zeer hoge vlucht genomen (Halavais 2009: 10). Wat uit voorgaande niet duidelijk wordt, is de reden achter overmatige productie van informatie. Roszak (1986) ziet de oorzaak in de veelvuldig gedeelde opvatting dat denken een vorm van informatieverwerking is en dat meer data daarom beter begrip van zaken tot gevolg heeft (p. 165).

4


Noodzaak als de moeder van inventie Naast de motieven achter informatieproductie kunnen we ons naar aanleiding van de beschreven geschiedenis tevens afvragen waarom er telkens pas een technologie ontwikkeld wordt om met informatie om te gaan, wanneer de informatie op het punt staat uit haar voegen te barsten. We hebben gezien dat het internet geen uitzondering op die regel is. Het Internet faciliteert immers in de eerste plaats communicatie tussen gebruikers en het toevoegen van informatie. Pas na een confrontatie met een disbalans tussen de mogelijkheid om informatie te genereren en de mogelijkheid om informatie terug te vinden, werd er een technologie ontworpen die het terugvinden van informatie zou faciliteren (Shaon 2008: 2, Halavais 2009: 22-23). Deze structuur is geenszins afdoende. Zelfs geavanceerde zoekmachines als Google en Bing kunnen geen bevredigende schifting in online informatie aanbrengen om hun gebruikers snel te voorzien van de informatie die zij zoeken. Roszak (1986) was het al lange tijd duidelijk dat de omgang met informatie niet vergemakkelijkt zou worden door het automatiseren van zoekmethoden: "But there is no solution to be found in mechanized methods of organizing the glut. At most the computer makes a limited and marginal contribution to that goal." (p. 167). Welke ontwikkeling in het organiseren van informatie zou wĂŠl uitkomst kunnen bieden? Roszak (1986) is van mening dat informatie waardevol wordt, niet op het moment dat deze geordend is, maar op het moment deze verrijkt wordt met relevantie, coherentie en inzicht (p. 167).

5


III. Allen voor één, één voor allen: Erwins kennisfilter

Welke ontwikkeling uitkomst kan bieden in het structureren van informatie is een vraag die Erwin al jaren bezighoudt. Hij is zowel vanuit persoonlijke als professionele overwegingen geïnteresseerd in innovaties binnen media (met als deelgebieden communicatie, innovatie, technologie en media). Echter, de vele online informatiestromen belemmeren hem om op eenvoudige wijze op de hoogte blijven van het nieuws dat hem interesseert. Om zoveel mogelijk te voorzien in zijn informatiebehoefte maakt Erwin op het moment gebruik van meerdere digitale nieuwstools. Zo verzamelt paper.li op basis van door de gebruiker ingevoerde keywords links die op Twitter en Facebook gedeeld worden en geeft dit weer in vorm van een krantachtig magazine. Summify vervolgens, geeft een samenvatting van vijf links die binnen door de gebruiker gekozen categorieën het meest gedeeld worden op Twitter en Facebook. En The Tweeted Times genereert elk uur een digitale krant op basis van de links die het meest gedeeld worden in de Twittertimeline van de gebruiker (zie Figuren 1, 2 en 3 op p. 7, 8 en 9). De tool waar Erwin het meest tevreden over is, is de iPad-applicatie Zite. Zite laat haar gebruiker sectoren kiezen (zoals technology, fashion, social media etc.) en vervolgens aandachtsgebieden aanmaken (bijvoorbeeld Google, crowdsourcing, Steve Jobs etc.). De sectoren en aandachtsgebieden combineert Zite met de Google Reader en het twitterprofiel van de gebruiker. Met deze gegevens haalt de applicatie uit duizenden online magazines de meest relevante nieuwsberichten, artikelen, blogs en video's op. Het resultaat wordt gepresenteerd in vorm van een digitaal magazine (zie Figuur 4 op p. 10). Een belangrijke feature van Zite is de kolom middels welke de gebruiker feedback kan geven over de aangeboden artikelen. Hiermee kan de gebruiker aangeven binnen het aanbod meer te willen weten over het onderwerp middels een druk op de knop Give me more about, of geïnteresseerd te zijn in meer artikelen van dezelfde auteur middels de knop Give me more from. Zo buit Zite de feedback van de gebruiker uit om vat te krijgen op zijn voorkeuren teneinde beter te kunnen anticiperen op de interesses van haar gebruikers. Indien de gebruiker geen tijd heeft om een artikel direct te lezen kan hij deze via een Read later-knop doorsturen naar Instapaper. Instapaper is een applicatie voor iPad, iPhone en pc waarin artikelen verzameld worden die de gebruiker op een later tijdstip in zijn geheel zou willen lezen (Blom & Daalder 2011, Blom 2011). Deze vier tools zijn te omschrijven als slimme, RSS-feedachtige zoekmachines die een vast aantal bronnen volgen en op basis van de door de gebruiker geformuleerde criteria –en in het geval van Zite ook feedback achteraf– de meest gedeelde links in inzichtelijke vorm aan haar gebruiker toont. Daarmee zijn ze stuk voor stuk nuttig en geavanceerd te noemen, maar het blijven statische tools. In de woorden van Roszak: het zijn gemechaniseerde methoden waarmee we the glut trachten te organiseren, maar die geen uitkomst zullen bieden. Veel gebruikers zullen genoegen nemen met de digitale tools die voorhanden zijn, maar Erwin doet dit niet. Hij zou graag willen weten wie het artikel dat hij gepresenteerd krijgt interessant vindt en voorzien worden van context bij het artikel. Een dergelijke sociale en redactionele slag zouden een artikel waardevol voor hem maken. Omdat een dergelijke tool nog niet bestaat, bouwt Erwin aan zijn eigen tool: een hybride kennisfilter. Dit kennisfilter bestaat uit drie elkaar in tijd opvolgende stappen: het tapt informatie af, filtert deze informatie en legt de informatie uit (zie Figuur 5 op p. 11). Met de oprichting van de redactie van FMT is de derde stap van het filter in werking getreden; stap één en twee fungeren op het moment van schrijven nog niet.

6


Figuur 1: Een screenshot van mijn op Twitter en Facebook gebaseerde paper.li-magazine van woensdag 18 mei, met ‘social media’ als keyword (http://paper.li/).

7


Figuur 2: Een screenshot van mijn op Twitter en Facebook gebaseerde Summifymagazine van donderdag 19 mei, gebaseerd op de meest gedeelde links in mijn Twitter timeline en hoe vaak de link op Facebook geliked en gedeeld is (http://summify.com/).

8


Figuur 3: Een screenshot van mijn Tweeted Times van woensdag 18 mei, gebaseerd op de meest gedeelde links in mijn Twitter timeline (http://tweetedtimes.com/).

9


Figuur 4: Een screenshot van Zite, met links een door de applicatie gesuggereerd artikel en rechts de feedbackkolom waarmee de gebruiker Zite middels feedback kan verbeteren (http://www.macworld.com/appguide/).

10


Figuur 5: Een schets van Erwins driedelige kennisfilter. Van boven naar beneden: de specialisten, het filter en de redactie van FMT (Blom 2010).

11


Stap 1: het sociale doorgeefluik Erwin is niet de enige die geïnteresseerd is in innovatie binnen media. Hij deelt zijn interesses niet met één, maar met vele personen. Met specialisten wel te verstaan, die Erwin kent, die onderdeel uitmaken van verschillende online communities en zich daarbinnen afzonderlijk toegewijd bezighouden met aspecten van Erwins interesse. Hun kennis delen zij regelmatig via blogs en via Twitter. Deze voor Erwin bekende specialisten –tussen de 25 en 100 in aantal– zijn van het nieuws dat in hun vakgebied speelt op de hoogte en omvatten daarmee ruimschoots het nieuws dat Erwin graag regelmatig tot zich zou willen nemen. Een optelsom van door hen afgegeven signalen over wat volgens hen waardevol nieuws is zou daarmee afdoende zijn om Erwins honger naar nieuws over innovatie binnen media te stillen zonder dat hij er zelf veel tijd aan hoeft te besteden. De eerste stap van het kennisfilter maakt het de specialisten mogelijk hun signalen door te sturen naar de redactie van FMT. Wanneer zij tijdens het surfen informatie tegenkomen –dat kan zijn in vorm van een website, een blog of een artikel (nationaal of internationaal)– die zij als relevant binnen hun domein bestempelen en waarvan zij weten dat Erwin in nieuws op dat domein geïnteresseerd is, kunnen zij een link naar de informatie via een virtueel doorgeefluik aan de redactie van FMT geven. Dit doorgeefluik zal de vorm krijgen van een bookmarklet, een combinatie van een bookmark en applet. Een bookmarklet is een browserplugin (een kleine computerapplicatie) in vorm van een knop die ingebouwd zal worden in de browsers van de computers van de specialisten. Door op de bookmarklet te klikken tijdens bezoek aan een website, spelen de specialisten een link naar de website waar zij zich op dat moment bevinden door. Deze functionaliteit is vergelijkbaar met de Read later-knop in Zite, een sterretje in Google Reader of een like in Facebook (Farrell & Lau 2006: 3). Het resultaat van deze eerste stap van het kennisfilter is een virtuele bak met informatie waarvan specialisten zeggen het op dat moment relevant nieuws op hun domein te vinden. Samen geven de links een beeld van wat er speelt op Erwins interessegebied 'innovatie in media'. Stap 2: het filteren van de informatiestroom Deze virtuele bak met door specialisten voorgeselecteerde informatie zal nogmaals gefilterd worden, maar ditmaal automatisch. Zo krijgen links die door meerdere specialisten doorgestuurd worden prioriteit. Immers, wanneer er meerdere links met informatie over bijvoorbeeld gamification bij de redactie van FMT binnenkomen, dan kan dit betekenen dat er een trend aan het opspelen is, waar FMT vervolgens met haar product op af kan stemmen. Ook zal een artikel over bijvoorbeeld online marketing dat doorgespeeld wordt door een specialist op het gebied van online marketing voorrang krijgen boven een artikel over online marketing dat doorgespeeld wordt door een specialist op een ander domein. De criteria die verwerkt zullen worden in deze stap van het filter zijn vergelijkbaar met de criteria die verwerkt zijn in de hiervoor besproken digitale tools: ze geven voorkeur aan links die door meerdere partijen gedeeld worden boven links die door één partij gedeeld wordt. De brug tussen de dubbelgefilterde informatie en de redactie van FMT zal waarschijnlijk gevormd worden door een systeem vergelijkbaar met dat van de website ifttt.com. ifttt staat voor if this then that. De dienst omschrijft zichzelf als digitaal ducttape tussen verschillende services zoals Twitter, Facebook, del.icio.us en e-mail. Gebruikers kunnen er zogeheten triggers formuleren zoals "indien ik getagged word op een foto op Facebook" en vervolgens actions formuleren als "creëer een statusupdate op Facebook". Daarmee is een task gecreëerd die ifttt

12


vanaf dat moment automatisch uitvoert (http://ifttt.com/). In het geval van Erwins kennisfilter zou er een task 'doorspelen van informatie naar de redactie FMT' gecreëerd kunnen worden door combinatie van de trigger "indien specialist X een link deelt" met de action "plaats deze in de e-mailinbox van de redactie FMT". Het resultaat van deze stap is een gewogen beeld van de ontwikkelingen die spelen binnen innovatie in media. Tot zover onderscheidt Erwins kennisfilter zich –op de functie van de specialisten die als menselijk filter fungeren na– niet veel van de vier besproken digitale tools. Het is grotendeels nog een gemechaniseerde methode, om met de woorden van Roszak te spreken. Stap 3: digitale datacuratie Eenmaal aangekomen bij de redactie van FMT moet de binnengekomen informatie verwerkt worden tot een product dat bedrijven die social media (willen) gebruiken toe kunnen passen. Dit gebeurt door de verkregen digitale data te cureren. Digitale curatie is een nieuwe discipline die tot een decennium geleden vrijwel alleen beoefend werd door medewerkers van bibliotheken en musea. Om hun digitale objecten zoals PDF-documenten en websites voor huidige alswel toekomstige gebruikers toegankelijk en bruikbaar te houden, begonnen zij enige jaren terug met het cureren van hun collecties (Lord & Macdonald 2003: 53). Cureren bestaat uit twee stappen: preservatie en archivatie. Eerst wordt een object gepreserveerd, dat wil zeggen toegankelijk en begrijpelijk gemaakt door de context waarin de digitale informatie gemaakt is toe te lichten. Vervolgens wordt de data opgeslagen en middels codering traceerbaar gemaakt (Macdonald 2003: 12). Naast bibliotheken en musea zijn ook wetenschappers recentelijk gestart met het cureren van hun digitale informatie. Voor hen is het cureren het vastleggen van de huidige status van kennis in de verschillende onderzoeksdomeinen die de wetenschap rijk is. Het doel daarbij is om van dienst te kunnen zijn bij toekomstig onderzoek en experimenten in enkel- en multidisciplinaire contexten (Shaon 2008: 2). We zien dat bibliotheken, musea en wetenschap digitale data cureren met als gemeenschappelijk doel permanente toegang tot de informatie te creëeren. Sinds een paar jaar is digitale datacuratie een overheidskwestie geworden, onder andere in Nederland, Duitsland en de UK. In 2003 werd in het Verenigd Koninkrijk het Digital Curation Centre opgericht om enerzijds technieken te ontwikkelen die veilige datacuratie kunnen garanderen en anderzijds een onderzoeksprogramma te ontwerpen dat antwoord kan geven op (ethische) vragen die datacuratie opwerpt (Macdonald 2003: 15-25, Angevaare 2009a: 1). Tijdens een conferentie over de rolverdeling en verantwoordelijkheden met betrekking tot digitale datacuratie in Europa, gaf het bibliotheekwezen aan dat haar werkwijzen te domeinspecifiek zijn om ook de wetenschap en overheid te kunnen bedienen. Daarom riep zij behoeftigden op om zelfstandig digitale datacuratiemethoden te ontwikkelen (Angevaare 2009b: 6). FMT geeft met de ontwikkeling van het kennisfilter gehoor aan het bibliotheekwezen en een eerder in de praktijk opgemerkte behoefte aan toepasbare informatie over sociale media. Uit de nieuwsberichten die de redactie via een dubbel filter ontvangt selecteert zij namelijk de berichten waarvan zij denkt deze te kunnen gebruiken bij het verwerken tot een FMT-product en cureert deze informatie. De twee producten waar de redactie aan werkt zijn een social medianieuwsblog en sociale mediacases. De dagelijkse nieuwsblogs bevatten de drie belangrijkste sociale medianieuwtjes van de dag die na het lezen het gevoel geven op de hoogte te zijn van wat er speelt op sociale mediagebied. De cases vervolgens dienen als verdieping op het nieuws uit de blogs. Zij beschrijven succesvolle (of juist onsuccesvolle)

13


social mediatoepassingen door communities of bedrijven. Daarmee geven zij het publiek een inkijkje in de mogelijkheden die sociale media bieden. Voor zowel het nieuwsblog als de cases heeft de redactie formats ontwikkeld. Zo is de informatie in de nieuwsblogs georganiseerd volgens de structuur titel – Wat – Hoe(veel) – bron – tags. De cases volgen telkens de volgende vorm: teaser – Wie – Wat – Waarom – Wanneer – Hoe – Verdienmodel – Communicatie/sociale media-aspecten – Cijfers – Succesfactoren – Lessen – Andere voorbeelden – R.O.I. – tags – bronnen. Het toevoegen van tags is belangrijk omdat deze ervoor zorgen dat de cases –zowel binnen FMT als voor de toekomstige lezer– eenvoudig terug te vinden zijn. De tags luiden onder andere: business, media, cultuur, overheid, marketing, gezondheidszorg, sport, muziek, onderwijs, cocreatie, crowdsourcing, crowdfunding en gamificiation. We herkennen met name bij de cases preservatiewerkzaamheden zoals die hierboven omschreven zijn: de digitale informatie die de redactie ontvangt wordt middels het schrijven van een case bestendig gemaakt door deze in een vast format te plaatsen, er achtergrondinformatie bij te zoeken die de inhoud context geeft en eigen input toe te voegen over wat de case al dan niet tot een succes gemaakt heeft. Deze factoren maken de informatie toegankelijk en begrijpelijk voor huidige en toekomstige lezers. Het taggen van de nieuwsberichten en de cases is niets anders dan het archiveren van digitale data met een code waardoor de cases en nieuwsblog traceerbaar gemaakt worden. De redactieleden ‘doen iets’ met de informatie die ze doorgestuurd krijgen. Ze lezen het, denken erover na, combineren de informatie met hun gedachten, voegen er zelf informatie aan toe en maken informatie daarmee tot een product. Dit product beantwoordt aan de in hoofdstuk II genoemde criteria voor kennis volgens Roszak. De informatie is relevant want zij is gebaseerd op informatie die doorgespeeld is door specialisten, coherent omdat het telkens in een vast format gepresenteerd wordt en bergt inzicht omdat er een redactionele slag over gevoerd is. Daarmee is de informatie naast een product ook tot kennis verworden. Het kennisfilter en het daarin verweven fungeren van de redactie van FMT impliceert een nieuwe functie voor digitale datacuratie. Tot op heden was het ordenen van informatie voor bedrijven een proces dat los stond van de creatie van hun product. Voor bibliotheken, musea en de wetenschap heeft het cureren van digitale data permanente toegang als doel. Wanneer zal blijken dat het product van FMT tegemoet komt in een behoefte van een publiek, dan betekent dit dat digitale datacuratie core business is geworden en daarmee een commerciële functie krijgt.

14


IV. Met intuïtie als leidraad? "It is an interesting paradox that in the middle of the computer revolution, the intuitive skill to sift through all the information-to see the forest through the trees- may be as important as the information itself." (Roszak in Agor 1989: 117)

Intuïtie doet gemakkelijk mystiek en ongrijpbaar aan. Dat is de reden dat intuïtie in filosofische kringen regelmatig als een problematisch fenomeen beschouwd wordt. Sosa (2006) bijvoorbeeld, stelt dat intuïtie een onbewuste, op zichzelf staande en unieke bron is waaruit a priori kennis uit voortkomt. A priori kennis is kennis die onafhankelijk van indrukken en ervaringen uit de werkelijkheid verkregen wordt. Hiermee is intuïtie als bron van kennis in theorie inderdaad een ongemakkelijk concept. Kennis waarvan de bron onbekend is, is vanuit filosofisch perspectief dan ook nonrationele en daarmee onbetrouwbare kennis (Sosa 2006: 633). Auteurs van managementliteratuur doen een concreter licht schijnen op het concept 'intuïtie'. Agor (1989) bijvoorbeeld, die schreef over intuïtieve processen op de werkvloer. Hij legt uit dat ervaren managers door trainingen in en vooral ervaringen met het analyseren van problemen in verschillende situaties gebouwd hebben aan een geheugen vol informatie feiten. Deze bundeltjes feiten zijn causaal aan elkaar gekoppeld (p. 32). In situaties waarin er niet afdoende of juist teveel analytische informatie voorhanden is om een beslissing op te baseren en waar er toch behoefte is aan een geïntegreerd beeld van een situatie – een zogeheten big picture– gebruiken managers deze informatie op holistische wijze om een goede beslissing te kunnen nemen. We kunnen stellen dat managers, net als de redactieleden van FMT, door ervaring in staat gesteld worden om van informatie middels een mentale kwaliteitsslag kennis te maken (p. 159). Vanuit dit praktische perspectief bezien is intuïtie niet zo problematisch als bij Sosa. In de praktijk lijkt intuïtie te wortelen in ervaring met probleemanalyse en te dienen als aanvulling van analytische informatie in situaties waar geen van beide afzonderlijk afdoende gegevens genereren om een beslissing op te baseren (p. 33). Agor is dan ook van mening dat voor zover ervaring logisch gefundeerd is, voor intuïtie hetzelfde geldt (p. 98). De rol van intuïtie binnen Erwins kennisfilter Nu de notie van intuïtie vanuit twee perspectieven belicht is, kunnen we bekijken in welke situaties er binnen de redactie van FMT vertrouwd wordt op intuïtie van verschillende partijen die bij het filteren van kennis betrokken zijn. Hiertoe beschrijf ik nogmaals de rol van de specialisten, ervaringen van Erwin en Leonieke en de werkwijze van de redactie van FMT in het licht van de termen 'intuïtie' en 'vertrouwen'. De rol van de specialisten ligt in het doorsluizen van informatie naar de redactie van FMT. Waarom acht Erwin die informatie betrouwbaar te zijn? Allereerst vertrouwt Erwin de specialisten omdat hij hen heeft uitgekozen. Hij heeft hij gedaan op basis van het feit dat hij hen al meerdere jaren kent, vaak zowel virtueel als in real life. Omdat hij hen kent, weet hij van hen dat ze regelmatig actief online informatie delen over een aspect van zijn interessegebied, waar de specialisten meer dan Erwin tijd in steken om van op de hoogte te blijven. Tot slot zal Erwin de specialisten, alvorens hij ze vraagt de bookmarklet in gebruik te nemen, nogmaals op de hoogte stellen van zijn interesse, waar de specialisten rekening mee zullen houden. De specialisten worden dus vertrouwd omdat ze op hun gebied bekwaam

15


geacht worden en dit regelmatig bevestigen door online hun kennis te delen. Bovendien zal de input die de specialisten FMT geven onderhevig zijn aan een filtering waarvan de criteria door Erwin zelf geformuleerd zijn. En waarom wordt de input die de redactieleden leveren vertrouwd? Vóór februari heeft Leonieke vier redactieleden voor FMT aangenomen in vorm van stagiairs. Na vele jaren ervaring in het aannemen, werken met en ontslaan van personeel kan zij potentiële werknemers naar eigen zeggen goed aanvoelen. Naast een criterium van hboniveau overwoog Leonieke tijdens de sollicitatiegesprekken of de sollicitant bekwaam genoeg was, afdoende affiniteit met tools en social media zou hebben en slim genoeg zou zijn om de deskundigheid te kunnen produceren die FMT het publiek wil gaan bieden. De sollicitatieronde resulteerde in vier stagiairs die onder begeleiding van Erwin en Leonieke van start gingen met het project FMT. De taak lag met name bij het ontwikkelen van formats voor social mediacases, het schrijven van de social mediacases en vanaf midden maart ook het ontwikkelen van een format voor het nieuwsblog en het schrijven van het blog. Zolang de inhoud die de stagiairs produceerden potentieel van belang kon zijn voor bedrijven die social media in (willen) zetten, werden de onderwerpen voor en invulling van de cases en het nieuwsblog geheel overgelaten aan het inzicht van de redactieleden. Erwin en Leonieke vertrouwden op hun potentie en twijfelden er niet aan dat zij met hun vaardigheden zelfstandig op interessant materiaal zouden stuiten. Ook de locatie en tijden waarop gewerkt werd lagen niet vast, evenmin als het tempo waarin meer of soms ook minder interessante producten door de redactieleden geproduceerd werden. Waar komt dit vertrouwen in de capaciteit van de redactieleden om informatie tot een product te maken vandaan? Achter dit vertrouwen op de intuïtie van de redactieleden schuilen redenen. Erwin en Leonieke weten uit ervaring dat er goede resultaten verkregen worden door stagiairs op eigen kracht voeling te laten krijgen met het vakgebied waarin ze terechtkomen. Door ruimte te geven aan persoonlijke motivatie en zo stagiairs te laten ontdekken waar zijn of haar kracht ligt, vindt er versmelting plaats van persoonlijke interesse en professionele taak. Zodra deze versmelting plaatsgevonden heeft zal een stagiair, eerder dan wanneer hem of haar een taak van bovenaf opgelegd zou zijn, bereid zijn om bijvoorbeeld commentaar op geleverd werk te verwerken. Dit leidt uiteindelijk tot het beste product. Daarnaast waren er in deze fase van FMT noch formats voor cases en blogs noch een indicatie over de producten die FMT haar publiek in de toekomst zal aanbieden voorhanden. Vertrouwen in de redactieleden werd daarnaast mogelijk gemaakt door het feit dat zij blogs en cases na afronding in een interne online redactieomgeving postten. Het product werd dan door Leonieke beoordeeld. Indien zij van mening was dat de kwaliteit van het product niet hoog genoeg was, plaatste zij er vragen en opmerkingen bij waarvan de verwerking zou leiden tot een beter product. Indien er structureel ongewenste producten geproduceerd zouden worden, zou een redactielid eerder bijgestuurd worden. Bij behoefte aan meer informatie bij het schrijven van een case werd er per e-mail of Twitter en niet per telefoon contact opgenomen met het betreffende bedrijf. Tot slot zijn de redactieleden weinig betrokken bij de ontwikkeling van de webcasts die FMT als product gaat aanbieden. De reden achter deze beperkingen was dat negatief contact richting bedrijven of publiek veroorzaakt door nog geringe professionele ervaring de naam van FMT en The Crowds zou kunnen schaden. In welk kader en onder welke richtlijnen er binnen FMT ook gewerkt werd, de praktijk vormde altijd de doorslaggevende factor. Bedachte constructies om FMT vorm te geven werden nooit per definitie doorgevoerd. In de loop van de drie maanden zijn er meerdere constructies bedacht om FMT vorm te geven. Één van deze constructies was

16


'Maandag-casedag', de dag waarop ieder redactielid de case toe zou lichten waar hij op dat moment aan werkte om zo gedwongen te worden goed na te denken over (de status van) de betreffende case. De constructie bleek onuitvoerbaar omdat niet iedere stagiair elke maandag aanwezig was op de redactie. Het idee om ieder redactielid een vaste dag van de week toe te wijzen om het nieuwsblog te schrijven schoot wél wortel, omdat dit een locatieonafhankelijke taak is. Het suggereren van een 'boek van de week' in het nieuwsblog is er niet doorgekomen; het idee om verleidende teasers te schrijven bij de cases wel. Ook op hoger niveau is de praktijk meester, want ook wanneer een richtlijn van Erwin niet vruchtbaar blijkt te zijn, zal deze genadeloos terzijde geschoven worden (Blom & Daalder 2011). We zien dat er binnen FMT vertrouwd wordt op de intuïtie van twee partijen: de specialisten en de redactieleden. De intuïtie van de specialisten wordt vertrouwd op basis van het feit dat Erwin weet en ziet dat zij ervaring hebben op hun vakgebied en hen daarmee op dit gebied als bekwaam acht. Bij het ontwerpen van formats en het schrijven van cases en nieuwsblogs werd vertrouwd op de intuïtie van de redactieleden. Dit toegedichte vertrouwen was geworteld in de verwachting dat zij afdoende bekwaam zijn op het vakgebied, de wetenschap dat dit vertrouwen een goed product tot resultaat heeft, het feit dat FMT een nieuw project is dat tot op heden slechts intern ontwikkeld wordt en het feit dat de redactieleden ten allen tijde begeleid worden door Leonieke en Erwin. Alles onder voorbehoud, want zodra de praktijk anders uitwijst, worden de zeilen bijgezet. Het inzetten van intuïtie binnen de redactie van FMT sluit daarmee meer aan bij de managementvisie dan het filosofische perspectief op intuïtie. Er is binnen FMT namelijk sprake van een ingebed vertrouwen op de intuïtie van specialisten en redactieleden van FMT dat onderdeel uitmaakt van een breder, rationeel kader van ervaring en voorwaarden dat op zijn beurt ten allen tijde onderhevig is aan hetgeen de praktijk uitwijst. Een aantal zaken stonden bij aanvang van het project vast (zoals het idee om een social mediadatabase te bouwen en dat deze interessant moet zijn voor bedrijven), en waar er te veel informatie voorhanden is (in het geval van de specialisten die de online informatiestromen filteren) of juist te weinig (in het geval van de stagiairs over het opstarten van een redactie als FMT), daar wordt om pragmatische redenen de intuïtie van gewenste, bekwame personen ingezet. Is er een relatie tussen digitale technologieën en de relatief grote rol die intuïtie toegedicht krijgt binnen FMT? Als er een relatie is, dan is dit er geen van causale aard. De relatief vrije werkwijze binnen FMT wordt in de creatieve industrie veel gehanteerd en daarnaast hebben Erwin en Leonieke deze werkwijze jarenlang ingezet ten bate van hun werkzaamheden voor de VPRO (Blom & Daalder 2011). Wel kan gesteld worden dat digitale technologieën een intuïtieve werkwijze –waarbij eerst gedaan en dan pas gedacht wordt– faciliteren. Met de komst van digitale technologieën is er namelijk meer dan ooit toegang tot primaire data en zijn er ongeëvenaarde mogelijkheden om bronnen te vinden, te observeren, te selecteren, te delen, vast te leggen en ongedaan te maken (Lord & Macdonald 2003: 5-9). Daarnaast vergemakkelijken digitale technologieën verfijnde samenwerking binnen en tussen disciplines, waar vaak de meest vruchtbare resultaten liggen (Lord & Macdonald 2003: 10). Digitale technologiën zijn aldus geen voorwaarde voor een intuïtieve werkwijze, maar kunnen gezien worden als vehikels zijn voor nieuwe zienswijzen die in een werkwijze geïntegreerd kunnen worden.

17


V. Een schaduwzijde van oprukkende digitale datacuratie "No new technology leaves us unchanged." (Halavais 2009: 30)

De opkomst van nieuwe technologieën als de computer en het internet heeft een onontkoombare ongelijkheid tot gevolg gehad tussen mensen die wél en mensen die er wel en mensen die er geen materiële toegang tot hebben. Van Dijk noemt deze virtuele grens tussen groepen mensen de digital divide (in Newhagen & Bucy 2004: 233). In de hedendaagse westerse cultuur zijn computers en internet echter haast gemeengoed geworden zijn. Het merendeel van de mensen is in bezit van een computer met een internetverbinding. De digital divide is door spreiding van digitale technologieën zo aanzienlijk verkleind. Maar zoals een analfabeet niet leert lezen door enkel in bezit te zijn van een boek, zo kan er niet vanuit gegaan worden dat zodra eenieder voorzien is van een computer met internetverbinding, iedereen daar tevens even goed mee uit de voeten kan. Willen zij optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die digitale technologieën bieden, dan behoeven zij naast materiële toegang ook zogeheten digitale bekwaamheid (Hargittai 2002: 16). Onder digitale bekwaamheid verstaat Hargittai (2006) het vermogen om efficiënt en effectief digitale informatie en services te vinden, bestaande uit bijvoorbeeld kennis over verschillende typen online informatie en services en kennis over online tools zoals RSS feedreaders en sociale netwerksites. Van Dijk (in Newhagen & Bucy 2004) voegt aan het begrip 'digitale bekwaamheid' een strategische vaardigheid toe, namelijk het vermogen om eigen initiatieven te nemen in het zoeken, selecteren, integreren, beoordelen en toepassen van digitale informatie als een middel om de eigen positie in de samenleving te verbeteren. Gebruikers die deze vaardigheden bezitten noemt hij 'digitaal geletterden' (p. 248). De verschuiving van ontoereikende materiële toegang ten tijde van de opkomst van het internet naar een gebrek aan digitale bekwaamheid betreft een sprong van een digital divide tussen gebruikers en niet-gebruikers naar een second-level digital divide binnen gebruikers (Hargittai 2002: 3). The Crowds is een bedrijf dat zich bevindt in de westerse cultuur en binnen FMT veelvuldig gebruik maakt van de mogelijkheden die digitale technologieën, en dan met name sociale media, bieden. Zij zet ervaren, vaardige, digitaal bekwame mensen in vorm van redactieleden en in de toekomst ook specialisten in die de taak hebben gekregen om online informatie zoeken, te selecteren en er een redactieslag over te voeren met als doel kennis als product te verkopen aan hen die onvoldoende ervaring hebben om in dezelfde tijd deze kennis te vergaren (Hargittai 2006). En FMT zal ongetwijfeld niet de enige zijn die dit plan opvat. Wat betekent het dat verschillende digitaal geletterden binnen één bedrijf gebundeld worden? Welke waarde dient er aan deze ontwikkeling van ongelijkheid toegekend te worden? Halavais (2009) stelt met betrekking tot zoekmachines dat we ons af moeten vragen of het feit dat zij bestaan verandert wat mensen willen zoeken. Ofwel, het bestaan van zoekmachines verandert motivaties omtrent zoeken (p. 32). Hetzelfde kan gezegd worden van het bestaan van de redactie van FMT. Alleen wegens het feit dat de redactie –waarvan bekend is dat zij kennis over het toepassen van social media levert– bestaat zal de motivaties omtrent het zelfstandig zoeken naar informatie wijzigen. Het toekomstige publiek van FMT zal minder snel zelfstandig op zoek gaan naar informatie, omdat zij kant en klare kennis af kan nemen. Dit vergroot het gat tussen digitaal geletterden en niet-digitaal geletterden en

18


daarmee de huidige second-level digital divide. Enerzijds is dit problematisch te noemen. In de huidige informatiemaatschappij lijkt de relevantie van digitale vaardigheden namelijk groot te zijn. Sociale netwerken en medianetwerken staan er hoog in aanzien en beginnen langzaam organisatiestructuren vorm te geven. Het wordt belangrijk binnen een netwerk gepositioneerd te zijn om te kunnen participeren in de samenleving. Een goede positie in een netwerk betekent onderhand zelfs macht (Van Dijk in Newhagen & Bucy 2004: 250). Wanneer deze ongelijkheid structureel wordt, dat wil zeggen wanneer posities die mensen binnen digitale netwerken bezetten blijvend zijn en bepalend worden voor beslissingen die in meerdere domeinen van de maatschappij gemaakt worden, kan dit technologische segregatie tot gevolg hebben (Van Dijk in Newhagen & Bucy 2004: 251). Econoom en filosoof Amartya Sen vindt de ongelijkheid die ontstaat tussen digitaal bekwamen en minder digitaal bekwamen een minder groot probleem. Hij trekt het bestaan van gelijkheid in distributie van welke vaardigheden dan ook in twijfel. Volgens hem moet het gelijk verdelen van vaardigheden onder individuen niet gezien worden als een doel in zichzelf. Capaciteiten en motivaties om vaardigheden effectief in te zetten verschillen immers van persoon tot persoon, van groep tot groep, en van situatie tot situatie. In plaats van iedereen digitaal bekwaam te willen maken enkel om ongelijkheid te vermijden, zou het productiever zijn om te denken in termen van een eerlijke distributie van mogelijkheden die het een individu toestaat om zijn bekwaamheden naar wens te ontwikkelen (Lievrouw in Newhagen & Bucy 2004: 271-272). Sen suggereert hiermee om gelijkheid van potentiĂŤle digitale bekwaamheid te bevorderen in plaats van gelijkheid in digitale bekwaamheid sec. En zolang er mensen als Erwin bestaan, die een oprechte interesse hebben in het ontwikkelen van een digitaal construct dat een publiek van dienst kan zijn, waarom zou dat publiek dan ook per definitie digitaal bekwaam moeten worden wanneer zij wellicht heel andere ambities nastreven?

19


Conclusie

Het onderwerp van dit onderzoek was de rol van intuïtie bij digitale datacuratie in tijden waarin epische hoeveelheden informatie beschikbaar zijn op het internet. Al eeuwen lang wordt pas getracht structuur aan deze informatie aan te brengen nadat men eraan ten prooi is gevallen. De computer, het internet en zoekmachines zijn slechts recente constructen die ontworpen werden om informatiestromen hanteerbaar te houden zodat het niet te veel af zou leiden van hetgeen waar men mee bezig was. Roszak echter, zag al lange tijd in dat het mechaniseren van methoden om informatie te ordenen geen uitkomst biedt. Dat blijkt op het moment exact het geval te zijn. Er zijn vele digitale tools die systematisch informatie verzamelen, selecteren en in aantrekkelijke vorm weergeven, maar de informatie hiermee niet waardevol maken. De oplossing lijkt op het moment te liggen in digitale datacuratie, waarbij geselecteerde informatie middels een kwaliteitsslag –die relevantie, coherentie en inzicht bergt– tot kennis gemaakt wordt. Digitale datacuratie vormt het laatste onderdeel van het kennisfilter dat Erwin aan het ontwikkelen is. Aan digitale informatie verkregen uit menselijke bronnen wordt een kwaliteitslaag toegevoegd zodat er een product ontstaat dat bedrijven die geïnteresseerd zijn in de werking van sociale media in de toekomst af kunnen nemen. Een unieke ontwikkeling, want tot op heden had het ordenen en cureren van informatie vooral toegang tot de kennis als doel en niet de verkoop ervan. Binnen de redactie van FMT worden verschillende bekwame mensen in vorm van specialisten en redactieleden gebundeld om het product dat FMT in de toekomst aan zal bieden te creëeren. Dit kan als problematisch gezien worden omdat het de second-level digital divide vergroot. Volgens Sen is het echter productiever om niet digitale bekwaamheid gelijk te willen trekken, maar om de potentie om digitale bekwaamheid te ontplooien te bevorderen. De werkwijze binnen de redactie van FMT leek een groot belang toe te kennen aan de intuïtie van specialisten en redactieleden. Na de werkwijze en achterliggende motieven onder de loep genomen te hebben, is gebleken dat intuïtie er gekanaliseerd en met pragmatische doeleinden ingezet wordt. Intuïtie maakte namelijk onderdeel uit van een breder, rationeel en in ervaring geworteld kader waar de praktijk ten allen tijde heer en meester over blijft. Daarmee kan mijn onderzoeksvraag naar de mate waarin intuïtie een rol speelt bij digitale datacuratie als volgt beantwoord worden: Enerzijds wordt intuïtie bevorderd omdat er vertrouwen is in de bekwaamheid van de medewerkers, er geen informatie over het cureren van de digitale data voorhanden is en intuïtieve werkwijzen over het algemeen goede resultaten tot gevolg hebben; anderzijds wordt intuïtief werken ingebed in voorwaarden om het bedrijf waar gecureerd wordt geen schade te berokkenen. Gewapend met literatuur over informatieoverload, kennismanagement, intuïtie en digitaal cureren heb ik mij de afgelopen drie maanden volledig geïdentificieerd met cognitiepsycholoog Herbert A. Simon die met betrekking tot intuïtie stelde: "Our task, you might say, is to discover the reason that underlies unreason". En die luidt: omdat het werkt.

20


Bibliografie

Angevaare, I. (2009a). Taking Care of Digital Collections and Data: 'Curation' and Organisational Choices for Research Libraries. The Journal of European Research Libraries 19: 1. Angevaare, I. (2009b). Curating Research: e-Merging New Roles and Responsibilities in the European Landscape (Conference Report). LIBER Quarterly, The journal of European Research Libraries 20: 1-12. Agor, W.H. (1989) Intuition in Organizations. Leading and Managing Productively. Newbury Park: Sage Publications, Inc. Blom, E. (2011). Mijn favoriete iPad magazines hebben geen redactie. [blog] http:// www.erwinblom.nl/blog/2011/5/11/mijn-favoriete-ipad-magazines-hebben-geenredactie.html (12 mei 2011). Blom, E., Daalder, L. (2011) Meerdere gesprekken over het toekomstige kennisfilter en de werkwijze die gehanteerd werd bij FMT (tussen 21 april 2011 en 16 mei). Blom, E. (2010). Schets toekomstig kennisfilter Fast Moving Targets. De Wit, H. (1998). Kennismanagement: een voorwaarde om te kunnen blijven voortbestaan. In: Waard, J. (red.) (1998). Document Management trends. Van microfilm tot kennismanagement. Utrecht: F&G Publishing, 87-97. DiMaggio, P., Hargittai, E., Russell Neuman, W. et al. (2001). Social Implications of the Internet. Annual Review of Sociology 27: 307-336. Dijk, J. van (2004). Divides in Succession: Possession, Skills and Use of New Media for Societal Participation. In: Newhagen, J. E., Bucy, E. P. (2004). Media access: Social and psychological dimensions of new technology use. New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishing, 233-254. Farrell, S., Lau, T. (2006). Fringe Contacts: People-Tagging for the Enterprise. San Jose: IBM Almaden Research Center. Halavais, A. (2009). Search engine society. Digital media and society series. Cambridge: Polity. Hargittai, E. (2002). Second-Level Digital Divide: Differences in People’s Online Skills. First Monday 7: 1-20. Hargittai, E. (2006). The Second-Level Digital Divide. Difference in Young People's Internet Uses. http://www.indire.it/convegno/nml/_file/pdf/HARGITTAI.pdf (2 mei 2011).

21


Ifttt. Ifttt blog- ifttt the beginning‌ http://blog.ifttt.com/post/2316021241/ifttt-thebeginning (16 mei 2011). Layman, P., Varian, H.R. (2003). How much information 2003? http://www.sims.berkeley.edu/research/projects/how-much-info-2003/execsum.htm mei 2011).

(17

Lievrouw, L.A. (2004). Integrating the Research on Media Access: A Critical Overview. In: Newhagen, J. E., Bucy, E. P. (2004). Media access: Social and psychological dimensions of new technology use. New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishing, 269-278. Lord, P., Macdonald, A. (2003). e-Science Curation Report. Data curation for e-Science in the UK: an audit to establish requirements for future curation and provision. http:// www.jisc.ac.uk/uploaded_documents/e-ScienceReportFinal.pdf (17 mei 2011). Macworld. Zite Version: 1.0.01 News App | Macworld. http://www.macworld.com/ appguide/app.html?id=835154&expand=true# (25 april 2011). Naisbitt, J. (1982). Megatrends. New York: Warner Books. Paper.li. Anke Daily. http://paper.li/f1305711123? utm_campaign=paper_sub&utm_medium=email&utm_source=subscription (18 mei 2011). Roszak, T. (1986) The Cult of Information: The Folklore of Computers and the True Art of Thinking. New York: Pantheon Book. Shaon, A., Woolf, A. (2008). An OAIS Based Approach to Effective Long-term Digital Metadata Curation. Computer and Information Science: 1, 2. Simon, H.A. (1986). Making Management Decisions. The Role of Intuition and Emotion. In: Agor, W.H. (1989) Intuition in Organizations. Leading and Managing Productively. Newbury Park: Sage Publications, Inc., 23-39. Sosa, D. (2006). Scepticism about Intuition. Philosophy 81: 633-647. Summify. Anke's Summary, 2011-5-19, #1. http://summify.com/ankehans/2011/05/19/1/ (19 mei 2011). The Crowds: Crossmedia Innovatie. http://www.thecrowds.nl/wie-zijn-we/filosofie.html (23 mei 2011). The Tweeted Times. Anke (ankehans) on The Tweeted Times. http://tweetedtimes.com/#/ ankehans (18 mei 2011).

22


C

a

s

e

s

dinsdag 15 februari t

o

t

donderdag 12 mei


Case 1: U.S. Army [teaser] U.S. Army vervult behoefte van publiek aan uniforme regelgeving door publicatie Social Media Handboek Succesfactor: U.S. Army speelt in op een behoefte aan een uniforme regelgeving omtrent social media; Cijfer: Social Media Handboek 65.000 keer online bekeken; Les: Heb je een bedrijf dat draait om veiligheids gevoelige informatie, is een uniform social mediadocument een goede zet. [case] U.S. Army vervult behoefte van publiek aan uniforme regelgeving door publicatie Social Media Handbook .. it's recognition that public conversation is moving into your world. If our Army is not fully a part of that conversation-we've not done ourselves justice (bron) Wie De Online and Social Media Division van de U.S. Army in Washington DC. Na drie jaar experimenteel gebruik van social media werd deze afdeling in januari 2010 opgericht met als tweeledige missie 'het doelbewust vestigen van een cutting edge web presence' en 'effectief en transparant communiceren naar de U.S. Army en haar publiek'. De Online and Social Media Division bestaat uit vijf fulltime werknemers, te weten twee soldaten (schrijver van het U.S. Army Social Media Handbook Dale Sweetnam en MAJ Juanita Chang) en drie civiele werknemers. Samen managen zij de content op het Army live blog en de social mediaprofielen van de U.S. Army op Facebook, Twitter, Flickr, YouTube en Vimeo. De afdeling werkt direct samen met het Army.mil-team, dat content op de profielen plaatst. Wat Het U.S. Army Social Media Handbook, gedateerd januari 2011. Het bevat uniforme richtlijnen, casestudy's en FAQ's voor army leaders en soldiersdie een social mediaprofiel (bv. een Facebookprofiel of een Twitter-account) voor hun eenheid aan willen maken en voor soldiers en hun familiesdie mogelijk missiegevoelige content op hun persoonlijke social mediaprofielen plaatsen. Het handboek verenigt reeds bestaande losse afspraken, regels en hand-outmateriaal en is een follow-up van het onvoldoende uitgewerkte 2010 Social Media Book. Waarom "We are an organization made up of the young and run by a newspaper generation that came into their adult years before the Internet and social media.The future of our Army depends on how we communicate with our audience in between the ages (of) 15 to 25."(Pete Geren, Secretary of the Army) Er is geen specifiek incident geweest dat directe aanleiding vormde voor de ontwikkeling van het U.S. Army Social Media Handbook. Het handboek is een tegemoetkoming aan een opgemerkte behoefte aan regels omtrent social mediagebruik. Het handboek dient meerdere doelen: - De Army familyen haar publiek ge誰nformeerd te houden over elkaar, de missies en de activiteiten van de U.S. Army ; - Soldaten en army leadersvan de U.S. Army worden er sociaal mee 'opgeleid'. Ze leren hoe ze op social media platforms uniform naar buiten kunnen treden als representatief onderdeel van de U.S. Army. Quote Sweetnam: to educate Soldiers on the proper way to use these


resources. Hierme dient het als leidraad voor secure information sharing. Immers, binnen het leger moet gedacht worden aan missieveiligheid. De cases die in het handboek behandeld worden kunnen gezien worden als voorbeeld van het veilig delen van content; - Het is een stimulans om als soldaat en onderdeel van de U.S. Army naar buiten te treden (Who better to tell the Army story?), en zo aanwezig te zijn op de plaats waar steeds meer mensen hun nieuws vergaren om zo the Army message sneller dan ooit te verspreiden. Hoe De U.S. Army laat soldaten, army leadersen familieleden zowel vanuit hun persoonlijke als professionele social mediaprofielen legergerelateerde content posten, binnen de perken van stringente regelgeving. Er zijn verschillende categorieën regels: 1. Regels voor personeel van U.S. Army naar de buitenwereld toe - Zij moeten in hun SM-gebruik de Uniform Code of Military Justice gehoorzamen; - Zij vertegenwoordigen nog steeds het leger wanneer ze in hun vrije tijd inloggen op SMplatforms; - Zij mogen niet vertellen welke rang ze hebben, waar hun unit gelocaliseed is, op welke data ze uitgezonden worden, namen, details over capaciteiten/uitrusting; - Zij moeten de GPS-functie van hun smartphones uitzetten om geotagging van foto's op bv. Flickr en Picasa te voorkomen.; - Zij moeten hun privacy settings naar friends onlyzetten; - Zij mogen geen gevoelige informatie over zichzelf blootgeven, zoals roosters en locaties van events.; - Ze moeten bij het posten van informatie/foto's/video's zich afvragen of de informatie schade zou kunnen berokkenen aan de soldaat/personeelslid, de familie of unit wanneer de informatie in verkeerde handen zou vallen; - Zij moeten hun familie instrueren welke informatie ze wel en niet op sociale netwerken mogen posten; 2. Regel voor soldaten jegens hun leiders Als een leider SM gebruikt om missie-informatie te verspreiden, dan mag de leider wél gevolgd worden via SM. Indien de leider SM gebruikt voor privé-doeleinden, dan niet. 3. Regels voor leiders - Hoe leiders met hun ondergeschikten communiceren wordt aan henzelf overgelaten, maar geadviseerd wordt om de virtuele relatie te laten fungeren als de professionele relatie; - Online gedrag moet professioneel zijn; wat men niet in real life zou zeggen moet online ook niet gezegd worden. Hetzelfde geldt voor de manier waarop soldaten aangesproken worden op hun gedrag; - Gebruik van rang, baan en/of verantwoordelijkheden met als doel om jezelf te promoten is niet toegestaan; - Verzoeken voor blog posts van non-overheden dienen gezien te worden als een mediaverzoek. Daar mag dan ook geen financiële compensatie voor verkregen worden. 4. Regels voor familieleden Familieleden mogen over de volgende zaken via social mediaprofielen berichten: * trots en ondersteuning; * algemene zaken over service of dienstplicht; * algemene status van de locatie van een unit (bv. operating in southern Afghanistani.p.v. operating in the village of Hajano Kali in Arghandab district in southern Afghanistan); * links naar gepubliceerde artikelen over de unit; * informatie die reeds beschikbaar is.


5. Regels voor een format van een Social Media Presence(bv. een Facebook-pagina) van een leger-unit - Het ontwikkelen van een strategie: wanneer een organisatie opgericht wordt en het doel ervan duidelijk is, is het mogelijk om er een SM communicatiestrategie voor uit te zetten. Deze moet: gedetailleerd zijn, het taalgebruik conversational, funen engaging, de communicatie moet er tweerichtingsverkeer zijn door mensen te betrekken middels het stellen van vragen, er moet een posting policyontworpen worden, alle posts op wallsmoeten regelmatig gereviewed worden (ook in het weekend en tijdens vakanties), pagina's moeten zowel functioneel als funzijn ('foto van de dag'/wekelijkse vraag stellen); - Registratie: units mogen een pagina op Facebook, Youtube, Twitter creëeren, die geregistreerd wordt op www.army.mil/socialmedia/. De pagina moet in overeenstemming zijn met het Army public affairs policy. Iedere uiting dient consistent gemerkt te worden met de Army design elementen (camouflage achtergrond, lettertype, kleurpalet, logo's etc.) en richtlijnen zoals verstrekt op www.usarmybrandportal.com; - Meting: inzetten van analytische tools in combinatie met comments en feedback van lezers met als doel te bepalen hoe erop gereageerd wordt door het publiek en daarmee hoe nuttig een SMplatform/een specifieke campagne is; - Voor hulp bij het opzetten van een pagina voor een unit kunnen instructies verkregen worden bij www.slideshare.net/usarmysocialmedia. Ook kan men zich intekenen voor wekelijkse les in het managen van social media. 6. Regels voor het inzetten van SM voor crisiscommunicatie Aangeraden wordt: - om in niet-crisistijden tussen de organisatie en publiek een communicatiekanaal up to date te houden zodat reeds bestaande contacten in het geval van crisiscommunicatie aangeroepen kunnen worden. Zodoende is er vóór de crisissituatie reeds sprake van een opgebouwde vertrouwensband; - om dit vertrouwen te behouden voor het publiek relevante informatie naar buiten te brengen zodra deze beschikbaar is zonder tussenkomst van een formele press release. Dit kan gedaan worden met mobiele telefoons, die altijd geladen moet zijn; - vragen naar aanleiding van nieuws dienen zo vaak mogelijk beantwoord te worden en conversatie over het onderwerp moet gemonitored worden zodat geruchten tijdig de kop ingedrukt kunnen worden; - personeel dat op de plaats der crisis is moeten gestimuleerd worden om content naar official command-sites sturen, die ten allen tijde gepromoot dient te worden door de command-site; - na de crisis dienen statistieken en feedback van SM-gebruikers geanalyseerd te worden. Ondanks deze dichte regelgeving wordt er binnen de U.S. Army nog regelmatig beroep gedaan wordt op persoonlijke verantwoordenlijkheid: Respond back as quickly as possible through the most appropriate means of communication). Daarnaast laat de evaluatie van social media-activiteiten nog ruimte voor vrije interpretatie: It's important to evaluate how a social media presence performs during a crisis so adjustments can be made for the future. Hoe geëvalueerd moet worden, blijft in het midden. Met dit handboek is de social mediamissie van de U.S. Army echter nog niet beëindigd. Omdat social media altijd groeit acht de U.S. Army het belangrijk om zeer alert te blijven m.b.t. haar SM-opleidingsactiviteiten (quote Sweetnam: we have to remain aggressive in our social media education efforts). De Divisiondoet dit o.a. door iedere week via e-mail een Social Media Roundupte versturen waarin telkens een nieuw social mediagerelateerd onderwerp behandeld wordt. Tot slot zullen informatie en graphics in het handboek over een paar maanden geüpdate worden middels een nieuwe versie van het handboek.


Comm./soc media aspecten Het handboek betreft accounts op Facebook, Twitter, Flickr, Youtube en Vimeo. Cijfers - U.S. Army heeft 55.399 followers (terwijl zij er zelf 313 volgt) en is opgenomen in 2.788 lists; - U.S. Army wordt door 618.783 mensen geliked op Facebook; - Op www.army.mil/media/socialmedia/staan vele honderden units geregistreerd als hebbende een Facebook, Twitter en/of Youtubeprofiel. - Van het handboek voor Family Readiness Groups en Army units zijn 1000 hard copies verspreid; - Daarnaast is het handboek op Slideshare 65.000 keer bekeken; - Er zijn 17 U.S. Army Social Media Roundups gedistribueerd. Succesfactoren Het handboek is goed ontvangen en gebaseerd op de feedback die de U.S. Army verkregen heeft lijkt het erop dat de soldaten en hun families de richtlijnen volgen. Dit komt waarschijnlijk doordat er behoefte was aan een uniform social mediadocument en het handboek daarmee reeds een gewild product was voordat het bestond. Lessen Wanneer je als bedrijf te maken hebt met veiligheidsgevoelige informatie, is een uniform document met social mediaregelgeving een goede zet. Andere voorbeelden Navy Social Media Handbook, het social media handboek van de U.S. Navy; Vanderbilt University Social Media Handbook, het social media handboek van een universiteit in Nashville (U.S.). R.O.I. Handelen naar de regels uit het handboek levert de U.S. Armyniet zozeer geld op, maar werkt waarschijnlijk indirect wel kostenbeperkend/wervend. Immers: - missies van het leger worden met inperking van SM-uitingen zo min mogelijk geschaad (damage control); - imago wordt bijgeschaafd: zoveel communicatie middels social media-kanalen zorgt er mogelijk voor dat internen en burgers meer betrokken raken bij de U.S. Army; - dit kan effect hebben op de werving van nieuwe soldaten. Social media wordt gezien als Een krachtig communicatieve toolset die goed begrepen dient te worden alvorens deze ingezet wordt als middel om meer bekendheid te geven aan een overheidsinstantie. Tags richtlijnen, overheid Contact dale.sweetnam@us.army.mil


Case 2: New Jersey Nets [teaser] New Jersey Nets van onpopulair tot socially savvy door locatiegebaseerde campagne van Gowalla Succesfactor: The Nets belonen meerdere malen de moeite van publiek om met hun smartphone op een locatie in te checken; Cijfer: Groei van community met 350% op Facebook en bijna 300% op Twitter; Les: Gamification kan community doen groeien. [case] New Jersey Nets van onpopulair tot socially savvy door locatiegebaseerde campagne van Gowalla Wie * New Jersey Nets: een basketballteam van de NBA en cliĂŤnt van VaynerMedia; * Gowalla: een geolocatieplatform vergelijkbaar met Foursquare, maar met nadruk op het gaming-aspect in plaats van het sociale aspect. Gowalla ontwikkelt apps waar gebruikers met een smartphone met GPS kunnen inchecken op fysieke locaties en events, om er vervolgens virtuele items binnen te halen die zij kunnen inwisselen voor een fysieke beloning. Gowalla werd in 2009 opgericht door Josh Williams en Scott Raymond in Austin, Texas, USA; * Vayner Media: brand consulting agency gespecialiseerd in social media dat de campagne ontwikkelde en faciliteerde. Mede-oprichter Gary Vaynerchuk is investeerder en adviseur van Gowalla. Wat De locatiegebaseerde marketingcampagne Gowalla: Check in with the nets! Waar Het IZOD Center in East Rutherford in New Jersey, de thuisbasis van de New Jersey Nets en een straal van 75 mijl daaromheen. Wanneer Van 2 tot 12 april 2010 (maandag 12 april was de avond van de laatste thuiswedstrijd van de New Jersey Nets) Waarom De campagne is onderdeel van een groter social mediaplan van The Nets, dat als doel heeft om het in populariteit dalende basketballteam op een andere wijze onder de aandacht te brengen. De gelegenheid van de laatste thuiswedstrijd van de NJN (die al een tijdje steeds minder bezocht werden) werd aangegrepen om de kracht van geolocatie voor onverkochte bedrijfsproducten - namelijk onverkochte wedstrijdtickets- aan te tonen. Hoe Op 2 april 2010 postte Gowalla een blog op haar site om de campagne te starten: de NJN stelden 2 x 250 gratis tickets ter beschikking voor de laatste thuiswedstrijd van de NJN. Aan wie? Aan sportievelingen die met hun smartphone inlogden op Gowalla en er Nets Tickets vonden die virtueel uitgezet waren in (sport)kroegen, (sport)winkels en outdoor locaties in New York City. De virtuele tickets konden op maandag 12 april voor fysieke tickets worden ingeruild bij een personeelslid van Gowalla. Om deze engagement te verlengen werden bezoekers tijdens de halftime van de wedstrijd opgeroepen om nogmaals in te checken om virtuele NJN kledingstukken op te pikken die vervolgens ingewisseld konden worden voor gratis fysieke merchandise.


Naast deze campagne organiseren The Nets (Steve Campbell van Vayner Media) tevens andere communityversterkende activiteiten: - vanaf januari 2011 Social Media Nights waarin The Nets waardering uitspreken naar hun online fans en hen de mogelijkheid bieden om elkaar in real lifete ontmoeten bij wedstrijden die ze met korting kunnen bezoeken; - iedere woensdag een Formspring hourwaarin ze van 16.oo tot 17.00 uur vragen beantwoorden van fans. Verdienmodel - De campaigne kostte bijna niets; immers, de kaarten die gratis weggegeven werden waren 'over' en zouden anders leeggebleven zijn; - Deze 76 mensen betaalden dan wel niet voor hun ticket, maar gaven wel kosten uit aan parkeren, eten/drinken en/of merchandise. Comm/soc media - Op 2 april 2010 postte Gowalla een blog op haar website om de campagne officieel aan te kondigen; - De week erop verspreidde Gowalla een persbericht om de campagne nogmaals onder de aandacht te brengen. Snel daarna bracht de campagne een Twitterbuzz teweeg, gedomineerd door verbazing en positive brand sentiment; - Tijdens de wedstrijd werden door de winnaars veel foto's genomen en tweets verstuurd die de event onder de aandacht van SM brachten; - Na afloop van de wedstrijd tot enkele dagen later werd getweet over de positieve ervaringen van de winnaars. Cijfers * Van de 500 plaatsen die gereserveerd waren voor winnaars van de wedstrijd, zijn 76 gevuld (i.e.: 15,2%). Dit lijkt weinig omdat het om gratis tickets gaat, maar dit werd wel degelijk gezien als een succes. Immers: 1) het betrof een wedstrijd van de Nets die dat jaar aanzienlijk slecht gepresteerd hadden waardoor the lowest home attendance van wedstrijden van de NBA bereikt was; 2) de wedstrijd was op een doordeweekse avond, die nooit goed bezocht worden; 3) het IZOD is een lastig te bereiken locatie, om er te komen moet zo'n 45 minuten gereisd worden met een bus en een shuttle. * 89,5% van hen checkte bij aankomst in op Gowalla omdat er de mogelijkheid was meer items te winnen; * de New Jersey Nets-community is gegroeid van bijna niets tot 57.000 fans op Facebook (een groei van 350%) en 28.000 followers op Twitter (een groei van bijna 300%) Succesfactoren - De campagne was nauwkeurig gepland: er werd gestart met een blog, een week later kwam er een persbericht uit en er was een voortdurende ondersteuning op Twitter); - The Nets belonen de moeite van (potentiële) klanten om op een locatie in te checken met interessante beloningen; - The Nets richtten zich met de campagne op een niche, namelijk gebruikers van Gowalla die mogelijk reeds fan waren van The Nets, maar mogelijk ook niet. Vele van de winnaars waren nog nooit aanwezig geweest bij een basketballwedstrijd; - Goede communicatie van over onduidelijkheden. Zo werd op de tweet van een winnaar I'm nervous about venturing into Jersey without having tickets in my hand, how do I confirm I am on the gowallalist?geantwoord met: if you received the virtual ticket & got your email, you're confirmed, just show one of those when you arrive, and you're good! Lessen - Geolocatie kan ingezet worden om nieuwe klanten te bereiken, bestaande en nieuwe klanten te belonen voor hun loyaliteit en om ze (letterlijk) te doen bewegen. Óók op maandagavond, naar een lastig te bereiken locatie. Hiermee heeft het in ieder geval zakelijke potentie voor het


events/ticketsalesdomein en mogelijk ook voor andere domeinen zoals hotels, conferenties, pretparken en fastfoodketens; - Gamification kan communities doen groeien; - Betrokkenheid kan gecreëerd worden door gamification/de mogelijkheid om iets fysieks te winnen. Dit hoeft niet eenmalig te zijn (in dit geval tickets voor een wedstrijd), maar kan ook doorgetrokken worden tijdens de wedstrijd. Andere voorbeelden Gowalla & IHG: een campagne voor gasten die verblijven in een hotel dat aangesloten is bij de Intercontinental Hotel Group. Wanneer gasten inchecken via de Gowalla app, krijgen ze loyalty punten of een dubbel aantal airmiles. R.O.I. - Verhoogde brand exposure: iedere winnaar nam een +1 mee, dus er kan gesproken worden van een dubbelde brand expore. Daarnaast creeerde de twitterbuzz om de campagne wordof-mouth branding, wat mogelijk de loyaliteit jegens The New Jersey Nets vergroot heeft. Het publiek sprak in ieder geval van een new and different experience. Zie de volgende tweets: I just won nets ticket with gowalla!!! I didn’t even know you could win things with gowalla; maybe I should check in more for free sway. — @michaelhannah Just won a pair of Nets tickets from @gowalla! Has foursquare ever given anyone Nets tickets? Didn’t think so! — @PocketAces21 - De NJN-doelgroep werd uitgebreid naar internetgebruikers en specifieker social mediagebruikers; publiek dat bij de wedstrijd aanwezig was had vaak nooit eerder een basketballwedstrijd gezien; - Er werden zaken gedaan buiten de reguliere kaartverkoop om. - The New Jersey Nets worden in november 2010 door FastCompany uitgeroepen als één van de five most socially savvy NBA teams Social media wordt gezien als Een tool om consumenten (letterlijk) mee in beweging te zetten naar een event. Contact - Andy Ellwood, Gowalla (andy@andyellwood.com) - The Nets (fans@njnets.com) Tags gamification, business, sport Bronnen http://www.examiner.com/social-media-in-new-york/nets-social-media-night... http://blog.thelettertwo.com/2010/04/22/checking-in-vaynermedia-tries-to... Vragen die openblijven (gemailed op maandag 28 maart naar The Nets) - How did the story go on after the campaign? Do you happen to know, for example, if people who visited the game on April 12th came back to visit a second game? - Has the success of the campaign been measured any other way? - Is the 'Nets Social Media Night' a result of the Check in with the Nets-campaign? If so, is it succesfull already?


Case 3:Inigral Schools App [teaser] Kruising tussen Yammer en Twitter virtueel bindmiddel tussen scholen en studenten Succesfactor: Facebookapplicatie bindt aankomend studenten aan elkaar en daardoor aan onderwijsinstelling aan de hand van hun academische en niet-academische interesses Cijfer: Kans op inschrijving voor universiteiten vervijfvoudigd Les: Virtuele betrokkenheid kan fysieke betrokkenheid bewerkstelligen [case] Kruising tussen Yammer en Twitter virtueel bindmiddel tussen scholen en studenten Wie Inigral in samenwerking met de Bill & Melinda Gates Foundation, Retro Venture Partners en Founders Fund. Wat Schools App, een Facebookplatform dat Amerikaanse universiteiten kunnen inzetten om een online community te creëeren bestaande uit zowel hun aankomende als bestaande studentenpopulatie. Waarom De directe aanleiding van de ontwikkeling van Schools Appwas het feit dat Facebook zich vanaf september 2006 openstelde voor iedereen ouder dan 13 jaar in plaats van alleen studenten met een e-mailadres van een educatieve instelling. Facebook verwijderde tevens haar educatienetwerken en courses features. Inigral wil de educatieve toepassing van Facebook terughalen en stelt daarbovenop als doelen om middels engagementde slagingspercentages op te schroeven en het aantal dropouts te verminderen. Amerikaanse universiteiten hebben namelijk zo'n 20% studentverloop tussen eerste- en meerderejaars en engagement met medestudenten en educatieve activiteiten wordt beschouwd als één van de belangrijkste factoren in het slagingsproces van een student. Het doel van Schools is het creëeren van betrokkenheid tussen toekomstige en huidige studenten, docenten en alumni van universiteiten. Een gebrek aan betrokkenheid bij de onderwijsinstelling is namelijk één van de factoren die een student kan laten verworden tot een dropout. Facebooks Pages en Groups zijn volgens Inigral geen afdoende middelen, omdat deze enkel kanalen zijn die massacommunicatie faciliteren. Op de achtergrond speelt werving van studenten waarschijnlijk ook mee. Immers, een aankomend student dat online contacten met studenten opgedaan heeft zal zich waarschijnlijk sneller bij de betreffende universiteit inschrijven dan bij een universiteit waar hij/zij nog niemand kent. Wanneer Schools App werd gelanceerd in 2009. Hoe Wanneer een universiteit geïnteresseerd is in het creëeren van een online community voor haar studenten, kan deze toegang kopen voor een bedrag dat varieert van 10.000 tot 50.000 dollar per jaar (afhankelijk van het aantal studenten). De universiteit kan vanaf dat moment haar studenten toelaten tot het platform. Het platform is invitation-onlyen alleen door de instelling modereerbaar. Doorgaans wordt een student toegang verleend wanneer zijn/haar inschrijving geaccepteerd is door de instelling. Hij/zij krijgt dan een e-mail met een uitnodiging voor dit privé-netwerk. Wanneer deze de uitnodiging accepteert, volgt hij/zij een aantal stappen om zichzelf in de community te introduceren. Het belangrijkste onderdeel in dezen is het selecteren van interesses. Deze interesses hebben binnen het platform de status van social object, d.w.z. dat ze op een pagina verzameld worden


en dat studenten aan de hand van de interesses op de betreffende pagina met elkaar in contact gebracht worden. Naast het selecteren van interesses krijgt de student toegang tot twee real-time streams waarvan er ĂŠĂŠn updates geeft van iedereen binnen de instelling en de ander enkel over onderwerpen waarvan de student heeft aangegeven dat hij erin geĂŻnteresseerd is. Studenten kunnen zich vervolgens n.a.v. updates bij groepen aansluiten en interageren met leden zonder dat zij met iedereen vrienden hoeven te zijn.

Als de studenten daadwerkelijk op de campus aankomen om hun studie aan te vangen, stromen zij door naar de Current Students Module. Hier mee kunnen studenten tijdens hun studietijd bij hun instelling betrokken blijven doordat Schools het het delen van roosters en events faciliteert, alsook interactie met docenten en discussies tussen mensen die een dezelfde vakken volgen of op dezelfde campus wonen. Een voordeel van de app is dat, hoewel deze voor z'n succes vooral afhankelijk is van input van studenten, de inhoud alleen door de instelling bestuurd kan worden. Zo kan de instelling de content de baas blijven.


Verdienmodel Het ontwikkelen van de app heeft 4 miljoen dollar gekost. De Bill & Melinda Gates Foundation investeerde 2 miljoen dollar in het project. Dit was de eerste keer dat deze Foundation een directe investering deed in een for-profit bedrijf. De overige 2 miljoen werd opgevangen door Retro Venture Partners en Founders Fund. Er zijn momenteel 11 scholen die gebruik maken van Schools. Inigral zegt echter het succes van Schools niet af te meten aan het aantal universiteiten dat Schools afneemt of het aantal actieve gebruikers, maar aan de mate waarin universiteiten hun toekomstige en huidige studenten kunnen behouden (higher retention rates) en of ze wel of niet beter met hen communiceren (greater student engagement/interconnectedness). Dit bespaart scholen op lange termijn geld omdat ze dropouts niet hoeven te vervangen. Comm./soc media aspecten - De app is een voor scholen gebruikersspecifiek Facebookplatform; - De Facebookpagina wordt door 157 mensen geliked; - De twitteraccount van Inigral heeft 1107 followers en is opgenomen in 137 lists. Cijfers * Inigral heeft momenteel 11 scholen die een customized version van Schools gebruiken, waarvan er 3 actief zijn: Abilene Christian University, Arizona State University en Columbia College Chicago; * Vóór de app was de maatstaf voor betrokkenheid of de toekomstige student wel of niet participeerde in de campus tour. Studenten die de tour gedaan hadden schreven zich drie keer zo vaak in dan studenten die dit niet gedaan hadden. Potentiële studenten die nu de app gebruiken schrijven zich vijf keer zo vaak in dan studenten die geen activiteit via de app vertonen; * 94% van de studenten die de app gebruiken schrijven zich ook daadwerkelijk in bij de onderwijsinstelling; * Schools heeft 6000 actieve gebruikers per maand; * In 2010 ontstonden er 35.000 online vriendschappen binnen Schools vóórdat ze fysiek de onderwijsinstelling binnenkwamen;. Succesfactoren - De app is besloten en heeft daarmee een intiemere feeling dan een Facebook groep, waardoor netwerken 'uitgelokt' wordt; - De app is multifunctioneel: deze kan ingezet worden als informatievoorziener, als tool om nieuwe studenten mee aan te trekken, als discussieplatform en op een hoger niveau als tool voor studenten dat "helps to merge social and academic lives"; Schools verbindt studenten met elkaar aan de hand van hun academische gemeenschappelijkheden (dorms, de klassen waar ze inzitten, class notes) én nietacademische gemeenschappelijkheden (uitgaansvoorkeuren, hobby's, sport). Lessen Door mensen die elkaar (nog) niet in real-life kennen met elkaar online in dialoog te brengen ontstaat er een vriendschappelijk virtueel netwerk van mensen die elkaar kunnen stimuleren (in dit geval: een student stimuleert een toekomstige student). Deze virtuele betrokkenheid kan een positieve uitwerking hebben echte inschrijfcijfers en fysieke motivatie en daarmee fysieke betrokkenheid bewerkstelligen. Andere voorbeelden Kennisnet; een Nederlands expertisecentrum die zich tot doel stelt om scholen en onderwijsinstellingen onafhankelijke diensten aan te bieden bij het effectief inzetten van ICT. Is ontworpen voor docenten, die zich kunnen aansluiten bij communities voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs en/of speciaal onderwijs alwaar ze met elkaar kunnen discussiëren, vragen kunnen stellen aan specialisten en lesmateriaal kunnen uitwisselen.


R.O.I. - Mogelijk minder dropouts, meer aanmeldingen en een positiever imago van de onderwijsinstelling (vragen gemailed naar de drie actieve universiteiten); - De University of Texas gebruikt de activiteit binnen Schoolsom voorspellingen te doen over de toekomstige-student-inschrijvingen.; Social media wordt gezien als: een tool dat ingezet kan worden als virtueel bindmiddel dat mensen die nog niet bij een fysieke community horen betrekt, met als gevolg dat ze betrokkener raken en gemotiveerder worden om er te blijven. Tags onderwijs Bronnen http://mashable.com/2011/02/09/gates-foundation-funds-facebook-apps/ http://www.inigral.com/howitworks.php http://www.npr.org/2011/02/09/133598049/can-social-networking-keep-students-inschool http://www.insidefacebook.com/2009/12/28/inigrals-schools-application-customizesfacebook-for-universities/


Case 4: LOFNOTC [teaser] Indie-zangeres twittert in een paar uur haar huur bij elkaar Succesfactor: Amanda Palmer had reeds een goed onderhouden en daardoor betrokken community opgebouwd; Cijfer: N.a.v. een spontane actie verdiende zij vervolgens in een paar dagen 11.000 dollar door online t-shirts te verkopen; Les: Door je community en de ideeĂŤn die daaruit voortkomen serieus te nemen creĂŤer je goodwill. [case] Indie-zangeres twittert in een paar uur haar huur bij elkaar Wie Amanda Palmer (social media celebrity, zangeres, pianiste en tekstschrijver van indie band The Dresden Dolls) en haar Twittercommunity. Wat Palmer's Losers Of Friday Night On Their Computers (LOFTNOTC) t-shirtproject op Twitter, door urbandictionary.com beschreven als an epidemic created by Amanda Palmer on Twitter to honor the Loser Of Friday Night On Their Computers.

. Waarom Geen achterliggende motieven; quote van Palmers blog: so there i am, alone on friday night and i make a joke on twitter.


Wanneer Vanaf vrijdag 15 mei 2010 21.15u Hoe Op een vrije vrijdagavond was Palmer thuis grapte op Twitter: i hereby call THE LOSERS OF FRIDAY NIGHT ON THEIR COMPUTERS to ORDER, motherfucker. Binnen 10 minuten hadden 500 mensen zich via de hashtag #LOFNOTC aangesloten bij de community van de Friday Night Losers en binnen een half uur meer dan 1000. Nadat Palmer om 21.48 tweette we now number in the thousands! we could change government policy! but what should we change? how are friday night losers disenfranchised? borrelden er allerlei ideeën op uit het collectief twitteraars, zoals gratis sweatpants verstrekt door de overheid, gratis ponies voor alle leden en belastingvrije koffie en thee. Al snel wordt het collectief #1 trending topic op Twitter; het wordt zelfs beschreven als een virtual flashmob. Palmer tweette om 22.09: this will go down in history as the night i didn't want to clean my apartment and therefore took over the internet by accident. #LOFNOTC. Tevens opperde Palmer de termen 't-shirt' en 'logo', waarvan vele twitteraars meldden dat indien er een LOFNOTC-t-shirt ontworpen zou worden, zij deze zeker zouden kopen. Palmer maakte direct een ontwerp en liet haar web guy een website maken waar de t-shirts voor 25 dollar per stuk met Paypal verkocht konden worden. Via de website kon iedereen stemmen over de kleur van het t-shirt. Diezelfde avond werden er 200 t-shirts verkocht. De verkoop werd nog eens geboost toen Palmer de dag erna een blog schreef over de Twitteractie. Palmers assistente Beth liet de tshirts afdrukken en verstuurde ze naar de afnemers. Tot op heden wordt er nog getwitterd met de hashtag #LOFNOTC. Verdienmodel Het LOFNOTC-project is geen vooropgezette campagne geweest met als doel het verkopen van t-shirts. Een bijkomend voordeel van de verkoop was wel dat Palmer met het geld dat de verkoop opbracht haar huur kon betalen: we’ve sold just over 250 through twitter alone. i can’t believe this shit. now i have rent money (and i needed it). Comm./soc media aspecten - Twitter: Het LOFNOTC-project begon met een tweet van Palmer en breidde zich op Twitter uit; - Via Palmers blog werd het project de dag erna verder uitgebreid. Cijfers - Aan het einde van de bewuste vrijdagavond zijn er >200 t-shirts verkocht; - De dagen erna werden er nog 200 t-shirts verkocht; - In totaal werd er voor 11000 dollar aan t-shirts gekocht. Illustratieve quote van de blog van Amanda: total made on twitter in two hours = $11,000. total made from my huge-ass ben-folds produced-major-label solo album this year = $0 - Palmer had op het moment van de oproep-tweet 30.000 followers en nu 489.612 followers op Twitter (op 28 maart 2011). Dit is een toename van 460.000 followers. Succesfactoren - Palmer had vóór de bewuste vrijdagavond reeds een community opgebouwd en onderhouden, onder andere door haar followers direct te betrekken bij haar leven als artiest: i had already seen the power of twitter while touring…using twitter i’d gathered crowds of sometimes 200 fans with a DAY’S notice to come out and meet me in public spaces (parks, mostly) where i would play ukulele, sign, hug, take pictures, eat cake, and generally hang out and connect; - Palmer tweette een boodschap waarin haar followers zichzelf herkenden; zij waren óók alleen thuis en vonden/wilden dat zij óók 'losers' waren; - Palmer stelde zich op als (informele, 'coole') leider van de club, die regels stelde en vragen


over de club beantwoordde: @flickeringICE you need NO EXCUSE to be in the fucking club. exams, finals, illness or just pure loserdom. we’re a non-exclusive bunch. en: @GrumpyPig yes. losers up early on saturday morning in australia can join. what the fuck are you doing up on a saturday morning? loser; - Palmer gaf haar followers inspraak over de kleur die het LOFNOTC-t-shirt zou krijgen en creëerde daarmee een gevoel van betrokkenheid; - Het LOFNOTC-project was een spontane actie die geïnitieerd werd door Palmer maar grotendeels vorm kreeg door input van haar followers. Lessen: - Twitter leent zich voor het verenigen van mensen met een gedeelde interesse, mits er van tevoren sprake is van een bestaand en onderhouden virtueel netwerk; - Door je publiek serieus te nemen, naar hen te luisteren, hen inspraak te geven en direct te handelen creëer je goodwill Andere voorbeelden - Lady Gaga op Twitter: zij heeft een aanzienlijke followersbase (>8 miljoen); noemt zichzelf in haar bio Mother Monster en spreekt haar followers aan het little monsters. R.O.I. Voor zover er sprake is van een investering (een aantal uur tweeten) bestaat de R.O.I. van het LOFNOTC-project uit meer followers en daarmee meer naamsbekendheid voor Amanda Palmer. Social media wordt gezien als Een middel om snel een groot aantal mensen met een gedeelde passie te verenigen. Tags passiedelen, business, co-creatie Contact http://twitter.com/#!/amandapalmer Bronnen - transcript bewuste Twittersessie - http://mikeking.berkleemusicblogs.com/2009/06/23/how-an-indie-musician-canmake-19000-in-10-hours-using-twitter/


Case 5: Zeeman [teaser] Omzet breigaren Zeeman verdrievoudigd dankzij online stoomcursus breien Succesfactor: Zeeman richtte zich doelbewust op een niche en sprak hen vervolgens persoonlijk aan met een vraag aan een campagne te participeren; R.O.I.: Websitebezoek verviervoudigd en omzet breigaren verdrievoudigd; Les: Stel niet de verkoop van je product centraal, maar ontwerp een campagne voor een niche en stel hen op de hoogte middels persoonlijke benadering. [case] Omzet breigaren Zeeman verdrievoudigd dankzij online stoomcursus breien Wie Zeeman in samenwerking met Persuade Brand Interaction, het reclamebureau van Zeeman dat permanent zeer nauw betrokken is bij de merkactivatiecampagnes van Zeeman (ontwikkelde ook de boxer-actie). Binnen Persuade werkten er 7 mensen en 1 bedrijf mee aan de campagne: 4 voor creatie, 1 voor account, 1 voor strategie, 1 voor social media en het bedrijf BrandXtension voor het Muts Have Event waarmee de campagne van start ging (zie ook 'Wat'). Wat De Muts Havecampagne: een stoomcursus breien met een ingrediëntenlijst voor een zelfgebreide muts. Waarom De doelstelling van de campagne was tweeledig: enerzijds vitalisering van het merk Zeeman (uitdragen dat eigentijdse kleding en textiel niet duur hoeft te zijn) en anderzijds het vergroten van de omzet in breigaren. Naar buiten verklaarde Zeeman de actie te doen om in te spelen op de trend om eigen kleding en accessoires te breien en haken. Wanneer De operationele werkzaamheden voor de campagne startten in juni 2010. Vóór die tijd was het concept reeds bedacht. De campagne ging van start in september 2010 en het Muts Have Event vond plaats op 24 oktober 2010. Hoe Om haar online doelgroep voor de campagne te bereiken heeft Persuade met name via Twitter gezocht en hierbij gebruik gemaakt van een social media monitoring systeem dat ontwikkeld is door Pondres Social Marketing (heeft Persuade en Zeeman geholpen met het opzetten van een meer social media gerichte actiepagina). Met deze tool kon gezien worden welke twitteraars het meeste over de onderwerpen mode, fashion en breien praatten. Met hen is via de account zeemantextiel 1 op 1 contact gezocht. Een voorbeeld: @Balleeknits met "Is onze bre-contest niks voor jou? Zelf een patroon maken en muts breien: http://bit.ly/i10PBQ" Tijdens de gehele campagneperiode zijn aan het contact leggen met de doelgroep in totaal enkele tientallen uren besteedt. Op deze manier werd de doelgroep geleid naar de website waar zij gratis Youtube-instructiefilmpjes en breipatronen voor mutsen en sjaals konden downloaden voor Muts Haves, een speciale collectie hippe mutsen en sjaals. En passant werd op de website de passende breigarencollectie van Zeeman gepromoot. Met een ingestuurd ontwerp maken deelnemers tevens kans op de maandprijs van €250. Wanneer een geïnteresseerde zelf geen zin of tijd heeft om te (leren) breien, kan hij/zij Zeeman via


Hyves, Facebook en Twitter inzetten als bemiddelaar tussen zichzelf als 'Muts Have'-klant en breiers. De campagne ging van start met het gratis Zeeman Muts Have Event in Vredenburg Leidsche Rijn, met dj's, drinks, snacks, Nikkie Plessen, workshops breien en een poging tot het verbeteren van het wereldrecord breien. Comm./soc media aspecten Zeeman zet social media met name in om contact met haar doelgroep te leggen, om vragen over breien en/of de Muts Have campagne te beantwoorden en om deelnemers er inzendingen van creaties te laten delen: - Contact met de doelgroep werd voornamelijk gelegd via Twitter; - Op het Hyves-account hebben Zeeman-fans foto's van hun eigengebreide sjaals en mutsen geüpload, reageren ze op elkaars creaties en worden polls aangemaakt door fans waar Zeeman ook op subtiele wijze participeert. Op de poll "ZeemanFans, wat vinden jullie ervan dat zeeman alleen in de winter breigarens verkoopt?" reageerde Zeeman subtiel corrigerend met "Ik mis nog een antwoordmogelijk namelijk: "Geen van alle antwoorden. Zeeman verkoopt zowel in de winter als in de zomer breigaren." Ook op latere reacties reageert Zeeman; - Op het officiële Facebookprofiel deelt Zeeman foto's van het Muts Have-event - Via Hyves, Facebook en/of Twitter kunnen brei-requests gedaan worden: wie zelf niet wil breien, kan iemand anders vragen het voor hem/haar te doen. Cijfers: - Het Hyves-account -opgericht op 29 september 2010-, 6 pagina's krabbels, 2 blogs (aankondigingen) met in totaal 11 reacties, 2 filmpjes met 4 reacties en 34 geüploade foto's van het Muts Have-event en creaties van fans; - Zeeman Textiel heeft 3 Facebook-profielen, waaronder één officiële, die door 384 mensen geliked is. De andere twee profielen worden samen door 16 mensen geliked. Succesfactoren - Zeeman zoekt zeer doelgericht naar haar doelgroep en spreekt ze vervolgens persoonlijk aan; - Zeeman profileert zich niet als 'bedrijf Zeeman dat haar product wil verkopen' maar als persoon, vraagt haar doelgroep om ergens in te participeren en neemt reacties en vragen serieus; - Het winstoogmerk van de campagne is niet direct duidelijk. Zo is er op de Zeeman website bijvoorbeeld geen webshop waar zij haar breigaren verkoopt. Lessen: - Twitter leent zich goed voor het informeren en overhalen van een door een hobby/passie verenigde doelgroep, mits dit geschiedt via persoonlijke en goed geformuleerde tweets; - Stel niet de verkoop van je product centraal, maar ontwerp een campagne voor een niche en stel hen op de hoogte middels persoonlijke benadering. Andere voorbeelden Netgranny: 15 Zwitserse oma's die sokken op bestelling breien. Woolandthegang: Zwitserse website, verkoopt starters-breipakketten, verkoopt kant-en-klaar en stelt instructievideo's beschikbaar. Goldenhook: Franse organisatie waarbij je zelf je muts, sjaal, stropdas of vlinderstrik kunt ontwerpen en vervolgens laten maken door een Franse oma. R.O.I. Zeeman heeft het succes van de campagne gemeten. Met de campagne is het websitebezoek verviervoudigd en de omzet in breigaren verdrievoudigd. Na de piekperiode liep het websitebezoek wel weer terug, maar niet meer naar de laagste waarden van vóór de campagne. De mediaan in de data vertoont een stijgende lijn. Zeeman heeft niet overwogen om hun wol via een webshop te verkopen, maar "wij hebben wel de inspiratie verstrekt om dit


breigaren in onze winkels aan te schaffen door breipatronen gratis ter beschikking te stellen (Jacques van der Bom, Persuade)". Daarnaast is er een publiciteitsstroom gegenereerd die mogelijk het merk Zeeman en haar imago ten goede komt. Dit heeft Zeeman nog niet gemeten omdat het een gevolg op de lange termijn betreft. Ze is er echter van overtuigd dat de Muts Havecampagne helpt in dit proces. Social media wordt gezien als Een middel om mensen met een gezamenlijke hobby te verenigen en aan te sporen te participeren in een vooropgezette campagne, hetgeen ten goede komt aan productverkoop en mogelijkerwijs ook het imago van een bedrijf. Tags business Contact Jacques van der Bom (marketingcommunicatiemanager Zeeman); @Charivarius en jvdbom@zeeman.com Bronnen http://youngmarketing.web-log.nl/youngmarketing/2010/10/zeeman-leert-jon... http://marcsisme.wordpress.com/2010/10/05/zeeman-snapt-het-de-muts-have/ http://www.pondressocialmarketing.nl/case/zeeman-socialmedia-campagne mail Jacques van der Bom 22 maart 2011


Case 6: Nestlé vs. Greenpeace [teaser] Arrogantie Nestlé doet imago leegbloeden Faalfactor: Nestlé dacht haar merk te bezitten en stelde regels omtrent communicatie op haar Facebookpagina Cijfer: 1,5 miljoen kijkers van Greenpeace's protestfilmpje tegen Nestlé Les: Als bedrijf ben je niet langer eigenaar van je merk, dus stel geen regels en omarm je publiek [case] Arrogantie Nestlé doet imago leegbloeden Wie Zwitsers voedingsmiddelenconcern Nestlé en milieuorganisatie Greenpeace, in samenwerking met offline bezorgde consumenten maar ook zeker online social mediasavvy activisten Wat De Kitkat-campagne van Greenpeace gericht tegen Nestlé Waarom Greenpeace achtte Nestlé medeverantwoordelijk voor het verwoesten van de leefomgeving van de bedreigde orang-oetan. Nestlé kocht voor de productie van haar Kitkat-repen namelijk palmolie in bij het omstreden bedrijf Sinar Mas (Borneo) dat oerbossen kapt ten bate van het de aanleg van palmolie-plantages.

Wanneer Greenpeace postte op 17 maart 2010 haar Have a break?-video. Op 17 mei kondigde Nestlé aan te stoppen met het afnemen van producten die tot stand gekomen zijn via ontbossing. Hoe 1: Plaatsen en verwijderen van YouTube-video Op 17 maart 2010 postte Greenpeace de 1 minuut durende in-your-face video Have a break? op YouTube, waarin de Kitkat-reepjes die genuttigd worden door een kantoormedewerker veranderd zijn in oran-oetangvingers. Het doel van het filmpje is het creëeren van bewustzijn. Greenpeace gaf er daarom als boodschap aan mee: "Give the oran-oetang a break!" Deze video werd in opdracht van Nestlé vrijwel direct door Youtube verwijderd. In plaats daarvan verscheen er een bericht "This video is no longer available due to a copyright claim by Societe des Produits Nestlé S.A.". Deze online censuur veroorzaakte oproer en even later doken spin off-video's op Vimeo op die op hun beurt weer op YouTube terecht kwamen. Het feit dat er online censuur gepleegd was in combinatie met de vermelding dat de video elders weer te zien was verspreidde zich op


Twitter als een lopend vuurtje, hetgeen de kijkersaantallen binnen een week omhoogstuwde naar honderduizenden views. Diezelfde avond reageerde de PR-afdeling van Nestlé met een persbericht waarin ze verklaarde overgegaan te zijn op duurzame palmolie en het contact met het palmoliebedrijf had verbroken. Dit werd echter niet geloofd omdat Greenpeace verspreidde dat Nestlé via tussenpersonen nog steeds indirect zou afnemen van Sinar Mas. 2. Online oproer Daarnaast opende Greenpeace een offensief: ze vroeg consumenten om Nestlé-producten te boycotten, de video te delen en social media-avatars te veranderen naar afbeeldingen van orang-oetans, regenwouden en het campagnelogo Kit Kat 'Killer'. Aan deze oproep werd gehoor gegeven en honderdduizenden steunden de tweemaanddurende Kitkat-campagne door Nestlé te e-mailen, bellen of de boodschap via Facebook, Twitter en andere social media-profielen te verspreiden. Met name de Facebookpagina van Nestlé's werd doordrenkt van negatieve commentaren. 3. Reacties van Nestlé op online oproer Nestlé reageerde snel op de kritische commentaren, door er persoonlijk en defensief op in te gaan (zie onderstaande screenshot van de Facebookpagina)

De betreffende Nestlé-medewerker achtte het merk Nestlé eigenaar te zijn van haar huisstijl en Facebookpagina waar zijzelf de communicatieregels opstelde. Zo verzocht zij Facebookgebruikers middels een statusupdate geen comments te posten indien de persoonlijke avatar van de poster een verbastering van het Nestlé logo betrof: ... we welcome your comments, but please don't post using an altered version of any of our logos as your profile pic - they will be deleted (19 maart). Berichten als deze dreven kritische en verwarde Facebookers naar Nestlé's bedrijfswebsite alwaar ze hoopten duidelijkheid te krijgen over Nestlé's visie op de zaak. Op de website stonden echter heel andere berichten, onder andere een verantwoorde, corporate verklaring waaruit bleek dat zij gestopt was met het afnemen van palmolie van Sinar Mas. Na enige tijd stopte de medewerker die de Facebookupdates verzorgde met antwoorden op comments. Dit verwarde wederom het publiek en veroorzaakte nog meer kritisch Twitter- en


Facebookverkeer. Op 29 maart verscheen er een artikel over Nestlé vs. Greenpeace in het Wall Street Journal. 4. Huidige stand van zaken Op 17 mei kondigt Greenpeace aan dat Nestlé lid geworden is van non-profitorganisatie The Forest Trust, waarmee Nestlé zich toelegt op een duurzaam en vooral bosvriendelijk no deforestation footprint-beleid. Nestlé schrijft hierover de eerder genoemde statement op haar website. Comm./soc media aspecten - Het filmpje oogstte views op Vimeo en Youtube; - Via Twitter verspreidde de boodschap dat Nestlé online censuur pleegde, dat de video op een andere locatie te zien was en later ook links naar de Facebookpagina van Nestlé om Nestlé's comments te verspreiden; - Daarnaast werd het merendeel van de druk op Nestlé uitgeoefend door vele kritische comments over ontbossing, duurzaamheid, en slecht social mediabeleid op de Facebookpagina van Nestlé; - Na afloop konden via de website van Greenpeace succesberichten gedeeld worden via Facebook of Twitter. Cijfers - Na verwijdering door YouTube verschenen er 68 variaties op de originele video; - Nestlé ontving in de eerste 24 uur na de lancering van de video 190 klachten op haar Facbookpagina; - Op 29 maart werd er gemiddeld ieder kwartier een negatieve tweet over Nestlé geplaatst; - De Nestlé Facebookpagina telde in het heetst van de strijd 94.000 'fans'; - Het totaal aantal views van alle versies van de geheruploade YouTube-video's bij elkaar is meer dan 1,5 miljoen. Faalfactoren - Nestlé dacht niet goed na alvorens te handelen: zij liet verschillende medewerkers inconsistent communiceren over de zaak waarna een verschil in toon verwarring schepte onder haar publiek; - Nestlé verwijderde de YouTube-video en ongewenste publieke content van haar Facebookpagina; - Nestlé dacht eigenaar te zijn van haar merk en logo en haar social mediaprofielen en stelde er regels omtrent communicatie. Lessen - Bereid je als bedrijf voor op online (negatieve) uitlatingen van het publiek, dat gemakkelijk door een organisatie als Greenpeace als 'troep' gecoördineerd kan worden. Hoewel woordvoerder van Greenpeace Ian Duff benadrukt dat de campagne zichzelf voortgestuwd heeft en dat het social media-aspect ongepland gegroeid is, kunnen de uitlatingen het best gezien worden als digitale versies van protest. - Like the Force, Facebook can be a powerful ally — but beware the Dark Side. Formuleer een social media beleid en zorg dat alle neuzen dezelfde kant op staan wanneer verschillende medewerkers online namens het bedrijf gaan communiceren; - Zorg dat er een overeenstemming is tussen de content op de website en sociale mediaprofielen; - Verwijder geen online openbare content die over je bedrijf gaat (geen interventies); - Online ben je als bedrijf geen eigenaar van je merk en bijbehorende social mediaprofielen en hoewel je Facebookpagina officieel van Facebook is heeft de community die er actief is in de praktijk veruit de meeste macht. Stel er dus geen regels en vorm je naar je publiek. Andere voorbeelden: - De reactie van BP op lekkende olie in de Golf van Mexico


- De online campagne van Greenpeace tegen Coca-Cola (2004) waarna laatstgenoemde de chemische samenstelling van haar product wijzigde L.O.I. (Loss On Investment) Een verslechterd bedrijfsimago: Yomego volgde Nestlé drie maanden lang en gaf haar een Social Media Reputatiescore van 12 uit 100, met name gedreven door 'anti-Nestlé sentiment' op blogs en Twitter; Social media wordt gezien als bijzaak Tags business, social-media-gone-wrong, social media warfare Bronnen http://www.molblog.nl/bericht/nestles-social-media-fail/ http://osocio.org/message/have_a_break_greenpeace_vs_kitkat/ http://www.greenpeace.org/international/en/news/features/Sweet-success-for-Kit-Katcampaign/ http://www.nestle.com/Media/MediaEventsCalendar/ArchivedEvents/Pages/ AllEvents.aspx?Name=2010-Nestle-open-forum-on-deforestation-Malaysia&Title=Nestlé% 2 0 o p e n % 2 0 f o r u m % 2 0 o n % 2 0 d e f o r e s t a t i o n , % 20Malaysia&IsArchieved=true&EventYear=2010&PageName=2010.aspx http://www.tft-forests.org/news/item.asp?n=10303 http://articles.cnn.com/2010-03-19/world/indonesia.rainforests.orangutan... http://www.nestle.com/Media/Statements/Pages/Update-on-deforestation-and... http://www.bnet.com/blog/businesstips/nestles-facebook-page-how-a-compan... http://www.slideshare.net/ngonza/nestle-greenpeace http://www.prweek.com/uk/News/MostRead/991636/NestlE-faces-Facebook-crisisGreenpeace-rainforest-allegations/ http://www.guardian.co.uk/sustainable-business/nestle-facebook


Case 7: Transavia status: * kritiek/verbeteringen van Facebookpagina verwerkt; * wacht nog op uitnodiging van Anita-Transavia voor meeting over campagne.. [teaser] Imago Transavia in neerwaartse spiraal door blinde vlek voor enthousiasme community Faalfactor: Transavia reageerde niet of nauwelijks, traag en via een ander medium op kritische vragen vanuit community Cijfer: 1300 negatieve reacties op bronmedium Facebook Les: Reageer altijd, direct en via hetzelfde medium op vragen van je publiek. [case] Imago Transavia in neerwaartse spiraal door blinde vlek voor enthousiasme community Wie Vliegtuigmaatschappij Transavia Wat De communicatie van Transavia jegens de deelnemers van de "transavia.com zoekt slogan"contest, een wedstrijd uitgeroepen door Transavia om een nieuwe slogan voor transavia.com te bedenken.

Waarom Transavia riep de contest op 1 maart 2011 uit wegens haar nieuwe strategie gericht op 10% groei, uitbreiding van de regio en zes nieuwe bestemmingen. Transavia wil samen met haar klanten beter worden door nog meer naar hen te luisteren, hen een betere service en meer keuze te bieden. "Een geheel door het publiek gedreven nieuwe slogan sluit hier goed bij aan", aldus Transavia. Wanneer De contest startte op 1 maart en liep af op 18 maart 2011. Op 20 maart werd de Facebookgroep 'Mijn Transavia slogan op een abri' opgericht en vanaf 22 maart werden abri's met ingezonden slogans door Nederland verspreid. De prijsuitreiking vond plaats op zondag 3 april 2011 in Hangaar 5 op Schiphol. Hoe Voor het vinden van een nieuwe slogan werd gebruik gemaakt van crowdsourcing. Nederlanders werden opgeroepen via een website ĂŠĂŠn of meerdere slogans in te zenden. Ter inspiratie werden de volgende gegevens bij wijze van richtlijn aangeboden: '6 nieuwe bestemmingen', 'een luchthaven bij jou in de buurt', '10 kg. handbagage toegestaan' en 'ook vanaf airport Eindhoven/Rotterdam'. Een jury zou uit de inzendingen de tien beste slogans


selecteren en de winnaar zou een jaar lang onbeperkt vliegen voor 2 personen winnen. Binnen deze sloganactie werd er op korte termijn (1,5 week van tevoren) door Transavia een subactie onder de naam "Vind je slogan" georganiseerd: 1000 unieke ingezonden slogans zouden met de naam van de bedenker op abri's afgedrukt en door heel Nederland verspreid worden. Als de bedenker de abri met zijn/haar slogan zou vinden, maakte diegene nog eens kans op een prijs. Zowel de actie in het algemeen als deze subactie liepen voortvarend. Een groep enthousiaste mensen richtte op 20 maart zelfs een (besloten) Facebookpagina op genaamd 'Mijn Transavia slogan op een abri'. Haar leden hadden zich fanatiek toegelegd op het spotten van zoveel mogelijk abri's en het verwerken van de abrigegevens tot een voor iedereen toegankelijke spreadsheet. Tijdens dit documenteren viel hen op dat de slogans slechts verspreid waren door vijf Nederlandse steden (300 door Amsterdam, 350 door Rotterdam, 200 door Den Haag, 100 door Utrecht en 50 door Eindhoven) en dat de 1000 abri's geenszins 1000 unieke slogans tentoonspreidden maar dat dezelfde slogans op meerdere plekken terecht waren gekomen. Vragen over deze constateringen op de website van Transavia werden door Transavia uit de weg gegaan. Het enthousiasme van de groep bleef echter onstuitbaar. Zij stuurde op 25 maart zelfs zowel per e-mail als per fax een brief naar Transavia's commercieel directeur en haar hoofd van mediacommunicatie om erkenning te krijgen voor hun door en door georganiseerde reactie op de "Vind je slogan"-campagne. In de brief nodigt zij Transavia tevens uit om lid te worden van de pagina zodat zij zou kunnen ziet wat er onder haar klanten leeft. Op de brief kwam geen reactie. Desalniettemin bleef positiviteit overheersen. De groep omschrijft haar eigen gedrag zelfs als 'massahysterie in de goede zin van het woord'. Tot het moment dat een jury -samengesteld uit reclamemakers, een Frequent Flyer, de algemeen directeur, de First Officer en een co-piloot van Transavia- de top-10 slogans onthulde. Deze slogans bergden niets van de vooraf geformuleerde richtlijnen in zich De deelnemers waren teleurgesteld over het resultaat en bestempelden de gekozen slogans (waaronder "Toedeledokie!") als simpel, saai en kinderachtig in plaats van creatief en origineel. Er werd zelfs geopperd dat deze bekendmaking een 1 april-grap moest zijn. De buzz die ontstaan was rondom de actie sloeg om in onvrede die massaal op de website en de Facebookpagina geuit werd. Zo raadde Saskia H. er een wikipediasite aan "voor iedereen die nog een paar "al gebruikte" Nederlandse slogans wil nakijken en meldde iemand dat er door haar geĂźploade foto's van een abri van de pagina verwijderd waren. Transavia reageerde aanvankelijk op deze onrust met “Jullie feedback is bij ons niet onopgemerkt gebleven. De slogans hebben veel bij jullie los gemaaktâ€?. Harry van der Spoel, afgezant van de Facebookgroep benaderde Transavia via haar Facebookpagina en stelde voor om in een persoonlijk gesprek de frustraties uit te praten. Transavia ging hier op in omdat het haar beter leek om "een dergelijk gesprek persoonlijk te voeren." Zij stelde daarbij een limiet van 25 deelnemers. De 25 mensen die zich het eerst aanmeldden mochten mee. Dit werden 5 leden van de Facebookgroep en 20 actievelingen op de Transavia-website. Na lange tijd van stilte rondom 'Harry's Koffieclub' berichtte Transavia op 13 april (tien dagen na de bekendmaking van de winnende slogan) dat er op 27 april 2011 een bijeenkomst voor de 25 deelnemers georganiseerd zou worden. Door een afwezigheid van communicatie van de kant van Transavia werden de online gemoederen tijdens de campagne niet tot bedaren gebracht. Transavia had immers nog steeds geen verheldering gegeven over de door de deelnemers gestelde vragen en reageerde niet op negatieve posts op Facebook en Twitter. Negatieve uitlatingen op de website werden verwijderd. Zelf zond zij vooral positieve berichten uit, getuige de volgende berichten:


* "Zoveel enthousiasme en betrokkenheid hadden we niet verwacht. Daar werden we oprecht vrolijk van. Precies dát gevoel willen wij ook bereiken bij onze klanten." (bron: AD.nl) * Bekijk nu de video van de onthulling van onze nieuwe slogan! http://tinyurl.com/ 3k9d5wg (bron: Twitter) Op 3 april, twee dagen na de officiële datum van de uitslag, werd namelijk bekendgemaakt dat de 16-jarige Robert van der Vlies de actie won met de slogan "Daar word je vrolijk van". De uitslag zwengelde de negativiteit rondom de actie aan. De 'genadeklap' -zoals de Facebookgroep het noemt- was een Transavia-actie in het programma Life4You, waarin zij samen met Carlo en Irene gratis vliegtickets weggaven aan mensen uit het publiek, die geen moeite voor de actie gedaan hadden. Deze actie was bedoeld om een groot Nederlands publiek op een leuke manier op de hoogte te bregen van de nieuwe transavia.com-slogan van en hun zes nieuwe bestemmingen. Transavia postte na de uitzending hierover op hun Facebookpagina: "Indien jullie onze leuke actie bij het programma Life4You nog eens willen terugzien kun je gaan naar Uitzending Gemist". De groep fanatieke deelnemers voelde zich niet serieus genomen, buiten spel gezet en zelfs gebruikt voor commerciële doeleinden. Intussen had Transavia er wel voor gekozen om op de FAQ van haar microsite inhoudelijk op de negatieve reacties in te gaan om de belangrijkste issues te voorzien van een context. Ze geeft toelichting bij de keuze van de jury voor de top-10 slogans en de winnende slogan en zegt zich bewust niet in de slogandiscussie gemengd te hebben omdat zij het juryrapport en sloganfilmpje als afdoende toelichting op de keuze achtte. Transavia meldt hierbij dat de reactie langer geduurd had dan ze gewenst hadden. Daarnaast heeft Transavia zich op maandag 11 april om 10.00 uur opengesteld voor vragen en/of opmerkingen omtrent de sloganactie op haar Facebookpagina. Op dit tijdstip waren de meest fanatieke deelnemers echter aan het werk en niet in staat om gebruik te maken van dit moment. Op dit moment zeggen de deelnemers de actie qua opzet fantastisch te vinden, maar qua afhandeling een fiasco. Aangegeven wordt dat Transavia de deelnemers in ieder geval tijdig had moeten informeren over wijzigingen in de campagne zoals het uitstel van de datum van bekendmaking. Volgens hen zou een hoop goedgemaakt worden door het uitspreken van een officieel excuus van de afdeling marketing, die hiermee toe zou geven dat ze tijdens de campagne steken hebben laten vallen door kritische vragen en opmerkingen op hun website te censureren. En vooral dat ze geleerd hebben van deze fout en dit in het vervolg écht klantvriendelijker zullen handelen, en niet slechts gratis vliegtickets zullen weggeven. Na twijfelachtige tijden vond op 27 april het koffiemoment plaats. De genodigden werden verwelkomd in een zaaltje van Transavia, alwaar de directeur marketing een welkomstwoord hield en er gebak gegeten werd (één taart die een deelnemer zelf meegenomen had en één taart van Transavia). De directeur vatte kort samen hoe de actie verlopen was en hoe dat ervaren was bij Transavia. Daarop konden vragen gesteld worden aan de directeur. Van dit moment werd gretig gebruik gemaakt gezien de heersende digitale verwarring. Transavia vertelde onder andere dat zij JCDecaux (grote buitenreclame-exploitant, in Nederland bekend om haar abribussen) opdracht gegeven had de abri's met slogans door heel Nederland te verspreiden, hetgeen JCDecaux niet gedaan had. Over de ingezonden slogans werd gezegd dat deze allemaal persoonlijk –doch niet allemaal door de jury- bekeken waren: na filtering op schunnige woorden waren dit er 110.000 en na filtering op woorden als 'goedkoop' en 'cheap' nog 60.000. Deze zijn allemaal nagelopen. De jury heeft vervolgens 400 beoordeeld. En het motief achter de weggegeven tickets tijdens Life4You bleek inderdaad het bekendmaken van de zes nieuwe bestemmingen van Transavia onder meer dan een miljoen mensen. Tot slot gaf Transavia toe de abri-actie niet afdoende georganiseerd te hebben omdat het idee ervoor pas anderhalve week voor aanvang spontaan was ontstaan en er dus weinig voorbereidingstijd geweest was. In tussentijd was er een lunch, bestaande uit o.a. ciabatta's, pistolets en krentenbollen met zalm, ansjovis, brie, kaas en ham. Nadat alle vragen waren beantwoord kregen de deelnemers een presentatie van iemand over social media, toegespitst op gebruik voor bedrijven.


Tot slot was er een rondleiding door Transavia georganiseerd waarbij de deelnemers vliegtuigen en controleruimtes van dichtbij mochten bekijken. Als aandenken kreeg iedereen een koffiemok met aan de ene kant zijn/haar naam en aan de andere kant de tekst "Transavia.com, daar word je vrolijk van". Deze bijeenkomst deed goed. Deelnemers gaven aan de dag als ophelderend beleefd te hebben. De kijk op zowel Transavia als op de actie werden erdoor verbeterd. Wel wordt gehoopt dat Transavia van haar fouten geleerd heeft. Resultaat: Als men een vliegtuigmaatschappij zou moeten kiezen zou gekozen worden voor de maatschappij die haar tickets het goedkoopst aanbiedt. Als de prijzen gelijk zouden zijn, zou de één wel en de ander niet voor Transavia kiezen. Comm./soc media aspecten - Via de microsite werd geïnformeerd over de actie en werden ingezonden slogans bekend gemaakt; - Op de slogans kon –hoewel dit nauwelijks gebeurde omdat er een veel duidelijker voorkeur bleek te zijn voor het bedenken en posten van slogans– gestemd worden door ze op Facebook te liken; - Via Twitter, Hyves en vooral Facebook werden deelnemers op de hoogte gehouden van de voortgang van het selectieproces; - Een deelnemer richtte de Facebookgroep op die de "Vind je slogan"-actie faciliteerde; - Nadat de jury de top 10-slogans en later de winnende slogan vrijgaf werd er vooral via Facebook en voor een klein deel ook via Twitter negatief gereageerd op de selectie en de actie in het algemeen wegens door Transavia geschepte verwachtingen. Voorbeelden van tweets: * Winnende #Transaviaslogan is bekend: "Daar word je vrolijk van", doet denken aan de #Mona slogan: "Daar wordt je blij van". Niet echt dus. * ik krijg nu pas een bedankje voor mijn deelname aan de slogan actie van #transavia terwijl de winnaar maandag al bekend was #fail Cijfers - Er werden 110.000 slogans ingezonden door 60.000 deelnemers; - Er hebben 80 mensen meegedaan aan de "Vind je slogan"-actie. Dit is exclusief de mensen die wel gezocht hebben naar slogans maar er geen gevonden hebben.; - Op de Facebookpagina werden n.a.v. de bekendmaking op 3 april zo'n 1300 negatieve reacties geformuleerd, zowel op de 'Mijn Transavia slogan op een abri' als op de 'transavia.com'-Facebookpagina. - Tussen 15 maart en 3 april groeide het percentage negatieve uitingen m.b.t. Transavia van 13% tot 49% (zie ook grafiek bij Loss On Investment. Faalfactoren: - Transavia reageerde niet of in ieder geval veel te weinig op inhoudelijke vragen vanuit de Facebookgroep over de (abri-)campagne en de uitzending bij Life4You. Ook met de reactie dat de feedback van de groep niet onopgemerkt gebleven was, hield Transavia zich te afzijdig. Beide aspecten vormden voor het online publiek een onbevredigende respons omdat het niet op de inhoud van hun reacties inging; - Inconsequenties: 1) de richtlijnen die Transavia van tevoren geformuleerd had die deelnemers konden gebruiken als leidraad bij het bedenken van slogans hebben geen rol gespeeld bij de selectie van de slogans, hetgeen de deelnemers verwarde teleurstelde; 2) er werden geen 1000 unieke slogans op abri's door het hele land verspreid; 3) de datum van bekendmaking van de winnende slogan werd verschoven van vrijdag 1 april naar zondag 3 april. - Transavia verwijderde delen van door deelnemers geposte content op de Facebookpagina en negatieve uitlatingen over de actie op hun website;


- Transavia zette de groep deelnemers buiten spel door het uitdelen van gratis tickets aan publiek van het programma Life4You; - Transavia wilde het probleem aanvankelijk buiten het medium waar het probleem was ontstaan (sociale media) oplossen en wachtte te lang met een ter zake doende online reactie. - Transavia toonde geen waardering voor de grote moeite die de deelnemers gedaan hadden om de 'Vind je slogan'-actie te faciliteren. Lessen - Sociale media zijn gevoelige media: ze kunnen zeker in je voordeel werken, maar ze kunnen ook gemakkelijk gaan dienen als uitlaatklep voor negatieve gevoelens die vervolgens diepe sporen kunnen achterlaten; - Herken en erken communities die spontaan rondom een campagne kunnen ontstaan en onderschat hun kracht niet; - Reageer op negatieve reacties via hetzelfde medium, los het probleem geheel op en doe dit onmiddellijk zodat je niet gezien wordt als nalatig; - Wees consequent in het uitvoeren van een campagne: wijk niet af van vooraf opgestelde campagneplanning en als je richtlijnen formuleert die het publiek helpen, beoordeel de content dan ook op die richtlijnen. Dit voorkomt verwarring bij het publiek; - Wanneer je besluit om in een actie gebruik te maken van crowdsourcing, accepteer dan alle content en grijp niet van bovenaf in het proces; - Zie online negatieve reacties als een teken dat er keuzes niet duidelijk zijn en dat ze meer toelichting behoeven; - Zet alleen een crowdsourcingcampagne op wanneer je daadwerkelijk open staat voor en geïnteresseerd bent in je publiek; - Waardeer en leef je in in je publiek. Andere voorbeelden - Pepsi Cheer: een actie van Pepsi om een cheer te crowdsourcen voor het hockeyteam van Canada. Hierbij betrok Pepsi haar deelnemers weinig en zond met name berichten vol lof over de actie uit. - Nestlé vs. Greenpeace: in maart 2010 opende Greenpeace een aanval op Nestlé wegens het feit dat laatstgenoemde voor haar kitkatrepen palmolie inkocht bij een omstreden bedrijf op Borneo. Nestlé probeerde de schade online in te dammen hetgeen een averechtse uitwerking tot gevolg had. L.O.I. (Loss On Investment): Brand exposure dat resulteert in een verslechtering van het Transavia-imago, met name onder de fanatieke deelnemers. Zie grafiek hieronder waaruit blijkt dat in twee weken tijd het percentage negatieve uitingen groeide van 13% tot 49%:

Bron: blog Jos van Vliet


Social media wordt gezien als Een doorgeefluik dat aanleiding is voor het oplossen van een aldaar ontstaan probleem op een andere plaats. Tags business, community, crowdsourcing, social-media-gone-wrong Bronnen Content Facebookgroep "Mijn Transavia slogan op een abri" http://www.marketingfacts.nl/berichten/20110330_transavia_zoekt_slogan_o...?? http://www.transaviazoektslogan.nl/?%3Fhttp%3A%2F%2Fwww.transavia.com%2Fhv% 2Fmain%2Fne... http://www.molblog.nl/bericht/transavia-daar-werden-we-niet-vrolijk-van/


Case 8: The Stream (nog niet afgerond) [teaser] Hybride van online community en televisieprogramma vertelt verhalen over social media met social media Succesfactor: Cijfer: Les: [case] Hybride van online community en televisieprogramma vertelt verhalen over social media met social media Wie Een online community en dagelijks televisieprogramma genaamd The Stream dat gehost wordt door Derrick Ashong en Ahmed Shihab-Eldin. Het concept maakt onderdeel uit van Al Jazeera English. Wat The Stream is een een online community en televisieprogramma gedreven door social media dat zich concentreert op nieuws uit het Midden-Oosten en nieuwe technologieën. Waarom De directe aanleiding voor het ontwikkelen van The Stream was de met 2500% toegenomen traffic naar de website van Al Jazeera sinds de opspelende politieke onrust in het MiddenOosten. Blijkbaar had het publiek behoefte aan een informatiebron die nog niet bestond. The Stream streeft dezelfde missie na als Al Jazeera English, namelijk: to give voice to the voiceless in het Midden-Oosten. Maar omdat The Stream ontworpen is als reactie op de groeiende rol die social media spelen in het nieuws, onderzoekt zij hoe met social media een stem gegeven kan worden aan stemlozen in online communities, die nieuwe perspectieven aan het nieuws kunnen toevoegen. The Stream hoopt hiermee zowel brandpunt te worden in als curator van het dynamische online dialoog over het Midden-Oosten. Wanneer The Stream wordt dagelijks (van maandag tot donderdag) uitgezonden van 19.30 tot 20.00 uur GMT. Vóór 2 mei gebeurde dit uitsluitend online (via UStream), vanaf 2 mei wordt The Stream ook fysiek uitgezonden op Al Jazeera English. Hoe The Stream bestaat uit twee onderdelen: 1. De website: de plaats waar elke dag, aan de hand van social media en publiek dat zich op social mediagebied begeeft, informatie rond een centraal onderwerp verzameld en middels Storify gebundeld wordt tot een story of global importance. Storify is een online curatietool dat integratie van content uit diverse social media (Twitter, Flickr, Facebook, YouTube) faciliteert. Deze story wordt gepubliceerd en dient vervolgens als basis voor de televisieshow die later die dag plaatsvindt. Bij het vaststellen van een thema wordt er door de redactie gekeken of het verhaal afdoende potentie heeft om online te resoneren en of het niet al te veel behandeld is zodat er nog nieuwe perspectieven op gegeven kunnen worden. Ter illustratie: onderwerpen die reeds aan bod gekomen zijn het gebruik van de hashtag 'estadofallido' (gefaalde staat) door Mexicaanse twitteraars om escalerend geweld omtrent drugsgebruik aan de orde te stellen, een internetuitval in Nepal en een Syrische opstand in Californië. 2. De televisieshow, uitgezonden vanuit een studio in Washington: de plaats waar door vaste presentatoren en wisselende panelleden zonder script maar aan de hand van de gepubliceerde stories gepraat wordt over het nieuws en nieuwe technologieën. Zowel



presentatoren als panelleden beschikken tijdens de uitzending over een laptop gekoppeld aan grote, voor de kijkers zichtbare schermen waarop tevens met regelmaat YouTube-video's over het centrale thema van die dag vertoond worden. Daarnaast dient 茅茅n muur van de studio als scherm waarop alle tweets naar @AJStream realtime geprojecteerd worden. Tot slot is er een scherm waarop gasten zichtbaar gemaakt worden die via Skype inbellen.

Tijdens de uitzending worden kijkers nadrukkelijk en doorlopend uitgenodigd tot het geven van feedback op @AJStream. Voor de discussie relevante tweets worden geselecteerd en besproken en worden zo onderdeel van de discussie in de studio. Voorbeeld: Het centrale onderwerp van de eerste uitzending was de dood van Osama Bin Laden; de story die daarbij hoort is #OBL: The World Reacts to bin Laden's Death Online. Tijdens de aflevering was Sohaib Athar (@reallyvirtual, de twitteraar die onbewust de moord op Bin Laden tweette) te gast via Skype. Nu nog niet erg veel input van het publiek, maar verwacht wordt dat wanneer de show op televisie wordt uitgezonden de rol van het publiek groter wordt. Verdienmodel In The Stream wordt zowel online als offline geen reclame of advertenties vertoond. The Stream wordt gefinancieerd door de Staat Katar die het Al Jazeera-netwerk in haar geheel ondersteunt en dit zelfs als haar primaire doel beschouwt. Al Jazeera is voor Katar de belichaming van ontwikkeling voor Katar en de Arabische wereld. Comm./soc media aspecten The Stream maakt zowel tijdens de voorbereidingen als tijdens en na uitzendingen gebruik van social media om in contact te komen met ongehoorde socialmediagebruikers en hun kijk op het nieuws om daarmee vorm te geven aan discussies: V贸贸rdat de uitzending plaatsvindt kan een ieder via Twitter suggesties doen voor een onderwerp, informatie en YouTube-video's aandragen zodra een onderwerp bekend is gemaakt. Alle social media content en een rode lijn geschreven door de redactie worden middels Storify gebundeld tot uitgangspunt voor de uitzending.


Tijdens de uitzending worden de socialmediakanalen in de gaten gehouden door de presentatoren en panelleden en worden alle tweets die binnenkomen op @AJStream op een muur geprojecteerd. Relevante tweets worden gebruikt om de discussie vorm te geven, YouTube-video's vertoond. Tevens is er een Facebookpagina met een forum, een Twitter feed en links naar alle stories. Cijfers - 2951 likes op Facebook (ijkpunt: 11 mei 2011); - 4343 followers op Twitter (ijkpunt: 11 mei 2011) . Succesfactoren - The Stream is een transparant concept: het gebruikt social media om te ontdekken wat social media kunnen betekenen voor nieuwsberichtgeving (eating ones own dogfood). De manier waarop The Stream dit doet is true-to-life/authentiek te noemen: in de studio zijn een grote touch-walls, kekke animaties of claims tot objectiviteit: je ziet individuen die het web gebruiken zoals kijkers dit ook doen. - The Stream is niet eerst opgezet om er daarna een sociaal aspect op te plakken, maar het programma is in de kern sociaal. - The Stream tapt reeds bestaande communities -waar sowieso al discussies plaatsvinden- af Lessen Andere voorbeelden R.O.I. The measure of our success in engagement will be how good the stories we cover are. [volgt] Social media wordt gezien als een waardevolle huls voor communities waarmee interactie bewerkstelligd wordt en waarvan de input ge誰ntegreerd kan worden tot nieuwe vormen van content binnen een traditioneel medium. Tags tv, politiek, media, crowdsourcing, social broadcasting, citizen journalism, participatory newsgathering Bronnen http://www.readwriteweb.com/archives/al_jazeera_the_stream.php? utm_source=feedburner&utm_medium=feed&utm_campaign=Feed%3A+readwriteweb+% 28ReadWriteWeb%29&utm_content=Google+Reader http://www.niemanlab.org/2011/04/a-web-community-with-a-tv-show-inside-thestreams-efforts-to-turn-broadcasting-into-a-social-medium/ http://www.businessinsider.com/al-jazeera-stream-ashong-video-2011-4 http://www.ojr.org/ojr/people/webjournalist/201105/1971/


N i e u w s b l o g s d

i

1

5

n

t o t

s

d m 1 0

a

g

e

n

a

a

r

t

m e i


N

i e u w

s b l

o g

d

i n s d

a g

1 5

m a a r

t

Het nieuwe TV-maken Johan Voets stelt op Dutch Cowboys dat tv-maken door de invloed van 'the second screen' verandert. Het traditionele distributiemodel maakt plaats voor spreiding van content op tv, een website, sociale netwerken, platforms als Oxygen, games en apps. Gouden regels: a) maak gebruik van de unieke karakteristieken van ieder platform b) wees op ieder niveau transparant: laat iedere medewerker in het proces participeren. Meer Tags: media, business Optimalisatie van e-mailmarketing ten behoeve van social media performance Adam Ostrow beschrijft op Mashable enkele vruchtbare resultaten van kruisbestuivingen tussen e-mailmarketing en social media. Lessons learned: a) gebruik social media niet als doel maar als middel om bijvoorbeeld klachten en/of vragen van klanten te behandelen; b) combineer meerdere social media; c) creĂŤer binnen deze social media unieke content/ mogelijkheden voor je doelgroep, bijvoorbeeld een aanbieding. Meer Tags: business, how to, cases Relaunch van social media reporting tool "HootSuite" HootSuite, een tool ten bate van rapporteren over social media-activiteiten voor met name SME's, heeft een makeover ondergaan. Bedrijven kunnen er de resultaten van hun social mediagebruik mee visualiseren en tracken en zodoende de ROI van hun investering aanschouwen. Integratie met Facebook Insights en Google Analytics mogelijk voor Progebruikers. Meer Tags: tools, how to, business, communitymanagement (Nominatie eventueel "Boek van Week 11": Poke the box van Seth Godin: boek)

Comment #1 (Anke 19:17 15 mrt, 2011) hierbij ons eerste interne nieuwsblog! heb nog steeds zeer veel moeite met de opmaak binnen de redactieomgeving + de URL's werken bij mij nog niet naar behoren. Probeer dit morgen te fixen.


N

i e u w

s b l

o g

d

i n s d

a g

2

2

m a a r

t

Cross-platform app generation tools voor ieder bedrijf? App generation-tools zijn populair maar niet succesgegarandeerd. Let bij gebruik daarom op de volgende punten:a) Heb je echt een app nodig? Welke opties heeft je app nodig? b) Voor welk platform ontwikkel je een app? c) Ga voor een app met kwaliteit, niet voor kwantiteit, d.w.z.: buit het toestel uit en ga voor uitgedachte features. Meer Tags: business, tools Een gouden formule voor viral video? Het succes van een viral video hangt niet langer af van of het de kijker overhaalt het product af te nemen, maar van de talkability van de video: is hij vermakelijk genoeg om de kijker de video te doen delen? Hierbij moet altijd rekening gehouden worden met het feit dat hetgeen wat motiveert om te delen niet altijd motiveert om te kopen. Meer Tags: business, marketing Een groter publiek voor je blog Finalisten van de Top 10 Social Media Blogs contest gaven 17 tips voor het vergroten van het aantal geabonneerden op een blog. Samengevat: a) Wees ĂŠĂŠrst actief binnen andere communities b) Schrijf nieuwe, waardevolle en beargumenteerde content over je passie(s) c) Respecteer je publiek en ga interactie met ze aan. Meer Tags: media, passiedelen, kennisdelen Nominatie boek van week: Enchantment door Guy Kawasaki


N

i e u w

s b l

o g

d

i n s d

a g

2

9

m a a r

t

Inzetten van social media bij het terugroepen van bedrijfsproducten Het terugroepen van producten is een gevoelig proces waarin gebruik van social media van toegevoegde waarde kan zijn. Mashable geeft 5 tips: Anticipeer op mogelijke terugroepscenario's; stel productinformatie waar early responders naar gaan zoeken van tevoren online beschikbaar; zorg dat Facebookupdates en tweets dienen als portal dat leidt naar de bedrijfswebsite waar juiste informatie over het terugroepen verschaft wordt; geef regelmatig updates en toon ook na afloop via social media je betrokkenheid bij de veiligheid van de consument. Meer Tags: business, marketing Facebook's nieuwe versie van 'Questions' Facebook heeft een nieuwe versie van Questions gelanceerd: een tool dat volgens Mashable door bedrijven ingezet kan worden als een nieuwe manier van het ondervragen van klanten en/of het crowdsourcen van informatie. Wanneer een bedrijfsprofiel op Facebook als Page gecategoriseerd is, kan een bedrijf na het activeren van de functie Get Questions Now, vragen aanmaken die vervolgens verschijnen op het prikbord en in de Newsfeed van gebruikers die de bedrijfspagina geliked hebben. Meer Tags: business, marketing Safe social marketing Jon Burg bespreekt op FutureVisions het feit dat verschillende medewerkers binnen ĂŠĂŠnzelfde bedrijf vaak voor verschillende doeleinden toegang hebben tot de socialmediaprofielen van het bedrijf. Dit kan negatieve gevolgen hebben. Safe Social Marketing houdt daarom in: 1. Het instellen van multiple user levels zodat bepaalde medewerkers content kunnen posten op een profiel en anderen er slechts data kan verzamelen voor bijvoorbeeld analysedoeleinden 2. Een training geven over sociaal bewustzijn en verantwoordelijkheid over wat het betekent om toegang te hebben tot een social mediaprofiel. Meer Tags: business, marketing

Comment #1 (Erwin 08:20 30 mrt, 2011) Ik zou proberen ook wat aan de koppen te gaan werken. Als dit straks een nieuwsbrief zou zijn, moet de kop me de samenvatting insleuren en de samenvatting me informeren of de mogelijkheid geven tot verder klikken voor diepgang. Bijv: Facebook's nieuwe versie van 'Questions' Dit is geen kop. Daar koort iets achter als Facebook's nieuwe versie van Questions maakt Quora overbodig Of Facebook's nieuwe versie van Questions is ideaal voor het MKB Of ....


N

i

e

u

w

s

b

l

o

g

d

i

n

s

d

a

g

5

a

p

r

i

l

Reactietijd, kwaliteit en gastheerschap ingrediĂŤnten voor succesvolle webcare TNS NIPO onderzocht de uitwerking van verschillende vormen van webcare op consumenten. Tips: Reageer als bedrijf binnen 24 uur op een klacht en los het probleem op. Als een bedrijf daarnaast consideratie en verantwoordelijkheid jegens de klant toont, kan zij hiermee zelfs een aanbevelingsintentie bewerkstelligen. Meer KLM vindt vakantiebestemmingen aan de hand van persoonlijke interesses KLM lanceert KLM Travlr: nadat persoonlijke interesses ingevoerd zijn genereert de applicatie via YouTube, Twitter, GoogleMaps, Wikitravel, Flickr en Foursquare foto's, video's, tweets en informatie op een wereldkaart die samen de beslissing tot een vakantiebestemming van consumenten kunnen gaan bepalen. Meer Foursquare faciliteert ontdekken van top brands Omdat de ruim 1300 bedrijven op Foursquare niet voldoende vindbaar bleken te zijn, introduceert Foursquare Pages Gallery. Foursquare licht er top brands uit om zo hun followersbase te vergroten. Followers krijgen er tips en specials van de merken voor terug. Meer Comment #1 (Erwin 01:02 6 april, 2011) Lekkere koppen! Goed!


N

i

e

u

w

s

b

l

o

g

d

i

n

s

d

a

g

1

2

a

p

r

i

l

1. Openstaande vacatures vul je door het verspreiden van persoonlijke, oprechte en exclusieve content Dan Klamm (Syracuse University Career Services) geeft de volgende tips aan bedrijven die strubbelingen ondervinden bij het aantrekken van afgestudeerde studenten middels social media: 1. Profileer je niet als bedrijf maar als persoon; 2. Probeer geen aandacht te trekken met wervend materiaal, maar met bijvoorbeeld kleine videoitems die een realistisch inkijkje geven in de werkomgeving van je bedrijf; 3. Bied op social media platforms content aan die nergens anders te vinden is. Meer 2. Weeg het uitbesteden van social media marketing af Mashable publiceerde vandaag een artikel waarin ze aandacht besteedt aan de afwegingen die kleine bedrijven maken om een social mediaconsultant in te huren. Immers, het opbouwen en onderhouden van een online community vergt tijd hetgeen ten koste kan gaan van de core business. Overweeg daarom de vraag naar de huidige status van je social media platforms, of effectief gebruik van sociale media de groei van je bedrijf zal stuwen en off uitbesteden daadwerkelijk meer tijd voor core business zou betekenen. Meer Bing open voor business ReadWriteWeb publiceerde vandaag over Bing, Microsofts opkomende zoekmachine. Hoewel haar martkaandeel op het moment tussen de 11 en 30% ligt, kan het desalniettemin de moeite lonen om er als bedrijf acte de prĂŠsence te geven. Microsoft verlaagde deze drempel door -in navolging van Google Local en Google Places- het Bing Business Portal te lanceren, dat bedrijven assisteert bij het creĂŤeren van een Bing-profiel. Meer


N

i

e

u

w

s

b

l

o

g

d

i

n

s

d

a

g

1

9

a

p

r

i

l

Sociale media centrale investering voor marketeers in 2011 Wat * Volgens een poll van Effie Worldwide en Mashable gaat 70% van door hen ondervraagde marketeers hun budget voor social media in 2011 met 10% opschroeven. Hoe(veel) * Primaire doelen voor 2011 zijn het boosten van Facebook likes, het vergroten van het aantal Facebookfans en het vergroten van aanwezigheid op mobiele toestellen (22%); * 80% zei plannen te hebben om te adverteren voor iPad / een app voor iPad te ontwikkelen; * 87% zei dat social media belangrijk tot zeer belangrijk is bij het bereiken van hun grootste marketingdoel in 2011. Meer Locatiegebaseerde apps niet gebruikt zoals gedacht Wat * Onderzoek door White Horse wijst uit dat aan het gebruik van locatiegebaseerde apps veelal andere motieven ten grondslag liggen dan kortingen en spelelement. Redenen: gebrek aan zowel privacy als direct voordeel. Hoe(veel) * In plaats daarvan staan gebruikers graag in verbinding met bekenden (41%), ontdekken ze graag spots die geliked worden door vrienden (21%) en is men ge誰nteresseerd in eigen fysieke reispatronen (17%); * Ontwikkel daarom als bedrijf een eigen locatiegebaseerde app, vervul er nieuwe sociale functies mee en test deze alvorens de app te lanceren. Meer Tieners sceptisch over social media-aanwezigheid merken maar dol op spelletjes Wat * Forrester onderzocht recentelijk de houding van kinderen van 12 tot 17 jaar jegens merken die zich profileren via social media. Hoe(veel) * Tieners zijn altijd online maar gebruiken hun tijd grotendeels om hun Facebook en in mindere mate hun Twitter te updaten en te praten met hun vrienden; * Tieners vinden het niet leuk als merken sociale media gebruiken om zich te profileren en willen meestal (75%) geen 'fan' worden van een merk of organisatie; * Tieners zijn dol op games, dus profileren via spelletjes biedt perspectief. Meer N.B.: Opmerkelijke incongruentie Bericht 3: Tieners ... willen meestal (75%) geen 'fan' worden van een merk of organisatie; Bericht 1: Primaire doelen voor 2011 zijn het ... vergroten van het aantal Facebookfans ...

Comment #1 (Erwin 23:46 19 april, 2011) Goede blog! Qua format, qua inhoud!


N

i

e

u

w

s

b

l

o

g

d

i

n

s

d

a

g

2

6

a

p

r

i

l

RSS als aanvulling op e-mail populair onder e-mailmarketeers Wat * Een onderzoek van Jupiter Research wijst uit dat marketeers steeds vaker e-mailcontent verspreiden in vorm van RSS-feeds. Het zogeheten ‘feedmarketing’ raakt in zwang door een afwezigheid van spam- en veiligheidsbeleid eromtrent. Hoe(veel) * 11% van de ondervraagde e-mailmarketeers publiceert e-mailmarketingcontent middels RSS-feeds en een kwart is van plan zich binnen nu en een jaar toe te leggen op deze nieuwe vorm van marketing; * 30% geeft aan om op deze wijze tegemoet te willen komen aan een behoefte van hun klanten, 25% om het aantal RSS-geabonneerden te verhogen en 10% doet aan feedmarketing om competitieve redenen. Bron Tags: marketing, e-mail, business Instagram leent zich voor opiniepeiling en creëeren van visuele merkaanwezigheid Wat * De digitale, sociale variant van de polaroidcamera heeft volgens Frankwatching zakelijke potentie wegens het grote aantal trendsetters dat er gebruik van maakt. Hoe(veel) * Starbucks hanteerde Instagram om haar nieuwe logo te toetsen, om haar publiek inkijkjes in het bedrijf te bieden en meningen te peilen over haar nieuwe productideeën. Starbucks heeft 10.000 Instagramvolgers; * Levi’s Brazilië creëert er visuele merkaanwezigheid door toekomstige productreleases te verspreiden en straatbeelden te delen van mensen die bij het merk Levi’s passen. * Met de Instagram API kunnen ontwikkelaars zich sinds februari abonneren op voor hen relevante nieuwe foto’s, op tags en op locaties die door gebruikers aan foto’s toegekend worden. Bron Tags: branding, marketing, business Facebook Deals gaat vanavond Groupon verslaan Wat * ReadWriteWeb bericht over het vernieuwde, locatiegebaseerde Facebook Deals dat vanavond gelanceerd wordt in Atlantis, Austin, Dallas, San Diego en San Francisco. Hoe(veel) * Iedere deal zal een eigen Facebookpagina krijgen. Gebruikers kunnen een deal liken, delen of direct aanschaffen. * Aanschaffen kan met creditcard of virtuele Facebook Credits. Hiermee wordt een verkoopfunctie toegevoegd aan ‘s werelds grootste en meest persoonlijke virale marketingplatform; * Facebook Deals wordt hoogstwaarschijnlijk gratis voor bedrijven. Dit in tegenstelling tot vergelijkbare services als Groupon en Living Social die op iedere transactie een percentage inhouden. Bron Tags: Facebook, marketing, business Comment #1 (Lars 16:14 26 april, 2011) Ik snap de kop van het derde berichtje niet helemaal.


N

i

e

u

w

s

b

l

o

g

d

i

n

s

d

a

g

3

m

e

i

Google Shopping heeft potentie voor zowel winkelier als consument Wat * Google introduceert vandaag Google Shopping in Nederland, zo meldt Dutchcowboys. Hoe * Voor winkeliers kunnen zoekresultaten in Google Shopping tot meer webwinkelverkeer leiden en daarmee tot meer aandacht voor hun product. Het opnemen van producten in Google Shopping is gratis en gaat via het Google Merchant Center; * Voor consumenten fungeert Google Shopping een vergelijkend warenonderzoek: het vergelijkt webwinkels, producten en prijzen en rangschikt deze op relevantie; * Google Shopping werkt samen met de Consumentenbond: productrecensies worden beschikbaar gesteld op de betreffende productpagina's. Bron Tags: business, marketing Cadeautjes vormen schakel tussen consument en online bedrijven Wat * Volgens Dutchcowboys wil de hedendaagse online consument niet bij een bedrijf betrokken worden door te gamen of te delen maar gewoon door op gezette tijden een voordeeltje mee te pikken. Hoe(veel) * Zo verdrievoudigde het aantal Facebookfans van Etos vorige week tot 12.500 toen zij er een Facebookvoucher aanbood voor een gratis flacon eigen merk zonnespray. Dit is relatief gezien het beste resultaat in de Nederlandse retailmarkt; * Betrokkenheid en verhalen vertellen blijven belangrijk in social media, maar een scherpe aanbieding of het weggeven van producten zijn succesgegarandeerd. Bron Tags: business, marketing Ego, serendipiteit en vertrouwdheid doorslaggevend voor succes virtuele platformen Wat * Virtuele platformen worden niet langer populair omdat ze enkel vervullen wat ze beloven te doen. Hoe * In plaats daarvan moet een platform allereerst kunnen dienen als uitlaatklep voor het ego van een gebruiker. Zo werden Facebook, Instagram, Path en Color allen succesvol dankzij de mogelijkheid foto's te delen; * Om uit te blinken moet een dienst daarnaast ook onmiddellijk en onverwacht resultaat bieden; * Tot slot zoeken de meeste gebruikers in nieuwe platforms naar concepten waar zij reeds bekend mee zijn. Dropbox speelt hier bijvoorbeeld op in door aan het bekende concept van de 'map' een nieuwe online deelfunctie toe te voegen. Bron Tags: business, marketing

Comment #1 (Erwin 09:31 5 mei, 2011) Leuk om ook vanuit Berlijn te volgen!


N

i

e

u

w

s

b

l

o

g

d

i

n

s

d

a

g

1

0

m

e

i

Facebook doet gratis boekje open over haar marketingmogelijkheden Wat * ReadWriteWeb meldt dat Facebook een gratis Guide to Social Marketing Best Practices heeft gepubliceerd, waarin zij uitlegt hoe bedrijven gebruik kunnen maken van haar sociale plugins, analysetools en advertentiemogelijkheden (14 pagina's). Hoe * De vijf centrale principes in het handboek luiden: 1. Ontwerp een campagne die in de kern sociaal is zodat het sociale element niet aan het eind op de campagne geplakt wordt; 2. Wees authentiek en consistent; 3. Dompel je onder in gesprekken; 4. Voedt je relaties; 5. Blijf leren door analysetools en feedback in te zetten om continu je bedrijfsstrategie aan te passen. * Deze principes zijn dermate breed geformuleerd dat ze tevens van toepassing zijn op communicatie via andere sociale media. * De rest van het handboek is opgedeeld in key business objectives zoals het vergroten van zowel verkoop als traffic, productontwikkeling en klantloyaliteit. Bron Best Practice Guide: Marketing on Facebook Tags: business, marketing Social media op maat gemaakt voor MKB Wat * In Nederland zijn social media een beter middel om merkbekendheid te vergroten dan een eigen website, zo stelt Frankwatching. Immers, bedrijven kunnen door zo meeliften op bestaande social media-gebruikers. Hoe * MKB'ers die online actief zijn behaalden de afgelopen jaren een gemiddelde omzetgroei van 3%. Niet-actieve MKB'ers groeiden in diezelfde periode niet. * Dit komt omdat MKB-ondernemingen in vergelijking met grote bedrijven korte verbindingslijnen met hun klanten hebben en daarnaast vaak al sterk klantgeoriĂŤnteerd zijn. Bron Tags: business Social media ontpoppen zich ten volle binnen Amerikaans hoger onderwijs Wat * DutchCowboys meldt dat Amerikaanse professoren social media graag en veel inzetten in hun lessen. Hoe * 91% van de Amerikaanse professoren is actief op social media em 65% van hen heeft daar tijdens de les actief gebruik van gemaakt. YouTube en Facebook zijn daarbij de populairste sociale media. * 70% van de professoren gelooft dat video's, podcasts, blogs en wiki's waardevolle middelen zijn voor het onderwijs. * 20% van hen spoort hun studenten aan om actief reacties of posts achter te laten op diverse social mediaplatformen. Bron Tags: onderwijs


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.