The public role of the graphic designer

Page 1

ZAAK VAN DE GRAFISCH

ONTWERPER

THE PUBLIC

ROLE OF THE GRAPHIC

DESIGNER



De publieke zaak van de grafisch ontwerper The public role of the Graphic Designer



De publieke zaak van de grafisch ontwerper The public role of the Graphic Designer

Met bijdragen van Studenten Mens & Communicatie Design Academy Eindhoven Design Academy Eindhoven and en Anthon Beeke Max Bruinsma Drs. A.B. Sakkers Ursula Tischner DaniĂŤl van der Velden Annelys de Vet

With contributions by

Man & Communication Students

Annelys de Vet, 2006



Inhoudsopgave

Table of Contents

Design for Well-Being A.B. Sakkers, Mayor of Eindhoven In Search of New Images Annelys de Vet Can we (still) hang out the flag? Anthon Beeke New Images for the Netherlands, sketches

6 Design voor Welzijn Dhr. A.B. Sakkers, Burgemeester van Eindhoven 8 Nieuwe beelden gezocht Annelys de Vet 12

Kan de vlag (nog) uit? Anthon Beeke

16

Nieuwe beelden voor Nederland, schetsen Studenten Mens & Communicatie

Man & Communication Students The Designer as Catalyst

24

De ontwerper als catalysator Max Bruinsma

27

Symbool X Daniël van der Velden

32

Nieuwe beelden voor Nederland Bart Koolen, Ernst Ruijgrok, Joris Visser, Janneke Smale, Laurens Manders, David Schocken, Ine van den Elsen, Stephan Velema, Sofie Hoenselaars, Melissa Peen

43

Verklaring affiches

Max Bruinsma Symbol X Daniël van der Velden New Images for the Netherlands Bart Koolen, Ernst Ruijgrok, Joris Visser, Janneke Smale, Laurens Manders, David Schocken, Ine van den Elsen, Stephan Velema, Sofie Hoenselaars, Melissa Peen Explanation posters Posters by Night Debate on ‘New Images for the Netherlands’

46

Affiches bij nacht

48

Debat ‘Nieuwe beelden voor Nederland’ Met Ursula Tischner, Daniël van der Velden, Annelys de Vet, Rutger Wolfson en studenten Design Academy Eindhoven

With Ursula Tischner, Daniël van der Velden, Annelys de Vet, Rutger Wolfson and students of Design Academy Eindhoven Debate on ‘Cultural representation’

56

With Max Bruinsma, Ursula Tischner, Annelys de Vet and students of Design Academy Eindhoven New Flags for the Netherlands

65

Man & Communication Students Supplement: Communication Design and Ethics

74

or The Social Responsibility of Designers Ursula Tischner Grafisch Atelier Daglicht Credits

78

80

Debat ‘Culturele representatie’ Met Max Bruinsma, Ursula Tischner, Annelys de Vet en studenten Design Academy Eindhoven Nieuwe vlaggen voor Nederland Studenten Mens & Communicatie Bijlage: Communicatiedesign en ethiek of de sociale verantwoordelijkheid van ontwerpers Ursula Tischner Grafisch Atelier Daglicht Colofon


Design voor welzijn Drs. A.B. Sakkers Burgemeester van Eindhoven Voorzitter Stichting Brainport Design for Well-Being A.B. Sakkers Mayor of Eindhoven Chair of the Brainport Foundation

Design is vaak een cruciale succesfactor bij technologische innovatie en product­ ontwikkeling, en als zodanig belangrijk voor de Nederlandse en regionale economie. Daarbij is design van groot belang voor onze leefomgeving; denk aan comfort, uitstraling en veiligheid. Deze uitgave over de publieke rol van de grafisch ontwerper brengt juist dat welzijnsaspect voor het voetlicht. Sinds eind 2004 staat de Regio Eindhoven in het rijksbeleid te boek als ‘Brainport’. Dit omvat een samenhangend pakket van initiatieven, projecten en maatregelen die noodzakelijk zijn om de regio te versterken. Brainport heeft de ambitie zich te ontwikkelen tot dé broedplaats voor topdesign en -technologie. Om dat doel te bereiken hebben we meerdere projecten in gang gezet. Zo is, als onderdeel van de Brainport-organisatie, de ‘Design Connection Eindhoven Region’ in het leven geroepen om kansen te signaleren, en ondersteuning te bieden aan het bedrijfsleven, de kennisinstituten en overheden bij het ontwikkelen van initiatieven op het snijvlak van design en technologie. Een voorbeeld is het project Eindhoven European Design Capital, een concept dat moet uitgroeien tot een internationaal podium voor regionaal design.

8

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Design is often a crucial factor in the success of technological innovation and product development, and as such is important for the national and regional economy of the Netherlands. Design is of great importance to our everyday surroundings; think of comfort, appearance and safety. This volume on the public role of the graphic designer brings that aspect of wellbeing into the limelight. Since the end of 2004 the Dutch government refers to the Eind­ hoven Region as ‘Brainport’. The term stands for a package of related initiatives, projects and measures that are necessary to enhance the region. The objec­ tive behind Brainport is to create the ultimate breeding ground for top design and technology. In order to achieve this goal, we have set up a variety of projects. As part of the Brainport organi­ zation, the ‘Design Connection Eindhoven Region’ points out opportunities and offers support to industry, knowledge institutes and governments in develop­ ing initiatives at the cutting edge of design and technology. One example is the ‘Eindhoven European Design Capital’ project, a concept intended to grow into

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


In onze steeds individualistischer maatschappij klinkt de roep om saamhorigheid – het ‘wijgevoel’ – steeds luider. De overheid en politiek In our increasingly individualis­ doen hun best om kaders te scheppen voor een tic society, the call for solidarity, hechte gemeenschap en een herkenbare (natithe ‘we feeling’, is continually onale) identiteit, maar inzet vanuit alle geledegrowing stronger. Policymak­ ren van de samenleving is daarbij van evident ers are doing their best to cre­ ate frameworks for close-knit belang. communities and a recognizable Als burgemeester van Eindhoven en voornational identity, but input from zitter van de Stichting Brainport ben ik dan all walks of society is clearly ook trots op het project ‘Nieuwe beelden voor important in this regard. As Nederland’. Het project omvat een reeks door mayor of Eindhoven and chair of studenten gemaakte affiches, die maatschapthe Brainport Foundation, I am pelijke knelpunten benoemen en verbeelden. duly proud of the ‘New Images for Netherlands’ project, a series Het zijn positieve en inspirerende affiches, die of posters made by students je op verrassende wijze aanspreken. Het strethat point up social pressure ven om in het kader van Eindhoven European points. The posters are positive Design Capital de aandacht te vestigen op het and inspiring, and catch you by belang van design voor een plezierige en veisurprise. This project expresses lige leefomgeving komt in dit project heel goed the endeavour of ‘Eindhoven European Design Capital’ to draw tot uiting. Niet alleen vanwege de affiches, die attention to design’s importance eerder dit jaar te zien waren in 162 vitrines in for a pleasurable and safe living Eindhoven, maar ook omdat de studenten van environment very well. Not only de Design Academy Eindhoven hiermee konbecause of the posters, which den onderzoeken wat de mogelijkheden zijn were shown earlier this year in om als vormgever een bijdrage te leveren aan 162 display cases in Eindhoven, positieve beeldvorming in onze maatschappij. but also because the students an international platform for regional design.

of the Design Academy Eind­ hoven had the opportunity of investigating the possibilities of contributing as designers to a positive image of our society.

Design for Well-Being

Design voor welzijn

9


Nieuwe beelden gezocht Annelys de Vet

In search of new images Annelys de Vet Nederland is op zoek naar beelden en verhalen, canons en gemene delers, nationale helden en charismatische politici. Balkenende noemt het normen en waarden, Verdonk houdt zich krampachtig vast aan regels en Wouter Bos zit mede daarom in over het imago van Nederland. De samenleving wordt heterogener, culturele achtergronden diverser en bijna iedereen handelt vanuit een individueel referentiekader. Desondanks is er onder politiek en burgers een behoefte aan beelden die uitdrukken wat hen verbindt: beelden van een gedeelde toekomst. De vraag is alleen waarmée men zich verbonden wil voelen. Met het project ‘Nieuwe beelden voor Nederland’ zochten studenten van de Design Academy Eindhoven naar beelden die uitdrukken waar Nederland, of meer nog de Nederlandse samenleving, op dit moment voor staat. Het project geeft, door middel van grafisch ontwerpen, cultureel commentaar. Affiches voor Nederland Grafisch Atelier Daglicht heeft onder leiding van beeldend kunstenaar Linda Arts een traditie opgebouwd in het zeefdrukken van kunstenaarsaffiches. Jaarlijks worden tien kunstenaars gevraagd posters te maken, die vervolgens een aantal weken verspreid over Eindhoven worden getoond. Voor de serie van 2006 werd de Design Academy Eindhoven benaderd. Zo kwam de vraag bij ondergetekende, docent op de afdeling Mens & Communicatie, terecht. Juist in deze woelige tijden, waarin de (nationale) identiteit op drift is geraakt, was deze uitnodiging een uitgelezen kans om het over de beeldvorming van ons land te hebben. De studenten reageerden enthousiast, maar ook terughoudend. Want wat betekent ‘nationale identiteit’ en hoe moet je je daar als ontwerper toe verhouden?

10

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

The Netherlands is seeking images and stories, canons and common denomina­ tors, national heroes and charismatic politicians. Balkenende calls it norms and values, Verdonk clings to rules and partly because of this Wouter Bos is worried about the Netherlands’ image. Society is becoming more heterogene­ ous, cultural backgrounds more diverse and almost everyone acts according to individual frames of reference. Never­ theless, both politicians and citizens feel a need for images that express what unites them: images of a shared future. The only question is, what do people wish to be united by? In the project ‘New Images for the Netherlands’, students at the Design Academy Eindhoven sought images that express what the Netherlands, or rather Dutch society, stands for at this moment. The project gives cultural commentary through graphic design. Posters for the Netherlands The graphic workshop Grafisch Atelier Daglicht has under the guidance of artist Linda Arts established a tradition of silk screening posters by artists. Each year ten artists are asked to create post­ ers, which are subsequently displayed throughout the city of Eindhoven for several weeks. For the 2006 series the Design Academy Eindhoven was ap­ proached – which is how I, a teacher at the Man & Communication department, became involved. Particularly in these turbulent times in which our sense of national identity has lost its moorings, this invitation was an excellent chance to examine our country’s image.

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


The students reacted with enthusiasm, but also with reservation. What does ‘na­ tional identity’ mean, and how should you relate to that as a designer? And what if you are given the possibility as a designer to have your own message ap­ pear in countless places in public? Is tell­ ing an individual story the ultimate goal, or is there a general, shared desire? How can a design be critical and optimistic at the same time? Does it make sense to put negative messages on a poster? Is it possible to design sustainable images? As Max Bruinsma wrote in his article, can a designer address the public as equal citizens who could be activated? We had interesting discussions about these questions, which often were based on visual images. This book includes a random pick of sketches made by the students. The designs led to a series of ten striking posters bearing disarming images that reflect the students’ values. Images that are capable of becoming symbols. With the help of the design­ ers, the posters were silk screened by Grafisch Atelier Daglicht, thanks to whom the designs were shown from March 15th to April 3rd in 162 display cases in Eindhoven.

En wat als je de mogelijkheid krijgt om als ontwerper een eigen boodschap op talloze plekken in de publieke ruimte te laten verschijnen? Is het vertellen van een particulier verhaal het ultieme streven, of is er een algemeen, gedeeld verlangen? Hoe kan een ontwerp kritisch zijn en tegelijkertijd optimistisch? Heeft het zin om afwijzende boodschappen op een affiche te plaatsen? Kun je beelden ontwerpen die een duurzaam effect hebben op de perceptie van de maatschappij? Kan, zoals Max Bruinsma het in zijn artikel formuleert, een ontwerper het publiek als gelijkwaardige en te activeren burgers benaderen? Over deze vragen voerden we interessante, vaak visuele discussies. Dit boek toont ondermeer een greep uit de schetsen van de studenten. De ontwerpen leidden tot een serie van tien indrukwekkende affiches, met ontwapenende beelden die de waarden van de studenten weergeven. Beelden die het in zich hebben om symbolen te worden. De affiches werden, met hulp van de ontwerpers, gezeefdrukt bij en door Grafisch Atelier Daglicht, dankzij wie de ontwerpen van 15 maart tot en met 3 april te zien waren in 162 affiche-vitrines in Eindhoven.

Symbolen voor Nederland Voorafgaand aan deze ‘expositie in de openbare ruimte’ werd een debat gevoerd over de affiches en de wijze waarop je als ontwerper bijdraagt aan Symbols for the Netherlands maatschappelijke beeldvorming. Naast de betrok­­­Prior to this ‘exhibition in public space’ ken studenten waren hierbij drie gastsprekers aan­we held a debate on the posters and wezig. Daniël van der Velden (grafisch ontwerper how you can contribute as a designer to our image of society. In addition to en tekstschrijver) hield een betoog ‘Symbool X’ the students involved, three guest speak­ over de intrinsieke kracht van symbolen, en hoe zij ers were present. Daniël van der Velden tegen wil en dank betekenis krijgen. Ursula Tischner (graphic designer and textwriter) spoke (productontwerper en docent ‘Sustainable Design’) on the intrinsic strength of symbols and gaf een presentatie over de wijze waarop vormgevers how they randomly acquire meaning (‘Symbol X’). Ursula Tischner (product kunnen bijdragen aan een duurzame samenleving, designer and lecturer of ‘Sustainable zowel in materiaalgebruik als in de wijze waarop Design’) gave a presentation on how ze communiceren. Beide presentaties zijn in dit designers can contribute to a sustain­ boek opgenomen. Tenslotte was Rutger Wolfson able society, both in use of materials (directeur De Vleeshal, Middelburg) uitgenodigd. and manner of communication. Each of Hij maakte in 2005 de tentoonstelling en publicatie these presentations is included in this book. Lastly, Rutger Wolfson (director of ‘Nieuwe symbolen voor Nederland’, vanuit de De Vleeshal in Middelburg) was invited. aan­name dat Nederland gebrek heeft aan breed In 2005 he put together ‘New Symbols gedragen symbolen die staan voor positieve maatfor the Netherlands’, an exhibition and schappelijke waarden. Aan kunstenaars en beelpublication based on the premise that the Netherlands lacks broadly supported denmakers de vraag hier verantwoordelijkheid voor te nemen. Het project was mede aanleiding voor de symbols that stand for positive social values. Artists and creators of images thematiek van de afficheserie ‘Nieuwe beelden voor were called upon to take this respon­ Nederland’. in search of new images

NIEUWE BEELDEN GEZOCHT

11


Positie bepalen Wat mij persoonlijk zeer aansprak in de discussie was de analyse van de positie van de ontwerper. Design is onderdeel geworden van ons collectieve geheugen, en bepaalt mede de wijze waarop een samenleving zich uitdrukt. De ontwerper speelt daarin een rol, maar de vraag is natuurlijk welke. Designcriticus Max Bruinsma, die zich bezighoudt met de culturele agenda van ontwerpers, werd uitgenodigd voor een tweede discussie, samen met Ursula Tischner en een nieuwe groep studenten. Onderwerp van dit debat was de vraag hoe beelden bijdragen aan de perceptie van de maatschappij. Voor de studenten zijn landsgrenzen geen evident begrip. Nederland mag als (uitval)basis dienen, maar de wereld is het podium waarop gecommuniceerd wordt. Met een bijzondere serie ontwerpen van nieuwe Nederlandse vlaggen gaven de studenten aan wat dit land momenteel voor hen betekent. Alle bijdragen aan dit boek verkennen de mogelijk­ heden die de grafische vormgeving heeft om een zinvolle en positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij. In het idioom van de stad, het land, de wereld of de culturele samenleving. De beelden, waar het allemaal om begon, zijn daarbij prikkels, uitnodigingen om het debat te voeren, vragen te stellen en positie te kiezen.

12

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

sibility. His project was an inspiration for the theme of the poster series ‘New Images for the Netherlands’. Taking a Stance What highly appealed to me personally in the discussion was the analysis of the position of the designer. Design has become part of our collective con­ sciousness and helps determine how society expresses itself. The designer plays a role in this, but of course the ques­­tion is, what role? Design critic Max Bruinsma, who stud­ ies the cultural agenda of designers, was invited for a second discussion along with Ursula Tischner and a new group of students. The subject of this debate was how images contribute to our per­ ception of society. For the students, na­ tional boundaries are not a self-evident concept. The Netherlands might serve as a base, but the world at large is the stage on which to communicate. With a spe­ cial series of designs for new Dutch flags, the students indicated what this country means to them at present. All of the contributions to this book explore the possibilities of making a meaningful and positive contribution to society through graphic design, in the idiom of the city, the country, the world or cultural society. The images – where it all began – are stimuli, invitations to carry on the debate, ask questions and choose a position.

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


IN SEARCH OF NEW IMAGES

NIEUWE BEELDEN GEZOCHT

13


Kan de vlag (nog) uit? Anthon Beeke Hoofd afdeling ‘Mens & Communicatie’ Design Academy Eindhoven Can we (still) hang out the flag? Anthon Beeke Head of the Man & Communication Department, Design Academy Eindhoven Sinds mensenheugenis wordt de vlag gebruikt als een symbool van verbondenheid. Waarschijnlijk waren het de Romeinen die als eersten de vlag met zich meevoerden bij het ten strijde trekken. Vlaggen hadden kennelijk een betekenis die – hoe abstract ook (rood, wit, blauw...?) – afgelezen kon worden door mensen die analfabeet waren. Soms werden op vlaggen tekens aangebracht. Deze gaven informatie over status en positie, of maakten duidelijk dat de wapperende vlag aan een natie, een stad dan wel aan een familie toebehoorde. Vlaggen vertellen verhalen over landen, bedrijven en al dan niet rituele manifestaties. Een vlag kan het gevoel geven ergens bij te horen. Een vlag is een vriend of een vijand, met alle gevolgen van dien. Een onnozel gekleurd stukje textiel dat liefde of haat veroorzaakt, trots of schaamte, bewondering of minachting, leven of dood. Gedurende de evolutie heeft de mens allerlei vormen van communicatie ontwikkeld. Naast buigen, wijzen en slaan is flirten daar vast en zeker één van de allereerste vormen van geweest. Maar ook applaudisseren, neuzen wrijven, handen geven, en weer later praten, tekenen en schrijven. Ontwikkelingen die noodzakelijk bleken om binnen een gemeenschap op beschaafde wijze met elkaar om te gaan. Om te kunnen waarschuwen, verrassen, verleiden en bestraffen. Door gebaren en signalen af te spreken die aangeven hoe je ergens kunt komen, wat voor gevaar er schuilt, of waar je ongestoord kunt plassen, komt er een eenvoudige en taalgrensoverschrijdende communicatie op gang. Zeer efficiënt voor wie de codes kent. De vlag is één van de sterkste elementen binnen de symbolentaal. Een stukje textiel dat gehesen aan

14

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

The flag has been used as a symbol of unity since time immemorial. Probably it was the Romans who were the first to carry the flag with them into battle. Flags evidently had a meaning that – no matter how abstract (red, white, blue...?) – could be read by people who were il­ literate. Sometimes symbols were put on flags. They gave information about status and position, or made it clear that a wav­ ing flag belonged to a nation, a city or a family. Flags tell stories about countries, corporations and manifestations, ritual or otherwise. A flag can give you the feeling of belonging to something. A flag is a friend or an enemy, with all that that entails. A simple piece of coloured cloth that elicits love or hate, pride or shame, reverence or contempt, life or death. Throughout the course of evolution humans have developed all sorts of ways of communicating. In addition to pointing, bowing and hitting, flirting was most certainly one of the very first forms of communication. But also applauding, rubbing noses, shaking hands, and then later on, talking, drawing and writing – developments that proved necessary in order for people to be able to get along with each other in a civilized way within a community. In order to be able to warn, surprise, entice and punish. By agreeing upon gestures and signs that indicate how to get somewhere, what kind of dangers lie in wait, or where it is possible to take a leak without being disturbed, people establish a simple form of com­ munication that crosses language bar­ riers. Very efficient for those who know the codes.

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


The flag is one of the strongest elements in the language of symbols. A piece of cloth hanging from a pole that can carry tremendous meaning. The meaning does not lie in the object itself, but is attrib­ uted to it by the people who see it. A flag can be loved and hated at the same time. (How many American flags have we seen go up in flames on our television screens in recent years, while in the United States that same flag is worshiped to the point of nausea as a colourful symbol of freedom and democracy.) But flags can also produce contradictory feelings on a smaller scale (Ajax-Feyenoord). All over the world flags can be found in endless variation in colour and form, but especially meaning. Nice, pious hordes have hounded the godless into the fires of hell. A purely symbolic piece of mate­ rial? Forget it! For centuries, millions of prayer flags have fluttered in Tibet with the aim furthering love, good fortune, harmony and peace between people. Let us assume that it has worked, for what depths of misery would the world be in now if these flags had not spread their magic wishes?

een mast enorme betekenis kan dragen. Die betekenis schuilt niet in het object zelf, maar wordt eraan toegekend door de mensen die de vlag zien. Een vlag kan op hetzelfde moment gehaat en geliefd zijn. (Hoeveel Amerikaanse vlaggen hebben we de laatste jaren op onze beeldschermen niet in vlammen op zien gaan, terwijl in de V.S. diezelfde vlag tot walgens toe aanbeden wordt als fleurig symbool van vrijheid en democratie.) Maar ook op kleinere schaal (Ajax-Feyenoord) kan de vlag tegengestelde emoties oproepen. Overal ter wereld zijn vlaggen te vinden in oneindige variaties van kleur en vorm, maar vooral betekenis. Lieve godvruchtige meutes hebben met hun vlaggen in de hand de goddelozen het hellevuur in gejaagd. Een puur symbolisch stukje textiel? Ammehoela! Al sinds eeuwen hangen in Tibet miljoenen gebedsvlaggetjes te wapperen met als doel liefde, voorspoed, harmonie en vreugde tussen mensen te bevorderen. Laten we er maar van uitgaan dat het heeft gewerkt, want in wat voor ellende zou de wereld nu verkeren als deze vlaggen niet hun magische wensen hadden verstrooid?

In Nederland is de vlag een lap stof – bij Koninklijk Besluit van 1937 vastgesteld – in de verhouding van In the Netherlands the flag is a piece of 2:3, waarbij de kleuren zeer nauwkeurig zijn vastcloth in proportions of 2:3 – established gelegd door het Nederlands Normalisatie Instituut by Royal Decree in 1937 – with colours dat in opdracht werkte van het toenmalige Minisvery precisely determined by the Dutch terie van Marine.1 Als kind fantaseerde ik over de national standardization institute, betekenis van de kleuren van de vlag. Ik ging er van which was given the task by the former Ministry of the Navy1. As a child I fanta­ uit dat grote mensen al het gemaakte met reden sized about the meaning of the colours en betekenis hadden uitgedacht. Voor het wit van of the flag. I assumed that big people de vlag had ik bedacht dat het de wind (wolken) had thought it all out with logic and uitbeeldde. Dezelfde wind die ervoor zorgde dat we reason. The white of the flag represented de wereldzeeën bevoeren en handel konden drijven. the wind (clouds), I imagined; the same Het blauw stond uiteraard voor diezelfde zee waar wind that enabled us to conquer the seven seas and carry on trade. The blue wij Nederlanders, met name in de 17e eeuw, over naturally stood for the sea that we Dutch heersten. Fantasie. Men had mij ooit verteld dat had ruled in the 17th century. Fantasy. het rood van de vlag in eerste instantie oranje was Someone had once told me that the red geweest. Die vlag werd voor het eerst gebruikt rond in the flag had initially been orange. That 1568, het begin van de geloofsopstand tegen de flag was used for the first time around 1568 at the beginning of the religious re­ Spaanse (katholieke) koning Philips de Tweede, een opstand die later tot de Tachtigjarige Oorlog leidde. volt against the Spanish (Catholic) King Philip the Second, a revolt which later De kleur oranje verwees waarschijnlijk naar Willem would lead to the 80 Years’ War. The col­ van Oranje die de opstand aanvoerde en later als our orange probably referred to William ‘Vader des Vaderlands’ zou sterven. De vlag werd of Orange, who led the revolt and would omschreven als: “Van de oculeren range, blancheer, later die as the ‘Father of Our Coun­ bleu, in dry velden, om dezelve vlaggen te gebruiken try’. The flag was described as: “Of the budding orange, blanche, bleu, in three op schepen van oorloge” (uit te spreken met een fields, these flags to be used on ships of zwaar Utrechts accent). De republikeinen wilden CAN WE (STILL) HANG OUT THE FLAG?

KAN DE VLAG (NOG) UIT?

1. Deze kleuren zijn becijferd aan de hand van een methode opgesteld door het Comité International de l’Eclairage. “De kleur rood moet een helder vermiljoen zijn met de trichromatische coördinaten X= 17,2; Y=9,0 en Z=2,6. De kleur blauw is kobaltblauw en heeft de trichromatische coördinaten X=7,8; Y=6,8 en Z=26,7.” Omdat onze koninklijke familie ‘van Oranje’ heet, hebben de Nederlanders de vrolijke oranje vaan erbij cadeau gekregen. Nederland is trouwens het enige land met een vlag waaraan zo’n frivoliteit vastzit. Over de juiste samenstelling van het oranje is voor zover ik weet niets vastgelegd. Persoonlijk zou ik voor PMS 804 u kiezen maar ik heb geen idee hoe dat uitkomt op de trichromatische meetlat. These colors are calcu­ lated by a method set up by the Comité Inter­ national de l’Eclairage. “The color red must be a clear vermilion with the trichromatic coordinates of X= 17.2; Y=9.0 and Z=2.6. The color blue is cobalt blue and has the trichro­ matic coordinates of X=7.8; Y=6.8 en Z=26.7.” Because our royal fam­ ily is called the ‘House of Orange’, the Dutch get the cheerful orange banderole as a free gift. The Netherlands is the only country with such a frivolity on its flag, by the way. As far as I know, no standards have been established for the proper composi­ tion of the orange. Personally, I would go for PMS 804 u, but I have no idea how this works out on the trichromatic measuring rod.

15


na de oorlog van het oranje af en vervingen dit door rood. (Zouden Marx en Engels hiervan op de hoogte zijn geweest?) En vandaag de dag zweert De partij van de Arbeid nog steeds bij rood als partijkleur. Terwijl de stropdassen van het het gezagstrouwe clubje VVD-ers oranje, wit en blauw zijn. Nog altijd kijk ik op zo’n manier naar vlaggen. Op dit moment verschijnt de vlag van Libanon dagelijks in de media. Een rode balk aan boven- en onderzijde, waartussen op een wit veld een groene cederboom staat. Ik wil dan weten hoe die boom op die vlag terecht is gekomen en wat de betekenis ervan is. Het is de moeite waard steeds weer die vragen te stellen. Want behalve een interessant verhaal over een bepaald gebied in de wereld krijg je ook inzicht in een belangrijke methode van communicatie. De meeste vlaggen zijn ontstaan in samenspraak van verschillende partijen uit een samenleving. En een ieder moet zich kunnen vinden in het uiteindelijke beeld. Een compromis dat in dit geval de boel bij elkaar houdt. Inhoudelijk vormgegeven zonder dat er ontworpen wordt. Je zou kunnen zeggen dat het inhoudelijk concept ontstaat op een natuurlijke wijze, en de vormgeving (het ‘beeld’ maken van dat idee) pas in tweede instantie wordt gerealiseerd.

16

war.” (To be spoken in a heavy Utrechtian accent). After the war the Republicans wanted to get rid of the orange and re­ placed it with red. (Did Marx and Engels know of this?) And to this day the Dutch labour party (PvdA) still swears by red as its party colour. Whereas the neckties of the members of the law-abiding VVD party are orange, white and blue. I still always look at flags like this. At the moment the Lebanonese flag is appear­ ing in the media every day. A red stripe at the top and the bottom, and in between them a white field bearing a green cedar tree. What I want to know is how that tree got on the flag and what the mean­ ing of it is. It’s worthwhile to keep asking such questions, because in addition to an interesting story about a particular area in the world you also gain insight into an important method of communi­ cation. Most flags are created by various parties of a society in consultation with one another. And everyone has to agree on the final image. A compromise which holds everything together in this case. Designing the content without making the design. You might say that the con­ cept arises in a natural manner, and the design (making the ‘image’ of that idea) is realized only at a later stage.

Waarom al deze wetenswaardigheden? Bij de afdeling Mens & Communicatie van de Design Academy Eindhoven zijn het vraagstukken van deze orde die voorgelegd worden aan onze studenten. Door middel van denkprocessen proberen we tot inhoudelijk goed geformuleerde antwoorden te komen die pas in een tweede stadium in vorm worden omgezet. Eerst wordt de inhoudelijke puzzel opgelost om daarna visuele middelen in te zetten om betekenis te geven aan het beeld. Het proces dat dan volgt loopt van ruwe potloodschetsen tot verfijnde animatiefilms, van voorzichtige danspasjes tot een uitgewerkte choreografie, van borduursels tot virtuele oplossingen. Zodoende leren we de studenten identiteit te verschaffen aan een persoon, een meute, een stad of een idee, en misschien wel om zin te geven aan het bestaan. Die manier van aanpak is gebaseerd op de overtuiging dat alles wat tot vorm wordt gekneed een inhoud heeft. Wanneer deze inhoud wordt genegeerd, houden we ons slechts bezig met het versieren van lege hulzen. Het inhoudelijk vormgeven hoeft niet

Why all these bits of information? At the Man & Communication Department of the Design Academy Eindhoven, we present problems to our students in this way. Through mental processes we try to find well formulated answers that are turned into form only at a later stage. First we solve the conceptual puzzle and then we use visuals to give meaning to that image. The process that then fol­ lows runs from rough pencil sketches to elegant animation films, from hesitating dance steps to complete choreographies, from bits of embroidery to virtual solu­ tions. In this way we teach the students to give identity to a person, a crowd, a city or an idea, and perhaps give mean­ ing to existence. This approach is based on the conviction that everything that is worked into form has content. If we ignore that content, we are only engaged in decorating empty containers. Creating a concept need not be the exclusive do­ main of designers. Often clients have a very good idea of the direction to look for

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


a solution. It is of greatest importance that a designer thoroughly studies the client’s formulation of a problem, so that he or she can also take this into account and come up with a meaningful solu­ tion that is not only based on charming design tricks. This was also the framework for the project of teacher Annelys de Vet. The students were asked to examine the vacillating identity of the Netherlands and likewise look at our flag, including its cheerful royal ribbon. A piece of cloth blowing in the wind that tells us about an idea, an ideology, a system, a club, a doctrine or a nation. A white handker­ chief on a stick stands for surrender, a white cloth with a red cross for medical help, and a red cloth with a white cross for neutrality, while a white cloth with a red dot stands for power. ‘Under the flag of’ indicates rule, even if only for the purpose of charging (or avoiding) taxes. ‘Follow the flag’ is the road map for the lost soul. ‘Covered by the flag’ stands for the declaration of the last, official hon­ our to a young life ended by violence. A piece of cloth of limited dimensions with unlimited power. A rudimentary form of communication used throughout the world. In that light, I see the imaginary flag of the Man & Communication Department as a flag of solidarity and individuality offering us a means of unlimited creative thinking.

CAN WE (STILL) HANG OUT THE FLAG?

tot het exclusieve domein van de ontwerpers te behoren. Vaak weten opdrachtgevers heel goed in welke richting een oplossing gezocht moet worden. Het is van het grootste belang dat de ontwerper zich in de probleemstelling van zijn opdrachtgever verdiept, zodat hij deze ook partij kan geven en zodoende tot een zinvolle oplossing komt die niet slechts gestoeld is op charmante vormgevingstrucjes. Binnen dit kader ontstond ook het project van docent Annelys de Vet. Met onze studenten werd de identiteit van het weifelende Nederland onder de loep genomen en tevens naar onze nationale vlag gekeken, inclusief vrolijke koninklijke wimpel. Dat strak in de wind staande stukje textiel dat ons iets vertelt over een idee, een ideologie, een systeem, een clubje, een doctrine of een natie. Een witte zakdoek aan een stok staat voor overgave, een witte lap met een rood kruis voor medische hulp en een rode lap met een wit kruis voor neutraliteit, terwijl de witte lap met een rode stip staat voor macht. ‘Onder de vlag van’ geeft aan dat er geheerst wordt, al was het alleen maar om belasting te heffen (of te ontduiken). ‘Volg de vlag’ is het routeplan voor de verdwaalde geest. ‘Gedekt door de vlag’ staat voor het betuigen van de laatste en officiële eer aan een door geweld beëindigd jong bestaan. Een lapje van beperkte afmetingen met onbegrensde macht. Een rudimentaire vorm van communicatie die wereldwijd wordt gehanteerd. In dat licht zie ik de denkbeeldige vlag van de afdeling Mens & Communicatie als een vlag van saamhorigheid én individualiteit die ons middelen biedt tot onbegrensd creatief denken.

KAN DE VLAG (NOG) UIT?

17


nieuwe beelden voor nederland Schetsen studenten Mens & Communicatie

New Images for the Netherlands, Sketches Man & Communication Students

Attack here

NL Minded

All good intentions

Full = Full

Ah, so this is what the Netherlands look like

Pidgeonhole mentality

Sofie Hoenselaars

Janneke Smale

Bart Koolen

Ernst Ruijgrok

Ernst Ruijgrok

Bart Koolen

Ernst Ruijgrok

Bart Koolen

Lego Land

Ernst Ruijgrok

18

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE gRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE gRAPHIC DESIgNER


The Netherlands, bracelet land Bart Koolen

The Netherlands, bracelet land Bart Koolen

We are Ernst Ruijgrok

glorie Polder

Hollands glorie

Hollands glorie

Polder Pride

The Pride of Holland

The Pride of Holland

Ernst Ruijgrok

Ernst Ruijgrok

Ernst Ruijgrok

Lampjesland

Lampjesland

Lampjesland

Light Bulb Land

Light Bulb Land

Light Bulb Land

Sofie Hoenselaars

NEW IMAgES FOR THE NETHERLANDS, sketches

Sofie Hoenselaars

NIEUWE BEELDEN VOOR NEDERLAND, SCHETSEN

Sofie Hoenselaars

19


Holland is running off the tracks

Bart Koolen

Laurens Manders

Castle in the air

Ernst Ruijgrok

David Schocken

20

Stephan Velema

Everything’s fine!

The Netherlands are okay Dick Bakker

Being human is enough in itself

Joris Visser

Holland. Flat as a pancake

David Schocken

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE gRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE gRAPHIC DESIgNER


Bart Koolen

Bart Koolen

He’s Dutch. Put the orange handcuffs on him

Bart Koolen

NEW IMAgES FOR THE NETHERLANDS, sketches

Being Dutch is heavy but savoury

Our cheese is tasty with or without the flag

Customs officer: A cheese slicer.... You’ll have to leave that here.

The oranger the trustworthier. Be normal + worthy

Believers, keep it up and your aura will glow orange

Not a foreigner. The pride of Holland.

Bart Koolen

Bart Koolen

Bart Koolen

NIEUWE BEELDEN VOOR NEDERLAND, SCHETSEN

Bart Koolen

Bart Koolen

Bart Koolen

21


Monkey ­ Nut ­ Mies ­ Ali ­ Roti ­ Weed ­ Sweet

Dick Bakker

Fukuyama

Bart Koolen

NL

Ernst Ruijgrok

Sofie Hoenselaars

Sofie Hoenselaars

22

Sofie Hoenselaars

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE gRAFISCH ONTWERPER

Sofie Hoenselaars

THE PUBLIC ROLE OF THE gRAPHIC DESIgNER


NL

Ernst Ruijgrok

Ernst Ruijgrok

â‚Ź

Laurens Manders

Bart Koolen

Laurens Manders

Holland is very very very cosy

Janneke Smale

NEW IMAgES FOR THE NETHERLANDS, sketches

NIEUWE BEELDEN VOOR NEDERLAND, SCHETSEN

23


Junction David Schocken

Luxaflex Laurens Manders

Netherlaugh

Laurens Manders

Blind

Laurens Manders

Laurens Manders

Full = fun

Laurens Manders

Max Kortsmit

integration zone

Itai Lahav

24

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE gRAFISCH ONTWERPER

Ine van den Elsen

THE PUBLIC ROLE OF THE gRAPHIC DESIgNER


Itay Lahav Utopia

Itai Lahav

new images for the netherlands, sketches

NIEUWE BEELDEN VOOR NEDERLAND, SCHETSEN

25


De ontwerper als katalysator Max Bruinsma

The Designer as Catalyst Max Bruinsma Hebben ontwerpers een rol bij het ontstaan van symbolen voor een land, een cultuur, een ideo­ logie, een mentaliteit? Zijn ze, kortom, mede­ auteurs van de ‘visuele tekst’ waarin een land, een cultuur zich uitdrukt? En zijn ze dan ook medeverantwoordelijk voor wat er wordt verteld? In de hedendaagse visuele communicatie zijn globaal gezien twee professionele strategieën voor ontwerpers in relatie tot hun publiek. Ontwerpers kunnen dat publiek benaderen als een groep consumenten die gekalmeerd moet worden, of als een groep burgers die geactiveerd kan worden. In het eerste geval is de ontwerper een instrument dat erop uit is de consument ertoe te verleiden de voorstellen van de commercie of van de politieke macht kritiekloos te accepteren. Zelfs wanneer de ontwerper pretendeert namens de opdrachtgever objectieve informatie te geven, en erkent dat ‘we weten dat u een keuze heeft’, is het belangrijkste doel van de boodschap om die keuze in slechts één richting te beïnvloeden: die van de opdrachtgever. Het ontwerp is dan een kalmeringsmiddel, inzoverre het beoogt elke gedachte aan een alternatief ervoor te onderdrukken. In het tweede geval is de ontwerper een instrument van het publieke vertoog, en erop uit om burgers de informatie- en communicatiemiddelen te verschaffen waarmee ze weloverwogen keuzes en verantwoordelijke beslissingen kunnen maken. Wat hun standpunt ook is. Zelfs wanneer het ontwerp een bevooroordeelde positie vertegenwoordigt, ter ondersteuning van een boodschap die de opdrachtgever wil communiceren, pretendeert het niet het ultieme antwoord op de vraag te zijn. In plaats daarvan activeert het ontwerp bij de ontvanger of gebruiker een bewustzijn van de sociale en de

26

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Do designers have a role in the creation of symbols for a country, a culture, an ideology or a mentality? Are they, in short, co-authors of the ‘visual text’ with which a country, a culture expresses itself? And if they are, does that make them co-responsible, as co-authors, for what is conveyed in that ‘text’? In today’s visual communication, gener­ ally speaking, I see two operative strate­ gies for designers with respect to their audience: sedating consumers and acti­ vating citizens. In the first strategy, the designer is the instrument of commer­ cialism or power that seeks to lull con­ sumers into unquestioningly accepting its propositions. Even when pretending to provide only objective information on behalf of a client, the principal message of ‘We know you have a choice,’ is to in­ fluence that choice in one direction: the client’s proposition. In as far as it aims to suppress any thought of an alternative, the design is a sedative. In the second strategy, the designer is the instrument of civil discourse, which seeks to provide citizens with means of accessing information and communica­ tion, allowing them to make substanti­ ated choices and responsible decisions, whatever their point of view. Even when offering a biased position that supports the client’s message, the design does not pretend to be the ultimate answer to the problem at hand. Instead, it activates the recipient or user’s awareness of the so­ cial and cultural contexts of the design. In principal, I have no objection to the first approach – generally that of adver­ tising – as long as it is openly practiced

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


as seduction and not based on false­ hoods. When done well, with a sense of irony, I even find it amusing.

culturele context waarin het, met de boodschap die het wil overbrengen, is ingebed.

Ik heb geen principieel bezwaar tegen de eerste houding (in het algemeen die van de reclame) als ze maar als openlijke verleiding wordt ingezet en niet gebaseerd is op bedrog. Ik vind het zelfs geestig, als het goed en met gevoel voor ironie is gedaan. De tweede uitgangspositie is echter interessanter als het erom gaat sociaal en cultureel verantwoordelijk te werken. Ik noem die ontwerp­houding, met een moeilijk in het Nederlands vertaalbare Engelse term, ‘cultural agency’. Een ontwerp dat zijn cultural agency of cultureel werkzame kracht actief inzet opent in wezen een kritische blik op de context waarvoor het is gemaakt; het ‘activeert’ die context door er een beter begrip voor te wekken, een commentaar op te geven of alternatief voor te bieden. Ontwerpen als cultural agency gaat voorbij de ééndimensionale boodschappen van de reclame en de bedrieglijke claim op objectiviteit van het proBeing a ‘catalyst’ here means that the bleemoplossende functionalisme, door iedere booddesigner activates and accelerates the schap te verrijken met een schat aan culturele en recipient’s process of observing, under­ sociale connotaties. Hier wordt ontwerpen agency, standing and assessing his message. The content of the design facilitates en de ontwerper een katalysator van de culturele connections between the essence of processen waarin hij en zijn ontwerp participeren. the message (what is said or asked), its Katalysator betekent in dit geval dat de ontwerper background (who’s behind it), and the het proces van gewaarwording, begrip en inzicht world around it (for whom is it intended and to what does it refer). Almost by defi­ bij de ontvanger van zijn boodschap activeert en versnelt. De inhoud van het ontwerp faciliteert nition, this is a critical process, because it (implicitly or explicitly) asks why. In het leggen van verbindingen tussen de kern van other words, a design made as a catalyst de boodschap (wat wordt er gezegd of gevraagd?), needs to argue its contents, not simply de achtergrond ervan (van wie is hij afkomstig?) state them. The design should want to en de wereld eromheen (voor wie is hij bedoeld en convince, but it should also show that waaraan refereert hij?). Dit is bijna per definitie een this can only be done in a culturally kritisch proces, omdat er (impliciet of expliciet) ook satisfying manner when it allows its audience to ‘talk back’ to the message, gevraagd wordt: waarom? Met andere woorden, het ask pertinent questions, even disagree ontwerp dat vanuit een katalyserende mentaliteit with it. is gemaakt, moet zijn inhoud beargumenteren, niet simpelweg stellen. Het ontwerp moet willen overSeeing the recipient of the message as tuigen, maar er ook blijk van geven dat dat alleen an equal partner in a discourse is an cultureel bevredigend lukt als het de ontvanger in essential cornerstone of democratic culture. This brings us back to our initial staat stelt weerwoord te geven, kritische vragen te question about the designer as co-author stellen, ja, het niet met de boodschap eens te zijn. of the ‘visual text’ with which a country Dat; de ontvanger van je boodschap zien als een or a culture expresses itself. The demo­ gelijkwaardige gesprekspartner die iets terug mag cratic character of a culture is apparent zeggen, is een essentie van democratische cultuur. in the visual means with which it com­ Waarmee we terug zijn bij de beginvraag, over municates. Perhaps the most important criterion in this context is a visual cul­ de ontwerper als medeauteur van de visuele tekst ture’s acceptance of diversity, space for waarin een land, een cultuur zich uitdrukt. Het deWhen it comes to working responsibly in a socio-cultural context, however, I find the latter method, which I call ‘cultural agency’, more interesting. A design that acts out its cultural agency offers, in es­ sence, a critique of the context for which it has been produced. It ‘activates’ this context by providing an understanding of, a comment on, or an alternative to that context. Design as cultural agency transcends the single-dimensioned mes­ sages of advertising and the false claims to objectivity in ‘problem-solving’ by enriching whatever message or product it touches with a wealth of cultural and social connotations. This is where the design becomes agency and the designer a catalyst in the cultural processes in which both are participants.

The Designer as Catalyst

De ontwerper als katalysator

27


Nederlandse bankbiljetten ontworpen door Ootje Oxenaar Dutch currency designed by Ootje Oxenaar

God als in Coke, door Max Bruinsma God as in Coke, by Max Bruinsma

mocratische karakter van een cultuur laat zich goed zien in hoe er binnen die cultuur visueel gecommuniceerd wordt. Misschien is het belangrijkste criterium daarbij wel in hoeverre die visuele cultuur openstaat voor verscheidenheid, interpretatieruimte en debat in en rondom het beeld. In de context van dit betoog zijn Ootje Oxenaars ontwerpen voor het Nederlandse geld, uit tussen de jaren zeventig en negentig van de vorige eeuw, een goed voorbeeld van democratische beeldcultuur. Hij ontwierp waardepapier dat aan de hoogste eisen van functionaliteit (onvervalsbaarheid en autoriteit) moest voldoen, en dat tegelijkertijd direct aansloot bij het voor die periode kenmerkende wantrouwen tegen het soort autoriteit dat zichzelf al te serieus neemt. De relativering die Oxenaar mee-ontwierp in zijn geld betrof niet de financiële waarde en betrouwbaarheid ervan, maar de symbolische context. Het suggereerde dat er nog andere waarden waren dan monetaire. Dat is vrij knap, als je bedenkt dat symbolen bijna per definitie gesloten beelden zijn; een symbool werkt het best wanneer het eenvoudig en eenduidig is. Dat wil echter niet zeggen dat je rond symbolen geen interpretatieruimte kunt ontwerpen. Dat deed Oxenaar met het Nederlandse geld. Een ander bekend voorbeeld van het ontwepen van interpretatieruimte is de typografie van het Coca-Cola beeldmerk. Die typografie (niet noodzake­ lijkerwijs het merk!) kan binnen een goed gemanipuleerde context staan voor ‘kapitalisme’ tout court. Alles wat je in dat zwierige script schrijft krijgt die connotatie. Het is aan de ontwerper om die symboliek de context te geven waarin een interessante beeldende en inhoudelijke spanning ontstaat. Zo kan op de Nederlandse driekleur gevarieerd worden door er beeldende elementen aan toe te voegen, zodat het eenduidige symbool (‘Nederland’) zich letterlijk uiteen moet zetten. Van de ontwerpen die in het kader van het project ‘Nieuwe Beelden voor Nederland’ zijn gemaakt kan gezegd worden wat eigenlijk voor de meeste symbolen geldt: wat de ontwerper doet, is niet zozeer vormgeven aan de symbolen zelf, maar aan de ruimte eromheen, waarbinnen ze betekenisvol worden. Daar ligt de echte culturele verantwoordelijkheid van ontwerpers; niet bij wat een vorm is, maar bij wat ze kan betekenen.

28

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

interpretation and debate, in and around the image. In the context of this line of reasoning, Ootje Oxenaar’s 1970-1990s designs for Dutch currency are a fine example of a democratic visual culture. He designed banknotes that complied with the highest standards of function (counterfeit-proof and authoritative), yet at the same time seamlessly related to the scepticism, so characteristic of the time, concerning the kind of authority that takes itself too seriously. This played-down air, which Oxenaar designed into his money, did not affect its financial value, nor its reliability, but it did affect its symbolic context. It sug­ gested that there were other values than monetary ones. This is quite sophisticated, if one realizes that symbols – again, almost by defini­ tion – are closed images; a symbol works best when it is simple and unequivocal. This, however, does not mean that one cannot design with space for interpreta­ tion, which is what Oxenaar did with Dutch money. Another well-known ex­ ample of designing room for interpreta­ tion is Coca-Cola brand typography. That typography (not necessarily the brand!) can, within a well manipulated context, come to mean ‘capitalism’ tout court. Anything one writes in this dapper script will acquire this connotation. It is the de­ signer’s task, then, to contextualize this connotation in such a way that it results in a visually and intrinsically interesting tension. In similar ways, one can design variations on the Dutch national colours by adding visual elements that liter­ ally force this unequivocal symbol (‘the Netherlands’) to confront its context. What can be said about the designs made in the context of the ‘New Images for The Netherlands’ project is not very different from what can be said about symbols in general. The designer’s role here is not so much to give form to the symbols themselves as it is to design the space around them, in which they become meaningful. Here lies the true cultural responsibility of designers, not so much in the form itself, but in what it can come to mean.

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Symbool X Daniël van der Velden 15 maart 2006

Symbol X Daniël van der Velden March 15th 2006 In 2006, Eindhoven became the ‘Euro­pean Design Capital’. Or rather, Eindhoven declared itself to be the capital. That says something about Eindhoven – and it says something about design. Design is becoming a political concept that can be used to put a place – a city or a country – on the map. Among other developments, you see this in the current discussion on the most success­ ful ‘national’ designs. It all started with ‘The Great British Design Quest’, the search for the favour­ ite British design, for which were nomi­ nated the World Wide Web, the London double-decker bus and the album cover for Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band, among others. The Spitfire, the Concorde and the London Metro Map were the designs that made it to the finals. Each bears a specific symbolism. The London Metro was the victim of a series of bombings that disrupted the flow of people and goods that we take for granted in a liberal democracy. The Spitfire defended the United Kingdom during the Second World War, as the allies’ last resort in the Battle of Britain. (If it weren’t for the Spitfire, a descend­ ent of Joseph Goebbels would have been the one to commission the development of new images for West Germany, not Annelys de Vet.) And the Concorde is the nostalgic symbol of French-English collaboration, of the jet set in the space age, Dom Perignon and James Bond and Monaco, Biarritz, San Marino and nuclear deterrence. It was the Concorde that won.

symbol x

In 2006 werd Eindhoven ‘European Design Capital’. Of beter: Eindhoven riep zichzelf hiertoe uit. Dat zegt iets over Eindhoven. En het zegt iets over design. Design wordt een staatkundig begrip, waarmee je plekken – steden, landen – op de kaart kunt zetten. Dat zie je onder meer aan de discussie over de meest succesvolle ‘nationale’ ontwerpen. Die begon met ‘The Great British Design Quest’, de zoektocht naar het meest geliefde Britse ontwerp, waarvoor onder meer het World Wide Web, de Londense dubbeldekker en de Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band hoes waren genomineerd. In de finale bleven de Spitfire, de Concorde en de kaart van de Londense metro over. Elk van deze ontwerpen draagt een specifieke symboliek met zich mee. De Londense metro was het slachtoffer van een reeks bomaanslagen die de flow van mensen en goederen zoals we die in de liberale democratie vanzelfsprekend vinden, onderbrak. De Spitfire verdedigde het Verenigd Koninkrijk in de Tweede Wereldoorlog, als laatste redmiddel van de geallieerden in de Slag om Engeland. (Was de Spitfire er niet geweest, dan had niet Annelys de Vet, maar een nazaat van Joseph Goebbels de opdracht gegeven nieuwe beelden te ontwikkelen voor West-Germanië.) De Concorde, tenslotte, is het nostalgische symbool van Frans-Engelse samenwerking, van de jet set en de space age, van Dom Perignon en James Bond en Monaco, van Biarritz, San Marino en nucleaire afschrikking. Het was de Concorde die won. Beheerder van nationale identiteit The Great British Design Quest vond snel navolging in Nederland. Via de website van het NRC Handelsblad kon gestemd worden op het beste Nederlandse design. Genomineerd waren onder andere de Gouden Koets, het Belastingformulier, de ANWB-praat-

symbool x

29


gouden koets Royal golden Coach

Belastingformulier Dutch tax form

ANWB-praatpaal ANWB emergency telephone

paal, de 1 cent postzegel van Jan van Krimpen, de Voorzittershamer van de Tweede Kamer der Staten generaal van Bruno Ninaber van Eyben en de Wielklem van Parkeerbeheer Amsterdam. Design gaat een rol vervullen die was voorbehouden aan beeldende kunst, architectuur, literatuur: de rol van beheerder van de nationale identiteit in het collectieve geheugen. Zo kan een ontwerp dat daar volstrekt niet voor bedoeld was onverhoopt tot beste Nederlandse design worden verkozen, en een symbool tegen wil en dank worden. Stel dat een ligfiets, een knijpkat of een prullenbak de verkiezingen zou winnen? Wat zouden we daarmee moeten naast de Concorde? (De Nederlandse winnaar werd overigens de Fokker F27 ‘Friendship’.) Dit brengt ons bij het gebruik van design als symbool, en bij het ontwerpen van symbolen en het ‘programmeren’ van betekenis daarin. En dat heeft alles te maken met de aanleiding voor het debat van vandaag. Nederland zou een tekort hebben aan symbolen voor positieve maatschappelijke waarden. Het project ‘Nieuwe Symbolen voor Nederland’1 ontstond vanuit deze aanname.

Fokker F27 ‘Friendship’

symboliek by design Hoe noodzakelijk en relevant ik dat project ook vind, toch heb ik het gevoel dat er iets aan ontbreekt. Het trio ‘11 september – Fortuyn – Van gogh’ heeft dan wel geleid tot een verhoogde staat van paraatheid voor het symbolische, maar er is weinig aandacht besteed aan hoe een succesvol symbool ontstaat en hoe je het in de maatschappij kunt plaatsen. Ik heb begrip voor de componist Karlheinz Stockhausen, die de aanslagen van 11 september 2001 een ‘kunstwerk’ noemde. Kunstcritica Anna Tilroe (die in de NRC een oproep had gedaan om kunst te maken met maatschappelijke symboolwaarde, kunst “die ons bindt”) is het hiermee oneens. Een kunstwerk moet volgens haar voortvloeien uit een gedachtegoed, een oeuvre, een zienswijze, een artistiek streven. Ik zou Stockhausen willen tegenwerpen dat een kunstwerk nooit een daad van fysiek geweld kan zijn, omdat de kunst het geweld – dat zich immers in letterlijke zin als vijand van de kunst kan openbaren – moet sublimeren en niet moet uitvoeren. Stockhausen stond niet alleen. Op 20 september 2001 moest de Engelse beeldend kunstenaar Damien Hirst zijn excuses aanbieden omdat hij de

30

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE gRAFISCH ONTWERPER

1 cent postzegel 1 cent postage stamp

Voorzittershamer van de Tweede Kamer der Staten generaal The gavel of the Chair­ person of the Lower House of the States general

Wielklem Wheel clamp

Guardian of the national identity The great British Design Quest was quickly emulated in the Netherlands. You could vote for the best Dutch design on the web site of the NRC Handelsblad. Among the designs nominated were the royal golden Coach, the Dutch tax form, the ANWB emergency telephone, the 1 cent postage stamp by Jan van Krimpen, the gavel of the Chairperson of the Lower House of the States general by Bruno Ninaber van Eyben and the wheel clamp of the Amsterdam Parking Authority. Design fulfils a role that had been reserved for art, architecture, lit­ erature: guardian of the national identity in the collective consciousness. As such, a design that was not at all intended for that purpose can unexpectedly be chosen as the best Dutch design and willy­nilly become a symbol. Suppose a reclining bicycle, a dynamo torch or a wastebasket won? What would we do about that in comparison with the Concorde? (Anyway, the Dutch winner was the Fokker F27 ‘Friendship’.) Which brings us to the use of design as symbol, and to the designing of symbols and the ‘programming’ of meaning into them. And this is precisely what has led to the current debate. The Netherlands is said to have a lack of symbols for positive social values. The ‘New Symbols for the Netherlands’1 project is based on this recognition. Symbolism by Design As much as I believe that this project is necessary and relevant, I have the feeling that it lacks something. granted, the ‘9/11 ­ Pim Fortuyn ­ Theo Van gogh’ tripleheader has led to an increased state of preparedness for the symbolic, but little attention has been paid as to how a successful symbol is created and how you can place it in society. I can understand why the composer Karlheinz Stockhausen called the at­ tacks on September 11, 2001 an “art­ work”. The art critic Anna Tilroe (who made an appeal in the NRC to create art with socially symbolic value, art “that unites us”) disagrees. According to her, an artwork must arise from a body of thought, an oeuvre, a way of seeing, an artistic pursuit. To Stockhausen I would object that an artwork can never be a

THE PUBLIC ROLE OF THE gRAPHIC DESIgNER


deed of physical violence, because art must sublimate violence (which after all can literally manifest itself as the enemy of art), rather than carry it out. Stockhausen did not stand alone. On September 20, 2001 the English artist Damien Hirst was forced to offer his apologies because he had complimented the hijackers of the WTC planes for creating a “visually stunning” work of art. “As a human being and artist living in the civilised world, I value human life above all else and abhor all acts of terrorism and murder,” said Hirst later. “I apologise unreservedly for any upset I have caused, particularly to the families of the victims of the events on that ter­ rible day.” Stockhausen is a composer; he not only orchestrates sound, but also time. Making two airliners crash into the two most celebrated skyscrapers in the world at almost the same moment is akin to playing the harp of eternity; it is a stab at the impossible. It requires the patience of a saint and the courage of a lion – and certainly a good dose of imagination. The architect of the Twin Towers, the Japanese Minuro Yamasaki, was asked to design the World Trade Center as a symbol for world peace. The fact that it was precisely the Twin Towers that were destroyed on 9/11 also testifies to a visually oriented mentality. For the two towers standing side by side live on in the numeral ‘11’. September 11 is not an artwork, but a design. A design that rubs our noses in the facts: symbols have nothing to do with reason, but they must have coherence if they are to hit home.

kapers van de WTC-vliegtuigen had gecomplimenteerd voor het tot stand brengen van een “visueel overweldigend” kunstwerk. “As a human being and artist living in the civilised world, I value human life above all else and abhor all acts of terrorism and murder”, zei Hirst later, “I apologise unreservedly for any upset I have caused, particularly to the families of the victims of the events on that terrible day.” Stockhausen is een componist; hij orkestreert niet alleen klank, maar ook tijd. Het bijna op hetzelfde moment twee lijnvliegtuigen laten inslaan in de twee meest geziene torens ter wereld, is zoiets als het bespelen van de harp van de eeuwigheid; het is een gooi naar het onmogelijke. Daar zijn engelengeduld en leeuwenmoed voor nodig, en er komt zeker verbeelding bij kijken. De architect van de Twin Towers, de Japanner Minuro Yamasaki, was gevraagd om het handelscentrum te ontwerpen als symbool voor de wereldvrede. Dat uitgerekend de Twin Towers op 11 september 2001 werden vernietigd, getuigt ook van een visueel ingestelde geest. Immers: in het getal 11 leven de twee naast elkaar staande torens voort. 11 september is geen kunstwerk, maar een ontwerp. Een ontwerp dat ons met de neus op de feiten drukt: symbolen hebben niks met ratio te maken, maar ze moeten goed in elkaar zitten willen ze hun doel treffen.

symbol x

symbool x

De componist Karlheinz Stockhausen noemde de aanslagen van 11 september een kunstwerk The composer Karlheinz Stockhzusen called the attacks on September 11 an artwork

Onstuurbare betekenis Hoe dit te bereiken? De kunstenaars en denkers die aan ‘Nieuwe Symbolen voor Nederland’ deelnemen vinden dat de waarden die deze nieuwe symbolen moeten gaan uitdragen in harmonie moeten zijn met de Verlichting. Het is immers de Verlichting Uncontrollable Meaning die, via het burgerschap, die waarden kan helpen How to achieve this? The artists and thinkers who participate in ‘New Sym­ omzetten in rechten en plichten van het individu. bols for the Netherlands’ believe that Zoals het heraldische stadswapen van de gemidthe values that these new symbols are delde Nederlandse gemeente allang is vervangen meant to spread must be in harmony door een transparant en anti-autoritair logo van with the Enlightenment. For it is the Total Identity. Een voorbeeld daarvan is het logo van Enlightenment which, through citizen­ de Gemeente Zwolle, dat met een uitgestoken hand ship, can help convert values into rights and duties of the individual. Look at how quasi-informeel uitnodigt tot het doorbreken van the heraldic city arms of the average anonimiteit: ‘Hallo’. Anna Tilroe en de haren verzetDutch municipality has long ago been ten zich tegen de gladde, al te aangename, opperreplaced by the clear, anti-authoritarian vlakkige beeldtaal van het kapitalisme, beeldtaal logo of Total Identity. The logo of the die “van ons afglijdt”. Tilroe schrijft: “We snakken town of Zwolle is a good example, with naar symbolen die authentiek, betekenisvol en its outstretched hand purportedly ex­ bezielend zijn. (…) Een oorlog van symbolen valt altending an informal invitation to break through anonymity – “Hello.” Anna Tilroe leen daarmee te winnen.” 31


Volgens Dieter Lesage heeft het dollarteken een islamitische oorsprong According to Dieter Lesage the dollar sign has Islamic origins

Maar kun je symbolen wel programmeren met een eenduidige betekenis? En kun je mensen laten geloven in alleen die ene betekenis die jij wilt? Ik denk van niet. Een succesvol symbool is een stuurloos projectiel. Niet alleen de Twin Towers, maar ook het Rode Kruis en de Swastika zijn tekens die hun betekenis tegen wil en dank hebben gekregen. De symboolwaarde van deze tekens wordt niet bepaald door de lineaire relatie tussen bedoeling en effect, maar door hun vermogen positieve en negatieve betekenissen toegekend te krijgen. Symbolen zijn geen pictogrammen voor de toiletten. Een succesvol symbool kent, ondanks zijn duidelijke vorm, tweeslachtigheid of ambiguïteit. De jury van Idols zou die onbenoembare, onbestuurbare waarde de ‘Xfactor’ noemen. Symbool X Zo komen we bij het onkenbare symbool X, dat zijn eigen tegendeel betekent. Het dollarteken is zo’n symbool X – het is het bekendste symbool van het Westerse kapitalisme. Volgens Dieter Lesage, een Belgische filosoof die zich bezighoudt met verzet, heeft het dollarteken echter een islamitische oorsprong. De twee rechtopstaande strepen zijn niet de Twin Towers maar de Zuilen van Hercules – het einde van de wereld in de Griekse mythologie – en de kronkelende lijn daardoorheen symboliseert de omzwervingen van de Arabische generaal Tarik in de achtste eeuw na Christus. Lesage vond deze informatie op de website van de Centrale Bank van Brazilië.

Rode kruis Red Cross

Red diamond

Zien wij een witte auto met een rood kruis en sirenes, dan moet dat wel een ambulance zijn die iemand naar het ziekenhuis brengt. Toen de Zwitser Henri Dunant het Rode Kruis oprichtte gebruikte hij een omgedraaide Zwitserse vlag als embleem. De religieuze symboliek van het kruis is nu de aanleiding om het wereldberoemde embleem in sommige conflictgebieden te vervangen door een ruitvorm, een soort wybertje. In islamitische landen wordt om dezelfde organisatie en humanitaire waarde aan te geven in plaats van een rood kruis al sinds lange tijd een rode halve maan gebruikt. Ook de halve maan zal op den duur wijken voor de rode ruit, die als werkelijk ‘neutraal’ symbool moet gaan opereren. Het zou mij niet verbazen als die rode ruit een politieke betekenis gaat krijgen die de humanitaire be-

32

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Rode halve maan Red Half Moon

Rode ruit

and those in her camp oppose the slick, facile, oh-so-pleasant superficial visual idiom of capitalism, a visual idiom that ‘slides right off us’. Tilroe writes: “We long for symbols that are authentic, meaningful and inspiring....Only with these can a war of symbols be won.” But can you really program an unequivocal meaning into symbols? And can you make people believe in only the specific meaning that you want? I think not. A successful symbol is an unguided mis­ sile. Apart from the Twin Towers, the Red Cross and the Swastika are also signs that have acquired their meaning willynilly. The symbolic value of these signs is not determined by a linear relation­ ship between intent and effect, but by their capacity to be ascribed positive and negative meanings. Symbols are not pictograms for lavatories. A successful symbol has, despite its clear form, equiv­ ocalness or ambiguity. The Jury of Idols would call this indescribable, uncontrol­ lable characteristic an ‘X factor’. Symbol X And so we come to the unknowable sym­ bol X, which means its own opposite. The dollar sign is such an X symbol – it is the most well-known symbol of Western capitalism. According to Dieter Lesage, a Belgian philosopher who studies resist­ ance, the dollar sign has Islamic origins, however. He found this information on the web site of the Central Bank of Brazil. The two upright stripes are not the Twin Towers but the Pillars of Hercules – the end of the world in Greek mythology – and the line curving through them symbolizes the wanderings of the Arabic General Tarik in the eighth century AD. When we see a white car with a Red Cross and wailing sirens, we know it is an ambulance taking someone to the hospital. When the Swiss Henri Dun­ ant founded the Red Cross, he used the Swiss flag with colours reversed as its emblem. The religious symbolism of the cross is the reason why that worldfamous emblem is now replaced in some regions of conflict by a diamond shape. To underscore the organization’s humanitarian value, the red cross has long been replaced by a red half moon in Islamic countries. Eventually that half moon will also give way to the red

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


diamond, which must function as a truly ‘neutral’ symbol. I would not be surprised if the red diamond acquires a political meaning which overshadows its humanitarian one. The search for a sign devoid of meaning (a search that temporarily ends with the discovery of a geometrical form not yet identified with any political movement) is doomed to failure. Successful symbols appeal to the irrational need to read more, or other, things into them than what was originally intended. Values and meanings are not spread by symbols, but rather attributed to them. You cannot ask artists or designers to make new signs that stick to the rules, just as you cannot ask nuclear physi­ cists not to lend themselves to atomic weaponry. The energy of the symbol X is by definition dangerous, and perhaps uncontrollable. Learning to live with that energy is the task of citizens and policymakers.

1. Het project ‘Nieuwe symbolen voor Nederland’ vond plaats in september 2005. In de tentoonstellling (De Vleeshal, Middelburg), publicatie en het debat stonden de volgende vragen centraal: De invloed van globalisering, van andere culturen en religies en een reeks van aanslagen, doet verlangen naar symbolen die uitdrukking geven aan wat ons bindt. Tot op heden beperkte de discussie hierover zich

symbol x

tekenis overschaduwt. De zoektocht naar een teken dat niets betekent – die voorlopig eindigt met de vondst van een geometrische vorm waar nog geen politieke beweging zich mee identificeert – is gedoemd te mislukken. Succesvolle tekens doen een appèl op de irrationele behoefte er meer of andere dingen in te zien dan de bedoeling was. Waarden en betekenissen worden door een teken niet uitgedragen, maar eraan toegekend. Je kunt de beeldende kunst of ontwerpers niet vragen om nieuwe tekens te maken die zich aan de regels houden, zoals je de kernenergie niet kunt vragen zich niet te lenen voor atoombewapening. De energie van het symbool X is per definitie gevaarlijk, en misschien onhandelbaar. Met die energie leren omgaan is de taak van burgers en politiek.

1.

hoofdzakelijk tot politieke en religieuze kringen. Hoog tijd dat ook het culturele veld zich uitspreekt. De kunsten hebben van nature een bijzonder talent om gemis en verlangen zichtbaar te maken. Maar zijn zij ook in staat de leegte op te vullen? Vraagt deze tijd om het overwinnen van onze weerzin tegen symbolen? Kan de kunst symbolen ontwikkelen die uitdrukking geven aan gedeelde waar-

den? En welke waarden zijn dat dan? Is de kunst vandaag in staat een nieuw toekomstbeeld te formuleren? ‘Nieuwe symbolen voor Nederland’ was een project van Ahmed Ayan, Alex van de Beld, Peter Delpeut, Bregtje van der Haak, Chris Keulemans, Jos de Putter, Marjolein Rothman, Anna Tilroe, Annelys de Vet, Cor Wagenaar en Rutger Wolfson (curator) in opdracht van de Vleeshal (Middelburg).

symbool x

The ‘New Symbols for

the cultural sector to

future?

the Netherlands’ project

speak out too. The arts

‘New Symbols for the

took place in September

by their very nature

Netherlands’ was

2005. The exhibition (de

have an exceptional

commissioned by the

Vleeshal, Middelburg),

capacity for bringing

Vleeshal (Middelburg)

publication and debate

loss and longing to our

and carried out by

revolved around the

attention. But are they

Ahmed Ayan, Alex van

following: The influ­

also capable of filling

de Beld, Peter Delpeut,

ence of globalization,

that emptiness? Do

Bregtje van der Haak,

of other cultures and

people need time in

Chris Keulemans, Jos

religions, and a series of

order to overcome their

de Putter, Marjolein

attacks has created the

aversion to symbols?

Rothman, Anna Tilroe,

desire for symbols that

Can art develop sym­

Annelys de Vet, Cor

express what binds us.

bols that express shared

Wagenaar and Rutger

Until now, discussion

values? And what

Wolfson (curator).

about this has been

exactly are these val­

mainly confined to

ues? Is the art of today

political and religious

capable of formulating

circles. High time for

a new vision for the

33


Armbandjesland

34

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Bart Koolen

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Wij

NEW IMAGES FOR THE NETHERLANDS

Ernst Ruijgrok

nieuwe beelden voor nederland

35


Nederlander

36

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Joris Visser

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Multibet

NEW IMAGES FOR THE NETHERLANDS

Janneke Smale

nieuwe beelden voor nederland

37


Vol = Lol

38

Laurens Manders

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Stroom

NEW IMAGES FOR THE NETHERLANDS

David Schocken

nieuwe beelden voor nederland

39


Eindhoven bloeit

40

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Ine van den Elsen

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Boarding Eindhoven

NEW IMAGES FOR THE NETHERLANDS

Stephan Velema

nieuwe beelden voor nederland

41


Klik Eindhoven Klik

42

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Sofie Hoenselaars

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


NEW IMAGES FOR THE NETHERLANDS

nieuwe beelden voor nederland

43


Uitnodiging

44

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Melissa Peen

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Verklaring affiches

Explanation posters BRACELET LAND Bart Koolen Bart Koolen sees a lot of people in the Netherlands wearing coloured bracelets with texts expressing their opinions. Sometimes there is a whole rainbow around someone’s arm. Are these brace­ lets an indication of social engagement or are they just lighthearted fashion and marketing hype? WE Ernst Ruijgrok Promises are made every day, many of them by politicians and institutions. In this bureaucratic society, we almost forget that the Netherlands is shaped by everyone who lives here. Ernst Ruijgrok feels that more emphasis could be placed on all the individuals who make up the foundations of what ‘We’ means. To make his point, he used the familiar little yellow stick-ons. Today’s Nether­ lands should receive the attention it deserves, from everyone individually and from everyone for everyone else. DUTCHMAN Joris Visser Joris Visser likes to play with the poten­ tial inherent in the Dutch language. For this poster, he created words that look familiar, but do not actually exist. But they do have a resonance that gener­ ates a hopeful mood. They would not be amiss, for example, in an election speech. Words on a poster are traits of a dreamed future.

EXPLANATION POSTERS

Armbandjesland Bart Koolen Bart Koolen ziet dat veel mensen in Nederland hun standpunt uitdragen met gekleurde tekstarmbandjes die hun mening uitdrukken. Soms zit er zelfs een hele regenboog aan iemands arm. Zijn die armbandjes een teken van sociale betrokkenheid of zijn ze een door mode en markt opgewekte hype? Wij Ernst Ruijgrok Er worden dagelijks veel beloften gedaan, onder andere door politici en instanties. In deze bureaucratische samenleving zou je haast vergeten dat Nederland wordt gevormd door iedereen die er woont. Ernst Ruijgrok vindt dat er eigenlijk wel wat meer nadruk mag liggen op alle individuen die aan de basis van ‘Wij’ staan. Hij gebruikte het bekende gele memobriefje om dat te benadrukken. Het Nederland van nu behoeft de nodige aandacht; van ieder voor zich, en tegelijkertijd van allen voor elkaar. NEDERLANDER Joris Visser Joris Visser speelt graag met de mogelijkheden van de Nederlandse taal. Hij creëerde voor dit affiche woorden die bekend klinken, maar die niet bestaan. Wel hebben ze een weerklank die hoopvol stemt. Ze zouden niet misstaan in bijvoorbeeld een verkiezingstoespraak. Woorden op het affiche, gedroomde eigenschappen van de toekomst.

VERKLARING AFFICHES

45


Multibet Janneke Smale Janneke Smale richtte zich op het onderzoeken van ‘wereldtaal’. Ons alfabet is afkomstig uit het Latijn en onze cijfers uit het Arabisch. Wat is universeel aan taal? Tijdens haar onderzoek vond Smale diverse symbolen en letters die sterk lijken op het alfabet dat wij in Nederland gebruiken. Ze visualiseerde die in een hernieuwd bekeken alfabet. EINDHOVEN BLOEIT Ine van den Elsen Ondanks het feit dat Eindhoven hard werkt aan een transformatie, is het imago van de stad voor velen nog grauw en industrieel. Ine van den Elsen ging op zoek naar een interessante nieuwe kijk op de stad om critici de mond te snoeren. Bij het overtrekken van de stadscontouren ontdekte ze dat er een prachtige bloem verscholen zit in de structuur van de stad. Het beeld geeft goed weer dat Eindhoven probeert op te bloeien. De aankondiging van de Eindhovense lente is een feit.

MULTIBET Janneke Smale Janneke Smale has been researching ‘global language’. Our alphabet comes from Latin and our numbers from Arabic. What is there about language that makes it universal? During her investigation, she found a variety of symbols and let­ ters that strongly resemble those we use in the Netherlands, and has visualised them in a new look at the alphabet. EINDHOVEN IS BLOOMING Ine van den Elsen Despite Eindhoven’s efforts to transform itself, for many, its image is still that of a grey, industrial city. Ine van den Elsen set out in search of an interesting new look at the city, in order to quell the critics. In tracing the contours of the city, she discovered a lovely blossom hidden in its structure. The image is a good reflec­ tion of Eindhoven’s efforts to bloom. The Eindhoven spring has arrived. BOARDING EINDHOVEN Stephan Velema As a child, Stephan Velema was fascinat­ ed by the mystical form and character of the Evoluon building. He asked himself when it would rise up into space. The building’s purpose is becoming more and more unclear to people in the region, yet it has all the attributes to become a new symbol for the Netherlands. Here, the Evoluon building is a metaphor for a harmonious future, a one-way ticket to unity among groups, classes, races and religions.

BOARDING EINDHOVEN Stephan Velema Als kind was Stephan Velema gefascineerd door de mystieke vorm en uitstraling van het Evoluon. Hij vroeg zich af wanneer het zou opstijgen naar de ruimte. Voor steeds meer mensen uit de regio wordt de functie van het gebouw onduidelijk, terwijl het alles heeft om een nieuw Nederlands symbool te worden. In dit affiche dient het Evoluon als metafoor voor een eensgezinde toekomst. Een one-way ticket, naar eenheid van groepen, klassen, rassen, en religies. FULL = FUN VOL = LOL Laurens Manders Kijkend naar Nederland ziet Laurens Manders een land waar veel wordt gesproken over immigratie en verminderde tolerantie tussen verschillende bevolkingsgroepen en religies. Natuurlijk is het goed over zulke zaken te praten, maar zo nu en dan een positief of cynisch tussendoortje kan wat lucht geven. Een feestje vindt men het over het algemeen juist gezellig als het druk is en je er nieuwe mensen kunt ontmoeten. Laat Nederland dat feest zijn, “iedereen is uitgenodigd”.

46

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Laurens Manders Looking at the Netherlands, Laurens Manders sees a country where there is much debate about immigration and diminishing tolerance between different ethnic groups and religions. Of course it is good that such things are discussed, but now and then an encouraging or sceptical interlude can clear the air. People generally find a party more fun if it is busy and there are new people to meet. Let the Netherlands be that party. ‘Everyone is Invited.’

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


STREAM David Schocken Israeli-born David Schocken pictures the Netherlands as a traffic scene. You go there, follow a certain route, and you leave again, taking your new baggage with you. He visualizes this by using the shape of the Leenderheide intersection (Eindhoven) as a symbol of the Nether­ lands. We see how the streams of traffic depict Dutch society.

STROOM David Schocken De Israëlische David Schocken ziet Nederland als een verkeerssituatie. Je gaat erheen, volgt een route en vertrekt weer, met nieuwe bagage. Hij visualiseert dit door de vorm van knooppunt Leenderheide (Eindhoven) te gebruiken als symbool voor Nederland. Hij laat ermee zien hoe een verkeersstroom op een kruising de Nederlandse maatschappij verbeeldt.

CLICK EINDHOVEN CLICK Sofie Hoenselaars Philips, famous for electric lighting, is slowly moving out of Eindhoven. Some people worry about the city’s future. With this poster, Sofie Hoenselaars wanted to point out that even without Philips, Eindhoven is a city that contin­ ues to shine and bring light into dark­ ness. When we ask the question, ‘Click?’, our reply is a determined ‘Click!’ to erase all our doubts.

Klik Eindhoven Klik Sofie Hoenselaars Philips trekt langzaam weg uit Eindhoven. Bij sommige mensen brengt dat twijfel over de toekomst van de stad. Sofie Hoenselaars wilde met dit affiche benadrukken dat Eindhoven ook zonder Philips een stad is die blijft stralen en licht in de duisternis brengt. Bij het stellen van de vraag Klik? schakelt een vastberaden Klik! alle twijfels uit.

INVITATION Melissa Peen Melissa Peen is inspired by a sense of neighbourhood, a friendly suggestion written on the pavement to ‘Come In’. A symbol of vanished hospitality. Through fear or disinterest, people in neighbour­ hoods have become strangers. Peen wants her poster to motivate people to be curious and approach one another. The door that stands ajar gives people an opportunity to invite one another in for a cup of coffee, a meal or a pleasant evening.

EXPLANATION POSTERS

UITNODIGING Melissa Peen Melissa Peen liet zich inspireren door buurtgevoel. Een vriendelijke, op de stoep geschreven suggestie: kom binnen. Een symbool voor verdwenen gastvrijheid. Uit angst of uit desinteresse vervreemden buurtbewoners van elkaar. Peen wil met haar affiche aanzetten tot nieuwsgierigheid en toenadering. De deur op een kier geeft de gelegenheid om elkaar uit te nodigen voor een kop koffie, een etentje of een gezellige avond.

VERKLARING AFFICHES

47


48

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


POSTERS BY NIGHT

AFFICHES BIJ NACHT

49


Debat ‘Nieuwe beelden voor Nederland’ met Ursula Tischner, Daniël van der Velden, Annelys de Vet, Rutger Wolfson en studenten Design Academy Eindhoven, 15 maart 2006

Debate on ‘New Images for the Netherlands’ with Ursula Tischner, Daniël van der Velden, Annelys de Vet, Rutger Wolfson and students of Design Academy Eindhoven, March 15th 2006

Annelys de Vet (AdV): De afgelopen jaren raakte de samenle- Annelys de Vet (AdV): Society has grown increasingly fragmented over the past years. There is talk ving steeds meer gefragmenteerd. Er wordt gesproken over of a moral emptiness in politics and society, which een morele leegte in politiek en samenleving, die zich lijkt seems to be manifesting itself in a national idente uiten in een nationale identiteitscrisis. De behoefte aan tity crisis. The need for images that express what beelden die uitdrukken wat ons bindt groeide. Deze affiches binds us is growing. These posters for ‘New Images voor ‘Nieuwe beelden voor Nederland’ doen een poging for the Netherlands’ are an attempt to meet that need. As such, you could consider this poster daarin te voorzien. Daarmee kun je dit afficheproject project to be an investigation into the graphic opvatten als een onderzoek naar de mogelijkheden van de designer’s possibility of contributing to the image grafisch ontwerper om bij te dragen aan de beeldvorming of our society. My question to you is: To what exvan onze maatschappij. Mijn vraag aan jullie is in hoeverre tent do the posters succeed in achieving this, and de affiches daarin slagen, en in het verlengde daarvan, hoe beyond that, how can the designer play an active de ontwerper een actieve rol kan spelen in de voornoemde role in these developments? ontwikkelingen. Daniël van der Velden (DvdV): Vakmatig vind ik het ‘Vol=Lol’affiche het beste, het is degene waarover ik het langst blijf nadenken. Bij het ‘Nederlander’ affiche is inventief dat in de verzonnen woorden het woord Nederlander ontstaat. De woorden zijn goed gekozen, maar in een Harry Pottertaaltje, waardoor de boodschap niet komt waar je hem wilt hebben. De woorden zouden zich moeten verhouden tot de realiteit, en dat doen ze niet voldoende. Rutger Wolfson (RW): Bij de tentoonstelling ‘Nieuwe symbolen voor Nederland’ is uitgebreid uitgezocht wat we precies wilden zeggen. Dat is hier ongetwijfeld ook gebeurd, alleen is minder concreet geworden wat de boodschap zou zijn. Daarom zijn de affiches die de kortste uitleg nodig hebben meteen de beste, die spreken kennelijk voor zichzelf. ‘Wij’ en ‘Vol=Lol’ zijn erg goed omdat ze beide reageren op een beeld wat er al is. De uitspraak vol is vol bestaat al, die heeft iedereen paraat. Als je zegt vol is lol heb je de boodschap omgedraaid en dat werkt goed. ‘Wij’ gaat heel duidelijk over individu versus collectief. AdV: Dus de sterkste beelden zijn in feite niet nieuw maar refereren aan bestaande beelden?

50

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Daniël van der Velden (DvdV): I think the ‘Full=Fun’ (Vol=Lol) poster is professionally the best, it’s the one I kept thinking about longest. The ‘Dutch’ (Nederlander) poster is inventive in that the word ‘Nederlander’ is formed from made-up words. The words are well chosen, but they are in a Harry Potter-lingo, so that the message doesn’t completely come across. The words should relate to reality, and they don’t sufficiently do this. Rutger Wolfson (RW): For the exhibition ‘New symbols for the Netherlands’ we put a great deal of effort into working out exactly what we wanted to say. Undoubtedly that has happened here too, only it was less concrete what the message was supposed to be. That’s why the posters that need the least explanation are immediately the best, they speak for themselves. ‘We’ (Wij) and ‘Full=Fun’ are very good because they both react to an idea that is already established. The expression “full is full” [meaning that the Netherlands cannot accommodate any more immigrants - ed.] already exists, everyone knows it. When you say “full is fun” you turn the message around, and that works very well. ‘We’ is very clearly about the individual versus the collective.

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


AdV: So the strongest images are in fact not new, but refer to existing images? RW: The strongest images are those which zero in on an existing idea or conviction and then react to it.

RW: De sterkste beelden zijn beelden die inhaken op een be­ staand idee of overtuiging en daar vervolgens op reageren. AdV: Ursula, zijn dit duurzame ontwerpen als je vanuit een duurzaamheid-standpunt kijkt naar de affiches?

AdV: Ursula, if you look at the posters from the viewpoint of durability, are these designs enduring?

Ursula Tischner (UT): Ik ben niet Nederlands, dus soms begrijp ik jullie nationalistisch debat niet volledig, maar Ursula Tischner (UT): I’m not Dutch, so sometimes I kijkend met een buitenlandse blik zie je al de cliché’s. don’t fully understand your national discourse, but De affiches zijn vrij tam en serieus, ik zou graag meer when you look with a foreigner’s eye you can see provocatie zien. Dat zit wel in het ‘Wij’-affiche. Als je naar all the clichés. The posters are fairly tame and serious; I would like to see more provocation. It’s Nederland kijkt zoals het is, met de hedendaagse problethere in the ‘We’ poster. men, en je let op milieugerelateerde zaken, dan kan er If you look at the Netherlands as it is, with today’s wel een sterkere boodschap worden gemaakt. Ik hou van problems, and you focus on environmentally beelden die iets zeggen over kritieke situaties en sociale related affairs, you can certainly put out a stronger problemen, om mensen wakker te schudden en ze aan te message. I like images that say something about moedigen te handelen. Vanuit die optiek gebeurt er niet critical situations and social problems, in order to wake people up and encourage them to take zoveel in deze affiches. action. From that perspective, nothing much is happening in these posters. AdV: So you think that a design should provoke?

AdV: Dus je vindt dat een ontwerp moet provoceren? UT: Ja, eigenlijk wel

UT: Yes, in fact I do. Stephan Velema (SV): If your design is provocative, many people will feel attacked. Then they close their minds and immediately form an opinion instead of trying to discover a deeper layer. I know designers who like to provoke with their work. When I show it to people of other generations, they feel attacked. They take one look and don’t think further. You miss your goal when you provoke.

Stephan Velema (SV): Als je gaat provoceren zullen veel mensen zich aangevallen voelen. Dan sluiten ze zich af, en hebben direct een opinie in plaats van te proberen een andere laag in een ontwerp te ontdekken. Ik ken mensen die graag provoceren in hun ontwerp. Als ik hun werk laat zien aan mensen van andere generaties, voelen die zich aangevallen. Ze kijken en denken niet verder. Je mist je doel als je provoceert.

UT: I wasn’t talking about pure provocation, but about intelligent provocation. Waking people up – not shocking them and being super extreme, but asking questions.

UT: Ik had het niet over pure provocatie, maar over intelligente provocatie. Mensen wakker schudden, niet shockeren en superextreem zijn, maar vragen stellen.

AdV: In other words, as Daniël said in his lecture, a good symbol activates your intellectual faculties.

AdV: Dus zoals Daniël in zijn lezing zei, een goed symbool activeert het intellectuele vermogen.

DvdV: What I tried to say is that every good symbol unites within it both the ‘good’ and the ‘bad’. I quickly tire of a symbol that has only one meaning – to me, that’s a pictogram. If a symbol can be loaded with several meanings, you can look at it for a long time. Depending upon who is looking at it, one meaning or another will come to the fore. What interests me about symbols is that this process is determined by the social positioning of the design. I think that graphic design misses a lot of chances because of the linear approach underlying the profession. In the final analysis, designers are often dependent on a commission. The client

debate on ‘new images for the netherlands’

DvdV: Wat ik probeerde te zeggen is dat elk goed symbool zowel ‘goed’ als ‘slecht’ in zich verenigt. Ik ben snel uitgekeken op een symbool dat maar één betekenis heeft; voor mij is dat een pictogram. Als een symbool door meerdere betekenissen bezet kan worden, kun je er ook lang naar kijken. Afhankelijk van wie ernaar kijkt komt dan de ene of de andere betekenis naar voren. Wat mij interesseert aan symbolen is dat dat proces kan worden ingevuld door de maatschappelijke positionering van het ontwerp. Ik denk dat grafisch ontwerpen door de lineaire opvatting achter het vak veel kansen mist. Ontwerpers zijn uiteinde-

debat ‘Nieuwe beelden voor nederland’

51


lijk vaak afhankelijk van een opdracht. De opdracht­gever heeft bepaalde ideeën over wat hij wil overbrengen. Op het moment dat je een logo moet maken, en de opdrachtgever al goed heeft nagedacht over wat dat logo moet uitdrukken en waar het voor staat, is de kans dat het een symbool wordt verkeken. Omdat je zo’n teken dan monothematisch of eenzijdig programmeert. Ik vind dat dit aspect in de ‘Nieuwe beelden voor Nederland’ affiches niet genoeg bovenkomt. Er wordt teveel geprobeerd om eenduidig te zijn, te relativeren of het onderwerp luchtig te maken. In de tentoonstelling ‘Nieuwe Symbolen voor Nederland’ in de Vleeshal werd gesteld dat kunstenaars op dit moment beter getraind zijn dan ontwerpers om dingen luchtig te maken, te relativeren of vanuit het negatieve te benaderen. Dus om een leegte te laten zíen, in plaats van hem te vullen.

has certain ideas about what he wants to communicate. The moment you have to make a logo and the client already has a well-thought-out idea about what that logo must express and what it stands for, the chance that it will become a symbol is lost. Because then you will have to program such a sign mono-thematically or one-sidedly. I think that this aspect does not come out well enough in the ‘New Images for the Netherlands’ posters. Too much emphasis has been put on trying to be unambi­guous, on trying to put things into perspective or to make the subject light-hearted or flippant. The ‘New Symbols for the Netherlands’ exhibition in the Vleeshal proposed that artists nowadays are better trained than designers to make things light-hearted, to put things into perspective or to approach them from the negative. In other words, to show an emptiness, rather than filling it.

AdV: Is dat het verschil tussen kunst en vormgeving? Dat de kunst die leegte inzet, en de vormgever de inhoud krijgt van de opdrachtgever?

AdV: Is that the difference between art and design, then? That the artist shows that emptiness, and the designer is given the content by the client?

DvdV: Ik denk dat het tonen van leegte, of bijvoorbeeld het tonen van de parameters waaronder de opdracht tot stand is gekomen, ook in de vormgeving zit.

DvdV: I think that showing emptiness, or for instance showing the parameters within which the assignment has developed, is also part of designing.

RW: Leegte zit inderdaad overal. Ook in de politiek, die er maar niet in slaagt om toekomstbeelden of beelden van de samenleving te creëren waar mensen ook echt in geloven. Het is interessant om die discussie opnieuw te voeren, en hem niet over te laten aan politici en religieuze kringen. Misschien moet de discussie zelfs teruggaan naar de intellectuele elite – die zich nooit meer laat horen, omdat intellectueel een verdacht woord is geworden.

RW: Emptiness is indeed everywhere. Also in government, which does not seem to be able to succeed in creating visions of the future or visions of society that people truly believe in. It is interesting to reopen that discussion, and not leave it to politicians and religious circles. Perhaps it should even go back to the intellectual elite, who never make themselves heard anymore because the word ‘intellectual’ has become discredited. Joris Visser (JV): I did not have problems with the

Joris Visser (JV): Ik heb het maken van het affiche niet als subject of emptiness in making the poster. I tried to create an image of good social renewal with leegte ervaren. Ik heb geprobeerd mijn beeld van een goede maatschappelijke vernieuwing te brengen. Daarbij heb ik in my design, keeping in mind that the poster would hang in the city. There are enough points of social het achterhoofd gehouden dat het affiche in de stad komt interest to work with, and I found a way of touchte hangen. Er zijn genoeg maatschappelijke aandachtspuning on several of them at the same time. ten om mee te werken, en ik heb een manier gevonden om er meerdere tegelijk aan te kaarten. Laurens Manders (LM): I’d like to comment on Laurens Manders (LM): Ik wil graag reageren op de lezing van Daniël waarin hij stelt dat symbolen goed zijn wanneer ze in staat zijn een betekenis naar zich toe te trekken. Wij hebben gewerkt vanuit het overbrengen van een boodschap. Ik denk niet dat we een ruit hadden kunnen maken, om dan te hopen dat mensen er zelf een betekenis in zouden vinden.

52

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Daniël’s lecture, in which he states that symbols are good when they are able to attract meanings. We worked with the idea of communicating a message. I don’t think that we could have made a diamond and then hoped that people would find a meaning for it on their own. DvdV: A symbol must be a black hole that is able to draw all sorts of meanings to itself. It also depends upon the context in which a design is placed and

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


the extent of its distribution – how deep is the symbol rooted in the collective consciousness? You can make a symbol that hangs on all the municipal billboards and public transport shelters and then hope that it will attract various meanings. But take 9/11, for example. The twin towers already were a symbol; 9/11 became a symbol, but it also hitched a ride with an existing symbol. I don’t think graphic designers can make it right now without ‘hitching a ride’. AdV: That ties in with what Rutger said, that you can only really tell a story when you build upon another story. DvdV: Right. In any case, it’s study material that you can carry further. I don’t believe in ‘wham bam!’ here’s a symbol, and the rest will take care of itself. RW: The ‘Full=Fun’ poster works because it refers to an existing idea. But also because it’s made with a spray can, which is a symbol for anti-establishment. And because it’s made in the colours of the Dutch flag. That’s readily seen as nationalism, which in turn is the opposite of “playing the squatter” with your spray can. All of this, I believe, corresponds to what Daniël means, that a symbol must have layers. It’s impossible to make a completely new symbol, like choosing a square as the symbol of humanitarian help and neutrality, for instance. But you can achieve a lot by playing existing images against each other. AdV: Janneke, you are an example of someone who did this. Janneke Smale (JS): I used various signs, scripts and symbols to form an alphabet. RW: I thought that it was a good poster too, but it smacks of the multi-cultural society: “everything is possible, everything is allowed”. I think that this is an idea that no longer works, unless you yourself still very strongly believe in it. JS: Believe in the multicultural society? I think that we cannot avoid it.

DvdV: Een symbool moet een zwart gat zijn dat allerlei betekenissen en materiaal aantrekt. Het hangt ook af van de context waarin een ontwerp geplaatst wordt, en van de distributiegraad; hoe diep zit een symbool in het collectieve geheugen. Je kunt een symbool maken, dat op alle ABRI’s en MUPI’s ophangen en dan hopen dat het betekenissen naar zich toetrekt. Maar neem nou 11 september. Die twin towers wáren al een symbool; 11 september is een symbool geworden maar lift ook mee op een bestaand symbool. Grafisch ontwerpers kunnen volgens mij op dit moment niet zonder ‘meeliften’. AdV: Dat sluit aan bij wat Rutger zei, dat je pas echt een verhaal kunt vertellen als je doorgaat op een ander verhaal. DvdV: Ja. In ieder geval is het studiemateriaal, waar je op verder kunt gaan. Ik geloof niet in, ‘bam!’ een symbool, en het komt wel goed verder. RW: Die ‘Vol=Lol’ poster werkt omdat hij refereert aan een bestaand idee. Maar ook omdat hij met een spuitbus is gemaakt, wat een symbool is voor anti-establishment. Én omdat hij in de kleuren van de Nederlandse vlag is gemaakt. Dat wordt snel gezien als nationalisme, wat weer het tegenovergestelde is van ‘de kraker uithangen’ met je spuitbus. Dat beantwoordt volgens mij aan wat Daniël bedoelt, namelijk dat een symbool lagen moet hebben. Het is onmogelijk om een helemaal nieuw symbool te maken, dus om een vierkant te kiezen als het symbool van humanitaire hulp en onpartijdigheid. Je kunt juist met het tegen elkaar uitspelen van bestaande beelden een hoop bereiken. AdV: Janneke, jij hebt dat wél gedaan. Janneke Smale (JS): Ik heb met verschillende tekens, schriften en symbolen een alfabet gevormd. RW: Ik vond dat ook een goed affiche, maar het ademt de multiculturele samenleving uit: ‘alles is mogelijk, alles kan, alles mag’. Ik denk dat het een idee is dat niet meer werkt, tenzij je er zelf nog heel hard in gelooft.

RW: Then you have made the right poster. Although that poster does not say why. You show that you want it all to be one big family, but unavoidability is not reflected in that poster.

JS: In de multiculturele samenleving geloven? Ik denk dat we dat niet kunnen vermijden.

UT: When I saw these posters for the first time, I thought that they could also be a campaign from the sixties. The colours, the images and the letters seem very retro.

RW: Dan heb je de goede poster gemaakt. Hoewel die poster niet zegt waarom. Je laat zien dat je graag wílt dat het allemaal één grote familie is, maar onvermijdelijkheid zit niet in het affiche verwerkt.

DEBATE ON ‘NEW IMAGES FOR THE NETHERLANDS’

DEBAT ‘NIEUWE BEELDEN VOOR NEDERLAND’

53


DvdV: The posters show no sign of the Internet and UT: Toen ik de affiches voor het eerst zag, dacht ik dat het ook een campagne uit de zestiger jaren zou kunnen zijn. De the chaos of today’s culture. The designs try to be an answer to that chaos, but in order to do that kleuren, de afbeeldingen en de lettertypes lijken erg retro.

you first have to take it seriously. In that sense, I understand what Ursula means when she calls the posters retro, it is if we have suddenly gone 20 years back in time. Another problem is that the students were attempting to make a final product. That is perhaps inherent to hanging the posters on mun­icipal billboards, which is also the project’s strength. But the posters reveal the urge to optimize the opportunity: “What image do I really want to make?” This makes the designs somewhat forced. Whereas this is exactly the context in which you should talk about models.

DvdV: Internet en de hedendaagse chaos zijn niet op de affiches terug te zien. De ontwerpen proberen een antwoord te zijn op die chaos, maar om dat te kunnen moet je hem eerst serieus nemen. In die zin snap ik wat Ursula retro noemt aan de affiches, het is alsof we even twintig jaar teruggaan in de tijd. Een ander probleem is dat de studenten streefden naar eindproducten. Dat is misschien inherent aan het ophangen in MUPI’s, wat ook de kracht van het project is. Maar er zit een optimaliseringsdrift in de posters; ‘wat is het beeld dat ik echt wil maken?’. Daardoor krijgen RW: It’s also good to show doubt. You can say “like de ontwerpen iets krampachtigs. Terwijl je in deze context this, more or less” instead of “this is the New juist over modellen moet praten. World”. RW: Het is ook goed om twijfel te laten zien. Je kan zeggen, ‘ongeveer zo’, in plaats van ‘dit is de nieuwe wereld’. AdV: Is een affiche, waar je met name mee wordt geconfronteerd als je er snel langsrijdt, wel het beste medium om deze vragen te stellen? RW: Volgens mij werkt het combineren van verschillende dingen; dáár in een boekje en hier op straat. UT: Misschien is een affiche het juiste medium. Als je als ontwerper een standpunt inneemt, een missie en publiek hebt, dan vind je een goed medium om iets te communiceren. Omdat dit een discussie is, en een proces, moet je niet zeggen ‘dit is een nieuw beeld, en iedereen is het ermee eens’. Het proces zelf zou de oplossing kunnen zijn. LM: Ik vraag me af in hoeverre mensen op de affiches zullen reageren, of ze erover nadenken als ze er voorbij fietsen. JV: Het valt vooral op omdat de affiches duidelijk geen re­­­cla­ me zijn. Men vraagt zich af: ‘Wat proberen ze hier te ver­ kopen?’ Aangezien in MUPI’s meestal iets wordt verkocht. DvdV: De posters zelf zullen niet veel doen. Het zijn de B-kanten van de MUPI’s, dus je moet omkijken vanaf het stuur. Het gaat over de productieve rol die onderzoek kan hebben. Jullie ontwikkelen antwoorden op vragen die nog niet gesteld zijn. Dat is een manier om daar een magneet voor te maken, waardoor ze issues worden. Het zit meer in het discours dat je organiseert, dan in het design.

54

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

AdV: Considering that you mostly see posters as you ride quickly past them, are they the best medium for posing these questions? RW: I think what works is a combination of different things – on the street here, in a booklet there. UT: Maybe posters are the right medium. When you take a standpoint as a designer, and have a mission and an audience, you find a good medium for communicating something. Seeing as this is a discussion, and a process, you mustn’t say “this is a new image and everyone agrees with it”. The process itself could be the solution. LM: I wonder about the extent to which people will react to the posters, will they think about them as they bicycle past? JV: What most of all attracts attention about the posters is that they obviously are not advertisements. People ask themselves, “Just what are they trying to sell here,” because municipal billboards usually sell something. DvdV: The posters themselves will not do much. These are the B-sides of the billboards, so you have to look around them as you ride by. What’s important is the productive role that research can assume. You are developing answers to questions that have not yet been asked. It’s a way of creating a magnate so that they become issues. It’s more about the discourse that you organize than about the design. AdV: Is this also the moment when the role of the designer shifts to the role of the artist?

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


DvdV: No, certainly not. The moment you say that, your part as a designer is played out. If you say that you are actually an artist because you are entering another field, what you do suddenly becomes naïve. As a designer, you always work strategically, tactically. A designer actually has the role of a developer. That’s maybe a better word. AdV: So art does not need an objective, and as a designer you have an objective? DvdV: No, not necessarily. As far as I’m concerned, neither one has to have an objective. But to say that designing becomes art as soon as you start asking yourself questions and giving answers, is to say that design does not have the vocabulary to broaden and deepen the profession. The moment you call it art, you deny the greater challenge of redefining design. AdV: Do you agree with this, Rutger? Because you said that designers are inclined towards art. RW: By that I meant that designers are beginning to adopt certain strategies. For instance, they claim a great degree of independence. If you give an assignment to a trendsetting graphic designer and subsequently find his design indecipherable, he will say “tough luck, I designed this, this is my freedom, it is decipherable”. More and more designers also want to be engaged with critical subjects. I know too little about the history of designing to say whether this has always been true. Perhaps designers used to think: “we do things for clients the way that they want us to”. Nowadays you see projects like this series of posters, and designers wanting to show that they have their own opinion and have something to say. All of this tends toward autonomy, and it makes designing start to seem a bit like art. But don’t get me wrong, art is totally innocuous, so you can better call yourself a designer than an artist. LM: So the images that seemed like final statements are actually stimuli, openings for conducting a debate in order to come up with solutions later on. Although I doubt if there are any, but in any case it’s important to discuss things. We students thought we had already designed solutions, but actually it’s just the start. I think that’s a nice thought. SV: We were just talking about strategies, and I keep missing the term ‘target group’. I have an idea that when you make intelligent symbols, you only reach intellectuals. A symbol should be capable of reaching everyone. As soon as you create too many layers and therefore go too deep, you shut out

DEBATE on ‘NEW IMAGES FOR THE NETHERLANDS’

AdV: Is dat ook het moment waarop de rol van de ontwerper verschuift naar de rol van de kunstenaar? DvdV: Nee, zeker niet. Op het moment dat je dat zegt ben je uitgespeeld als ontwerper. Als je zegt dat je eigenlijk een kunstenaar bent omdat je jezelf in een ander gebied begeeft, wordt wat je doet ineens naïef. Als ontwerper werk je altijd strategisch, tactisch. Een ontwerper komt eigenlijk in de rol van ontwikkelaar te zitten. Dat is een beter woord. AdV: Dus kunst hoeft geen doel te hebben, en als ontwerper heb je een doel? DvdV: Nee, niet persé. Van mij hoeven geen van beide een doel te hebben. Maar zeggen dat ontwerpen kunst wordt als je zelf vragen gaat stellen en antwoorden gaat geven, is zeggen dat design niet de vocabulaire heeft voor de verbreding en de verdieping van het vak. Op het moment dat je het kunst gaat noemen, ontken je de grotere uitdaging om het ontwerpen opnieuw te definiëren. AdV: Ben je het daarmee eens, Rutger? Want jij hebt gezegd dat ontwerpers naar de kunst neigen. RW: Daarmee bedoelde ik dat ontwerpers bepaalde strategieën beginnen over te nemen. Ze claimen bijvoorbeeld een grote autonomie. Als je een toonaangevende grafisch ontwerper een opdracht geeft en vervolgens zijn ontwerp onleesbaar vindt, dan zal hij zeggen: “pech gehad, dit heb ik ontworpen, dit is mijn autonomie, het is wél leesbaar”. Steeds meer ontwerpers willen zich ook met kritische onderwerpen bezighouden. Ik weet te weinig van de geschiedenis van ontwerpen af om te zeggen of dat altijd al zo was. Vroeger dachten ontwerpers misschien: “we doen iets voor een opdrachtgever zoals hij of zij wil dat wil”. Nu zie je projecten als deze serie affiches, en dat ontwerpers willen laten merken dat ze een eigen mening hebben, en iets te vertellen. Dat neigt naar autonomie, en daarmee begint ontwerpen een beetje op beeldende kunst te lijken. Maar begrijp me niet verkeerd, beeldende kunst is totaal onschadelijk, dus je kunt jezelf beter vormgever noemen dan kunstenaar. LM: Dus de beelden die eigenlijk klaar leken, zijn prikkelingen, openingen om een debat te gaan voeren, om pas daarna tot oplossingen te komen. Al betwijfel ik of die er zijn, maar belangrijk is in ieder geval dat we het erover hebben. Wij studenten dachten al oplossingen te hebben ontworpen, maar het is eigenlijk maar het begin. Dat vind ik wel een mooie gedachte.

DEBAT ‘NIEUWE BEELDEN VOOR NEDERLAND’

55


SV: We hadden het net over strategieën, en ik mis steeds het woordje doelgroep. Ik heb het idee dat je met intelligente symbolen alleen de intellectuelen bereikt. Een symbool moet iedereen kunnen bereiken. Op het moment dat je teveel lagen ontwerpt en daardoor te diep gaat, sluit je mensen uit die het niet kunnen begrijpen. Hoe ga je daarmee om? RW: Mensen zijn juist heel intelligent in het lezen van al die lagen. Dat is een bijproduct van het feit dat ze constant met beelden gebombardeerd worden. Volgens mij moet je mensen daar absoluut niet in onderschatten.

people who are unable to understand it all. What you do about that? RW: People are actually very intelligent about reading all those layers. That’s a by-product of the fact that they are constantly bombarded with images. I believe that you absolutely should not underestimate people in this respect. DvdV: For the opening of the Holland Festival, Peter Greenaway organized a performance around the Night Watch. According to him, it has over 30 levels of meaning. It’s one of the three most famous paintings in the world. Okay, it’s a painting and not a poster, logo, cartoon figure or the Red Cross. But it does show that stratification does not have to mean that a work shuts itself in an intellectual box that it never comes out of again. A good symbol calls for an intelligent maker who is well-informed, a maker who might want to do more than just create that symbol. What you are talking about is populism; people should be able to understand it, so it really has to be too dumb for words. That comes from the communication management jargon that is overtaking the design world, the formulation of the assignment that covers itself against risks. There was a time when designers were asked to do everything. Nowadays, the design assignment has become a sort of McDonald’s fare, where everything is neatly prepared, and the designer has to launch an idea in between those factors. Often the restraints imposed on designers are about whether people will be able to understand the design. As a result, the professional practice, and certainly the really big agencies, is becoming less and less of a place where you can create innovative designs. That’s now happening more in research environments.

DvdV: Peter Greenaway organiseert bij de opening van het Holland Festival een optreden rond de Nachtwacht. Volgens hem zitten daar meer dan dertig betekenislagen in. Toch is het één van de drie bekendste schilderijen ter wereld. Oké, het is een schilderij en geen poster, logo, Nijntje of Rode Kruis. Maar het geeft wel aan dat gelaagdheid niet hoeft te betekenen dat een werk zich opsluit in een intellectualistische doos waar het nooit meer uitkomt. Een goed symbool vraagt om een intelligente maker, die goed geïnformeerd is, een maker die misschien wel meer wil dan alleen dat symbool maken. Waar jij het over hebt is populisme; mensen moeten het kunnen snappen, dus moet het eigenlijk te dom voor woorden zijn. Dat komt voort uit het jargon van het communicatiemanagement dat de ontwerpwereld overspoelt, de opdrachtformulering die zich indekt tegen risico’s. Er was een tijd dat ontwerpers werden gevraagd om álles te doen. Tegenwoordig is de ontwerpvraag een soort McDonalds maaltijd geworden, waarbij alles keurig klaarligt, en de ontwerper tussen die factoren door een idee moet lanceren. Vaak gaan de beperkingen die ontwerpers krijgen opgelegd AdV: How can you deal with this paradox once you over de vraag of mensen het snappen. Daardoor is de begraduate from the Design Academy? How can you roepspraktijk, zeker bij de echt grote bureaus, steeds minder manage to give meaning to the world as a deeen plek waar je een ontwerp kunt vernieuwen. Dat gebeurt signer? nu meer in onderzoeksomgevingen. DvdV: Give meaning to which world?

AdV: Hoe zou je als je afstudeert aan de Design Academy met AdV: Make a contribution to the perception of idendeze paradox om kunnen gaan? Hoe kun je als ontwerper tity, in this case national identity. This project was commissioned by Atelier Daglicht, but it is free in wel betekenis geven aan de wereld? DvdV: Betekenis geven aan welke wereld? AdV: Een bijdrage aan de perceptie van identiteit, in dit ge­val nationale identiteit. Dit project is uitgevoerd in opdracht van Atelier Daglicht, maar inhoudelijk is het vrij, met veel ruimte voor het eigen verhaal van de ontwerper. Dan wordt voor mij het ontwerperschap interessant; wanneer je 56

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

terms of content, with lots of room for a designer’s own story and vision. For me, that’s when designing gets interesting, when you can give your views and mentality a place in your work. Not only in a written text, but also in a design, a symbol, a poster or a book. In the style. Do you feel that an assignment situation leaves no room at all for your vision as a designer?

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


DvdV: Sometimes there is indeed room. In the cultural sector, for instance. But then you are back to the story of the ivory tower and the intellectual black box. Designers must approach their discipline as a knowledge-based discipline, in which they contribute more than purely formal expertise. In discussions with clients, designers must be much more serious partners. In order to do that you need to take a detour and do research. Father of Laurens Manders: I don’t belong to any of the groups here; I am a consumer, you might say. That’s also how I look at these posters; I first saw them when I came to this discussion. What I thought was, “Hey, something’s happening to me here.” There are very few posters that make everyone think of what their makers intend, but perhaps they only intend to get people thinking. What I found interesting to hear just now is the idea of new symbols elaborating upon the old. In that case, you could perhaps call a symbol a vehicle, something that brings things together, stirs things up. JV: I think that the project as a whole stimulates the subconsciousness in the first instance. You look at an image and perhaps only half register it in your mind. And the next time you see it, it does something to you. That’s the advantage of placing these posters in the city. People will ride by them often in the next three weeks, and that way they will think about them more and more. Perhaps these images will acquire new meanings over the course of time.

je visie en mentaliteit een plek kunt geven binnen je werk. Niet alleen in geschreven tekst, maar in een teken, een poster of een boek, kortom in de vormgeving. Is er volgens jou binnen een opdrachtsituatie geen plek om je visie als ontwerper de ruimte te geven? DvdV: Die ruimte is er soms wel. In de culturele sector bijvoorbeeld. Maar dan kom je weer op het verhaal van de ivoren toren en de intellectuele blackbox. Een ontwerper moet zijn discipline benaderen als een kennisdiscipline, waarin hij meer inbrengt dan puur formele vaardigheden. Een ontwerper moet een veel serieuzere gesprekspartner zijn voor opdrachtgevers. Om dat te kunnen bereiken heb je de omweg van het eigen onderzoek nodig. Dhr Manders, vader van LM: Ik behoor tot geen van de groepen hier, ik ben een consument om het zo maar te zeggen. Zo kijk ik ook naar die affiches, ik heb ze gezien toen ik naar deze discussie kwam. Wat ik dacht is, ‘hé, er gebeurt iets met mij’. Er zijn maar weinig affiches die bij iedereen op gang brengen wat de maker ervan beoogt, maar misschien beoogt hij alleen maar die beweging. Wat ik zojuist interessant vond om te horen is de gedachte over het voortborduren van het oude symbool naar het nieuwe. In dat geval zou je een symbool misschien een vehikel kunnen noemen, iets dat dingen bij elkaar brengt, wat beweging veroorzaakt.

JV: Ik denk dat het project in zijn geheel in eerste instantie het onderbewustzijn prikkelt. Er wordt naar de beelden RW: If the posters in themselves become a symbol of gekeken en mogelijk worden die maar half opgeslagen in designers who are engaged with these sorts of tophet hoofd. Een volgende keer dat ze gezien worden gaan ze ics, then you have already won something. iets doen. Dat is het voordeel van de plaatsing in de stad. De komende drie weken wordt er vaak voorbij gereden en AdV: I cannot think of a better way to close this op die manier wordt er ook steeds meer over nagedacht. discussion than with those words. Misschien dat deze beelden in de loop der tijd nieuwe betekenissen krijgen. RW: Als de affiches op zichzelf een symbool worden van ontwerpers die zich met dit soort onderwerpen bezig houden, heb je al wat gewonnen. AdV: Ik kan de discussie niet mooier afsluiten dan met deze woorden.

DEBATE ON ‘NEW IMAGES FOR THE NETHERLANDS’

DEBAT ‘NIEUWE BEELDEN VOOR NEDERLAND’

57


Debat ‘Culturele representatie’ met Max Bruinsma, Ursula Tischner, Annelys de Vet en studenten Design Academy Eindhoven, 12 juni 2006 Debate on ‘Cultural representation’ with Max Bruinsma, Ursula Tischner, Annleys de Vet and students of Design Academy Eindhoven, June 12th 2006 Annelys de Vet (AdV): Beelden spelen een steeds grotere rol in hoe we identiteit ervaren. Ze communiceren directer dan woorden, en vormen een machtig instrument bij het beïnvloeden van onze meningen. Een ontwerper creëert beelden. Dat verschaft hem autoriteit, wat meteen betekent dat de ontwerper een verantwoordelijkheid draagt. Hierover wil ik graag praten; over de publieke en sociale verantwoordelijkheid van de ontwerper. Max Bruinsma (MB): Onze cultuur communiceert visueel. Natuurlijk was dat tien of twintig jaar geleden ook zo, maar het is nu een cultureel feit. Als je terugkijkt definieerde een cultuur zichzelf altijd al met werk van kunstenaars. De Rembrandts en Michelangelo’s verschaften de toplaag van de culturele metafoor, met beelden die door hun collectieve expressie een cultuur definiëren. Tot een halve eeuw geleden kon je zeggen dat het hoogste niveau van culturele representatie afkomstig was van de beeldende kunst. Sinds de jaren zestig kwam er verandering in deze hiërarchie. Ik ben ervan overtuigd dat design in de media nu de hoogste vorm van culturele overdracht is. We definiëren onze cultuur en daaruit volgend onszelf met beelden. Het hele idee dat mensen een bepaalde leefwijze aannemen en bepaalde merken kopen om zich te identificeren met een cultuur hangt af van beelden. En ontwerpers maken die beelden. Alles wat we gebruiken komt van de tekentafel van een ontwerper. Mensen gebruiken die beelden om een persoonlijk statement te maken. Als beeldmaker hebben ontwerpers een verantwoordelijkheid ten opzichte van de soorten ideeën die ze uitdragen. Zelfs als die beelden niet afkomstig zijn uit hun eigen visie, dan krijgen ze toch hun vorm van de ontwerpers. Als je je daarvan bewust bent, dan kun je niet ontsnappen aan de notie dat je een katalysator bent. Wat je doet hoeft geen nieuwe boodschap toe te voegen, maar maakt altijd culturele processen los.

58

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Annelys de Vet (AdV): Images play an increasingly important role in the way we perceive identity. They are able to communicate more directly than words, and have a growing influence over our opinions. A designer creates images, which gives him authority and therefore a responsibility. And that is what I want to talk about, the public and social responsibility of designers in the way they represent society. Max Bruinsma (MB): Our culture communicates visually. Of course this was also the case ten or twenty years ago, but it is now a cultural fact that we communicate in designed images. Looking back, a culture would define itself in visual terms through works made by artists. The Rembrandts and Michelangelos provided the top layer of the cultural metaphor, not simply with illustrations or iconography, but with images that work as a collective expression, identifying a culture. Until half a century ago, you could say the highest level of cultural representation was to be found in fine arts. This hierarchy has changed since the 1960’s. I am convinced that media design is now our highest form of cultural metaphor. With images we define our culture and consequently ourselves. The whole idea of people adapting specific lifestyles and buying particular brands because they want to identify themselves with culture, depends on images. Designers are the providers of those images. Everything we use originated on some designer’s drawing board. People play around with these images, and make variations to personalize their own statement. As image-makers today, designers have a responsibility towards the ideas they propagate. Even when the images they produce don’t result from their personal ideas, designers are the people who visualise them. If you are aware of this, you cannot escape the notion that you are a cultural agent, or a catalyst as I call it. Your work may not add new messages, but it always triggers cultural processes.

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Ursula Tischner (UT): With everything you do as a designer, you communicate. So you cannot ‘not communicate’. The question is how and what you communicate. A lot goes wrong in big advertising. People do ethically irresponsible things, such as targeting cigarette-ads at thirteen-year-olds. Even the Vatican tries to discuss these issues. So it’s up to designers to influence their contribution to society. There are very stupid campaigns, but there are very interesting campaigns as well, in which people really use advertising as a tool to send a message into the world. I consider these campaigns more sustainable and responsible than main-stream advertising. A good example is the Dove campaign, featuring not-so-slim girls that are self-confident and happy, and don’t need to look like fashion models to be good people. MB: I think what we are talking about is valid in any cultural field, be it architecture, product design or graphic design. The connection between those disciplines is a variation on the statement that, ‘You cannot not communicate’. You could say that any product, apart from serving a specific function, actually embodies a cultural program in the way it is made, functions, and is projected into society. You can look at any poster, building or coffee machine and ask yourself: what’s the cultural program that is embedded in this product. Symbols are principally neutral. Their meaning depends on how they are made, and on the context in which they are used. Designers are in a very good position to influence those processes. AdV: This also goes for the ‘New Images for The Netherlands’ project. The nation is a given, but representing it is difficult in this period in time. What do we want to be a part of?

Ursula Tischner (UT): Met alles wat je als grafisch ontwerper doet communiceer je. Dus je kunt niet níet communiceren. De vraag is hoe en wat je communiceert. In de reclamewereld gaat bijvoorbeeld veel mis. Daar doen mensen onverantwoordelijke dingen, zoals sigarettenadvertenties richten op tieners. Het is aan de ontwerpers om te beïnvloeden wat ze bijdragen aan de samenleving. Er zijn domme campagnes, maar ook interessante, waarin een boodschap over wordt gebracht. Deze campagnes beschouw ik als duurzamer en verantwoordelijker dan doorsnee advertenties. Een goed voorbeeld is de Dove campagne, waarin niet-zo-dunne-meisjes verschijnen, zelfbewust en gelukkig, zonder de noodzaak te voelen om eruit te zien als modellen. MB: Ik denk dat voor ieder cultureel veld, ongeacht of het architectuur, product design of grafisch ontwerpen is, het statement geldt dat je niet niet kunt communiceren. Je zou kunnen zeggen dat elk product, afgezien van een specifieke functie, een cultureel programma belichaamt in hoe het is gemaakt, functioneert, en is geprojecteerd in de maatschappij. Je kunt jezelf bij ieder affiche, koffiezetapparaat en gebouw afvragen welk cultureel programma er is ingebouwd. Symbolen zijn in principe neutraal. Afhankelijk van hoe ze zijn gemaakt en in welke context ze zijn geplaatst gaan ze iets betekenen. Als ontwerper kun je dat proces beïnvloeden. AdV: Het is als het project ‘Nieuwe Beelden voor Nederland’. Het land is er, maar de representatie is in deze tijd een probleem. Waar willen we deel van uitmaken?

UT: When we talk about identity, we should realise there are countless different identities.

UT: Als we praten over identiteit moeten we ons realiseren dat er talloze verschillende identiteiten zijn.

Rixt Singelsma (RS): One designer can make a representation for a nation, but what if the other sixteen million Dutchmen disagree?

Rixt Singelsma (RS): Een ontwerper kan iets maken wat een land representeert, maar wat als de andere 16 miljoen Nederlanders het er niet mee eens zijn?

AdV: The project for New Images for The Netherlands was not proposed by politicians, or the queen. It was self-initiated and independent. I asked students for their opinions, their statements. This triggered an interesting discussion in class: if you had the opportunity to say something in public space, what would it be? Would you send a critical, maybe negative message into the world, or would you like to show new viewpoints, with positive connotations, and images that connect instead of polarize.

Debate on ‘CULTURAL REPRESENTATION’

AdV: Nieuwe Beelden voor Nederland was geen voorstel van politici of de koningin, maar een eigen initiatief en een onafhankelijk voorstel. Studenten werden om hun eigen visie en uitspraken gevraagd. Dat veroorzaakte een interessante discussie in de klas: als je de kans hebt iets te zeggen in de openbare ruimte, wat zou het dan zijn? Zou je een kritische, misschien negatieve boodschap de wereld insturen, of zou je nieuwe zienswijzen willen tonen, met positieve connotaties, en beelden die verbinden inplaats van polariseren.

debat ‘CULTURELE representatie’

59


UT: We zitten nu midden in het Wereldcup voetbaltoernooi in Duitsland. Misschien valt het je niet op, maar Duitsers zijn niet zo trots op hun nationaliteit omdat ze een beladen geschiedenis hebben. Alle andere landen nemen hun vlaggen en nationale kleuren mee, maar Duitsland doet dat niet zomaar. Het wil niet nationalistisch zijn. In Nederland is dat geheel anders: alles is oranje, van kleren tot auto’s.

UT: We are in the middle of the World Cup soccer tournament in Germany. Maybe you don’t see it, but Germans are not very proud of their nationality, because their history is loaded. All the other countries bring their flags and national colours, but in Germany people hesitate to do that. They don’t want to be nationalistic. In Holland, things are totally different – there is orange everywhere, everything you have is orange, you paint your cars, wear orange clothes, etcetera.

MB: Dat hele voetbalgebeuren is ook op een ander niveau interessant. Klaarblijkelijk hebben we geen probleem met het vinden van een collectieve en gedeelde identiteit als we de Nederlandse grens overgaan. Je zou kunnen zeggen dat we buiten Nederland oranje zijn, maar binnen Nederland kleurloos, of door de vele kleuren bij elkaar vuilgrijs. Dat roept de vraag op wanneer mensen een nationale identiteit nodig hebben. Alleen buiten hun land, of ook erbinnen?

MB: This whole football thing is interesting on another level as well. Apparently, we have no problem finding a collective and shared national identity the moment we step outside the Dutch borders. You could say that outside of Holland we are orange, but inside it we are colourless, or, with so many different colours, a kind of drab grey. This even raises the question when people need a national identity. Is it only when they leave their country?

RS: Je bent je niet van je eigen cultuur bewust tot je in aanraking komt met andere culturen. Als je op een eiland woont merk je pas als je een ander eiland ontdekt dat de mensen op jouw eiland iets gemeen hebben: een cultuur. Dus het is logisch dat we zoeken naar een eigen nationale identiteit en die tonen bij de Wereldcup.

RS: You can’t be aware of the fact you have a culture until you are confronted with other cultures. When you live on an island, it isn’t until you discover a different island that you realise that the people on your island have something in common. So it is logical that we look for a national identity of our own and present it at the World Cup.

AdV: Zijn we zo met identiteit bezig omdat we met steeds meer culturen geconfronteerd worden? De maatschappij verandert, en cultuur is wat je doet en wie je bent, of hoe je met dingen omgaat. Op de een of andere manier houden we vast aan gedateerde beelden van een voorbije maatschappij. Als de samenleving verandert, hebben we dan geen nieuwe manieren nodig om onze cultuur te vertegenwoordigen? MB: Er zijn altijd nieuwe interpretaties nodig. Lieke van Duin (LvD): Is het niet allemaal een beetje onnatuurlijk? Typisch Nederlandse symbolen zoals Delfts Blauw en tulpen zijn niet eens echt Nederlands, maar we accepteren ze evengoed als zodanig. Is het niet geforceerd om een nieuw beeld te ontwerpen dat onze Nederlandse cultuur representeert? Zou dat niet gewoon moeten ontstaan? MB: Dat gebeurt nooit zomaar. Een cultuur wordt gevormd omdat mensen deelnemen aan processen. De nationale vlag en het nationale wapen zijn ook ontworpen. Willen we deelnemen aan dit ontwerp-proces? Als ontwerper zou ik ja zeggen. 60

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

AdV: Do we think about identity so much because we are being confronted with other cultures? Society is changing, and culture stands for what and who you are, for how you deal with things. Somehow we stick to dated images of our society and culture. If society is changing, don’t we need new ways of representing this culture in order to get away from an old idea? MB: There is always a need for new interpretations. Lieke van Duin (LvD): Isn’t it all a bit unnatural? Typical symbols of Dutch culture, such as Delft Blue pottery and tulips, are not even really Dutch, but we accept that and embrace them as Dutch. Isn’t it a bit forced when we design a new image to represent our culture? Shouldn’t that happen naturally? MB: It never happens as simply as that. What shapes a culture is people taking part in processes. The national flag and the national crest of arms were designed, too. Do we want to be part of this design process? As a designer, I would say, yes, we do. UT: When you switched from the guilder to the Euro, and lost your banknotes, weren’t you sorry? I think you had the most beautiful banknotes of

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


all European countries. They didn’t have tulips on them. There was a sunflower, a bird and a lighthouse. For me, they were an excellent representative of the modern Netherlands. AdV: The banknote imagery was innovative, very progressive. The Dutch passport used to tell a story as well. Its previous design told our national history, while the new passport only has numbers in it. We are loosing many traditional carriers for images, so we need to find new places to project our different cultures. UT: The Netherlands is not just The Netherlands. It is a part of Europe. So you always have to reflect yourself within a system. This is a very interesting challenge. Who are you, and how do you connect to the rest of Europe? Floris Douma (FD): It depends on where you place or envision your borders. Are they about your own home, your village, your company brand, or what? Ivo Daniëls (ID): Borders should be blurry transitions, not a line. MB: The cultural tendency is to do it the other way around, to make the borders as impermeable as possible. There is something tacky about national symbolism, because symbols have been misused. In most cases we become aware of national symbolism in a negative context. When things go well, basically you don’t notice it. It would be an interesting mental exercise to see how many of the world’s flags we know, apart from the ones belonging to our immediate neighbours. I am convinced that the majority of the flags you would remember are from countries that were in the news for negative reasons. Of course there are all kinds of historic events, such as wars, that have been contested with national symbolism. I would understand it, if you said, let’s forget about national symbolism, because it’s dangerous territory. Florike Martens (FM): I don’t think we need a symbol, but I think we need to work on what we are as a country. I feel ashamed about all that orange for the World Cup. The Dutch are not like that when they are in Holland. MB: You are saying that it is a false image of unity, ignoring the deep crisis this county is in, and I agree. RS: People in Holland were so reserved about the whole European Union that they voted against it’s Constitution. I think it is important to show that the Dutch need to be a bit more progressive and see themselves as part of Europe. I think, for exam-

Debate on ‘CULTURAL representation’

UT: Hadden jullie geen spijt toen de Euro de Gulden verving? Ik denk dat jullie de mooiste bankbiljetten hadden van alle Europese landen. Daar stonden geen tulpen op. Er was een zonnebloem, een vogel en een vuurtoren. Voor mij waren ze een fantastische vertegenwoordiging van modern Nederland. AdV: De afbeeldingen op onze bankbiljetten waren inno­ vatief en progressief. Het vorige ontwerp van het Nederlandse paspoort vertelde onze nationale geschiedenis, terwijl het nieuwe alleen nummers heeft. We verliezen allerlei traditionele dragers van nationaal culturele beelden, dus moeten we nieuwe plekken zien te vinden om onze verschillende culturen op te projecteren. UT: Nederland is niet alleen Nederland. Het is een deel van Europa. Dus je moet jezelf altijd zien binnen dat systeem. Dat is een interessante uitdaging. Wie ben je en hoe verhoud je je tot de rest van Europa? Floris Douma (FD): Dat hangt af van waar je je grenzen plaatst. Gaat het om je huis, je dorp, je bedrijfsmerk? Ivo Daniëls (ID): Grenzen zouden vage overgangen moeten zijn, geen scherpe lijnen. MB: De culturele tendens is om het andersom te doen en de grenzen zo ondoordringbaar mogelijk te maken. Nationale symboliek heeft iets goedkoops, omdat symbolen vaak zijn misbruikt. In de meeste gevallen worden we ons pas in een negatieve context bewust van nationale symbolen. Het zou interessant zijn om eens te zien hoeveel vlaggen van de wereld je kent, afgezien van die van onze naaste buurlanden. Ik ben ervan overtuigd dat de meerderheid van de vlaggen die je je herinnert van landen zijn die om negatieve redenen in het nieuws kwamen. Er zijn allerlei historische gebeurtenissen, zoals oorlogen, die zijn gestreden met nationale symbolen. Ik zou het dus best begrijpen als je zou zeggen: laten we die nationale symbolen vergeten, het is gevaarlijk terrein. Florike Martens (FM): Ik denk dat we geen symbool nodig hebben, maar moeten werken aan wat we voor land zijn. Ik schaam me voor al dat oranje bij de Wereldcup. Ik denk dat het belangrijk is te laten zien dat de Nederlanders in hun eigen land niet zo zijn. MB: Je zegt dat het een vals idee van eenheid is, dat de diepe crisis waar we als land in verkeren negeert. Daar ben ik het mee eens.

debat ‘CULTURELE representatie’

61


RS: Nederlanders staan zo gereserveerd tegenover de Europese Unie dat ze tegen de Europese grondwet stemden. Ik denk dat het belangrijk is te laten zien dat we progressiever moeten zijn en onszelf wel degelijk zien als een deel van Europa. Ik vind bijvoorbeeld het logo van Studio Dumbar waarin NL een deel is van EU erg goed. MB: Het is een aardig idee, maar typografisch niet zo sophisticated. Het valt een beetje uit elkaar, wat natuurlijk ook zo zijn symboliek heeft. RS: Ik vind dat we onszelf niet moeten zien als Europees, maar als een deel van Europa, met onze nationale identiteit intact, en met daarnaast een Europese identiteit. UT: We leven in een tijd van globalisering en internet. Nationale identiteiten verdwijnen. We hebben microculturen en subculturen die via internet internationaal met elkaar communiceren. Die subculturen en microculturen zullen we zien groeien en onze nationale identiteiten verliezen. Als we geluk hebben kunnen al die culturen met elkaar communiceren en in vrede samenleven. Als je kijkt naar migratie zie je veel Europese landen met dezelfde problemen. Wat is echte integratie? Khan Li (KL): Heb je wel een beeld nodig om een cultuur te ervaren? Ik vind het vaag om een beeld te ontwerpen voor je identiteit, omdat je daarmee iets wilt benoemen, plaatsen en labellen. ID: Bij voetbal zie je alles en iedereen in oranje. Dat gebeurt omdat we strijden. Als je iets labelt, dan is iedereen die zich daar niet mee identificeert ertegen. Dus als je het hebt over nationale identiteit, creëer je competitie, contrast en vijanden. Ine van den Elsen (IvdE): Labels scheiden groepen mensen. Nu, met al die ongelabelde subculturen, is er meer sprake van een mix van mensen. MB: Dat is niet noodzakelijkerwijs waar. Meestal is het een resultaat van dat groepsgevoel, of het gaat om tien, of tien miljoen mensen, dat het definiëren van die groep de leden ervan in staat stelt om voor elkaar te zorgen. Ik weet zeker dat als een oranje auto in Duitsland een andere oranje auto in de greppel ziet, hij zal stoppen om te kijken wat hij kan doen. Anders was hij er waarschijnlijk langs gereden. ID: Dat gaat over teamgeest. Maar een vlag is meer dan een symbool voor teamgeest. 62

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

ple, that the Studio Dumbar logo, in which ‘NL’ is a visual part of ‘EU’, is a very good logo. MB: It is a nice idea, but typographically it is not very sophisticated. It sort of falls apart – which carries its own symbolism, I guess. RS: I do not think we should see ourselves as European, but as a part of Europe. We should keep our national identity and develop a European identity next to it. Otherwise we will be like the United Kingdom. UT: We live in an age of globalisation and internet. National identities are dissolving. First, we have micro-cultures with foreigners, and subcultures communicating internationally by internet. We will see those subcultures and micro-cultures grow, and loose our traditional national identities. If we are lucky, the micro-cultures can interrelate, communicate and live in peace with each other. Looking at migration, we can see other European countries with similar issues. What is real integration?  Khan Li (KL): Do you need an image to feel a culture? I think it is a bit vague to design an image for an identity, because it makes you want to name it, place it and label it. ID: Labelling has it’s dangers. In football, you see everybody wears something orange. This is because we are competing. If you label something, everything and everybody who does not identify with the label is against it. So with a national identity you create competition, enemies and contrasts. Ine van den Elsen (IvdE): Indeed, labelling separates different groups of people. Now, as many subcultures remain unlabeled, there is a mix of people. MB: I don’t necessarily agree. Most of the time, one of the results of the group concept – whether it’s ten or ten million people – is that it helps the people in this group enormously to take care of each other. I am sure, that in Germany, if one orange car sees another orange car in a ditch, the driver will stop and help. Without the orange, he would probably drive past. ID: That is nothing but team spirit. When you create a flag, it means more. It is not a symbol of team spirit. MB: It is team spirit defined in two ways. It is the team, us, and those who are not in the team: them. I hesitate to say this opposition between ‘us’ and ‘them’ is negative, because in terms of group-defi-

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


nition or solidarity, it has very positive aspects. If you look at our social system, for instance, compared to France, not to mention countries like Poland or Hungary, it is very generous. Within the European Union, we should be proud of this and defend it. It can be part of the internal team spirit in Holland. Even if different political parties like CDA, VVD and PvdA are bickering about the way to deal with our expensive social system, there is the consensus that it is something precious, and that we must protect it. We also must protect ourselves against the pressures of globalisation and the internet. So there are positive and negative sides to team spirit. I wouldn’t just point out the negative side. RS: We are still looking for a Dutch identity. Many people living in Holland are not just Dutch but, for example, half Morrocan. I lived in both Belgium and Holland and I don’t feel completely Dutch or Belgian. As long as migration continues, you cannot expect one hundred percent Dutchness. MB: You have to ask yourself, what a nationality should represent There are different levels of identification. I identify with my family, but I also identify with my friends, and these are different groups. Ethnically I am Friesian, but I am still a Dutchman. If I had to define myself culturally, I would unhesitatingly say I am European. I have a Dutch passport and it means something to me, so what does this Dutchness mean in relation to all these other identifications, such as family, friends, my home town, and so on? For me, that’s the question. It is not an absolute thing. You never identify with anything unilaterally. And where does the designer come in? Every individual is capable of finding their own way of expressing their identity. But if you ask this question as a designer, you are on a different level. You have to rephrase the question in terms of who your client is. RS: If you don’t design for individuals, you design for brands. People wear clothes of the brands that represent them. In that way, we have subcultures, and everybody has their own image. So I don’t think we need new national images. AdV: This morning, I asked the students to create new flags for The Netherlands. Many people started to work with multiculturalism and mixed societies. Obviously, this issue is not adequately represented in the images that we currently use to represent our society. This means that there is a question and there is a problem. RS: A flag represents Holland, not Holland at a

Debate on ‘CULTURAL representation’

MB: Het is teamgeest op twee manieren gedefinieerd. Er is het team, wij, en degenen die niet in het team zitten. Dat zijn zij. Ik aarzel om deze tegenstelling alleen als negatief te zien, want in termen van solidariteit heeft hij zeker goede aspecten. Als je kijkt naar ons sociale stelsel in vergelijking tot dat van Frankrijk of landen als Polen en Hongarije, is dat zeer genereus. Binnen de Europese Unie zouden we er trots op moeten zijn en het verdedigen. Dat zou deel kunnen zijn van de teamgeest binnen Holland. Daarnaast moeten we onszelf beschermen tegen de druk van de globalisering en internet. Ook daar zitten positieve en negatieve kanten aan. RS: We zoeken nog steeds naar die Nederlandse identiteit. Veel mensen die hier wonen zijn niet alleen Nederlands maar bijvoorbeeld ook half Marokkaans. Ik heb in België en Nederland gewoond, maar voel me niet uitsluitend Belgisch of Nederlands. MB: Maar wat betekent nationale identiteit? Er zijn verschillende niveaus van identificatie. Ik identificeer me met mijn familie, maar ook met mijn vrienden, en dat zijn verschillende groepen. Etnisch ben ik Fries, maar ik ben ook Nederlander. Als ik mezelf in cultureel opzicht zou moeten definiëren zou ik zonder aarzelen zeggen: Europeaan. Ik heb een Nederlands paspoort, en dat betekent iets voor me, dus wat betekent dat ten opzichte van al die andere identificaties? Dat is de vraag. Het is niet een absoluut gegeven. Je identificeert je nooit eenduidig met iets. En waar komt hier de ontwerper kijken? Een individu kan zijn eigen identiteit uitdragen, maar als ontwerper ga je er op een ander niveau mee om. Je herformuleert naar je opdrachtgever toe. RS: Als je niet ontwerpt voor individuen, ontwerp je voor merken. Mensen dragen de merken die hen representeren. In die zin hebben we subculturen, en heeft iedereen zijn eigen beeld. Dus ik denk niet dat we nieuwe nationale beelden nodig hebben. AdV: Vanochtend vroeg ik de studenten nieuwe vlaggen voor Nederland te maken. Veel schetsen die werden gemaakt gingen over multi-culturaliteit. Dat is wat blijkbaar niet adequaat aanwezig is in de beelden die gebruikt worden om onze samenleving te weerspiegelen. Dat betekent dat er een vraag en een probleem is. RS: Een vlag vertegenwoordigt Nederland, niet Nederland op een bepaald moment. We zijn een groep mensen die samenleven in een land. We hebben geen gedeeld idee

debat ‘nationale representatie’

63


nodig, want dat is er niet. Alleen wanneer je een gemeenschappelijke vijand hebt, en gedwongen wordt om samen te werken om jezelf te redden – zoals bij voetbal of in een oorlog – voelen we ons een groep. Verder hebben we niet zoveel gemeen. Joris Visser (JV): Is onze vlag ontworpen om nog iets te communiceren naast ‘dit is Nederland? RS: Ja, iedere kleur heeft een betekenis. JV: Maar niemand die hem ziet snapt meteen die betekenis. Wat wij nu proberen is iets te maken dat in één vlag alles wat Nederland is automatisch vertelt. AdV: Ondermeer sinds de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh en problemen met drugs en immigratie heeft Nederland te maken met een negatief imago. Het aantal buitenlandse investeerders daalt en hoogopgeleiden vestigen zich in andere landen. Het aantal emigranten was nooit zo hoog als verleden jaar en de immigratie nam af. In die zin is een negatieve identiteit heel slecht voor Nederland, en zijn er belangrijke redenen daar iets mee te doen. MB: Het project is in mijn ogen geen oefening in het ontwerpen van een nieuwe vlag, maar een oefening in cultuurkritiek. Je gebruikt de vlag als uitgangspunt, een wit doek waarop je je kritiek kunt projecteren. In die zin is het een interessante opdracht. AdV: Het gaat niet om nationalisme of politieke identiteit, maar om de maatschappij waarin we leven en hoe de (visuele) representatie daarvan onze maatschappelijke omgang beïnvloedt. MB: Het hele idee van burgerschap is dat mensen individuele leden of kiezers van een democratie zijn, die samen de verantwoordelijkheid voor de politieke constructie van die maatschappij dragen. Dat begint bij stemmen. Maar er zijn ook mensen nodig die het debat stimuleren, zoals politici, commentatoren, journalisten, intellectuelen, kunstenaars en ontwerpers. Iedereen heeft een rol in dat publieke discours. Ontwerpers spelen daarin een specifieke rol als de overbrengers van ideeën, verschaffers van beelden en als degenen die de sociale en culturele betekenis vorm geven. AdV: Daniël van der Velden stelde dat design wordt ingezet om een land te vertegenwoordigen. Dutch Design wordt 64

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

certain point in time. We are a bunch of people put together in the same country. There is no need for us to have a common spirit, because there is none. Except when you have a common enemy and you are forced to work together to save yourselves, as you do with soccer or war. The only time we feel like a group is when we work together to achieve a common goal, because otherwise we don_t have that much in common. Joris Visser (JV): Was our flag designed to communicate something besides ‘this is Holland’? RS: Yes, every colour has a meaning. JV: Sure, but no one who sees this flag instantly knows what we meant by the colours we used. We are trying to come up with something and communicate that in a flag, with everything that Holland is automatically linked to our flag. The content and the meaning change. AdV: Since the Pim Fortuyn and Theo van Gogh murders, and issues on drugs and immigration, The Netherlands is dealing with a negative identity abroad. The numbers of foreign investors are decreasing and educated people move to other countries. Emigration numbers have never been as high as they were last year and immigration is decreasing. In that sense, a negative identity is extremely bad for The Netherlands. So there are significant reasons for representing The Netherlands in other ways. MB: Your project, from my point of view, is not an exercise in designing a new flag, but an exercise in cultural commentary. You use the flag as a point of departure, as a canvas on which you can project your commentary. In that sense, I think this is a very interesting assignment. AdV: Yes, it is not about nationalism or political identity. It is about the society we live in and how (visual) representation influences our way of dealing with society. MB: The whole idea of citizenship is that the people are the electorate or the individual members of a democracy, sharing responsibility for the political construct of that society. The simplest thing you can do is vote, but we also need people who stimulate the public debate, such as politicians, commentators, journalists, intellectuals, artists and designers. Everyone has a specific role in what we call the public discourse. As communicators of ideas, as providers of images, as those who give form to social and cultural meaning, designers play a very specific role.

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


AdV: Daniël van der Velden stated that design is used to represent a country. Dutch design is becoming one of The Netherlands’ most prestigious export products. That says a lot about this country. Eindhoven aims to be the design capital of Europe. Design has become a theme for representing a nation. It is not the design of a representation, but design itself that is used to represent us. Design is a means of defining a culture. It expresses stories and values to a society. Michaela Green (MG): I have very clear ideas about that. I will try and change the general perception of gender. If you look at advertising, it has a very clear image about what a girl is supposed to be and what a boy is supposed to be. You can do a lot to change that. You do’n t have to buy all these stereotypes. I think my role as a designer will be to change everyone’s view on gender. MB: There are basically two general approaches in advertising. There is the attempt to sedate consumers, as in trying to manipulate them into believing what the advertisement tells them. The other approach is to activate citizens. Do you consider your audience to be consumers or citizens? These are different levels for approaching people. Do you want them to buy stuff, or do you want them to participate in your culture? MG: I actually think you can do both at the same time, because if you are aware of your decisions, you can change them depending on when you try to sell something and when you try to activate people. MB: My point is that you address them as citizens, part of society. They are consumers when they buy something, but you do not reduce them solely to that function. It is so much about tone of voice, about projections, about the embedded agenda we were talking about earlier. Any message has the structure of, ‘who am I addressing, how do I do this, and for what reason?’ Quinten Simons (QS): There is a difference between responsibility and idealism. If you know what effect a design has on society, you act and take responsibility, without having to change society. If you are conscious of what you are doing, you will know the effect. And if you acknowledge that, you accept your responsibility. MB: You are proposing a hierarchy. I would agree that responsibility is more important than idealism. Idealism can be gratuitous: driving with ‘let’s make the world better’ bumperstickers on the back

Debate on ‘CULTURAL representation’

één van de meest prestigieuze exportartikelen. Dat zegt veel over ons land. Eindhoven streeft naar de titel van Design Capital van Europa. Het is niet meer het design als vertegenwoordiger van iets, maar design an sich dat wordt gebruikt om óns te vertegenwoordigen. Design is een manier om een cultuur te definiëren. Het voegt verhalen en waarden toe aan een samenleving. Michaela Green (MG): Ik wil de algemene perceptie over gender veranderen. Als je naar de reclame kijkt, zie je een stereotype veronderstelling van hoe meisjes moeten zijn en hoe jongens moeten zijn. Daar kun je veel aan doen, die stereotypen hoef je niet te pikken. Dat wordt denk ik mijn rol als ontwerper. MB: Reclame heeft twee werkwijzen: de poging om consumenten te sussen en te laten geloven wat de advertentie hen vertelt; en het activeren van burgers. Beschouw je je publiek als consumenten of als burgers? Dat zijn verschillende niveaus in het benaderen van mensen. Wil je dat ze iets kopen, of dat ze participeren in jouw cultuur? MG: Ik denk dat je het allebei tegelijkertijd kunt doen, want als je je bewust bent van je keuzes, kun je die aanpassen aan wat je doet. MB: Mijn punt is dat je het publiek aanspreekt als burgers, als onderdeel van de maatschappij. Ze zijn consumenten als ze iets kopen, maar je reduceert ze niet tot die rol. Het gaat om de toon, om projecties, om de culturele agenda waar we het eerder over hadden. Iedere boodschap heeft dezelfde structuur: tegen wie heb ik het, hoe doe ik dat, en waarom? Quinten Simons (QS): Er is een verschil tussen verantwoordelijkheid en idealisme. Als je weet welk effect een ontwerp heeft op de maatschappij, dan handel je en neem je je verantwoordelijkheid, zonder de maatschappij te moeten veranderen. Als je je bewust bent van wat je doet, ken je ook het effect ervan. En als je dat erkent, accepteer je je verantwoordelijkheid. MB: Jij stelt een hiërarchie voor. Ik stem in met dat verantwoordelijkheid belangrijker is dan idealisme. Idealisme kan nietszeggend zijn; rondrijden met ‘let’s make the world better’-stickers op je SUV. Je neemt de verantwoording voor het systeem waarin je werkt. Dat is een belangrijk, interessant en gevaarlijk onderwerp. De vraag is, wil je daarbij horen, en hoeveel ervan kun je veranderen?

debat ‘CULTURELE representatie’

65


AdV: Design kan deel uitmaken van het collectief geheugen, deel van de publieke discussie. Waar sta je? Als je dingen wilt veranderen heb je ruimte en kansen nodig. Intellectuele ruimte, cliënten en manieren om je verhalen te vertellen. Tactieken en middelen die bij je beroep horen geven je de ruimte om die boodschappen te ontrafelen. MB: Om Milton Glazer te citeren: “I only work with friends or people who can become friends.” Dat is luxueus, uitsluitend met mensen werken die jouw waarden delen, maar een goed startpunt. Een stap verder zou zijn als je je vastbijt in het idee dat je niet alleen je cliënt vertegenwoordigt maar ook het publiek, én de publieke zaak. AdV: In de vorige discussie spraken we over de ruimte die een ontwerper heeft. Onderzoek lijkt een belangrijk gereedschap om die ruimte te scheppen, ook het initiëren van eigen projecten. Een ontwerper kan dat organiseren. Maar als je exclusief voor opdrachtgevers werkt is het moeilijker om die ruimte te vinden. MB: Dat hangt af van de omstandigheden. Veel ontwerpers gaan naar congressen en laten daar hun persoonlijke werk en experimenten zien, en dan is er nog iets anders wat ze doen voor klanten. En dat is meestal niet half zo goed als wat ze ons laten zien, ‘wat dan aan die klanten ligt’. Ik vind dat slap en inconsistent. Er zou geen wezenlijk verschil moeten zijn. Natuurlijk heb je meer vrijheid als je je eigen ding maakt. Maar er zou altijd iets van jezelf in je werk moeten zitten. Voor mij is het bewustzijn van je maatschappelijke positie als ontwerper het belangrijkst. En dat een ontwerper niet alleen kan ontwerpen voor opdrachtgevers, maar ook op een hoger niveau kan overbrengen wat dat betekent.

66

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

of your SUV. You take responsibility for the system you work in. That is a very important, interesting and dangerous issue. The question is; do you want to become part of the system, and how much of it can you change? AdV: Design can be a part of collective memory, a part of the public discourse in the public realm. If you want to change things, you need space and opportunity. You need intellectual space, clients and ways to express stories. Tactics and means that are unique to your profession give you the space to disseminate these messages. MB: To quote Milton Glazer: “I only work with friends or people who can become friends.” That is very luxurious, just working with people who share your values, but it’s a good point of departure. One step further would be when you try to be determined about the fact that you are not just representing your client, but also the public – and the public cause. AdV: In the previous debate, we spoke about the room or space that a designer has. Research seems to be a very important tool for creating this space, not just making projects for clients, but also initiating your own projects and doing your own research. A designer can do all of these. But when you work exclusively for clients, it is more difficult to find this space. MB: That depends on the circumstances. Many designers go to conferences and show their personal work and experiments, and then there is this other thing they do for clients. Most of this is not nearly as good as the work they show us, and they always blame the clients for that. I find this inconsistent, and weak. There should be a consistency between the two. Of course, if you make your own stuff, you have more freedom. Your mindset when you design your own book is different from the situation where you design a book for someone else. But there should always be something of you in there. For me, the most important thing is the awareness the designer has of his own position in society. And that a designer is capable to not only design for clients, but also to communicate what this means on a higher level.

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Nieuwe vlaggen voor Nederland studenten Mens & Communicatie

New Flags for the Netherlands Man & Communication Students

Trots?

Onder constructie

Verrafelde landen

Proud?

Under Construction

Frayed Lands

Jochem Ruijgrok & Joris Visser

Irene Hendriks

Idje van den Boom

Vals plat

Denkend aan Holland...

Vermoorde onschuld

Hidden Gradient

Thinking of Holland...

The Holy Innocent

Thomas Pleeging

Floris Douma

Jochem Ruijgrok

Identiteitscrisis

Europees Nederland

Nederika

Identity Crisis

European Netherlands

Netherica

Petra Lammers

Lieke van Duist

Titia van Beckem

NEW FLAGS FOR THE NETHERLANDS

NIEUWE VLAGGEN VOOR NEDERLAND

67


Nederland gefragmenteerd

Nieuwe verzuiling

Een schone lei

Fragmented Netherlands

New Sectarianism

A Clean Sheet

Daan Spangenberg

Thomas Pleeging

Daan Spangenberg

Z.t.

Verwrongen

Allen voor Een

Untitled

Twisted

All for One

Ruben Esser

Irene Hendriks

Florike Martens

R.I.P. Irene Hendriks

Lichtpuntje

Z.t. Untitled

Ruben Esser

Nieuwe kerk

Bright Spot

Mareike Breemers

Globalisering GLOBALISERING Globalization

Tevredenland

New Church

Khan Li

Khan Li

Jochem Ruijgrok

68

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Land of Satisfaction

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Grijze muis

Verwassen

Who’s afraid of red yellow and blue?

Grey Mouse

Washed Out

Naomi Yasuda

Simone Meesters

Simone Meesters

Typisch Nederlands weer

Hoogwaterland

Beneden NAP

Typical Dutch Weather

High Water Land

Below Normal Water Level

Nancy Kennis

Ivo Daniëls

Jochem Ruijgrok

Als ie niet meer fietst, de gracht ingooien

Fileland

If a bike breaks down, throw it in the canal

Traffic Jam Land

We’ve got the blues

Otje Bastiaansen

Rixt Singelsma

Timon van der Heijden

Kaas(p)lan(k)d

Traditieland

Achter-de-geranium-land

Cheese (P)lan(k)d

Land of Tradition

Behind-the-Geraniums-at-the-Window Land

Idje van den Boom

Florike Martens

Thomas Pleeging

New flags for the Netherlands

nieuwe vlaggen voor nederland

69


Internetcultuur

Nederwettig

Achterkamertjespolitiek

Internet Culture

Netherlaw

Back Room Politics

Floris Douma

Floris Douma

Petra Lammers

Tulpen & Turken

Hollandse Nieuwsgierigheid

Typisch Hollands

Z.t.

Dutch Curiosity

Typical Dutch (Tulips & Turks)

Untitled

Nancy Kennis

Rop van Mierlo

Rop van Mierlo

Kapitalisme

Tabelland

Optische discussie

Capitalism

Chart Land

Optical Discussion

Rixt Singelsma

Pablo Lucker

Laurens Manders

Twister

Binnen de lijntjes land

Te groot voor het oppervlak

Twister

Within the Lines Land

Too Big for the Surface

Dick Bakker

Florike Martens

Jochem Ruijgrok

70

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE gRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE gRAPHIC DESIgNER


Gedogen

Makkelijker kunnen we het niet maken

Schoolschrift

Tolerated

We can’t make it any easier (Surcharges - Tax Authorities)

School Notebook

Simone Meesters

Simone Meesters

Rop van Mierlo

Gedoogbeleid

Ontvangst gestoord

Koopzondag

Toleration Policy

Poor Reception

Open on Sunday

Mareike Breemers

Thomas Pleeging

Charlotte van den Brekel

Nederpiet Nether-Piet Titia van Beckem

Vergrijzing

Wie wat bewaart die heeft wat

The Greying Population

Those who save something have something

Ivo DaniĂŤls

Titia van Beckem

Heeft u een mening?

Oranje boven en onder

Retro_nl

Do you have an opinion?

Orange above and below

Retro_nl

Charlotte van den Brekel

Dick Bakker

Simone Meesters

New flags for the Netherlands

nieuwe vlaggen voor nederland

71


De deur staat altijd open

Uit

Hier waken de Nederlanders

The door is always open

Exit

Beware the Dutch

Laury van Eert

Ivo Daniëls

Jochem Ruijgrok

Rood-bruiner-blauw Your flag isn’t sacred!

Red-Browner-Blue

Thin red line

Michaela Green

Titia van Beckum

Timon van der Heijden

2 3

1

3

2 3

1 2 1

3 1

3

1

2

3

1 3

3

Integration

Your personolized flag

Everyone can paint

Lieke van Duist

Michaela Green

Florike Martens

Nomads

Drive Through

Mandatory Identification

1

Bart Koolen

David Schocken

Jord Jansen

Identiteitsplicht

Nomaden

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

1 2

2 1

Iedereen kan schilderen

Integratie

72

2 2

2 2

3

1

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER

3


Kijk wij eens Big brother is watching you

Just look at us

To balk or not to balk

Lieke van Duist

Quinten Simons

Pablo Lucker

NL

Wijland

Voor vrijheid gevangen

Inteelt inside

We Land

Freedom’s Prisoner

Inbred Inside

Pablo Lucker

Quinten Simons

Quinten Simons

Identiteits crisis

Debat geopend

NL

Identity Crisis

Debate Opened

Gijs Huijgen

Jord Jansen

Emiel van Boekel

Levensliedland

Uitgebloeid?

Tot de dood ons (weer) samenbrengt

Land of the Sentimental Song

Finished Flowering?

Till death brings us together (again)

Laury van Eert

Ivo Daniëls

Emiel van Boekel

NEW FLAgS FOR THE NETHERLANDS

NIEUWE VLAggEN VOOR NEDERLAND

73


Strandweer

Tramweer

Roseweer

Beach Weather

Tram Weather

Rose Weather

Zowie Jannink

Zowie Jannink

Zowie Jannink

Kutweer

Onweer

Plakje Nederland

Shit Weather

Stormy Weather

Slice of Holland

Zowie Jannink

Zowie Jannink

Jochem Ruijrok

Treinreis

Nederlandlucht

Nederland wordt warmer

Train Trip

Dutch Air

Holland is growing hotter

Charlotte van den Brekel

Ivo Daniëls

Ivo Daniëls

Export

Homoland

Oranje boven

Export

Homo Land

Up With Orange

Ivo Daniëls

Laury van Eert

Titia van Beckem

74

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


Nedeuropa

Nederland weerspiegeld

Progressie

Netheurope

The Netherlands Reflected

Progress

Floris Douma

Naomi Yasuda

Joris Visser

Skandineder

Nieuwe vlag voor Nederland

Smelt allen samen

Scandinether

New Flag for the Netherlands

Let’s All Melt Together

Ivo DaniĂŤls

Rop van Mierlo

Tim Enthoven

Nederlands trots

Samenwerking

Dutch Pride

Dutch Dance

Cooperation

Daan Spangenberg

Joris Visser

Nancy Kennis

Shifting Borders

World processor

Liberality

Floris Douma

Joris Visser

Michaela Green

New flags for the Netherlands

nieuwe vlaggen voor nederland

Vervloeiende grenzen

Liberaliteit

75


Bijlage: Communicatiedesign en ethiek of de sociale verantwoordelijkheid van ontwerpers Ursula Tischner, econcept, Agency for Sustainable Design Keulen en Design Academy Eindhoven Het Probleem: Communicatiedesign, Ethiek en Duurzame Ontwikkeling Communicatie in het tijdperk van ICT en globalisering Paul Watzlawick: “You Cannot Not Communicate” De communicatie- en mediasector is de grootste en meest invloedrijke ter wereld geworden. De communicatie, media, technologie en bedrijfspraktijken van industrielanden kunnen worden gezien als nieuwe vormen van imperialisme. Daarmee is globalisering zowel positief en negatief. Positieve aspecten zijn het vergrote inzicht in culturen, de interculturele dialoog en de evolutie van een multiculturele globale maatschappij, ondersteund door informatie- en communicatietechnologie (ICT). Negatieve aspecten zijn bijvoorbeeld de verminderde invloed van nationale overheden op multinationals, toenemende milieuvervuiling veroorzaakt door het wereldwijde transport van goederen en mensen, en het verlies van culturele diversiteit door ‘McDonaldization’ van de wereld. Verder veroorzaakt de wijdverbreide ICT informatievervuiling een overvloed aan informatie die mensen met moeite kunnen verwerken. Alle vormen van gepubliceerde communicatie, van advertentie tot persbericht, hebben invloed op de publieke opinie – en op onze culturen. Alle makers van die communicatie worden uitgedaagd door algemene principes zoals waarheid en eerlijkheid, vertrouwen en verhoudingen, reputatie en integriteit, gedrag en rechtvaardigheid. Het debat over de verantwoordelijkheid van de media is gekoppeld aan het debat over Corporate Social Responsibility (CSR), aan verantwoordelijkheden van de overheid, en aan de persoonlijke en sociale verantwoordelijkheid van consumenten. Duurzame ontwikkeling Ursula Tischner: “Good Design is Sustainable Design, i.e. good for the people (Society) for the planet (Ecology) and for the profit (Economy)” In 1992 hebben meer dan 170 landen het concept van Sustainable Development (duurzame ontwikkeling) onderschreven tijdens de World Summit in Rio de Janeiro. Door deze Rio-verklaring te ondertekenen, hebben ze afgesproken zich duurzaam te gaan ontwikkelen. Dit betekent dat ze in hun ontwikkeling de best mogelijke combinatie van milieu-, sociaal-culturele en economische doelstellingen nastreven. De zogenaamde Triple Bottom Line, die verwijst naar People (sociaal-cultureel), Planet (milieu) en Profit (economisch), moet worden nagestreefd door de ontwikkeling van producten, diensten, infrastructuur, instituten/organisaties, onderwijs, communicatie, d.w.z. door veranderingen in de maatschappij als geheel.

76

Profit Economie – stabiele economische ontwikkeling – welvaartsgroei – werkgelegenheid – betaalbare goederen – balans tussen landen Duurzame ontwikkeling

Planet Milieu – respecteren van de belastbaarheid van de natuur – duurzaam gebruik van hergebruikte materialen – minimaal gebruik van niet-herbruikbare mateiralen People Sociaal-ethische aspecten Gelijke kansen voor: – mensen, mannen en vrouwen – arme en rijke landen – verschillende generaties

Triple Bottom Line: People, Planet, Profit dimensies van duurzame ontwikkeling De doelstelling van Sustainable Development werd in 1987 geformuleerd omdat milieu- en sociale problemen gerelateerd aan globalisering en aan de ontwikkeling van de wereldeconomie een groeiende uitdaging werden . Zo is er bijvoorbeeld nog steeds geen balans tussen de zogenaamde industrie- en ontwikkelingslanden. Twintig procent van de wereldbevolking, de mensen in industrielanden, is verantwoordelijk voor tachtig procent van de wereldwijde consumptie van natuurlijke bronnen. De andere tachtig procent van de wereldbevolking – de mensen in ontwikkelingslanden – consumeert twintig procent van de natuurlijke bronnen. Daarom moeten we de verbetering van levensstandaard en economische groei loskoppelen van materiaal- en energieverbruik, in het bijzonder in industrielanden. Zodat ontwikkelingslanden meer ruimte voor hun daadwerkelijke ontwikkeling krijgen zonder de aarde uit te putten. Iedereen moet aan deze ontwikkeling deelnemen. Zeker ontwerpers die oplossingen bedenken, toekomstvisies hebben, communicatie/reclame ontwerpen, tentoonstellingen maken of onderwijs geven, kunnen een belangrijke rol spelen. Het blijkt echter dat veel ontwerpers nauwelijks op de hoogte zijn van de uitdaging van duurzame ontwikkeling en duurzaam ontwerpen. Er lijkt een fout te zitten in het economische systeem van industrielanden: tegenwoordig zijn consumentenbehoeftes het schaarse goed in geïndustrialiseerde economieën. Bedrijven vechten om marktaandelen en verdringen elkaar.

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

Talloze goederen worden onnodig ontwikkeld en geproduceerd voor verzadigde markten, en in verkoopkanalen gezet met behulp van enorme marketing- en advertentiebudgetten. Uiteindelijk belanden veel van deze nieuwe producten in de afvalbak zonder ooit verkocht of gebruikt te zijn. Dat is niet alleen uit milieu- maar ook uit economisch oogpunt hoogst inefficiënt. Helaas maken tegenwoordig vele ontwerpers deel uit van dit mechanisme. Mogelijke oplossingen door middel van design De rol van design in een geglobaliseerde maatschappij die geconfronteerd wordt met grote sociaal-economische en milieuproblemen, moet gezien het bovenstaande veranderen. Om onszelf richting duurzame productie te bewegen moeten we ons niet alleen richten op de efficiëntie daarvan maar ook op de toereikendheid van consumptie. Design kan bemiddelen tussen productie en consumptie op een manier die leidt tot oplossingen voor echte problemen, en tot een radicale ombuiging naar duurzaamheid van productie- en consumptiesystemen. Ontwerpers kunnen helpen om nieuwe (co-)productie- en (co-)designsystemen te ontwikkelen die in behoeften voorzien en wezenlijke problemen oplossen. Er zijn intelligente en duurzame oplossingen nodig die in de behoeften van de armen voorzien, die gelijke kansen creëren voor sociaal-culturele en economische ontwikkeling – in het bijzonder voor minder geïndustrialiseerde landen, en die een acceptabele levensstandaard mogelijk maakt zonder de aarde uit te putten. Wat kan (communicatie-)design hiertoe bijdragen? Pontifical council for social communications, the Vatican: “Some principles that responsible advertisement should follow: – Truthfulness in Advertising – The Dignity of the Human Person – Social Responsibility In the final analysis, however, where freedom of speech and communication exists, it is largely up to advertisers themselves to ensure ethically responsible practices in their profession.” Sommige ontwerpers nemen deze uitdaging aan. Inplaats van voortdurend te proberen producten voor verzadigde markten te verbeteren en restylen, en ze vervolgens met veel reclame in de markt te drukken, pakken ze echte problemen aan. Andere ontwerpers ontwikkelden projecten waar ze middels grafisch ontwerpen met succes sociale veranderingen bewerkstelligden. Er zijn projecten te vinden voor de ‘onderkant van de piramide’, gericht op het verbeteren van levenskwaliteit en economische mogelijkheden, in het bijzonder voor de zogenaamde ontwikkelingslanden. Academies bieden onderwijsprogramma’s voor humanitair en Sustainable Design (designacademy.nl, Master Man & Humanity) en er zijn creatieve initiatieven die

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


zich richten op mensen in gebieden die lijden onder door de mens veroorzaakte of natuurlijke rampen. Ontwerpers die de ontwikkeling van eco-efficiënte en duurzame oplossingen nastreven en de uitwisseling van ervaringen zoeken (bijvoorbeeld www.o2.org) beschikken over een groeiend aantal netwerken. En platforms voor communicatiedesign discussiëren over de sociale verantwoordelijkheid van reclame en communicatiedesign (zie literatuurverwijzing). Deze verschuivende oriëntatie van design is echter nog verre van een massabeweging. Veel activiteiten zijn vooral idealistisch en lijden daarbij aan een gebrek aan professionaliteit. In het algemeen moeten communicatie­ designers zich meer bewust worden van hun maatschappelijke rol. Met alles waarmee ze naar buiten toe optreden als professional, communiceren ze in een culturele context. Is deze communicatie politiek correct, sociaal- en milieubewust of is hij manipulatief, discriminerend en gericht op een wegwerpmaatschappij? Mogelijkheden voor ethische en duurzame activiteiten van communicatiedesigners zijn: – Voor milieubewuste en sociaal verantwoordelijke bedrijven en organisaties werken – Professionele activiteiten gebruiken om het bewustzijn van consumenten te verhogen en duurzaam gedrag bij hen te stimuleren – Bij het onderzoek van wat de klant of het publiek wil, ook het duurzaamheidperspectief gebruiken – Klanten / consumenten en andere belanghebbenden directer betrekken in de ontwerpactiviteiten, d.w.z. ‘participatory design’ processen – Het thema ‘Corporate Social Responsibility’ gebruiken om met bedrijven te werken aan verantwoorde branding en reclame – Communicatieve content en middelen ontwerpen met milieu- en sociale thema’s in het achterhoofd Bestaande ethische codes voor communicatiedesign De hiernavolgende lijst vat belangrijke aspecten samen die kenmerkend zijn voor bestaande ethische codes voor (communicatie-) design, en besproken en bevestigd zijn door een grote groep professionele ontwerpers. Hij werd samengesteld door Paul Nini, als professor verbonden aan de afdeling Design van de Ohio State University, en bevat uitspraken van de Professional Code of Ethics, geschreven door de International Council of Societies of Industrial Design, en ethische codes voor Professional Communicators, samengesteld door de International Association of Business Communicators.

naar het publiek en gebruikers, en die waardig en respectvol in hun behoeften voorziet. Iedere communicatie ontwikkeld door een ontwerper die bewust misleidend of verwarrend is, moet als negatief gezien worden voor de gehele beroepsgroep. – Ontwerpers dienen niet bewust informatie te misbruiken, die op een onethische manier van het publiek of gebruikers verkregen is; bijvoorbeeld communicatie produceren die onbehoorlijk manipulatief of schadelijk is. – Ontwerpers moeten de behoeften van het gehele potentiële publiek en gebruikers in gedachten houden en daarvoor pleiten, in het bijzonder voor de behoeften van diegenen met beperkte mogelijkheden, zoals ouderen en lichamelijk gehandicapten. – Ontwerpers dienen te onderkennen dat hun werk tot het welzijn van het algemene publiek moet bijdragen, in het bijzonder tot de gezondheid en veiligheid, en niet bewust in tegenspraak met dit welzijnsprincipe te handelen. – Ontwerpers houden de geloofwaardigheid en waardigheid van hun beroep hoog door eerlijk, open en tijdig communicatie te produceren en door een vrije stroom van essentiële informatie te bevorderen, omwille van het openbare belang. Conclusies Met de visie dat mensen die een vrije keuze hebben zullen kiezen voor een levenswijze die gezond is voor henzelf, hun naasten en de aarde, kunnen communicatie-ontwerpers hun rol als creatief beroep in een maatschappelijke context herdefiniëren. Ontwerpers, als creatieve oplossingzoekers, kunnen actief werkomstandigheden, materiaal- en energieverbruik, emissies, productietechnieken en consumptiepatronen beïnvloeden door innovatieve producten en diensten te ontwikkelen en over duurzamere alternatieven en levenswijzen te communiceren. De verantwoordelijke ontwerper kan het bewustzijn voor humanitaire en duurzaamheidskwesties vergroten en zo bijdragen aan een veilige, rechtvaardige, diverse en gezonde wereld. Door mensen invloed te geven en duurzame oplossingen te ontwikkelen kan design een actieve rol spelen in het verbeteren van onze manier van leven, samenwerken en communiceren. Design kan zo een instrument worden om een even milieubewuste als sociaal-culturele en economische waarde te creëren. UNEP’s Sustainable Consumption Program: “Communication is key for success. The advertising sector plays a role in influencing consumption patterns by representing a link between producers and consumers. It is widely known to have creative talents and expertise. Such creativity is needed to translate the concept of sustainable consumption/lifestyle into different images to promote a product or service.”

De verantwoordelijkheid van ontwerpers voor het algemene publiek en gebruikers: – Ontwerpers moeten de behoefte herkennen waar mogelijk het algemene publiek en gebruikers in het ontwikkelingsproces van effectieve communicatie te betrekken, en handelen als een pleitbezorger voor de interesses van een klant. – De grootste zorg van een ontwerper moet zijn om communicatie te ontwikkelen die behulpzaam is

In andere woorden, zoals Niall Fitz Gerald, CoChairman van Unilever het zei: “Sustainability is here to stay or we may not be!”

Supplement

Bijlage

Bibliografie / Bibliography Literatuur / Literature – Bertrand, Claude-Jean (2000 (2nd ed. 2002)). Media Ethics and Accountability Systems, Transaction, New Brunswick, NJ & London, UK – Charter, M./ Tischner, U. (2001). Sustainable Solutions, Developing Products and Services for the Future, Greenleaf, Sheffield, UK – Christians, Clifford (1997). Communication Ethics and Universal Values, Sage, US – Masselter, S./ Tischner, U. (2000). Sustainable Systems Innovation, final report. Cologne, Germany: econcept for German Research Ministry (BMBF) – Ray, P.H., Anderson S. R. (2000) The Cultural Creatives: How 50 Million People are Changing the World, Three Rivers Press, New York – Tischner et al. (2000). How to do Ecodesign? A Guide for environmentally and economically sound Design, Birkhäuser, Basel, CH (former form Verlag Frankfurt) – Tukker, A/ Tischner, U (Eds.) (2006 in prep.). New Business for Old Europe. Product-Service Development as a means to enhance competitiveness and eco-efficiency. Greenleaf, Sheffield, UK – United Nations Division for Sustainable Development (2001). Indicators of sustainable development: guidelines and methodologies. New York – United Nations Environment Programme (UNEP)/ UN Global Compact and Utopies (2005), Talk the Walk - Advancing Sustainable Lifestyles through Marketing & Communications – Bruntland, G. (ed.), (1987), Our common future: The World Commission on Environment and Development, Oxford, Oxford University Press. Websites – International organisation of individuals who want to change the world, www.whycharity.org/html/home.html – ISC Institute for Sustainable Communication, www.sustaincom.org – Towards Sustainability (UK), includes a design centre, www.towards-sustainability.co.uk – Plenty, new magazine: It’s Easy Being Green, www.kable.com/pub/plen/trialissue.html – Treehuggers, www.treehugger.com – Adbusters, www.adbusters.org – Indymedia NL, the Dutch version of Adbusters, indymedia.nl – Authentic Business UK, www.authenticbusiness.co.uk – Sustainable Netherlands, webportal, www.allesduurzaam.nl – GROW: Design for Sustainability, grow.aigany.org – Institute for Communication Ethics, London, www.communication-ethics.org.uk – GROW Design for Sustainability, www.uneptie.org/pc/sustain/sc-net/sc-net.htm and grow.aigany.org – The American Institute of Certified Public Accountants, www.aicpa.org/innovation/baas/environ – Coalition for Environmentally Responsible Economies: CERES, www.ceres.org – The European Sustainability Reporting Awards, www.accaglobal.com/sustainability/awards/esra – The Global Reporting Initiative, www.globalreporting.org – The International Corporate Sustainability Reporting Site, www.enviroreporting.com – The OneReport Sustainability Reporting Network, www.one-report.com – Report Alert, www.reportalert.info – Sustainability Reporting Toolkit, www.sustainabilityreporting.ca – The Sustainability Report, www.sustreport.org Blogs – Greenbloggers, greenbloggers.blogspot.com – The greener side, greenerside.typepad.com/my_weblog – Greenthinkers, www.greenthinkers.org/blog – It’s the Environment Stupid, itstheenvironmentstupid.blogspot.com – Sustainblog, sustainablog.blogspot.com

77


Supplement: Communication Design and Ethics or The Social Responsibility of Designers Ursula Tischner, econcept, Agency for Sustainable Design Keulen and Design Academy Eindhoven The Problem: Communication Design, Ethics, and Sustainable Development Communication in the Age of ICT and Globalisation Paul Watzlawick: “You Cannot Not Communicate” The communications media industry has become the largest and most influential in the world. Communications, media, technology and the business practices of industrialised countries can be considered new forms of imperialism. Globalisation is both positive and negative. Positive aspects include improved understanding of cultures, the intercultural dialogue and the evolution of a multi-cultural global society, supported by information and communications technologies (ICT). Nega­ tive aspects include, for example, diminishing influence of national governments on multinational companies, increasing environmental damages from global transportation of goods and people, the loss of cultural diversity in the ‘McDonaldisation’ of the world. Furthermore, in the ICT age of widespread information, a form of pollution leaves individuals struggling to make sense of the information overload. All forms of communication that are published, from advertising to press reports, have an influence on public opinion and culture. All those who create such communications are challenged by common principles of truth and honesty, trust and relationships, reputation and integrity, conduct and justice. The growing discourse on media responsibility is related to the wider debate on corporate social responsi­ bility, government responsibility, and the per­ sonal and social responsibility of consumers. Sustainable Development Ursula Tischner: “Good design is sustainable design, good for the people (society) for the planet (ecology) and for profit (economy)” At the World Summit in Rio de Janeiro in 1992, over 170 countries around the globe agreed to the Sustainable Development paradigm. By signing the so called Rio Declaration, they agreed to support development by sustainable methods, which meant striving for the best possible combinations of environmental, sociocultural and economic goals in the develop­ ment process. The so-called triple bottom line of people (socio-cultural), planet (environmen­ tal) and profit (economic) must be aspired to and met in the creation of products, services, infrastructures, institutions and organisa­ tions, education and communications, in other words, by changes in society as a whole.

78

Sustainable Development

Profit Economy – stable economic development – growth of welfare – employment – afforcable goods – balance between countries Planet Ecology – respecting nature’s limitations – sustainable use of renewables – minimal use of non renewables – closed loop economy People Social-ethical aspects equal distribution of opportunities: – between people, men and women – between poorer and richer countries – between generations

Triple bottom line: People, Planet, Profit The Dimensions of Sustainable Development The Sustainable Development objective was formulated in 1987, as countless social and environmental problems related to globalisa­ tion and world economic development were becoming increasingly difficult challenges (United Nations Division for Sustainable Development, 2001). There is still extreme imbalance between the industrialised and the so-called developing countries. Twenty percent of the world’s population, the people of the industrialised countries, are responsible for eighty percent of worldwide consumption of natural resources. The other eighty percent of the world’s inhabitants, the people in so-called developing countries, only consume twenty percent of the world’s natural resources. This is why industrialised countries need to disconnect the link between improved living standards and economic growth, and material and energy consumption, so that developing countries have greater leeway for development without compromising the earth’s capacity to support it. Each member of society needs to take part in this development, and this especially applies to the designers who create solutions, visions of a possible future, communications and advertis­ ing, exhibitions and educational promotions. They could play an important role. Today, how­ ever, it still seems that many design profes­ sionals are completely unaware or uninformed when it comes to the challenge of Sustainable Development and Sustainable Design.

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

There seems to be a flaw in the industrial­ ised economic system. Consumers in today’s industrialised economies are all after scarce resources. Companies fight for market shares, crowding each other out. Goods no one actually needs are designed and produced for saturated markets, pushed into selling points with huge marketing and advertisement budgets. Finally, a large portion of these new products are dis­ carded, straight from the shop to the waste bin, without ever being purchased or used. This is highly inefficient, not only environmentally but also economically. Unfortunately, many design­ ers today are a part of this mechanism. Solutions by Design The role of design in a global society faced with increasing socio-economic and environ­ mental problems must be a different role than designers have assumed during the last 100 years. To really move towards more sustainable solutions and sustainable design, we need to focus not only on efficiency of production and products, but also on appropriate provision of consumer needs. Design can be a facilitator, a mediator between production and consump­ tion in ways that lead to real problem-solving and radical change in improved sustainability of production and consumption systems. Designers can help create new systems of (collaborative) production and (collaborative) design to fulfil needs and solve real problems, resulting in maximum benefit to consumers, producers and the natural environment. Intelligent and sustainable solutions are urgently needed to fulfil people’s needs, espe­ cially those of the world’s poor, to create equal opportunities for socio-cultural and economic development, especially in less industrialised countries, and to enable people to have accept­ able standards of living without compromising our planet’s capacity to support them. What can (communications) design contribute? Pontifical Council for Social Communications, the Vatican: “Some principles that responsible advertisement should follow: – Truthfulness in Advertising – The Dignity of the Human Person – Social Responsibility In the final analysis, however, where freedom of speech and communication exists, it is largely up to advertisers themselves to ensure ethically responsible practices in their profession.” Indeed, some design professionals are ac­ cepting the sustainability challenge. Instead of continuously trying to improve and restyle products for saturated markets in societies of abundance, with massive advertising pushing products into the marketplace, more and more designers are beginning to tackle the real prob­ lems, searching for truly feasible ways to con­ tribute to real solutions. Associations of practi­

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


tioners and educators are creating projects that use graphic design as an instrument of social change, and with very positive results. These are design projects starting at ‘the bottom of the pyramid’, aimed at creating improved qual­ ity of life and economic opportunity, notably in so-called developing countries. There are also educational programs on humanitarian and sustainable design (see, for example, www.designacademy.nl, Master’s Degree programme in Man & Humanity) and creative initiatives directed at groups or socie­ ties suffering from man-made or natural disas­ ters. More and more designer networks aspire to creating and exchanging their experiences in eco-efficient, sustainable solutions (www. o2.org). Communications design platforms are debating the social responsibility of advertising and communications design (see references). This quest for design to be part of the solution, rather than creating (global) environmental and social problems, is nonetheless far from being a broad-based, generally accepted movement. Many of these activities are still impracticably idealistic and/or lack the needed professionalism to make them work. Generally speaking, communications designers should all be aware of their role in society. With everything they do in their professional lives reaching the public, they communicate in a cultural context. Is this communication politi­ cally, socially and environmentally responsible, or is it manipulative, discriminative and aimed at a throwaway consumer society? What is the cultural image that it transfers to its audience? There are several steps that communications designers can take: – Working primarily for environmentally and socially responsible companies and organisa­ tions – Using their professional activities to raise awareness and educate consumers towards more sustainable behaviour – Integrating the sustainability perspective when researching the needs of the client or audience – Involving clients, consumers and other stake­ holders more directly in the design process: employing participatory design processes – Using the corporate social responsibility issue in working with companies on responsible brand communication and advertising – Designing all communications content and means with an awareness of environmental and social issues

Ethics, authored by the International Council of Societies of Industrial Design, and the Code of Ethics for Professional Communicators, created by the International Association of Business Communicators. The designer’s responsibility to audience members and Users – Designers must recognize the need to include audience members and users whenever possible in the process of developing effective communications and to act as an advocate for their concerns to the client. – The Designer’s main concern must be to create communications that are helpful to audiences and users and that meet their needs with dignity and respect. Any communication created by a designer that intentionally misleads or confuses must be viewed as a negative reflection on the profession as a whole. – Designers must not knowingly use information obtained from audience members or users in an unethical manner so as to produce communications that are unduly manipulative or harmful in their effect. – Designers must advocate and thoughtfully consider the needs of all potential audiences and users, particularly those with limited abilities such as the elderly and physically challenged. – Designers must recognize that their work contributes to the well-being of the general public, particularly in regard to health and safety and must not consciously act in a manner contradictory to this well-being. – Designers uphold the credibility and dignity of their profession by practicing honest, candid and timely communication and by fostering the free flow of essential information in accord with the public interest.

ing sector plays a role in influencing consumption patterns by representing a link between producers and consumers. It is widely known to have creative talents and expertise. Such creativity is needed to translate the concept of sustainable consumption/ lifestyle into different images to promote a product or service.” In other words, as Niall Fitz Gerald, Co-Chair­ man of Unilever said: “Sustainability is here to stay or we may not be!”

Conclusions With the vision that, given a choice, people would choose a lifestyle that is healthy and life-enhancing, for themselves, their families and the Earth, communications designers can re-define their role as a creative professional in a societal context. Designers, as creative solution-seekers, can actively influence labour conditions, resource and energy consumption, pollutant emissions, production techniques and consumption systems by developing innovative products and services, and they can communicate about more sustainable alternatives and lifestyles. The responsible designer can contribute by raising awareness for humanitarian and sus­ tainable causes in order to create a safe, just, diverse and healthy world.

Existing Codes of Ethics in Communication Design The list below offers some important aspects in existing codes of ethics in (communications) design. It summarizes some important aspects discussed and agreed on by a broader group of design professionals and has been assembled by Paul Nini, Associate Professor at the Depart­ ment of Design at Ohio State University, includ­ ing statements from the Professional Code of

By empowering people and creating sustain­ able solutions, design can play an active role in improving the way we live, interact and communicate with the natural world and other people. Design can become a tool in – equally – creating environmental, socio-cultural and economic value.

Supplement

bijlage

UNEP Sustainable Consumption Program: “Communication is (the) key for success. The advertis-

79


Grafisch Atelier Daglicht

80

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER


GRAFISCH ATELIER DAGLICHT

GRAFISCH ATELIER DAGLICHT

81


Colofon / Credits DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER / THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER

Affiches ‘Nieuwe Beelden voor Nederland’ / ‘NEW IMAGES FOR THE

‘De publieke zaak van de grafisch ontwerper’ is een uitgave van Annelys de Vet in samenwerking met Design Academy Eindhoven. De publicatie is mede mogelijk gemaakt door Design Connection Eindhoven en Drukkerij Lecturis.

NETHERLANDS’ POSTERS

‘The Public Role of the Graphic Designer’ is a publication by

from March 15 to April 3, 2006 in 162 public display

Annelys de Vet in collaboration with the Design Academy

cases.

De affiches waren in Eindhoven te zien van 15 maart t/m 3 april 2006 in 162 affiche vitrines. The posters were shown throughout Eindhoven

Eindhoven. This book was brought out with the kind support of Design Connection Eindhoven and Drukkerij Lecturis.

Initiatief en organisatie / Initiative and

Samenstelling en ontwerp / Concept and design Annelys de Vet

Linda Arts, Carlo Storimans (assistent / assistant) Grafisch Atelier Daglicht, Eindhoven

Redactie / Editing Roelien Plaatsman, Annelys de Vet, Joris Visser

Ontwerp affiches / Poster designs Studenten Mens & Communicatie, Design Academy Eindhoven / Man & Communication students, Design Academy Eindhoven: Dick Bakker, Ine van den Elsen, Sofie Hoenselaars, Jord Jansen, Bart Koolen, Max Kortsmit, Itai Lahav, Laurens Manders, Melissa Peen, Ernst Ruijgrok, David Schocken, Janneke Smale, Stephan Velema, Joris Visser

organization

Teksten / Texts Dick Bakker & Joris Visser (verklaring affiches / explanation posters), Anthon Beeke, Max Bruinsma, Drs. A.B. Sakkers, Ursula Tischner, Daniël van der Velden, Annelys de Vet Vertaling / Translation NE – EN: Mari Shields, Jane Bemont EN – NL: Roelien Plaatsman Ontwerp omslag / Cover design Jochem Ruijgrok, Joris Visser Kleur / Colour: PMS 804 u (zie voetnoot pagina 13 / see footnoot page 13) Opmaak / Layout Bieneke Bennekes, Annelys de Vet Fotografie / Photography Affiches / Posters: Melissa Peen, Joris Visser Grafisch Atelier Daglicht: Sofie Hoenselaars, Laurens Manders, Melissa Peen, Ernst Ruijgrok, Janneke Smale, David Schocken, Joris Visser

Begeleiding / Guidance Annelys de Vet Design Academy Eindhoven Uitvoering / Realization Grafisch Atelier Daglicht, Eindhoven www.grafisch-atelier-daglicht.nl Grafisch Atelier Daglicht is een werkplaats voor professioneel werkende kunstenaars. Buiten het feit dat de werkplaats facilitair ter beschikking wordt gesteld, worden er ook projecten georganiseerd. In dit geval heeft Linda Arts (www.lindaarts.nl), vanuit Grafisch Atelier Daglicht het project georganiseerd en begeleid. Grafisch Atelier Daglicht is a graphic workplace for

Lettertype / Typeface Caecilia

professional artists. Besides offering its facilities, the workplace also organizes projects. In this case, Linda Arts (www.lindaarts.nl) of Grafisch Atelier Daglicht

Drukwerk / Printing Drukkerij Lecturis, Eindhoven Aan dit boek werkten de volgende studenten Mens & Communicatie mee / The following students of the Man & Communication department worked on this book

Dick Bakker, Otje Bastiaanse, Emiel van Boekel, Idje van den Boom, Charlotte van den Brekel, Mareike Bremer, Titia van Beckum, Floris Douma, Lieke van Duist, Ine van den Elsen, Tim Enthoven, Ruben Esser, Michaela Green, Irene Hendriks, Timon van der Hijden, Sofie Hoenselaars, Gijs Huijgen, Zowie Jannink, Jord Jansen, Nancy Kennis, Bart Koolen, Max Kortsmit, Itai Lahav, Petra Lammers, Pablo Lucker, Khanh Ly, Laurens Manders, Florike Martens, Simone Meesters, Rop van Mierlo, Melissa Peen, Thomas Pleeging, Ernst Ruijgrok, Jochem Ruijgrok, David Schocken, Quinten Simons, Rixt Singelsma, Janneke Smale, Daan Spangenberg, Stephan Velema, Joris Visser, Naomi Yasuda Met dank aan / With thanks to: De Balie (Amsterdam), Nijhof & Lee international booksellers (Amsterdam), Rudy J. Luijters, Robbert Jan Marringa, Hans Peijnenburg, Robin van den Reijen

82

led and supervised the project.

Techniek / Technique Zeefdruk / Silk screen printing Sponsoring / Sponsoring Stichting CityDynamiek Eindhoven www.scde.nl

Gelieve bij het overnemen van gedeelten uit deze publicatie zich tot de uitgever te wenden. Please contact the publisher when reproducing parts of this publication.

ISBN-10: 90-72849-07-8 ISBN-13: 978-90-72849-07-6

DE PUBLIEKE ZAAK VAN DE GRAFISCH ONTWERPER

THE PUBLIC ROLE OF THE GRAPHIC DESIGNER




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.