3 minute read

UIT ACHTER GLAS - ANTOINETTE KNEVEL

ten, zelf dacht ik dat ik bronchitis had. Al snel kwam er een brief van de GGD waarin stond dat ik in aanraking was geweest met een coronapatient. Na een dag of tien had ik ineens geen smaak meer, en ook geen reuk.

Ik leef nu bijna een jaar zonder iets te ruiken of proeven. Ik ben begonnen met reuktraining en ik denk dat mijn reukvermogen sindsdien met ongeveer 10% is verbeterd. Ik ben nu bezig met de derde set, maar het herstel is minimaal. Ik heb van het verlies van smaak meer last dan van het ontbreken van mijn reuk. Ik begin mij steeds meer af te vragen of het wel gaat herstellen.

Zoektocht naar nieuwe smaken Ik proef wel de vijf basissmaken, maar er zitten geen nuances in de smaken. Ik heb ook last van geurvervormingen. Rode wijn is echt niet te drinken en heel veel dingen ruiken en smaken naar schoonmaakmiddel. Soms ruik ik ineens uit het niets iets heel geks, zoals laatst een kudde schapen. Daar was ik dan eerder langs gelopen.

Ik eet nu ook wel andere dingen. Zo ben ik weer terug aan de appelstroop uit mijn kindertijd, dat is een prettige smaak voor op brood. En van pittig eten krijg ik een voldaan gevoel. Dat ontbreekt nu vaak bij het eten, het hebben van een voldaan gevoel. Daardoor blijf ik doorzoeken naar nieuwe dingen om te eten. Zo ontdekte ik laatst stroopwafels met mango en chili. Normaal gesproken zou ik er niet aan gedacht hebben om dat te kopen, maar nu wel. Het was ook nog eens heel erg lekker.

Verder ben ik erachter gekomen dat er veel meer smaak zit aan verse en biologische producten. Ik gebruik dus geen ingevroren producten meer. Die sterrenkoks zeggen dit ook altijd, maar voorheen geloofde ik dat nooit. Nu merk ik dat het echt verschil maakt. Mijn favoriete eten blijft patat met mayonaise, daar kun je me gelukkig nog steeds ’s nachts voor wakker maken. Dat is natuurlijk iets heel simpels, maar dat echte buitengewoon lekkere eten, die ervaring samen met mijn man, dat mis ik wel het meest.

Stilstand en lieve partner Ik vind het ontbreken van geur ook wel vervelend, natuurlijk. Zoals wanneer ik in het bos loop en die heerlijke boslucht niet ruik. Maar ach, er blijft wel heel veel anders over om dan van te genieten.

In het begin rook ik echt nauwelijks iets, maar de uitlaatgassen van een brommer dan weer wel. Citroen rook ik een beetje, maar het was echt ontzettend weinig. Nu ruik ik iets meer, maar het blijft allemaal heel vlak. Ik heb het gevoel dat mijn herstel is gestagneerd en ik niet beter ga ruiken. Het ruiken van vieze geuren neemt zelfs af. Enerzijds is dat fijn, maar ik ben ook een beetje huiverig dat het hierna echt stilstaat en er niks meer terugkomt. En in het dagelijks leven is het natuurlijk gewoon onhandig. Bijvoorbeeld als de vuilnisbak stinkt en ik het niet ruik, of als ik niet aan kleding kan ruiken om te zien of het nog fris is. Gelukkig heb ik een lieve man die heel veel dingen opvangt. Ik denk dat als je alleen woont, dat soort dingen wel lastig zijn.

Gemis aan lotgenoten Ik zou het heel fijn hebben gevonden als er iemand was geweest die hetzelfde meemaakte op het moment dat ik ontdekte dat mijn reuk en smaak ontbraken. Ik was een van de eersten en er was in die periode nog niets over bekend. Ik moest alles zelf gaan ontdekken. Ik denk dat het mensen die nu reuk- en smaakverlies krijgen na het virus, helpt de ervaringen van anderen te lezen. Dat het bijvoorbeeld niet vreemd is dat je ineens vieze geuren ruikt.

Ik ga nu ook zeker lid worden van de patiëntenvereniging, ik ben benieuwd naar de patientendag die een keer per jaar wordt georganiseerd. Gelukkig staan mijn man en ik er verder heel realistisch in. Het is niet van levensbelang om te kunnen ruiken, er zijn veel ergere dingen. En misschien dat als de wetenschap zich erop stort, ze een oplossing verzinnen. Er zijn nu zoveel mensen die ermee te maken hebben. Het wordt een hele nieuwe markt, denk ik.’ •

This article is from: