FÉDÉRATION NATIONALE DES PSYCHOLOGUES PRATICIENS D’ORIENTATION PSYCHANALYTIQUE DE BELGIQUE
Lettre d’information
n°4/2015 novembre-décembre Editeur responsable : Francis Martens
Adresse : rue du Président, 53 1050 Bruxelles
Novembre 2015 Cher(e)s Collègues, cher(e)s ami(e)s, Veuillez trouver ci-dessous un court écho de la visite de la Ministre de la Santé à la Commission Santé de la Chambre, ce mardi 10 novembre au matin. Bien à toutes et à tous, Francis Martens
Echo de la visite de la Ministre de la Santé à la Commission Santé de la Chambre le mardi 10 novembre 2015 Madame Maggie De Block vient y présenter les grands axes de sa mise en application de la loi de juillet 2014 sur la psychologie clinique et la psychothérapie. Elle est amenée à répondre à divers membres de la majorité et de l’opposition (notamment de Laurette Onkelinx qui l’a précédée à la Santé). Notons directement que ses réponses sont toujours floues et évasives. En réalité, elle ne dit rien d’autre que le texte qu’elle a préparé et illustré d’un PowerPoint assez sommaire (où l’on apprend par exemple, sans autre commentaire, que les médecins pourrons pratiquer la psychologie clinique et l’orthopédagogie). Elle ne regarde jamais ses interlocuteurs, préférant deviser avec les membres du cabinet qui l’accompagnent dans ce dossier : un juriste qui l’assistait déjà quand elle officiait en tant que Secrétaire d’État à l’Asile et à la Migration, et un médecin interniste qui, lors d’une réunion au cabinet, avait proposé de différencier les compétences des titulaires de Baccalauréat et de Master en faisant prescrire par les premiers les thérapies qui seraient mises en œuvre par les seconds (idée non retenue…). En bref, la ministre rapatrie la psychothérapie dans l’Arrêté Royal 78 (professions de la santé) pour la laisser essentiellement aux mains des titulaires d’un diplôme (Master) de psychologie et de médecine. Il y aura certes des formations en plus (non précisées) mais seule l’université semble à la ministre capable de veiller à l’«intérêt des patients». De plus, les thérapies seront formatées sur un modèle médical propres à faciliter leur éventuel remboursement. Les généralistes dans ce cas en seront les prescripteurs. Il faut souligner que la ministre a pris essentiellement conseil auprès d’un groupe de psychologues dits «universitaires» et aux objectifs purement corporatistes. Ceux-ci se sont constitués dans cette perspective, et en ratissant au plus large, pour faire pièce aux ouvertures contenues dans le texte de loi de juillet 2014. Ils proposent un schéma
de psychothérapie basée sur des données dites «scientifiques», dont un certain style de comportementalisme constitue le modèle de référence en matière de «bonnes pratiques» — ces dernières étant inspirées de l’«evidence based medicine». C’est le seul paradigme qui semble retenir l’intérêt de la ministre. Maggie De Block a pris conseil également auprès de la Commission des Psychologues et de la Fédération Belge des Psychologues, de même qu’avec divers intervenant médicaux et représentants de l’INAMI. Par contre, la ministre – bien que légiférant spécifiquement en matière de psychologie clinique et de psychothérapie – a refusé de recevoir la seule fédération nationale agréée composée exclusivement de psychologues cliniciens psychothérapeutes ! Mais il est vrai que, bien que composée exclusivement de psychologues, l’APPPsy a toujours – dans le réel intérêt du patient – protégé la diversité féconde des chemins menant à la profession de psychothérapeute, pour peu que cette pluralité s’accompagne d’une grande exigence de formation, y compris d’éventuels prérequis. La ministre, notons-le, ne répond pas non plus aux courriers, pas plus qu’elle ne publie sur le site du gouvernement ni n’accepte de communiquer la liste des membres de son cabinet. Une grande première dans notre espace démocratique, et une violation de la loi sur la transparence administrative ! En bref, chargée de la mise en œuvre des arrêtés d’application de la loi – certainement perfectible - de juillet 2014, Maggie De Block semble en réalité vouloir en démanteler les acquis et en dénaturer l’esprit. Pratiquement, elle fait fi de plus d’une dizaine d’années de négociations dans le secteur de la santé mentale — domaine dont elle ignore manifestement la spécificité. En réalité, elle ne semble connaître que le paradigme techno-médical auquel elle entend subordonner psychologie clinique et psychothérapie. L’APPPsy pour sa part plaide depuis longtemps pour une inscription des psychothérapeutes au sein de l’Arrêté Royal 78, dans le but de promouvoir une nécessaire complémentarité entre techno-médecine des organes et approche sociopsycho-dynamique dans le champ des professions des soins de santé. Les médecins généralistes tout comme les psychothérapeutes sont sensibles à cet aspect des choses. Un véritable Conseil Supérieur de la Santé Mentale - inséparable de la santé sociale devrait réunir les représentants du terrain réel : du policier de quartier au psychiatre en institution, en passant par nombre de professionnels de la santé et d’intervenants sociaux, et en respectant la diversité des paradigmes. Nous continuerons à œuvrer dans ce sens. Francis Martens
Texte présentant la position de l’APPPsy à diffuser auprès de vos collègues néerlandophones…
Voor een economisch verantwoorde en wetenschappelijk gefundeerde aanpak van de gezondheidszorg en meer in het bijzonder van de geestelijke gezondheidszorg Voor de niet- ingewijden lijkt geestelijke gezondheid en meer bepaald psychotherapie soms op een diffuse nevelvlek. Nadat de vorige regering grote veelbelovende projecten op stapel had gezet, die echter nooit werden afgewerkt, zet het ministerie van sociale zaken en volksgezondheid (Maggie de Block) het werk nu bovendien verder in de grootst mogelijke ondoorzichtigheid. Men weigert de belanghebbenden te informeren en te ontvangen. Ook schriftelijke post wordt niet beantwoord. Zelfs het organigram van het kabinet is op de officiële site van de Federale Overheid niet zichtbaar. Vandaar dus dat wij het aangewezen vinden om wat meer duidelijkheid te scheppen in de realiteit van het werkterrein en er objectieve bakens in aan te stippen. En dat des te meer omdat de politieke onwetendheid op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg de regel schijnt te zijn – toch als men kijkt naar de geringe impact die de geestelijke gezondheidszorg heeft op de uitgaven voor gezondheidszorg. Dat is een heel spijtige zaak want een realistische politiek voeren inzake geestelijke gezondheidszorg zou voor de gezondheidszorg gewoonweg en zonder enige twijfel de meest efficiënte en minst dure vorm van preventie betekenen. We willen hier niet op principiële kwesties ingaan maar in het kort even kijken naar enkele nooit ter discussie gestelde wetenschappelijke gegevens uit de sociologie, de epidemiologie en uit experimentele onderzoeken : • Er wordt een sterke correlatie vastgesteld tussen het aantal psychiatrische consultaties en het feitelijke niveau van armoede en afgebroken sociale banden. • Omdat stress en depressie een invloed hebben op het immuunsysteem, bevorderen ze het uitbreken en de ontwikkeling van exogene (infecties) als endogene (genetische dispositie) ziektes. • Ze vormen vaak een vicieuze cirkel van oorzaak en gevolg : een depressie kan bijvoorbeeld het uitbreken van kanker bevorderen, wat dan op zichzelf weer een oorzaak voor depressie vormt. • Depressie wordt statistisch op de eerste plaats gecorreleerd met eenzaamheid, op de tweede plaats met werkloosheid, wat dan weer het afbreken van de sociale banden en eenzaamheid veroorzaakt. • Volgens de WGO is depressie op weg om – na hart- en vaatziekten – op wereldschaal de tweede oorzaak van invaliditeit te worden. • Volgens de medische literatuur bestaat de best bekende behandeling voor depressie uit een combinatie van farmacotherapie en psychotherapie. • Meer dan een halve eeuw lang hebben duizenden zuiver wetenschappelijke double bind proefnemingen aan het licht gebracht dat een gunstig resultaat voor gemiddeld 33% aan het zogenaamde placebo-effect te danken is, en dit geldt voor alle types van pathologie en voor alle therapeutische interventies (van psychotherapie tot chirurgie zonder de moleculaire geneeskunde te vergeten). • Omwille van ideologische redenen wordt in het dominerende medisch model geen rekening gehouden met deze resultaten die nochtans tot de best gedocumenteerde in de geneeskunde behoren. Ze hebben nochtans niets anekdotisch, ze tonen wetenschappelijk aan dat het gunstig therapeutische resultaat van elke verzorgende ingreep voor een overgroot deel aan niet specifieke factoren te danken is: aan de relatie met de zorgverstrekker, aan het vertrouwen in het medisch personeel, aan de transparantie van de zorgen en van de situatie, aan het gevoel van veiligheid, aan het vertrouwen in de bekwaamheid van de verzorgers, aan het niet- agressieve karakter van de ingrepen, aan de welwillendheid, aan het comfort en aan het onthaal dat door de verzorgende instelling geboden wordt. • In het licht hiervan bekeken is de kwaliteit van de hotelfunctie van een kliniek, de beschikbaarheid van het verplegend personeel en hoe talrijk het is op zijn minst even belangrijk als de deskundigheid van de artsen op het vlak van de medische beeldvorming. Dit probate maar niet gewaardeerde aspect van de therapeutische zorgverlening is bijzonder goedkoop: de kostprijs is niet te vergelijken met de zeer dure en ingrijpende behandelingen, die soms meer gedicteerd worden vanuit een bekommernis van het management voor de rendabiliteit van de kliniek dan vanuit een reële diagnostische of therapeutische noodzaak. Bovendien kan het feit dat men geen rekening houdt met die atypische genezingsfactor van
het placebo-effect (Latijn: ik zal behagen) bovendien leiden tot een nocebo- effect (Latijn : ik zal schaden) dat medisch-technische behandelingen die in principe wel adequaat zijn, dreigt op de helling te zetten, te niet te doen of een tegengestelde uitwerking te geven. Met de dood als mogelijk gevolg. Door meer nadruk te leggen op het relationele aspect van de verzorgende functie houdt de psychotherapeutische relatie systematisch rekening met de factoren die het placebo-effect heeft blootgelegd. De psychotherapeutische relatie richt zich tot de mens in zijn totaliteit. Daarom precies vormt ze de noodzakelijke aanvulling voor de medisch - technische orgaangeneeskunde. Beide kunnen levens redden. Omdat psychotherapie zowel een preventieve als een helende werking heeft en op zichzelf genomen weinig kost, kan ze een bepalende rol spelen in de budgettaire besparing binnen de gezondheidszorg. Om die reden alleen al zou het belangrijk zijn om de omkadering van de Dienst voor Geestelijke Gezondheidszorg en de Diensten voor psychiatrie en psychologie van de klinieken te versterken. We moeten er hier overigens duidelijk op wijzen dat de studie geneeskunde geen psychologische noch psychotherapeutische vorming verstrekt: het concrete en uitgesproken klinische aspect van studies en stages leidt nu eenmaal tot het beroep van arts. Ook tijdens de studie psychologie krijgt men geen psychotherapeutische opleiding: men verwerft er slechts een algemene kennis in de psychologie. Omdat ze geen enkele uitgesproken initiatie tot de praktijk inhoudt leidt ook deze studie niet onmiddellijk tot een of ander bepaald beroep. Men moet hierbij opmerken dat de stages - die reeds in het verleden zeer ontoereikend waren - sedert de verklaring van Bologna gereduceerd werden tot de meest eenvoudige vorm. Na het behalen van het diploma in de psychologie komt pas de opleiding die kan aangevat worden via vele wegen. Voor het beroep van psychotherapeut(e) anderzijds, kunnen ook andere diploma's en bijkomende studies de toegangspoort vormen maar ze leiden er nooit direct naartoe. Het beroep is het resultaat van een lange persoonlijke postacademische vorming die psychiaters, psychologen, artsen, maatschappelijk werkers enz., zichzelf kunnen opleggen. Die opleidingen gebeuren in het kader van derde cycli die door een universiteit worden ingericht of binnen privé vormingsinstellingen, die de klemtoon leggen op een gesuperviseerde praktijk en een individueel therapeutisch traject: geen enkele vorm van psychotherapie kan gereduceerd worden tot het louter toepassen van een techniek. Het individuele groeiproces van de therapeut is essentieel, het beroep van psychotherapeut steunt noodzakelijkerwijs minder op cursussen dan op een afgelegde levensweg. Hoofdzaak is dat de wetgever deze specificiteit beschermt door zich zeer soepel op te stellen voor wat de veelheid betreft van de wegen die ertoe kunnen leiden en tegelijk een radicale strengheid aan de dag te leggen voor wat de kwaliteit betreft van de verstrekte vormingen. Aandacht hebben voor de geestelijke gezondheid – die zoals we hebben onderstreept niet kan worden losgemaakt van de maatschappelijke gezondheid en de gezondheid zonder meer – kan slechts het resultaat zijn van een interdisciplinaire aanpak en van een globaal politiek perspectief. De oprichting van een Hoge Raad voor Geestelijke Gezondheidszorg, georganiseerd in het kader van KB 78 over de uitoefening van de beroepen in verband met gezondheidszorg is een prioriteit. Elke vorm van corporatisme mijdend, zou de Raad de vele verschillende spelers van het reële veld moeten samenbrengen: psychotherapeuten, huisartsen, klinisch psychologen, psychiaters, maatschappelijk werkers, opvoeders, orthopedagogen, verplegend personeel, vertegenwoordigers van de onderwijswereld, van justitie, van de politie, enz. Gezien de specificiteit van het beroep van psychotherapeut(e), gezien de heilzaamheid van heterogene wegen die ertoe leiden, en gezien ook de weerslag van dit beroep op de besparingen op het vlak van de gezondheidszorg, zou er eveneens een Hoge Raad voor Psychotherapie moeten opgericht worden. De klinisch psychologen beschikken nu al over een Psychologencommissie met een deontologische instantie. De klinisch psychologen zouden vanzelfsprekend hun plaats krijgen binnen de Hoge Raad voor Geestelijke Gezondheidszorg. Alles wat hierboven werd gezegd zonder meer ter zijde schuiven zou het openbaar welzijn echt niet ten goede komen, en gewoon slecht zijn voor de patiënten.
Francis Martens
Voorzitter van de Nationale Federatie Association des Psychologues Praticiens d'orientation Psychanalytique (APPPsy)
Annonces • 4 décembre 2015 : Judit Mészaros, Ferenczi and the Budapest School of Psychoanalysis, Initiations and influence. Texte disponible sur place). affiche http://www.bsp-ebp.be/wp-content/uploads/2015/11/affiche-meszaros.pdf et lire plus : www.bsp.ebp.be • 9 décembre 2015 : Françoise DAVOINE, sociologue, Psychanalyste (Paris)
• 28 novembre 2015 : Journée du psychodrame
Hôpital psychiatrique du Beau Vallon-Namur Dé-jouer les violences ? Que les actes de violence fassent quotidiennement la une de l'actualité n'a de cesse de nous étonner. La clinique nous enseigne pourtant à quel point le penchant à l’agression constitue une prédisposition pulsionnelle humaine originelle et autonome. Freud évoque à propos de notre rapport à l'autre : « ...la tentation, celle de satisfaire sur lui son agression, d’exploiter sans dédommagement sa force de travail, de l’utiliser sexuellement sans son consentement, de s’approprier ce qu’il possède, de l’humilier, de lui causer des douleurs, de le martyriser et de le tuer » ( in « Malaise dans la culture » ) Au-delà de ce constat, nous continuons à nous interroger sur les moyens dont l’homme dispose pour transformer ou canaliser cette tendance, la pulsion agressive constituant également une ressource. Dans cette perspective, comment le clinicien et l'intervenant social peuvent-ils y contribuer? Le recours au jeu, par ses possibilités d’action, de figuration, de décharge motrice et d’expression des affects constitue un des moyens précoce et spontané à l’œuvre chez l’enfant pour notamment canaliser et transformer les pulsions agressives de destruction - pour autant qu’il soit soutenu et encouragé par l’entourage proche et ensuite l’environnement social. Le jeu, comme possibilité de dé-jouer les violences, d’en figurer les enjeux sous- jacents et de se laisser surprendre par ceux-ci, compte aussi parmi les outils les plus actuels, tant thérapeutiques que pédagogiques, culturels, sociaux,... Association Belge de Psychodrame www.psychodrame.be | dahinaf@gmail.com | 0494/17 75 04
Hôpital psychiatrique du Beau Vallon-Namur Rue de Bricgniot, 205 5002 SaintServais Inscription uniquement par paiement : compte ABP 0016 8026 4514 15 euros étudiants/chômeurs, 30 euros membres ABP, 40 non-membres, 50 euros sur place, repas compris. • De janvier 2016 à juin 2017
Formation à l’Observation du Nourrisson selon Esther Bick
Nouveau séminaire de formation à l’observation à Bruxelles, le lundi pendant l’heure du midi. La formation à l’Observation du Nourrisson selon Esther Bick s’adresse aux professionnels de la santé ou de l’éducation désireux d’aller à la rencontre du monde personnel et interpersonnel du nourrisson, et d’approcher, par le vécu, la naissance à la vie psychique. Elle nous permet d’apprendre à la fois à adopter une position avant tout nonintervenante et contenante, à nous laisser surprendre par les situations, mais aussi à acquérir une certaine rigueur d’observation et un entrainement à la mémoire. Mais surtout, en observant un bébé dans ses interactions avec ses parents, cette formation plonge l’observateur dans le monde de l’archaïque et le sensibilise ainsi à la bienveillance et au soin psychiques. La formation consiste à observer un nourrisson depuis sa naissance, une fois par semaine et pendant une année et demi, dans son lieu de vie (sa famille) et, à travailler ces observations en deux temps : un premier temps d’élaboration « solitaire » (remémoration, retranscription, ...) et un second temps d’élaboration au sein d’un petit groupe d’observateurs encadrés par le formateur et se réunissant également une fois par semaine. N’hésitez pas à me contacter pour tout renseignement complémentaire ou pour un entretien préliminaire. Ce groupe se tiendra le lundi pendant l’heure du midi dans les locaux de la Maison de la Société Belge de Psychanalyse, 49 rue Emile Claus – 1050 Bruxelles. Un autre groupe se tiendra à Lasne dans quelques mois. Eveline Ego - Psychologue – Psychanalyste (SBP) 02/354.57.81 eveline.ego@gmail.com - novembre 2015