Dentz 6 - 2018

Page 1

Dentz magazine Uitgave van ANT-tandartsen Nummer 6 - Jaargang 10 - 2018

Vaartjes (ANT) en Herrebout (VBT) Parallellen in de Lage Landen Peri-implantitis rond plan VGZ Richtlijn endodontologie: voor iedere tandarts?

ANT-leden willen KIMO als federatie


Geef uw patiënten een lach om trots op te zijn Het beste cadeau dat u uw patiënt kunt geven is een mooie glimlach. Met het sterke en zeer esthetische Filtek™ Supreme XTE universeel composiet kunt u dit resultaat bereiken. In combinatie met het Sof-Lex™ Diamond polijstsysteem werkt u eenvoudig op hoogglans af. U verkrijgt de kwaliteit van een diamantpasta met het gemak van een polijstschijfje. Maak restauraties die het waard zijn om te delen en laat uw patiënten weer lachen. 3M.nl/OralCare 3M.be/OralCare

3M, Filtek en Sof-Lex zijn handelsmerken van 3M of 3M Duitsland GmbH. Onder licentie in Canada. Alle rechten voorbehouden.

Filtek Supreme XTE universeel composiet gepolijst met Sof-Lex Diamond Polijstsysteem (links) vergeleken met TPH Spectra® universeel composiet gepolijst met Enhance® Finishing systeem en PoGo® Polijstsysteem (rechts)


Stop de afbraak van het teamconcept! Met deze cartoon heeft de ANT op ludieke wijze de Kamerleden om aandacht gevraagd voor de problemen in de mondzorg. De cartoon onderstreept het belang van MOED (Mondzorg Onder Eén Dak). Het doel was om de Kamerleden erop te wijzen dat de uitbreiding in capaciteit het belangrijkste en meest actuele thema is in de mondzorg. De beslissing daartoe kan en mag vanwege het experiment taakherschikking niet nog vijf jaar worden uitgesteld, omdat het experiment het tekort niet zal oplossen. Sterker nog, door de inzet van de mondhygiënist op het gebied van curatie zal de capaciteit op het gebied van preventie nog meer onder druk komen te staan. Het Ministerie van VWS is de afgelopen jaren doof geweest voor alle feiten en argumenten. Met het doordrukken van de AMvB taakherschikking gaat de minister volledig voorbij aan het feit dat zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties en universi-

teiten zich inmiddels eensgezind achter de standpunten van de ANT hebben geschaard. In de begeleidende brief bij de cartoon riepen wij Kamerleden op de minister ertoe te bewegen de maatregel op te schorten tot er meer duidelijkheid is gekomen over het capaciteitstekort bij zowel mondhygiënisten als tandartsen. Inmiddels hebben de Eerste en Tweede Kamer scherpe kritiek geuit op het voornemen van minister Bruins om mondhygiënisten zelfstandig bevoegd te maken voor een aantal voorbehouden handelingen. De oproep van de politici is eenduidig: stel de AMvB uit totdat er duidelijkheid is over het capaciteitsvraagstuk en onderbouw alsdan waarom het nog steeds nodig is dit experiment door te voeren tegen de wens van tandartsen, patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars en universiteiten in. De minister is nu aan zet!

TEAMCONCEPT

3


advertorial


VOORWOORD

foto: Ivo Lucas Luijckx

Graag constructieve oplossingen

Door: Peter Vlaandere, directeur ANT

Begin september blaakte het kamp van de voorstanders van de AMvB taakherschikking nog van zelfvertrouwen. Het was immers een gelopen race. De minister had zich door niets en niemand van zijn stuk laten brengen. Een paar Kamerleden zouden nog wat vragen stellen en de zaak zou in oktober in kannen en kruiken zijn. Maar de Kamerleden zijn bijtijds wakker geschud. Dankzij de alertheid van de ANT, die bleef hameren dat taakherschikking geen oplossing is voor het capaciteitsprobleem, hebben de Eerste en Tweede Kamer dit vertaald in een serie uiterst kritische vragen aan de minister. Die voelde zich genoodzaakt tot uitstel tot in november voor beantwoording van de vragen. De ANT startte twee jaar geleden de discussie over taakherschikking met een brief aan de minister en een debat. Steeds meer partijen zijn aangehaakt. We mogen nu met recht stellen dat mondzorg teamwork is: de KNMT heeft zich krachtig opgesteld, prof. Feilzer, decaan van ACTA, heeft met zijn petitie de aandacht getrokken, de Patiëntenfederatie Nederland betuigde steun en de zorgverzekeraars toonden zich kritisch. Waarom dit uitstel? Iedereen kent toch de antwoorden al? De ANT heeft ze in een of andere vorm de afgelopen jaren

al naar voren gebracht. Alle “kluitje-riet” antwoorden kunnen we goed met documenten weerleggen. Gewoon even de lade open. Het probleem is het rapport van Panteia dat de capaciteit in de mondzorg had moeten onderzoeken. De minister heeft – misschien strategisch gedacht – juist de kritiek van de ANT aangegrepen om dit rapport naar de prullenbak te verwijzen en het Capaciteitsorgaan te verzoeken een nieuw rapport te maken. Dat roept al tien jaar om meer opleidingsplaatsen, met als gevolg dat VWS vijf jaar geleden de subsidie introk. Het Capaciteitsorgaan – dat ook weleens serieus genomen wil worden – moet nu alle cijfers actualiseren. Dat neemt veel tijd. Teveel, want de Kamervragen moeten wel beantwoord worden. Ongetwijfeld draaien de slimme VWS-ambtenaren momenteel overuren om de minister uit de politieke najaarsstorm te houden. Maar wellicht dat de minister een moment voor zichzelf neemt om zich te realiseren dat deze hele situatie ontstaan is nadat hij eerder dit jaar getekend had bij het kruisje dat diezelfde slimme ambtenaren hem hadden voorgehouden. Daarom roept de ANT alle partijen nu op om de dialoog aan te gaan en samen te zoeken naar constructieve oplossingen voor de echte problemen die op ons afkomen. 

VOORWOORD

5


16

28

42


64

INHOUD 03 Kamagurka 05

Voorwoord: Peter Vlaandere

10 Colofon 10

Column: Jan Willem Vaartjes

13 Nieuws 16 Interview: Jan Willem Vaartjes – Frank Herrebout

22

Contractering implantologie

27

Column: rechten en plichten

28

Trends in verzekeringen

32

3D-overkappingsprothese

34

ANT-enquête over KIMO

36

Richtlijn endodontologie

41 Boekrecensie 42

CEPID opleiding implantologie

46

Hobby: Brandweerman

48

Intraorale scanners

52 Adverteerdersindex

48

53 Productnieuws 55 Studentencolumn 56

Column: Wilfred Kniese

58

Een kijkje in de praktijk van…

62

Paniek rond peri-implantitis

64

Buitenlandstage in Indonesië

67 Klacht 69

ANT Algemeen

INHOUDSOPGAVE

7


Nieuw

De eerste tandpasta op recept voor extra fluoride door dagelijks tandenpoetsen • Voorkomt meerdere vormen van cariës (kroon- en/of wortelcariës) • Klinisch bewezen significant effectievere remineralisatie van primaire wortelcariëslaesies*1 • Voor patiënten met verhoogd risico op cariës** • Gebruik 3x per dag tot het volgende bezoek of advies van de tandarts – in plaats van reguliere tandpasta

Uitsluitend op recept verkrijgbaar Voor patiënten ≥ 16 jaar * Na 3 tot 6 maanden, vergeleken met 1100 ppm fluoride tandpasta ** Voor patiënten ≥ 16 jaar 1 Baysan et al. Caries Research 2001;35:41-46 Verkorte productinformatie Duraphat 5000 ppm. Voor de volledige en meest recente productinformatie verwijzen wij naar de goedgekeurde SPC op www.cbg-meb.nl. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Duraphat 5000 ppm tandpasta. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: 1 g tandpasta bevat 5 mg fluoride (als natriumfluoride), overeenkomend met 5000 ppm fluoride. FARMACEUTISCHE VORM: Tandpasta. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Ter voorkoming van dentale cariës (tandbederf) bij jongeren en volwassenen, met name bij patiënten met een risico op meerdere vormen van cariës (coronale en/of wortelcariës). CONTRA-INDICATIES: Dit geneesmiddel mag niet worden gebruikt in geval van overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de in de rubriek lijst van hulpstoffen vermelde hulpstoffen. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ GEBRUIK: Duraphat 5000 ppm tandpasta mag niet worden gebruikt bij jongeren en kinderen jonger dan 16 jaar. Deze tandpasta bevat een hoog fluoridegehalte. Daarom moet het advies van een tandheelkundig specialist worden gevraagd voordat het product wordt gebruikt. Een verhoogd aantal potentiële fluoridebronnen kan leiden tot fluorosis. Voordat fluoride–bevattende geneesmiddelen zoals Duraphat gebruikt worden, moet een beoordeling worden gedaan van de totale fluoride-inname (dat wil zeggen drinkwater, gefluorideerd zout, andere fluoride-bevattende geneesmiddelen zoals tabletten, druppels, kauwgom of tandpasta). Fluoride tabletten, druppels, kauwgom, gels of vernissen en gefluorideerd water of zout dienen tijdens het gebruik van dit middel te worden vermeden. Wanneer algemene berekeningen worden uitgevoerd van de aanbevolen inname van het fluoride ion, welke 0,05 mg/kg per dag is uit alle bronnen en 1 mg per dag niet mag overschrijden, moet er rekening worden gehouden met eventuele inname van de tandpasta (elke tube Duraphat 5000 ppm tandpasta bevat 255 mg fluoride ionen). Dit product bevat natriumbenzoaat. Natriumbenzoaat is licht irriterend voor de huid, ogen en slijmvliezen. BIJWERKINGEN: Maagdarmstelselaandoeningen: Frequentie niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald): brandende orale sensatie. Immuunsysteemaandoeningen: Zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000): Overgevoeligheidsreacties. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Colgate-Palmolive (UK) Ltd. Guildford Business Park, Middleton Road GU2 8JZ Guildford, Surrey Verenigd Koninkrijk. VOOR INLICHTINGEN EN CORRESPONDENTIE: Colgate-Palmolive Nederland B.V. Leeuwenveldseweg 3F 1382 LV Weesp Nederland. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: RVG 120994. AFLEVERSTATUS: UR (Uitsluitend recept). VERGOEDING: Wordt niet vergoed. DATUM VERGUNNING: 25.01.2018. DATUM SPC: 11/2017.


De beste keuze in medisch debiteurenbeheer

Anders Medical Factoring: het verlengstuk van uw praktijk

Een warme, persoonlijke aanpak in de richting van zorgverlener en patiënt: bij Anders Medical Factoring is niet alleen de klant koning, maar ook diens patiënt. Ons uitgangspunt daarbij is dat wij uw patiënten net zo behandelen als u zelf behandeld zou willen worden. Wilt u als zorgverlener dat uw patiënten in goede handen zijn bij uw factoringpartner? En dat de service minstens net zo vriendelijk is als in uw eigen praktijk? Dan is Anders Medical Factoring interessant voor u! Wat merkt u als zorgverlener concreet van onze aanpak en wat ervaren uw patiënten? Een vriendelijke medewerker als aanspreekpunt; Beloftes die worden nagekomen; Oprechte betrokkenheid en interesse; Problemen worden direct aangepakt en opgelost; Voor uw patiënten een gratis kopie factuur, kosteloze betalingsregeling en geen iDeal transactiekosten; U ontvangt gegarandeerd tussentijdse uitbetalingen, prettig voor uw cashflow; Meedenken over belangrijke beslissingen (Coöperatie CE Medical Factoring U.A.).

Vragen? Bel ons: 085 273 49 79 of mail ons: info@andersmf.nl

www.andersmf.nl


COLOFON

COLUMN COLUMN

Dentz is een uitgave van APPR Hét Brancheburo, en leden‑ orgaan van de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT). Redactieadviesraad Martine Brouwer (medewerker communicatieafdeling ANT), Ravin Raktoe (bestuurslid ANT) en Peter Vlaandere (directeur ANT). Aan dit nummer werkten mee Bart Admiraal, Kees Adolfsen, Martine Brouwer, Hugo De Bruyn, Anne Doeleman, Fleur Simons, Reinier van de Vrie en Frank van Wijck Redactie Dentz APPR Hét Brancheburo, Postbus 5135, 1410 AC Naarden, 035 - 694 28 78, dentz@apprhbb.nl Advertenties Herman Wessels, 035 - 694 28 78, herman@apprhbb.nl Vormgeving APPR Hét Brancheburo Door: Jan Willem Vaartjes, voorzitter ANT

Coverfoto Mark van den Brink Druk Veldhuis Media BV

De redactionele inhoud van Dentz verwoordt niet noodzakelijk de standpunten van Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), noch neemt ANT verantwoordelijkheid voor de inhoud van redactionele artikelen. Copyright Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of vermenigvuldigd zonder nadrukkelijke schriftelijke toestemming van de uitgever. ©2018 APPR Hét Brancheburo. ISSN 1877-3753.

10

COLUMN

Zoals u waarschijnlijk weet hamert de ANT al sinds 2016 op het feit dat taakherschikking een onherroepelijke stelselwijzi‑ ging is die het teamconcept afbreekt, de zorg versnippert, onnodig compliceert en ook duurder maakt. We hebben vele malen de media gedomineerd en ook een petitie aangeboden aan de Tweede Kamer. Nu zowel de politiek en de collega’s in het veld de bezwaren van de ANT klakkeloos kunnen opdreu‑ nen, is het voorlopig tijd om in te zoomen op andere zaken die een grote impact hebben op ons beroep. Tijdens het experiment vrije tarieven en het daaropvolgende kostenonderzoek was het jarenlang onrustig. Door indexaties lijkt het honorarium weer voldoende om voor veel behandelin‑ gen goede kwaliteit te kunnen leveren. Maar op sommige deelgebieden, zoals esthetische tandheelkunde, is zeker nog niet alles mogelijk. Daar voeren we daarom – al jarenlang – een procedure over. De rust lijkt dus weer teruggekeerd. Maar, zoals ik eerder meldde, schijn bedriegt hier. VWS heeft de NZa namelijk de opdracht gegeven om het tariefsysteem grondig onder de loep te nemen. Het eerste kritische rapport (Monitor Mondzorg) is al uitgebracht en in het recente rapport Stand van de Zorg staat dat de nota van de tandarts zo duidelijk als mogelijk moet zijn en dat uitkom‑ sten van zorg moeten worden meegenomen. Met het verande‑ ren van etsbrug in plakbrug lijkt men nu niet tevreden. Het lijkt


Overheid lijkt alleen simpele tandheelkunde te willen

erop dat als een burger langer dan twee minuten de betekenis van een verrichting moet googelen, de verrichting op de nominatie komt om geschrapt te worden. Sprekend uit eigen ervaring zou ik willen dat de overheid dezelfde regels zou hanteren voor de aanvraag van een vergunning voor het vervangen van een raamkozijn in Amsterdam. De aanvraageisen daarvoor zijn niet transparant en ook na uren zelfstudie nog onbegrijpelijk. Uiteindelijk moet er iemand ingehuurd worden om dit voor elkaar te krijgen en zijn de totale kosten niet te vergelijken met uitgebreide tandheelkundige behandelingen. De geclusterde 180 verrichtingen tijdens het experiment met de vrije tarieven lijken als een mooi uitgangspunt te dienen. Hierbij wordt vergeten dat er sowieso van afgeweken kon worden. In mijn eigen praktijk had ik bijvoorbeeld nog 150 varianten met verschillende prijzen toegevoegd. De zorgverze‑ keraars hadden nog meer variatie nodig. In het prothesedeel werden van bijna alle codes meerdere varianten gemaakt. Als je iets platslaat om het simpel te laten lijken, wil dat nog niet zeggen dat de praktijk erachter simpel wordt. Als er geen toeslagen meer bestaan voor handelingen die nauwkeurigheid toevoegen, dan kan er geen maatwerk worden geleverd. Uiteindelijk stimuleer je hierdoor alleen maar het verrichten van simpele tandheelkunde. Dat kan niet de bedoeling zijn. We hebben als ANT op het gebied van de benodigde transpa‑

rantie onze verantwoordelijkheid genomen en het afgelopen jaar gewerkt aan de website www.mondzorgkosten.nl. Op deze website staat in patiëntvriendelijke omschrijvingen wat een verrichting inhoudt en wat er wel of niet bij inbegre‑ pen is. Dit aangevuld met plaatjes en embedded YouTube video’s. Hierdoor begrijpt de consument beter wat een verrichting is, waarom die nodig is en – met behulp van de filmpjes – ook of die heeft plaatsgevonden. Hierdoor helpen we voorkomen dat ons tariefsysteem steeds verder versimpeld wordt, maar ontzorgen we tegelijkertijd de tandarts. Want hoeveel vragen krijgt een tandartspraktijk niet over de factuur of over een begroting? Met die site kan dat op een makkelijke wijze uniform gecommuniceerd worden. Voorbeeld‑ begrotingen zijn er ook te vinden en kunnen in het vervolg ook geplaatst worden op websites van een ANT-tandartsen. Ontzorgen is ons motto van 2019. Niet alleen met mondzorgkosten.nl maar ook met onze verbintenis die we zijn aan gegaan met Zivver. Met het communicatieplatform van Zivver kan een tandarts veilig communiceren met andere tandartsen en ook patiënten. Wat ons erg aansprak is dat je met Zivver je eigen e-mail-adres kan blijven gebruiken, het goed in te bouwen is in de tandheelkundige softwarepakketten en dat er ook iPhoneen Android-apps beschikbaar zijn. Een mooi en voorspoedig 2019 toegewenst! 

COLUMN

11


Hier had een product moeten staan

Misgrijpen. Niets dat zo vervelend is. Dankzij ons voorraadbeheersysteem is dat voorgoed verleden tijd. Steeds maar weer inventariseren, administreren en bestellen? Zonde van uw kostbare tijd. Laat ons systeem het werk voor u doen. Nauwelijks meer omkijken naar uw voorraad en altijd de

zekerheid dat er voldoende – maar nooit teveel – in huis is. En in combinatie met onze efficiënte modulaire kasten halveert u uw voorraadruimte met gemak. Bel voor een vrijblijvend advies 073 615 44 11

dental bauer denkt met u mee dental bauer.nl


NIEUWS

Oproep Preventie Adoptie Plan Dental Health International Nederland (DHIN) zoekt mondzorgpraktijken die mee willen doen aan het Preventie Adoptie Plan. Deze praktijken ‘adopteren’ een school in een lagelonenland en zorgen er op afstand voor dat de kinderen van ‘hun’ schooltje tanden blijven

poetsen en handen wassen. Heeft u affiniteit met de problematiek in lagelonenlanden en wilt u graag maatschappelijk verantwoord ondernemen? Stuur voor meer informatie een e-mail naar bwsdhin@gmail.com of kijk op www. brushwashsmile-dhin.com.

Zorg of zegen Is taakherschikking een zorg of een zegen? Over die vraag discussieerden vertegenwoordigers van de verschillende koepelorganisaties en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) met elkaar op vrijdag 5 oktober tijdens de 27ste Exquise Gebruikersdag. Belangrijkste conclusie was dat het overheidsbeleid vooral heeft gezorgd voor een enorme polarisatie in de mondzorg. Blijf vooral met elkaar in gesprek en trek zo veel mogelijk met elkaar op, was het devies van ZN. De bijna 350 deelnemers van deze dag, georganiseerd door de Gebruikersvereniging Exquise en Vertimart, hadden een gevarieerd programma met workshops over het optimaliseren van de teamprestatie, de AVG en tips voor goed gebruik van Exquise. Een van de opvallende lezingen was verder die van Simeon Tienpont, schipper van het team

AkzoNobel dat meedeed aan de Volvo Ocean Race. Die gaf inzicht in hoe je alleen door goed samen te werken tot een optimale teamprestatie kan komen.

Congres PARO2019 In de algemene praktijk is parodontologie teamwork bij uitstek. Tandarts, mondhygiënist en tandarts(preventie) assistent zijn allen intensief betrokken bij goede zorg voor de patiënt. Vanuit die gedachte richt het congres PARO2019, dat vrijdag 1 februari 2019 in RAI Congrescentrum Amsterdam wordt gehouden, op het gehele tandheelkundige team. Dr. Wijnand Teeuw doet de aftrap over hoe te screenen. Wanneer is het pluis of niet-pluis? Prof. dr. Fridus van der Weijden neemt zijn toehoorders mee van diagnose naar behandelplan. Prof. dr. Arie Jan van Winkelhoff staat stil bij mondmicroben. Het succes van de niet-chirurgische behandeling, is het onderwerp van de presentatie van dr. Schelte Fokkema, terwijl dr. Mark Timmerman het gaat hebben over de chirurgische paro-behandeling.

Mondhygiënist Miranda Belder tot slot behandelt de nazorg: The grand finale en een nieuw begin. De lezingen zijn volgens organisator Bureau Kalker zo op

elkaar afgestemd dat ze de parodontale zorg in de algemene praktijk van a tot z behandelen. Meer informatie: www.paro2019.nl

NIEUWS

13


Ver f rissende he r fst minilu zorgt voor een frisse wind in de praktijk of het laboratorium met:

Grijp nu je kans!

• • • •

meer dan 45.000 merkartikelen geweldige aanbiedingen levering binnen 24 uur eenvoudige retourafhandeling

Word mijn vriend! 181009_VDV_minilu.0632.Anzeige_Dentz_NL_190x135.indd 1

RAI CONGRESCENTRUM AMSTERDAM

09.10.18 11:18

VRIJDAG 1 FEBRUARI 2019

Succesvol behandelen van parodontitis in de algemene praktijk

Interessant voor het hele tandheelkundige team: Tandarts - Mondhygiënist - Tandarts(preventie)assistent Dr. Wijnand Teeuw Prof. dr. Fridus van der Weijden Prof. dr. Arie Jan van Winkelhoff

Dr. Schelte Fokkema Dr. Mark Timmerman Miranda Belder Schrijf u nu in voor deze praktische congresdag

www.paro2019.nl


NIEUWS

Mond- of gebitsproblemen kankerpatiënten Ruim tweederde van de kankerpatiënten heeft mond- of gebitsproblemen na behandeling door kanker, zo blijkt uit een peiling van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) onder 1394 (ex-)kankerpatiënten.Veel patiënten vermoeden dat de problemen door de behandeling met chemotherapie, bestraling of andere behandelvormen tegen kanker komt. Het merendeel is niet door hun zorgverleners geïnformeerd over

deze risico’s. En 85 procent van de patiënten zegt niet gewezen te zijn op de mogelijkheid tot vergoeding van de extra tandartskosten bij gebitsproblemen na een kankerbehandeling. Bijna een kwart van de patiënten heeft de tandartskosten zelf betaald, ruim eenderde kreeg de kosten deels vergoed en slechts 6 procent kreeg de kosten terug via de vergoeding bijzondere tandheelkunde. Als mensen voor die vergoeding in aanmerking willen

komen moeten ze – voordat hun behandeling start – een tandarts of mondhygiënist bezoeken. Niet alleen om hun gebit te laten reinigen om zo minder vatbaar te zijn voor ontstekingen, maar ook om vast te laten leggen hoe hun gebit ervoor staat. Later kan dan vastgesteld worden of problemen met mond en gebit aan de kankerbehandeling te wijten zijn. De NFK gaat er alles aan doen om meer aandacht voor dit probleem te krijgen.

Verslonzing op vakantie Nederlanders poetsen op vakantie nog wel hun tanden, maar het stokeren en rageren schiet erbij in. Bijna 90 procent van de mondzorgprofessionals signaleert dat de gebitsverzorging van patiënten op vakantie flink achteruitgaat. Dat blijkt uit – een bescheiden – onderzoek dat het Zweedse bedrijf TePe deed onder 206 gebruikers van zijn producten. Er wordt minder gepoetst en minder zorgvuldig. Ook stokers en ragers gaan vaak niet mee in de koffer. Opvallend is ook dat de elektrische tandenborstel opeens minder populair is. Thuis poetst 70 procent elektrisch, terwijl op vakantie juist 70 procent de handtandenborstel pakt. Terwijl de eet- en drinkgewoonten er op vakantie voor de mond er meestal niet beter op worden.

Brandwonden genezen met speeksel Volgens hoogleraar Sue Gibbs (ACTA/Amsterdam UMC) wordt het binnenkort mogelijk om brandwonden met speeksel van de patiënt zelf te genezen, zo laat ACTA weten. Gibbs doet onderzoek naar de effecten van menselijk speeksel op de genezing van brandwonden. Speeksel bevat unieke genezende en antibacteriële eigenschappen die gunstig zijn voor wondgenezing en het beperken van littekenvorming. Met Brandwonden Stichting onderzoekt Gibbs nu of brandwonden ook genezen kunnen worden met speeksel van de patiënt zelf. Uit eerder onderzoek is al wel bekend dat een wond in de mond sneller geneest met minder littekens in vergelijking met een wond in de huid. Op basis daarvan concludeert ze dat speeksel unieke eigenschappen bevat die ook gunstig zouden kunnen zijn bij de genezing van brandwonden.

NWVT-TP masterscriptieprijs 2018 Robert Pogosian (oud ACTA-student) heeft in oktober de eerste prijs gewonnen van de NWVT–TP masterscriptieprijs 2018 met zijn masterscriptie: Temporomandibular disorders and headache. De Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen en het tijdschrift TandartsPraktijk reiken deze prijs ieder jaar uit voor de masterscriptie met de meeste relevantie voor algemeen practici. De tweede prijs ging naar Milou Snijders (ACTA) voor de scriptie Are the quality of root canal filling & marginal bone level correlated with the presence of apical periodontitis? Aretrospective cohort study’, en de derde prijs naar Iris Driessen met Effect of immediate and delayed dentin sealing on fracture strength of lithiumdisilicate (LiSi2) laminate veneers with cervical exposure of dentin.

NIEUWS

15


NEDERLAND

VLAANDEREN/BELGIË

• Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT)

• Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT)

• Opgericht: 1995

• Opgericht: 2000

• Aantal leden: 3000

• Aantal leden: 1250

• Voorzitter: Jan Willem Vaartjes, tandarts-implantoloog in

• Voorzitter: Frank Herrebout, tandarts, GGS parodontologie/

groepspraktijk, Utrecht • Financieringssysteem: maximumtarieven, ook voor aanvullend verzekeringspakket

implantologie in paro-orthopraktijk, Evergem (Gent) • Financieringssysteem: deels vaste tarieven (geconventioneerd), deels vrije tarieven (niet-geconventioneerd)

• Basispakket: tandheelkunde tot 18 jaar (geen orthodontie),

• Basispakket: vullingen, endodontie, radiografie, uitneembare

volledig uitneembare protheses en bijzondere tandheel-

protheses vanaf een bepaalde leeftijd, orthodontie tot een

kunde. Budget: 800 miljoen euro per jaar

bepaalde leeftijd, geen vergoeding extracties alle leeftijden.

• Aanvullend pakket: vrije deel (voor circa 75 procent verzekerd), budget 2,2 miljard euro per jaar

Budget: 980 miljoen euro per jaar. • Aanvullend pakket: vrije deel (circa voor 50 procent verzekerd), geen omzetcijfers bekend


Jan Willem Vaartjes (ANT) en Frank Herrebout (VBT)

Landsgrens België en Nederland zou geen barrière moeten zijn Zijn de overeenkomsten groter dan de verschillen in de Nederlandse en Vlaamse tandheelkunde? Een lastig te beantwoorden vraag, ook na de voorzitters van de ANT en VBT samen te hebben gesproken. Maar hoe dan ook, Jan Willem Vaartjes en Frank Herrebout

Door: Reinier van de Vrie Foto’s: Mark van den Brink

zien genoeg mogelijkheden voor meer samenwerking.

Wat is voor jullie vereniging de belangrijkste kwestie? Of wat een kikkerlandje en een lapje aan elkaar Frank Herrebout (H): “Wat bij ons enorm speelt is een correcte verloning voor de tandarts. In de jaren tachtig-negenkunnen hebben.* tig zijn er afspraken gemaakt over onze prestaties met bijbehorende honoraria. Dat is echter nooit grondig herzien. Veel honoraria komen compleet niet meer overeen met wat de tandarts doet. VBT heeft dit jaar een kostprijsanalyse gevraagd van de tandheelkundige prestaties om zo tot een correcte verloning te komen. Maar die analyse is door de minister van Volksgezondheid De Block volledig afgeschoten, omdat die beseft dat het budget voor basistandheelkunde van 980 miljoen euro in België meer dan verdubbeld zou moeten worden.” Jan Willem Vaartjes (V): “In principe zijn voor ons de tarieven ook een belangrijke pijler. De ANT is in 1995 opgericht omdat tandartsen het niet eens waren met de afschaffing van de vrije tarieven. Tarieven bepalen niet zozeer je inkomen, maar vooral hoe je kunt werken. De tweede belangrijke pijler is de grote regeldruk, waardoor je te weinig tijd hebt voor de patiënt. Maar noodgedwongen focussen we ons de laatste tijd nogal op taakherschikking met de mondhygiënisten. Als die meer zelfstandige bevoegdheden krijgen, betekent dat een stelselwijziging die nooit meer is terug te draaien. Nu is de tandarts het aanspreekpunt voor de patiënt en hoofd van het mondzorgteam. De tandarts kan delegeren. Op zich een mooi model, maar dat dreigt verlaten te worden. Het idee is nu dat patiënten met weinig problemen – ruim de helft –geen tandarts nodig zouden hebben, maar prima behandeld kunnen worden door de mondhygiënist. Als die er niet uitkomt, kan de tandarts het overnemen. Dat is het omdraaien van het model. Dat is zo in

INTERVIEW

17


tegenspraak met wat we in Europa hebben afgesproken. Daar gaat nu het grootste deel van onze bestuurstijd in zitten.”

Waar zijn jullie trots op? V: “Ondanks de relatief kleine medische sector zijn de veranderingen door informatietechnologie enorm. Op de IDS in Keulen zie je dat goed, bijvoorbeeld met de laatste 3D-printers. Een tandartspraktijk vind ik niet zoveel onderdoen voor een modern ziekenhuis.” H: “Inderdaad, ik denk dat we met de beperkte middelen toch heel kwalitatieve tandheelkunde kunnen aanbieden. De innovatie gaat heel snel. Ik ben in 1997 afgestudeerd, maar ik gebruik nu bijna niets meer aan producten en instrumenten uit die tijd.” Zijn er financieel gezien voldoende mogelijkheden voor innovatie? V: “Ik was eigenlijk wel jaloers op het Belgische systeem. Een mooi sociaal basismodel. In Nederland zou de basisverzekering nog wel wat socialer kunnen. Wat mij betreft zou het uitgangspunt een pijnvrije mond moeten zijn voor alle leeftijdsgroepen. In het wat luxere segment zou je vrijheid moeten hebben. Waarom zou de overheid de prijs van een kroon bepalen? Dat remt inderdaad de innovatie. Met een 3D printer moet je leren werken en je gaat er niet meer mee verdienen. Die investering kun je op geen enkele manier doorberekenen. In Duitsland en Zwitserland zijn tandartsen beter in staat om innovaties te implementeren.” H: “Die vrijheid hebben wij wel, maar we zijn wel gebonden aan de markt, dus blijven de vrije prijzen min of meer op gelijke hoogte. Patiënten zijn vaak niet bereid om extra te betalen, temeer omdat ze niet altijd beseffen wat de meerwaarde is van een techniek. De behandelmicroscoop voor endodontologie zit bij ons bijvoorbeeld niet in het basispakket. De patiënt moet daar extra voor betalen en dan krijg je opmerkingen over de prijs. Dat remt innovatie ook af. Voorts zijn de Vlaamse tandartsen te lang in de solopraktijk blijven hangen en hebben we te lang gewacht met de inzet van assistentes en mondhygiënisten. De tandarts deed alles, ook de telefoon opnemen. Er werd te weinig geïnvesteerd, maar dat verandert nu wel. Nadeel is wel dat de plotse schaalvergroting zorgt voor flinke investeringen.”

functioneren. Wij zouden ook graag tandartsen in het management zien. Zij kennen als geen ander hoe de zorg praktisch en kwaliteitsvol georganiseerd moet worden.” V: “In Nederland is de ketenvorming er al ongeveer tien jaar. Rond de tien procent van de praktijken behoort tot een keten, maar qua omzet misschien wel meer. Vanuit de ANT werken we samen met ketens. Het is gewoon een fact of life. Ik denk dat ketens over het algemeen zoveel mogelijk hun best doen om de kwaliteit goed te krijgen. Ze hebben inderdaad meer wisselend personeel, waardoor de vaste tandarts-patiëntrelatie verdwijnt. Hoe pakt dat uit? Ketens zorgen ook wel voor de professionalisering van de markt. Bijvoorbeeld in de communicatie en marketing, en met scherp inkopen. Ik denk wel dat alle ketens die er nu zijn het doel hebben om binnen drie jaar doorverkocht te worden, want men wil vooral groeien. In patiëntenbehandeling zal dat niet snel te merken zijn.” H: “Als er te weinig rendement wordt gemaakt zal er ook weinig interesse zijn om een praktijk verder in leven te houden. Dan kom je in faillissementen. Moeten we dat niet beter beschermen en reglementeren, zodat er garanties voor zorg zijn? Onze schrik is ook wel een beetje dat je als tandarts als werknemer wordt gezien, een schakel om de financiële winst te halen. Dan krijg je beperkingen in vrije keuze van behandelingen en materialen. Als je als implantoloog binnen een keten met een A-merk wilt werken, gaat dat van je verdiensten als behandelaar af. Dat valt moeilijk te rijmen met de behandelingsvrijheid. Ook is er protest dat de industrie voor de ketens andere prijzen wil gaan maken.” V: “Dat gebeurt in Nederland wel.”

“Ik was eigenlijk wel jaloers op het Belgische systeem. Een mooi sociaal basismodel”

Hoe kijken jullie in dat verband naar ketenvorming? H: “De laatste jaren zijn grote ketens zeer actief in België. Sommige ketens lijken alleen maar uit te zijn op financiële winst. Het gevaar is dat de kwaliteit van de zorg daardoor een stuk moet wijken. Dat willen we niet. Er is nog geen enkele regelgeving of kader waarbinnen deze investeringsgroepen moeten

18

INTERVIEW

Hoe kijken jullie aan tegen de samenwerking met mondhygiënisten? H: “Bij ons zit de eerste lichting in het laatste jaar van de opleiding. Ze moeten nog stage lopen, maar daar zijn geen middelen voor. Het is ook nog onduidelijk hoe ze straks ingezet kunnen worden in de basiszorg. Ook daar is nog geen budget voor. Dan zal het de vraag worden of de patiënt wil bijbetalen voor het werk van de mondhygiënist. Het is de bedoeling de mondhygiënist zich vooral richt op preventie, zodat de tandarts meer curatieve zaken kan doen. Als VBT zijn we er wel van overtuigd dat de toekomst ligt in een dentaal team met naast de tandarts in de coördinerende rol een aantal mensen die meehelpen. De solopraktijk is op sterven na dood en is geen haalbaar model meer voor de moderne praktijk.” V: “Bij ons zijn er al vijftig jaar mondhygiënisten. Samenwerking is een norm waar we als ANT ook helemaal achter staan. Zeventig procent van de mondhygiënisten werkt in een tandartspraktijk. Dat is echt een zegen. Er wordt vaak over tegenstellingen


gesproken, maar het werk is voor een belangrijk deel complementair. De mondhygiënist doet met name preventiewerk en secundaire preventie bij paro. De tandarts heeft daardoor veel meer tijd voor ingewikkeldere dingen. Op zich gaat de samenwerking met mondhygiënisten in vrije vestigingen ook redelijk goed. Die hebben voldoende werk en worden niet belemmerd in de samenwerking met tandartsen. Maar als de plannen doorgaan, komt er met die praktijken wel een behoorlijke overlap. Bijvoorbeeld als die ook röntgenfoto’s gaan maken. Als tandarts moet je daar dan ook naar kijken.Waarom worden die gemaakt? Foto’s zullen dan ook dubbel gemaakt worden. Maar de overheid vindt dat vrije vestigingen concurrent moeten worden van de tandartspraktijk. Dan krijg je een professional met een wat grotere en een professional met een wat kleinere gereedschapskist. De patiënt mag dan kiezen. Je zou dan verwachten dat de mondhygiënist goedkoper is, maar dat is ook niet zo. Dat is het marktdenken in Nederland. Dat helpt de patiënt toch niet? Daar maken we ons als ANT wel zorgen over.” H: “Wij willen ook graag een nauwe samenwerking met de mondhygiënist, maar wel met de tandarts die een coördinerende rol houdt.”

Hoe is de tandartscapaciteit in beide landen? V: “Jaarlijks starten er in Nederland rond de 235 studenten aan de opleiding tandheelkunde. De komende tien jaar gaat eenderde van de tandartsen met pensioen. Er zouden in ieder geval zo’n 60-70 opleidingsplaatsen per jaar bij moeten komen. Bij ons is een tekort aan tandartsen expres geschapen, om meer bevoegdheden aan mondhygiënisten te kunnen motiveren en toe te kennen. Zo zou het capaciteitstekort opgelost moeten worden.” H: “We hebben lange tijd met een overschot gezeten.We exporteerden tandartsen naar Nederland, het was lucratiever om net over de grens te werken. Daar waren veel mooiere werktijden. In Vlaanderen werken we ook ‘s avonds, vroeger zelfs tot elf uur. Nu is er een evenwicht aan het ontstaan en is er iets meer uitstroom dan instroom in Vlaanderen. Wat ons op dit moment het meest zorgen baart, is de onbeperkte instroom vanuit landen uit de Europese Unie met een ander opleidingsniveau dan in Vlaanderen en Nederland.We krijgen jaarlijks 300 buitenlandse tandartsen erbij, terwijl er 200 afstuderen in België. Die mensen starten vaak zonder enige kennis van de cultuur en regelgeving. Ook spreken velen onze taal niet en kunnen ze daardoor niet

INTERVIEW

19


HET ALTERNATIEF VOOR CONNECTIVE TISSUE GRAFTS De jarenlange expertise op het gebied van collageenresearch en bewerking, heeft Geistlich Pharma AG nu in staat gesteld om een innovatieve, volumestabiele collageenmatrix te ontwikkelen, Geistlich Fibro-Gide®. De nieuwe en unieke weefselmatrix is speciaal ontworpen als alternatieve behandelmethode voor connective tissue grafts. Geistlich Fibro-Gide® biedt ongelimiteerde volumes in constante kwaliteit en voorkomt de noodzaak van een tweede operatiegebied. Patiënten ervaren een kortere behandeltijd, minder zwelling en morbiditeit.

NIEUW!

Geistlich Fibro-Gide® is een poreuze, volumestabiele collageenmatrix van porcine oorsprong. Deze resorbeerbare matrix is bedoeld voor zacht weefsel regeneratie op alveolair ridge niveau rond natuurlijke elementen en implantaten. Het toepassen van nieuwe behandelmethoden gaat vaak gepaard met een leercurve. Wij adviseren u voor gebruik deel te nemen aan één van onze workshops. Neem hiervoor contact met ons op.

Dent-Med Materials, méér dan bot & weefselregeneratie www.dent-medmaterials.nl

www.dentmedshop.nl

info@dent-medmaterials.nl

Tel. 0226 - 360 150


echt communiceren met patiënten. Zeker tijdens wachtdiensten zien we misstanden ontstaan.” V: “Wij hadden ook dat probleem. Gelukkig is er sinds vorig jaar een verplichte taaltoets, waar de ANT jarenlang op heeft aangedrongen. Die instroom schijnt nu gehalveerd te zijn.” H: “Die willen wij ook, maar onze politici talmen te lang.” V: “Ja, dat kan nu wel. Men vindt het belangrijk dat een tandarts moet kunnen communiceren op een redelijk niveau. Wij hebben patiënten in actualiteits- en consumentenprogramma’s laten spreken over misstanden. Daar kwamen binnen de politiek vragen over en zette wel wat in gang.”

Waar zijn jullie jaloers op bij elkaar? H: “Onze perceptie is dat het in Nederland allemaal een beetje beter geregeld is en dat jullie verder staan in het bewustzijn over mondgezondheid. Ook jullie praktijkvoering is veel beter georganiseerd met teams en hulppersoneel. Maar we kijken wel een beetje met angst naar jullie overdreven protocollering.” V: “Het ideale systeem ligt misschien in het midden. We hebben grotere praktijken waardoor we meer protocollering nodig hebben, maar we hebben inderdaad te veel regeldruk. Dat is in België veel minder. En de mogelijkheid van een vrij tarief zou ik ook graag hebben.”

Hoe kijken jullie aan tegen verplichte bij- en nascholing? H: “Bij ons is die verplichting er. Dan moet je een x-aantal bijscholingen in verschillende deelgebieden volgen. Het zijn vooral de beroepsverenigingen die de cursussen organiseren.” V: “De ANT vindt dat als je na je afstuderen nooit meer bijschoolt je onmogelijk een goede tandarts kunt blijven. Je zal dus aan bij- en nascholing moeten doen. Enige vorm van verplichting zal daaraan vast moeten zitten, mits dat niet gebeurt door één monopolistische organisatie. Jammer is wel dat veel van die toekomstig verplichte bij- en nascholing niet zozeer met je vak te maken heeft. Verder vind ik dat er online cursussen ook tot de mogelijkheden moeten horen.” H: “Bij ons wordt echt gefocust op het vakinhoudelijke.Wij krijgen echter te weinig gelegenheid om in het buitenland cursussen te volgen die aan de voorwaarden voldoen. We moeten verder durven kijken dan ons eigen landje!”

Wat zijn de grootste uitdagingen voor de nabije toekomst? V: “De ANT wil leden blijven ontzorgen, bijvoorbeeld bij de toenemende wet- en regelgeving. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met een platform rond veilig communiceren, zowel voor tandartsen onderling als met de patiënt. We willen dat de tandarts vooral met zijn patiënten bezig kan zijn. Natuurlijk moet er een voldoende tarief zijn. We willen relevant blijven.” H: “Ook bij ons staat de tandarts centraal. Die vertegenwoordigen we bij de overheid en verzekeringsinstellingen. Er moet een correcte verloning zijn. In de directe dienstverlening willen we helpen bij problemen. Wij proberen ook aan het publiek duidelijk te maken dat tandzorg niet gratis is en dat je als patiënt ook een bepaalde verantwoordelijkheid hebt.”

“We exporteerden tandartsen naar Nederland, het was lucratiever om net over de grens te werken”

Wat zijn de belangrijkste verschillen met jullie concurrerende beroepsorganisaties? V: “De ANT kan veel wendbaarder en gedurfder acteren. We gaan soms tot het randje in het debat. Ik denk dat als je tegenwoordig helemaal keurig blijft je geen mediaoorlog meer wint. Maar als volwaardige beroepsvereniging hebben we natuurlijk veel overlap met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde, de KNMT.” H: “Ik denk dat wij ook als jongere en dynamischere beroepsvereniging in het veld staan. We zien dat heel veel van onze frisse nieuwe ideeën na een paar jaar worden meegepikt in het beleid. Dat doet deugd. We staan ook heel dicht bij de collega’s aangezien de bestuursleden zelf nog actief praktijk voeren. Je begrijpt dus heel goed wat er leeft in het werkveld. Anderzijds is er bij ons ook wel deels overlap met het Verbond der Vlaamse Tandartsen, het VVT.”

Hoe kijken jullie aan tegen samenwerking? H: “Ik denk dat er heel veel gemeenschappelijke punten zijn en dat we ook heel veel van elkaar kunnen leren. Ik zou voor een kruisbestuiving zijn, zowel bij onderwijs en bijscholing, als ook in politieke zaken. Ik denk dat we veel meer internationaal moeten opereren. Dat kan heel eenvoudig met informatie-uitwisseling, maar mogelijk ook met schaalvergroting. Zoals bijvoorbeeld bij de Europese specialistenverenigingen.” V: “Regelmatig met elkaar spreken is zeker heel leerzaam. Voor een deel hebben we dezelfde problemen. De AVG of GDPR moeten we allebei regelen. Dat platform over veilig mailen is misschien ook voor VBT nuttig.” H: “Soms is de landgrens echt een barrière. Maar we spreken dezelfde taal, doen hetzelfde werk. Ik denk dat het zeker een meerwaarde heeft om met elkaar te blijven communiceren.” V: “Ja, het is leuk om wat verder te kijken dan je eigen kikkerlandje.” H: “Lapje, noemen we dat.”  *Dit artikel wordt in november ook in ConsulTand (van VBT) gepubliceerd.

INTERVIEW

21


Implantologieplan VGZ op losse schroeven

Discussie over nieuwe contractering implantologie VGZ Zorgverzekeraar Coöperatie VGZ heeft de bestaande

De Nederlandse Vereniging voor Implantologie (NVOI) en de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) maken contractafspraken met implantologen – die liepen tot zich zorgen om wat de VGZ-plannen voor implantologen en vooral voor patiënten betekent. 1 januari 2020 – opengebroken om per 1 januari 2019 Waarom breekt VGZ een bestaande en goed geaccepteerde overeenkomst open? Op die vraag heeft de zorgverzeeen nieuwe overeenkomst aan te bieden. De aanleiding keraar aangegeven ook in de toekomst toegankelijke zorg hiervoor zijn de door VGZ gemaakte inkoopafspraken te willen blijven garanderen voor haar verzekerden en voegt daar aan toe dat de kwaliteitseisen voor de geplande met enkele fabrikanten en distributeurs van inkoopafspraken tot stand zijn gekomen na overleg met Indent, de vereniging voor de tandheelkundige implantaimplan­taatsystemen. Na een storm van kritiek tijdens tenbranche, literatuuronderzoek, overleg met leveraneen voorlichtingsavond op 3 oktober jongstleden ciers van implantaten, overleg met tandartsen en met hoogleraren bij ACTA en het Radboudumc. Daarbij zijn heeft VGZ besloten de plannen bij te stellen. Maar wat die systemen geselecteerd die nu al worden gebruikt door de implantoloog en met behoud van een zekere keuzemowas het oorspronkelijke idee precies, en wat waren de gelijkheid uit verschillende systemen. Ook een implantovoornaamste bezwaren? Een terugblik. loog met een relatief klein volume zou tegen de door VGZ afgesproken tarieven moeten kunnen inkopen. Deze aanpak zou voordelen op diverse fronten hebben. De gedachte is dat een implantaat wordt geplaatst voor het leven, en door een naleveringsgarantie op producten uit de gekozen en gecontracteerde systemen te eisen kan volgens VGZ worden voorkomen dat implantaten in de toekomst moeten worden verwijderd omdat geen passende componenten voor het systeem meer te verkrijgen zijn. Deze garantie kan de implantoloog dan vervolgens aan zijn patiënt aanbieden. De verschillende additionele garantiebepalingen zouden bovendien helpen om de behandeling betaalbaar te houden. De implantoloog kan op deze manier ook moeiteloos origineel op origineel aanbieden, zou de gedachte zijn. Met minder verlies van implantaten en een betere kwaliteit tegen een scherpere prijs tot gevolg. En de scherpere prijs is ook direct voelbaar in de portemonnee van de patiënt, aldus de zorgverzekeraar, omdat vaak sprake is van een wettelijke, procentuele eigen bijdrage. Tot slot zouden de afspraken bijdragen om de premie scherp te houden, waar alle VGZ-verzekerden dan van profiteren.

22

DISCUSSIE


Op het moment dat deze Dentz naar de drukker ging woedde er een hevige polemiek tussen enerzijds zorgverzekeraar VGZ en anderzijds een aantal toonaangevende leveranciers van implantaatsystemen. Zoals u in dit artikel kunt lezen, houdt VGZ staande bindende

Twijfels Jan Willem Vaartjes, voorzitter van de ANT, is echter sceptisch. Hij stelt: “Een belangrijk deel van de kosten van implantologie zit ook in de vervanging van oude protheses en mesostructuren. Bovendien is door het Zorginstituut Nederland in 2016 een coördinatiegroep implantaatgedragen gebitsprothesen opgericht, met als doel de kosten van implantologie beheersbaar te houden en de kwaliteit te borgen. Een van de aanbevelingen van die groep was juist om het machtigingsvrij werken af te remmen, om zo de indicatiestelling scherp te houden. De voorgestelde maatregelen van VGZ staan hier volstrekt haaks op: de mogelijkheden van technieken en materialen gaan beperkt worden om een relatief kleine besparing te kunnen realiseren. De zorgaanbieder wordt daardoor niet alleen met beperking van zijn professionele mogelijkheden geconfronteerd maar krijgt ook hogere kosten en zwaardere verantwoordelijkheden opgedrongen. En de totale kosten zullen in alle waarschijnlijkheid alleen maar gaan stijgen, omdat machtigingsvrij werken hiermee juist wordt gestimuleerd, terwijl niet gaat worden ingegrepen op de vervangingsmarkt.” Ook de naleveringsgarantie stelt volgens Vaartjes weinig voor. “Dat er geen passende componenten voor een systeem meer verkrijgbaar zijn is nog nooit voorgekomen. Er zijn altijd bedrijven die in het gat springen en de gewenste onderdelen vervaardigen. Bovendien maken veel merken gebruik van generieke connecties. Het argument van de garantiebepalingen lijkt eerder ingegeven door de wens de verantwoordelijkheid te verleggen naar de zorgverlener en heeft het risico dat gestimuleerd wordt om aan patiëntselectie te gaan doen. Is dat de juiste invulling geven aan de zorgplicht van VGZ? Wie gaat bijvoorbeeld de diabetespatiënt helpen die ook nog rookt? En het aanbieden van origineel op origineel is binnen de huidige maximumprijzen

contracten te hebben afgesloten met enkele van deze gereputeerde leveranciers en dat zij desnoods nakoming van de contracten zullen gaan afdwingen. Twee van deze leveranciers hebben ANT laten weten deze zienswijze aan te vechten en dat ook juridisch kracht te zullen gaan bijzetten als VGZ voet bij stuk houdt. De twee gecontacteerde leveranciers stellen dat de insteek van dit hele traject fout is geweest waarbij er wel al contracten zouden liggen bij zorgaanbieders nog voordat de leveranciers hun contract hadden getekend. Ook worden ernstige twijfels geuit bij de kwaliteit van een aantal gecontracteerde leveranciers en ook bij hun financiële soliditeit die de waarde van de garanties kan ondermijnen. Het is op dit moment moeilijk vast te stellen of de waarheid bij dit alles in het midden ligt en wij zullen alle partijen vanzelfsprekend in de gelegenheid stellen hun zienswijze op de definitieve uitkomst van deze polemiek te geven. Houd u dit in het achterhoofd als u dit artikel over de actie van VGZ leest. Duidelijk is echter wel dat de werkwijze en opstelling van VGZ tot zeer verstoorde relaties heeft geleid met een groot aantal stakeholders, een voorbeeld dat geen navolging verdient in onze ogen.

eveneens al mogelijk. Het is dus zeer de vraag, aldus Vaartjes, of de totale kosten verlaagd gaan worden als de indicatiestelling niet scherp kan worden gehouden en geen maatregelen worden genomen aan de vervangingskant. Als een VGZ-verzekerde de pech heeft bij een niet-gecontracteerde implantoloog terecht te komen, is hij uiteindelijk veel meer geld kwijt dan een verzekerde bij een andere zorgverzekeraar. Dit werpt dan ook met-

DISCUSSIE

23


JURIDISCH Is de werkwijze van VGZ in strijd met de geldende wet- en regelgeving? “Dat ligt eraan”, stelt advocaat Daniël Post van Eldermans|Geerts. “Stel de bij VGZ verzekerde patiënt heeft volgens de beoordeling van de implantoloog een implantaat nodig dat boven het gestelde maximumtarief zit en hij krijgt het om die reden niet, en vergelijkbare patiënten van andere zorgverzekeraars zouden het wel krijgen. Dan zou je kunnen betogen dat voor de VGZ-verzekerden een andere aanspraak op de Zorgverzekeringswet geldt dan voor verzekerden elders. En dat is in strijd met die wet, waarin staat dat iedere verzekerde in de basisverzekering dezelfde aanspraak heeft. Het wordt echter anders als VGZ in haar beleid opneemt dat vergoeding van een implantaat boven het gestelde maximumtarief op medische gronden wel mogelijk is en daar ook daadwerkelijk naar handelt. In de praktijk is het dan vooral de vraag hoe VGZ omgaat met het criterium dat de systemen van de partijen bij wie is ingekocht niet voldoen. Indien daaronder ook de situatie valt dat een ander systeem voor die patiënt beter, dat wil zeggen meer passend is, dan hoeft het probleem met de aanspraak zich niet voor te doen. Toetst VGZ strenger en mag de implantoloog alleen het beter geschikte systeem gebruiken als het andere echt niet voldoet, dan is het probleem er wel. In beide gevallen is er in ieder geval ook weer sprake van een extra administratieve belasting, die op zichzelf ook onwenselijk is.”

een de vraag op of deze werkwijze niet in strijd is met de geldende wet- en regelgeving.” Wat dit laatste betreft meent VGZ dat dit niet het geval is. In de Zorgverzekeringswet zou bepaald zijn wanneer iemand aanspraak heeft op de vergoeding van kosten van implantaten. Die aanspraak is voor alle verzekerden gelijk. De afspraken die VGZ nu heeft gemaakt over de te gebruiken systemen hebben geen invloed op die aanspraak op grond van de Zorgverzekeringswet.

Selectieve inkoop VGZ stelt zich te hebben ingespannen om systemen te selecteren die momenteel worden gebruikt door implantologen en om daarbij keuze te houden uit verschillende systemen. Met twaalf fabrikanten en distributeurs zouden afspraken zijn gemaakt. VGZ geeft verder aan dat er weliswaar zestig implantaatsystemen verkrijgbaar zijn op de Nederlandse markt, maar dat uit een enquête onder gecontracteerde aanbieders 25 systemen naar voren zijn gekomen die veel gebruikt worden. De leveranciers van deze systemen zijn allemaal uitgenodigd om deel te nemen aan een offertetraject. Naar eigen zeggen zijn afspraken gemaakt met ongeveer zeventig procent van deze leveranciers. 24

DISCUSSIE

Vaartjes betwijfelt de juistheid van deze opgave. Volgens de ANT gaat het om slechts negen fabrikanten en distributeurs, waarvan de meeste kleine bedrijven zijn. “De belangrijkste en wetenschappelijk best gevalideerde systemen zitten daar niet bij”, zegt hij, “en vaak betreft het maar één lijn uit het assortiment. Bedrijven hebben niet voor niets verschillende typen implantaten in hun portfolio. Denk aan implantaten die geoptimaliseerd zijn voor een prothese zoals tissue-level implantaten. Of aan wortelvormige implantaten met een hoge stabiliteit voor bijvoorbeeld de directe tandvervanging, aan zirkonium implantaten en alles daar tussenin. Slechts een deel van de portfolio aanbieden is een serieuze verschraling van de behandelingsmogelijkheden van de implantoloog.”

Kwaliteit De ANT schat dat deze negen fabrikanten ongeveer dertig procent van de markt vertegenwoordigen. Bart Polder, voorzitter van de NVOI, denkt zelfs dat het nog niet eens om 25 procent gaat. “Straumann en Camlog hebben nadrukkelijk en publiekelijk gezegd geen overeenkomst met VGZ te willen sluiten”, zegt hij. “Ook een erkende deskundige als prof. dr. Daniël Wismeijer van ACTA heeft aangegeven zich niet te kunnen vinden in het ingeslagen traject. Het blijken juist de meest gerenommeerde implantaatbedrijven te zijn – met een jarenlange trackrecord van publicaties, onderzoeken, trainingen en nascholingsprogramma’s – die hebben laten weten niet te willen meewerken aan dit inkoopbeleid. Het ontbreken van kwaliteitseisen, anders dan ISO-certificering, is hierbij voor hen het belangrijkste argument. Als NVOI vinden we dan ook dat VGZ op de stoel van de behandelaar is gaan zitten en onwenselijke invloed wil uitoefenen op materialen, indicatiestelling en kwaliteit van de behandeling. Daarbij wordt ook nog voorbij gegaan aan de extra kosten verbonden aan de leercurve van een implantoloog die verplicht wordt over te schakelen op een ander implantaatsysteem.” In een reactie hierop verwacht VGZ dat de meeste implantologen zullen blijven werken met het systeem dat ze nu ook gebruiken. Partijen waarmee afspraken zijn gemaakt, hebben zich uitgesproken voor kwalitatief goede zorg tegen een scherpe prijs, met goede garantievoorwaarden, ook op nalevering op de langere termijn. Ook wat de mesostructuur betreft zou sprake zijn van hoogwaardige oplossingen: een naadloos aansluitend, gevalideerd systeem. Polder plaatst echter vraagtekens bij die vermeende kwaliteit. “Enkele van de door VGZ aangeboden systemen zijn duidelijk een kopie van een gerenommeerd implantaat: het lijkt er veel op, maar is niet hetzelfde als het origineel. Probleem is dat de kwaliteit ervan niet aantoonbaar is. De onderzoeken op dit gebied zijn nog beperkt, omdat ze nog niet betrokken zijn bij langlopende onderzoeken. Vergelijk het maar met de PIP-borstim-


plantaten. Ik ben bang dat VGZ dezelfde fout gaat maken.” Vaartjes vult aan: “Van de fabrikanten die een overeenkomst met VGZ zijn aangegaan, bestaat een belangrijk deel minder dan vijftien jaar en sommige nog veel korter. Moeten dat soort bedrijven garanties voor het leven afgeven? Bovendien gaat dit alles voorbij aan de ontwikkelingen in implantaatsystemen. En wat de garantievoorwaarden betreft: de kosten van de garantie zitten niet in het deel materiaal, maar in het opnieuw doen van de gehele procedure. Die kosten wil VGZ volledig bij de implantoloog gaan leggen.”

Gevolgen vergoeding De zorgverzekeraar benadrukt dat er geen verplichting is om de systemen van de gecontracteerde fabrikanten en leveranciers te gebruiken, maar dat wel een andere vergoeding geldt voor de systemen waarmee geen afspraken zijn gemaakt. Als de implantoloog een systeem gebruikt dat door VGZ gecontracteerd is, wordt de netto inkoopprijs volledig vergoed. In andere gevallen wordt de netto inkoopprijs tot maximaal het gemiddeld gecontracteerde tarief vergoed. Dit kan betekenen dat niet alle kosten worden gedekt. De implantoloog wordt dan verondersteld de maximale vergoeding te gebruiken in de onderhandeling met een niet-gecontracteerde leverancier, om zo een lagere, wel binnen deze ruimte passende prijs te bedingen. Vaartjes: “Ook dit legt weer een extra verantwoordelijkheid bij de implantoloog. Heeft hij een overeenkomst met VGZ, dan kan hij geen bijbetaling vragen aan de patiënt. Heeft hij geen overeenkomst en komt hij er niet uit met de niet-gecontracteerde leverancier, dan wordt hij beperkt in zijn keuze of moet de patiënt bijbetalen. Dan is de VGZ-verzekerde dus per saldo duurder uit. Het wordt dus afwachten of voldoende implantologen een contract met VGZ zullen hebben gesloten anders komt de continuïteit van zorg in gevaar.” Wat dit laatste betreft verwachtte VGZ voorafgaande aan de bijeenkomst van 3 oktober nog geen problemen. Verschillende elementen zouden in de overeenkomst zijn opgenomen die de rol van de implantoloog versterken, zoals een vergoeding voor een gecontracteerd implantoloog tot tien procent bovenop het NZa-tarief,

ter compensatie voor onder andere de verantwoordelijkheid die hij draagt als ketenleider. Daarnaast zal getracht worden de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken. Hiermee meent men een goed aanbod aan implantologen te doen. En als de implantaten waarover afspraken zijn gemaakt niet voldoen voor een verzekerde en voor het implantaat dat wel voldoet een andere prijsstelling geldt, kan de implantoloog vragen om een aangepaste vergoeding. Die aanvraag wordt alsdan beoordeeld op medische gronden. Polder vraagt zich hierbij af of dit zo’n uitzonderlijke omstandigheid zal blijken te zijn. Hij legt uit: “Uit de prijsbijlage van het aangeboden contract blijkt dat VGZ het maximumtarief van 302,70 euro zoals vastgesteld door de NZa, verlaagt tot een bedrag van 186,32 euro. Juist bij complexe indicaties zal de implantoloog kiezen voor een duurder implantaat. Denk bijvoorbeeld aan het ‘meteen-door-systeem’, waarbij de patiënt met een trauma in het bovenfront in dezelfde sessie wordt voorzien van implantaat en noodkroon na het verwijderen van de wortelrest. Deze complexe implantologische zorg wordt op deze manier vrijwel onmogelijk gemaakt. Nederland komt hiermee op achterstand te staan. We zullen ons hier dus duidelijk blijven verzetten, door pers en patiënten te informeren.” Vaartjes is van mening dat de door VGZ ingenomen stelling dat de gemaakte afspraken geen invloed hebben op de aanspraak van de verzekerde niet juist is. “Als een systeem dat de implantoloog beter passend acht voor de cliënt qua vergoeding niet uit kan, dan kan de implantoloog pas voor het beter passende systeem kiezen als VGZ van mening is dat het alternatief niet voldoet. Niet voldoen of beter geschikt zijn, is niet hetzelfde. Bij een andere verzekeraar kan de implantoloog wel kiezen voor wat hij beter acht, dus is er wel verschil in aanspraak.”  Tijdens de VGZ-voorlichtingsavond van 3 oktober hebben de aanwezige implantologen stevige kritiek geuit op de plannen. De zorgverzekeraar zegt in een reactie deze kritiek ter harte te nemen. Bij het ter perse gaan van deze Dentz is nog niet geheel duidelijk wat dit voor de plannen van VGZ betekent. Feit is wel dat er voldoende bedenktijd moet zijn voor implantologen die een eventueel aangepast of nieuw contract willen tekenen.

DISCUSSIE

25


© MIS Implants Technologies Ltd. All rights reserved.

Open Frame Design

Access for Irrigation and Anesthesia

Single Handed Procedure

MAKE IT SIMPLE. WE KNOW HOW! The innovative design of the MIS MGUIDE and its surgical kits simplifies digital dentistry. The use of CAD/CAM, allows for a prosthetically driven, safe and accurate procedure. To learn more about the MIS MGUIDE, go to www.mis-implants.com or contact MIS Nederland: tel. +31 30 6000 450, info@mis-nederland.nl

®

P A R T

O F

T H E

M C E N T E R

G R O U P


RECHTEN EN PLICHTEN

Polisperikelen in de mondzorg

Door: Daniël Post en Karik van Berloo

Voor de beroepsuitoefening is niet alleen van belang wat je afspreekt met de patiënt en eventueel – voor gecontracteerde aanbieders – met de zorgverzekeraar, maar ook wat de polisvoorwaarden zijn. Met het woud van zorgpolissen is het niet eenvoudig om daar goed zicht op te krijgen. We staan hier daarom stil bij een aantal bepalingen waar u rekening mee kunt houden. Voor sommige behandelingen – vaak met betrekking tot implantaten – of voor het declareren van hogere techniekkosten dan de bedragen op de lijsten van de verzekeraar, moet de verzekeraar eerst toestemming verlenen. Zonder toezegging krijgt de verzekerde de (meer)kosten niet vergoed. Ook als zorgprofessional ga je niet zondermeer vrijuit: op basis van NZa-regels is de zorgaanbieder verplicht de patiënt erop te wijzen dat bepaalde zorg niet (geheel) voor vergoeding in aanmerking komt. Het nalaten daarvan kan zelfs tot gevolg hebben dat de tandarts een deel van de kosten zelf moet dragen. Er is verder veel te doen over de aangepaste tarieven van VGZ voor de J33. VGZ heeft met enkele fabrikanten en distributeurs afspraken gemaakt waardoor een lagere vergoeding dan de NZa-max geldt. Het is nu nog onduidelijk of en op welke wijze VGZ dit zal opnemen in de polisvoorwaarden. Het is de verwachting dat de verzekeraar dit wel zal doen, wat betekent dat het mogelijk is dat u of de verzekerde op grond van de polisvoorwaarden maar een beperkte vergoeding krijgt, ook als u geen contract heeft. Er is ook nog steeds discussie over het hinderpaalcriterium. Volgens de Hoge Raad is een vergoeding van 75-80 procent

voor patiënten die naar een ongecontracteerde zorgaanbieder gaan, een breed gedragen praktijknorm als vergoeding die géén hinderpaal voor de vrije artsenkeuze van de patiënt oplevert. Sommige zorgverzekeraars experimenteren echter weer met polissen die de mogelijkheid bieden om nog lagere vergoedingen te hanteren, zoals 65 procent. De mogelijkheid bestaat dan dat een patiënt 35 procent zelf moet betalen als hij naar een ongecontracteerde tandarts gaat. Bij polissen met dergelijke bepalingen moet u, als u geen contract met de verzekeraar hebt, oppassen en de verzekerde er op wijzen dat deze mogelijk een (behoorlijk) deel van de kosten zelf moet dragen. Waakzaamheid is ook nodig bij de aanvullende verzekering. Verzekerden met een restitutiepolis hebben recht op 100 procent vergoeding. Dat is althans de algemene gedachte. Maar dat laatste geldt alleen voor de zorg die valt onder de basisverzekering. Voor de zorg uit de aanvullende verzekering is de tekst van de polisvoorwaarden bepalend. Lang niet alle aanvullende verzekeringen van een restitutiepolis hebben ook een restitutieaanspraak. Dit kan dus tot gevolg hebben dat een verzekerde recht heeft op 100 procent vergoeding voor zorg die valt onder de basisverzekering, maar voor zorg die valt onder de aanvullende verzekering te maken krijgt met een korting omdat de zorgaanbieder geen contract had. Dat is dus oppassen geblazen, zowel voor de patiënt als voor de tandarts die de informatieverplichting heeft richting zijn patiënt.  Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg www.eldermans-geerts.nl

RECHTEN EN PLICHTEN

27


Trends in zorgverzekeringen Minder kleine lettertjes, maar ook minder verzekeringskarakter

De nieuwe polissen van zorgverzekeraars voor komend jaar zijn bijna bekend. Na jaren van onoverzichtelijkheid, kleine lettertjes en vreemde voorwaarden, worden zorgverzekeringen de laatste tijd steeds meer gelijkgetrokken. Dat betekent niet dat

Door: Anne Doeleman

5.500. Zoveel verschillende zorgverzekeringen telt Nederland. Geen wonder dat het zowel voor zorgverleners als het makkelijke materie is, zegt Bas van den Heuvel, voor consumenten niet makkelijk is om wijs te worden uit alle verzekeringen. Consumenten kunnen overigens niet medeoprichter van Pien Support. Bovendien vindt er kiezen uit al die 5.500 verzekeringen: iets meer dan de helft van deze verzekeringen behoort bij bedrijfsverzekeringen. op sommige punten begrenzing of verschraling plaats. En van de andere helft kunnen ook niet alle verzekeringen direct door consumenten worden afgesloten, maar kan dit soms enkel door een tussenpersoon. Maar toch blijven er zo’n 1.000 verzekeringen over. Niet overzichtelijk voor consumenten en ook zeker niet voor zorgverleners. Je kúnt als tandarts dus eigenlijk niet op de hoogte zijn van alle verzekeringen. Maar zou je er als zorgverlener wel iets mee moeten? En zo ja, hoe ver moet je gaan? Allereerst: je mag als zorgverlener geen advies geven over verzekeringen, zegt Bas van den Heuvel. Hij heeft een achtergrond als technisch bedrijfskundige en was onder meer medeoprichter van de tool voor het berekenen van de eigen bijdrage van mondzorgpatiënten Pien Support, waar hij nog steeds als adviseur bij betrokken is. Voor dit artikel voor Dentz spreekt hij op persoonlijke titel. “Je mag een patiënt niet adviseren om een andere verzekering te nemen”, zegt Van den Heuvel. “Je kunt wel zeggen ‘u zult de komende jaren redelijk wat aan uw mond moeten laten doen, dus het is verstandig een uitgebreide verzekering te nemen’, maar dan zit je al aan de grens van wat je mag doen.” Is het eigenlijk ook niet de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt om uit te zoeken waar hij wel en niet voor verzekerd is – en de financiering zelf te regelen? “Daar wordt heel verschillend over gedacht”, zegt Van den Heuvel. “Maar patiënten ver-

28

TRENDS


wachten het tegenwoordig als stukje service. Het kost tandartsen bovendien wel wat tijd om de verzekering van een patiënt te checken, maar nog meer tijd als ze dit niet doen. Soms maak je een begroting voor een patiënt, die er mee naar de zorgverzekeraar moet gaan, maar dit laat liggen. Zo moet je soms wel een jaar of langer wachten tot je kunt starten met de behandeling. Dat is redelijk inefficiënt.”

Experiment vrije tarieven Vroeger waren zorgverzekeringen nog redelijk overzichtelijk, zegt Van den Heuvel. Nadat het experiment met vrije tarieven in 2012 vroegtijdig werd gestopt, duurde het nog tot 2015 voordat de ruis in de systemen van de zorgverzekeraars was hersteld en er weer enig overzicht was. Vanaf 2016 maakten zorgverzekeraars volgens Van den Heuvel een rationaliseringsslag. Per verzekeraar bleven minder verzekeringen over, met minder uitzonderingen, kleine letters en gekke voorwaarden. De verzekering met 100 procent tandvergoeding, die bij nadere inspectie slechts behandelingen aan de witte gedeeltes boven het tandvlees vergoedde en geen wortelkanaalbehandelingen, verdween bijvoorbeeld. Dat is mede te danken aan tools als Pien Support en ZorgSom, denkt Van den Heuvel. Deze tools maken voor consumenten en zorgverleners inzichtelijk wat de vreemde uitzonderingen of afwijkingen van verzekeringen zijn, en maken dat hanteerbaar.

Als consumenten in voldoende getale navraag doen bij de zorgverzekeraar over specifieke onduidelijke vergoedingen, verdwijnen deze uitzonderingen op den duur vanzelf, is Van den Heuvels ervaring. Maar er blijven nog steeds aandachtspunten. Zo vergoedt CZ als enig concern bij een orthodontiebehandeling de trainer mondademhaling niet. Bij DSW worden momenteel bij de meeste verzekeringen de meervlaksvullingen (V94) niet vergoed en Aevitae houdt niet van kunstwortels. Met de huidige tools zijn de zorgverzekeringen voor de zorgverleners weer behapbaar, zegt Van den Heuvel. Dat het lastige materie blijft, komt ook enerzijds door de financiële impact van contractering en anderzijds omdat verzekeringen via verschillende kanalen voor verschillende prijzen en voorwaarden worden aangeboden, met daarbij soms ook een prijsdifferentiatie afhankelijk van de leeftijd van de patiënt. Het kan dus uitmaken of een verzekering via de website van de zorgverzekeraar, een vergelijkingssite, een ander label of een intermediair wordt afgesloten. Zo vergoedt Salland momenteel een periodieke controle volledig als de verzekering is afgesloten op de website van het concern zelf, maar als dat via de site van het internetlabel gebeurt, wordt de controle slechts voor 75 procent vergoed.

Minimaverzekeringen Van den Heuvel constateert meerdere zorgelijke trends op het

TRENDS

29


Botregeneratie zonder korrels met OSSIXTM BONE

Botopbouwen wordt een stuk eenvoudiger met OSSIXTM BONE. OSSIXTM BONE is een spons waarmee aarmee bot kan worden opgebouwd, zonder het gebruik van korrels. Het materiaal bestaat uit de puurste vorm m van collageen welke met behulp van natuurlijke suikers wordt gecrosslinked. Deze technologie, genaamd GLYMATRIX YMATRIXTM, zorgt ervoor dat het lichaam het OSSIXTM collageen actief omvormt tot patiënteigen bot.

OSSIX TM B

ON

Introduc tieE aanbiedin g 4+1 gratis

*

Indicaties zijn crestale sinus lift (m.b.v. osteotomes) of socket preservation, waarbij geen membraan of primaire sluiting van de gingiva noodzakelijk is. OSSIX TM BONE in een crestale sinus lift procedure middels osteotomes:

* Combinaties van verschillende formaten zijn mogelijk: het voordeligste membraan is gratis. Actie geldig t/m 31 december 2018.

Pre-extractie

Ten tijde van implantaatplaatsing

5.5 maanden - implantaat is volledig geïntegreerd

OSSIXTM BONE is verkrijgbaar in drie formaten: 5x5x5mm (0,125cc), 5x5x10mm (0,25cc) en 5x10x10mm (0,5cc).

Casus en fotografie: Dr. Yuval Zubery, DMD, Periodontist, Ramat Hasharon, Israel

MEMODENT B.V | T +31 (0) 53 430 66 63 | E info@memodent.nl | W www.memodent.nl

18981 Adv_Ossix Bone 187x130mm V2.indd 1

22-10-18 15:52

Bescherming Buffer Funktiebehoud

Bruxisme strest. LuxaCam beschermt. De uitdaging: bruxisme. Het antwoord: occlusale veneers gemaakt van LuxaCam-composiet. De mechanische veerkracht van het CAD / CAM-materiaal is nagenoeg gelijk aan natuurlijk glazuur. Spanningen in het materiaal, verhoogde abrasie aan de tegenoverliggende kaak en beschadigingen aan de antagonisten kunnen op deze manier worden vermeden. Bescherming voor de tand, ontspanning voor uw patiënten en zekerheid voor u. Het nieuwe LuxaCam-composiet. Van DMG. www.dmg-dental.com

AZ_LuxaCamBruixismus_Nl_185x130_2018-04.indd 1

21.08.18 16:41


DRIE TIPS ENGELSE HEALTH INSURANCE Van den Heuvel

PIJNSTILLERS UIT DROGIST Vanaf 1 januari 2019 verdwijnen algemene pijnstillers als

CONTROLE OP VERZEKERINGSGERECHTIGHEID

adviseert tandartsen om extra

aspirine, ibuprofen en paracetamol uit

Ruim 150.000 Nederlanders

te letten op de financiering

de basisverzekering. Dit jaar worden

betalen systematisch hun

van de behandeling van

deze medicijnen, als ze via de

(mond)zorgrekening niet,

patiënten die in Engeland zijn

apotheek worden aangeschaft, vaak

zegt Van den Heuvel. Hij

verzekerd, en dus een

ook vanuit het eigen risico betaald. De

raadt tandartsen dan ook

serviceproduct van de Engelse

middelen bij de drogist kopen

aan om vóór de behandeling

Health Insurance hebben. Zij

bespaart de patiënt veel geld. Van den

een controle op verzeke-

kunnen in Nederland zorg

Heuvel raadt tandartsen dan ook aan

ringsgerechtigheid uit te

consumeren, maar hoe de

om niet meer een recept voor

voeren bij alle patiënten. Die

vergoedingen zijn na de Brexit

pijnbestrijding mee te geven na een

toont of patiënten dekking

is nog volledig onbekend. Van

behandeling, maar al bij het maken

hebben of eventueel uit hun

den Heuvel raadt in dit geval

van de behandeling waarbij een

verzekering zijn gezet. Van

dan ook aan de begroting aan

pijnstiller gewenst is, en de patiënt te

den Heuvel raadt tandartsen

de patiënt mee te geven, zodat

adviseren deze van tevoren bij de

aan om dit elke ochtend te

deze zelf een en ander kan

drogist aan te schaffen. Van den

doen voor de patiënten die

checken met zijn verzekering.

Heuvel: “Dat scheelt zo vier tientjes.”

ingepland staan.

gebied van zorgverzekeringen, zoals het verdwijnen van het verzekeringskarakter in de mondzorg. “Er zijn nauwelijks meer tandartsverzekeringen met een toegevoegde waarde. Premie en vergoeding groeien naar elkaar toe, waardoor je nauwelijks meer kunt spreken van een verzekering, maar meer van een financieringsmodel.” Dat is zorgelijk, omdat een verzekering juist onvoorziene kosten zou moeten dekken, zegt Van den Heuvel. Is een aanvullende tandartsverzekering dan onzin? “Dat nu ook weer niet”, zegt Van den Heuvel. “Als zorgverlener moet je niet toejuichen dat mensen geen aanvullende verzekering meer afsluiten. Het creëert toch een stuk dekking. Als mensen geen aanvullende tandartsverzekering meer hebben, gaat dat geld misschien op aan andere zaken en kunnen ze de behandeling niet meer betalen.” Van den Heuvel constateert verder een verschraling van de zogenaamde minimaverzekeringen. Bij deze verzekeringen voor minima neemt de gemeente een deel van de kosten op zich. Meestal was mondzorg ook opgenomen in de verzekeringen, omdat investeren in mondgezondheid een groot rendement kent op de algemene gezondheid en het welbevinden. Forse kritiek op onder meer sociale media maakt dat verzekeraars zich steeds meer terugtrekken uit deze verzekeringen, merkt Van den Heuvel. Pijnlijk, vindt hij. “Verzekeraars hebben jarenlang met liefde gesleuteld aan deze verzekeringen, een mooi product neergezet en nu komt hier voor minima niets voor in de plaats.”

Paardenmiddel Een andere ontwikkeling is dat meer zorgverzekeraars wachttijden gaan instellen voor bepaalde behandelingen, zoals orthodontie. Veel mensen sluiten pas een aanvullende verzekering af als

hun kind een beugel moet. Dat zijn dure behandelingen, waarvoor ze nooit premie hebben betaald en nu wel aanspraak maken op een vergoeding. Menzis heeft eerder al ingesteld dat mensen eerst 12 maanden premie moeten betalen voordat ze aanspraak kunnen maken op een vergoeding voor orthodontie. Komend jaar volgt ook Zilveren Kruis. Voor kroon- en brugwerk rekent Menzis ook al langer een wachttijd.Van den Heuvel: “Een wachttijd is een paardenmiddel, maar als je het niet doet, betalen alle burgers voor het gedrag van een paar burgers.” Daarnaast zetten verschillende zorgverzekeraars stappen om de M-codes te begrenzen. VGZ startte hier twee jaar geleden mee, door preventieve mondzorg per jaar te beperken tot zestig minuten. Zilveren Kruis vergoedt vanaf volgend jaar niet meer 100 procent van preventieve mondzorg, maar slechts 75 procent, en zo gaan meer verzekeraars een vorm van begrenzing instellen. Een significante stijging in het aantal M-code-decla­ raties de laatste jaren ligt hieraan ten grondslag, zegt Van den Heuvel. “De meeste mondzorgcodes worden over het algemeen best stabiel gedeclareerd, behalve de preventiecodes; die worden explosief meer gedeclareerd.” Het grotere aantal mondhygiënisten verklaart deze stijging waarschijnlijk, denkt Van den Heuvel. Bovendien kun je oneindig preventie leveren. De beperking hiervan vindt Van den Heuvel een verontrustend signaal naar de toekomst; als de taakherschikking doorgaat zijn meer sturende begrenzingen te verwachten. Kortom, verzekeraars hebben tegenwoordig minder verzekeringen en minder gekke uitsluitingen, maar dat betekent nog niet dat consumenten en zorgverleners achterover kunnen leunen. Trends als begrenzing en verschraling blijven zorgelijk, concludeert Van den Heuvel. 

TRENDS

31


Met de hand of digitaal? Onderzoek naar

meerwaarde van

3D-geprinte implantaatgedragen overkappingsprothese

Het vervaardigen van een implantaat-gedragen overkappingsprothese (IGO) is arbeidsintensief en complex. De ontwikkelingen in intraoraal scannen, 3D-gezichtsscanning en 3D-planning maken het mogelijk een IGO volledig digitaal te ontwerpen en vervolgens 3D te printen. Maar heeft zo’n 3D-geprinte

Door: Frank van Wijck

De materialen om een IGO digitaal te ontwikkelen en te produceren liggen dankzij de technologische innovaties inIGO minimaal dezelfde kwaliteit als een conventioneel middels binnen handbereik. “Wat dat betreft zijn er geen hindernissen om met deze innovatie aan de slag te gaan”, product? Onderzoek aan het Radboudumc moet zegt Gert Meijer, hoogleraar orale implantologie aan het Radboudumc in Nijmegen, “en de voordelen zijn evident. hierover duidelijkheid bieden. Voor de patiënt betekent het minder behandelafspraken en minder stoeltijd per sessie. Bovendien is het een milieuvriendelijkere productie – omdat er in tegenstelling tot de traditionele productie geen monomeren vrijkomen – tegen lagere kosten. De verwachting is dat de productiekosten van een 3D-geprinte IGO op vijftig procent van de prijs van de conventionele variant zullen liggen. Dit kan betekenen dat deze oplossing binnen het bereik komt van meer patiënten. Bovendien zorgen de digitale bestanden voor een optimale communicatie met het tandtechnisch laboratorium. De ontwikkelingen in 3D-printen gaan razendsnel: Nextdent® uit Soesterberg levert hiervoor de grondstoffen en de 3D-printer, Core3dcentres® uit Maartensdijk levert de software en print de protheses. De nieuwe 3D-printer kan tanden produceren met diverse witkleuringen en verschillende maten van doorzichtigheid. Hierdoor wordt het effect van natuurlijke tanden zoveel mogelijk nagebootst.” Er is nog slechts één vraag die moet worden beantwoord voordat de 3D-geprinte IGO een alternatief kan gaan vormen voor het conventioneel geproduceerde product. Meijer: “We moeten zeker weten dat de 3D-geprinte IGO kwalitatief minimaal even sterk is. De medisch-ethische commissie heeft zich akkoord verklaard met de onderzoeksopzet die we hiervoor hebben geschreven.”

32

ONDERZOEK


Designen van 3D-implantaat-gedragen overkappingsprothese

Ontwerpen van telescoop abutments

Effectiviteitsstudie Het gaat om een multicenteronderzoek waarbij naast het Radboudumc ook het Amphia Ziekenhuis in Breda en ziekenhuis Rijnstate in Arnhem betrokken zijn. “We moeten zeker weten dat we voldoende patiënten kunnen includeren”, legt Meijer uit. “Hierbij houden we rekening met het feit dat we – gezien de onderzoeksopzet – patiënten twee jaar moeten kunnen volgen. Mensen kunnen halverwege afhaken of verhuizen.” In de effectiviteitsstudie – met als primaire uitkomstmaten een kortere behandeltijd en een vergelijkbare kwaliteit van het product – worden 36 patiënten geïncludeerd. Meijer: “Voor iedere patiënt maken we een conventionele en een geprinte IGO. De patiënt draagt gedurende één jaar het ene type en gedurende het tweede jaar het andere, maar wordt niet geïnformeerd over welk type hij krijgt. We meten met tevredenheidslijsten hoe patiënten beide IGO’s ervaren en onderzoeken ook de stoeltijd en het aantal noodzakelijke reparaties gedurende de studieduur van twee jaar. Inclusie van patiënten bleek vrij eenvoudig. “Meestal doen ze graag mee”, zegt Meijer. “Voordeel voor hen is natuurlijk dat ze uiteindelijk twee protheses hebben en dus altijd de beschikking hebben over een reserve.” ZonMw heeft subsidie beschikbaar gesteld voor het onderzoek. Meijer leidt het onderzoek samen met zijn collega Bart van Oirschot en ingenieur Luc Verhamme. Het is gestart op 1 januari 2018. Inmiddels zijn tien patiënten geïncludeerd. Het onderzoek loopt tot 1 januari 2022. “We hebben voldoende tijd nodig om alle patiënten te includeren”, zegt Meijer. “Een IGO wordt pas vergoed als sprake is van een sterk geslonken bovenkaak. Dit betekent vaak dat de kaak eerst wordt opgebouwd met patiënteigen bot, en ook dit kost natuurlijk tijd.”

ter is en de productiekosten lager zijn. Er lopen ook al contacten bij zorgverzekeraars, maar ze wachten de uitkomst van ons onderzoek eerst af.” Op 3D-gebied is sprake van een explosie aan nieuwe ontwikkelingen, stelt Meijer, en het Radboudumc speelt daar een belangrijke rol in. “Ook als we het in internationaal verband hebben over wat we hier op dat gebied aan het doen zijn, merk ik dat daar met verbazing op wordt gereageerd”, zegt Meijer. Het 3D-lab binnen Radboudumc beschikt over hooggradige 3Dtechnologie. Technisch geneeskundigen van de Universiteit Twente werken samen met clinici om te blijven doorontwikkelen. “Bij de overheid bestaat grote interesse voor 3D-technologie in de zorg”, zegt Meijer. “Maar ook onder zorgprofessionals die zich bezighouden met de overkappingsprothese voor tandeloze patiënten leeft het onderwerp 3D. De investeringskosten zijn echter hoog, de ontwikkelingen nog pril, daarom houden ze goed bij waar wij mee bezig zijn op onze afdeling.”

Snelle ontwikkeling Het Radboudumc heeft inmiddels ruim tien jaar ervaring met toepassing van 3D-techniek in de tandheelkunde, vooral voor enkeltandsvervanging. “Maar een volledige gebitsprothese op implantaten plaatsen is echt wat anders”, zegt Meijer, “dat doen we nog niet want die ontwikkeling vergt echt tijd.Wel verwachten wij dat de zorgverzekeraars erin geïnteresseerd zullen zijn. De 3D IGO maakt het immers mogelijk om voor hetzelfde bedrag meer patiënten te behandelen, omdat de behandeltijd kor-

Titanium Ook nu het onderzoek al loopt, gaan de ontwikkelingen gewoon door. Meijer vertelt: “Waarschijnlijk zijn we in staat de overkappingsprothese wat kleiner en fragieler te maken, omdat inmiddels al weer sterkere kunststoffen worden ontwikkeld. Voor het lopende onderzoek wordt in principe alleen kunststof gebruikt voor de vervaardiging van de overkappingssprothese. Ook wordt onderzocht of het in de toekomst mogelijk is om 3D-geprint titanium in de kunststof te verwerken, om zo de protheses nog sterker te maken. Voor mensen die fors knarsen zijn we al in staat om kunstgebitten te vervaardigen waarin metaal is verwerkt. Op die kennis kunnen we voortborduren.” Voor de tandarts-implantoloog zou toepassing van de geprinte IGO heel goed in de bestaande manier van werken passen zonder grote veranderingen. “Gebruikmaken van scantechniek doet de tandarts-implantoloog inmiddels toch al wel”, zegt Meijer. “Werken met een digitaal bestand is hem dus vertrouwd. Maar ik verwacht niet dat hij zelf een rol zal gaan spelen in de productie van de geprinte gebitsprothese. Daarvoor gaan de ontwikkelingen simpelweg te snel. De investeringen in de apparatuur die daarbij komt kijken, zullen niet bij te houden zijn. 

ONDERZOEK

33


Maak van KIMO een federatie Uitkomst ANT-enquête

Bijna 90 procent van de ANT-leden heeft in een enquête aangegeven dat het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) vanaf 1 januari 2019 door moet gaan als een federatie van beroepsverenigingen.Via deze collectieve vertegenwoordiging verwachten de leden dat er geluisterd zal worden naar de mondzorgverleners in het veld, de processen van richtlijnontwikkeling beter bewaakt worden en dat richtlijnen ingezet gaan worden waarvoor ze bedoeld zijn: de kwaliteit en transparantie van de mondzorg naar een nog hoger plan brengen. Op 1 januari vervalt de zogenaamde overgangsregeling die sinds augustus 2016 statutair van kracht is. Via deze regeling vertegenwoordigen de KNMT, FTW en ANT hun achterban met last en ruggespraak van hun leden maar heeft ook elk van deze oprichtende partijen het vetorecht op alle beslissingen die aan de ALV toekomen. De oorspronkelijk bedoeling was dat aspirant-leden onder de tandartsen zouden worden geworven, die dan per 1 januari 2019 de ALV zouden gaan vormen, waarna de drie oprichters konden terugtreden. Voortschrijdend inzicht deed de afgelopen twee jaren al vermoeden dat een verenigingsstructuur met duizenden indivi-

34

UITKOMST ANT- ENQUÊTE

duele tandartsen als lid voor KIMO onpraktisch, inefficiënt en onnodig duur zou worden. Dat wordt nu met deze enquête bevestigd.

Beter geen dan een onduidelijke richtlijn De overgrote meerderheid van de leden is van mening dat KIMO het moet zoeken in de kwaliteit van de richtlijnen en niet in de kwantiteit. Daarmee onderschrijft men in feite de woorden van prof. dr. F. Rozema, voorzitter van de Richtlijn Ontwikkel Commissie Antistolling: “Beter geen richtlijn dan een onduidelijke richtlijn”. De leden geven inderdaad regelmatig als commentaar dat ze richtlijnen willen zien waar zij in de praktijk wat aan hebben en dat KIMO geen richtlijnen omwille van de richtlijnen moet maken. Dat leidt alleen maar tot administratieve- en regeldruk. Een goede richtlijn moet de mondzorgverlener tegelijkertijd verzorgen en ontzorgen. Eén nieuwe richtlijn per jaar en indien nodig de herziening van een bestaande richtlijn, zou een fraaie ambitie zijn voor KIMO. Op die wijze kan de komende tien jaar een mooi portfolio van richtlijnen worden opgebouwd


van beroepsverenigingen en onderhouden. Met dat tempo is ook de implementatie gewaarborgd, omdat iedereen ruim de tijd krijgt zich de nieuwe richtlijn eigen te maken en in de praktijk in te zetten. Tot slot vinden bijna alle leden het een zeer goed idee indien de richtlijnonderwerpen van KIMO bepaald worden na brede consultatie van de gebruikers van deze richtlijnen en niet via abstracte procedures en commissies binnen KIMO.

Mondhygiënisten en tandprothetici 40 procent van de leden heeft aangegeven geen problemen te hebben met directe betrokkenheid van mondhygiënisten en tandprothetici bij KIMO, 60 procent heeft daar momenteel nog bezwaar tegen, maar met zeer uiteenlopende redenen. Het zeer politieke dossier taakherschikking speelt daarbij zeker een rol. Maar ook vraagt men zich af of tandheelkunde als wetenschappelijke opleiding niet in de lead moet blijven van richtlijnontwikkeling en maakt men zich zorgen over stemrechten en -verhoudingen. Ook komen er vragen op of deze beroepsgroepen naar verhouding ook financieel zullen gaan bijdragen aan de kosten van KIMO. Met deze uitslag voor ogen is het goed te constateren dat mondhygiënisten en tandprothetici al vertegenwoordigd zijn via de Richtlijn Advies Commissie van KIMO en uitgenodigd worden zitting te nemen in Richtlijn Ontwikkel Commissies van richtlijnen die hen direct betreffen. Verdere invloed op de formele besluitvorming van KIMO via de ALV heeft in feite weinig toegevoegde waarde op dit moment. Op termijn moet natuurlijk wel bezien worden of een federatie van beroepsverenigingen beperkt behoort te blijven tot tandartsen of dat ook hbo- en mbo-geschoolde mondzorgverleners op ALV-niveau vertegenwoordigd moeten zijn en welke vorm dat kan aannemen. In dat verband werd ook een aantal keren opgemerkt dat in dat geval de FTW niet thuis zou horen in KIMO. Deze zou betrokken moeten zijn bij de inhoud van de richtlijnen, maar niet bij agenda en begrotingen. Zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties Onze enquête is hier pertinent: het veld en het veld alleen moet de onderwerpen bepalen en de richtlijnen vaststellen inclusief de indicatoren. Vanzelfsprekend moeten zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties hun inbreng hebben, zoals de Ebro-procedure en het Toetsingskader van ZiN verlangt. Maar dat betekent nog geen stemrecht. Het idee dat deze partijen via een Brede Stakeholdersraad invloed zouden kunnen hebben op bindende adviezen staat haaks op de autonome verantwoordelijkheid van de zorgverleners en de uitgangspunten van KIMO.

Wat mag KIMO kosten? Deze vraag is in feite alleen relevant voor de circa 30 procent van de tandartsen die eventueel bereid zou zijn geweest individueel lid van KIMO te worden, maar per saldo het beter vindt door de ANT vertegenwoordigd te blijven worden. 60 procent van deze tandartsen vindt een bijdrage tot 50 euro acceptabel, 40 procent geeft aan tot 150 euro te willen gaan, en daarmee lijkt ook de pijngrens te zijn bereikt. Veel leden zijn al lid van wetenschappelijke verenigingen en zien op tegen cumulatie van contributies. Het idee dat een deel van de ANT-contributie wordt ingezet voor richtlijnen en kwaliteitsbevorderende maatregelen krijgt daarentegen brede steun. Dat laat overigens open welk bedrag de ANT per saldo bij gaat dragen aan KIMO. Maar de taakstellende begroting van 1 à 2 richtlijnen per jaar toont aan dat een begroting van maximaal 300.000 euro voldoende moet kunnen zijn. Te financieren via de leden van KIMO. Vetorecht Dit was geen onderdeel van de enquête, maar is wel aan de orde gekomen tijdens een aantal individuele diepte-interviews. Op dit moment heeft elk van de drie leden (KNMT, FTW en ANT) het vetorecht op alle beslissingen binnen de ALV. Ook binnen de Raad van Toezicht geldt dit principe nog. De statuten bepalen dat dit vetorecht per 1 januari 2019 automatisch komt te vervallen, tenzij de leden anders besluiten. De achtergrond van dit vetorecht is de moeizame start van vereniging KIMO drie jaar geleden, toen partijen nog wat wantrouwend tegenover elkaar stonden. Inmiddels is de kou uit de lucht, is de meerjarenagenda vastgelegd en heeft iedereen maar één doel: kwalitatief hoogwaardige, nuttige en doelmatige richtlijnen ter beschikking stellen aan het mondzorgveld. Is dan het vetorecht nog opportuun? En ongeacht of we verder gaan als federatie of als individuele ledenvereniging? De meningen hierover zijn bijna unaniem: wantrouwen is geen basis voor samenwerking; als we samen verder willen met KNMT en FTW dan moeten alle partijen het vertrouwen in elkaar durven uitspreken. Ook als de consequentie is dat een meerderheid voor een standpunt kiest waar de ANT geen voorstander van zou zijn geweest. Dit is ook exact het standpunt dat het bestuur van de ANT heeft verdedigd binnen KIMO. Als iedereen handelt in het belang van de vereniging, zoals statutair verwacht wordt, dan is vetorecht immers overbodig. 

UITKOMST ANT- ENQUÊTE

35


Ellemieke Hin: “ Een richtlijn moet problemen oplossen” Richtlijn voor endodontologie

Voor Ellemieke Hin, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie (NVvE), moet een richtlijn endodontologie ondersteunend zijn voor zowel de endodontoloog als de algemeen practicus.

Door: Reinier van de Vrie

Waarom moest er een nieuwe richtlijn voor endodontologie komen? richtlijn endodontologie ondergebracht bij het “Voor tandletsel is er al een richtlijn, hoewel die inmiddels is verjaard, maar voor endodontologie in het algeKennisinstituut mondzorg (KIMO) die voor verder meen nog niet. Een rapport van Zweedse collega’s uit 2012 heeft ons hiertoe aangezet. We wilden een vertaalimplementatie zou moeten zorgen. slag voor de Nederlandse praktijk. In 2014 zijn we met een richtlijncommissie begonnen. Die is er drie jaar mee bezig geweest. In negen hoofdstukken bieden we handvatten voor in de praktijk. Onze insteek is dat de richtlijn eenvoudig antwoord geeft op problemen waar tandartsen tegenaan lopen.” Wat de NVvE betreft wordt de net ontwikkelde

Is dat er ook uitgekomen? “Deels, maar keiharde wetenschappelijk bewijs in de geneeskunde of tandheelkunde is lastig, weet iedereen. Er blijft heel veel grijs en veel ruimte voor interpretatie. De richtlijn is gemaakt volgens de EBRO-procedure. En er is de AGREE-II methode en GRADE toegepast, waarderingsmodellen die literatuur wegen. Daarmee ga je uit van het beste onderzoek en de grootste bewijslast. Daarnaast geven experts aan hoe maatregelen in de praktijk toegepast zouden kunnen worden. Daar wordt dan stevig over gedebatteerd. Soms krijgen we de bekende antwoorden, die dan wel bevestigd worden met de nieuwste bewijzen. Soms komen er nieuwe dingen uit.”

36

RICHTLIJN ENDODONTOLOGIE


Ellemieke Hin achter de behandelmicroscoop

Wat voor opvallends is er uitgekomen? “Wat er keihard uitkomt, is dat antibiotica geen pijnstiller is. Bij kiespijn wordt het vaak voorgeschreven, maar als pijnstiller is het niet geïndiceerd. We moeten dat proberen terug te dringen, zeker vanwege resistentie. Tandartsen zouden daar bewuster mee om moeten gaan. Men neemt vaak het zekere voor het onzekere met een kuur. Maar zo mag je niet redeneren. Met steun van de richtlijn kun je patiënten die vragen om antibiotica misschien ook overtuigen dat die niet helpen als pijnstiller.” Hoeveel mensen zijn er betrokken geweest bij de totstandkoming? “Een werkgroep van twaalf mensen. Het meest tandarts-endodontologen. Van de universiteiten waren Hagay Shemesh van ACTA, Aukje Bouwman uit Nijmegen. Luc van der Sluis, die recent benoemd is als hoogleraar in Groningen, erbij betrokken.” Een heel kleine groep kan voor een hele beroepsgroep bepalen wat de standaard wordt… “Dat is zeker iets waar we ons bewust van waren. In de werkgroep zaten ook endodontologen die naast endo’s nog alge-

mene tandheelkunde doen. En tijdens het proces hebben we ook advies ingewonnen van een klankbord van acht algemeen practici. Verder hebben we de meer dan duizend leden van de NVvE ook gevraagd om commentaar te leveren. We hebben er ook erg rekening mee gehouden dat het zowel in een verwijspraktijk als in de algemene praktijk toepasbaar moet zijn. Daar zou geen verschil in moeten zitten. Eigenlijk moet iedereen hetzelfde doen, alleen heeft de endodontoloog over het algemeen meer skills om moeilijkere behandelingen aan te pakken.”

Het is een richtlijn van 282 pagina’s geworden. Dat is wel veel… “Dat is ontzettend veel, terwijl we een beknopt document wilden. Te veel om te lezen. Maar eigenlijk zijn het negen verschillende richtlijnen over evenzoveel onderwerpen. Elk hoofdstuk begint met een korte samenvatting en de aanbevelingen als handzame leidraad. Daarna wordt uitgelegd hoe we daartoe gekomen zijn. Dat is niet korter te doen, want alle verwerkte literatuur met afwegingen moet je noemen. Dat hoef je niet allemaal te lezen.” >

RICHTLIJN ENDODONTOLOGIE

37


Hoe stelt u zich voor dat algemeen practici de richtlijn gaan gebruiken? “Als check voor een behandeling is het best een ouderwets pdfdocument. Ik zou graag een interactief instrument willen, waarin je vragen kunt invoeren en je vervolgens gelinkt wordt naar de relevante passages met antwoorden. Ik kan me ook een app voorstellen waarmee je vragen stelt. Maar omdat er zoveel ontwikkelingen zijn in richtlijnenland met het KIMO hebben we dat even laten liggen. Inhoudelijk denk ik dat hoofdstuk 11 over het voorkomen van procedurefouten erg belangrijk is. Dat is heel praktisch. Wat moet je wanneer wel of niet doen?” Maakt een omvangrijke richtlijn het voor een algemeen practicus het niet alleen maar complexer? Durft die nog wel aan een endo beginnen? “Ook als dat waar zou zijn, vind ik nog steeds dat je als algemeen practicus moet weten wanneer en wat je moet doen en wanneer je complicaties kunt verwachten. Dat kan toch alleen maar als je goed geïnformeerd bent en weet wat een DETI-score is. En nogmaals je kunt je beperken tot het lezen van de eerste pagina’s van de hoofdstukken. Daar staat alles beknopt in.” Maar is een richtlijn van zichzelf niet sturend richting de specialist of gedifferentieerd tandarts? “Een richtlijn is geen protocol, maar een adviserend hulpmiddel. Ik denk wel dat sommige casussen veel beter eerst naar de endodontoloog hadden kunnen gaan om complicaties te voorkomen. Als uit de röntgenfoto blijkt dat niet alle kanalen zichtbaar zijn, heel erg vernauwd zijn of je ziet veel pulpastenen dan kun je bedenken dat het best wel lastig zou kunnen worden. Dan kun je de patiënt misschien beter doorsturen. Dat is wel afhankelijk van je verwijsrelatie. En sommige endodontologen hebben lange wachtlijsten. Anderzijds zal je iemand met gillende kiespijn toch ook moeten kunnen helpen.” Wie moeten volgens de NVvE in Nederland endo’s doen? “We vinden dat elke algemeen practicus endo’s zou moet kunnen doen. Vanaf DETI-score B klasse II moet je je wel afvragen of je die zelf doet of gaat insturen. Er zijn ook heel veel tandartsen die erg bedreven zijn in endo’s. We gaan dus geen uitspaken doen bij welke score je moet doorverwijzen. We geloven wel dat elke tandarts zelf kan beoordelen wat zijn kunde is in zijn vak.” Het is dus niet de bedoeling van de NVvE om met deze richtlijn meer endo’s naar endodontologen toe te trekken? “Absoluut niet. Zo is er echt niet gedacht. Je bent een goed algemeen practicus als je weet waar je grenzen liggen. De richtlijn is daarbij een goed hulpmiddel. Wel of niet antibiotica, welke pijnstilling? Met de richtlijn kun je je gesteund voelen in je beslissing. Als je twijfelt, voelt een patiënt dat ook.”

38

RICHTLIJN ENDODONTOLOGIE

Wordt de richtlijn inderdaad gebruikt? “De richtlijn is sinds maart openbaar. Tot half september hebben we er vier vragen over gekregen van tandartsen. Daarnaast worden er artikelen over geschreven.We staan daar open voor, maar algemeen practici kunnen natuurlijk ook contact opnemen met de endodontoloog waar ze naar verwijzen. Graag zelfs. We willen dat er in het hele land over gesproken wordt.” Waren er heikele punten in de besprekingen over de richtlijn? “We hebben veel discussie gehad over wel of geen stift plaatsen. Wanneer wel of niet, afhankelijk van het aantal opstaande wanden… De literatuur was daar niet duidelijk over.We zijn tevreden over hoe het er nu staat, maar ik kan me voorstellen dat er nog steeds vragen over zijn of dat mensen het er niet mee eens zijn.” Is er ruzie geweest in de richtlijncommissie? “Nee, zo’n proces is superinspirerend. Dat klinkt heel gezapig, maar je zit met een tiental collega’s over je vak te praten en na te denken over wat je de hele dag doet en of je dat wel goed doet.Voor iedereen draait het om patiëntenzorg. Die moet goed zijn, die moet beter, en die moet onderbouwd zijn. Omdat dat iedereen die intentie had, maakte dat de bijeenkomsten heel interessant.” Wat is de status van de richtlijn? “Deze richtlijn is geïnitieerd en gefinancierd door de NVvE. Op de ALV van maart dit jaar hebben de leden de richtlijn goedgekeurd. We hebben er dit najaar een congres aan gewijd waarin onze leden en geïnteresseerden een hele dag werden ondergedompeld. De volgende stap is implementatie in de algemene praktijk, waar denk ik een taak voor het KIMO is weggelegd, omdat het wenselijk is dat alle richtlijnen in één database komen.” Wat zijn de plannen met de richtlijn en KIMO? “De NVvE wil graag dat onze richtlijn instroomt in het KIMOprogramma. Ik vind het belangrijk dat er een zo compleet mogelijk pakket aan richtlijnen komt.” Moet de richtlijn bij KIMO weer opnieuw door een molen? “Het KIMO zal de richtlijn wel goed moeten keuren. Alle richtlijnen moeten op dezelfde manier in elkaar zitten. Dat hoeft geen lang traject te zijn. Het KIMO heeft expertise en de mogelijkheden voor implementatie. Bij de NVvE zouden we ons daar helemaal in moeten verdiepen. We doen nu aan implementatie door er ruchtbaarheid aan te geven, met bijvoorbeeld een interview als dit. Voor een KIMO-richtlijn moet er een patiënteneditie worden geschreven. KIMO zal dat steeds op dezelfde manier willen doen.” Is de NVvE niet bang er zo inhoudelijk de grip op te verliezen? “In principe ligt de inhoud vast. Het zou heel raar zijn als KIMO


ELLEMIEKE HIN (40) Na haar afstuderen in 2005 aan ACTA werkte Ellemieke Hin eerst vijf jaar als waarnemer in een groepspraktijk en een solopraktijk om ervaring op te doen. Vervolgens deed ze in drie jaar de postdoctorale opleiding endodontologie bij ACTA. Sinds 2012 is ze werkzaam als tandarts-endodontoloog in haar eigen verwijspraktijk in Heemstede. Daar werkt ze nauw samen met een groepspraktijk om contact te houden met de algemene tandheelkunde. Sinds die tijd doet ze ook veel bestuursen commissiewerk voor de NVvE. Ze zat al in het bestuur toen ze in maart van dit jaar werd gekozen tot

Bestuur NVvE: Isabel Uges, Sander Loos, Mereille Buma, Michiel Stevens, Ellemieke Hin en Bart van den Heuvel die gaat wijzigen. Dat zou betekenen dat wij het niet goed gedaan hebben. Dat zie ik niet voor me. Het is vooral een check op de methodologie. Met vooruitziende blik hebben we dezelfde methodes gebruikt om de richtlijn te schrijven als het KIMO die is gaan gebruiken.”

Heeft u gezien het politieke geharrewar dat er bij KIMO is geweest voldoende vertrouwen in dat de richtlijn in goede handen is? “Ik had al wel vertrouwen in het KIMO, maar het ontwikkelt zich steeds positiever. Ik denk dat we er wel uitkomen en dat iedereen er honderd procent achter kan staan. Ik denk dat alle mondzorgprofessionals en patiënten er alleen maar profijt van gaan hebben. Wat ik heel erg belangrijk vind is dat algemeen practici, gedifferentieerd tandartsen, specialisten en mondhygiënisten elkaar heel erg ondersteunen en serieus nemen. We moeten het toch allemaal samen doen. Ik ben wel een beetje positivo en wil graag dat iedereen met het gezicht naar voren blijft kijken.” Heeft u zelf nog nieuwe inzichten opgedaan door met de richtlijn bezig te zijn? “Niet arrogant bedoeld, maar het heeft heel veel dingen bevestigd. Bijvoorbeeld dat antibiotica echt geen pijnstiller is. Iedere voorschrijver zou daar eens even goed over na moeten denken. Ik kan me wel voorstellen dat het lastig is om in de weekend-

voorzitter.

dienst een endostart te moeten doen of een incisie te moeten zetten in een abces. Soms is dat wel de beste oplossing. Je kunt dan niet zeggen dat je geen zin hebt of het niet kan.”

Zou er bij iedere spoeddienst niet op de achtergrond ook een endodontoloog betrokken moeten zijn? “Dat zou superhandig zijn. Mijn maten kunnen mij altijd bellen als ze dienst hebben. Ook voor trauma’s op de poli zou een app heel handig zijn. Ik weet niet of alle endodontologen me dit in dank gaan afnemen, maar als je een goede verwijsverhouding hebt en er wordt geen misbruik van gemaakt om je in te schakelen moet dat toch kunnen? Met een paar adviezen kun je iemand misschien al een stuk op weg helpen. Het is gewoon een teamsport.” 

Nadere informatie: Over de NVvE: www.nvve.com Over AGREE: www.zorginzicht.nl/kennisbank/Paginas/ AGREE-instrument.aspx Over GRADE (Grading and Recommadations Assesment, Development and Evoluation): www.gradeworkinggroup.org

RICHTLIJN ENDODONTOLOGIE

39


Ni

eu

Cursusprogramma PAOT 2019

w

pro

gra

mm

ab

Interesse in ons aanbod voor bij- en nascholing? Ons nieuwe cursusprogramma voor 2019 is weer beschikbaar. Vraag ons cursusprogramma aan via info@paot.nl of download via www.paot.nl.

oe

kje

!

Voor meer informatie Neem contact op met het PAOT-bureau 024 - 309 28 62 info@paot.nl www.paot.nl

A5 liggend Add Cursus PAOT 2019.indd 1

24-10-2018 13:25:22

www.ids-cologne.de

38e International Dental Show

LEADING DENTAL BUSINESS SUMMIT Keulen, 12 t/m 16 Maart 2019 Vakhandeldag: 12 maart 2019 RS Vision Expo BV. Panoven 13 3401 RA IJsselstein Tel. +31 0 30 3036450 Fax +31 0 30 3036456 info@koelnmesse.nl

IDS_2019_Anzeige_Dentz_190x135mm_NL.indd 1

19.10.18 11:57


BOEKRECENSIE

Gezond begint in je Mond Adviezen zonder enige onderbouwing

Door: Bart Admiraal, tandarts in Hilversum

Gezond begint in je Mond bestaat uit een theoretisch deel ”waarom de mond een orgaan is om van te houden” met een vogelvluchtige behandeling van de relatie tussen mond en darmen, herkenning van de gezonde mond, gezonde bacterieflora, insuline en mondgerelateerde voedselovergevoeligheid tot aan een verhandeling over stress en het vrouwelijk hormoon. Het tweede deel bevat praktische tips.Ter afsluiting is er een register. Het boekje is geschreven door Yvonne Kort, mondhygiënist en vitaliteitstherapeut, die regelmatig allerlei niet nader genoemde opleidingen en cursussen volgt, bijvoorbeeld over evolutionaire geneeskunde en histamine intolerantie. Een literatuurlijst ontbreekt, zodat het niet mogelijk is om de zo hier en daar verbazingwekkende beweringen te kunnen verifiëren. Kortom, een vergeefse zoektocht in PubMed, Cochrane en reguliere literatuur. Gaandeweg viel mijn mond meer en meer open van verbazing over twijfel aan het nut van fluoride in tandpasta in de strijd tegen cariës, over het nut van roken tegen stress, en de heilzame werking van “actieve zuurstof ”. En dat alles zonder wetenschappelijke bronvermelding. Natuurtandpasta’s zonder fluoride worden aanbevolen, evenals oilpulling, het mondreinigen door langdurig te spoelen met olie. Kortom, totaal andere conclusies uit schrijfsters literatuur dan die gebruikt wordt bij de academische opleiding voor tandartsen en de hbo-opleiding voor mondhygiënisten, het NTvT en de Gezondheidsraad. Die laatste verwijst in rapporten wel naar wetenschappelijk onderbouwde literatuur. Laat dit boekje daarom links liggen om niet in botsing te komen met wettelijke plichten vanuit de WGBO en Wkkgz inzake eerlijke en transparante patiënten informatie. Wkkgz Art 7: “De zorgaanbieder draagt zorg voor systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg. De zorgaanbieder informeert de cliënt voorts over het al dan niet bestaan van een wetenschappelijk bewezen werkzaamheid.” De cursivering is van mij. Dat is van toepassing op elk advies en handelen in reguliere zorg… In het rapport Mondzorg van Morgen constateert de Gezondheidsraad dat er te weinig connectie is tussen de mondzorg en de wetenschap. Tussen de regels: “Ze doen maar wat”. De raad bepleit dan ook richtlijnontwikkeling, maar ook mondzorgers in

het veld die verantwoording afleggen inzake diagnose en therapiekeus. Geheel in lijn met vigerende wetgeving. Een boekje vol adviezen zonder enige onderbouwing, bovendien zeer vaag over gevolgde opleidingen werkt averechts. Wel wetenschappelijk erkende collegae als tandarts-parodontoloog prof dr. G.A. van der Weijden en mondhygiënist dr.D.E.Slot hebben in het Algemeen Dagblad al gefundeerde kritiek geleverd. Voor de Vereniging tegen de Kwakzalverij reden om NVMmondhygiënisten die een cursus van auteur zelfs met studiepunten beloont, te nomineren voor de Kackadorisprijs, de prijs voor de Kwakzalver van het jaar. Het boek is wel zeer geschikt voor studenten om schrijfsters beweringen in PubMed te checken. Gevonden? Mijn advies aan de auteur: vul de tweede druk aan met literatuurverwijzingen naar hardcore tijdschriften en wees klip en klaar over gevolgde opleidingen. Patiënten moeten zorgverleners kunnen vertrouwen. Vaagheid en de suggestie dat “wetenschap ook maar een mening is” zijn essentiële kenmerken van kwakzalverij. 

Gezond begint in je Mond, Uitgeverij KOSMOS, ISBN 978 90 215 6985 7

BOEKRECENSIE

41


“ Implantologie is een stukje uit de gereedschapskist� Continuing Education Program in Implant Dentistry (CEPID)

Wie implantoloog wil worden kan voor drie jaar een masteropleiding implantologie bij ACTA volgen. Of diverse cursussen en presentaties in binnen- en buitenland aflopen. Vanaf dit jaar is het ook mogelijk deel te nemen aan het Continuing Education Program in Implant Dentistry (CEPID) in Oisterwijk. Een programma dat structuur wil bieden.

42

IMPLANTOLOGIE

Door: Reinier van de Vrie


In drie jaar biedt het CEPID de kennis en vaardigheid die nodig is om de NVOI-registratie voor implantoloog te kunnen behalen. Het theoretische deel van het programma doet de cursist voornamelijk via e-learning, thuis en in eigen tijd.Voor de klinische vaardigheden komt de cursist een dinsdag in de twee weken naar de Oisterwijkkliniek in Oisterwijk. De Oisterwijkkliniek is de kliniek van Peter Thoolen, die het programma heeft ontwikkeld, samen met Robbert Eysink Smeets. Samen zijn ze goed voor misschien wel 25.000 tot 30.000 geplaatste implantaten, schatten ze. Dus ervaring met implantologie hebben ze. Thoolen is in 1982 afgestudeerd in Nijmegen. Eerst is hij zich gaan verdiepen in de restauratieve tandheelkunde en de parodontologie. In 1988 plaatste hij zijn eerste implantaat. Nu, dertig jaar later, werkt hij nog steeds als tandarts-implantoloog. Eysink Smeets, die in 1984 afstudeerde aan de VU in Amsterdam, heeft in 2016 zijn deel van zijn implantologiepraktijk overgedragen. Beiden hebben ze de nodige ervaring als universitair docent en als cursusleider. Samen met twee andere docenten, Lex Mosk en Bart Hoefnagels, begeleiden ze het CEPID. Dit programma is opgezet volgens dezelfde filosofie als Continuing Education Program in Comprehensive Dentistry (CEPCD) voor de restauratieve tandheelkunde, dat al zo’n twaalf jaar draait bij dezelfde kliniek. Kernwoorden zijn integrale tandheelkunde. Volgens Thoolen en Eysink Smeets krijg je geen gedegen onderbouwing als je een aantal ‘losse’ cursussen of procedures op het gebied van implantologie aan elkaar plakt, waarbij de opgedane kennis en kunde ook niet wordt getoetst. Tandartsen die dat doen zien implantologie volgens hen teveel als een trucje en gaan soms zonder basale kennis met implantologie verder, terwijl ze daar niet aan toe zijn. Men plaatst dan een implantaat in een gat, maar kijkt onvoldoende naar de betekenis daarvan voor de rest van het gebit. Ook wordt vaak niet goed nagedacht over de opbouw op het implantaat. Men denkt kortom te weinig vanuit het totaalplaatje en het gewenste eindresultaat. Eysink Smeets: “Onze filosofie is dat we mensen stapsgewijs meenemen in het hele traject van implantologie, van eenvoudig tot complex.” Thoolen vult daarbij aan: “Er zijn te veel aspecten aan het vak om het zomaar ad hoc toe te passen. Wij zien implantologie als een integraal onderdeel van het grotere geheel van restauratieve – comprehensive – tandheelkunde. De implantologie is slechts een stukje uit de gereedschapskist.”

ze merkten steeds meer dat cursisten zich daarna nog onzeker voelden. Twee implantaten in de onderkaak plaatsen lijkt gemakkelijk. Maar wat als het een keer anders verloopt dan je verwacht of als het echt fout gaat? En hoe zet je je praktijkorganisatie op? Ze constateerden een behoefte aan structurele begeleiding. Vanuit de frustratie dat ze dat niet konden bieden, hebben ze het CEPID ontwikkeld, waarin ze zowel aandacht besteden aan de theorie als aan de praktijk.

Portfolio opbouwen Voor het theoretische deel hebben ze al hun kennis gebundeld in een digitaal leerplein. Door middel van e-learning scholen deelnemers zich in de theorie (literatuur, lezingen, powerpointpresentaties en animaties) en maken ze tussentijds toetsen. Die moeten ze halen om verder te mogen. De bedoeling is namelijk dat iedere cursist over gelijkwaardige basiskennis beschikt voordat volgende klinische stappen worden genomen. Dat zorgt voor het grootste rendement in de klinische lessen. Het klinische onderwijs, dat over het algemeen lastiger is te organiseren, wordt gehouden bij de Oisterwijkkliniek en in de praktijken van de cursisten. Cursisten geven presentaties voor elkaar over literatuur en casussen, en behandelen patiënten in duo’s, waarbij de een behandelt en de ander assisteert. Elke patiënt wordt volgens een bepaald format voorbesproken. De diagnose, voortgang, problemen, oplossingen… alles wordt vastgelegd in een portfolio in het digitale leerplein. Het eerste jaar bij het CEPID ligt het accent bij de edentate onderkaak en de enkelvoudige implantologie in de zijdelingse delen in de onderkaak zonder botopbouw. Het tweede jaar komt de edentate bovenkaak en de implantologie gecombineerd met botopbouw aan bod. En in het derde jaar de meer chirurgische exotische behandelingen zoals sinuselevaties, bonescarven en transplantaties. Na het eerste jaar gaan de deelnemers steeds meer implantologie behandelingen in hun eigen praktijk doen, in eerste instantie nog onder begeleiding van de docenten. In de drie jaar dat ze het programma volgen, is het de bedoeling om 150 casussen op te bouwen en te documenteren. Daarmee kunnen ze dan de NVOI-registratie aanvragen, waarvoor vijf casussen gedocumenteerd moeten zijn. Het programma sluiten ze af met een mondeling en schriftelijk examen, met de bespreking van een patiëntencasus, een literatuurbespreking en een examenscriptie. Op zich is het mogelijk na een of twee jaar te stoppen met het programma of het te onderbreken. Ook kan men – na het halen van een toets – in het tweede of derde jaar instappen als er al de nodige kennis en ervaring is. Aan het einde moet iedereen dezelfde basiskennis hebben. De examencommissie, bestaat uit mensen met onderwijservaring

“Implantologie is meer dan een trucje leren”

Uit frustratie Zelf hebben ze indertijd ook die ‘losse’ cursussen voor implantaatbedrijven met mooie powerpointpresentaties en aan het einde wat technische oefeningen ook veelvuldige gegeven. Maar

IMPLANTOLOGIE

43


ELS JANSEN-BLOKHUIS* – DEELNEMER CEPID “Ik wil het hele programma gaan volgen. Na mijn afstuderen

kunnen volgen. Ik schat dat ik nu een uur of 5-6 in de week

in 2005 in Groningen ben ik in de praktijk van mijn schoon-

studeer, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik er wel iets meer

vader in Chaam begonnen. Na 12,5 jaar de huis-tuin-en-keu-

tijd in moet stoppen, zeker als de stof onbekender wordt.

ken tandheelkunde gedaan te hebben, had ik behoefte aan

Omdat ik het heel erg interessant vind, is het niet zwaar.

verdieping. Mijn man is ook tandarts, samen hebben we de

Maar je moet wel gemotiveerd zijn en zelfdiscipline hebben.

praktijk. Hij heeft het CEPCD-programma op het restaura-

Je valt direct door de mand als je je huiswerk niet hebt

tieve vlak gedaan. We willen straks alles onder één dak

gedaan. Het kleinschalige vind ik prettig. Je leert elkaar beter

hebben. Ik richt me daarom op de kleine chirurgie en de

kennen, en ik laat me gemakkelijker zien.

implantologie. Geef mij een mes en ik word heel gelukkig. In

Tot nu toe heb ik geen afspraken met bedrijven voor

de kleine chirurgie heb ik me al geschoold. Met deze cursus

sponsoring. Van een grote sponsor hebben we wel een aantal

wil ik de vaardigheden voor implantologie leren. Voor ik aan

implantaten en een implanteerdoos gekregen. Maar we

deze cursus begon had ik geen implantaten geplaatst.

werken met verschillende implantaatsystemen. Het is wel

Ik vind de combinatie van heel veel theorie en klinische

een vrij kostbare cursus, maar ik denk dat dat wel reëel is als

vaardigheden prettig. Het is ook prettig dat je hier niet

je het e-learning programma ziet en de tijd die de docenten

meteen in het diepe wordt gegooid. Je wordt als het ware aan

er in steken.

de hand meegenomen en je krijgt steeds meer verdieping.

Voor mij is de cursus geslaagd als ik me volledig zeker voel

Vooral door de theorie die we met elkaar bespreken voel ik

om op alle gebieden te implanteren, en als ik NVOI-registra-

me veel zekerder. Dan weet ik wat en waarom ik het doe en

tie behaal. Het is mooi dat je met de cursus daarvoor een

kan ik eventuele complicaties oplossen.

portfolio opbouwt.”

Door e-learning kan ik gemakkelijker ’s avonds studeren. Met twee kinderen en een praktijk, lukt dat overdag moeilijk. Ik

*Op de foto op pagina 42 staat ze met witte jas.

zou ook niet drie dagen per week een masteropleiding

zoals hoogleraar Gert Meijer (Nijmegen), David Rijkens en Frank Andriessen. Daarnaast is er nog een opleidingscommissie, waarin hoogleraar Marco Cune (Groningen) samen met twee opleiders zitting heeft. En verder is er een klachtencommissie met Leen Snel en Johan Kieft. Zo moet de kwaliteit en de onafhankelijkheid worden gewaarborgd.

Enthousiastelingen Thoolen en Eysink Smeets denken dat hun programma vooral interessant is voor de groep mensen die enthousiast is voor implantologie en daarin een toekomstperspectief ziet, maar een beetje verstrikt is geraakt in het web van allerlei cursussen en lezingen. Tandartsen die het programma willen volgen, moeten bij voorkeur wel de nodige ervaring hebben in de algemene tandheelkunde, met name op restauratief vlak. Eysink Smeets:

44

IMPLANTOLOGIE

“Juist omdat het een integraal onderdeel is van de gehele tandheelkunde. Zonder ervaring in de algemene tandheelkunde heb je waarschijnlijk te weinig oog voor wat er meer aan de hand is. Misschien moeten er eerst kaakgewichtsklachten opgelost worden of moet er eerst iets aan de occlusie worden gedaan. Voor het kunstje alleen heb je op zich misschien geen driejarige opleiding nodig. Maar je moet een complicatie kunnen herkennen en kunnen oplossen, je moet weten hoe bot en tandvlees zich gedragen, en kennis hebben van medicatiegebruik. Een veelheid aan dingen die ingrijpen op je resultaat. Dat kun je niet in een paar keer. Daarvoor moet je kilometers maken.” “Maar ook je praktijkorganisatie moet op orde zijn en je moet weten om te gaan met implantaatfirma’s met hun soms wat al te enthousiaste benadering”, zegt Thoolen. Over het algemeen zullen vooral jongeren geïnteresseerd zijn, maar ook veertigers of vijftigers zijn welkom, al bepalen die


vaak liever zelf hun traject, zo is hun ervaring. Januari van dit jaar is het programma echt van start gegaan met vier deelnemers. Het is de bedoeling dat er ieder jaar 4-6 cursisten beginnen. Thoolen en Eysink Smeets willen het niet te grootschalig maken en rustig beginnen, om bij te kunnen sturen als dat nodig is. Het volgen van het programma kost 20.000 euro per jaar. De cursusleiders willen een (implantaat-)systeem onafhankelijke opleiding geven. De gegeven theorie moet los staan van de merken implantaten die gebruikt worden. Overigens wordt alleen met A-merken gewerkt. Individuele cursisten kunnen zich desgewenst op implantologisch gebied wel laten sponsoren door die bedrijven.

Kwaliteit Eysink Smeets en Thoolen denken dat er, mede door verzekeraars, steeds meer gevraagd zal worden om je kwaliteit te laten zien. Ze vinden dat een goede zaak en besteden daarom ook veel aandacht aan het documenteren van behandelingen in de opleiding. Zo wordt ook geborgd wat er is geleerd. Uiteindelijk zullen ook zorgverzekeraars daarnaar gaan vragen. “We wilden iets creëren met een goede theoretische achtergrond maar ook met een gedegen technische handeling. Want wat heb je aan iemand die veel weet maar weinig kan of aan iemand die veel kan maar weinig weet? Je moet die combinatie hebben”, zeggen ze. Een goed opgebouwd portfolio kun je volgens hen zo langza-

merhand gaan beschouwen als een kwaliteitscriterium. In buitenland is dat al veel meer ingeburgerd. Laat zien wat je hebt gedaan en wat is getoetst, zodat beoordeeld kan worden of het aan de eisen voldoet. De cursus heeft het Q-keurmerk en is geregistreerd bij het CRKBO.

Concurrentie Volgens de cursusleiders is dit programma niet concurrerend maar complementair met bijvoorbeeld de masteropleiding implantologie van ACTA. Op zich vinden ze dat een prima opleiding met nog meer aandacht voor theorie en wetenschap, maar daarvoor moet je wel drie jaar drie dagen per week beschikbaar zijn. Zij richten zich op de collega’s die zich dat niet kunnen permitteren maar wel structureel en gedegen zich in de implantologie willen bekwamen. Volgens hen was er een gat in de markt. Bij diverse hoogleraren van de universiteiten merken ze bijval en enthousiasme voor hun programma. Thoolen en Eysink Smeets zien in de toekomst wel mogelijkheden voor samenwerking. Voor tandartsen die geïnteresseerd zijn in implantologie is er in ieder geval weer een optie bijgekomen. 

Meer informatie: www.cepid.nl

IMPLANTOLOGIE

45


TANDARTS & HOBBY

Net even wat meer adrenaline! Hij vindt het tandartsvak schitterend. Maar een kies redden of een mensenleven, daar zit nog wel wat verschil in voor Maurice Kaldenberg. Een clustercommandant noemde hem ‘waarschijnlijk de enige tandarts-brandweerman van ons land’.

Wie was er eerder, de brandweerman of de tandarts? “Ze gaan beiden vér terug. Volgens mijn moeder wilde ik op m’n derde gitarist worden. Toen kwam de brandweerman. En toen ik vier was, wist ik kennelijk zeker dat ik tandarts wilde worden. Dat heeft me vervolgens nog aardig wat moeite gekost: vier keer uitgeloot, en vervolgens nageplaatst. De brandweerman kwam drie jaar terug weer boven, toen ik een wervingsdag bezocht.”

46

TANDARTS & HOBBY

Dus dan meld je je aan, en ben je bij de brandweer? “Vergeet het maar! Je volgt een strak gefaseerd opleidingsprogramma, los van een medische keuring, een ‘brandweertest’ en je moet een Verklaring Omtrent Gedrag overleggen. Ook ga je meedraaien met de wekelijkse oefenavond van het team. Na een gericht opleidingstraject ben ik afgelopen april gepromoveerd tot Manschap. Ik heb inmiddels ook m’n Rijbewijs C gehaald. Ik wil nu


starten met de opleiding ‘Chauffeur/ Pompbediende’, zodat ik op termijn als chauffeur kan uitrijden.”

Studeren dus, wekelijks oefenen: hoeveel uren heeft jouw week? “Ik werk vier dagen per week in onze tandartspraktijk. Die staat in Doetinchem en ik woon in Wolfheze. Met de dagelijkse reistijd erbij besteed ik aan mijn werk zo’n veertig tot vijftig uur per week. Daar komt zeker een avond teamtraining en opleiding/studie voor de brandweer bij. Je bent als brandweerman in principe 24/7 inzetbaar, elke dag van het jaar. Het heeft nog nooit met m’n werk geconflicteerd. Maar als ik een melding van een binnenbrand vijf huizen verderop zou krijgen, bel ik de praktijk af.” Wat voor meldingen krijgen jullie het meest? “Dat is heel divers. Wolfheze ligt aan de A12 en vlakbij de A50, dus we rukken vaak uit bij verkeersongevallen. Daarnaast is Wolfheze bij treinreizigers nogal bekend vanwege de psychiatrische instelling niet ver van het spoor. Binnenbrandjes komen voor, mensen die verward het spoor oplopen en helaas ook zo’n vijf keer per jaar een zelfdoding. Wat deze hobby bijzonder maakt, is dat je als de pieper gaat vaak nog niet nauwkeurig weet wat er aan de hand is. Vaak rijden we met het team al uit voordat echt duidelijk is waar het om gaat. Die adrenalineboost, daar houd ik van, ja.”

Hoe kijk je tegen het teamwerk in beide ‘professies’ aan? “Teamwerk is voor mij als tandarts volkomen onmisbaar. Zonder goede samenwerking met de assistentes gaat het gewoon niet. Ook bij de brandweer zijn de kracht van het team en het onderling vertrouwen essentieel om effectief te kunnen opereren. Twee verschillen: in de tandartspraktijk neem ik de beslissingen, bij de brandweer val ik onder de bevelvoerder. En als tandarts beslis ik over het behoud van een kies of de mooiste constructieve oplossing. Bij de brandweer gaan de inschattingen soms over leven en dood.” Denk je wel eens na over de risico’s, of doet je partner dat? “Het was mijn vrouw die op die wervingsdag vroeg of dit niet iets voor mij was. Ze is zelf als burgerhulpverlener bij ‘Hartveilig wonen’ aangesloten. Daar komt bij: de veiligheidsregels en -protocollen reiken bij de brandweer nog verder dan in de tandartspraktijk. En bij de inschatting van risico’s telt altijd eerst je eigen veiligheid. Ik vind het vooral belangrijk dat ik op cruciale momenten iets voor iemand anders kan betekenen. Toen we laatst bij vrienden aten, kreeg mijn vrouw een telefoonalert binnen. Bij hun buren hebben we samen een succesvolle reanimatie gedaan, met een slagingskans van gemiddeld twintig procent. Mooi als je dat samen mee mag maken.”  Ook een interessante hobby? Mail naar: dentz@apprhbb.nl

TANDARTS & HOBBY

47


Overwegingen bij de aanschaf van intraorale scanners

“ Doe het voor de prachtige techniek en resultaten” De intraorale scanner was ruim dertig jaar een innovatie in de tandheelkunde. Naar schatting heeft nu zo’n 10 procent van de Nederlandse tandartspraktijken een scanner in huis. Met dat percentage

zitten

we

volgens

een

gangbare

Door: Kees Adolfsen Illustratie: Arend van den Akker

innovatietheorie nog steeds in de fase van de early

Tandarts Arend van den Akker geeft met regelmaat lezingen over scanners, met demonstraties van marktleidende adopters. Volgt de majority van de tandartsen binnen­kort? scanapparaten. Innovaties die tot verbeteringen leiden zijn bepalend voor plezier in zijn vak. Hij begon veertien Dat is wel te verwachten. Des te belangrijker om bij jaar geleden “op onderbuikgevoel” met digitaal scannen en is inmiddels zo’n vijfduizend werkstukken verder. Aan de beaanschaf de juiste overwegingen te maken. drijfseconomische aspecten van de investeringen die daarbij horen, besteedt hij in zijn lezingen liefst weinig aandacht. Maar het is duidelijk dat veel tandartsen die zeker meewegen. Rendabel gebruik van dergelijke kostbare apparatuur vraagt om een zekere omzet. Zo worden in Van den Akkers praktijk in Alphen aan den Rijn een scanner, freesmachine en oven ingezet voor negen behandelkamers. “Dat leidt inderdaad tot een aanvaardbaar kostenplaatje, omdat je bijvoorbeeld op de vervaardiging van kronen in huis wat kunt terugverdienen. Bij een gemiddelde van circa tweehonderd werkstukken per jaar is dit zeker wel het geval. Als je als praktijk jaarlijks niet meer dan enkele tientallen kronen plaatst, zou ik over de investering nog eens nadenken.”

Explosief toegenomen Maar de toepassingen van digitale scans beperken zich al lang niet meer tot het vervaardigen van kronen. Ook inlays, onlays, veneers, facings en implantaatkronen kunnen van preparatie tot en met productie digitaal ondersteund worden. Digitale productie van splints blijkt al even succesvol. De beschikbare software op dit gebied is explosief toegenomen de laatste jaren; hetzelfde geldt voor de soorten materialen die via CAD/CAMtechnieken kunnen worden gebruikt. Als je aanschaf overweegt, is dus vooral de vraag: wat kies je, en waarom. Een overzicht van het enorme aanbod is in het bestek van dit artikel ondoenlijk. Daarom enkele achtergronden en handvatten. Van belang is voor welke indicaties het scannen gebruikt gaat worden. Ten behoeve van

48

INTRAORALE SCANNERS


één of twee kronen of een driedelige brug hoeft maar één kwadrant gescand te worden. Dat kunnen de meeste typen scanners goed aan. Bij full arch scanning, ten behoeve van grotere rehabilitaties, gaan nauwkeurigheidsverschillen eerder tellen. Uit Amerikaans onderzoek kwamen bijvoorbeeld de TRIOS 3Shape en de iTero als betrouwbaar naar voren: andere scanners voldoen in ieder geval goed bij orthodontische toepassingen – hier liggen de nauwkeurigheidsmarges wat lager (bron: International Journal of Computarized Dentistry, Volume 20, Issue 2).

• De behandeling geeft minder postoperatieve pijn. Een belangrijke kanttekening daarbij is dat de tandarts voor de totale vervaardiging in huis aanmerkelijk meer kennis nodig heeft van het totale proces. Het geldt als een algemeen gegeven dat zo’n tien procent van de beroepsgroep de interesse en ambitie heeft zich zulke kennis en bijbehorende skills eigen te maken. De meerderheid zal zich toeleggen op een labside-werkmethode. Daar komt nog bij dat sommige complexe indicaties en materiaaltoepassingen een chairside-aanpak niet mogelijk maken.

Chairside of labside Een andere overweging is of de praktijk labside of chairside wil (gaan) werken. Bij labside wordt in de praktijk gescand; de digitale informatie gaat vervolgens naar het tandtechnisch lab waar de vervaardiging plaatsvindt. Bij chairside gebeurt alles ‘in huis’: de scaninformatie gaat direct door naar constructiesoftware en daarna de freesmachine. Inclusief een kwartier opbakken in de oven (al dan niet op desktop-formaat) kan de patiënt de kroon, implantaatkroon of brug al binnen twee uur geplaatst hebben gekregen. Zo’n chairside workflow heeft als voordelen voor de patiënt: • Voor de behandeling is slechts één praktijkbezoek nodig. • De wachttijd kan worden gecombineerd met bijvoorbeeld een behandeling van de preventieassistent. • Het niet plaatsen van een noodkroon heeft medische voordelen (reductie aantasting weefsel en afsterven zenuwen – significante afname endodontische complicaties).

Samenwerking Labside gaat uit van samenwerking met het tandtechnisch lab. In deze vorm kunnen digitale scans voor alle betrokkenen al duidelijke voordelen bieden: • Precisie: veel scanapparatuur haalt een nauwkeurigheid van rond of onder de 50 mu. Een zeer nauwkeurige gebitsregistratie vergroot de kwaliteit en voorspelbaarheid van werken. • Snelle en directe informatieoverdracht: dit verkleint de kans op fouten en vergissingen. • Comfort voor de patiënt: voor kokhalzers kan het maken van een afdruk problematisch zijn. In het algemeen gaat het maken van afdrukken, en bijvoorbeeld het verwijderen van alginaatresten, met veel inspanning gepaard. • Patiëntinformatie: via de beelden kan de patiënt beter betrokken en gemotiveerd worden. • Bredere toepassing: de scans kunnen worden geïntegreerd

INTRAORALE SCANNERS

49


Eva maakt al gebruik van ZorgSom. Net als 1500 andere tandartsen orthodontiepraktijken. Ook weten hoe het werkt?

Vraag nu op www.zorgsom.nl een gratis proeflicentie aan.


DE ERVARING VAN EEN EARLY ADAPTOR Ernest Kloeg (Tandheelkundig Centrum De Seringen, Den

workflow van je team kan uitkomst bieden. Assistentes

Bosch) mag gerekend worden tot de echte pioniers. Hij was

kunnen wellicht ook de scans uitvoeren. Maar Kloeg

zeven jaar geleden naar schatting een van de vijf tandartsen

waarschuwt: “Als je al beschikt over assistentes met de

in Nederland met een TRIOS 3Shape. De eerste anderhalf

nieuwsgierigheid en vaardigheid om te scannen, dan ben je er

jaar ging er heel veel mis, omdat zowel de software als de

nog niet. Je hebt nogal wat tandheelkundige kennis nodig om

support te wensen overliet. Daarna – en met inmiddels de

je scanresultaat te beoordelen op kwaliteit en op bruikbaar-

vierde generatie scanner in huis – is zijn tevredenheid

heid voor het lab.”

enorm gegroeid: “De nauwkeurigheid en voorspelbaarheid

Kloeg denkt dat veel collega’s uit financiële overwegingen

van werken zijn spectaculair hoger. Vooral omdat je je

niet tot aanschaf overgaan. Hij erkent dat goede apparatuur

tandtechnieker digitaal veel meer informatie kunt geven

duur is. En tegenover het wegvallen van afdrukmateriaalkos-

dan met een afdruk. Andersom kan die, ook van afstand,

ten staan niet te onderschatten bijkomende uitgaven aan

realtime meekijken en mee adviseren over je preparatie

licenties en mogelijke scanfees. Vanwege de razendsnelle

bijvoorbeeld.”

digitale ontwikkelingen verouderen mondscanners boven-

Gaat het om een factor als tijdwinst, dan is Kloeg realistisch:

dien snel. Zijn conclusie: “Doe het niet voor de kosten, doe

“Een afdruk moet twee minuten uitharden. In die tijd heb je

het voor de prachtige techniek. Voor veel betere resultaten,

net de patiëntgegevens ingevoerd…”

een merkbaar hogere patiënttevredenheid en de uitstraling

Natuurlijk hoeft de tandarts dat invoeren niet te doen. Een

van je praktijk. Deze digitale techniek is voor mij een van de

uitgekiende taakverdeling en optimale inpassing in de

grootste sprongen voorwaarts in de tandheelkunde.”

met Digital Smile Design en implantaatplanningssoftware. • Vroegsignalering: scans kunnen een hulpmiddel gaan vormen bij de vaststelling van intraorale afwijkingen, zoals mondkanker. • Bewijs: het beeldmateriaal kan extra onderbouwing bieden richting verzekeraars. • Referentie: starten met een pre-scan levert een goed kader. • Registratie gebitsontwikkeling: integratie met softwareprogramma’s geeft de mogelijkheid gebitsontwikkelingen zoals slijtage nauwkeurig te volgen. Van den Akker wijst in zijn lezingen naast voordelen op zaken die zorgvuldig moeten worden meegewogen bij de aanschaf. Scannen moet goed geïntegreerd worden in het team: wie gaat scannen en hoe gaat ermee gewerkt worden? In elke situatie moet worden rekening gehouden met een steile leercurve: na de introductieweekends die sommige leveranciers verzorgen, sta je nog maar aan het begin.Vooral bij full arch scanning zijn die vaardigheden, naast de kwaliteit van de apparatuur, medebepalend voor je succes. Daarbij telt ook de gebruiksvriendelijkheid: die kan per merk en apparaat flink verschillen. In de demonstratie die hij verzorgt blijkt de Ceres Omniscan geschikter voor chairside werken, onder meer vanwege de rekenkracht en hanteerbaarheid. De TRIOS 3Shape is, mede door de volledig touch-screen-bediening, iets makkelijker in gebruik voor met name full arch scanning, wat bij labside een voordeel is.

Standaard preklinisch Het is goed voor innovaties als ze worden omarmd door nieuwe generaties. Worden tandheelkundestudenten standaard vertrouwd gemaakt met de digitale (scan)techniek? Volgens Dr.Ulf Schepke, Hoofd Skillslab in het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde (CTM) bij het UMCG, leren studenten in Gronin-

gen het scannen en afdrukken in principe naast elkaar. Scannen gebeurt in eerste instantie preklinisch, in de klinische fase indiceert de begeleidend docent. Of digitaal beter is dan analoog, vindt Schepke geen interessante vraag. Dit hangt voor hem volledig af van de indicatie en de keuze van materialen: “Gaat het om een single unit en wil je toch digitaal verder werken, dan kun je beter direct scannen. Wil je bijvoorbeeld met zirkonia werken, dan heeft de tandtechnicus sowieso een digitaal model nodig. Maar voor een traditionele gouden inlay volstaat afdrukken natuurlijk. Veel hangt ook af van de interactie met je tandtechnieker. Ik wijs studenten altijd op het belang van die samenwerking. Als we de kennis niet in huis hebben, moeten we onszelf als tandartsen op technisch vlak niet overschatten.” Schepke werkt zelf ruim tien jaar met verschillende merken scanners. Ook hij vindt bepalend voor je apparatuurkeuze wat je ermee wilt. Een bruikbare scan voor een enkele kroon kan volgens hem een middenklasser met voldoende nauwkeurigheid leveren. “Dat ligt anders bij full arch scanning; daar is de kwaliteit van de software die al die beelden moet matchen en combineren cruciaal.Vertrouw niet alleen op de fabrikanten die het meest in het oog springen. Het beste houvast bieden de apparaten die als betrouwbaar uit wetenschappelijk onderzoek naar voren komen. Al moet gezegd dat onderzoeksresultaten snel verouderen.” 

Bronnen: International Journal of Computerized Dentistry www.cerecdigest.net Ulf Schepke, ‘Restorative dentistry done digitally’ (proefschrift, feb.2018)

INTRAORALE SCANNERS

51


® Distributed by ICX Implants B.V.

Het FAIRE Premium Implantaat P

MAXIMALE KWALITEIT, FAIRE PRIJZEN, TRANSPARANTIE!

®

ADVERTEERDERSINDEX Cover 2 3M Nederland Cover 3 Elysee Dental Solutions BV Cover 4 Protilab 4 Cedexis Medical Eyewear BV 8 Colgate Palmolive Nederland BV 9 Anders Medical Factoring 12 dental bauer Nederland B.V. 14 Minilu 14 Bureau Kalker 20 Dent-Med Materials BV 20 TRI Dental Implants Benelux Smart Dental

WIJ OVERTUIGEN AL 14 JAAR MET STABIELE PRIJZEN VOOR EEN PREMIUM DUITS/ZWITSERS IMPLANTAATSYSTEEM! Boodtlaan 10 · 1796 BE De Koog · Tel.: 0222 - 76 90 11 E-mail: info@icx-implants.nl · Web: www.icx-implants.nl

26 MIS Implants 30 Memodent 30 DMG GmbH 40 Radboudumc 40 KoelnMesse GmbH 50 ZorgSom 52 ICX Implants 52 Cash Flow administrations 53 Becker Medical 60 Young Innovations Europe GmbH 60 Score 60 Sibbing 61 MedieQ 61 Zeelte Dental Equipment 66 Miele 66 W&H Benelux 70 De Parodontoloog

PERSOONLIJKE AANDACHT EN MEER Compact en slagvaardig Met gepaste trots stellen wij ons voor; wij zijn een compact administratie­ belastingkantoor gelegen in het mooie Wassenaar. Wij richten ons op het MKB, waaronder zich steeds meer zelfstandige tandartspraktijken bevinden. Naast het verzorgen van de reguliere werkzaamheden waaronder het verzorgen van de financiële administratie, de loonadministratie, het opmaken van de jaarrekening en het verzorgen van de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting doen wij meer. Pro-actief Wij adviseren pro-actief. Wij weten wat er in de markt en op fiscaal vlak speelt en daar spelen wij op in. Dat houdt in dat wij onze cliënten pro-actief benaderen over fiscale en financiële vraagstukken. Waar wij goed in zijn U heeft zich vast wel eens afgevraagd; betaal ik niet te veel belasting? Deze vraag stellen wij ons zelf ook. En als wij van mening zijn dat u slimmer kunt ondernemen dan schromen wij niet vrijblijvend contact met u op te nemen om onze visie voor te leggen. En dat onder­ scheidt ons als adviseur! Wilt u ook pro­actief geadviseerd worden? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Wij nodigen u graag uit voor een gesprek.

Van Zuylen van Nijeveltstraat 298a 2242 LM Wassenaar

Telefoon (070) 205 46 57 E-mail vanderwaals@cafl.nl


PRODUCTNIEUWS

Wortelkanaalreparatiecement MTAFlow™ (MTA staat voor mineraaltrioxideaggregaat) is het nieuwe wortelkanaalreparatiecement van Ultradent Products. Het cement is speciaal bedoeld voor pulpotomieën, pulpaoverkappingen, apexvullingen, apexificatie, perforatieherstel en wortelresorptie. Het is een bioactief poeder-en-vloeistof/gelsysteem dat bestaat uit een zeer fijn, radiopaak, anorganisch poeder van tricalcium- en dicalciumsilicaat dat uithardt met behulp van een gel op waterbasis. Het reparatiecement is ontwik-

keld om de gewenste consistentie snel, homogeen en gemakkelijk te mengen. De tandarts kan poeder en gel in verschillende hoeveelheden met elkaar mengen, afhankelijk van de toepassing. Het mengsel blijft volgens de fabrikant goed zitten bij uitspoelen. Na uitharding van het reparatiecement is er een laag hydroxyapatiet gevormd die een genezingsreactie in gang zet.

Zirlux 16+ en Zirlux Anterior Multi Arseus Lab verruimt zijn zirkoniumoxideaanbod voor de productie van volledig keramische reconstructies en facings met Zirlux 16+. Het nieuwe zirkoniumdioxide, voorgekleurd in 16 Vita-tinten, stelt tandtechnici in staat reproduceerbare producten met de exacte kleurschakering te vervaardigen voor allerlei indicaties. De elementen zien er natuurlijk uit dankzij de uitstekende materiaaleigenschappen. Enkele belangrijke eigenschappen van dit product zijn voorkleuring in 16 Vita-tinten, hoge transparantie, zeer sterk (1200 MPa) en snellere en effectievere workflow. Het materiaal is leverbaar in vier blokformaten. Zirlux Anterior Multi is de nieuwste ontwikkeling in dentaal zirkonium met volledig overlopende tinten die aansluiten bij de incisale randen, dentine en gingiva bij dentitie. Dat maakt het materiaal geschikt voor anterieure reconstructies. Meer informatie: www.zirlux.co.uk

advertentie

Blijf de inspectie voor.

BDM Becker Medical bv

Statmatic Smart

Statim 2000G4

Hydrim 61G4

• Alkalische Reiniging en Smering van hoekstukken. • Onder Rotatie. • USB Dataopslag.

• Sterilisatie van hoekstukken en instrumenten. Korte cyclustijd. • USB Dataopslag.

• Thermodesinfector 61 L • Kiwa keur. Actieve droging. • Single cleaning vloeistof. • USB Dataopslag.

Advertentie_Vakblad_dentz_D18-172.indd 1

Prijzen op aanvraag. tel. 06-2026079 mail. info@becker-medical.nl 03-07-18 10:25

PRODUCTNIEUWS

53


PRODUCTNIEUWS

Mondverzorgingsgel valt in smaak Van de 193 tandartsen en hun teams die de mondverzorgingsgel Cervitec Gel van Ivoclar Vivadent testten vond 80 procent dat het product een milde smaak heeft. Voor een gel is dat een belangrijk aspect, want dat vergroot de therapietrouw. Negentig procent gaf de voorkeur aan de consistentie en verwerking van de gel in een tube met een fijne doseertip. De geoptimaliseerde formule van Cervitec Gel bevat chloorhexidine, fluoride, xylitol en het provitamine D-panthenol. Cervitec Gel helpt bij de behandeling van gingivitis, mucositis, prothese stomatitis, parodontitis en peri-implantitis en bij het verminderen van verhoogde kiemgetallen. Cervitec Gel is verkrijgbaar in een enkele tube met 20 g of met 50 g.

Duurzame instrumententips In de parodontologie zijn fijne, scherpe instrumenten essentieel voor een succesvolle behandeling. Scalers en curettes moeten daarom voortdurend geslepen worden. American Eagle heeft met de XP Technology een gepatenteerd productieproces ontwikkeld, waardoor de instrumententips aanzienlijk duurzamer

worden. Er is geen tijdverlies meer met slijpen en de tips zijn dunner en scherper. Die geven zo een betere toegang tot interdentale ruimtes en parodontale pockets, voor een beter resultaat en meer comfort voor patiënten. De behandelaar hoeft bovendien het instrument minder krachtig vast te houden, waardoor het tastgevoel behouden blijft. De technologie is beschikbaar voor universele scalers en curettes en Gracey

Distributie van de Medit i500 Modern Dental Europe gaat de Medit i500 intraorale scanner van Medit Company distribueren in Europa. Deze scanner biedt volgens de fabrikant de mogelijkheid tot zeer nauwkeuring, ultrasnel en poedervrij intraoraal scannen in levendige kleuren. De scanner is licht in

54

PRODUCTNIEUWS

gewicht, slechts 276 gram, en heeft een klein mondstuk voor het comfort van zowel de patiënt als de behandelaar. De Medit i500 wordt geleverd met Medit Link, een digitale workflow software waarmee gebruikers scangegevens en orders kunnen beheren.

curettes. Er zijn de standaarduitvoering in een roestvrijstalen heft of een ergonomisch EagleLite heft, en de bijzonder lichte Pro-Thin heften. Ook is er een Quick-tip variant waarbij de gebruiker de gewenste instrumententip op de heft schroeft. Alleen een afzonderlijke tip hoeft vervangen te worden en niet het volledige instrument. Meer info: www.ydnt.eu


STUDENTENESTAFETTE

Mooi cliché Door: Fleur Simons

SMART Guide implantologie Elysee Dental en DicomLab hebben het SMART Guide systeem voor implantologie op de Europese markt gebracht. Het gaat om computergestuurde chirurgie en driedimensionale implantologieplanning. Dit systeem, ontwikkeld door implantologen, moet er voor zorgen dat de perfecte positie voor het implantaat wordt bepaald. Daarnaast ondersteunt het ‘eenvoudige’ systeem de software en processen waarmee behandelaars de behandeling kunnen plannen, beoordelen en materialen kunnen bestellen. Doordat er minder stappen hoeven te worden gemaakt, levert dat tijdwinst op. SMART Guide is toepasbaar op alle gangbare implantaatsystemen.

GC Modeling Liquid GC biedt met Modeling Liquid een nieuwe oplossing voor een eenvoudige, snelle en efficiënte toepassing van alle composieten. Met een vochtige penseel brengt u deze vloeistof aan die de plakkerigheid van de materialen elimineert. De behandelaar kan een mooi en glad oppervlak maken. Na lichtuitharding wordt de vloeistof volledig transparant.

Efficiënte workflow Ivoclar Vivadent biedt een portfolio met goed op elkaar afgestemde materialen en producten voor directe restauraties. Het gaat om het efficiënt isoleren van het behandelingsgebied met de OptraGate®, een latexvrije lip – en wangretractor; de hechting van de restauratie met het universele adhesief, Adhese® Universal, voor directe intraorale applicatie; restaureren met Tetric Evo-Line composieten, voor alle caviteiten en de Blue­phase® Style polymerisatielamp. Ivoclar Vivadent biedt een gratis testkit aan met diverse producten bij aanvraag van een vrijblijvend advies! Meer informatie: www.ivoclarvivadent.com/ee2018

Masterstudent Tandheelkunde Radboudumc Nijmegen

Inmiddels ben ik bij het laatste jaar van mijn studie aanbeland. Als ik op de afgelopen jaren terugkijk, verschijnt al snel een glimlach op mijn gezicht. Want, wat heb ik veel leuke dingen meegemaakt in deze tijd. Ik weet nog goed dat ik net voordat ik naar Nijmegen vertrok weleens met ‘volwassenen’ sprak over mijn toekomstige studie. Stuk voor stuk werden de gesprekspartners weemoedig en zeiden ze dat hun studententijd de mooiste tijd van hun leven was geweest. In mijn gedachten rolde ik dan met mijn ogen en dacht ik: Daar gaan we weer met het aloude cliché. En zoals u waarschijnlijk al kunt voorspellen kwam ik er tijdens de afgelopen jaren achter dat clichés niet voor niks bestaan. Wat heb ik inderdaad genoten van de afgelopen jaren. Feesten, enorm veel activiteiten, borrels bij faculteitscafé ’t Dappenglaasje en de roeivereniging, commissiewerk en een bestuursjaar bij de TFV. Hierbij heb ik ontzettend veel mensen ontmoet en vrienden gemaakt. Wat was dat toch gezellig. Nu in mijn laatste jaar merk ik dat alles een stuk serieuzer begint te worden. Ik doe steeds vaker complexere patiëntbehandelingen, waarvoor ik goed wil voorbereiden. En daarnaast moet ik voor mijn bijbaan bij een tandartspraktijk natuurlijk vroeg uit de veren. Waar ik in de bachelorfase enkele keren per week op stap kon gaan, ben ik nu vaak op tijd thuis, zodat ik fris ben voor de volgende dag. Tsja, uiteindelijk moet ik er ook aan gaan geloven. Gelukkig mocht ik deze maand nog een keer stechelen met de XIe Lustrumweek van de TFV die ik met de Lustrumcommissie organiseer. Volwassen worden kan altijd nog. Toch?  Het stokje wordt overgenomen door Barbara Lagas, student Tandheelkunde ACTA.

STUDENTENESTAFETTE

55


COLUMN

COLUMN

foto: Geek Zwetsloot

Zoals het klokje

Door: Wilfred Kniese

VWS heeft aan de NZa opdracht gegeven om de bekostiging mondzorg flink op de schop te gaan nemen. Oeps! Wat vloeit daar zo spontaan maar ongepast uit mijn pen? Dat mag je zo helemaal niet schrijven natuurlijk. De NZa is immers een woest onafhankelijke instelling, een zelfstandig bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid en niet onderworpen aan het gezag van welke minister dan ook, laat staan die van VWS. Daar zit natuurlijk wel een addertje onder al het gras en dat is een kleine weeffout die destijds in de Wet Marktordening Gezondheidszorg (oprichting NZa) is geslopen. De minister van VWS mag namelijk de voorzitter van de NZa benoemen en de termijn loopt volgend jaar af. De wetgevers hebben destijds misschien onvoldoende nagedacht over het principe van His Master’sVoice en daarmee het risico ingebouwd dat de wens tot bevel zou kunnen worden gesublimeerd. Dit is gelukkig alleen maar theorie, in de praktijk is dit allemaal niet aan de orde. Laten we het dus zo herformuleren dat er twee zielen rondlopen, een in Den Haag en een in Utrecht. Die hebben toevallig samen één gedachte: dat het zo zielig is voor al die arme patiënten om overal maar knelpunten te moeten ervaren, dat de oorzaak van die knelpunten gevonden moet worden in het zieltogende bekostigingssysteem en dat ze allebei zielsblij zouden zijn als daar op lange termijn (lees: begin volgend jaar, want de AMvB taakherschikking moet wel per 1 januari 2020 uit de startblokken) een oplossing voor bedacht is, het liefst gedragen door het veld, maar dat hoeft geen al te harde eis te worden.

56

COLUMN

Doorn in het oog Het onderliggende probleem is natuurlijk dat het iedereen een doorn in het oog is dat de maximumtarieven in de mondzorg al jaren als vaste tarieven worden gehanteerd en maar niet van hun plaats willen komen door een gezonde dosis afwezige marktwerking. En als straks 60 procent van de taken van tandartsen door mondhygiënisten gaat worden overgenomen moet er toch echt nu al een systeem bedacht worden om de nachtegalen spontaan te bewegen met lagere tarieven te gaan werken. De NZa kan natuurlijk niet een project starten om de graaiende, frauderende tandarts te gaan aanpakken. Die benadering zou op weinig steun van het veld kunnen rekenen. Daarom worden er knelpunten bedacht bij de consumenten. Dat bekt wat beter en ligt minder gevoelig. Geen consument die je erover zal gaan aanspreken. Ze weten waarschijnlijk niet eens waar je het over hebt. Race tegen de klok Ik herformuleer nu extra voorzichtig: de NZa heeft voor zichzelf de missie geformuleerd om de bekostiging van de mondzorg aan een nader onderzoek te onderwerpen ten einde vast te stellen of consumenten inderdaad eventueel de te hoge vaste maximumtarieven als knelpunt zouden kunnen ervaren. Welke opties zijn er zoal? Ten eerste het aloude clusteren van codes. Een methode die uitstekend kan werken, zo heeft de ervaring uit het verleden geleerd. Maar dan wel onder een systeem van vrije prijsvorming zoals we dat in 2012 een paar dagen hebben mogen meemaken.


in de praktijk tikt…

In feite kun je dan zelfs met één code toe: A1 – verantwoord professioneel handelen. Maar geperst in het keurslijf van de maximumtarieven ontkomen we helaas niet aan een rijkgeschakeerd palet aan codes dat nog enigszins moet garanderen dat er maatwerk geleverd kan en mag worden. Dat steeds meer codes nodig zijn, is dus aannemelijker dan dat er geclusterd kan gaan worden. Dat gaat het hem dus niet worden. Dan dat andere idee dat al een paar jaar zoemt en gonst rond de NZa: koppel zoveel mogelijk prestaties aan een tijdsgebonden tarief. De logica daarvan wil ik in een volgende column nog wel eens toelichten. Hier beperk ik mij tot de essentie. Tijd moet gemeten worden. Hoe gaan we ons dat voorstellen: tandartsstoelen met een ingebouwde schaakklok? Als de patiënt binnenkomt, geeft de tandarts er een mep op, direct gevolgd door de patiënt want hij zit nog niet in de stoel dus waarom daarvoor betalen. En dat gaat zo de hele sessie door. “U keek uit het raam”, “U had te veel oog voor uw assistente”, “Het vervangen van het hoekstuk duurde echt veel te lang”, “U liep de kamer uit bij het nemen van de röntgenfoto”… en bedenk het maar. De NZa zou het liefst in seconden meten maar om het praktisch te houden worden eenheden van 5 minuten aangeboden. En dan moet er nog wel afgerond worden. Dat ligt dus bij 2,5 minuut. Naar boven als het meer is, naar onderen als het minder is. De stand is 12 minuten en 29 seconden: tandarts boos. De stand is 12 minuten en 31 seconden: de patiënt is boos. Eindeloze twistgesprekken, verstoorde relaties en een zwaar overbelaste klachtenafdeling als resultaat. Hoezo knelpunten? Tijd is een van de grootste uitvindingen van de mensheid. Het opdelen van de dag in meetbare eenheden ligt aan de basis van het afsprakenboek van tandartsen en heeft doelmatige zorg in Nederland mogelijk gemaakt. Volgens Einstein is tijd relatief.

Maar de tijd die de patiënt van de zorgverlener krijgt, is absoluut het grootste goed waarover de patiënt beschikt. Daar moet de NZa gewoon van afblijven. Albert heeft overtuigend aangetoond dat ook de ruimte in het gebouw van de NZa gekromd is. En dat betekent dat er van tijd tot tijd kromme ideeën vandaan kunnen komen. Ik ben altijd enthousiast over de getalenteerde, hoogopgeleide medewerkers van de zorgwaakhond. Daarom is het zo jammer dat zij hun tijd verdoen met het berekenen van het kwadraat van de cirkel. Dat is zowel voor als na Einstein onmogelijk. Of je hebt vrije tarieven en marktwerking of je reguleert de zaak en accepteert de consequenties. Maar geen gesnoep van twee walletjes over de hoofden van consument en zorgverlener.

“Tijd van de tandarts is het

grootste goed van de patiënt”

Beste wensen En nu het oude jaar ten einde spoedt en het nieuwe jaar zich aandient, is het tijd om weer wat wensen rond te strooien. Zo wens ik dat VGZ op zijn nota’s ”bezint eer gij begint” meeprint. En dat KIMO in 2019 een volwassen en democratische club mag worden. Dat onze minister een voorbeeld neemt aan premier Rutte en kennismaakt met het politieke begrip ‘heroverwegen’. En mijn nachtegalen wens ik dat taakdelegatie een integraal onderdeel van hun professionele vocabulaire wordt. Mijn vrienden van de KNMT wens ik dat het vierde bestuurslid de ANT een sympathieke club zal vinden waar leuk mee samen te werken valt. Alle niet-leden wens ik vanzelfsprekend een voorspoedig maar helaas Zivverloos jaar toe. En onze eigen leden moedig ik aan maximaal gebruik te maken van alle inclusieve en exclusieve dienstverlening die komt met het privilege van het lidmaatschap van de ANT. En dat voor slechts 990,00 euro all-in! Duurder willen we het al jaren niet maken, wel steeds mooier. 

COLUMN

57


Een kijkje in de praktijk van... TANDHEELKUNDIG CENTRUM BEUKENLAAN WIE Paul ten Cate, tandarts/praktijkeigenaar

WAT Tandartspraktijk WAAR Soest WANNEER Sinds 1 maart 2018 WEBSITE www.beukenlaan.nl

58

KIJKJE IN DE PRAKTIJK

Vier tandartsen uit Soest besloten begin 2017 om binnen één grote praktijk samen verder te gaan. De voormalige showroom van de lokale Fordgarage vonden ze de beste locatie. “Op een markant kruispunt in Soest. Iedereen kent deze plek”, vertelt Paul ten Cate. Het pand had nog een groot voordeel: “Het was constructief helemaal in orde. We kregen twee grote lege verdiepingen ter beschikking, 1.100 m2 waarmee we ‘van nul af aan’ konden beginnen.” Voor het ontwerp haalden ze een zeer ter zake kundige architect in huis, René Bosma. “Zijn ruime ervaring in de tandheelkunde heeft ons enorm geholpen. Hij kent alle bouwvoorschriften, eisen op het gebied van technische installatie en de WIP-protocollen. Hij is naast architect ook technisch tekenaar en kan bestek schrijven. Bij een project van deze omvang is zo iemand onmisbaar.”

Eén kapitein Ten Cate (38) sprong zakelijk flink in het diepe. Hij werd praktijkeigenaar (“één kapitein met mandaat”), bij wie de anderen als zzp’ers gingen werken. “Het managen van een praktijk als deze is minstens een fulltimebaan. Ik sta nog drie dagen aan de stoel omdat ik het vak zo leuk vind. Bijkomend voordeel is dat ik regelmatig op de werkvloer ben en binnen het team meewerk. Andere dagen manage ik, waarin ik word bijgestaan door Cynthia Stolk. Als praktijkmanager is ze absoluut onmisbaar. Ze is het vaste aanspreekpunt voor de overige zeventien mensen bij ons op de loonlijst en houdt zich bovendien bezig met de bedrijfsmatige aansturing.” Voor de financiering en de ontwikkeling van een degelijk businessplan dook Ten Cate diep in de materie. “Leuk om te doen en heel leerzaam. Maar dat niet al-


leen: banken waarderen het als je laat zien dat je je huiswerk gedaan hebt en inzicht in de cijfers hebt. Even tekenen bij het kruisje, dat is echt voorbij. Ik heb diepgaande gesprekken met meerdere personen gevoerd en vond in Van Lanschot Healthcare een ideale partner in dit project. Ik heb me ook fiscaal en juridisch goed laten adviseren. Met open vizier kijken naar kansen én mogelijke problemen doe je niet alleen voor je financier – ook voor jezelf heb je die spiegel nodig.”

Lekker werken Aansluiting bij een ketenorganisatie was niet aan de orde. De tandartsen wilden onafhankelijk blijven en “vooral lekker blijven werken”. Wel doen ze concessies aan elkaar, bijvoorbeeld bij gebruik van materialen en apparatuur. “Eens in de twee maanden spreken we alles samen door. We zijn overwegend van een jongere generatie, ingesteld om als teamspelers te werken en gemakkelijk te schakelen.” Een goede sfeer en teamgeest vormen volgens Ten Cate een belangrijke succesfactor: “We hebben alle teamleden echt

geselecteerd op karakter, flexibiliteit en het kunnen omgaan met feedback.” ‘Een gezond gebit in een blije patiënt’, luidt de missie van de praktijk. Zijn de patiënten ook blij? “Patiënten kijken even de kat uit de boom, heb ik gemerkt. We zijn gestart op 1 maart. Na de zomervakantie, een maand of vijf onderweg, beginnen patiënten veel spontaner te bellen voor afspraken. Ons uitgangspunt dat iedere patiënt in principe een vaste behandelaar heeft, wordt erg gewaardeerd. En waar nodig vangen we elkaar op, dat begrijpen mensen.”

Stress? Leidt zo’n diepte-investering niet tot overwerk en slapeloze nachten? “Het goed neerzetten van deze praktijk geeft me een enorme kick. Wat je voor jezelf doet, voelt niet als werk. Wel dwingt mijn partner me op zondag regelmatig de laptop dicht te houden. Dat is ook belangrijk. Maar stress heb ik niet. Ook bij de opstartproblemen die je onvermijdelijk tegenkomt, denk ik: rustig blijven, er komen altijd oplossingen. Ik kijk met plezier vooruit naar de komende dertig jaar!” 

KIJKJE IN DE PRAKTIJK

59


YOUNG STARTER KIT 375 x Young wegwerphoekstukken + 1 x Young-Proxeo handstuk

€ 336,60

+

sit healthy, work comfortable Als mondzorgprofessional hoef je je niet in de vreemdste bochten te wringen om patiënten te behandelen. Score Dental biedt jou de beste keuzes om lekker en gezond je werk te kunnen doen.

Gratis 2 weken proefzitten! vraag aan op score-dental.com www.score-dental.com

Advertentie Dentz.indd 1

ZOOBY STARTER KIT 500 x Zooby wegwerphoekstukken + 1 x Young-Proxeo handstuk

€ 311,75

+ Meer info over onze produkten bezoek www.youngdental.eu

2/22/2018 1:19:17 PM


Airrotor reparatie voor 135 euro 6 maanden garantie op uitgevoerde reparatie Alle rotoren zijn voorzien van keramische lagers! Onze rotoren worden geproduceerd in de E.U. 24 uurs-service Wij repareren bijna alle modellen airrotors

www.airrotorshop.eu

Weg van Rollecate 17 8325 CP Vollenhove Tel: 0527-241782 / 06-53214620 www.zeelte.nl Info@zeelte.nl

KAPS-Variflex-100 voor een nog betere ergonomie! Karl Kaps K900 Led microscoop met Variflex-100 Wij willen u graag de mogelijkheden van de Karl Kaps microscoop laten ontdekken. Onze proefplaatsingen zijn altijd gratis. U bent van harte welkom in onze showroom in Vollenhove. Bel ons gerust voor demonstratie en advies.


Paniek rond peri-implantitis Soms worden implantaten onnodig verwijderd

Peri-implantitis is een contro­versieel onderwerp dat vandaag de dag alle congressen en bij- en nascholings­cur­sussen beheerst. Het zet aan tot heel wat onrust bij patiënten, zorgverstrekkers en ook bij de implantaat­industrie.

Door: Prof. dr. Hugo De Bruyn

62

PERI-IMPLANTITIS

De onrust wordt grotendeels veroorzaakt door enkele spraakmakende klinische studies, vooral van Scandinavische signatuur. Deze maken gewag van prevalenties die tot boven de 40 procent uitkomen. Deze getallen zijn uiteraard onrustwekkend, temeer omdat een afdoende succesvolle behandeling voor peri-implantitis eigenlijk ontbreekt. Sommige behandelaars gaan zelfs over tot verwijdering van goed functionerende implantaten omdat elke behandeling die gebaseerd is op biofilmbestrijding, naar analogie met de behandeling van parodontitis door middel van root planing al dan niet onder direct zicht (flapoperatie), eigenlijk ondermaats is. Flapchirurgie blijkt uiteindelijk nog het meest effectief te zijn, maar ook dan is de voorspelbaarheid slecht. De negatieve uitkomst op het vlak van esthetiek is des te meer voorspelbaar wanneer de titaniumschroeven chirurgisch zijn aangepakt. Deze droevige esthetische uitkomst en de grote kans op recidive weerhoudt sommige zorgverstrekkers van het uitvoeren van de behandeling. Implantaatverwijdering als behandeling, is – op zijn zachts gezegd – een weinig kost-effectieve en patiëntgerichte methode.

Onenigheid definitie Gegeven deze impact zal het dus niet verbazen dat academici zich over dit onderwerp buigen. Het heikel punt is dat ze het niet eens worden over de definitie van peri-implantitis en de uit te voeren diagnostiek. Een recente publicatie (Doornewaard et al. 2018) heeft de literatuur gescreend en vastgesteld dat er vijftien gangbare definities zijn om peri-implantitis te beschrijven. Hoewel er sinds meer dan 25 jaar consensus bestaat dat peri-implantitis gedefinieerd is als toenemend botverlies in de tijd. Dit betekent praktisch dat de implantaten een tijdje in functie staan en dat er een referentieradiografie als uitgangspunt wordt meegenomen. De geciteerde review toont aan dat vaak enkel of hoofdzakelijk bloeding na sonderen als criterium wordt genomen. Bloeding na sonderen is niet voorspellend voor toekomstig botverlies en eerder reflecterend over het mondhygiëne-niveau. Sommige rapporten hanteren elk botverlies als een drama, daarbij over het hoofd ziend dat de meetfout radiologisch 0.5 mm is. Soms wordt een bepaald botniveau in plaats van botverlies als criterium genomen. Zoals figuur 1a aantoont geeft dit dan in sommige studies zeer hoge prevalentie van peri-implantitis, omdat de bloedingsneiging na sonderen zeer hoog is.


Terwijl andere studies een lage prevalentie rapporteren, ondanks veel bloeding na sonderen. Het botverlies echter blijkt nauwelijks in relatie te staan tot gerapporteerde prevalenties zoals in figuur 1b te zien is. Uiteraard is peri-implantitis een individuele aandoening van een implantaat die mogelijk niet goed af te leiden is uit de gemiddelde rapportage van bloeding, sondeerdiepte of botverlies in de wetenschappelijke artikelen. Maar 40 procent prevalentie van peri-implantitis met een gemiddeld botverlies van slechts 1 mm is toch moeilijk te vatten.

Ondermaats De conclusie is dat de literatuur zeker niet eenduidig is, er veel valse aannames zijn en de wetenschappelijke kwaliteit van de studies ondermaats is. Dat orale implantaten een zeer hoge overleving hebben, zelfs na twintig jaar, dreigt met deze discussie helemaal te verdwijnen (figuur 2) en zet de goede reputatie van de orale implantologie helemaal op de helling. Onderschat peri-implantitis niet, maar ga ook niet mee met de paniekerige hype die vandaag de dag ons vakgebied overheerst en nog weinig van doen heeft met klinische relevantie. 

KLINISCHE RAADGEVINGEN VOOR DE PRAKTIJK • Implantaten hebben een goede overleving en goede

Figuur 1. Uit Doornewaard et al 2018. In studies gerapporteerde prevalentie van peri-implantitis (de grootte van de bol is een maat voor het aantal implantaten in elke studie) in relatie tot: a. de gerapporteerde bloedingsneiging en b. het gemiddelde peri-implantair botverlies.

prognose, met in achtneming van voor- en nazorg. Daaronder wordt verstaan parodontale sanering voor implantaatplaatsing, correcte plaatsing in het bot, reinigbare reconstructies bij voorkeur verschroefd en goede mondhygiëne achteraf. • Cementresten submucosaal zijn voor implantaten nefast, zeker bij pardontaal belaste patiënten en rokers. Verschroeven is hier de boodschap. • Implantaten zijn niet te vergelijken met tanden, de diagnostiek is dus anders. • Peri-implantitis kun je enkel diagnosticeren op basis van toenemend botverlies in de tijd opgemeten. Een controleradiografie na 1 jaar functie is een gangbare uitgangssituatie om dit radiologisch vast te leggen. Dit

Figuur 2. Uit Doornewaard et al 2018. Implantaatoverleving in de tijd.

is de referentiewaarde waarop men verder botverlies in de tijd kan vaststellen. Bij afwezigheid van deze radiografie even afwachten en verder beoordelen op een later moment, alvorens destructief te handelen. • Bloeding na sonderen staat niet gelijk aan peri-im-

Referentie Doornewaard R, Jacquet W, Cosyn J, De Bruyn H. How do

plantitis, maar is meestal een signaal dat de mondhy-

peri-implant biologic parameters correspond with

giëne beter moet.

implant survival and peri-implantitis? A critical review.

• Sondeerdieptes van 5-6 mm zijn bij implantaten heel

Clin Oral Impl Res 2018 (In press).

gewoon en indien niet gecombineerd met botverlies een fysiologisch gegeven, inherent aan de structuur

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het

van implantaten.

septembernummer van ConsulTand.

PERI-IMPLANTITIS

63


STAGEVERSLAG

Meekijken en adviseren over behandelingen Met sponsoring van de ANT op buitenlandstage

Van half mei tot en met half juli vorig jaar waren Yvet Somers en Yvonne Xie (als laatstejaarsstudenten Tandheelkunde van het Radboudumc Nijmegen) in IndonesiĂŤ voor hun klinische buitenlandstage. Ze bezochten meerdere ziekenhuizen en liepen mee op verschillende afdelingen van de tandheelkunde faculteit van Universitas Indonesia in Jakarta. Ze richten zich met name op kindertandheelkunde en chirurgische ingrepen. Yvet en Yvonne werken Inmiddels als tandarts.

64

STAGEVERSLAG


Hoe was de ontvangst en hoe waren jullie gehuisvest? “Op het vliegveld stonden drie studenten van de universiteit ons op te wachten. Zij brachten ons naar het appartement van een van de docenten op Menteng Square dat we voor deze maanden konden huren. Direct kregen we een welkomstdiner. En de volgende dag meteen een rondleiding door de universiteit.”

nen pas in het vierde jaar met het behandelen van patiënten. Velen deden dus hun eerste vullingen en extracties. Ze waren daar behoorlijk nerveus voor, wat ze ook uitstraalden. Met onze drieënhalf jaar patiëntbehandeling in de vingers hadden we veel meer ervaring en parate kennis dan de Indonesische studenten. Ze vonden onze adviezen en opbouwende kritiek dan ook erg fijn.”

Hoe begon de stage? “De eerste drie weken van onze uitwisseling liepen we mee op de klinieken van kinder- en integrale tandheelkunde op de campus. Hier zagen we studenten en zich specialiserende tandartsen die het Postgraduate Program volgden aan het werk.”

Om welke behandelingen ging het? “Onder andere extracties van persisterende en (diep) carieuze (melk)elementen en wortelresten, endodontische behandelingen, parodontale behandelingen, kroonomslijpingen en restauraties.”

Behandelden jullie ook zelf? “Helaas was het voor ons – tegen onze verwachtingen in – niet mogelijk om zelf patiënten te behandelen, omdat er een tekort was aan behandelpatiënten. Indonesische studenten moeten zelf actief op zoek naar patiënten. De overgrote meerderheid van de bevolking is namelijk niet zo mondbewust en gaat niet op eigen initiatief naar de tandarts. De studenten financieren de behandelingen vaak ook nog eens zelf. Om onze tijd toch effectief te gebruiken, hebben wij zoveel mogelijk geassisteerd en geadviseerd. De studenten in Indonesië begin-

Wat deden jullie in de ziekenhuizen? “Vijf weken hebben we meegelopen in verschillende ziekenhuizen in Jakarta: het Persahabatan ziekenhuis, het Cipto ziekenhuis en het Harapan Kita ziekenhuis. Helaas vielen deze weken net tijdens de ramadan, waardoor er veel minder patiënten dan gewoonlijk naar de tandheelkundige poliklinieken gingen. De meeste patiënten kwamen voor het verwijderen van een ontstoken (verstands)kies of voor de nacontrole na een operatie en het verwijderen van hechtingen. We hebben wel een aantal interessante casussen mee kun-

nen maken. Zo hebben wij meerdere immuun gecompromitteerde patiënten en mensen met fracturen, tumoren en abcessen voorbij zien komen. Daarnaast mochten we nog een aantal operaties op de OK bijwonen, voor de behandeling van gecompliceerde odontectomieën, het spalken van een mandibulafractuur en schisisbehandelingen.”

Wat deden jullie voor bijzonders in je vrije tijd? “In Jakarta bezochten we de oude stad (Old Batavia) en een paar musea. Verder zijn we veel naar enkele imposant winkelcentra geweest. Op vrije dagen zijn we gereisd naar onder meer Bandung, Belitung-eiland en Java-eiland tijdens de Idul Fitri. Na onze stage zijn we nog een weekje naar Lombok gegaan.” Was de stage leerzaam? “Alhoewel wij niet de kans hebben gekregen om zelf te behandelen, hebben wij toch een erg leuke en leerzame tijd gehad in Indonesië. We hebben veel meegemaakt en gezien: van casussen die we ook veel tegenkomen in Nederland tot meer aparte, zeldzamere casussen. We hebben mooie en inspirerende mensen mogen ontmoeten en veel meegekregen van de compleet andere cultuur. Het was een unieke tijd waar we nog veel aan terug zullen denken.” 

STAGEVERSLAG

65


Smeren in recordtijd

Draadloze procesdocumentatie. Voor de feilloze procesdocumentatie bij de reiniging en desinfectie van instrumentarium biedt Miele Professional nu een bijzonder tijdbesparende plug-en-play-oplossing door middel van een app. DataDiary.

Eenvoudig in gebruik

Wireless & veilig

Documentatie in PDF-bestand

Snelle authenticatie

Modern gebruikersinterface

Meer informatie? Kijk op www.miele.nl/pro/datadiary of bel 0347 37 88 84

NIEUW Een perfecte oliebeurt in slechts 10 seconden De nieuwe Assistina Twin onderhoudt uw instrumenten sneller en grondiger dan ooit tevoren. Dankzij de innovatieve technologie van olieverneveling kan de unit tot 360 instrumenten per uur verwerken. De ideale, practische oplossing voor elke praktijk.

Miele Professional. Immer Besser.

W&H Benelux, Reepkenslei 44, B-2550 Kontich, t +32 (0)475 51 63 63, office.benelux@wh.com, wh.com


Een klacht Maatregel voor onzorgvuldig beëindigen behandelrelatie

In deze rubriek dit keer een klacht van een patiënt die stelt dat de tandarts onzorgvuldig handelde bij het beëindigen van hun behandelrelatie. De klacht is in het verleden al behandeld bij een centrale klachtencommissie. Nu, tien jaar later, wordt de klacht ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege.

Wat verwijt de patiënt de tandarts? Wanneer de patiënte in 2008 tijdens de afspraak met de tandarts te horen krijgt dat de tandarts om persoonlijke redenen de behandelrelatie wenst te stoppen, dient zij in 2011 een klacht in bij de centrale klachtencommissie van de KNMT. De klacht werd gegrond bevonden. Naar aanleiding van deze uitspraak schrijft de tandarts haar een brief waarin hij aangeeft zich ervan bewust te zijn dat hij onzorgvuldig gehandeld heeft. Als reactie op de brief verwijt de patiënt de tandarts dat hij bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen, dat hij haar ‘uit de praktijk heeft gezet’. Ze is van mening dat de tandarts een berisping verdient en stapt daarom, jaren later, naar het Regionaal Tuchtcollege. Wat zegt de tandarts? Notities in het behandeldossier laten zien dat er vanaf 2007 een groeiende onvrede is bij de tandarts over het gedrag van klaagster. Zo werden afspraken afgezegd of waren ze met zeer veel moeite te maken en was de klaagster naar de mening van tandarts aanhoudend negatief en achterdochtig over de behandeling en de adviezen.

Aangezien het vertrouwen in de tandarts bij de patiënt ontbrak, zag de tandarts geen andere mogelijkheid dan het beëindigen van de behandelrelatie. Door de negatieve houding van de patiënt was het de tandarts onmogelijk om nog de kwaliteit te leveren die hij gewend was. Nadat de klacht in 2011 door de klachtencommissie behandeld was, heeft de tandarts de patiënte een brief geschreven waarin de tandarts erkent dat hij onzorgvuldig is geweest bij de beëindiging. De tandarts voert aan dat hij niet begrijpt met welk doel klaagster nu, na tien jaar, een klacht voorlegt aan de tuchtrechter. De klacht betreft een handelen van meer dan tien jaar geleden. Hij heeft zich gerealiseerd dat hij niet zorgvuldig is geweest en dat heeft hij betreurd, maar daar ook van geleerd. De tandarts stelt dat hij reeds is gewaarschuwd en heeft aangegeven dat hij een behandelrelatie nooit meer zal beëindigen zonder de vereiste zorgvuldigheid in acht te nemen.

Hoe oordeelt het Regionaal Tuchtcollege? Het college kan op basis van de aantekeningen in het dossier billijken dat de tandarts het voornemen had de behandelingsovereenkomst te beëindigen. De tandarts had daarbij wel de vereiste zorg-

vuldigheidseisen in acht moeten nemen. Deze zijn vastgelegd in de praktijkwijzer ‘WGBO in de praktijk’ waarin ook is beschreven in welke gevallen een tandarts een behandelingsovereenkomst met een patiënt kan beëindigen en welke zorgvuldigheidseisen daarbij in acht genomen dienen te worden. Het college is van mening dat de tandarts deze zorgvuldigheid destijds niet in acht heeft genomen. Het college kan dan ook kort zijn over de gegrondheid van de klacht: de klacht is gegrond. Maar gelet op alle omstandigheden, waarvan met name het feit dat het verwijtbare handelen inmiddels meer dan tien jaar geleden heeft plaatsgevonden, dat de klachtencommissie de klacht reeds gegrond heeft verklaard, dat de tandarts het onjuiste van zijn handelen heeft erkend en dat hij aangeeft dat hij ervan heeft geleerd, is het college van oordeel dat het opleggen van een maatregel achterwege kan blijven.

Uitspraak? Het college verklaarde de klacht gegrond, zonder de tandarts een maatregel op te leggen. 

Deze uitspraak is integraal te lezen op: tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/gezondheidszorg

KLACHT

67


3 VAN DE VELE VOORDELEN VOOR U ALS ANT-LID Beveiligd communiceren mailen ĂŠn appen vanaf 2019 via Zivver

Ontzorging met protocol-templates

via uw uitgebreide persoonlijke portal

Klachten en geschillenregeling aangesloten bij Stichting Geschilleninstantie Mondzorg


ANT Algemeen De ANT biedt een compleet dienstverleningspakket: Ledenservice – vakinhoudelijke, juridische, bedrijfsmatige ondersteuning Klachten- en geschillenregeling conform de Wkkgz Helpdesk met adviserend tandartsen Stevige, uitgesproken en betrokken belangenbehartiging Wekelijkse (video)nieuwsbrief Gunstige verzekeringspakketten Flinke besparingen op praktijkkosten met onze ledenvoordelen Extra’s:  IQdent studieclubs – intercollegiaal overleg voor alle tandartsen  Ruim nascholingsaanbod: ANT Congres, workshops, online kennistoetsen  ANT-visitatie Studenten en starters: ANT Van Nouhuysbeurs voor buitenlandstages Stappenplan voor de afstuderende tandarts ANT-Studentencongres Gunstige verzekeringspaketten ANT Dental Games ANT-Studentenraad ANT is een beroepsorganisatie voor tandartsen, opgericht in 1995. Op 5 juli 2002 heeft de minister van VWS de ANT aangewezen als ‘representatieve organisatie’ voor tandartsen en tandartsspecialisten.

Bestuur Voorzitter Dhr. J.W. Vaartjes

Bureau Algemeen directeur Dhr. P. Vlaandere

Vicevoorzitter/ Penningmeester Dhr. W.F. Kniese

Bureau-adres Margriettoren Haaksbergweg 75 1101 BR Amsterdam

Secretaris Dhr. R.J. Raktoe

Telefoon 020 - 23 74 740

Lid Dhr. R.H.C. Suy

E-mail ant@ant-tandartsen.nl

Lid Vacature

Website www.ant-tandartsen.nl

ANT lidmaatschappen en contributie 2019

Statutair is vastgelegd dat uitsluitend tandartsen en studenten Tandheelkunde lid kunnen worden van de ANT. De vereniging kent een aantal verschillende typen lidmaatschappen met bijbehorende contributie. Contributie per kalenderjaar per 1 januari 2019: Lidmaatschap* Partnerlidmaatschap* Groepslidmaatschap* Starterlidmaatschap*

Gereduceerd lidmaatschap 65+ lidmaatschap* Pensioenlidmaatschap Lidmaatschap op grond van inkomen*

Studentlidmaatschap

€ 990,00 Praktiserende tandartsen 495,00 Voor partnertandartsen van leden 773,50 Vanaf vier tandartsen werkzaam op één adres of onder één naam 0,00 In jaar van afstuderen 49,00 1e jaar 249,00 2e jaar 459,00 3e jaar 749,00 4e jaar 369,00 Niet-praktiserend, <65 jaar 495,00 Praktiserend 94,00 Niet meer praktiserend 346,50 <35% van het rekeninkomen 693,00 35 tot 65 procent van rekeninkomen 0,00

* inclusief aansluiting bij klachtenregeling conformWkkgz. Instellingsklachtenregeling; eerste stoel gratis, daarna € 40,- per stoel.

Lid worden of uw lidmaatschap wijzigen? Mail naar ant@ant-tandartsen.nl of bel 020 - 23 74 740.

ANT Agenda 12 april | ANT-Jaarcongres ACTA Amsterdam 13 december | ANT kwaliteitsavond en actuele ontwikkelingen.

12 april ANT-Jaarcongres ACTA Amsterdam

Deze avond vindt plaats bij de ANT in Amsterdam. Voor deze bijeenkomst geldt: 2 KRT-punten. Meer informatie en aanmelden: www.ant-tandartsen.nl/actueel/activiteiten Bij deze Dentz hoort een kennistoets. Met deze kennistoets kan 1 KRT-punt geregistreerd worden. De toets is te maken via: toets.ant-tandartsen.nl

ANT ALGEMEEN

69


Parodontologica is een initiatief van De Parodontoloog. Parodontologica wil door de organisatie van congressen, lezingen en cursussen theorie en onderzoek praktisch maken voor iedereen die zich met het verlenen van mondzorg bezighoudt. In 2017 hebben we het eerste congres georganiseerd. In 2019 krijgt dat een vervolg.

PDL19 8 februari 2019

CONDITIE EN GECONDITIONEERD Hoe ontstaat (ongezond) gedrag en hoe kan je met gedrag gezondheid beïnvloeden.

Een interessant programma voor het hele team met Marike de Haan (psycholoog) over de werking van het brein, ontwikkeling van angst en nieuwe methodes om daar aan te werken. Robert van de Graaf (verslavingsarts) spreekt over roken, rookverslaving en hoe rookgedrag kan worden veranderd. Hoogleraar lifestyle en voeding Daan Kromhout zal de meest recente evidence based voedingsadviezen i.h.b. de koolhydraten bespreken. Desiree Goubert (onderzoeker UMCG) spreekt over hoe ogenschijnlijk vastliggende gegevens (genetica) toch kunnen worden beïnvloed (epigenetica). En de psychologische kennis over de schoonmoedertechniek (communicatiemethode) zal in theatervorm worden toegelicht door Jeroen Stek en Ton Kemp.

Locatie: Van der Valk Hotel Groningen-Hoogkerk Kosten: tandarts € 325,- | mondhygiënist € 275,- | assistent € 225,-

Meer informatie en aanmelding U kunt zich inschrijven via het aanmeldformulier op www.parodontologica.nl. Hier vindt u ook de actuele kalender van onze andere evenementen.


G

IN

N O O

S

M O C

Ruim 50% Voordeliger dan de bekende guided systems

Toepasbaar voor alle implantaatsystemen

Bespaar meer dan 30% van uw stoeltijd

SMART Guide: The smart way of implant placement Geïnteresseerd in dit unieke, efficiënte en betaalbare concept? Neem contact op met onze afdeling Sales Support, bereikbaar op telefoonnummer: 0172-653300 of bezoek één van onze campusavonden.

Voor het volledig overzicht van onze campusavonden verwijzen wij u graag naar onze website: www.elysee-dental.nl



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.