5 minute read

John Bongarts

Next Article
Servicepagina

Servicepagina

Parkeren is mijn hobby

Markante personen uit de parkeerwereld: John Bongarts

John Bongarts heeft ooit bij Ruijtersparking “kwaliteit in parkeren” tot leven gebracht en is vervolgens directeur van QPark geworden. Na vijftien jaar maakte hij de overstap naar startup ParkKing om daar de koningsklasse in parkeren op te bouwen. We hebben hem lang niet meer gesproken, tijd voor een gesprek in Venlo.

TEKST PETER MARTENS

Je werkte bij de gemeente Venlo in het bredere verkeersdomein. Wat bracht je ertoe om in 1989 naar Ruijters-parking over te stappen en je alleen nog met parkeren bezig te houden?

In Venlo kreeg ik als 20-jarige leerling tekenaar een ontwerp van een ingenieursbureau voor het Roermondseplein op mijn tekentafel. Ik had daarvoor een alternatief bedacht en een paar dagen later moest ik bij de burgemeester komen. Die zei: “Dat gaan we zo doen”. Zo ben ik in verkeer terechtgekomen en daar kwam ook parkeren bij. In 1985 hadden we problemen met de Arsenaalgarage. Ik wilde graag een centraal gestuurd parkeersysteem met achteraf betalen realiseren, met aanduidingen van beschikbare plekken langs de toegangswegen. Dat vonden we bij Nederlandse leveranciers nog nergens. Uiteindelijk kwamen we via Scheidt & Bachmann bij een voorbeeld in Trier. Toen we dat hadden gebouwd kwamen ze van overal kijken: het was uiteindelijk het eerste centraal gestuurde parkeersysteem. De uitbesteding van het parkeerbeheer door de gemeente was reden om mee te gaan naar de private partij. “Parkeren is mijn hobby” zo werd bij zijn afscheid de kop in de krant en dat werd het ook. Ruijters had toen vier garages in Maastricht en twee in Heerlen. Met Venlo erbij verdubbelde het aantal parkeerplaatsen zo ongeveer.

Ruijters Parking was echt een Limburgs bedrijf. Hoe gingen de eerste stappen buiten Limburg?

Met onze garages in Maastricht, Heerlen en Venlo stuitten we al snel op de grenzen van onze groeiambities. Omdat ik de enige binnen Ruijters was met een gemeentelijke achtergrond, gingen we met gemeenten in gesprek over de rol van parkeren in de totale mobiliteitsbeleid . Dat had succes. In 1995 was Den Haag de eerste grote stap met overname van vijf bestaande openbare garages, een pakket bewonersgarages en de Laakhavengarage in aanbouw. In 1997 was het portfolio uitgebreid tot 30 openbare garages tot in Groningen en Amsterdam. Daarbij was de samenwerking met MBO/ING als financier van groot belang.

Kwam in die periode ook al de Q van quality naar voren die later in de naam Q-Park is “verankerd”?

Al in Venlo was het streven om in garages een veilige en aangename atmosfeer te bieden en binnen Ruijtersparking vond dat ook gehoor. De gouden regel was, Snelheid, Comfort en Veiligheid. De Klant moet niet nadenken, wij moeten nadenken!!! Mijn klik met Ward Vleugels was ook top. Vanaf 1998 werd het merk Q-Park geïntroduceerd en bij nieuwe garages en renovaties werd de huisstijl ingebracht. Dat betekende betere verlichting met lichtgrijze vloeren en gemarkeerde schuine parkeervakken. De nieuwgebouwde Laakhavengarage in Den Haag bracht in 1999 de eerste internationale EPA-award naar Q-Park. Belangrijke kwaliteitsstap was ook de centrale meldkamer, die in 2000 in gebruik werd genomen. Daarmee was de toegang tot een garage niet meer gebonden aan personeel ter plaatse en konden alle garages 7/24 uur open. Dat voorkwam extra voorrijkosten betalen als je na 8 uur ’s avonds je auto uit de garage moest hebben. Personeel in de garage zat niet meer achter een kassa te wachten tot er een klant kwam: klanten betalen sindsdien allemaal aan de betaalautomaat en personeel is zichtbaar in de garage aanwezig als gastheer/gastvrouw en om de garage schoon en netjes te houden. In 1989 liepen alle parkeerwachters nog met een stofjas. In 1992 kregen ze modieuzer werktenue, en werkten we met zelfsturende teams per locatie.

Wat waren voor jou de meest markante parkeergarages qua ontwerp, kwaliteit, et cetera?

De meest bijzondere parkeergarage is voor mij zonder meer de Ossenmarkt in Groningen. De spiraalvormige parkeervloer, zodat je direct naar beschikbare parkeerplekken kunt rijden en via een aparte spiraal weer naar de uitrit, dat was top, snelheid, comfort en veiligheid! Daarnaast ook de garage Museumplein in Amsterdam, met de aparte voetgangersgalerij. Die is destijds geopend met een grootse avondparty tijdens de Intertraffic in 2001. Hetzelfde concept is twee jaar later ook toegepast bij de renovatie van de Vrijthofparking in Maastricht.

Wat zie je, achteraf gezien, verder nog als belangrijke ontwikkelingen in parkeren?

Vanaf de negentiger jaren werd parkeren steeds duurder, tarieven stegen sneller dan inflatie en parkeren kreeg een negatief imago. We probeerden parkeren zonder cashgeld te stimuleren. Eerst met betaalkaarten met Interpay maar dat kwam niet van de grond. Toen zijn we met NEDAP uit Groenlo gestart met transponders: een kastje achter de voorruit dat herkend werd door een lezer boven de in- en uitrit. Slagbomen openden met een druk op de knop en de parkeertijd werd achteraf via de bank verrekend. De oplossing haalde het tv-programma “De wondere wereld” van Chriet Titulaer. Dit heeft jaren gewerkt en wordt nu pas ingehaald door kentekenherkenning.

Rond 2000 ging Q-Park internationaal naar Duitsland, België en Engeland. Hoe heb jij dat ervaren?

Toen werd Q-Park Nederland een onderdeel van een groter geheel. Andere landen liepen achter op kwaliteit en moesten een inhaalslag maken. Nederland kon niet verder vooruitlopen op de rest. Dat voelde voor mij als een rem en in 2004 ben ik bij Q-Park gestopt.

Toen ben je met ParkKing begonnen: hoe was dat?

Daar wilden we de kwaliteitsslag voortzetten op hoogwaardige lokaties. We hadden de eerste jaren succesvolle locaties (zoals Rembrandtplein en Waterlooplein in Amsterdam en Mauritskade in Den Haag), maar door gebrek aan input uit de financieringsmarkt was er uiteindelijk onvoldoende ruimte voor groei. Vervolgens heb ik het concept van samenwerking tussen garage-exploitant en omgevingspartners doorgezet als adviseur met Optipark. Door samenwerking met partijen in de omgeving te zoeken werden hun klanten geattendeerd op garages, waardoor een winwin situatie ontstond.

En daarna?

Sinds drie jaar ben ik, naast wandelen en golfen, voor 30 u/ per week bezig als voorzitter van HumanitasNoord-Limburg. Nu maken we een plan ter voorkoming van loonbeslag. 62 procent van de bedrijven heeft met enige regelmaat te maken met loonbeslag van personeel (volgens NIBUD). Dat betekent stress, ziekteverzuim, administratieve belasting en kost circa 13.000 euro per geval. Genoeg redenen om aandacht voor te vragen dus...

This article is from: