4 minute read

Q-Park Student Award

Next Article
Parkeermedia

Parkeermedia

Q-Park Student Award competitie 2022

Sinds 2014 geeft QPark in samenwerking met de Erasmus universiteit jaarlijks een prijs voor de beste afstudeerscriptie op het gebied van parkeren. Door de jury waren uit 60 aanmeldingen drie finalisten geselecteerd, die op 3 november hun scriptie presenteerden in de Muziekgieterij in Maastricht voor een gehoor van bijna 120 personen.

De middag werd geopend door Frank De Moor, CEO van Q-Park, die concludeerde dat parkeren na COVID weer “back in business” is, maar dat de zaken na COVID anders liggen dan daarvoor: ander werkgedrag (deels thuiswerken), ander winkelgedrag (verschuiving als gevolg van meer online bestellingen van standaard-aankopen) en ontwikkelingen op gebied van prijzen en klimaatbeheer. Vervolgens presenteerde prof.dr. Larissa Suzuki de rol van Google in de ontwikkeling van slimme en duurzame stedelijke mobiliteit met daarin ook de betekenis van parkeren. De mens is ongeveer vier tot zes maanden van zijn leven op zoek naar een parkeerplek, met de daaraan verbonden kosten en milieuvervuiling. Slim gebruik van data vanuit zowel

TEKST PETER MARTENS BEELD Q-PARK

vervoermiddelen als infrastructuur zou daarin veel kunnen verbeteren. Volledig autonome voertuigen in drukke stedelijke omgevingen worden ook bij Google op redelijke termijn nog niet haalbaar geacht, omdat de technologie nog niet in staat is om volledig menselijke interpretaties van ontvangen data (inclusief voorspellen van gedrag van medeweggebruikers) over te nemen. Daarna introduceerde Giuiliano Mingardo van de Erasmus Universiteit de finalisten voor de student award.

EFFECTEN VAN URBANISATIEGRAAD EN LEEFTIJD OP AUTOGEBRUIK

Femke Herben studeerde aan de Erasmus Universiteit en presenteerde haar onderzoek naar autobezit en -gebruik in stedelijke of landelijke omgeving en in relatie met gezinssamenstelling (singles, koppels, gezinnen met kinderen, ouderen). Daarbij werd de onderzoeksgroep, 1164 personen die in 2013 en in 2019 de vragenlijst invulden, geanalyseerd. In hoogstedelijk gebied was het autobezit 67 procent en in landelijk gebied 91 procent en dit bleef over de jaren vrij constant. De categorie jongeren (geboren tussen 1980 en 1995) vertoonde over de zes jaren een sterke stijging in het autobezit van 69 procent in 2013 naar 83 procent in 2019, deels in combinatie met het krijgen van kinderen. Hieruit zou de cynische aanbeveling kunnen volgen om in de hoog-stedelijke gebieden verkeerscongesties te beperken, deze vooral te bestemmen voor jongeren zonder kinderen, en gezinnen met kinderen onder te brengen in gebieden waar meer ruimte voor de auto is. Een dergelijke conclusie zou strijdig zijn met veel belangrijkere criteria voor multiculturele stedelijke samenlevingen en vrijheid van woonkeuze. Een deel wordt echter verklaard door zelfselectie: mensen met afkeer van autogebruik kiezen vaker voor een hoogstedelijke woonomgeving waar een eigen auto niet nodig is.

BEREIDHEID OM MOBILITY-AS-A-SERVICE TE GEBRUIKEN

Renske van ’t Veer studeerde aan de TUDelft. Zij presenteerde via video haar scriptie over onderzoek naar interesse in gebruik van MaaS-concepten onder diverse bevolkingsgroepen. Centrale onderzoeksvraag was of openbaar vervoer gebruikers meer geneigd zijn tot Mobility-as-a-Service dan huidige autogebruikers. De onderzoeksgroep is geanalyseerd op correlaties tussen interesse in en potentieel gebruik van MaaSconcepten en diverse persoonvariabelen. De interesse in MaaS zit vooral bij jongere leeftijdsgroepen (tot 45 jaar), in de grotere steden en bij hoger opgeleiden. Deze groepen waren ook oververtegenwoordigd in de onderzoeksgroep, zodat kwantitatieve conclusies niet voor de hele bevolking getrokken kunnen worden. Ook eerdere ervaringen c.q. bekendheid met MaaS-producten blijkt een belangrijke component. Het huidige (nog) versnipperde aanbod van MaaS producten lijkt hierbij een belangrijke factor en verdere integratie van componenten tot een compleet Mobility-as-a-Service aanbod met uitgebreide voorlichting lijkt essentieel. Conclusie uit het onderzoek is dat huidige autogebruikers minder geneigd zijn tot gebruik van MaaS-concepten dan gebruikers van openbaar vervoer. Op basis van deze conclusie wordt verwacht dat op korte c.q. middellange termijn het effect van MaaS op reductie van files minimaal zal zijn.

AUTODEEL-LANDSCHAP IN BELGIË

Pieter De Smet studeerde aan de universiteit van Antwerpen. Hij presenteerde zijn scriptie over het aanbod en gebruik van autodelen in België. Hij maakt daarbij onderscheid in twee belangrijke doelgroepen voor autodelen: 1. Vrijwillig geen auto: stedelijke omgeving, alles in de buurt. 2. Gedwongen geen auto: geen rijbewijs en/ of budgettaire noodzaak. Het aanbod van autodelen is vrij complex. Ten eerste twee hoofdvormen: free-flow, waarbij de auto overal kan worden opgehaald of achtergelaten met communicatie via internet-maps (80.000 deelnemers met 700 deelauto’s) dan wel station-gebaseerd, waarbij de auto op vaste punten moet worden opgehaald en ingeleverd (54.000 deelnemers met 1800 deelauto’s). Ten tweede is er de complexiteit in voorwaarden en tarieven, die verschillen per organisatie. Daardoor is er voor potentiële gebruikers moeilijk overzicht van het aanbod te krijgen. Het aanbod blijkt in stedelijke gebieden groter dan in landelijke gebieden. Dit terwijl in stedelijk gebied minder noodzaak is (veel bestemmingen op korte fietsafstand en beschikbaarheid van openbaar vervoer) dan in landelijk gebied (vaak langere afstanden en minder openbaar vervoer). Anderzijds is de beschikbaarheid van deelauto’s op redelijke afstand van de woning in stedelijke gebieden gemakkelijker te realiseren dan in landelijke gebieden.

PRIJSUITREIKING

Na de presentaties werd door de Frank De Moor, CEO bij Q-Park, de prijsuitreiking toegelicht. De drie scripties in de eindselectie hadden elk een specifieke aanpak met eigen unieke kwaliteit: wetenschappelijke benadering, gebruik van beschikbare data en maatschappelijke relevantie. Om deze kwaliteiten alle te honoreren kregen alle drie de finalisten uiteindelijk een cheque van 1500 euro uitgereikt als beloning voor hun prestaties.

PETER MARTENS, redactie Vexpansie

This article is from: