HET IA -VAKBL AD VO OR NEDERL AND EN BELGIE 6 0S TE JA A RG A NG 2016
Netwerken voor Internet-of-things Machineveiligheid: PL versus SIL
SORTING OFFICE | PRODUCTION LINE | MANUFACTURING | INDUSTRIAL INSPECTION | ITS
Reach new heights
Achieve new levels of power with Sony’s GigE Vision 4 models. Industrial camera technology has hit a new high with latest GigE Vision 4 series. Featuring a Global Shutter CMOS sensor which provides high sensitivity and high speed (23fps at 5.1Mp or 40fps at 2.4 Mp) without focal plane distortion. There’s higher accuracy and clarity for fast moving images too, with reduced takt time.
Whatever the shooting constraints, the robust GigE Vision 4 models are up to the task. Multiple image processing and system optimisation technologies – such as Defect Correction and Multi Pixel Averaging – guarantee the high quality you need, without compromising on convenience. Sony GigE Vision. New heights of efficiency, worth looking up.
Take your vision to a higher level at image-sensing-solutions.eu
IMAGE SENSING SOLUTIONS
Digital Interface GigE Vision
13465
Inhoud Redactioneel & Agenda
Nieuwe netwerktechnologie: LoRaWAN
ISO stapt uit Joint Working Group
Proeftuin voor de tuinbouwsector
Een meetjaar!
Zonder open netwerk geen IoT!
Samenvoeging SIL en PL machinesector mislukt
Fieldlab SmartFood
03
Pagina 02 ifm
04
08
Een collage
buskroniek
EMO Milaan
EMC knuppel in het hoenderhok
16
Pagina 21 yokogawa Pagina 22 mikrocentrum Pagina 23 A-b-t
12
Pagina 14 Phoenix contact
20
‘Innoveren doe je op applicatieniveau’
Betrouwbare en veilige communicatie
Steeds meer veilige plakjes
Roadmap Robotica
Voorwaarde voor Smart Industry?
Machineveiligheid trends op de SPS IPC Drives
24
Pagina 31 ods
28
32
fhi
Cyberkroniek
Arbeid & Onderwijs
Automatisering is hot
Shodan handleiding
De maakindustrie in Nederland heeft de toekomst
35
Pagina 37 weidmüller
36
nieuws
nieuws
Product ontwikkeling door een virtuele bril
ISO 20000 en 27001 voor Itass
Pagina 41 euchner & leuze Pagina 42 elobau
40
Pagina 39 flexim
38
Colofon & markt & Techniek
43
omslag 2 Sony omslag 3 Wots omslag 4 Keller meettechniek
44
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE | PMA 01_02/2016
01
13477a
�edACTionee�
AGend� willem van der bijl wVdbIJl@AUTOMATIE-PMA.cOM
fEbrUArI 23-27 METAV Messe Düsseldorf (Duitsland) 23-25 EMV Messe Düsseldorf (Duitsland) MAArT
Een meetjaar!
N
iet te geloven. Al 60 jaar de markt informeren over industriële automatisering. Al bladerend in de eerste nummers valt op dat er niet veel is veranderd. De basisgedachte is gelijk. Drie belangrijke redenen om te automatiseren: tijd winnen, kosten besparen en veiligheid verhogen. Natuurlijk zijn er nog wel wat aanvullende redenen zoals kwaliteit verbeteren en de miniaturisering waardoor de mens niet meer tot productie in staat is. In de vroegere procesinstallatie liep de menselijke operator te kijken naar meters en apparaten, te voelen aan leidingen en vaten, te ruiken naar verdachte of afwijkende geuren en te luisteren naar bijzondere geluiden. Ongelooflijk veel informatie kwam aan, die door de ervaren operator werd vertaald in acties resulterend in bij- of afstelling van kleppen, pompen, kranen en schakelaars. Bij het automatiseren van deze acties is het essentieel alle mogelijke variabelen van het proces te meten en deze vervolgens te verwerken, te analyseren en te combineren. Het resultaat hiervan dient dan gebruikt te worden om in het proces de gewenste veranderingen aan te brengen met behulp van contacten, magneetventielen en regelkleppen. De gesloten regelkringen zijn hiermee geboren, meer dan 60 jaar geleden. Toch merken we dat de wandelende operator niet gemakkelijk kan worden vervangen. De veelheid aan variabelen die door zijn of haar aanwezigheid worden gevoeld, gehoord, gezien of geroken zijn niet eenvoudig door instrumenten te vangen. Natuurlijk, er zijn allerlei metende transmitters in of aan de procesinstallatie geplaatst. Maar de mens als ‘magische meetzuil’ met haar gevoelige instrumentarium laat zich toch niet eenvoudig vervangen. Misschien is de absolute nauwkeurigheid van onze menselijke sensoren niet zo groot, maar de relatieve gevoeligheid is uitermate goed. We zijn perfect in staat om de kleinste afwijking te detecteren. En op afwijking kan prima geregeld worden. Dus wil ik stellen dat we zonder meervoudige meting geen adequate automatisering hebben. En met meervoudige meting bedoel ik niet alleen meerdere variabelen maar ook meerdere metingen van dezelfde zodat de relatieve waarden kunnen worden vastgesteld. Dát is de enig juiste bron voor goede regeling. Dit jaar besteden we extra aandacht aan sensortechnologie. Nieuwe ontwikkelingen in de wereld van meten, maar ook uitleg van bestaande technieken. En wat brengt de digitalisering? Nieuwe variabelen of meerdere variabelen van een meetpunt. De moderne flowmeter meet naast flow vaak ook temperatuur, druk, dichtheid en viscositeit van het proces. En dat geldt voor steeds meer meetinstrumenten. Als 60-jarige focusseert Automatie/PMA dit jaar op de meettechnologie. Ik verzoek ieder die daarover iets te melden heeft mij een mailtje te sturen. Samen maken we er een mooi ‘meetjaar’ van. Veel geluk en gezondheid in 2016, namens ons gehele team!
1-3 RAPIDPRO NH Koningshof Veldhoven 1-3 VIRTUAL REVOLUTION EVENT NH Koningshof Veldhoven 8-9 PI PRODUCT INNOVATION PROCESS EVENT München (Duitsland) 8 AUTO ID EVENT Kontakt der Kontinenten Soesterberg 9-10 SMART SYSTEMS INTEGRATION Messe München (Duitsland) 9 KNEX EVENT Mereveld Utrecht 10 MOTION & DRIVES Hilvaria Studio’s Hilvarenbeek 14 SMART BUILDINGS SMART ENERGY SEMINAR TU/e Eindhoven
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
03
Nieuwe netwerktechnologie: LoRaWAN Het Internet der Dingen (IoT) was in 2015 niet van de beurzen, seminars en tijdschriftpagina’s weg te slaan. Maar al dat gepraat laat onverlaat: via welke technologie gaan we eigenlijk allemaal communiceren? Een nieuwe technologie duikt op. Rob Hulsebos
Zonder open netwerk geen IoT!
H
et is geen probleem om sensoren via een draadloos netwerk aan te sluiten, zolang het maar in een gebouw is. Via wif i, Zigbee, bluetooth et cetera kunnen de relatief korte afstanden makkelijk overbrugd worden. Buitenshuis wordt het al een stuk lastiger - gebruik van het gsm-net is natuurlijk mogelijk, het kent een landelijke dekking, maar de abonnementskosten zijn hoog, én het stroomverbruik maken het gebruik van batterijgevoede sensoren onpraktisch. Verder is er nog het - al lang bestaande - Mobitex, maar ook daar is de levensduur van de batterij een probleem. En WirelessHART en ISA-100 zijn weer niet bedoeld voor hele grote afstanden. Het is hier dat LoRaWAN (Long Range Wide-Area Network, of kortweg LoRa) een oplossing moet gaan bieden. Een nieuwe technologie met een groot bereik, energiezuinig en goedkoop te implementeren. Opvallend is dan ook dat het eerste Nederlandse LoRa-netwerk onlangs in Amsterdam is opgestar t door vrijwilligers van The Things Network. Maar KPN ziet er ook brood in, in eerste instantie nu al in Rotterdam en Den Haag, en de plannen zijn er om dit jaar een landelijke dekking te krijgen.
04
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
En ook in andere Europese landen zijn de telecomproviders er al actief mee.
Wat is LoRa? LoRa is een nieuwe draadloze netwerktechnologie, die het gat moet vullen tussen enerzijds gsm en anderzijds IoTnetwerken. Met andere woorden: het gat tussen dekking in een land, of in een gebouw. Het is een Low-Power Wide-Area Network (LPWAN), low-power omdat het geschikt is voor batterijgevoede apparatuur, en WAN omdat grote afstanden te overbruggen zijn: tot 10 kilometer. De technologie is oorspronkelijk ontwikkeld door IBM in samenwerking met elektronicaleverancier SemTech, maar wordt nu verder uitgebouwd door de LoRa Alliance (www.lora-alliance.org). In juni 2015 is de eerste versie (r1.0) van de specificatie uitgekomen. De te gebruiken frequentieband is afhankelijk van het werelddeel waarin LoRa gebruikt wordt: 433 MHz in Azië, 902..928 MHz in de VS, of 863-870 MHz binnen Europa. Dit zijn steeds ISM (Industrial, Scientific, Medical) toegewezen frequenties, waarop zonder licentie gewerkt kan worden. Het gebruik van deze lage frequenties, althans la-
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
05
ger dan de 2,4 GHz van andere systemen, maakt dat grotere afstanden overbrugd kunnen worden, en men ook minder last heeft van obstakels door het hoger doordringingsvermogen. Bijvoorbeeld, van leverancier Libelium: met een zend vermogen van 14 dBm (25 mWatt) én zeer gevoelige ontvangers (-134 dBm, dat is 1/20 femtoWatt!) kan in stedelijke omgevingen een afstand van meerdere kilometers overbrugd worden, en in landelijke omgevingen een kilometer of tien. Er wordt gebruik gemaakt van spread-spectrumtechnologie, om de impact van storingen zoveel mogelijk te neutraliseren. De snelheid kan variëren tussen 300 bit/s tot 50 kbit/s. Uiteraard heeft dit wel een invloed op de levensduur van de batterij; LoRa zal het zendvermogen van de radio zo laag als mogelijk houden. Dit is op zich niet nieuw, een mobieltje doet het ook, daarom is de accu eerder leeg als de ontvangst slecht is.
De netwerkopbouw Een LoRa netwerk bestaat uit een aantal componenten: 1 De zogenaamde “nodes” of “end points” meestal sensoren, maar actuatoren mogen ook. Uiteindelijk zijn alle nullen en enen voor LoRa maar bits, die deze gewoon aflevert waar ze moeten komen - zoals de meeste netwerken doen - en wat de elektronica dan met die nullen en enen doet is aan de implementatie. End points communiceren draadloos met een of meerdere gateways (zie 2). 2 De “gateways”, die enerzijds de draadloze communicatie met de nodes uitvoeren, en anderzijds werken in opdracht van een server (zie 3). Communicatie met de server kan lo-
Meer informatie over hoe LoRa werkt, beschikbare apparatuur, etc. op: www.wp.me/p4NCRq-1Qb
06
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
informatie
pen via een eigen netwerk, internet, of een andere technologie. Een gateway kan met enkele duizenden tot tienduizenden nodes tegelijk werken. 3 De “server” voert het beheer over het LoRa netwerk uit, filtert dubbele netwerkberichten, stuurt ontvangstbevestigingen en stelt de gewenste communicatiesnelheid naar een node vast. 4 De besturingscomputer, die data uit de nodes leest en deze eventueel aanstuurt. De nodes zijn beschikbaar in drie varianten, klasse A, B en C. Klasse A is het simpelst, men krijgt een van tevoren afgesproken transmissieslot, direct gevolgd door twee ontvangstslots. Het is dus niet mogelijk data op een willekeurig moment naar een node te sturen. Dit maakt het een zeer energiezuinige manier van werken, omdat een node zijn radio alleen op de juiste momenten aan hoeft hebben te staan. Alle LoRa apparaten moeten verplicht klasse A ondersteunen. Klasse B gaat stapje verder, hierbij worden extra ontvangstslots ingepland. Tenslotte biedt klasse C de meeste mogelijkheden, hierbij is het mogelijk om bijna continu actief te zijn met zenden/ontvangen van data. Dit is meestal ook netgevoede apparatuur. De specificatie van LoRa is voor iedereen te vinden op de eerder genoemde website. Interessant is natuurlijk, hoe stabiel is deze specificatie? Ervaringen met specificaties van andere netwerken leren dat aanpassingen en functionele uitbreidingen elkaar in de eerste jaren in hoog tempo opvolgen. Dat is lastig voor eindgebruikers, die steeds geconfronteerd kun-
nen worden met apparaten die mogelijk niet (meer) met elkaar kunnen samenwerken. Nu is dat voor een klein netwerk nog wel overkomelijk. Maar als de beloofde aantallen “things” er ook inderdaad gaan komen, dan is compatibiliteit een must. Het zou paradoxaal zijn als we een technologie hebben waar we de batterij maar eens per vijf jaar hoeven te vervangen, terwijl we vanwege de software er toch weer elk half jaar naar toe moeten.
LoRa in Nederland Het eerste LoRa netwerk is in 6 weken opgezet in Amsterdam door een aantal vrijwilligers van The Things Network (www.thethingsnetwork.org). Met een tiental gateways, kostprijs ca. € 1.100 per stuk, is een netwerk opgezet dat de hele Amsterdamse regio afdekt en hier lopen nu experimenten. Een nieuwe versie van de gateway moet nog maar € 200 gaan kosten; via KickStarter is een community-fundingproject gestart die dit mogelijk moet gaan maken. En: de software is open-source. Inmiddels heeft ook KPN aangekondigd om in 2016 in heel Nederland LoRa aan te gaan bieden. De eerste opstellingen zijn reeds functioneel in Den Haag en Rotterdam. Hier zal straks wel een abonnement voor nodig zijn. De manier van gebruik is wel heel anders dan bij gsm: berichten tot maximaal 50 bytes, tot 700 berichten per dag. Dat is wel wat anders dan 12 Mbit/s bij gsm met 4G, maar anderzijds de accu van de mobiele telefoon is wel elke dag leeg. Met LoRa zou een sensor het op 2 AA-batterijen 15 jaar moeten kunnen uithouden - claimt KPN.
Het voordeel van KPN boven vrijwilligers is dat KPN reeds een landelijke infrastructuur heeft om gateways te plaatsen: op de gsm-zendmasten. Die gateways kunnen dan via het KPN-interne netwerk communiceren met de elders in het land geplaatste server(s). LoRa kan ook gebruikt worden voor mobiele toepassingen via de zgn. “roaming” functie. Een node schakelt dan steeds van netwerk naar netwerk, net zoals een mobieltje van zendmast wisselt tijdens een autorit. KPN stelt dat ook in het buitenland zo met LoRa gewerkt kan worden: in 2016 in België, Frankrijk en Zwitserland. Of dat ook zo gaat werken met door vrijwilligers beheerde netwerken is nog onduidelijk. Voor gastgebruik van andermans netwerk zal te zijner tijd vast betaald moeten gaan worden. Maar deze ontwikkelingen moeten bij LoRa allemaal nog plaatsvinden, het is nu nog erg jong. KPN zal de markt overigens moeten delen met anderen - zo is in Eindhoven sinds 27 oktober 2015 al DraadloosEindhoven in de lucht met een LoRa netwerk met 500 km2 dekking. Dit wil men uitbreiden naar Den Bosch, Tilburg, Breda en Antwerpen en later dit jaar een landelijke dekking.
Wat is ermee te doen? Er zijn al enkele toepassingen van LoRa actief, zoals het bewaken van de status van lantarenpalen in Rotterdam. De gemeente Amsterdam wil er meerpalen in de haven mee monitoren. De vrijwilligers van The Things Network zijn erg actief om op diverse plaatsen in Nederland allemaal gateways te plaatsen. Maar met gateways alleen zijn we er natuurlijk nog niet. Er zijn ook nodes nodig, en software. Datgene wat nu te koop is, is nog niet zo geschikt voor eindgebruikers. Er is elektronicakennis nodig, en softwarekennis. Over enkele jaren zullen er kant-en-klare producten op de markt komen, dan zal het verder doordringen in de zakelijke en consumentenmarkt. Het lijkt een beetje op wat begin 90’er jaren gebeurde: vrijwilligers zetten hun lokale internetknooppunt op. Veel van deze initiatieven zijn of verdrongen door professionele bedrijven, of zijn zelf in bedrijfsvorm verder gegaan. Industrieel gebruik van LoRa zal ook nog moeten uitkristalliseren. Qua snelheid moeten we niet al te veel verwachten, maar voor veel toepassingen hoeft dit geen probleem te zijn. Juist die toepassingen waarbij tot voor kort nooit aan een draadloze link werd gedacht vanwege kosten en/of bereik, zouden tot interessante gebruiksmogelijkheden kunnen leiden. Wie had er ooit gedacht om een meerpaal in een haven van een draadloze link te voorzien?
Aan de slag Het leuke van LoRa is dat je er ook als particulier mee aan de slag kunt, bijvoorbeeld door mee te doen aan het Kickstarter project van The Things Network. Via de RDM Makerspace uit Rotterdam (www.rdmmakerspace.nl) kan ook een één-avond LoRa cursus gevolgd worden (á € 185, mét pizza) waarna men de apparatuur mee naar huis mag nemen en kan werken op een proeflicentie van KPN. De technologie is nog erg jong, dus wie mee doet kan zelf helpen hem verder te ontwikkelen!
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
07
ISO stapt uit Joint Working Group
Samenvoeging SIL en PL machinesector mislukt Iedereen in de machinesector die te maken heeft met de veiligheid van de besturing wachtte in spanning op de samensmelting van EN-IEC 62061 (SIL) en EN-ISO 138491 (PL). In een samenwerkingsverband van respectievelijk de International Electrotechnical Commission (IEC) en de International Organization for Standardization (ISO) zou tot circa 2016 input worden gegeven aan een gezamenlijke norm. Deze norm, genaamd ISO/IEC 17305, zou vervolgens naar verwachting v贸贸r het jaar 2018 definitief worden. Eind oktober 2015 is echter bekend geworden dat ISO de samenwerking heeft stopgezet. In dit artikel wordt uiteengezet waarom de samenvoeging gewenst was en wat de aanleidingen waren voor het mislukken. Ing. Nick de With
08
PRODucTIE EN mAcHINE AuTOmATIsERING PMA 01_02/2016
M
et name nieuwe ontwikkelingen, zoals toepassing van elektronica en software voor de veiligheidsfuncties in een machinebesturing - bijvoorbeeld intelligente veiligheidsrelais en veiligheids-PLC’s - hebben ertoe geleid dat de oude Europese norm EN 954-1 uit 1996 niet meer voldeed. Daarom zijn er voor de machinesector twee nieuwe normen opgesteld. In 2005 is de EN-IEC 62061 aangenomen en een jaar later de EN-ISO 13849-1, die het veiligheidsniveau classificeren in respectievelijk een Safety Integrity Level (SIL) en een Performance Level (PL). De SIL-norm voor de machinesector is gebaseerd op de uitgebreide norm EN-IEC 61508 met de delen 1 t/m 7. Deze norm onderkent vier SIL-niveaus: SIL 1 t/m SIL 4, en elk SIL-niveau komt overeen met een bepaalde kans op gevaarlijk falen. De zeer uitgebreide norm EN-IEC 61508 - van maar liefst 740 pagina’s - moet worden gezien als “basic safety publication” en vindt zijn toepassing in diverse industriesectoren. De procesindustrie heeft hiervan sinds 2003 een afgeleide versie, genaamd EN-IEC 61511. Ook de machinesector heeft haar eigen SIL norm, namelijk de eerder genoemde EN-IEC 62061 uit 2005. De norm IEC 62061 onderkent drie SIL-niveaus: SIL 1 t/m SIL 3. Met de definitieve vaststelling van de hiervoor genoemde norm EN-IEC 61508 in 2000 was de faalkansberekening voor een veiligheidsTabel 1: Performance circuit geïntroduceerd. De ISO, vooral Level versus Safety Integrity Level bekend van de mechanische normen, heeft toen besloten om deze methodieken ook op te nemen in de norm EN-ISO 13849-1, dit is de oude EN 954. Deze in Probability of a dangerous failure per hour (Pfhd) 2008 vernieuwde EN-ISO 13849-1 specifi ceert geen categorie meer voor het 10-5 < PFHd < 10-4 gewenste veiligheidsniveau maar een prestatieniveau, een zogenaamd “per3x10-6 < PFHd < 10-5 formance level”: PLa, PLb, PLc, PLd of PLe.
noodzaak van samensmelting De kans op gevaarlijk falen van een besturingstechnische veiligheidsfunctie wordt uitgedrukt in de “Probability of
a dangerous Failure per Hour” of afgekort PFHd. Elk SIL of PL niveau komt, zoals weergegeven in tabel 1, overeen met een specifiek PFHd bereik. Afgezien van deze duidelijke overeenkomst zijn er toch ook veel verschillen tussen beide normen te onderkennen. De verschillen zitten vooral in de methodiek van modelleren, het berekenen van de PFHd en het verschil in aandacht voor het voorkomen en beheersen van de systematische fouten. Voor de besturingstechnici werkzaam in de machinesector betekende het vaak dat de ene klant de voorkeur gaf aan SIL en de andere aan PL. Er zat dus niets anders op dan zich als bedrijf beide systemen eigen te maken. Uiteraard leidde dit voor deze bedrijven tot hogere engineeringskosten. Op 19 november 2011 is daarom binnen de ISO-commissie TC 199 en de IEC-commissie TC 44 besloten een gezamenlijke werkgroep op te richten die beide normen zou samenvoegen tot één document. Op 19 en 20 december 2011 is deze Joint Working Group ( JWG) voor het eerst bij elkaar gekomen bij UNM in Parijs. De samenwerking heeft geleid tot een gezamenlijk commissiedocument, de draft CD ISO/IEC 17305.
samenwerking gestopt Na krap 4 jaar samenwerking aan de gezamenlijke norm heeft de ISO-commissie TC 199 in haar bijeenkomst op 28 oktober 2015 besloten te stoppen met het project. De offi ciële lezing van ISO TC 199 luidde dat men het niet meer haalbaar achtte om binnen de resterende tijd een kwalitatief goede draftver-
En-IsO 13849-1 Performance level (Pl)
En-IEc 62061 safety Integrity level (sIl)
PL a
Om
PL b
sIL 1
10-6 < PFHd < 3x10-6
PL c
sIL 1
10-7 < PFHd < 10-6
PL d
sIL 2
10-8 < PFHd < 10-7
PL e
sIL 3
PRODucTIE EN mAcHINE AuTOmATIsERING PMA 01_02/2016
09
sie van de norm ISO/IEC 17305 op te leveren.
‘De verschillen zitten vooral in de methodiek van modelleren, het berekenen van de PFHd en de aandacht voor systematische fouten.’
De auteur van dit artikel is paper member van de IEC TC 44-commissie en heeft ondertussen een kijkje kunnen nemen in het huidig resultaat, de “draft CD ISO/IEC 17305”. Wat opvalt is dat het document puur bestaat uit een samenvoeging van stukken tekst van beide normen. De beide systemen om te komen tot een PFHd worden naast elkaar getoond en ook de bijlagen van beide oorspronkelijke normen komen bijna 1 op 1 terug. De conclusie moet dan ook zijn dat de ISO/IEC Joint WorFiguur 1: king Group in de afgelopen 4 jaar niet Nieuwe risicograaf verder is gekomen dan een grove saPL-norm. Bron: Figure 1 of the menvoeging van de teksten en systeAmendment of EN-ISO 13849-1 (Oktober 2015) men uit beide normen.
Het is duidelijk dat de deelnemers van ISO en IEC vooral vast wilden houden aan de eigen stokpaardjes en dat het opzetten van een gezamenlijke nieuwe systematiek niet is gelukt. Dit is uitermate jammer voor de machinebranche, want dit betekent dat beide normen nog steeds naast elkaar zullen blijven bestaan.
IsO kondigt nieuwe Pl norm aan De inkt van de resolutie van ISO TC 199 voor opheffing van de JWG was nog niet droog of het Duitse “Institut für Arbeitsschutz der Deutschen Gesetzlichten Unfallversicherung”, af-
Vereist Performance Level PLr
Laag risico
P1
PL a
F1
PL a
P2
S1
PL b
P1 F2 P2
Startpunt voor de evaluatie van de benodigde risicoreductie
P1
PL c
PL b
PL d
PL c
PL e
PL d
F1 P2
S2
P1 F2 P2 Hoog risico Hoge waarschijnlijkheid van het optreden van een gevaarlijke gebeurtenis
10
PRODucTIE EN mAcHINE AuTOmATIsERING PMA 01_02/2016
Lage waarschijnlijkheid van het optreden van een gevaarlijke gebeurtenis
gekort IFA, kwam met de aankondiging dat in 2016 een nieuwe versie van EN-ISO 13849-1 zal worden gepubliceerd. De IFA (voorheen BGIA genaamd) is het onderzoeksinstituut van de Duitse ongevalsverzekeringsmaatschappij, die als voorvechter van de PL-norm in de Duitse industrie moet worden gezien. De BGIA heeft reeds in 1990 in een met Europees geld gefinancierd project genaamd STSARCES (STandards for SAfety Related Complex Electronic Systems) kennis opgedaan over de berekening van de faalkans van veiligheidscomponenten. De in dit project gebruikte Markov-modellen zijn door medewerkers van BGIA gebruikt voor de PL-bepaling in de norm ENISO 13849-1 uit 2006. Deze BGIA Markov-modellen zijn tot op heden niet openbaar beschikbaar en in Bijlage K van de ISO 13849 norm zijn alleen eindresultaten van de PL-bepaling beschikbaar gesteld. In 2008 heeft het toenmalige BGIA een eigen rekentool genaamd SISTEMA (SIchere STEuerungen von MAschinen) op de markt gebracht, waarmee de PFHd-berekening volgens de norm ISO 13849 kan worden uitgevoerd. Deze rekentool is sinds 2008 gratis aan de markt verstrekt. Het zal de lezer dan ook niet verbazen dat van SISTEMA een groot aantal exemplaren zijn gedownload. De tool heeft daarmee een grote “installed base” gekregen. Er is een aantal leveranciers van veiligheidscomponenten, zoals Pilz en Siemens, dat een rekentool voor beide normen levert, dus zowel SIL als ook PL. De IFA houdt in haar eigen rekentool echter stellig vast aan gebruik van uitsluitend de PL-methodiek.
Toekomst van PL en SIL Anders dan ISO heeft de normcommissie IEC TC 44 aangekondigd dat ze in haar vergadering van januari 2016 wil besluiten over een eenzijdige voortzetting van CD ISO/IEC 17305, dan wel een vernieuwing van de EN-IEC 62061. Het resultaat van deze stemming zal zijn dat ook IEC, onafhankelijk van ISO, verder zal werken aan de SIL-systematiek voor de machinesector. Ing. Nick de With is TÜV Certified Functional Safety Engineer en als Senior Consultant werkzaam bij Fusacon B.V. Hij is docent bij NEN en lid van de Nederlandse normcommissie NEC 44 en de internationale werkgroep IEC TC44/WG7.
De 62061 is een applicatienorm die de hard- en software-eisen beschrijft waaraan de veiligheidsapplicatie in een machinebesturing dienen te voldoen. Maakt de ontwerper de keuze voor een complexe component, met inwendige software (embedded software), dan wordt geëist dat deze programmeerbare componenten voldoen aan de eisen uit de EN-IEC 61508 deel 2 en deel 3. Dit is in lijn met de eis uit de huidige Machinerichtlijn 2006/42/EG, die voor logische eenheden die een veiligheidsfunctie vervullen additioneel een EG-typegoedkeuring door een Notified Body eist. De Notified Bodies die complexe veiligheidscomponenten certificeren hanteren hiervoor “standaard” de norm EN-IEC 61508, en daarmee is de cirkel rond. In het door IFA aangekondigde Amendment of EN-ISO 13849-1 wordt een aantal ingrijpende wijzigingen genoemd. De PL-norm wil het gebruik toestaan van industriële standaard componenten met embedded software, die niet specifiek zijn ontwikkeld voor gebruik in veiligheidsfuncties. Tot en met PL-level PLb zou dit zelfs 1-kanalig kunnen en voor de niveaus PLc of PLd moet het 2-kanalig met diversiteit worden uitg evoerd. Een van de andere grote wijzigingen van IFA is de verandering van de PL risicograaf (zie figuur 1). Door toevoeging van de parameter “waarschijnlijkheid” wordt het nu mogelijk om bij een zwaar letsel of dood toch in PL-level PLb uit te komen. Met andere woorden: In de komende versie van de PL-norm, zou dit perfect met een standaard logica-unit (standaard PLC of pc), met of zonder veldbus en remote I/O, opgelost kunnen worden!?
Conclusie Binnen subgroepen van zowel ISO als IEC, die betrokken waren bij de samenvoeging van PL en SIL, leeft nog steeds het gevoel dat een toekomstige samensmelting van beide normen mogelijk moet zijn. Het lijkt er sterk op dat de op handen zijnde wijzigingen in de ISO 13849 volledig worden beheerst door de IFA als maker van de SISTEMA softwaretool en de marktpartijen die afzwakking van de technische veiligheidseisen ondersteunen. Vanwege de eind oktober door IFA aangekondigde wijzigingen in de PL-norm is er naar mening van de auteur eigenlijk maar één juiste keuze voor de IEC-commissie, namelijk het vernieuwen van de EN-IEC 62061. Alleen dan kan een degradatie van de besturingstechnische veiligheidsfuncties in de machinesector worden voorkomen.
informatie
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
11
Fieldlab SmartFood InnovationQuarter, de regionale ontwikkelingsmaatschappij van Zuid-Holland, bereidt samen met partners de nieuwbouw voor van fieldlab SmartFood in Naaldwijk. Een proeftuin waar bedrijven en startups in de tuinbouwsector met kennisinstellingen doelgericht slimme industriële en geautomatiseerde oplossingen ontwikkelen, testen en implementeren. Jacques Geluk
Proeftuin voor de tuinbouwsector
12
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
Z
uid-Holland draag t voor 23 procent bij aan de Nederlandse economie en telt in alle sectoren veel hightech bedrijven. Vrijwel niemand weet dat, doordat die ondernemingen relatief klein zijn, veelal afzonderlijk opereren en nauwelijks aan de weg timmeren. Dat ondermijnt hun internationale groeipotentieel. Volgens dr. ir. Anton Duisterwinkel, programmamanager Smart Industry bij InnovationQuarter, geldt dat zeker voor de tuinbouwsector, een van de parels van Zuid-Holland. Veel telers hebben het moeilijk. ‘Hun thuismarkt is niet meer rendabel. Anderzijds groeit wereldwijd de vraag naar betrouwbaar, veilig en betaalbaar voedsel sterk. De wereldbevolking neemt toe, mensen wonen vaker in grote steden en zijn welvarender. Daarom willen wij hen begeleiden om de keihard aanwezige internationale kansen te grijpen en de “dikke” concurrentie van bijvoorbeeld Panasonic, dat slafabrieken neerzet in Zuidoost-Azië, te weerstaan. Als tuinbouwbedrijven goed luisteren naar hun klanten, vaker gezamenlijk opereren en zich in hoog tempo organiseren in een groot tuinbouwcollectief, lukt het.’ Duisterwinkel: ‘We hebben de beste uitgangspositie dankzij een combinatie van factoren. Nederland beschikt zowel over zaadveredelaars - die bijvoorbeeld het DNA van tomaten in kaart brengen om het ideale gen te vinden dat perfecte vruchten oplevert die tegelijk plukklaar zijn - als telers met veel kennis, kassenbouwers en toeleveranciers. Automatisering en logistiek zijn beter ontwikkeld dan waar ook. Door die losse elementen te bundelen ontstaat iets bijzonders. Anders gezegd: wanneer partijen samenwerken op het gebied van techniek, automatisering en logistiek, maken we een goede kans niet alleen producten, maar vooral kennis en kunde internationaal te vermarkten, zodat men daarmee lokaal kan produceren.’
Demokwekerij ‘Voor de telers is er nu een demokwekerij, maar wij hebben meer voor ogen. Vandaar dat we werken aan het fieldlab SmartFood’, zegt Anton Duisterwinkel. De metropoolregio Rot terdam-Den Haag subsidieert het project met ruim
Dr. ir. Anton Duisterw inkel, programmam anager Smart Industry bij InnovationQuarter
‘We hebben de beste uitgangspositie dankzij een combinatie van factoren.’ 400.000 euro. ‘We bouwen een consortium van bedrijven en kennispartners, zoals WUR - Wageningen University & Research Centre, TNO en TU Delft. Het fieldlab - een praktijk omgeving die we nu voor de tuinbouw in samenwerking met de Lentiz Onderwijsgroep en GFFX (een stichting voor internationalisatie en export) voorbereiden - is een projectmotor, waar bedrijven en (studenten van) kennisinstellingen kunnen werken aan slimme industriële oplossingen en innovaties. Idealiter sluiten steeds meer bedrijven zich daarbij aan.’ Het is, aldus Duisterwinkel, ook een demonstratiecentrum. ‘Daar inventariseren we samen met internationale klanten waar zij behoefte aan hebben. Veel technologie is eigenlijk al aanwezig, maar niet altijd geschikt voor de ter plaatse gewenste teelt. In China, India, Zuid- en MiddenAmerika is bijvoorbeeld een duidelijke vraag naar bedekte teelt volgens eenvoudige teelsystemen. Innovatie blijft nodig om problemen wereldwijd vraaggestuurd te kunnen oplossen. Alleen technologie verkopen is onvoldoende. Dat businessmodel is niet duurzaam. Wat wij voor ogen hebben is dat Nederlandse telers internationaal opereren, maar wel vanuit het Westland.’
Automatisering In de nieuwe toekomst voor de tuinbouw, die begint in het fieldLab, speelt digitalisering een doorslaggevende rol bij automatisering van de productie, sturing van projecten vanuit Nederland en snel en efficiënt leren wat de beste uitgangsmaterialen en teelomstandigheden zijn. Duisterwinkel: ‘Een aantal partijen is vrij ver met de sturingssoftware en robotisering, maar altijd geldt dat aanpassingen nodig zijn voor aansluiting met plaatselijke teel
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
13
Niemand maakte 6 mm veiligheidsrelais
Tot nu..
SILCL IEC 62061
Maximale prestaties â&#x20AC;&#x201C; minimale afmetingen
Relay Technology Designed by PHOENIX CONTACT
PSRmini-relais zijn de smalste veiligheidsrelais ter wereld. Met een breedte van slechts 6 mm of 12 mm bieden ze een maximum aan functionele veiligheid. Het uiterst compacte design levert een ruimte besparing van wel 70% op. Dit wordt mogelijk gemaakt dankzij de nieuw ontwikkelde relaistechniek van Phoenix Contact. De veiligheidsrelais schakelen belastingen tot 6 A, zijn compatibel met veel signaaltransmitters en veelzijdig toepasbaar dankzij toelatingen voor een groot aantal markten over de hele wereld. Bel voor meer informatie +31 316 59 17 20 of kijk op phoenixcontact.nl/psrmini
ION 04-15.001.L1
Š PHOENIX CONTACT 2016
13478
Applicatie gerichte oplossingen
13455
www.a-b-t.nl
‘Het fieldlab is een projectmotor, waar bedrijven en kennisinstellingen kunnen werken aan slimme industriële oplossingen en innovaties.’ systemen of afwijkende klimaatsituaties. Soms kan dat ook een vereenvoudig inhouden. In China zal de inzet van robots geen prioriteit zijn, maar in Arizona en Dubai zijn kassen binnen enkele minuten na zonsopgang zo verschrikkelijk heet dat mensen er niet kunnen werken. In die gebieden is automatisering de enige oplossing. In eerste instantie kan het gaan om een robot die rondrijdt in de kas en observeert. Mensen lezen daarna de resultaten uit en kunnen de machine kleine ingrepen laten doen, zoals een beetje bestrijdingsmiddel spuiten op een bepaalde plek. Het Delftse bedrijf Lacquey houdt zich bezig met automatisering van de verwerking van vaak zeer kwetsbare vruchten en groenten. Normale plukrobots zijn daarvoor niet geschikt en daar zijn er eigenlijk, in tegenstelling tot transportrobots, nog niet zoveel van.’
Knoppenteller ‘Samen met het Westlandse bedrijf WPS (We Provide Solutions) heeft TNO - waaraan ik verbonden ben als programmamanager Advanced Instrumentation - een knoppenteller ontwikkeld. Het aantal knoppen bepaalt de waarde van een orchidee. Vroeger had een orchidee maar enkele knoppen. Nu zijn dat er meer dan dertig, dus moet er worden geteld. Het
huidige systeem houdt in dat een foto van de plant naar India wordt gestuurd. Aan de hand daarvan turft iemand daar het aantal knoppen. Probleem is dat die niet allemaal goed zichtbaar zijn. Onze geautomatiseerde methode is veel preciezer. De orchidee draait rond op een robotplatformpje en wordt vanuit verschillende hoeken gefotografeerd, zodat geen enkele knop verborgen blijft. De door ons ontwikkelde software telt vervolgens automatisch. Door de overgang van een 2D- naar een 3D-opname zijn de resultaten betrouwbaarder en weet de orchideeënteler exact wat zijn plant waard is. Dat is een belangrijke vernieuwing.’ Daarnaast is het, zegt Duisterwinkel, ‘absoluut belangrijk dat het traceren van geteeld voedsel, weten waar het vandaan komt en hoe het is geteeld, ook volledig automatisch gebeurt.’ Systemen daarvoor zijn volgens hem in ontwikkeling, maar er zijn al wel deeloplossingen.
InnovationQuarter ‘InnovationQuarter’, legt Anton Duisterwinkel tot slot uit, ‘is opgericht door stakeholders als het ministerie van Economische Zaken, de provincie, gemeenten, universiteiten en academische centra, die allemaal financieel bijdragen om de bedrijvigheid in álle sectoren te stimuleren, dus niet alleen de tuinbouw. Daartoe investeert InnovationQuarter in innovatieve ondernemingen, bijvoorbeeld door er aandelen in te nemen die we - als de investeringen renderen - weer verkopen. Daarnaast trekken we buitenlandse investeerders naar Nederland. Ten slotte, en dat is ook mijn werk, brengen we ondernemers bij elkaar in projecten en fieldlabs om gezamenlijk sneller te innoveren.’
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
15
Beurzen
EMO Milaan Een collage EMO Milano, we schreven er in de vorige editie al over, over de sfeer en de organisatie. Maar hoe was nou de beurs zelf? Druk, erg groot, warm, heel veel grote machines, internationaal publiek, I taliaanse elegantie, onduidelijke bewegwijzering, chaotische dienstverlening, erg smakelijk eten en aan het eind van de dag pijnlijke voeten. Maar bovenal een bijzondere beurs die je in Nederland niet hoeft te verwachten. Een collage van een bijzondere beurs, waarbij we vooral de FPT-VIMAG-deelnemers eens goed onder de loep nemen. Liam van Koert en Bart Driessen
DoAll: nieuwe poedercoating en snelle zaagmachine De mannen van DoAll zijn echte specialisten in lintzagen. Een van hun hits is hun StructuALL Prima, een lintzaag voorzien van een speciaal poedermetaal. Daardoor wordt het metaal nog harder en de standtijd langer. Dennis Kinds, salesmanager bij DoAll: ‘We hebben natuurlijk ook de gebruikelijke M42-coating. Sterker nog, DoAll heeft het bimetaal zelfs uitgevonden; dat was al in de jaren zestig. Nu zijn er vooral heel veel specials in lintzagen. Dat komt ook door de ontwikkeling van nieuwe materialen. Lintzagen worden
vaak voorzien van een poedercoating die met een laser wordt aangebracht. Ook hebben we zagen van hardmetaal
waar extra puntjes op worden gelast.’ Meer in het oog springend dan de zagen is de nieuwe C-3028NC-machine. ‘Deze heeft een verlengde slagcilinder, waardoor het bandsnelheidbereik met 17-140 meter per minuut veel hoger is’, legt Kinds uit. ‘De machine is geschikt voor enkelstuksproductie en seriewerk en zaagt onder andere titanium en aluminium. De overbrenging van de aandrijving gaat middels een V-snaar. En voor wat betreft de nauwkeurigheid? Dan moet je denken aan 0,1 millimeter op de 100 millimeter. Best nauwkeurig dus, wat dure nabewerkingstijd kan besparen.’
Leering richt zich op nieuwe partners Op de stand van Leering Hengelo treffen we André Gaalman, de directeur eigenaar. ‘Het is voor ons de eerste keer dat we meedoen aan de EMO in Milaan. Ons doel is vooral het zoeken naar nieuwe partners. Vandaag, op de eerste dag, hebben we er eentje gevonden waar we veel in zien. Natuurlijk zie je hier veel mensen uit het verre oosten die ons proberen te beconcurreren. Maar een van onze sterkste kanten is de vergaande automatisering van onze straalmachines. Het handmatig stralen maakt steeds meer plaats voor geautomatiseerd stralen. Wij zijn daarin al veel langer actief. Een andere trend is slijpen met constante en hoge straalkwaliteit. Met simpele niveaumeting kom je dan niet ver. Je zal de kwaliteit van het straalmiddel – dus zowel korrelgrootte als zuiverheid – gedurende het bewerken dan ook constant moeten houden. Dit kan onder andere door het werken met nieuwe straalmiddelen. Iets waarin we ook heel actief zijn.’
16
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
Beurzen Internationale belangstelling voor Halter Halter CNC Automation heeft een succesvolle EMO achter de rug. Niet alleen wist het bedrijf een groot aantal opdrachten te noteren, er werden ook contracten getekend met enkele belangrijke Europese machinedealers. De Halter LoadAssistant is inmiddels in tien landen geleverd, en naar aanleiding van de EMO zal dit aantal toenemen tot vijftien landen voor het einde van dit jaar. Tijdens de EMO was de LoadAssistant gekoppeld aan een Quaser UX 300 vijfassig bewerkingscentrum. De CNC-robot werd tevens gepresenteerd op de stand van Fastems, de leider op het gebied van productieautomatisering. De LoadAssistant is ontwikkeld voor kleine en middelgrote bedrijven die behoefte hebben aan toegankelijke en eenvoudige automatisering. Door de doordachte combinatie van een roterend beladingssysteem met universele rasterplaten en een zeer gebruikersvriendelijke besturing zijn de omsteltijden minimaal. Het systeem kan worden ingezet voor series van tien tot duizend stuks. De Halter LoadAssistant kan worden gekoppeld aan elke nieuwe of bestaande CNC-machine en is bovendien snel te verplaatsen van de ene naar de andere machine. Hierdoor is het dus mogelijk met de aanschaf van slechts één systeem verschillende machines te automatiseren.
‘Leering: een van onze sterkste kanten is de vergaande automatisering van onze straalmachines.’
‘Voor de liefhebbers van multitasking en systeemintegratie was de stand van Handtmann een heel smakelijk hapje.’ Handtmann combineert Kuka-robotbesturing met Sinumerik CNC-besturing Voor de liefhebbers van multitasking en systeemintegratie was de stand van Handtmann een heel smakelijk hapje: een CNC-bewerkingscentrum en een Kuka-robot, allebei bestuurd vanuit dezelfde Sinumerik-besturing. De koppeling die via RunMyRobot en mxAutomation verloopt, heeft twee grote voordelen: de operator kan zonder robotprogrammeerkennis toch de robot aan het werk zetten. En omdat dat precies hetzelfde gaat als het aansturen van een freesmachine, kan dat ook prima een bewerkingstaak zijn.
MYSINT100 metaalprinter van Sisma Op de EMO Milano mochten natuurlijk ook de metaalprinters niet ontbreken. Degene die onze aandacht trok, was de MYSINT100 Selective Laser Melting Machine van Sisma. Hoewel al sinds 2014 op de markt blijft het een fascinerend gezicht te zien hoe 3D-prototypes uit het metaalpoeder rijzen. Volgens fabrikant Sisma zijn vooral de resolutie en het energieverbruik van de MYSINT100 sterke punten. Met de SLMmachine kan zowel staal, goud en zilver als brons, chroom of kobalt worden geprint. Naast voor prototypen in de industrie wordt hij daarom ook veel gebruikt voor de productie van sieraden. Ook de MYSINT100 kreeg een plekje op de Promas-huisshow.
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
17
Beurzen Van Hoorn Carbide onderhoudt wereldwijd contact Op de drukbezochte stand van Van Hoorn Carbide spreken we Sebastiaan Laumen, verantwoordelijk voor Business Development. ‘Wij moeten hier echt staan. Wij zijn in 34 landen vertegenwoordigd en staan hier om onze buitenlandse contacten te onderhouden. We maken hier ook nieuwe afspraken met onze klanten en vertegenwoordigingen. Onze business bestaat uitsluitend uit volhardmetalen frezen, producten die voor honderd procent in Nederland worden vervaardigd. Deze producten gaan de hele wereld over, ook naar China. Belangrijk daarbij zijn ons hoge kwaliteitsniveau en de innovaties van onze producten. Bijvoorbeeld voor trochoïdaal frezen, een methode om een hoog volume te kunnen
verspanen met optimale snijgegevens en langere standtijden. Veel gebruikers zijn niet bekend met deze freesstrategie, of passen hem verkeerd toe. Maar met de juiste frees voor de juiste toepassing, voorzien van het juiste gebruiksadvies zijn vaak efficiëntieslagen
van 30 tot 50 procent te halen. Dan is de prijs van de frees ineens veel minder belangrijk.‘ Een andere trend die Laumen noemt is precisie. ‘Steeds vaker wil men hoognauwkeurigheid kunnen produceren. In onze productie kunnen we op 1μm nauwkeurigheid produceren. Best lastig als je je realiseert dat een temperatuurstijging van 1 graad Celsius al een afwijking van 3μm oplevert. Vooral in de luchtvaart-, medische- en automotive branche speelt dit. Tot slot komen er ook veel nieuwe materialen op de markt. Wij zien onze taak toch vooral als adviseur en hulp voor de klant die op zoek is naar een oplossing, vooral als het gaat om een snellere en betere oplossing. Zoals ook onze nieuwe catalogus zegt, wij helpen de klant een stap voorwaarts te zetten in productiviteit.’
‘Van Hoorn Carbide toont trochoïdaal frezen, een methode om een hoog volume te kunnen verspanen met optimale snijgegevens en langere standtijden.’
Hembrug: harddraaien en bandfinishen in één machine Op de stand van Hembrug trekt de Mikroturn 100 Superfinish veel aandacht. Het is een ultraprecisie hydrostatisch
18
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
gelagerde draaimachine met geïntegreerde bandfinish-unit. De machine levert dan ook een Rz tussen de 0,7 - 1 µm in gehard staal tot 68 HrC. De band finish-unit kan dan in dezelfde opspan-
ning een bewerking uitvoeren met een opper vlaktenauwkeurigheid van Rz 0,05 µm. Deze combinatie van draaien en finishen is bedoeld voor fabrikanten van asvormige producten. Het grote voordeel is dat ze dan niet hoeven investeren in een extra machine voor de eindbewerking. Hoewel harddraaien en bandfinishen niet nieuw zijn, geldt dat wel voor een goed werkende integratie in één machine. Een andere innovatie van Hembrug is de mogelijkheid om het geluid van Mikroturn-machines flink terug te brengen van 74 dB(A) naar 62 dB(A). Dat komt neer op een geluidsreductie van zeventig procent en maakt de productievloer een stuk stiller en de machines bovendien energiezuiniger.
Beurzen Mayfran toont energiezuinige spanenbreker
Mayfran: ‘Met ons internationale netwerk zijn we in staat overal ter wereld service te bieden.’ Horizontale vijfasser van Akira Seiki Ook Akira Seiki stond op de EMO. De Amerikaans-Taiwanese machinebouwer is gespecialiseerd in hogesnelheidsbewerkingscentra. Ze zijn hierbij vooral bekend om hun hoog dynamische machines die ze met deels gepatenteerde technologie weten te bouwen. Op hun stand toonden ze een nieuwe H250RT. Door de bouwwijze van deze machine ligt de nadruk deze keer wat meer op het verspanend vermogen en wat minder op de dynamiek. De getallen? Een werktafel van circa 250 millimeter met een maximale beladingscapaciteit van 120 kilogram, een assenbereik (x, y, z) van 350, 250 resp. 325 en een maximale snelheid (spindel) van 12.000 toeren. De H250RT was in Nederland te zien tijdens de huisshow van Promas op 11 en 12 november.
Marketing manager Nick von Nagel van Mayfran woont weliswaar net over de grens, maar staat ons dankzij zijn dagelijkse aanwezigheid in thuisbasis Landgraaf gewoon in het Nederlands te woord. Op de stand staan veel machines voor koelvloeistoffen en spanen die hij verwacht ook op de TechniShow te kunnen tonen. ‘Bijvoorbeeld deze VBU spanenbreker’, wijst hij een van de exemplaren op de 156 vierkante meter tellende stand aan. ‘Hij scheidt spanen en koelmiddelen volautomatisch en is bovendien veel energiezuiniger dan zijn voorganger. Energiezuinigheid is een belangrijk thema voor onze klanten. Maar dat geldt tegenwoordig ook voor wereldwijde aanwezigheid. Met ons internationale netwerk zijn we in staat overal ter wereld service te bieden. En ook dat wordt door de EMO-bezoekers zeer gewaardeerd.’
‘Het precisiebewerken van stalen onderdelen is volgens OPS Ingersoll geen enkel probleem.’ OPS Ingersoll: High Speed Eagle V5 voor stof en staal Ook OPS Ingersoll had een flinke stand in Milaan opgetrokken. Een van de machines die er de aandacht trok, was de High Speed Eagle V5. Deze snelle bewerker is vooral bedoeld voor kleine tot middelgrote werkstukken. En op basis van zijn dynamiek en volledig gesloten bouwwijze ideaal voor het geautomatiseerd bewerken van grafiet of andere stoffende materialen. Maar ook het precisiebewerken van stalen onderdelen is volgens OPS Ingersoll geen enkel probleem. Overigens beschikt de machine over een Heidenhain TNC640-besturing en is er ook in een gereedschapswisselaar voorzien met honderd plekken. Ook de High Speed Eagle V5 was op de Promas-huisshow van de partij.
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
19
buskroniek
EMC knuppel in het hoenderhok Zo lang als ik al met industriële netwerken actief ben, spelen bekabelingsproblemen een rol in de betrouwbaarheid. In de beginjaren ging de meeste aandacht uit naar de techniek van de netwerken zelf. Niemand kende het nog en het vertrouwen in “software” voor het aansturen van I/O, instrumentatie en randapparatuur was nihil. Rob Hulsebos
Dat dat vertrouwen ontbrak was deels ook wel terecht - kinderziektes in de netwerkprotocollen zelf, fouten in de implementaties met gevolgen voor de interoperabiliteit en een gebrek aan kennis bij eindgebruikers én leveranciers zorgden in veel gevallen voor zeer problematisch opererende netwerken. Maar dat is allemaal veranderd. De onvolkomenheden in de netwerkprotocollen zijn opgelost, de nodige aandacht voor de interoperabiliteit maakt het veel makkelijker om producten van verschillende leveranciers aan elkaar te koppelen en de kennis over netwerken is op alle fronten toegenomen. Dan blijft er nog één aspect over dat van invloed is op de betrouwbaarheid van een netwerk: de bekabeling. Hier kunnen standaarden wel van alles voorschrijven, leveranciers kunnen producten - hardware en software - maken, maar uiteindelijk is het de gebruiker of installateur die de bekabeling aanlegt. Als dit niet goed gebeurt zal het netwerk, en dus ook de applicatie, hieronder lijden. Elk netwerk schrijft voor hoe het bekabeld moet worden: de topologie, het gebruik van afsluitweerstanden - of juist niet, het type kabel met de juiste elektrische eigenschappen, de relatie tussen snelheid en afstand et cetera. Een aantal aspecten blijft echter discussie oproepen. Bijvoorbeeld, moet ik wel of geen afgeschermde kabel gebruiken? Bij nagenoeg alle net-
20
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
werken wordt dit aanbevolen, maar bij AS-Interface juist weer niet. Moet het scherm aan één kant of aan twee kanten geaard worden? En hoe moet dat scherm dan aangesloten worden, met een volledige afdekking, of mag een “pigtail” ook?
Zelf heb ik geen elektro-achtergrond, dus ik probeer de adviezen van de experts zo goed mogelijk op te volgen. Maar verwarrend is nu dat de mening van de ene expert niet dezelfde is als die van de andere en men elkaar soms zelfs geheel tegenspreekt. Wat moet ik nu geloven? Op de recente Profibusdag op 12 november in het Evoluon ging de allerlaatste lezing in op de EMC aspecten. Namens Prokorment ging Rene Heidl van InduSol met een uitgebreide demo in op de zin en onzin van diverse EMC maatregelen. Dat het onderwerp de interesse van de bezoekers had was duidelijk, want de zaal zat bomvol met meer dan 80 bezoekers en de presentatie/demo werd ook zeer hoog gewaardeerd. Een testopstelling met 20 meter Profinetkabel, met daaraan parallel lopend een extra draad aangesloten aan een 600W “storingsbron”, werd gebruikt om het nut van afscherming, twisted-pair bekabeling en diverse vormen van aarding aan te tonen. Omdat er maar een half uur voor de voordracht stond, volgden de experimenten elkaar in hoog tempo op en Heidl bracht zijn verhaal met veel flair. In elk geval werd duidelijk dat het verkeerd implementeren van (goede) adviezen een netwerk van de wal in de sloot helpt: veel geld uitgeven en eindigen met een netwerk dat
te ontdekken. Hierbij gaat het niet om netwerkanalyzers, want die kunnen alleen indirect de genoemde problemen aangeven - via storingen op netwerkberichten. Indusol meet echter direct aan de bron: met stroommeettangen op de aarding, scherm en signaaladers. Deze kunnen in viervoud aan een pc of een laptop worden gekoppeld, waarop de meetresultaten dan geanalyseerd kunnen worden. Zo was tijdens de demo dan ook te zien dat een wijziging in de aardingsmaatregelen geen enkel positief effect had (zie foto). De storing (rood) bleef even groot, het blauwe stoorsignaal werd iets minder, maar het gele stoorsignaal werd juist onevenredig groter. Storingen op het netwerksignaal blijven gelijk (boven), juist meer storing op de afscherming na aanleggen verkeerde aarding (midden en onder).
slechter functioneert dan eerst. Op een vraag uit de zaal over het moeten vermijden van pigtails antwoordde Heidl dat zoiets eigenlijk onzin is, omdat de pigtail gezien kan worden als een (korte) antenne en daarom toch alleen maar storingen van een hele hoge frequentie oppikt, die geen invloed hebben. In zijn optiek heeft het dus ook geen zin om te investeren in duur aansluitmateriaal. Indusol levert uiteraard ook de meetapparatuur die kan helpen om aardings- en afschermingsproblemen in een netwerk
Helaas was een half uur véél te kort voor dit interessante onderwerp. Daarom organiseert Prokorment (Hans Korpel) dit jaar uitgebreidere demonstraties van 4 uur, en een tweedaagse cursus over EMC in industriële netwerken.
emc@prokorment.nl
informatie
advertentie
13479
Co-Innovating-ad180x122.indd 1
22/01/16 14:03
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
21
Buskroniek
Ruimte voor wireless Het Agentschap Telecom, dat in Nederland het draad loze spectrum beheert, heeft aangekondigd dat er een nieuwe frequentieband vrij komt voor draadloze netwerken: de 3,7 GHz. Rob Hulsebos
Heel veel draadloze netwerken maken gebruik van de 2,4 GHz frequentieband (wifi, bluetooth, Zigbee, etc.). Deze band is licentievrij en voor het gebruik ervan hoeft niet betaald te worden. Maar dit heeft ook een nadeel: het is nogal “druk” op deze frequentie, en toepassingen kunnen elkaar storen. Uitwijken naar de 5 GHz band is een oplossing, maar niet meer dan tijdelijk: ook hier wordt het steeds drukker en garantie op 100% beschikbaarheid is er niet. Dat is geen goede basis voor besturingstoepassingen. Agentschap Telecom heeft nu aangekondigd dat op de 36003800 MHz band ruimte beschikbaar komt voor breedband datanetwerken, op een maximum vermogen van 20W (+43 dBm,
advertentie
Hoe dit ook moge klinken, voor industrieel gebruik is er nog wel iets om rekening mee te houden: in eerste instantie gaat het om een tijdelijk toegestaan gebruik tot hooguit 1 september 2022. In 2020 zal een evaluatie uitgevoerd worden, waarna in 2022 besloten zal worden of de regeling verlengd wordt. De telecommunicatiebedrijven hebben namelijk óók interesse in de genoemde frequentie. Ook opvallend is dat boven de lijn Amsterdam - Zwolle geen vergunningen zullen worden verstrekt, omdat daar de frequentie al in gebruik is. Agentschap Telecom zegt niet door wie, maar waarschijnlijk is dit om storing met het satellietgrondstation in Burum (Friesland) te voorkomen.
Trade fair & Conference Around virtual and augmented reality
1, 2 and 3 March 2016 Veldhoven, The Netherlands
22
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
13484
www.virtual-revolution.nl Georganiseerd door Mikrocentrum
voor gebruik buitenshuis) of 5W (+37 dBm, binnenshuis). Dat is fors hoger dan de 100 mW (+20 dBm) zoals maximaal toegestaan op de 2,4 GHz band, zodat ook veel langere afstanden overbrugd kunnen worden. In tegenstelling tot de andere frequentiebanden is de nieuwe band wél vergunningsplichtig. Daarmee is wildgroei in gebruik onmogelijk, zodat geen interferentie van anderen verwacht hoeft te worden. De vergunning kost voor het eerste jaar € 1.000, en daarna € 400 per opvolgend jaar.
Als de frequentieband vrijgegeven wordt, dan is de volgende vraag natuurlijk: zijn er wel systemen die hiervan gebruik kunnen maken? De norm IEEE 802.11y uit 2008 beschrijft een wifivariant die werkt op de 3650-3700 MHz band. Ondanks het feit dat de specificatie er al 8 jaar is, kwam ik met een speurtocht op Google bijna geen producten tegen die de technologie aanbieden. Als die nog moeten worden ontwikkeld, en daarna maar kort (6 jaar) gebruikt mogen worden, schat ik in dat er geen enthousiast gebruik van de nieuwe frequentieband gaat komen.
Nieuw boek over ethernet Boeken over ethernet zijn er op zich genoeg, maar meestal gaan die niet over ethernet zelf: wel over TCP/IP en hoe een en ander in Windows werkt. Dat is op zich niet verbazingwekkend, want ethernet is meestal een “gegeven” - aansluiten en gaan. Maar soms wil men toch meer weten over ethernet zelf en dan is het lastig om er informatie over te vinden. Rob Hulsebos
Uiteraard kunnen we “de spec” lezen, maar dit is niet eenvoudig - dik 2000 pagina’s, niet bedoeld voor gebruikers maar voor leveranciers van ethernet-elektronica. Er is wel het boek Ethernet, The Definitive Guide van Charles Spurgeon, maar dit stamt al uit 2000 en is niet bepaald up-to-date - wie gebruikt er nog 10 Mbit/s ethernet met hubs? Maar. Nu hebben de auteur en zijn vrouw een geheel gemoderniseerde versie geschreven, die weer helemaal bij de tijd is - de ethernet 1 en 10 en 40 Gbit/s versies worden besproken, hun manieren van bekabelen, de glasvezelversies et cetera. Ook de 100 en 400 Gigabit versies komen kort aan bod. Verder wordt nog ingegaan op hoe te bekabelen, hoe switches werken, hoe een groter netwerk moet worden opgebouwd, Power-over-Ethernet wordt behandeld en er is een apart hoofdstuk over troubleshooting.
To THE NEXT LEVEL QuadraTherm® de nieuwe thermische flowmeter van Sierra Instruments, meer sensoren, hogere nauwkeurigheid • Meet direct gas massaflow • Heeft geen bewegende delen • Is geheel in 316 productberoerde delen • Heeft geen of nauwelijks drukval • ATEX, Foundation Fieldbus, Profibus, Modbus • Omvat qTherm™ database • Voor de laagste Total Cost of Ownership
Een decennium geleden had de eerste versie goede kritieken en dat geldt ook voor deze tweede versie. Let op dat het boek enkel ethernet bespreekt en niets over de hogerliggende protocollen. Zoals het hoort, want die staan los van ethernet. Ook staat er niets in over industrieel ethernet.
informatie
ethernet: the definitive guide isbn: 978-1449361846 pagina’s: 485 prijs: 50 euro
T +31(0)13 5287225 I www.a-b-t.nl E info@a-b-t.nl 13455
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
23
â&#x20AC;&#x2DC;Innoveren doe je op applicatieniveauâ&#x20AC;&#x2122;
Roadmap Robotica Yaskawa werd in 2015 100 jaar. En hoewel dit soort indrukwekkende jubilea reden geven tot terugblikken, kijkt het bedrijf toch vooral vooruit. Het presenteerde daarom een roadmap voor de komende tien jaar. Waar wordt energie in gestoken? Volgens Benelux baas Eddie Mennen kan vooral met vergaand innoveren op applicatieniveau veel worden verdiend. En Yaskawa? Die wil dat natuurlijk zo goed mogelijk faciliteren. Liam van Koert
24
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
‘Robotbouwers als Yaskawa hebben al veertig jaar aan ontwikkeling in hun robots gestopt. Dat zijn zo ontzettend veel manuren, dat haal je niet zomaar eventjes in.’
f abrikanten mee bezig zijn. Zo kunnen ze anticiperen en betere keuzes maken.’ Voor wat betreft de roadmap van Yaskawa zijn er drie belangrijke pijlers: mensvriendelijkheid, duurzaamheid en sociale innovatie. Aan alle drie de pijlers gaat Yaskawa met technologie een bijdrage leveren. Eddie Mennen: ‘Japan is natuurlijk robotland bij uitstek. Maar het is ook een land waar de vergrijzing zich heel hard voltrekt. Het is dan ook een vaststaand feit dat mens en robot elkaar steeds vaker gaan tegenkomen. Hiervoor is technologie noodzakelijk die mensen op een mensvriendelijke manier helpt. Ons bedrijf werkt hier al vele jaren aan en anticipeert op het feit dat haar robotsystemen op den duur ook buiten het industriële domein volop te vinden zijn. Daarnaast wordt er breder gekeken dan de robot alleen. Ook systemen die misschien niet meteen een robot zijn, maar waar zowel sociaal welzijn als motion control een rol spelen, hebben volop de aandacht. En tot slot blijft ook voor ons energie besparen een groot thema. Want eigenlijk geldt dat a onze producten, van actuatoren, controllers, tot drives en convertors, een directe bijdrage kunnen leveren aan een zuiniger systeem en een groenere wereld.’
Co-bot overwegingen
A ‘
nd they were gentlemen’, klinkt een diepe Engelse stem die lijkt op die van David Attenborough. Het is echter geen BBC documentaire, maar een van de promotiefilmpjes die het 100-jarige jubileum inluidden. Voor ons Nederlanders is de Japanse manier van reclame maken soms een beetje over de top. Maar wie al wat langer bekend is met de veelzijdige kanten van het “Engrish”, weet de stijl ongetwijfeld te waarderen. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de boodschap. Het belangrijkste exportproduct van het land van de rijzende zon is wel zijn misschien ongekende efficiëntie en oog voor detail. Het heeft het bedrijf van de broers Yaskawa, dat 100 jaar geleden als motorfabriek begon, groot gemaakt. Inmiddels zijn tal van motion- en energieproducten aan het portfolio toegevoegd. En dat geldt natuurlijk ook voor de wereldberoemde MOTOMAN robots.
Roadmap ‘Er zijn maar weinig bedrijven die echt een vergezicht schetsen waar ze over 5 tot 10 jaar willen staan. Bedrijven die duidelijk zeggen welke technologie ze gaan ontwikkelen en welke niet.’ Volgens Eddie Mennen zouden meer bedrijven het zo moeten doen. ‘Het is voor gebruikers juist belangrijk te weten waar
Hoewel volstrekt logisch, klinken de Yaskawa motieven tot dusverre nog niet echt onderscheidend ten opzichte van collega robotbouwers. Maar gelukkig zijn we in het Science Park in Eindhoven voor onderscheidende boodschappen aan een prima adres. ‘Natuurlijk is de co-robot een belangrijke ontwikkeling’, geeft Mennen zijn mening over een “hot topic” in de industrie. ‘Overal zie je hippe initiatieven opduiken. Maar we hebben al jaren een twee-armige robot die - zij het achter de tralies - met twee handen serieus werk kan verzetten. En voor wat betreft de echte service-robotica? Het was al op de Automatica 2010 waar we een prima werkende robot toonden die elk gewenste drankje voor je uit de koelkast haalde en voor je inschonk. We blijven dit soort systemen wel verfijnen, maar in principe is die technologie al klaar voor gebruik. Het zijn applicatie-overwegingen en de businesscase die meestal in de weg staan.’ Het verbaast Mennen dan ook telkens weer wanneer de geleerden in korte tijd betere en robuustere exemplaren in elkaar denken te zetten. ‘Robotbouwers hebben al veertig jaar aan ontwikkeling in hun robots gestopt. Dat zijn zo ontzettend veel manuren, dat haal je niet zomaar eventjes in.’
Gewoon industrieel Een tweede punt dat Mennen noemt is het beperkte voordeel van de co-robot voor een beperkt aantal toepassingen. Volgens hem zit de echte robotgroei hem dan ook gewoon in de
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
25
industriële robots. En dan met name in slimme applicatiespecifieke software. ‘Ik zie veel meer heil in een slimme robotcel die met één druk op de knop is om te stellen naar een nieuwe productierun, dan in een robot die je van plek naar plek kunt slepen om hem vervolgens telkens weer te zeggen wat hij moet doen. Voor lassen heb je bijvoorbeeld veel meer aan het - onafhankelijk van het robotmerk en type - automatisch genereren van een lasprogramma, inclusief voorloopsnelheden, stroombronaansturing en natuurlijk pad-planning. Gewoon rechtstreeks vanuit de CAD-data. Partijen als het LAC zijn met dit soort dingen bezig en het is echt veelbelovend. Hetzelfde heb je natuurlijk voor automatische plaatbewerking, inclusief snijden, het bepalen van de beste buigvolgorde en handelen van de plaatuitslagen en gebogen producten. Een partner in België heeft al iets dergelijks gemaakt. Of wat te denken van het slim palletiseren van mengpallets, precies op maat gestapeld op basis van wat een grossier op dat moment geleverd wil hebben. Het zijn dit soort dingen waar volgens mij de echte robotwinst ligt. En ik verwacht dat er steeds meer specialistische softwarebedrijven zullen opstaan die op basis van hun proceskennis de broodnodige tussenlagen zullen bouwen om werkelijk flexibele robotautomatisering mogelijk te maken.’
‘Het belangrijkste exportproduct van het land van de rijzende zon is wel zijn misschien ongekende efficiëntie en oog voor detail.’
PLC integratie Om dit te faciliteren noemt Mennen in het bijzonder de aansturing van de robot middels de PLC. ‘Er is natuurlijk al het nodige over gezegd en geschreven, maar het kunnen aansturen van een robot, inclusief aanvullende assen middels een PLC is iets waar ons bedrijf ook druk mee bezig is. De Amerikaanse collega’s zijn al enkele jaartjes succesvol met Allen Bradley besturingen en hier in Europa hebben we natuurlijk sinds kort Vipa binnen de gelederen. Na het al eens getoonde Motosync, mag je er vanuit gaan dat we deze ingeslagen weg veel verder gaan uitrollen. Te veel details wil ik er nog niet over kwijt omdat we vanuit Nederland ook niet te ver voor de troepen uit moeten lopen, maar de integratie van PLC en robotbesturing? Een absolute Yaskawa-trend.’
Glocal trendbreuk Tot slot komt ook de Yaskawa-structuur ter sprake. Want waar de Japanners er normaliter een sterk gecentraliseerde bedrijfsvoering op na houden, blijkt er in de roadmap ook ruimte voor een wereldlijker perspectief. De nieuwe werkwijze heet ‘glocal’. ‘Ook de Japanners herkennen de voordelen van een mondiale aanpak’, licht Mennen toe. ‘En helemaal nu software een steeds belangrijkere rol gaat spelen, liggen hier met de huidige communicatiemogelijkheden enorme kansen. Yaskawa heeft natuurlijk heel veel specialisten in dienst die over de hele wereld verspreid zijn. Door teams “op afstand” te forme-
26
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
ren en daarmee software decentraal te ontwikkelen, kan veel beter en sneller worden ingespeeld op lokale behoeften. Het is een trend waar tal van softwarebedrijven hun voordeel mee doen en waarom zou Yaskawa hier niet van profiteren?’
Nederlandse voorop Waar Nederland past in dit alles? Volgens Mennen in de voorhoede. Als man van de automotive die het klappen van de zweep bij VDL Steelweld heeft geleerd, heeft hij wel vertrouwen in het Nederlandse kunnen. ‘Ik heb heel wat fabrieksvloeren gezien. Van Nederland en Duitsland, tot en met de Amerikaanse vloeren van Detroit. Ik durf zonder reserveringen te stellen dat wij met onze high-tech productiesystemen echt voorop lopen. Voor de agrofood is het al net zo.
Robot Village Ter ere van het 100-jarige bestaan van Yaskawa heeft het bedrijf een heus robotdorp tot leven gewekt. Bezoekers kunnen hier allerlei robottechnologie zien en uitproberen. Het kroonstuk van het dorp is het Yaskawa Innovation Center, waar pakweg 50 robots te zien zijn die ingezet worden in de zorg, maakindustrie en andere sectoren. De Japanse media meldt dat Robot Village in totaal 10 miljard Yen, omgerekend ruim 71 miljoen euro, heeft gekost. Het dorp is er onder andere om kinderen te laten kennismaken met robots en hen kennis op laten doen die zij niet op school krijgen aangeleerd. We verwachten jaarlijks ongeveer 20.000 bezoekers. Hierbij is het Yaskawa Innovation Center overigens alleen toegankelijk voor bezoekers die zich vooraf hebben aangemeld. Het centrum is gericht op groepen van 10 tot 60 bezoekers. Bezoekers moeten minimaal in de vijfde klas zitten, wat in Japan betekent dat kinderen minimaal 10 jaar oud moeten zijn.
Het komt denk ik door een combinatie van flink aanpakken en aanvaardbare risico’s durven nemen. Gecombineerd met de grondigheid van de Japanse kwaliteitssystemen - Yaskawa spullen gaan echt zelden stuk - heb je een team waarmee je iedereen ter wereld de baas kunt zijn. Het zou alleen wel mooi zijn als ook de beleidsmakers dat eens zien en bijvoorbeeld niet onze fieldlabs voor de maakindustrie afschieten. Maar goed dat is weer een heel ander verhaal voor misschien een volgende keer.’
‘Voor wat betreft de roadmap van Yaskawa zijn er drie pijlers: mensvriendelijkheid, duurzaamheid en sociale innovatie.’ Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
27
Betrouwbare en veilige communicatie
Voorwaarde voor Smart Industry?
Het Internet der Dingen laat machines, robots en componenten in fabrieken met elkaar communiceren, waardoor het produceren beduidend sneller, goedkoper en duurzamer wordt. Dat is het uitgangspunt van Smart Industry, de Nederlandse variant van het Duitse industrie 4.0. In Automatie | PMA is dit onderwerp al regelmatig van diverse kanten belicht. In een gesprek met KPN werd het thema aangemerkt als belangrijke basis voor ontwikkelingen in communicatietechnologie. ‘Deze nieuwste industriële revolutie moet ervoor zorgen dat processen in de gehele keten worden gestuurd en geoptimaliseerd op basis van realtime data’, zegt Jasper Snijder, directeur New Business bij KPN. In dit artikel legt hij uit waarom communicatie aan de b asis staat van deze nieuwe revolutie. Charel Klerks
H
et heef t een reden dat de Duitsers deze ontwikkeling industrie 4.0 noemen. De uitvinding van de stoommachine zorgde voor de eerste revolutie, daarna kwamen elektriciteit en automatisering, dat betekende dat massaproductie mogelijk werd. Nu is het tijd voor de vierde industriële revolutie: het Internet der Dingen. De grote drijfveren achter deze ontwikkeling zijn de introductie van sensoren in apparaten, de mogelijkheid dat deze apparaten zelfstandig met elkaar kunnen communiceren, het datamanagement en de evolutie van smart devices. Deze combinatie vormt samen het zogeheten Internet of Things (IoT).
‘We zien in de industrie dat het belangrijk is om kostbare bedrijfsmiddelen te kunnen “tracken & tracen”.’
Alles wordt “smart”
Fysieke afstand
IoT is de laatste jaren een modewoord in de ICT-branche, maar de grote kracht is veel beter voelbaar in de maakindustrie, wanneer machines en robots smart worden gemaakt in de “Smart Factory”. Door de inzet van IoT is het nu mogelijk dat machines, robots en componenten binnen de productieketen slim met elkaar communiceren. De data die hieruit wordt gegenereerd, zorgt ervoor dat de gehele productieketen sneller, goedkoper en duurzamer wordt. Machines gebruiken sensoren en meetsystemen om aan te geven wat ze maken, hoeveel ze maken en of er ook machineonderdelen aan vervanging toe zijn. Met die data wordt inzichtelijk waar producten zich bevinden, hoeveel ervan aanwezig zijn en wat de kwaliteit ervan is. Dat betekent meer zichtbaarheid en transparantie, waardoor productieprocessen beter op elkaar worden afgestemd en bedrijven efficiënter werken.
‘We zien in de industrie dat het belangrijk is om kostbare bedrijfsmiddelen te kunnen “tracken & tracen”. Men raakt regelmatig waardevolle spullen kwijt in het proces. Doordat je in staat bent het component of het apparaat te traceren, weet je altijd waar het is en wat de conditie ervan is’, zegt Snijder. ‘Een bijkomend voordeel is dat de fysieke afstand minder belangrijk wordt. Je kunt op afstand mankementen opsporen en eventueel verhelpen. Dit bespaart mankracht, tijd en kosten voor het periodiek op onderhoud controleren van de apparaten.’ Dergelijke fabrieken staan bekend als Smart Factories, waarbij KPN helpt bij de realisatie. Met een groot aantal sensoren wordt er van bepaalde componenten voortdurend gevolgd waar zich bevinden en in welke fase van bewerking ze zijn. Zo wordt bijvoorbeeld de conditie van rollen composietmateriaal
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
29
nauwlettend gemonitord, omdat het materiaal niet te lang uit de vriezer mag staan voordat het wordt verwerkt. Die data wordt automatisch geregistreerd en kan op afstand worden geanalyseerd, waardoor fysieke aanwezigheid van een werknemer minder noodzakelijk is. Als alle processen binnen de productie worden aangesloten op het systeem, wordt het ook mogelijk om te kijken naar oorzaken van eventuele problemen om zo het productieproces te optimaliseren.
TRACK Where is it now? TRACE Where has it been?
CONTROL Where is it going?
Optimaliseren van samenwerking In de Smart Factory worden de mogelijkheden van ICT voor productie- en logistieke processen dus optimaal benut. De belangrijkste aspecten zijn hierbij het optimaliseren van samenwerking en het organiseren van gehele ketens. Daarnaast biedt het slim gebruiken van de mogelijkheden van communicatie en data kansen voor het ontwikkelen van nieuwe bedrijfsprocessen en businessmodellen. Het IoT zorgt er in feite voor dat de productiecapaciteit van een fabriek veel flexibeler wordt. Snijder: ‘Je kunt op afstand meten waar wachtrijen ontstaan en zo het productieproces aanpassen, of je kunt machines op afstand afstellen zodat je maatwerk kunt leveren. Door het productieproces en de logistieke keten slim te maken, ben je als industrie in staat om hoogwaardig massa-maatwerk te produceren en te leveren. Dat verhoogt je concurrentiekracht ten opzichte van de rest van de producerende bedrijven, vooral in de huidige markt waarin producten sneller worden vernieuwd en sneller op de markt moeten worden gebracht.’
‘Het IoT zorgt er in feite voor dat de productiecapaciteit van een fabriek veel flexibeler wordt.’
De volgende stap Het is voor bedrijven in de maakindustrie noodzakelijk om de volgende stap te zetten in de evolutie. Bedrijven die niet of onvoldoende snel aanhaken, verliezen concurrentiekracht doordat zij achterblijven op efficiëntie, duurzaamheid en klantgerichtheid. Daarnaast verworden ze tot een obstakel in de keten waarin ze zijn opgenomen. ‘Als de industrie niet meegaat in deze ontwikkelingen missen ze een slag om productiviteitsverbetering door te voeren, kunnen ze niet effectief genoeg werken en worden ze minder innovatief. ’Volgens Snijder is dit zeker terug te zien in het eindproduct dat minder aantrekkelijk is voor de consument. ‘De industrie heeft daarom geen andere optie dan meegaan in de IoT-ontwikkeling en zo te blijven innoveren.’ Dat lijkt eenvoudiger gezegd dan gedaan, want het overstappen naar een Smart Factory betekent dat het gehele produc-
30
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
tieproces moet worden aangepast. Apparaten moeten sensoren krijgen en deze sensoren moeten kunnen communiceren. Nagenoeg alle in- en externe processen van een Smart Factory zijn afhankelijk van het uitwisselen, verwerken en toepassen van data. Die data moet overigens goed en veilig worden opgeslagen en dit betekent dat men ook vooraf goed moet nadenken over waar de data wordt ondergebracht. Dan gaat het om beveiliging en de locatie waar het wordt opgeslagen, wel of niet in Nederland bijvoorbeeld. Snijder: ‘Daarmee is betrouwbare en veilige communicatie een van de belangrijkste fundamenten geworden van onze economie, en van slimme fabrieken in het bijzonder.’
Communicatie aan de basis Data en connectiviteit staan aan de basis van alle processen in de Smart Factory. Daarmee moet de connectiviteit, naast de algemene vereisten als betrouwbaar en veilig, ook voldoen aan specifieke voorwaarden als efficiënt energieverbruik, dekking en kwaliteit in (productie)gebouwen en industriële omgevingen. ‘Het kiezen van de juiste technologie en netwerk is
â&#x20AC;&#x2DC;Het is tijd voor de volgende stap in massaproductie.â&#x20AC;&#x2122;
dus essentieelâ&#x20AC;&#x2122;, legt Snijder uit. â&#x20AC;&#x2DC;Wanneer gebruik je welk netwerk, is de toepassing bijvoorbeeld hittebestendig en kun je het inzetten in het gehele productieproces? Je moet een visie hebben over welke data je gaat genereren en hoe je dit slim wilt inzetten.â&#x20AC;&#x2122; Iedere fabriek kent namelijk een eigen specifieke situatie, inclusief bijbehorende processen. Dat maakt dat elke IoT-toepassing om specifieke connectiviteit vraagt. KPN helpt klanten om IoT slim toe te passen, het te implementeren en de juiste connectiviteit en technologie te kiezen. Er zijn veel verschillende technologieĂŤn waardoor de processen en apparaten met elkaar kunnen worden verbonden. Dat varieert van de mobiele netwerken zoals 2G, 3G en 4G, maar ook radiosignalen, wifi, bluetooth of LoRa.
Welke technologie? Snijder: â&#x20AC;&#x2DC;De makers van IoT-oplossingen kunnen momenteel kiezen uit wel dertig tot veertig verschillende technologieĂŤn en dat aantal neemt de komende jaren alleen maar toe. Bij iedere internetverbinding is het daarom noodzakelijk om te bepalen welke technologie het meest geschikt is. Elke situatie vraagt om een eigen oplossing, afhankelijk van functionele eisen zoals bandbreedte, de omgeving waarin de toepassing wordt ingezet en het distributie- en businessmodel. En zoals altijd kent elke oplossing voor- en nadelen voor die specifieke situatie.â&#x20AC;&#x2122; Een van de eerste keuzes die moet worden gemaakt bij het inrichten, is of het een lokale of niet-lokale kwestie is. Een technologie zoals wifi is bijvoorbeeld zeer geschikt als een fabriek via duizenden sensoren allerlei lokaal dataverkeer bij elkaar wil brengen. Lokale oplossingen zijn in principe goedkoop en kunnen voor een groot gedeelte zelf worden ingericht. Maar wat als bijvoorbeeld de wifi uitvalt en daarmee ook de verbinding wegvalt?
Het beste netwerk Om ervoor te zorgen dat de verbinding altijd is gegarandeerd, wordt de simkaart steeds vaker geĂŻntegreerd in het apparaat. Hiermee kunnen apparaten eenvoudig hun data via mobiele netwerken zoals 2G, 3G en 4G versturen naar andere appara-
WWW ODS INSTRUMENTATIE NL
3PECIALIST IN &LOWTECHNIEK
ten. De huidige simkaarten worden nu nog vaak apart gemaakt en geleverd, los van het apparaat waarvoor ze zijn bestemd. Deze oplossing zorgt ervoor dat lokale netwerken altijd bereikbaar zijn. De wifi- en simtechnologie zijn geschikt voor apparaten die veel gebruik maken van het internet, maar er bestaan ook situaties waarbij een kortdurende verbinding genoeg is om data door te sturen. De technologie die deze vorm van communicatie optimaal ondersteunt, heet LoRa en staat voor Long Range Low Power. LoRa verbindt apparaten die weinig energie en data gebruiken op grote afstand. Dat gebeurt erg energiezuinig, want het apparaat verstuurt en ontvangt alleen data op moment dat het apparaat wordt benaderd. Denk bijvoorbeeld aan voorraadbakken die een seintje geven wanneer ze vol zijn, zodat de productie kan worden aangepast. Zie ook het artikel â&#x20AC;&#x153;Zonder netwerk geen IoT!â&#x20AC;? elders in deze uitgave.
Situatie-specifieke connectiviteit Er zijn dus veel technologieĂŤn beschikbaar en dat is nodig omdat iedere situatie om een specifieke connectiviteit vraagt. IoT is als geen andere ontwikkeling afhankelijk van een betrouwbare en veilige ICT-infrastructuur en raakt daarmee het hart van de kernkwaliteit van KPN. Cybersecurity moet daarbij voldoende aandacht krijgen, omdat industriĂŤle controle systemen (SCADA/DCS) worden verbonden via een publieke infrastructuur en daarmee ook verbonden zijn met de buitenwereld. Voorheen waren deze systemen nog niet aangesloten, omdat ze daar niet geschikt voor waren. Nu ze dat wel zijn, neemt ook de kans op cybercriminaliteit toe. Snijder: â&#x20AC;&#x2DC;Daarnaast draagt IoT bij aan de innovatiekracht en de productiviteit van Nederlandse bedrijven en aan het verduurzamen van de economie. Aan dit soort zaken hecht KPN een enorme waarde en we kunnen de rol van verbinder tussen de onderliggende partijen naadloos op ons nemen.â&#x20AC;&#x2122; Het Internet of Things is niet nieuw, het is er al. Snijder: â&#x20AC;&#x2DC;We staan echter nog aan het begin van de hele IoT-revolutie. In de komende jaren neemt het gebruik van IoT-toepassingen exponentieel toe. Er komen steeds meer slimme specifieke toepassingen binnen de industrie. Het is tijd voor de volgende stap in massaproductie, het is tijd voor massa-maatwerk.â&#x20AC;&#x2122;
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIĂ&#x2039; AUTOMATIE 01_02/2016
31
Machineveiligheid trends op de SPS IPC Drives Steeds meer veilige plakjes Wie op zoek is naar de veilige besturingstrends valt op de SPS IPC Drives in Neurenberg met zijn neus in de boter. Een paar dingen vallen op. Op de eerste plaats lijkt safety inmiddels wel een commodity dat een standaard onderdeel is geworden van het grote besturingsgeheel. Op bijna elke stand is er wel wat geels te vinden. Daarnaast is safety net als andere onderdelen steeds vaker een modulair plakje dat snel aan een platform wordt toegevoegd. En onder de invloed van miniaturisering worden de plakjes ook nog eens steeds dunner. Liam van Koert
32
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
F
lexibiliteit om een geheel eigen product te maken. Standaardisatie om kosten en tijd te besparen en fouten te voorkomen. We weten al de nodige jaartjes dat modularisatie het antwoord is op dit aloude spanningsveld. Het is dan ook helemaal niet zo verwonderlijk dat nu de meeste automatiseringsaanbieders hun modulaire strategie echt wel op orde hebben - voor elk platform er ook wel een moduletje safety te krijgen is. En wie een rondje SPS IPC Drives doet, dat met 1666 exposanten op 122.800 vierkante meter zo’n 64.386 bezoekers trekt en daarmee de grootste industriële automatiseringsbeurs van Europa is, vindt op bijna elke stand wel het nodige geel aan een paneel bevestigd.
Veilige Legoblokjes En een van de eerste stands die we aandoen is die van Sigmatek. Het is Lucien Kouwenhoven, directeur van Sigma Control en vertegenwoordiger van Sigmatek in de Benelux die naar de SPS/IPC-Drives in Neurenberg is afgereisd om de Nederlandse pers te woord te staan. ‘Niet splinternieuw, wel vernieuwend’, trapt hij af, terwijl hij een gelaagd I/O-blok in zijn hand heeft. Het heeft wel wat weg van een uitgekiend stukje Lego. ‘Een S-DIAS-module huisvest vijf stekkerblokjes met elk vier I/O. Dat zijn dus twintig kanalen van 63 mm2 in een plakje van 12,5 mm dikte. De stekkerblokjes kunnen zonder gereedschap gemonteerd worden en klikken natuurlijk zo stevig in
de S-DIAS-behuizing dat er nooit iets los kan trillen. Maar de meest onderscheidende feature is de montage op de DIN-rail. Je kunt de plakjes afzonderlijk of gezamenlijk - de sliced DIAS-modules klikken ook zijdelings aan elkaar - op de DIN-rail klemmen. Het bevestigingspunt ligt net als bij klemmenstroken of relais netjes in het midden. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet. Een bekend probleem is dat interne doorverbindingen het lastig maken de uitsparing voor de DIN-rail in het midden te plaatsen. Zoiets kost normaal ruimte omdat de I/O-blokken dan verspringen ten opzichte van andere elementen.’ Natuurlijk zijn ook de elektronische specificaties dik op orde. Kouwenhoven: ‘Wil je klanten in alle lagen van hun automatisering kunnen ondersteunen, dan heb je een goede realtime backbone nodig. In ons geval is dat VARAN, een 100 Mbit ethernetbus, waarmee afzonderlijke I/O-modules in 1,12 µs benaderd kunnen worden en waarop 64 modules (en dus 1280 I/O) kunnen draaien.’ Naast digitale I/O, CPU’s of analoge modules waarmee ruwe sensordata rechtstreeks de PLC kan worden ingeschoten, kent S-DIAS ook de nodige safety plakjes. Deze kunnen geïntegreerd of stand alone worden gebruikt. Alle safetymodules zijn TüV gecertificeerd, geschikt voor SIL 3 IEC 62061 en EN ISO 13849-1/-2, categorie 4, PLe toepassingen en worden geprogrammeerd met LASAL Safety Designer. Wat de nieuwste safety-toevoeging is? Kouwenhoven: ‘Dat is de The SDM 081. Deze combineert zes veilige (0,5 ms) met twee kortsluitbestendige veilige outputs (+24 V / 2 A) en is daarmee breed inzetbaar. Voor het bewaken van de integriteit van noodstoppen bijvoorbeeld, maar ook voor veiligheidskleppen of ventielen of relais.‘
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
33
Veiligheid 4.0? Als tweede veiligheidsbezoek staat Pilz op de agenda. Hier prijkt op de stand een enorme wand met hun PSS4000 systeem. Zijn we hier aan het goede adres om wat vragen over veiligheid 4.0 te stellen? ‘Nee’, zegt Sales Engineer Jeroen te Brake. ‘Je kan veiligheid niet opzichzelfstaand in een 4.0 context bespreken. Dat doen we dus ook niet.’ Te Brake geeft snel de nodige verheldering. ‘In een klassieke topologie is er een centrale besturing die de machine bewaakt. Deze verwerkt alle signalen van sensoren en actuatoren, waarbij via decentrale I/O-modules wel bepaalde functies naar de periferie kunnen worden gebracht. Maar dit is grotendeels een kwestie van minder kabels gebruiken. Ook hier worden de functies niet lokaal afgehandeld. In het geval van PSS4000 gaat deze benadering op de schop. De functies worden verdeeld en zowel de besturingsgegevens als failsafe gegevens worden via SafetyNETp - onze eigen realtime ethernetbus - gesynchroniseerd. Waar de afhandeling plaats vindt maakt niet meer uit. En hoewel veiligheidssignalen hun eigen kanaal hebben, loopt alles gewoon via een en dezelfde kabel. Dat maakt PSS4000 echt modulair.’ De kracht van PSS4000 is volgens Te Brake ook dat het een “bijna alles vreter” is. Op de eerste plaats is er de zeer snelle PSS-hardware. Hieronder vallen een PSSuniveral PLC , een PSSuniversal Multi en tal van I/O. Of het nu gaat om motion controllers of om lichtschermen, PSS4000 kent ze. Ook kan op veel apparaten PSS4000 firmware worden geïnstalleerd wat een snelle integratie mogelijk maakt. En om het plaatje compleet te maken, zijn er natuurlijk ook de aanvullende software tools. Te Brake: ‘Vanzelfsprekend kunnen projecten intuïtief via onze objectgeoriënteerde PAS 4000-suite worden geprogrammeerd en geconfigureerd. En voor nog meer gemak hebben we hier sinds de SPS ook onze eigen HTML5 gebaseerde
‘Safety is net als andere onderdelen steeds vaker een modulair plakje dat snel aan een platform wordt toegevoegd.’ visualisatie tool PASvisu aan toegevoegd. Want ook bij veiligheid 4.0 hoor je een machine natuurlijk met je mobiel of tablet te kunnen bedienen.’
Afslanken Kan het nog dunner? Jazeker. En we vinden twee mooie voorbeelden. Op de eerste plaats is er de PSRmini van Phoenix. Het is een veiligheidsrelais dat 6 ampère kan schakelen, maar slechts een dikte van 6 millimeter heeft. Volgens Simon D avis kan je hiermee 14 schakelkasten uitsparen, mits je een toepassing met 2000 kanalen hebt. Hoe Phoenix dit voor elkaar heeft gekregen? Davis: ‘In feite hebben we een geheel nieuwe relaistechnologie ontwikkeld. De relais werken met slechts één vrijgavecontact, wat gunstig is voor de kosten-batenverhouding. Verder is het energieverbruik van de nieuwe relais aanzienlijk lager. Dankzij de explosieveilige uitvoering kunnen onze relais ook in Ex-zones decentraal worden ingezet. Daarnaast hebben de relais een termination carrier voor het snel en foutloos aansluiten van bekabeling.’ En de prijs? Die ligt volgens Davis 10 procent lager dan zijn lijvigere tegenhanger. Nog een ingeloste afslankbelofte vinden we op de stand van Elobau. Hier prijkt de eloFLex Mini die al een jaar eerder werd aangekondigd. Als complete veiligheidsbesturing is de module natuurlijk wat dikker dan voorgenoemd relais. Maar met zijn 22,15 millimeter is hij wel een significante 50 procent dunner dan zijn vorige DIN-rail voorganger. En volgens technisch salesmanager Jürgen Kockrick-Lotze vertaalt het mindere materiaalverbruik zich ook hier in een prijsvoordeel. ‘De eloFlex Mini is goedkoper dan zijn voorganger en flexibeler. Ze beschikt over twee ingangen en twee uitgangen die via het elobau portal kunnen worden geconfigureerd. Uiteraard zijn ze geschikt voor SIL3, categorie 4 PLe en PLd toepassingen.’
34
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
FHI
Automatisering is hot
Po st bu s 36 38 30 AK Leu 6 sd en Te l. 03 3 46 e- mai l inf 5 75 07 o@fh i.n l ww w. fh i.n l
In het najaar van 2015 heeft de branche Industriële Automatisering van FHI diverse ledenbijeenkomsten georganiseerd. Dat is op zich niet zo bijzonder, maar in de afgelopen periode zijn sommige bijeenkomsten ook opengesteld voor niet-leden en klanten. Wij stelden thema’s open voor een brede groep relaties. Paul Petersen
Met een opsomming van die bijeenkomsten zal ik laten zien dat automatisering populair is en dat er voldoende uitdagingen op ons pad liggen. Eind september gaven drie sprekers een beeld van het gebruik van analyseapparatuur voor de kwaliteit en controle in vloeistoffen. Het uitgangspunt was dat analisten in het laboratorium van een bedrijf voordeel hebben van inline metingen in het productieproces, en andersom. Bij Vitens bleek men juist een beweging van laboratoriumtesten naar inline analyses te maken, om het water meer realtime te kunnen testen. De twee werelden lagen meer uit elkaar dan verondersteld. In oktober is een groep leden die sensoren levert aan machinebouwers op bezoek geweest bij METAL Machinebouw in N ijverdal. De boodschap van Wilfred Ligtenberg van METAL lag in de bestuurlijke innovatie. Er liggen veel kansen voor het oprapen als bedrijven zich openstellen voor samenwerking, juist of zelfs met concurrenten. De kansen zijn zo groot, omdat er nog een conservatieve modus bestaat in de industrie. Bedrijven als METAL die zich openstellen krijgen daardoor een legio aan mogelijkheden.
tions en smart factory. De bezoeker zocht naar concrete informatie over de aanpak en voordelen bij andere eindgebruikers. Van de exposanten wilden de bezoekers weten hoe de aanpak praktisch gerealiseerd kon worden en men smachtte naar c ybersecurity voorbeelden. Die werden geboden, maar er was niemand 100% “secure”. Tijdens een ledenbijeenkomst voor systeem integratoren en waterschappen/waterleidingbedrijven werd dat nog eens b enadrukt. Er zijn internationale normen afgestemd, systeem integratoren hebben gedegen methoden en de eindgebruikers stellen hun eisen, maar er blijft een onzekerheid.
‘Waar de industrie in het verleden bij een beperkt aantal partijen de grote delen van een opdracht of project kon neerleggen, zal er nu intensiever contact met de gehele keten gewenst zijn.’
De vier sprekers van de Marine & Offshore bijeenkomst in november kregen door de open aanpak enthousiaste en geïnteresseerde eindgebruikers in de zaal. De leergierigheid was vanaf het begin te proeven en de kennisoverdracht ging door in de discussie. Een specifiek aandachtspunt lag in Big Data. Zeker op het gebied van marine & offshore is dit geen onbelangrijk thema. Wat g ekenmerkt wordt als een hype, blijkt in de praktijk juist een wezenlijke ontwikkeling. Daardoor kom ik op de eerste stelling: automatisering is hot. De afgelopen jaren worden industrie 4.0, Smart Industry, Big Data, the Internet of Things en dergelijke afgeschilderd als hypes en modewoorden, maar de ontwikkelingen zijn zeer g ewenst. Tijdens het machinebouwevent in december waren er diverse presentaties over industrie 4.0, cloud based solu-
F HI geniet e xc lu s ieve ga s tvri jheid in A u to m atie | P M A . De verant w oording voor de gep u blic eerde kopi j op de z e pagina ligt bi j F HI.
Cybersecurity moeten we dus samen oppakken. Waar de industrie in het verleden bij een beperkt aantal partijen de grote delen van een opdracht of project kon neerleggen, zal er nu intensiever contact met de gehele keten gewenst zijn. Dat klinkt als de boodschap van Wilfred Ligtenberg: zorg voor intensieve samenwerking. De events in februari en maart 2016 - Productie Proces Automatisering, Auto ID en Industrieel Ethernet - gaan hier sowieso op in. We blijven uitdagingen houden.
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
35
Cyberkroniek
Shodan handleiding Waar Google het hele internet afschuimt om zijn zoekmachine te vullen met webpagina’s, documenten, mp3’s en video’s, hebben we ook Shodan, de zoekmachine voor op internet aangesloten apparatuur: webservers, industriële besturingen, IP-camera’s, NAS (Network Attached Storage), gebouwbeheerssystemen, FTP-servers, SNMP-clients, slimme thermostaten, enfin: gewoon alles wat aan internet is gekoppeld. Het feit dat een apparaat aan internet gekoppeld is, is op zich niet erg, als het maar bewust gedaan is en er geen (onbedoelde) toegang voor hackers mogelijk wordt. Zo is Shodan ook ontstaan: uit een onderzoeksproject om het Amerikaanse internet te scannen op niet- of slecht beveiligde industriële besturingen. Men vond er 500.000 en hiervan behoorden er 7.200 tot de kritische infrastructuur van de VS. Tegenwoordig scannen de zoekrobots van Shodan honderden miljoenen systemen per maand. Rob Hulsebos John Matherly, de auteur van Shodan, heeft een handleiding geschreven over de mogelijkheden en de werking van Shodan en deze aan iedereen ter beschikking gesteld op https://leanpub.com/shodan. In 54 pagina’s worden de diverse functies van Shodan, en de gebruiksmogelijkheden beschreven. Een apart hoofdstuk gaat in op industriële besturingen. Leanpub is een website die auteurs aanmoedigt snel en incrementeel te schrijven. Dus er komen regelmatig nog aanpassingen en uitbreidingen op de handleiding, de huidige versie is de tweede van de handleiding. Shodan is voor iedereen te gebruiken. Surf naar www.shodan.io waar zoekopdrachten gegeven kunnen worden. Men kan bijvoorbeeld zoeken op een bepaald merk of type apparaat, een bepaald protocol, een land, softwareversies, serienummers, apparaten met fabriekswachtwoorden et cetera. De getoonde resultaten zijn hooguit 30 dagen oud, dus altijd recent. Met de nieuwe website maps.shodan. io is ook direct de geografische locatie van de resultaten van de zoekopdracht te bekijken.
36
PRODucTIE EN mAcHINE AuTOmATIsERING PMA 01_02/2016
Phishing Een paar nummers geleden is uitgebreid aandacht besteed aan “phishing” en hoe vreemde e-mailtjes voorzichtig te behandelen. Bekend uit (buitenlandse) onderzoeken is dat gemiddeld een kwart van de geadresseerden alles invult wat gevraagd wordt, inclusief wachtwoorden. Hoe zou dat in Nederland zijn? Studenten van de TU Twente hebben onlangs een phishingmailcampagne op hun universiteit opgezet, waarbij 593 faculteitsmedewerkers een mailtje kregen dat er problemen waren met het netwerk, en of ter validatie ingelogd kon worden met medewerkersnummer en wachtwoord. Op e-mailtjes die gericht waren aan “Dear Employee” bezocht 32% van de ontvangers de speciale website, en 20% gaf zijn of haar wachtwoord. Als het e-mailtje op naam werd verstuurd, waren de cijfers 38% en 29%. Nogmaals blijkt dus dat phishing een heel erg succesvolle methode is om aan waardevolle gegevens te komen en dat gepersonaliseerde e-mails nog beter werken, zelfs in een omgeving met hoger opgeleid personeel.
Cyberkroniek
Schneider behaalt ISASecure certificatie EDSA, Embedded Device Security Assurance - en voor een samenstel van producten - de SSA, System Security Assurance. Overigens loopt de EDSA certificatie van apparatuur zelf niet zo hard, volgens de opgave van ISASecure’s website zelf. ISASecure laat de certificeringen door geaccrediteerde organisaties doen, zoals het al eerder genoemd exida of CSSC in Japan. Deze worden zelf weer gecertificeerd door ISASecure, DakkS in Duitsland of JAB in Japan. Verder zorgt ISASecure voor goedgekeurde tests oftware voor het testen van producten, bijvoorbeeld de CRT, Communication Robustness Testing toolset, waarvan onderdelen gemaakt zijn door Wurldtech, Coden omicon en Hitachi. Met zulke tools worden bijvoorbeeld ethernet-interfaces getest, of protocollen uit de TCP/IP familie. Een beperkte lijst is het wel, ik zie nog geen industrieel ethernet protocollen opgesomd, maar omdat het niet eenvoudig is om testtools te maken die ook echt 100% dekkend zijn, komt dit waarschijnlijk later.
Schneider Electric heeft als eerste besturingsleverancier ter wereld een ISA Secure Security Development Lifecycle Assurance (SDLA) certificering behaald. De certificering is uitgevoerd door exida LLC, die aan ISASecure geaccrediteerd is. Rob Hulsebos
Het SDLA-certificaat is geldig voor Schneider’s ontwikkelgroepen in Foxboro (VS), Worthing (UK) en Hyderabad (India). Het is gebaseerd op internationale cybersecuritystandaarden zoals IEC-62443 en bedoeld om al tijdens de productontwikkeling aandacht te besteden aan de cyberveiligheid van industriële besturingssystemen. Per slot van rekening is het beter om problemen in producten te voorkomen dan ze achteraf (mogelijk zelfs te laat) te ontdekken en met moeite opgelost te krijgen. Overigens was het voor Schneider natuurlijk ook wel een erezaak om gecertificeerd te worden – het bedrijf heeft ISASecure mede opgericht in 2007 en heeft een zetel in de raad van bestuur. Naast de genoemde certificering voor ontwikkelorganisaties, kan een bedrijf ook producten laten certificeren - de
advertentie
More Performance. Simplified. Integrated Safety u-remote.
U automatiseert high-performance machines u-remote genereert een maximale efficiëntie in uw projecten Let’s connect.
Veiligheidsrelais modules
Safety I/O modules
Heldere diagnose
Integrated safety
U verwacht snelle resultaten en vlotte processen van een efficiënte machine automatisering. Daarbij rekent u op unieke functies die een zichtbare toegevoegde waarde hebben voor uw systemen. Met onze innovatieve I/O-oplossing legt u de basis voor merkbare voordelen, zelfs in de ontwerpfase van het systeem - van installatie, via de inbedrijfstelling, tot latere service werkzaamheden. www.u-remote.net
13486
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
37
Arbeid & Onderwijs
Samen investeren in de toekomst
het resultaat van een onderzoek van de Universiteit Maastricht in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken. Voor elk procent dat de economie groeit, komen daar nog eens jaarlijks 13.000 vacatures bij. Het Nederlandse bedrijfsleven loopt nu al voor miljoenen euro’s aan opdrachten mis omdat er te weinig personeel is om die uit te voeren. Er is een vooral een tekort aan technische vakmensen. Voor met name Brainport Industries en ROC Eindhoven hebben de ambitie om samen het technisch de hightechindustrie in deze regio is vakmanschap in de regio naar een topniveau te brengen. Het in het voorjaar van dit een groot probleem. Hans: ‘Het pro2013 opgerichte Teclab (technologie & education lab) ontving een rijksbijdrage van 1,9 miljoen euro om de talentontwikkeling in het Centrum voor Innovatief Vakmanbleem ontstaat door twee dingen: verschap een impuls te geven. grijzing en ontgroening. Vakmensen gaan met pensioen, en de aanwas is lager dan de uitstroom. De jeugd van Hans van Brussel is directeur van Teclab. Hij laat trots de nieutegenwoordig kiest nog steeds minder makkelijk voor techwe CNC machine zien (Computer Numerical Control). In de rest niek. Ze hebben het aloude beeld dat het vies werk is en fysiek van het lokaal staan meer machines die, hoewel iets minder zwaar. Maar dat is allang niet meer. Fysieke arbeid is overgroot, toch ook behoorlijk indrukwekkend zijn. Hans vertelt: genomen door machines, de moderne industrie is schoon en ‘Met deze machine kun je tot op de millimeter metaal verspalicht en het werk wordt goed betaald. Maar dat aloude beeld wijzigt nog niet snel genoeg.’ nen. Verspanen is een manier van metaal bewerken waarbij een metalen product wordt vormgeven door het wegsnijden van materiaal. Dat gebeurt met behulp van deze computer. Samenwerken Kijk, deze gaffel hebben leerlingen met de CNC machine geDe oplossing voor dit probleem begint volgens Hans bij een maakt. Hans houdt de schuifmaat langs de gaffel: ‘Hmmm, hij goede samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overis 0,04 millimeter te klein, dat is de helft van een hoofdhaar. heid. De oprichting van het Teclab is hier een goed voorbeeld Maar voor de rest: mooi dingetje hoor.’ van. ‘Alle MBO-instituten in Nederland hebben hetzelfde probleem. De investeringen die je als school moet doen om het Het tekort aan technisch personeel op de Nederlandse aronderwijs op het niveau van het bedrijfsleven te houden zijn beidsmarkt werd voor 2014 berekend op 63.000. Dat getal was hoog, heel hoog. De CNC machine die je net zag, kost ruim 3 ton. Samen met de andere machines in die ruimte moet je denken aan een investering van 1 miljoen aan apparatuur. Een school kan dat nooit betalen en is afhankelijk van andere bronnen van inkomsten. Dan kun je aan bedrijven om geld vrawww.teclab.nl informatie gen maar je kunt ook doen wat wij doen: cursussen verkopen. Wij verkopen bijvoorbeeld lascursussen aan medewerkers die
38
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
‘De maakindustrie in Nederland heeft de toekomst.’
Setting Standards
al in bedrijven werken maar die wel wat bijscholing kunnen gebruiken.’
Scholing
Brainport Teclab is ontstaan in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Meer dan logisch volgens Hans: ‘Ik kom zelf veel in het bedrijfsleven. Ik heb aan ondernemers gevraagd wat zij van een opleidingsinstituut als het onze verwachten? In welke opleiding en in welke machines zouden zij willen investeren? Waar ligt de behoefte in het bedrijfsleven? Ik merk dat er vanuit het bedrijfsleven veel bereidheid is om mee te denken. Uiteindelijk plukken we daar allebei de vruchten van en investeren we samen in de toekomst. Ik volg de ontwikkelingen in het bedrijfsleven op de voet. Wordt er bijvoorbeeld met 3D-printers gewerkt? Dan ga ik kijken of er mogelijkheden zijn om zo’n printer aan te schaffen. Ook voor leveranciers kan het slim zijn om hier een machine neer te zetten. Het doel van Teclab is techniek bevorderen in de breedste zin van het woord en educatie naar een hoger niveau tillen. Er is lang gedacht dat Nederland vooral een dienstverlenende maatschappij zou worden, maar de inzichten zijn veranderd. De maakindustrie in Nederland heeft de toekomst. Holland hightech-land, dat is de weg. Daar is wat mij betreft geen woord Chinees bij!’
De nieuwe generatie contactvrije flowmeters voor gassen en vloeistoffen Toepasbaar op vrijwel elke flow applikatie Geen drukval in de leiding dus u bespaart op energiekosten Geen shutdown meer, het proces wordt niet onderbroken Geen signaal verloop dus geen kosten voor calibratie Breed meet bereik van 0 m/s tot 35 m/s Flexim Instruments Benelux BV Tel.: +31(0)10 24 92 333 www.flexim.com benelux@flexim.com 13234e
‘Teclab heeft drie doelgroepen’, vervolgt Hans: ‘De opleidingen die we in Teclab geven zijn voor leerlingen die de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) volgen. Zij krijgen hier de kans om iets extra’s te leren, dingen die buiten het normale lesprogramma vallen. Daarnaast is Teclab voor technici die in het bedrijfsleven werken en een extra cursus willen volgen in bijvoorbeeld installatietechniek of moderne technologie. Maar ook docenten techniek kunnen hier terecht. Veel scholen hebben te weinig docenten techniek. Het is dus zaak om in het zittend personeel te investeren en ze te blijven scholen.’
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
39
Nieuws
Productontwikkeling door een virtuele bril RapidPro in 2016 samen met Virtual (R)evolution
Drie dagen boordevol 3D-printers, VR-brillen en andere tot de verbeelding sprekende technologieën onder één dak? Op 1, 2 en 3 maart wordt het werkelijkheid. In Veldhoven vinden dan gelijktijdig RapidPro en Virtual (R)evolution plaats. Beide evenementen geven een compleet beeld van een zich razendsnel digitaliserende 3D-productontwikkelingsketen. Verplichte kost voor elke engineer die graag voorop loopt.
Het is alweer de zesde editie van R apidPro. En met het volwassen worden van de technologie, is ook het jaarlijkse “3D-productie”-evenement de kinderschoenen ruim ontstegen. Volgens beursmanager RapidPro Els van de Ven breekt er een nieuwe fase aan, die vooral een nieuwe manier van denken vereist. Misschien kan het eens kijken door een andere bril hierbij helpen.
Omdenken ‘Additive manufacturing begint een volwaardige plek tussen 3D-technieken als spuitgieten, frezen en vacuüm vormen in te nemen. Ontwikkelingen in de metaal en andere materialen laten Altergaze: een 3Dgeprinte VR-bril waarbovendien zien dat de inzet allang niet van je binnenkort ook een thuisprintversie meer prototyping, maar hoogwaardige kunt downloaden productie is. Tel daarbij op de dagelijkse vorderingen op softwaregebied en de digitalisering van de industrie en het mag duidelijk zijn dat er aan innovatieve ingrediënten geen tekort is. Waar het nog wel aan schort, is een nieuwe manier van denken. Het besef dat de 3D-keten op zijn kop gaat, en inzicht in wat dit voor ontwerp en productie betekent. Met het samenbrengen van de 3D-keten proberen we onder andere dit broodnodige omdenken te faciliteren.’
Virtualisatie Een van de onderwerpen die prima in een nieuw denkende 3Dketen past, is virtualisatie. Dat vindt ook Saskia Baeten, die namens Mikrocentrum de derde editie van Virtual (R)evolution voor haar rekening neemt. ‘De twee eerdere edities van Virtual (R)evolution waren bij Fontys. Nu doen we het samen in Veldhoven, inclusief ondersteuning van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij.’ Welke voordelen Virtual- en Augmented Reality de industrie kan bieden, hangt volgens Baeten erg af van de productontwikkelingsfase waarin men zich bevindt. ‘VR en AR kunnen beide een krachtig simulatiegereedschap
40
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
zijn. Het maken van een digitaal prototype bespaart kosten en verkort doorlooptijden. Maar ook voor trainen of onderhoud kan een - al dan niet gedeeltelijke - virtuele toevoeging kostenbesparend en kwaliteitsverhogend zijn.’
Beleven Het onder één dak aantreffen van RapidPro en Virtual (R)evolution is naast nuttig natuurlijk ook gewoon heel erg leuk. Wie wil er nu niet de laatste 3D-printers live aan het werk zien, zich onderdompelen in de grenzeloze wereld van VR of van de experts te horen wat er kan, hoe het kan en wat er nog allemaal op ons af komt? Een trappenbouwer die met markers en een tablet een trap niet alleen inmeet, maar meteen een 3Dmodel tevoorschijn tovert. Het neusje van de zalm op metaalprintgebied. Of de digitalisering van een ambacht als de edelsmid. Drie dagen boordevol lezingen. Drie beursvloeren waar de bezoeker niet alleen ontmoet, maar ook ervaart wat anders denken betekent. Dat is de inzet van de gezamenlijke inspanning van 1 t/m 3 maart. Zoals gebruikelijk in NH Conference Centre Koningshof in Veldhoven, zoals gebruikelijk gratis. Kijk op www.rapidpro.nl en op www.virtual-revolution.nl voor het complete lezingenprogramma, de deelnemers en demonstraties.
Veiligheidstechniek voor de Machinebouw
w w w . e u c h n e r. n l
MGB
NIEUW
Multifunctional Gate Box 3 interfaces: - EtherNet / IP CIP Safety - ProfiNet / ProfiSafe - Safe OSSD Veiligheidsniveau PLe, Categorie 4 Personaliseerbaar Gedetailleerde diagnose
13453
Robuust design
EUCHNER (BENELUX) BV
I
P O S T B U S 11 9
I
N L- 3 3 5 0 A C P A P E N D R E C H T
I
+31 ( 0 )78 615 47 6 6
I
INFO@EUCHNER.NL
SMARTER PRODUCT USABILITY
SMARTER PRODUCT USABILITY
ZO GOED WAS BEVEILIGING NOG NOOIT. VEILIGHEIDLASERSCANNER RSL 400 Met twee onafhankelijke beschermings functies, 8,25 m bereik en een hoekbereik van 270° is de RSL 400 een nieuwe norm in de veiligheidstechniek. Rolf Brunner Produkt Center –
easy handling.
Laserscanner
www.leuze.nl 13452
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
41
Nieuws
Uitvouwbaar werkplatform Het uitvouwbare, modulaire werkplatform QuikDeck is nu ook beschikbaar in Europa. De opbouw gaat vier keer sneller, de belastbaarheid is veel groter dan van een traditionele hangsteiger en dat bespaart tijd en geld. Het QuikDeck-systeem is ontwikkeld voor de weg- en waterbouw, maar inmiddels een veelgevraagd alternatief voor hangsteigers in de offshore-, bouw-, (petro)chemische en infrastructurele sector en de industriële wereld. Ronny van Baal, directeur van Sky Access (industriële touwtechniek) en QuikDeck Europe in Meerssen, heeft het (verhuur)product naar Europa gehaald: ‘De maximale belastbaarheid van een conventionele hangsteiger is slechts 150 kg/m2. De combinatie van apparatuur en straalgrit, waarvan vaak sprake is bij straal- en schilderwerkzaamheden, zorgt geregeld voor overbelasting en kan leiden tot ongewenste en soms gevaarlijke situaties. Het is daardoor noodzakelijk tussentijds ballast op te ruimen,
wat tijdrovend en inefficiënt is. Met het nieuwe systeem, dat belastbaar is tot 366 kg/m2, is tussentijds schoonmaken niet nodig. Daardoor kunnen de arbeiders tot wel acht uur achtereen, zonder onderbrekingen, straalwerkzaamheden uitvoeren. Dat betekent een enorme besparing.’ Opvallend is verder dat QuikDeck 30 procent minder contactpunten heef t dan conventionele hangsteigers, die bovendien eenvoudig zelf te verplaatsen zijn. Het systeem bestaat uit zes onderdelen, die men afhankelijk van het project ter plaatse volledig op maat Een QuikDecksamenbouwt tot de gewenste grootte. ‘werkvloer’ onder In de praktijk zullen weinigen het zich een offshore platform realiseren, maar aan de basis van Quikdeck staat automatisering. Volgens de Amerikaanse fabrikant Safway lassen robots de verschillende onderdelen van het product - zeer sterk, lichtgewicht staal - aan elkaar. Lasrobotten kunnen voorgeprogrammeerd laswerk geheel zelfstandig en exact uitvoeren.
advertentie
De Bodyguard
Veiligheidssensoren (RFID en Magnetisch) van elobau
Perfecte monitoring en snelle respons. Verstoring direct geregistreerd! elobau bied een compleet programma aan magnetische en elektronische sensoren om bewegende delen te monitoren. Deuren, kleppen of beschermkappen kunnen allemaal veilig gemonitord worden. Aan wensen omtrent robuustheid, waterdichtheid en kleine inbouwmaten word zonder problemen voldaan.
www.uw-bodyguard.nl
13309c
42
Productie en machine automatisering PMA 01_02/2016
Nieuws
ISO 20000 en 27001 voor Itass Itass IT-consultants, onderdeel van Itass B.V. in Emmen, heeft de certificering voor de ISO 20000-1 en de ISO 27001:2013 gerealiseerd. Itass IT-consultants is daardoor een van de weinige (IT) bedrijven in Nederland die in het bezit zijn van beide certificaten. ‘En daar zijn we trots op.’ ISO 20000 is gericht op IT servicemanagement en ISO 27001 gaat over informatiebeveiliging. De certificering bevestigt dat Itass IT-consultants in staat is producten en diensten te leveren die voldoen aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en aan de eisen van de klant. Bovendien is certificering een commitment om continu te werken aan verbetering. Organisaties zijn in toenemende mate af hankelijk van IT dienstverlening. Om dit zowel naar de klant toe als intern te managen is een gedegen IT servicemanagementsysteem een vereiste. Onderdelen zijn bijvoorbeeld incidentmanagement, verandermanagement en budgettering en financiële verantwoording. Servicemanagement betekent dat zij met een proactieve aanpak de continuïteit van hun dienstverlening borgen. Goede informatiebeveiliging is vooral bewustwording van risico’s bij de mensen zelf. Zowel bij Itass IT-consultants als bij
de klant. U als klant kunt er verzekerd van zijn dat uw informatie niet alleen goed wordt beveiligd ten opzichte van derden, maar dat Itass IT-consultants er ook altijd vertrouwelijk en zorgvuldig mee omgaat. Beide normen zijn niet specifiek gericht op een van de diensten van Itass IT-consultants maar op hun gehele dienstverlening en vormen een krachtige combinatie omdat ze niet alleen gericht zijn op externe diensten en processen, maar ook op de eigen organisatie en interne processen.
http://wp.me/p4NCRq-1Qj
informatie
Motor die warmte omzet in elektriciteit Assystem, een internationaal ingenieursbureau met een kantoor in Brussel, heef t in samenwerking met het instituut FEMTO-ST een nieuwe type motor ontwikkeld die externe warmte gebruikt voor de productie van elektriciteit. Deze nieuwe motor, genaamd Energine, kreeg ook direct een belangrijke erkenning in Frankrijk met de Grand Prix National de l’Ingénierie 2015. De motor is deel van het gamma External Heat Supply Engines, waarin geen brandstof verbrand wordt, en produceert mechanische of elektrische energie aan de hand van warmtebronnen met een temperatuur hoger dan 150°C. Hij kan perfect geïntegreerd worden in een industrieel proces met warmte-uitstoot die in elektriciteit kan omgezet worden. Een derde van het energieverbruik van industrie en woningen is verloren warmte. Energine hergebruikt deze warmte om de verloren energie terug te winnen: de motor laat toe om tegen een temperatuur van 150°C, 90% van de verloren warmte om te zetten in energie waarvan 25% in elektrische energie
informatie
en 75% in nuttige thermische energie. Thibault Cartigny van Assystem: ‘Deze prijs is een beloning voor het harde werk en de innovatieve geest van onze ingenieurs. We zijn trots dat we kunnen bijdragen aan industriële evoluties die voor een duurzamere wereld kunnen zorgen.’ Dominique Louis ook van Assystem, voegt toe: ‘Een uitvinding zoals Energine is juist waarom wij bestaan: we plaatsen innovatie centraal in onze activiteiten en maken hiervan de belangrijkste drijfveer van ons werk en onze DNA. Dit alles met het oog op de menselijke, ecologische en technologische uitdagingen die bestaan.’
http://wp.me/p4NCRq-1Qe
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 01_02/2016
43
�ArkT & TeCHniek
Goglio zet in op service
CoLoFon redactieraad
HOOFDREDACTIE
wIllEM VAn dEr bIJl
Ing. Peter van den Berg, Ing. Lambert van Beukering, Ing. Ton Bol, Ing. Bernard Bos, Ing. Willem van der Bijl, Ing. Frits Boddeman, André Braakman, Ing. Adrian de Bruijn, Harold van den Hauten, Ing. Rob Hulsebos, Sikko de Jong Sr., Ing. Liam van Koert, Janet Kooren, Ing. Peter Korsten, Ir. Hans Mosselman, Ir.ing. Wim Oxenaar Eur. Erg., Ir. Paul Petersen, Ing. Remco Rijsenbrij, Drs. Bianca Scholten, Ing. Karel Walinga, Ir. Hans van Wijk en Ing. Nick de With.
HOOFDREDACTIE
lIAM VAn KOErT
De deelname van de redactieraadleden aan het redactieraadteam is uitsluitend op persoonlijke titel.
Uitgave
Meer informatie www.vgksolutions.eu
UITGEVER
JAcO OTTO
Automatie BV Bezoekadres: Spacelab 2, 3824 MR Amersfoort Postadres: Postbus 2696, 3800 GE Amersfoort Telefoon: 033 456 70 50 E-mail: info@automatie-pma.com Internet: www.automatie-pma.com
Uitgever Jaco Otto (Automatie BV), j.otto@aprmediagroep.nl SALES
Goglio Milling Systems, producent van 3- tot 6-assige CNC-freesmachines, CNC-kotterbanken en freeskoppen voor de metaalindustrie, de luchtvaartindustrie en de spuitgietwereld, laat weten de inbedrijfstelling en haar eerstelijnsservice in de landen Nederland, België en Duitsland uit te besteden aan servicespecialist Primoteq. De verkoop van Goglio machines wordt in de Benelux verzorgd door VGK CNC Machines & Robotic Solutions. Deze machines onderscheiden zich door een hoge kolomhoogte en het feit dat gebruik gemaakt wordt van “state of the art” techniek. Zo is een bewerkingsnauwkeurigheid te bereiken van maar liefst 1/1000 mm. Interessant is ook dat het pakket een gepatenteerde freeskop met geïntegreerde magnetische encoder bevat, waarmee stappen zijn te realiseren van 0,001°. Doordat de freeskoppen standaard worden vergrendeld met behulp van een Hirth-vertanding kunnen de koppen tijdens het uitvoeren van het werk niet verschuiven. Deze indexeerbare koppen worden volledig simultaan aangestuurd. Als de kop onder een hoek van 90° staat, bedraagt de hoogte van het freesbed tot de hartlijn van de spil slechts 185 mm. Deze freeskop is inzetbaar voor het bewerken van diverse soorten technische materialen; van vezelversterkte kunststof en metaal tot aluminium en koper. De Goglio-machines worden af fabriek standaard uitgevoerd met Heidenhain glaslinialen en encoders. In Italië zijn de machines van Goglio geliefd vanwege de uitmuntende service. Om deze service ook in andere delen van Europa te kunnen bieden heeft Goglio ervoor gekozen om de inbedrijfstelling en eerstelijnsservice uit te besteden aan Primoteq voor Duitsland en de Benelux, met behoud van fabrieksgarantie. Voor de tweedelijnsservice blijven ze zelf verantwoordelijk.
44
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE | PMA 01_02/2016
ErIK dE JOng
Advertenties Erik de Jong (Advercom), edejong@advercom.nl
Vormgeving APR Media Groep BV, studio@aprmediagroep.nl REDACTIE
bIAncA schOlTEn
Advertentie- en orderadministratie APR Media Groep BV, orders@aprmediagroep.nl
Abonneeservice Postadres: Postbus 2238, 5600 CE Eindhoven Telefoon: 088 226 66 86 E-mail: abo@aprmediagroep.nl REDACTIE
lAMbErT VAn bEUKErIng
REDACTIE
rOb hUlsEbOs
Abonnementen kunnen iedere maand ingaan en worden jaarlijks automatisch verlengd. Opzeg gingen, uitsluitend schriftelijk, dienen uiterlijk twee maanden voor het einde van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.
Nederland Buitenland Proefabonnement Losse nummers
€ 79,- per jaar (excl. btw) € 140,- per jaar € 35,- 6 maanden € 10,-
Overname artikelen Informeer bij de uitgever. REDACTIE
hArOld VAn dEn hAUTEn
REDACTIE
KArEl wAlIngA
REDACTIE
nIcK dE wITh
© Automatie BV, 2016 ISSN 0005-1128
AANSPRAKELIJKHEID Aan de inhoud van dit vaktijdschrift is veel aandacht besteed. Het is echter mogelijk dat de inhoud van deze uitgave verouderd, incompleet en/of incorrect is. Aan de inhoud hiervan kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. Automatie BV kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de directe alsook indirecte gevolgen van het gebruik, op welke wijze dan ook, van de hierin aangeboden informatie. Automatie BV geeft geen enkele garantie, noch aanvaardt enigerlei aansprakelijkheid met betrekking tot de inhoud, data, adviezen, verklaringen, producten of ander materiaal in het vaktijdschrift. Overname van artikelen uit deze uitgave is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en na toestemming van de uitgever van Automatie BV. Alle regels met betrekking tot de Nederlandse intellec tuele eigendomsrechten zijn van toepassing.
13399
KELLER unplugged!
Passieve RFID-Druktransponder
RFID-Drukdatalogger -Drukdatalogger
Serie 21 D RFID
Serie 21 DC RFID
Geeft druk, meetlokatie ID, temperatuur en sensor informatie Voeding via RFID-Interface, zonder onderhoud onbeperkt bruikbaar – Eenvoudig uitlezen en verwerken van meetdata – Extreem robuust tegen omgevingsfactoren en vandalisme – Drukbereiken van 0...3 bar t/m 0...1000 bar
Registreert tot 8000 paired druk- en temperatuurwaarden Geïntegreerde longlife batterij voor autonome werking – Total error band ± 0,5 %FS @ 0…50 °C – Passieve RFID-Interface 13,56 MHz / ISO 14443 – Geïntegreerde low-power I2C druktransmitter tevens als OEM sensor leverbaar
keller-holland.nl 13335b