HET IA -VAKBL AD VO OR NEDERL AND EN BELGIE 6 0S TE JA A RG A NG 2016
Kalibratie en hergebruik Trends in vision
Manchetknopen voor ieder moment WWW.THECUFFLINKSHOP.NL
KORTING OP MANCHETKNOPEN VOOR AUTOMATIE I PMA LEZERS KORTINGSCODE AUT-PMA
Klik tijdens je bestelling op ‘gebruik je kortingscode’ en vul de code in om 15 procent korting te krijgen
Inhoud Redactioneel & Agenda
Vraag en aanbod in de greep
Over toegankelijk hyperspectraal
Gebruikers en leverancier vertellen
Norm of wet?
Speciaal warmtebuffer garandeert stadsverwarming
Alle visiontrends onder één dak
Plant Asset Management
Pagina 02 FHI Wots
03
Multidisciplinair team is een van de sleutels tot succes
SCA verhoogt veiligheid met ‘All Safe’ project
16
pagina 18 ODS
04 Magazine
PROFInieuws 2-2016
08
pagina 11 Flexim
pagina 14 IFM pagina 15 a-b-t
FHI
Over kalibratie en proving
Ouderwets modern
Kalibratie van Coriolis massaflowmeters
19
4 pagina’s vanaf pagina 18
20
nieuws
Bedieners en programmeurs krijgen eigen opleiding
netwerken en bussystemen
nieuws
Cybersecurity van enorm olieveld
Robotopleiding in de maak
Netwerktap van Nederlandse bodem
Samen in beveiligde IoT-applicaties
pagina 27 krohne
26
buskroniek
Nieuwe netwerkstekker voor Ethernet
pagina 31 e-t-a
28
32
pagina 34 endress+hauser
beurzen
cyberkroniek
Smart Industry jaarevent 2016
FHI Seminar bespreekt SIL-klep testen
Serieel-naarethernet converters
pagina 41 samson
pagina 43 euchner pagina 43 leuze
39
40
markt & techniek
beurzen
arbeid en onderwijs
Verbeterde zelfaanzuigende centrifugaalpomp
Robottrends, mechatronica, vision en digitalisering
Vergoeding voor zij- en BBL-instroom
45
pagina 35 balluff
industry 4.0
36
46
12
35
42
Colofon & markt & techniek
47
omslag 2 The cufflink shop omslag 3 automatie-pma.com omslag 4 Keller meettechniek
48
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE | PMA 04/2016
01
IndustriĂŤle automatisering voor uw vakgebied
Gratis entree bij registratie
4 - 7 OKTOBER 2016 JAARBEURS UTRECHT WWW.WOTS.NL 13399a
redactioneel
Agenda Willem van der Bijl wvdbijl@automatie-pma.com
April 20-21 Pumps & Valves Antwerp Expo 21 Smart door ketenintegratie Delft
Norm of wet?
20-21 Maintenance Antwerp Expo
V
21-22 Talx innovatie en disruptie Amsterdam RAI
Eigenlijk is die onbekendheid niet zo gek. Alleen al in 2015 zijn er in Nederland meer dan achtduizend normen gepubliceerd, waar veel mensen hard aan werken. En dat is maar goed ook. We hebben er namelijk baat bij, en dat wordt onderschat. Normen en standaarden beschrijven hoe een apparaat veilig en functioneel correct kan worden samengesteld. Ze maken het maatschappelijk verkeer gemakkelijker en bevorderen de kwaliteit van goederen en diensten. Bovendien verhogen ze de veiligheid in het algemeen en de gezondheid van mens en dier én spelen ze een sleutelrol bij het opheffen van technische handelsbelemmeringen.
26-28 Control Stuttgart (Duitsland)
eel technische ontwerpen zijn gebaseerd op normen. Thuis, op het b edrijf, in de industrie of in het openbaar vervoer, om maar een paar sectoren te noemen, er is altijd wel ergens een norm of standaard van toepassing. Wat me in het algemeen verbaast is dat de mensen die met installaties werken weinig blijken te weten van het bestaan, of laat staan de betekenis van de betreffende normen. Wat zijn eigenlijk normen, richtlijnen, standaarden, directives, aanbevelingen, besluiten, afspraken enzovoort?
Zijn normen wettelijk verplicht? De overgrote meerderheid niet, alleen dié normen die in de nationale wetten of besluiten zijn opgenomen wel. Bijvoorbeeld de nationale norm NEN 1010, die “Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties” geeft. In artikel 6.8 van het Bouwbesluit van 2012 staat dat een “voorziening voor elektriciteit” voor wat betreft lage spanning moet voldoen aan de NEN 1010. Daarmee is dit een wettelijke verplichting. De wetten geven de grenzen waarbinnen we moeten handelen of werken. Normen geven vervolgens aan hoe we dat kunnen doen. Veel normen worden ook gebruikt voor het maken van handelsafspraken over apparaten, systemen of diensten. Denk aan de CE markering op apparatuur in de Europese markt. De groep van directives (Europese richtlijnen) die hiervoor zijn opgesteld, hebben een wettelijk karakter. De landen van de Europese Economische Ruimte (EER) hebben de directives in de nationale wetgeving opgenomen en zich verplicht tot toezicht op naleving. En hóe er aan die richtlijnen kan worden voldaan, daarvoor is, voor elke Europese richtlijn, een reeks normen geschreven - de zogenaamde geharmoniseerde normen - die specifiek worden vermeld. Als je een beetje van deze materie af staat lijken normen een complexe wereld van vele technische, soms bijna onleesbare documenten, vol met codes en afkortingen. Mijn ervaring is dat bij relatief kleine inspanning er toch logische structuur en nuttige toepasbaarheid blijkt te zijn. Gelukkig maar!
25-29 Hannover Messe Hannover (Duitsland)
26-28 SMT Hybrid Packaging Nuremberg (Duitsland) 27-28 3D Printing Europe Berlijn (Duitsland) Mei 10-12 CWIEME Messe Berlin (Duitsland) 10-12 PCIM Europe Nuremberg (Duitsland) 19 Spoorcongres STC Rotterdam
Powered bij Industryplanner.com
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
03
Speciaal warmtebuffer garandeert stadsverwarming Vraag en aanbod in de greep
Impressie van de warmte足b uffer in Diemen: 50 meter hoog, met een door足snede van 26 meter en een inhoud van 22.000 m3. (Illustratie: Nuon).
De nieuwe drukhoudende warmtebuffer van Nuon in Diemen zorgt ervoor dat de centrales van het energiebedrijf veel efficiënter en duurzamer inzetbaar zijn. Deze hoeven dankzij de voorraad heet water niet meer continu te draaien om warmte te leveren. Dankzij het geïntegreerde PCS7-automatiseringssysteem kan het hele proces vanuit een centrale locatie worden beheerd en gemonitord. Jacques Geluk
D
e warmtekracht-gascentrales Diemen 33 en 34 produceren behalve elektriciteit ook restwarmte, die wordt gebruikt voor het verwarmen van huishoudens in Diemen, Almere, IJburg en Amsterdam-Zuidoost. Tot voor kort werd deze warmte rechtstreeks naar de eindgebruikers getransporteerd. Nu wordt die warmte in de vorm van heet water onder druk opgeslagen in een enorme, 50 meter hoge tank met een doorsnede van 26 meter en een inhoud van 22.000 m3 . Daardoor is Nuon beter in staat het aanbod van restwarmte en de vraag naar stadsverwarming door tienduizenden aangesloten huishoudens beter op elkaar af te stemmen. ‘De reden voor de bouw van de warmtebuffer is inderdaad puur optimalisatie. De elektriciteitsproductie is door de opkomst van hernieuwbare energie - vooral zon en wind - niet dagelijks meer winstgevend. Door warmte- en elektriciteitsproductie los te koppelen kunnen we veel efficiënter en duurzamer werken’, zegt Mathijs van Leeuwen, assetmanager bij Nuon. ‘Dankzij de warmtevoorraad in de buffer hoeven we niet meer continu mee te gaan met vraag en aanbod. Wanneer de elektriciteitsvraag laag is schakelen we de gascentrales tijdelijk uit en kunnen we toch voldoen aan de vraag naar warmte.’ Dat laatste levert per jaar een gemiddelde CO 2-reductie op van 14.000 ton. Het bedrijf heeft de kennis en ervaring in huis om te voorspellen wat de markt vraagt, zodat de optimalisatie maximaal is. Weten hoe de buitentemperatuur zich
ontwikkelt is daarbij heel belangrijk. ‘We berekenen die aan de hand van verschillende modellen. Daar zijn we inmiddels heel goed in.’
Grootste tank onder druk De productie van elektriciteit met behulp van een stoom- en gas- (STEG-)eenheid – waarbij twee turbines worden aan gedreven, gecombineerd met warmtekrachtkoppeling en afgasketels – is al een vrij efficiënt concept. ‘Het feit dat we vervolgens de afvalwarmte in de keten gebruiken voor het maken van stadsverwarming is energetisch gezien super. Dat levert een rendement op van 80 à 90 procent, terwijl de efficiëntste warmtekrachtkoppeling niet verder komt dan 60 procent. Het principe is niet uniek, de omvang waarin wij dit concept gebruiken wel.’ De waterbuffer in Diemen is de grootste onder druk staande tank die er is. De maximale temperatuur is 125 °C, de stoomdruk boven het waterniveau is ongeveer 2,7 bar (270 kilopascal). Van Leeuwen: ‘Door die druk kookt het water niet. De hoge temperatuur zorgt wel voor meer energie-inhoud, waardoor we minder water hoeven te verpompen naar de verschillende locaties. Doordat we gebruikmaken van leidingen met een pur-isolatielaag met daar
omheen een behuizing van polyethyleen koelt het water tijdens het transport naar de eindgebruikers slechts minimaal af. De afstand van 8,5 km onder het IJmeer door, van en naar Almere, overbruggen we met een vacuüm staal-in-staalleiding.’ Er zit, volgens Van Leeuwen, groeipotentie in de toepassing van stadsverwarming in zowel Amsterdam en Almere. De tank heeft voldoende capaciteit om straks bijvoorbeeld ook IJburg 2 op te nemen in het stadsverwarmingsnetwerk. ‘Met de warmtebuffer alleen ben je er niet. Je hebt ook kennis en een stuk automatisering nodig. Dat is belangrijk, want de tank moet voor een zeer lange tijd optimaal inzetbaar zijn. Dat betekent dat onderhoud en een optimale bedrijfsvoering cruciaal zijn.’ In de aanloop naar de bouw van de tank, die na een trialperiode van ongeveer een half jaar nu een aantal maanden in gebruik is, zijn mensen een jaar lang opgeleid. Samen met technisch dienstverlener Cofely en didactische medewerkers van Nuon is opleidingsmateriaal gemaakt, dat dient als basis voor de cursussen. Hierin is bijvoorbeeld ook aandacht voor de temperatuurinvloed in de verschillende seizoenen en het meet- en regelproces met de hulpwarmtecentrales en de eenheden Diemen 33 en 34.
PCS7-besturingssysteem Voor de besturing van de warmtebuffer is gekozen voor het Siemens PCS7-systeem. Op verschillende locaties (Diemen, Almere-Stad, Almere-Poort, IJburg en Amsterdam-Zuidoost) zijn - vaak redundante - serversets en PLC’s geplaatst, die on-
derling zijn verbonden. De in PCS7-geïntegreerde normatieve “failsafe”-methode SIL-3 zorgt voor een betrouwbaar en veilig proces. SIL-3 kent een opmerkelijk laag faalpercentage van ≥ 0,01 procent tot < 0,1 procent. Er is slechts één hogere classificatie, SIL-4, voor bijvoorbeeld kerncentrales. Marcel de Boer, projectleider bij Cofely en nauw betrokken bij het softwareontwerp, wijst erop dat Nuon al sinds 2009 met PCS7 werkt. ‘Het is inmiddels een grote configuratie met tien tot vijftien servers.’ Het gaat dan ook om een groot geografisch gebied met een vrij complexe netwerkstructuur. PCS7 bestuurt alle componenten in het veld en schakelt ze in of uit wanneer dat noodzakelijk is. Het procesautomatiseringssysteem heeft een aantal doelen: het zo veilig mogelijk bedienen en bewaken van het proces en de leveringszekerheid van stadsverwarming garanderen. Rick Tjeerds, lead engineer en commissioningsmanager bij Cofely, wijst erop dat PCS7 en “grote broer” T3000, bestemd voor grotere energiecentrales, gelijkwaardige systemen zijn voor de primaire processen. De Boer: ‘Alle componenten in het automatiseringssysteem zijn dubbel uitgevoerd om de levering van warmte te kunnen garanderen. Dat is essentieel voor Nuon. Uit een studie is gebleken dat een SIL-3-classificatie daarvoor de beste garantie biedt. Om daaraan te voldoen zijn allerlei veiligheidssystemen ingebouwd en een configuratie en componenten gekozen, die er bijvoorbeeld voor zorgen dat de kans dat - door te hoge of te lage druk en te hoge temperatuur - scheurtjes in de tank ontstaan verwaarloosbaar klein is.’
‘De waterbuffer in Diemen is de grootste onder druk staande tank die er is.’ 06
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
Bart Bakker, procestechnoloog bij Nuon: ‘Normaal schrijft de opdrachtgever vooraf een uitgebreid en definitief bestek. In dit geval is gekozen voor de “scrummethode”, waarbij samen met aannemer Cofely deelsystemen zijn uitgewerkt. Gaandeweg zijn we tot nieuwe inzichten gekomen. Via korte sprintjes hebben we op basis van vertrouwen en interactie steeds tussendoelen afgerond om daarna de volgende stap te zetten.’ Dat heeft gezorgd voor een enorme betrokkenheid van beide partijen en een eindresultaat dat conform de klantverwachting is.
Controlekamer Bart Bakker en Rob de Jong, onder wiens verantwoordelijkheid het beheer van het PCS7-systeem valt, laten in de controlekamer zien hoe het werkt. Bakker: ‘We houden hier dag en nacht twee eenheden - centrales die zowel elektriciteit als warmte produceren - en, op de beeldschermen daar tussenin, de stadsverwarming in de gaten. Diemen 33 staat bij, die levert nu 218 MW elektrisch en 172 MW thermisch. De nieuwere centrale Diemen 34 staat niet bij.’ Hij wijst naar het scherm: ‘Daar zie je de grote tank, de warmtebuffer. Daar gaat, zoals een pijltje aangeeft, nu warmte uit: 400 kg/s aan water ofwel 90 MW thermisch.’ Bakker vertelt verder over de hulpcentrales op het terrein, die Nuon bij calamiteiten of tijdens piekmomenten kan bijschakelen. Een scherm laat de distributiekant zien: ‘Die warmte gaat via het primaire net naar de stad. Niet direct naar de wonin-
gen, maar via warmteoverdrachtstations en daarna het secundaire net. Een derde van de warmte gaat naar Amsterdam, twee derde naar Almere.’ Op een PCS7-scherm laat hij een PQdiagram zien, dat de balans aangeeft tussen het leveren van elektriciteit (P) en warmte (Q ). De flowcoördinator (flowco) is een soort overkoepelende vorm van automatisering, die helpt dat optimale punt te vinden. Waar dat punt ligt, is sterk afhankelijk van de markt en de elektriciteitsprijs. Warmte heeft daarbij altijd voorrang, want de klant mag nooit zonder verwarming zitten. Het grote voordeel van de buffer is dat daar altijd warmte inzit, die je er tijdelijk kunt uithalen. Dit geavanceerde regelsysteem is door Cofely geïntegreerd in het PCS7systeem. De Jong: ‘Normaal gesproken is er een vaste relatie tussen elektrisch vermogen en geproduceerde warmte, maar als die koppeling niet goed is wil je warmte die op dat moment niet nodig is in de buffer opslaan om een optimale situatie te bereiken. Met die tank kunnen we nu vrijwel alle warmte hergebruiken.’
Schermen PCS7 geeft op de schermen een overzicht van alle in bedrijf zijnde installaties en genereert een procesalarm als er iets misgaat, waardoor men onmiddellijk kan ingrijpen. Bakker: ‘PCS7 gebruiken we voor de besturing van de stadsverwarming. Voor Diemen 34 gebruiken we T3000 en voor Diemen 33, de eerste centrale, het ABB-systeem.’ Dankzij de automatisering verloopt niet alleen het proces, maar ook de bedrijfsvoering efficiënter. Tjeerds: ‘Voorheen had elke hulpcentrale
een eigen bemanning, nu is alles geïntegreerd in het automatiseringssysteem. We werken nu met een centrale bediening en onbemande energiecentrales.’ Dat laatste betekent dat het besturingssysteem zeer betrouwbaar moet zijn. Technisch dienstverlener Cofely is al zo’n vijftien jaar gecertificeerd “specialist solution”-partner van Siemens voor het PCS7-systeem. Marcel de Boer: ‘Met een warmtebuffer hadden we ons echter niet eerder beziggehouden. Ook de hoge veiligheidseisen waren nieuw voor ons.’ Nuon heeft een servicecontract met Cofely. Rob de Jong: ‘Ik ben primair verantwoordelijk voor het beheer, maar bij een grote calamiteit of als er vragen zijn over het automatiseringssysteem kunnen we hen inschakelen. Dat loopt uitstekend. We doen zo aan kruisbestuiving en leren van elkaar.’
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
07
Alle visiontrends onder ĂŠĂŠn dak Over toegankelijk hyperspectraal, leds met feedback en slimme classificatie
08
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
Het was de tweede keer dat Stemmer Imaging haar Technology Forum organiseerde. Dit keer vormde het Evoluon in Eindhoven het decor voor een visionbijeenkomst van zeer hoge resolutie. In totaal konden de ruim honderd bezoekers kennismaken met 29 leveranciers, en 35 lezingen in 5 parallelle tracks volgen. Liam van Koert
D
ietmar Serbee heeft het druk. Maar zo heeft hij het graag. Mensen meenemen in de wondere wereld van machinevision is een van zijn specialiteiten. ‘Weet je wat nu zo leuk is?’, vraagt hij als we een tafeltje hebben gevonden om bij te praten. ‘Omdat Stemmer Imaging een Europees bedrijf is, is het Technology Forum een soort reizend circus. Niet alleen is het hierdoor een geoliede machine, ook bouwen leveranciers onderling een band op die voor kruisbestuiving en weer nieuwe innovaties kan zorgen. Ze zien hun buurman niet alleen hier in Eindhoven, maar dadelijk ook weer in Groot Brittannië of in Zweden.’
Hyperspectrale doos Wat zijn dan die innovaties die in Eindhoven te zien zijn en die ook de “buurmanleveranciers” op ideeën kunnen brengen? ‘Hyperspectraal’, zegt Serbee zonder aarzeling.. Stel je maar eens voor. Je moet een heel spectrum met een hoge golflengteresolutie zien te vangen. Zowel qua camera, licht en lens is
dat een uitdaging. En als je dat gelukt is, dan ben je er nog niet. Je moet alle data - een zogenoemde hyperspectrale kubus die is opgebouwd uit afzonderlijke 2D-beelden die elk een apart deel van het spectrum vastleggen - ook nog eens op de juiste manier interpreteren. Dat is een best lastige klus kan ik je verklappen. Waar je het voor gebruikt? Om de samenstelling van iets te meten. Een kotelet bijvoorbeeld. Die bestaat uit vlees, spier, vet, bot en pezen. Door de kotelet hyperspectraal te bekijken kan je precies zien wat wat is. Maar ook in de chemie is hyperspectraal erg nuttig. Het wordt vaak in de materiaallaboratoria gebruikt om de samenstelling van vliesstoffen of composieten te bepalen.’ We lopen naar de tafel van Perception Park, waar een recyclingdemonstratie draait. ‘Hier worden op hoge snelheid en in realtime PPE, PPS en PE onderscheiden. Het geprojecteerde en weerkaatste licht wordt in spectrale componenten opgesplitst en met een NIR-camera bekeken. De software bepaalt vervolgens met welke plasticsoort we te maken hebben en geeft dit aan door er een
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
09
‘Niet dat hyperspectraal nieuw is, maar het is traditioneel wel echt een specialisme om het te kunnen toepassen.’
epaalde kleur aan toe te kennen’, legt Serbee uit. ‘Perception b Park biedt deze hyperspectrale beeldverwerking als een configureerbare box aan. Hierdoor kunnen ook niet-specialisten met complexe hyperspectrale data aan de slag. Na twee dagen training werkt het voor de gebruiker hetzelfde als iedere willekeurige lijnscancamera.’
Slimme leds We vervolgen onze weg naar de tafel van Gardasoft Vision. Hier prijkt het resultaat van een ontwikkeling die het bedrijf Trinity noemt. ‘Ik hoef jou niet uit te leggen dat goed licht belangrijk is voor vision’, licht Serbee een tweede innovatie toe. ‘En in een tijd waarin zelfs je thuisverlichting “smart” wordt, is het vreemd dat niemand hier eerder aan heeft gedacht: een slimme regeling voor ledverlichting. Het begint met een chip waarin tal van gegevens over de ledverlichting kunnen worden opgenomen. Wie is de fabrikant, met welk model en serienummer hebben we te maken en wat zijn de stroomgetallen, al dan niet met “overdrive” curve. Een regelaar kan vervolgens de gegevens uit deze chip inlezen en weet precies hoe hij de lamp
10
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
optimaal kan aansturen om een zo constant mogelijke lichtkwaliteit te waarborgen, ook bij veranderende omstandigheden. Ook kunnen met de regelaar, die een onderdeel van het Triniti-systeem is, pulstijden en intensiteit veel gemakkelijker op de sluitertijden van de camera worden afgestemd. En tot slot betekent het in de loop kunnen meten van lichtparameters, dat er gegevens worden verzameld over de kwaliteit van de verlichting. Hoeveel branduren heeft de lamp gehad, hoe presteert hij en wanneer moet ik hem vervangen? Gardasoft heeft met een aantal ledleveranciers afspraken om de Trinitichips in hun verlichting in te bouwen. Maar chips kunnen ook in de kabel worden opgenomen. Zo zijn geavanceerde lichtregelingen nu ook voor minder high-end visiontoepassingen als plug & play oplossing beschikbaar.’
Polimago objectherkenning Tot slot wil Serbee ook nog wat uit de eigen keuken laten zien: een handig stukje software dat door Stemmer Imaging zelf is ontwikkeld. ‘Misschien was je al bekend met onze Common Vision Blox software. Met deze uitgebreide bibliotheek kun je
Setting Standards
nie goe uw Si dge l 2 keu rd
Contactvrije flowmeters voor bijvoorbeeld capaciteits bepaling van pompen en compressoren
Geen drukval in de leiding dus u bespaart op energiekosten Geen shutdown meer, het proces wordt niet onderbroken Geen signaal verloop dus geen kosten voor calibratie Breed meet bereik van 0 m/s tot 35 m/s
Flexim Instruments Benelux BV Tel.: +31(0)10 24 92 333 www.flexim.com benelux@flexim.com 13234f
tal van visiontoepassingen programmeren. Sinds kort hebben we hier een krachtige object- en patroonherkenningstool aan toegevoegd: Polimago. Er zat al wel wat herkenningsfunctionaliteit in CVB (voorheen Monto geheten), maar dit is wel van een andere orde. Draai maar eens aan deze camera. Je ziet dat objecten niet alleen feilloos in beeld blijven, maar ook de positie, hoek en oriëntatie bekend blijven. Zowel in search-mode als in classificatiemode is Polimago razendsnel en precies. Het geheim van de smid? Tikonov regularisatie. Door deze lineaire regressiemethode hoeft de classificatie niet meer zwart wit het is bijvoorbeeld een appel of een peer - maar kun je sturen op waarschijnlijkheid. Dus 10 procent appel en 90 procent peer. Dit geeft je meer mogelijkheden. Zo kun je dit gebruiken voor trending applicaties. Maar ook voor het sorteren op kwaliteit. Food grading bijvoorbeeld. En tot slot is ook het leren zelf beter en eenvoudiger. Je leert bijvoorbeeld een kleinere bandbreedte van maximaal 80 en minimaal 20 procent. Hierbij gebruik je eerst de zoekfunctie voor het lokaliseren en vervolgens classificeer je die positie. Dit is een beproefde robuuste strategie die je nu dus vanuit één tool kunt uitvoeren.’
Toepasbaar op vrijwel elke flow applikatie
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
11
Plant Asset Management, een hype of realiteit? Gebruikers en leverancier vertellen
Als de uitnodiging van Endress+Hauser voor dit op 21 januari te houden seminar bij mij in de bus valt, kan ik het antwoord op deze vraag wel raden. Toch b enieuwd meld ik mij bij de vestiging in Naarden. De winter blijkt dit jaar op deze dag te vallen, maar toch is er slechts één uitvaller en de zaal is geheel gevuld met gebruikers. Het is een gevarieerd programma met voordrachten van Endress+Hauser en gelukkig ook van gebruikers. Een aantal verhalen werd gehouden in het belendende atrium, staande bij de betreffende instrumentatie. Harold van den Hauten
12
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
I
PAM, wat is het?
ptimaliseren van het onderhoud. Bedrijven rapporteren 30% o besparing op hun onderhoudsbudgetten en tot 20% reductie op hun productie-uitval als gevolg van het implementeren van een Plant Asset Managementstrategie.’ Efficiënt onderhoud is echter niet de enige drijvende kracht in de markt die het inzetten van PAM aantrekkelijk maakt. Enkele andere factoren zijn de druk op het onderhoudsbudget, naleven van regelgeving en het moeilijk aan gekwalificeerd personeel kunnen komen. Effectieve PAM-systemen moeten met componenten van alle leveranciers samenwerken, en ook open zijn.
Onze gastheer voor dit seminar is Jaap Westeneng, Product Manager system & solutions. Hij schopt de bal meteen richting doel door de vraag: ‘Plant Asset Management (PAM) hype of realiteit?’ te beantwoorden met: ‘Kennis van uw bedrijfs middelen en goede zorg daarvoor zijn essentieel voor het
Uiteraard komt vandaag Endress+Hausers oplossing voor PAM prominent aan de orde. Centraal in die oplossing staat W@M, wat staat voor Web enabled Maintenance of beter nu Asset M anagement. De basis hiervan is het W@M - Life
n zijn welkomstwoord wijst directeur Rob Hommersen ons erop dat het Internet of Things geen revolutie à la big bang is, maar een evolutionair proces dat al enige tijd gaande is. Iets dat ook geldt voor de industriële versie daarvan. In de procesindustrie wordt die technologie ingezet voor het plant management, waar het moet leiden tot plant ef f iciency. Kwaliteit alleen is niet voldoende. Terecht merkt Hommersen op: ‘ruimte om niet efficiënt te werken is er nu niet meer.’
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
13
13477c
‘Kwaliteit alleen is niet voldoende.’ ycle Managementsysteem. Binnen dit systeem vinden we C twee oplossingen voor de operationele fase die hetzelfde doel b eogen; het W@M Portal en W@M Enterprise. De keuze is a fhankelijk van de structuur van de onderneming, met name de eisen die op locaties worden gesteld aan veiligheid en integratie met IT-systemen. De grondslag is eigenlijk een grote @-gereedschapskist waarmee een groot aantal taken uitg evoerd wordt. Noem maar op: verzamelen van informatie, documenteren van apparatuur en kalibratie, overzicht van processen, signaleren van onderhoud, traceren enzovoorts. W@M gebruikt open interfaces zodat ook integratie met bestaande apparatuur en gereedschappen mogelijk is.
Kalibratiemanagement in water. Het belang van ef fec tief kalibratiemanagement wordt verder onderstreept door de voordracht van Marco van Veen, Endress+Hauser consultant en Adri Visser, Manager Maintenance van Waterschap Hollandse D elta (WSHD). Hier gaat het om efficiënte borging van kalibratie-informatie met integratie van het Ma ximo-s ysteem van WSHD met W@M van Endress+Hauser. Het waterschap b eheer t 103 loc aties met veel ins t r ument atie om de zuivering en de rioolgemalen te automatiseren. De instrumenten die onder de vergunningsplicht vallen, worden door Endress+Hauser gekalibreerd. De resultaten zijn in W@M centraal opgeslagen en door WSHD opvraagbaar in Maximo. Visser geeft als gebruiker een live demonstratie van dit systeem, waardoor we ons een goede voorstelling k unnen maken van de werking. Op weg naar het resultaat waren natuurlijk enige hobbels te nemen, maar per saldo r apporteert Visser dat de effectiviteit door de automatische borging drastisch is verhoogd.
PAM in biotech. Jos van Eldijk van MSD vertelt over de weg naar een s ysteem met en zonder PAM op de locaties in Oss. Bij deze biotech o perations wordt levend materiaal gekweekt dat diverse ziekten aanpakt. Het is een complexe omgeving waaruit een deel is geselecteerd voor een PAM-project. Een project dat in 2006 begint met een lijst van wensen op het terrein van uitwisselbaarheid, standaardisatie en assetmanagement. Dit alles in het licht van de voor deze industrie o nontkoombare FDA 21 CRF Part 11. Van Eldijk beschrijf t hoe MSD van de
Endress+Hauser: www.nl.endress.com Total Productive Maintenance: www.leanproduction.com/tpm.html
Applicatie gerichte oplossingen
13524
www.a-b-t.nl
As-Is tot de To-Be situatie gekomen is, en hoe het PAM- systeem nu is ingebed in de workflows. Het resultaat is ook een lijst van aanbevelingen en potentiële besparingen. Van deze b esparingen pikken we er een uit: de reductie van de f requentie van kalibreren. Kalibreren is vaak een kostbare zaak en uit de g egevens van het project blijkt inmiddels dat een reductie van meer dan 50% mogelijk moet zijn. Een belangrijke stap, die echter wel eerst intern goedgekeurd moet worden.
Hartslag van PAM. Zijn uw instrumenten tussen kalibraties in beschikbaar voor een vertrouwde meting? Albert Schollaardt, Endress+Hauser Marketing Manager, bespreekt dit thema aan de hand van Endress+Hausers HeartBeat-technologie. Deze technologie is ingebouwd in de nieuwste instrumenten. Het is een d iagnosesysteem dat controleert of de instrumenten op de juiste manier werken en monitoren onder andere ook ver vuiling, slijtage, corrosie etc. Het is in die zin ook een gereedschap voor preventief onderhoud. Veel communicatie met instrumenten verloopt op afstand. Dat het ook van nabij kan met toch een meerwaarde aan i nformatie, laat Jaap Westeneng zien als hij de RFID-tag b espreekt. Met deze radiofrequente identificatie krijgt elk instrument een tag omgehangen of vast gemonteerd. Door hier een “device” bij te houden, wordt informatie van het i nstrument uitgelezen. Dit device kan een speciaal toestel zijn, maar bijvoorbeeld ook een smartphone of tablet. Via dit s ysteem heeft de onderhoudsmens (m/v) toegang tot een veelheid aan instrumentspecifieke informatie, inclusief zaken als installatiehandleiding, kalibratiegegevens et cetera. Niet alles zal voor iedereen nieuw zijn, en hoe kan dat ook. Maar we beleven een leerzame dag. Het is een goede keuze om verhalen van de leverancier te combineren met die van gebruikers. Het levert levendige discussies op. Duidelijk is ook dat we het met alleen techniek niet gaan redden: Partnerships zijn onontkoombaar. Tussen fabrikanten onderling, maar ook de verhouding tussen leverancier en gebruiker krijgt steeds meer elementen van partnership. O ja, voor ik het vergeet, het lijkt mij ook een goed plan voor een onderneming om een partnership te organiseren tussen haar e igen business- en technische IT.
informatie
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
15
SCA verhoogt veiligheid met â&#x20AC;&#x2DC;All Safeâ&#x20AC;&#x2122; project Multidisciplinair team is een van de sleutels tot succes Om de focus op veiligheid maximale kracht bij te zetten, besloot SCA uit Hoogezand Sappemeer haar productielijnen aan een risicoanalyse te onderwerpen. Op de achtergrond leverde Pilz advies op diverse gebieden en controleerde de verschillende stappen die het bedrijf doorliep. Diana van Putten
E ‘
en schoolvoorbeeld van de manier waarop alle productiebedrijven veiligheid zouden moeten benaderen’, aldus Pilz’ manager consultancy Martijn Drost. SCA Hoogezand maakt deel uit van de - van oorsprong Zweedse - SCA Group en behoort tot de business unit “Personal Care”. In de bijbehorende fabriek worden zowel incontinentiematerialen als babyluiers geproduceerd op productielijnen van vele tientallen meters lang. Voor de productie maakt SCA gebruik van machines die geproduceerd zijn buiten Europa. De machines zijn o.a. voorzien van hydraulische en pneumatische procesdelen. Omdat de wetgeving met betrekking tot machineveiligheid in deze landen afwijkt van de wet en regelgeving die wij binnen Nederland hanteren, wordt het thema bij binnenkomst van de machines separaat behandeld. Zo worden deze machines onder meer extra uitgevoerd met blokkeerschermen (hekken met veiligheidsschakelaars).
welke maatregelen hebben genomen. Niet alleen vanuit juridisch oogpunt, maar ook om veiligheidsdiscussies in de toekomst te reduceren of te voorkomen.’
All Safe project
Van start tot finish
Het uitgangspunt bij het doorvoeren van veiligheidsmaatregelen is de Machinerichtlijn die uiteindelijk leidt tot CE markering, een veilige machine. Tijdens een van de onderzoeken in dit kader ontdekten medewerkers van SCA dat verschillende pneumatische en hydraulische functies via de HMI’s waren te bedienen, terwijl toch de deuren van de machine open stonden. Een potentiële onveilige situatie die gelukkig nog nooit heeft geleid tot een incident maar wel de aanleiding vormde voor het opstarten van het project “All Safe”. Een prima begin voor dit specifieke project vormde de productielijn Pegasus 3. Deze lijn moest worden omgebouwd waarbij er een combinatie zou ontstaan van nieuwe en oude procesdelen. De nieuwe procesdelen zouden dan echter voldoen aan de nieuwe veiligheidseisen terwijl de oude procesdelen zouden blijven “as is”. ‘Onaanvaardbaar’, geeft Niels van der Gaast, electrical engineer bij SCA aan. ‘De veiligheid van een machine wordt bepaald door de zwakste schakel, dus ook díe moet zo veilig mogelijk zijn. Om te onderzoeken hoe we dit het beste konden realiseren, is Pegasus3 voor het project “All Safe” beschouwd als een pilot machine en hebben we alle nodige tijd en energie gestoken in het ontwikkelen van de juiste aanpak. Het doel hiervan is te komen tot een veilige machine die aan de wetgeving voldoet. Zo is een uitgebreide risicoanalyse uitgevoerd op zowel de pneumatische en hydraulische functies als op de bijbehorende besturing. Tevens - en dat is niet minder belangrijk - is expliciet aandacht besteed aan het documenteren van alle stappen en beslissingen waardoor we kunnen aantonen waarom we
Op de juiste manier een risicoanalyse uitvoeren, betekent werken met een multidisciplinair team. SCA stelde dan ook een veiligheidsteam samen met mensen uit alle relevante afdelingen. Van E- en W-engineers tot onderhoudsmensen, operators en medewerkers van de financiële en veiligheidsafdeling. Hiermee krijgen alle relevante aspecten de aandacht die ze verdienen en is de kans kleiner dat zaken over het hoofd worden gezien óf gebagatelliseerd. Zo is het in de praktijk goed mogelijk dat de veiligheidskundige een oplossing bedenkt waarvan de operator of een onderhoudsmedewerker aangeeft dat het een onwerkbare situatie oplevert. Deze discussie in een vroeg stadium voeren, betekent dat de kans op het achteraf wijzigen van maatregelen, kleiner wordt. Ook het draagvlak van de financiële afdeling is meer dan belangrijk bij dit type projecten.
‘De veiligheid van een machine wordt bepaald door de zwakste schakel, dus ook díe moet zo veilig mogelijk zijn.’
Advies Verder heeft SCA de hulp ingeroepen van veiligheidsspecialisten van Pilz. Pilz adviseerde onder meer bij het bepalen van het juiste veiligheidsniveau. Het oorspronkelijke idee was om de machine op zowel het hydraulische als pneumatische gebied net zo uit te voeren als op het elektrische gebied, namelijk volledig conform PLd. Dat levert natuurlijk een veilige situatie op, maar maakt de eindoplossing onnodig duur. Door iedere functie en ieder onderdeel afzonderlijk te bekijken en te beoordelen, bleek dat bepaalde onderdelen ook conform PLc konden worden uitgevoerd. Uiteindelijk bleek dit te gelden voor de acht hydraulische procesdelen en voor maar liefst 58 pneumatische procesdelen. Van der Gaast: ‘Uiteindelijk hebben we alle functies die je via de HMI kunt aansturen, onderworpen aan een risicoanalyse. Daarbij is kritisch gekeken naar
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
17
www.ods-metering-systems.nl
Uw partner in kalibratie en reparatie ODS Metering Systems
‘Op basis van de risicoanalyse is de besturing van de pneumatische en hydraulische functies aangepast.’ de kosten, maar zijn geen concessies gedaan aan de veiligheid.’
Resultaten risicoanalyse Op basis van de risicoanalyse is onder meer de besturing van de pneumatische en hydraulische functies aangepast. Er wordt nu gewerkt met een proces-PLC van Mitsubishi en de PSS3000 veiligheidsPLC van Pilz. De proces-PLC zorgt ervoor dat de machine zo snel mogelijk kan stoppen en regelt de geluid- en lichtalarmen. De veiligheidsPLC voorkomt onder meer het onverwacht opstarten van de machine en blokkeert de toegang tot de machine wanneer deze draait. Ook controleert hij de tweehandenbediening van zowel pneumatische als hydraulische functies. Verder zijn alle veiligheids I/O van de pneumatische en hydraulische functies op decentrale I/O stations ondergebracht. Het oorspronkelijke probleem, waarbij pneumatische en hydraulische functies waren aan te sturen vanaf de verschillende HMI’s bij de machine, terwijl de machinedeuren open stonden, is opgelost door op iedere HMI een functieschakelaar te plaatsen. Wanneer de machine stil staat en de deuren niet zijn gelocked, is het mogelijk om bij een specifieke sectie via een HMI hydraulische en pneumatische procesdelen te bedienen. Dit is echter alleen mogelijk wanneer de functieschakelaar bij deze HMI is bediend waarmee de bediening van dezelfde procesdelen op de overige HMI’s wordt geblokkeerd. Van der Gaast: ‘De zes HMI’s langs de productielijn zijn identiek; je kunt dus vanaf ieder HMI ieder deel van de lijn aansturen en dat maakte het oorspronkelijk ook gevaarlijk. De mogelijkheid bestaat im-
18
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
mers om functies te bedienen op een locatie die je vanaf daar helemaal niet kunt overzien. Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om op iedere HMI een apart programma te laten draaien, waardoor ze niet meer identiek zijn, maar dat betekent ook zes keer certificeren en een verhoogde foutgevoeligheid. Een wijziging bij één HMI kan immers gevolgen hebben voor een andere HMI en dat zal je dan steeds heel goed moeten onderzoeken. Eén programma houdt de aansturing overzichtelijk.’
Schoolvoorbeeld Martijn Drost geeft aan: ‘SCA is een schoolvoorbeeld van de manier waarop eigenlijk alle bedrijven zouden moeten omgaan met veiligheid. Dat begint al met het feit dat zij een multidisciplinair team hebben samengesteld. Daarnaast kan ik alleen maar lof uitspreken over de manier waarop alle stappen zijn gedocumenteerd. Hiermee kun je - in geval van problemen - namelijk op de beste manier aantonen hóe je te werk bent gegaan. Wat heb je gemeten of geconstateerd, welke conclusies trek je daaruit en welke maatregelen neem je op basis van deze conclusies. De wet- en regelgeving is immers niet altijd zo zwart-wit als je zou willen. Er zijn, zeker op het gebied van veiligheid, altijd twijfelgevallen waarin je uiteindelijk je boerenverstand moet laten zegevieren bij het nemen van een beslissing. Op het moment dat je deze beslissing goed onderbouwd documenteert, kun je met overtuiging zeggen dat je er alles aan hebt gedaan om een machine veilig te houden. Door de controle van de documenten, gecombineerd met de besprekingen die ik heb bijgewoond en de manier waarop het veiligheidsteam omgaat met de adviezen, kan ik dan ook niet anders concluderen: dit bedrijf is goed bezig!’
FHI
Ouderwets modern
Po st bu s 36 38 30 AK Leu 6 sd en Te l. 03 3 46 e- mai l info 5 75 07 @f hi. nl www.fh i.n l
Seminars Drie moder ne thema’s komen aan de orde: Robotica, Cybersecurity en Industry 4.0. De sprekers zijn nog niet definitief bekend, maar we kunnen wel al een mooie tip van de sluier oplichten. Tijdens het Robotica seminar wordt de nadruk gelegd op C ollaboratieve Robots (hoe werkt de moderne robot samen met operators?), voorbeelden uit andere toepassingen (humanoid robots in de zorg) en de ontwikkeling naar mass customization (in plaats van mass production). Het Industry 4.0 seminar wordt vormgegeven door een sterk Nederlands voorbeeld met Product Life Cycle Management als startpunt en cybersecurity als sterk eindpunt. Dit wordt aangevuld door een Duits voorbeeld, dat concreet gerealiseerd is met de beschikbare automatisering. De visie op Smart Industry komt aan de orde door een spreker vanuit TNO Industrie. Cybersecurity is vrij sterk verbonden aan het onderwerp I ndustry 4.0. In dit seminar wordt de nadruk gelegd op concrete voorbeelDe actuele, je zou kunnen zeggen de moderne, tijd in de industriële automatiseden van Nederlandse multinationals en ring roept luid om Industry 4.0. Technici benadrukken dat het eigenlijk gewoon de cybersecurity experts. Wat doen zij normale voortgang van de automatisering is. Tegelijkertijd komt er een reeks aan concreet en wat kun je daarvan leren? termen voorbij die de moderne tijd weerspiegelen. Smart Industry, Internet of Misschien zijn de beschikbare plekken Things, big data, Smart Factory en de Digitale Fabriek gaan over de nieuwe mogewat te beperkt voor deze seminars. lijkheden. Paul Petersen
Routes
Op YouTube vind je vrij gemakkelijk beursf ilmpjes over kantoorautomatisering in de jaren tachtig en hoe dat de wereld op zijn kop zou zetten. Men vertelde veelbelovende ver halen over revolutionaire wijzigingen en die ontwikkelingen hebben weliswaar niet volledig plaatsgevonden, maar: de automatisering heeft wel veel opgeleverd. Dit is dus zeker de tijd om daar bovenop te zitten. Het is nu de kans om de moderne mogelijkheden te vertalen naar con currentievoordelen voor jouw bedrijf. Dat gaat het beste aan de hand van voorbeelden van andere bedrijven, die nieuwerwets modern tot iets concreets zijn gekomen. Of volgens de technici: ze hebben geautomatiseerd. Tijdens de beurs World of Technology & Science, die plaatsvindt van 4 tot en met 7 oktober 2016 in de Jaarbeurs Utrecht, ligt de nadruk op de praktische voordelen, de concrete voorbeelden en de daadwerkelijke realisatie. Voor industriële partijen wordt een bezoek aan deze beurs inspirerend en leerzaam. Op de manier zoals jij het wilt. Je kunt kiezen voor een seminar, een route langs zes stands, demonstraties bij een exposant of gewoon een algemeen bezoek aan de beurs. Overal is de kennisoverdracht aanwezig.
F HI ge nie t e xc lu s ie v e g a s t v r i jhe id in A u t o m at ie | P MA . De v e r a n t w o o r din g v o o r de ge p u bl ic e e r de kopi j o p de z e pa gin a l ig t b i j F HI.
Iedere bezoeker kan zijn eigen route over de beursvloer s amenstellen. Dat kan tegenwoordig heel makkelijk met de beursapp, maar dat gebeurt ook nog steeds door online of fysiek de plattegrond te bekijken. Voor het gemak van de bezoeker worden sommige routes voorbereid, waarbij de exp osanten interessante demonstraties klaar hebben staan. De stappen in de route zijn zodanig afgestemd, dat de bezoeker daardoor wederom kennisoverdracht rond een specifiek thema ontvangt. Zo zullen bedrijven nadruk leggen op Machineveiligheid. Door het hele jaar heen kan je workshops, cursussen en seminars op dit vlak meemaken, maar de concrete middelen beleven is iets anders. Vanuit de instrumentatie werken zes bedrijven samen, om de actuele ontwikkelingen te tonen. Ouderwets m odern zou je kunnen zeggen. Per exposant verschilt de demonstratie, maar de samenwerking geeft een volledig beeld van de mogelijkheden met temperatuur, druk, flow, niveau en analyse. Naast het Industry 4.0 seminar werken er bedrijven samen, die de concrete vernieuwingen op de beursvloer tastbaar hebben gemaakt. Voordelen in efficiency, effectiviteit en flexibiliteit worden in de demonstraties getoond.Deze kennisoverdracht is mogelijk via de World of Technology & Science. HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
19
Over kalibratie en proving
Kalibratie van Coriolis massaflowmeters Debietmeters voor directe massameting zijn al enige jaren in gebruik voor ijkwaardige metingen en hebben op veel plaatsen de volumetrische meting verdrongen. En niet zonder reden, want afrekening over volume is temperatuur- en dichtheidafhankelijk en deze invloeden wil je liever voorkomen. Willem van der Bijl
20
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIĂ&#x2039; AUTOMATIE 04/2016
Wat is de betrouwbaarheid van de meter en hoe stabiel is hij?’
Directe massaflowmeting levert een eenduidig gegeven over de hoeveelheid afgeleverd product. Hiervoor zijn diverse technologieën ontwikkeld die goede resultaten bieden bij metingen voor handelsdoeleinden. Het Coriolis-principe biedt directe massameting en is al jaren succesvol op de markt. Omdat men bij ijkwaardige metingen kritisch kijkt naar nauwkeurigheid en kwaliteit dien je sceptisch te zijn ten aanzien van de kalibratie. Op welke manier dient gekalibreerd te worden? Wat is de betrouwbaarheid van de meter en hoe stabiel is de meter?
Coriolis Aangezien het Coriolis-principe recentelijk aan bod is gekomen, wil ik me hierbij beperken tot de belangrijkste eigenschappen. Coriolis is een meetprincipe waarbij gebruik wordt gemaakt van de gyroscopische krachten en de wet van Newton om de hoeveelheid verplaatste massa te meten.
Dit e ffect werd beschreven door de Franse natuurkundige Gustave-G aspard Coriolis, en kreeg daarmee zijn naam. De te meten massa bevindt zich in een meetbuis en wordt door een externe bron in zijwaartse beweging (trilling) gehouden. De meter is zodanig ontworpen dat zodra deze massa in voorwaartse richting - de stromingsrichting - wordt verplaatst, ze in zijwaartse richting een versnelling ondervindt. Met deze techniek heeft men drie verschillende en onafhankelijke variabelen van het proces: massadebiet, dichtheid en temperatuur. Uiteraard dient het instrument gekalibreerd te worden om de juiste waarde aan te geven. Omdat met deze methode rechtstreeks het massadebiet wordt gemeten is de hoeveelheidmeting onafhankelijk van druk, temperatuur, dichtheid en viscositeit. Zelfs eventueel aanwezige gasdeeltjes of deeltjes vaste stof hebben geen invloed op de meting en worden meegenomen in de massa.
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
21
Kalibratie en proving Kalibratie is het proces om de relatie vast te stellen tussen een referentiestandaard en de uitgang van het meetinstrument. Door middel van deze methode bepaalt men een kalibratiefactor. Deze factor wordt ingevoerd in het elektronische correctiecircuit om een nauwkeurige uitgang van de meter te verkrijgen. Dit proces wordt meestal uitgevoerd door de fabrikant van het instrument. Proving is het proces van het vergelijken van de aangegeven hoeveelheid die door een meter stroomt in bedrijfsomstandigheden, met de werkelijke of referentiehoeveelheid. Hiermee wordt de meterfactor vastgesteld die deze twee aan elkaar gelijk maakt. Dit proces wordt doorgaans in het veld uitgevoerd.
Het NMi heeft zeer veel ervaring met de toepassing van Coriolis-meters op verschillende stoffen.
Een volumetrische prover in compacte samenbouw Bron Emerson
Er is dus een verschil tussen kalibratie en proving. Kalibratie wordt uitgevoerd in een laboratorium bij verschillende stroomsnelheden, dichtheden en temperaturen. Hieruit volgt een complete karakteristiek van de sensor waarmee de juiste kalibratiefactor te bepalen valt. Tevens kun je hieruit vaststellen hoe de meter zich gedraagt bij verschillende bedrijfscondities. Hieruit blijkt dan of men voor bepaalde condities extra moet corrigeren of anders bepaalde restricties voor ijkwaardig gebruik zal moeten opleggen. Proving wordt dus in het veld onder bedrijfsomstandigheden uitgevoerd. Bij een meterproving wordt de metercorrectie factor vastgesteld. Deze correctiefactor wordt met de uitgang van de meter vermenigvuldigd om de juiste waarde te verkrijgen. Proving wordt meestal verricht onder een omgevingsconditie die het meest representatief is voor het normale gebruik. Wanneer deze condities sterk wisselen, is het aan te raden het
22
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
provingproces uit te voeren bij de verschillende condities om vervolgens te bepalen of er verschillende meterfactoren toegepast moeten worden. De meest gebruikte gereedschappen voor proving zijn gebaseerd op volume en wanneer een Coriolis-meter gebruikt wordt voor volumetrische metingen dan voldoet dat prima. Wanneer de Coriolis-meter wordt gebruikt voor het ijkwaardig meten van massa zal met behulp van de dichtheid van het medium de volumetrische referentie omgerekend moeten worden naar massa.
Waarom proving Er zijn doorgaans drie redenen waarom proving wordt uitgevoerd. Ten eerste is er de ijkwaardigheid, dus bij hoeveelheidmetingen voor het handelsverkeer, in het Engels “custody transfer” genoemd. Ten tweede kan proving gebruikt worden
voerd met zuiver water, waarvan de massa van de hoeveelheid doorgestroomd product door middel van weegschalen zo nauwkeurig mogelijk wordt bepaald. Hierbij is het van belang ervoor te zorgen dat de weegschaal die als referentie gebruikt wordt tenminste vijf maal zo nauwkeurig is als de wens. Je zou vloeistoffen met verschillende dichtheden kunnen gebruiken om de effecten te controleren, maar het blijkt dat daarmee geen afwijking geconstateerd wordt. De vastgestelde kalibratiefactoren voor debiet, temperatuur en dichtheid worden in de bijbehorende transmitters ingevoerd en de kalibratie is compleet. Het enige wat na de installatie nog nodig is om de kalibratie af te ronden, is het nulstellen van de meter.
Toezicht op kalibratie Het toezicht op juiste kalibratie oftewel op “ijkwaardigheid” werd traditioneel gedaan door Verispect. Per 1 januari 2016 zijn de taken van de toezichthoudende organisatie Verispect
voor het controleren van productkwaliteit en ten derde kan men het gebruiken bij milieu-inspecties. De ijkwaardigheid valt weer uiteen in die voor de legale overdracht en die voor de contractuele overdracht. Bij beide liggen uiteraard de eisen voor nauwkeurigheid hoog. Er is namelijk een directe koppeling tussen de meetwaarde en de afrekening. Het is daarom zeer belangrijk dat het gereedschap dat voor de proving gebruikt wordt, de hoogste nauwkeurigheid heeft en dat proving gedaan kan worden bij een ingebouwde meter onder bedrijfsomstandigheden. Het is gebruikelijk om, bijvoorbeeld volgens ISO 9001, regelmatig een kwaliteitscontrole uit te voeren. En dus ook op de meters die worden gebruikt bij het doseren van vloeistoffen tijdens het productieproces. Men wil zekerstellen dat de meter een juiste herhaalbaarheid heeft zodat de productkwaliteit gelijk blijft. Daartoe kun je dus een regelmatige proving uitvoeren op deze meters. Het resultaat kan in het regelsysteem geprogrammeerd worden om de juiste resultaten te behouden. Milieu-inspecties zijn met name kritisch op de materiaalbalans tijdens productie en transport van stoffen. Hieruit is direct te concluderen of ergens tijdens deze processen stoffen zijn weggelekt. De aandacht hiervoor groeit nog steeds en dus groeit de vraag naar het aantal meetpunten, en tevens de vraag naar de controle van de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de metingen. Proving is een van die mogelijkheden. Het is niet noodzakelijk om voor kwaliteit en milieu-inspecties een regelmatige proving in het veld uit te voeren. Men kan ook besluiten om de meters met enige regelmaat uit te bouwen en te laten kalibreren in de eigen werkplaats of bij de leverancier.
Kalibratie van Coriolis-meters Zoals beschreven wordt kalibratie dus uitgevoerd in een laboratorium bij verschillende condities, z odat een complete karakteristiek van het instrument opgenomen kan worden. Uiteraard moet een initiële kalibratie worden uitgevoerd om de kalibratiefactor van de sensor vast te stellen. De Coriolis-meter meet drie onafhankelijke variabelen en dus dienen er drie factoren bepaald te worden: ten eerste is er het massadebiet, ten tweede de temperatuur van de meetbuis en ten derde de dichtheid. De kalibratie voor het massadebiet wordt uitge-
overgegaan naar Agentschap Telecom. Vanuit de afdeling Metrologie en Waarborg houdt Agentschap Telecom nu toezicht op naleving van onder andere de Metrologiewet. Die wet, en dus ook het toezicht op de naleving, dient in de eerste plaats ter bescherming van de consument. Agentschap Telecom onderzoekt de meet- en weeginstrumenten die in het handelsverkeer worden gebruikt. Een inspecteur stelt tijdens zijn bezoek vast of het instrument aan diverse formele en meettechnische eisen voldoet. Is dat het geval, dan wordt er op een duidelijk zichtbare plaats op het instrument een groene sticker aangebracht. Agentschap Telecom is een organisatie onder het Ministerie van Economische Zaken die ook de ijkwaardigheid van bedrijven bestempelt. Een goedkeuring betekent dat het bedrijf installaties heeft waarmee ijkwaardige kalibraties uitgevoerd mogen worden.
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
23
Wettelijk zijn er geen aanbevelingen gedaan om Coriolis- massameters te kalibreren. Het standpunt van het Nederlands Meetinstituut (NMi) is dat een keuring met water voldoende is om de kalibratiefactor vast te stellen. Bij het NMi heeft men inmiddels zeer veel ervaring opgedaan met Coriolis-meters en de toepassing ervan op vele verschillende stoffen. Hierbij heeft men kunnen vaststellen dat er geen verschil is tussen het meten van water en elk ander homogeen product. Hierbij blijkt dat zelfs dat het meten van suspensies en tweefasenstroming goede resultaten levert.
Het “proven” van Coriolis-meters Er zijn echter duidelijk redenen aan te geven waarom een regelm atige controle van een Coriolis-meter uitgevoerd zou moeten worden, met name als het gaat om ijkwaardige metingen. Zo kunnen afwijkingen ontstaan door aangroei in de meetbuizen, wat tot stabiliteitsproblemen leidt. In de massameting kunnen afwijkingen ontstaan doordat het signaal van de interne temperatuursensor gaat verschuiven of omdat de
interne componenten zowel elektrisch als mechanisch verouderen. Tevens is het waardevol om een nieuwe proving uit te voeren bij een duidelijke verandering van het meetgebied en bij gebruik van de meter in twee richtingen. Bij gebruik in twee richtingen dient er voor beide richtingen een aparte meterfactor vastgesteld te worden, aangezien deze verschillend kunnen zijn. Zoals eerder beschreven is het proven een proces dat in het veld onder bedrijfscondities moet plaatsvinden. Bij een Coriolis-meter kan dit door gebruik te maken van een zogenaamde prover. Een prover is een mobiele installatie die in serie wordt geschakeld met de meter onder test. Het standaard te meten product wordt vervolgens zowel door de meter als door de prover gestuurd. De prover levert een nauwkeurige refe-
24
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
rentie en hiermee kan de meterfactor worden vastgesteld. De meterfactor is een verhouding tussen de door de prover gegeven waarde en de door de meter gemeten waarde. Dit getal ligt dus rond de één. De meterfactor wordt als vermenigvuldigingsfactor in de flowcomputer geprogrammeerd om de juiste uitgang van het meetsysteem te verkrijgen. Bij grote afwijkingen kan men besluiten de meter uit te bouwen en terug te sturen naar de leverancier voor een controle en/of kalibratie. Een antwoord op de vraag hoe vaak je zou moeten proven is niet makkelijk te geven. Er kan een contractuele voorwaarde voor een bepaalde frequentie zijn en uiteraard dient men dan hieraan te voldoen. Maar, de eigenlijke reden voor proven wordt bepaald door de afwijking die gevonden wordt tussen verschillende controles. De data van de initiële installatie en de data van de verschillende controles zouden aanleiding kunnen geven om de frequentie bij te stellen. Wanneer er weinig of geen verandering wordt geconstateerd zouden de tussenpozen verlengd kunnen worden. Bij een nieuwe installatie
is het aan te bevelen om de eerste meters in het begin elke maand te proven. De grafieken van de gevonden data kunnen dan worden uitgezet om de trends te bepalen. Dit levert daarmee in een betrekkelijk korte tijd voldoende gegevens om de f requentie al snel bij te stellen. De meeste beschikbare provers zijn gebaseerd op volume. C oriolis is een massameter en dus zal men de dichtheid en temperatuur mee moeten nemen om een juiste massareferentie te verkrijgen. De gravimetrische tankprover is de prover die dan ook aanbevolen wordt voor het proven van Coriolismeters. Deze prover maakt gebruik van een vat op een weegschaal zodat de referentie direct in massa wordt gemeten. Dit vat kan een tankwagen zijn die op een weegschaal wordt gereden. Het nadeel van het gravimetrisch proven is dat de
ethode batchgewijs is. Om daarmee een betrouwbare prom ving te doen dient men minimaal drie batches uit te voeren, maar beter is het om van vijf of meer batches uit te gaan. Aangezien bij proven gebruik gemaakt wordt van het eigenlijke procesmedium ontstaat hierdoor een ander nadeel, namelijk dat je te maken kunt hebben met schadelijke, gevaarlijke of vluchtige stoffen die via deze methode overgebracht moeten worden in meettanks. Een ander methode die veel toegepast wordt, is de methode met mastermeters. Hiertoe neem je in serie met het instrument onder test een zogenaamde mastermeter op, waarvan het uitgangssignaal als referentie gebruikt wordt. Meestal wordt hiervoor een volumetrische meter gebruikt zoals een turbine- of PD-meter. Er zijn ook goede resultaten met de C oriolis-meter zelf als mastermeter vanwege de goede stabiliteit en de hoge nauwkeurigheid. In het algemeen kunnen we stellen dat het gebruik van mastermeters het voorbehoud heeft van de procescondities. Het is niet altijd goed te voor-
Ten aanzien van de acceptatie van Coriolis-meters is de situatie als volgt. API heeft een standaard gepubliceerd die het gebruik van Coriolis-meters beschrijft. In de “Manual of Petroleum Measurement Standards (MPMS)” beschrijft hoofdstuk 5.6 “Measurement of Liquid Hydrocarbons by Coriolis Meters” (ANSI/API MPMS 5.6). De eerste editie is van oktober 2002 en is opnieuw uitgegeven in november 2013. Ook wordt er een volledig hoofdstuk (Chapter 4) aan “proving systems” besteed. Daarbij wordt ook het gebruik van mastermeters betrokken. In de standaarden komt een aantal relevante onderwerpen aan bod zoals veiligheid, cybersecurity, meterontwerp, werking, proving, elektronica en rapportage. Aanvullend moet gemeld worden dat wanneer het specifiek cryogene vloeistoffen betreft, er veel gebruik wordt gemaakt van de OIML (Organisation Internationale de Métrologie Légale) aanbeveling nr R 81. De OIML is een internationale organisatie die zich ten doel heeft gesteld de regels te harmoniseren die door de nationale metrologische organisaties worden gebruikt. De andere aanbeveling van OIML voor ijkwaardige me-
‘Uit de materiaalbalans tijdens productie en transport is direct te concluderen of ergens stoffen zijn weggelekt.’
spellen hoe de mastermeter zich in deze bedrijfsomstandigheden gedraagt. Met meerdere mastermeters tegelijk zou er een hogere nauwkeurigheid gerealiseerd kunnen worden. Maar aan dit onderwerp zou ik weer een heel apart artikel kunnen wijden.
De acceptatie van Coriolis voor ijkwaardige metingen Globaal gezien heeft de Amerikaanse API (American Petroleum Institute) een grote invloed op de acceptatie van instrumenten of systemen voor ijkwaardige metingen. Wanneer een instrument in de standaarden van API is opgenomen, wordt het voor nationale organisaties die toezicht houden op m etingen voor het handelsverkeer veel makkelijker deze te accepteren.
tingen is de aanbeveling R 117 over dynamische meetsystemen voor vloeistoffen anders dan water. Voor de toepassing van Coriolis-meters voor ijkwaardige metingen van aardgas is het AGA rapport nummer 11 veel gebruikt. Hierin worden regels gegeven ten aanzien van operatie, onderhoud, installatie, kalibratie en verificatie van genoemde meters. Daarnaast is in Europa de Measuring Instruments Directive (2004/22/EC) van kracht. Voor de hier aangehaalde toepassing betreft het de groep MI-005 die in de gelijknamige bijlage van de wettelijke richtlijn specifiek wordt beschreven. Soms is het wat lastig om alle voornoemde regels gelijkwaardig toe te passen. In een apart artikel, later dit jaar, gaan we nader in op de relatie tussen de bovengenoemde wetten en regels.
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
25
Nieuws
Cybersecurity van enorm olieveld Het Johan Sverdrup olieveld is een van de grootste Noorse olievelden en de grootste offshore olievondst in de Noordzee in 30 jaar. Na volledige ontwikkeling wordt er verwacht dat het enorme olieveld 550-650 duizend vaten olie per dag kan produceren. Bij een dergelijke ontwikkeling hoort vandaag de dag meer dan uitgebreide aandacht voor de cybersecurity.
De exploitatie van het veld is een van de belangrijkste industriële projecten in Noorwegen voor de komende 50 jaar. De initiële investering voor de eerste fase wordt geschat op ong eveer 13,5 miljard. Naar verwachting zal het Johan Sverdrup fieldcenter in bedrijf gaan tegen het einde van 2019 met een geschatte levensduur van 50 jaar. Het fieldcenter zal worden gevestigd op de Utsira High in de Noordzee, 155 k ilometer ten westen van Stavanger, met een waterdiepte van 110-120 meter. Statoil is de exploitant van de install atie. In de eerste ontwikkelingsf ase zal het centrum bestaan uit vier platformen waarbij ieder platform zijn eigen functie krijgt. Er zal een boor platform, productieplatform, riser platform en een platform met woonmodules zijn. De platformen zullen worden ontwikkeld door aannemers Aker Solutions, Kværner/KBR en Aibel. Aker Solutions, wereldwijd leverancier van producten, systemen en diensten aan de olie- en gasindustrie, heeft haar hoofdkantoor in Oslo, Noorw egen en houdt toezicht op de engineering van
26
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
het fieldcenter. Zij zullen tevens engineering en inkoop verzorgen voor de verschillende platformen, die worden gebouwd door Samsung Heavy Industries. Hudson Cybertec, wereldwijde security solution provider voor de Operationele Technologie, is door Aker Solutions geselecteerd om een Risk and Vulnerability Assessment uit te voeren op het ontwerp van de ICT-infrastructuur voor het volledige Johan Sverdrup fieldcenter, met inbegrip van alle technische systemen van het volledige fieldcenter en de onshore en offshore verbindingen. Het Risk and Vulnerability Assessment zal betrekking hebben op de technische ICT-apparatuur en technische installaties die deel uitmaken van de field engineering voor alle vier de platformen. Het omvat alle technische netwerken van het fieldcenter, van netwerken en systemen die betrokken zijn bij het boren, de productie en het transport, tot veiligheidssystemen en verbindingen met de platformen.
www.hudsoncybertec.com
informatie
t/h °Brix
kg/m3
kg/h °C
m3/h
fact Continue flowmeting ook bij gas- en luchtinsluiting in het medium OPTIMASS serie – technology driven by KROHNE • Coriolis massaflowmeter met Entrained Gas Management (EGMTM): Geen verlies van het meetsignaal tot 100% gas- en luchtinsluiting in het medium • Verbeterde resultaten bij: - Opstarten en shut down van installaties - Verwerking van lucht bevattende producten - Foutanalyse in het proces • Meting van massa-, volume-flow, dichtheid, temperatuur, flowsnelheid en concentratie in één instrument
Meer feiten: www.krohne.nl/optimass 13474
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
27
‘Het is de allerhoogste tijd dat er een professionele opleiding komt voor programmeurs en bedieners voor industriële robots,’ aldus een gedreven Piet Mosterd, CEO van AWL-Techniek in Harderwijk. ‘Gelukkig biedt het LAC al opleidingen aan voor programmeurs en bedieners van lasrobots, maar voor andere robotsystemen is er geen opleiding te vinden in Nederland. Daar gaan we met een aantal partijen in deze regio een oplossing voor bieden.’ Bart Driessen
Bedieners en programmeurs krijgen eigen opleiding
Robotopleiding in de maak
28
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
29
Piet Mosterd treedt af als algemeen directeur AWL-Techniek
W
ie Mosterd en AWL een beetje kent, begrijpt zijn inzet voor meer en beter technisch onderwijs. Al jaren is er een groot tekort aan goede gekwalificeerde technische medewerkers en dit dreigt alleen maar verder op te lopen. Daarom is AWL in 2011 gestart met een eigen bedrijfsschool waar bbl 2- en 3-opleidingen worden verzorgd in zes verschillende studierichtingen. Inmiddels zijn er meer dan honderd studenten die een opleiding volgen aan De Techniek Academie in Harderwijk en zijn hierbij meer dan zestig bedrijven betrokken. Een groot succes in de regio, en nu is het tijd voor een opleidingsfaciliteit robotica. Bedoeld om operators en programmeurs en studenten op te leiden in het vak robotica, onafhankelijk van het merk van de robot en de toepassing. Het is de bedoeling dat deze faciliteit opleiding biedt van bbl- tot hbo-niveau. Hiermee wordt er gestreefd naar diverse levels, zodat er maatwerk wordt geleverd.
Te weinig vakmensen Mosterd: ‘De belangrijkste reden om te werken aan deze o pleidingsfaciliteit is dat we als BV Nederland gewoonweg niet zonder kunnen. Sterker nog, we lopen met kennis van robotica achter op het buitenland. En dat terwijl iedereen het over Smart Uitreiking Koninklijke Industry heeft. Zeker in de verbindingsOnderscheiding door techniek zijn er nog veel te weinig vakde burgermeester van Nunspeet, mensen die daarmee kunnen omgaan. Dick van Hemmen (links) aan Piet Mosterd. Dat geldt overigens ook voor andere branches waar robots worden toegepast. Zonder robotica vakkennis missen Nederlandse bedrijven kansen door het gebrek aan bekwaam personeel. Het is daarom tijd om in actie te komen.’ Maar wat doen de hogescholen dan op dit gebied? En er zijn toch ook trainingen die door diverse robotfabrikanten verzorgd worden? Mosterd: ‘De hogescholen zijn nauwelijks actief op dit gebied, afgezien van enkele bescheiden pogingen. Een complete opleiding is er niet. En robotleveranciers als Kuka, ABB en Fanuc verzorgen wel trainingen voor hun klanten, maar dat zijn lessen waarin operators leren hoe ze een bepaald merk robot moeten bedienen. Op zich nuttig, maar de markt heeft meer nodig.’
Beroepskwalificaties Waar moeten we aan denken bij het opzetten van een dergelijke opleiding? ‘Heel belangrijk bij elke technische opleiding is dat iedereen snapt wat
30
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
Op 1 januari 2016 trad Piet Mosterd formeel terug als algemeen directeur van AWL. Na ruim 40 jaar werkzaam te zijn geweest voor de internationale machinebouwer uit Harderwijk, is het tijd om het stokje door te geven. Tijdens een feestelijke receptie werd duidelijk welke bijdrage Mosterd heeft geleverd aan de groei en ontwikkeling van AWL in de afgelopen jaren. Daarnaast is zijn betrokkenheid bij regionale en nationale initiatieven, waaronder De Techniek Academie, Veluwe Portaal, Platform Techniek Noordwest Veluwe, FME, NIL en het LAC, niet onopgemerkt gebleven. Uit handen van de Burgermeester van Nunspeet, Dick van Hemmen, ontving Mosterd een Koninklijke Onderscheiding. ‘Piet zorgt er mede voor dat men in de provincie weet dat de Veluwe meer is dan natuur, recreatie en toerisme. Wij zijn een “ondernemend” gebied, waar we niet zo houden van “windowdressing”, maar wel stevig inzetten op innovatie. De rol van Piet was hierin onmiskenbaar en zijn inzet is zeker gewaardeerd en opgemerkt.’ De operationele taken droeg Mosterd over aan Brand van ’t Hof, technisch directeur en medeaandeelhouder van AWL, die vanaf dat moment de functie van algemeen directeur uitoefent. Zijn tomeloze inzet, passie en enthousiasme voor techniek, innovatie en technisch onderwijs blijft gelukkig behouden, aangezien Piet een grote rol van betekenis blijft spelen voor en binnen AWL. ‘Er staat een prachtig bedrijf met een sterke directie. Dat geeft mij de rust en het vertrouwen om nu deze stap te maken. Ik zal me blijven bezighouden met de strategie en de ontwikkelingen bij de internationale vestigingen en uiteraard met alle belangrijke initiatieven waarbij AWL betrokken is’, aldus Mosterd.
Add_NL_1_252x86mm.ai
1
05.08.15
11:17
‘Het is de bedoeling dat deze faciliteit opleiding biedt van bbl- tot hbo-niveau.’ de opleiding inhoudt, de zogeheten “beroepskwalificatie”. De waarde van een beroepskwalificatie is dat een personeelschef exact weet wat een gediplomeerde in huis heeft. Maar ook docenten en studenten hebben daar veel belang bij. B eroepskwalificaties leggen vast welke praktische en theoretische kennis een student dient te verwerven. En dat natuurlijk vanaf starters- tot en met hbo-niveau. Op zich is het niet nieuw - het hele onderwijs werkt daarmee - maar dit moet voor de roboticaopleidingen wel worden ontwikkeld.’ Is al bekend wie deze beroepskwalificaties gaat ontwikkelen? ‘Vaste partners van Opleidingsfaciliteit Industriële Robotica zijn Windesheim en Landstede. Dit zijn organisaties met veel kennis en passie voor opleiden. Samen met deze organisaties en andere kennisdragers zullen we de beroepskwalificaties Robotica vaststellen. En net als wij zijn ook zij allemaal overtuigd van nut en noodzaak van dit nieuwe opleidingstraject. Deze activiteiten zullen we in een stichting onderbrengen.’
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
Start volgend voorjaar Wanneer gaat de eerste training voor het bedienen en programmeren voor industriële robots van start? ‘We willen volgend jaar beginnen met een eerste groep studenten. De opleidingsfaciliteit wordt gerealiseerd in een van de productie hallen bij AWL. AWL stelt hiervoor zes robots opgesteld in cellen beschikbaar. Het gaat dus om compleet werkende cellen waarmee studenten aan de slag kunnen. Zowel het bedienen als het programmeren zal in deze opleiding aan de orde komen. De opleiding bouwt voort op langer bestaande opleidingen die AWL voor de vier meest gebruikte merken robots ontwikkeld heeft. Maar ook de opleidingen van onze partners dragen hieraan bij. Bij Windesheim hebben ze bijvoorbeeld al een minor - mede ontwikkeld door AWL - met een practicum voor robotica. Met de kennis die daar is opgedaan worden ook de nieuwe opleidingen compleet gemaakt. Maar ook de ervaringen van de opleidingen van De Techniek Academie in Harderwijk helpen bij de juiste benadering van toekomstige studenten. Iedereen die ik in mijn netwerk spreek over de noodzaak van goede robotbedieners en robotprogrammeurs, snapt wat ik bedoel. En of het nu om mensen van de provincie Gelderland gaat, regio Noord-Veluwe, verschillende hbo-opleidingen, werkgevers of gemeentes; iedereen herkent de noodzaak van deze vorm van technisch onderwijs.’
K
E-T-A uw partner in 24 4 V DC oplossingen Laat ons u helpen om een veilige, bedrijfszekere en conforme productielijn te vormen! De instelbare 24VDC elektronische beveiliging: ESX10-TD ● Instelbaar van 0,5A-10A ● Compact ● Flexibiliteit ● Atex voor rtner veiliging a p e Uw ele b n o i s s profe
E-T-A Benelux S.A./N.V. Avenue G. Stassart Laan, 109 B-1070 BRUXELLES – BRUSSEL Tel. +32 2 5233097 . Fax +32 2 5239906 E-Mail: info@e-t-a.be . www.e-t-a.be 13518a
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
31
Netwerken en bussystemen
Netwerktap van Nederlandse bodem Onlangs had ik een afspraak op de High Tech Campus in Eindhoven, en liep daar bij toeval tegen het hoofdkantoor aan van de firma ProfiTap, net een maand gevestigd in Eindhoven. De bedrijfsnaam suggereert dat het iets met Profibus/ProfiNet te maken heeft, maar dat is niet het geval. Integendeel, ProfiTap maakt apparatuur om ethernet-netwerkverkeer te monitoren, op kleine en op heel grote (datacenter) schaal. Rob Hulsebos
Wie is Profitap? ProfiTap is een Nederlands/Frans bedrijf, opgericht in 1984 door Adrie Alvers. Sinds kort zit het hoofdkantoor op de HighTech Campus in Eindhoven, omdat men zich hier beter kan profileren op de Nederlandse markt. De R&D afdeling is gevestigd in Straatsburg (F). Van oudsher levert het onder de naam “ComCraft” meet- en testapparatuur voor LAN’s en WAN’s, breakout-boxes en converters (zie www.rs232bob.com). Maar sinds enige tijd richt men zich vol-
32
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
ledig op de ethernet-markt voor datacenters, service-tools en industriële toepassingen.
Span-port of niet? Monitoren van ethernet-verkeer wordt heel vaak gedaan via een speciale “span-port” of “mirror-port” op een switch, die ingesteld kan worden om reguliere netwerkberichten te kopiëren naar zo’n port, waarachter dan een netwerkanalyzer aangesloten wordt. Maar niet alle switches kunnen dit, en soms zijn er ook
Netwerken en bussystemen geen aansluitingen beschikbaar. Tenslotte heeft een spanport geen prioriteit in een switch, dus men kan er niet op vertrouwen dat alle netwerkverkeer gekopieerd wordt. Dat is voor applicatie-troubleshooting soms lastig, want als een netwerkbericht ontbreekt, komt dat dan omdat het echt fout is, of omdat de span-port hem niet doorgestuurd heeft ? Daar kan je als software-ontwikkelaar / troubleshooter niet goed mee werken dus.
Nut van een tap Het is hier waarbij een “tap” nuttig is. Het woord zelf al suggereert iets van “aftappen” en dat is ook precies wat het apparaat doet. Maar het kan ook een afkorting “tap” zijn: “test access point”. Hoe dan ook, door een tap in een netwerkverbinding tussen apparaat A en B in te bouwen kan alle netwerkverkeer tussen A en B afgetapt worden naar een laptop. Met speciale software, bijvoorbeeld het open-source WireShark pakket, kan het netwerkverkeer daar dan geanalyseerd worden. Dit kan dan zijn nut hebben in het troubleshooten van netwerken, maar ook om fouten te vinden in applicatiesoftware, en/of op het detecteren van problemen op het gebied
van cybersecurity. Persoonlijk vind ik een tap een apparaat dat in de servicekoffer van elke netwerktechneut zou moeten zitten, als “multimeter” van de netwerkspecialist. Een product van Prof iTap dat mijn interesse trok was de “ProfiShark 1G”, waarmee gigabit-ethernet op volledige snelheid (in jargon: “wire speed”) gemonitord kan worden. Technisch is er weinig aan een ProfiShark te zien. Er zijn twee netwerkaansluiting, zodat de ProfiShark ‘in’ een netwerkverbinding kan worden geplaatst. Via een usb-aansluiting worden de afgetapte netwerkberichten doorgestuurd naar een laptop. Gebruikelijk bij taps is dat een derde ethernetaansluiting wordt gebruikt om het afgetapte netwerkverkeer door te sturen. Maar het gebruik van usb als doorgeefluik biedt een aantal interessante voordelen boven het gebruik van ethernet.
Usb voordelen In de eerste plaats kan de usb gebruikt worden voor de voeding van de ProfiShark. Men hoeft dus ter plekke niet te zoeken naar een vrij stopcontact - de ervaring leert dat dat er zelden of nooit is. Anderzijds moet de usb-aansluiting er na-
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
33
Netwerken en bussystemen tuurlijk wel zijn, maar dat is voor een moderne laptop geen probleem. Overigens kan ook een externe voeding gebruikt worden. De snelheid van de usb is ook hoog genoeg om een full-duplex gigabit-verbinding te kunnen monitoren. De gecombineerde bandbreedte op een 1 Gbit/s ethernet is immers 2 Gbit/s. Wie een tap gebruikt met een gigabit-ethernet aansluiting naar een laptop komt dus in speciale gevallen bandbreedte te kort; de monitorsoftware op de pc zal dus niet alle ontvangen netwerkberichten kunnen zien. Met usb3, dat een bandbreedte heeft van (bruto) 4.8 Gbit/s is er meer dan genoeg ruimte voor de 2 Gbit van ethernet. Het gebruik van usb op een laptop maakt dat de eigen ethernet-aansluiting van de laptop dus vrij beschikbaar blijft. Ik heb zelf wel eens met een tap gewerkt (van een ander merk) die wel op de eigen ethernet-aansluiting van een laptop aangesloten moest worden. Dan denkt de laptop dat het netwerk er is en gaat dus - ongewenst - van alles rondsturen op het te monitoren netwerk. Tenslotte biedt het niet-gebruiken van de laptop-ethernet nog een voordeel op een gestoord netwerk: normaliter zal een e thernet-controller corrupte (gestoorde) netwerkberichten automatisch negeren, en die zien we dan ook niet terug in analyzer-software. Maar soms willen we wél weten dat die er zijn,
het is namelijk een indicatie van elektrische (EMC-, aardings-) problemen. Via de usb kunnen die corrupte berichten wel doorgegeven worden en vervolgens in software worden getoond.
Sneller is niet altijd beter Initieel ging mijn interesse uit naar de “ProfiShark 1G” tap, om voorbereid te zijn op gigabit-ethernet. Maar Adrie Alvers ontraadde het mij voor gebruik op 100 Mbit/s netwerken. Dat heeft te maken met de manier waarop gigabit-ethernet werkt, die nogal afwijkt van de manier waarop 100 Mbit ethernet werkt. Een tap, die in de dataverbinding tussen twee apparaten A en B wordt ingebouwd, moet alle netwerkberichten zowel linksom als rechtsom doorsturen. Maar wat als nu de spanning van de tap uitvalt? Dat is geen probleem op 100 Mbit, alleen de tap-functie valt uit maar de berichten blijven wederzijds stromen (passieve functie). Op gigabit-ethernet kan dit niet, en om geen volledige uitval te krijgen zal een relais afvallen en de dataverbinding sluiten. Maar dit kost circa 10 milliseconden, en tot die tijd is er geen contact tussen A en B. Dat hoeft niet altijd een probleem te zijn, maar is het soms wel in een industrieel netwerk. Wie dit absoluut wil voork omen, gebruikt dan een 100 Mbit tap (en die zijn nog goedkoper).
MC2016-003
advertentie
Fieldgate SFG500
Intelligente Ethernet/PROFIBUS gateway De Endress+Hauser Fieldgate SFG500 is HET intelligente toegangspunt voor het bewaken en configureren van HART en PROFIBUS apparaten en is volledig onafhankelijk van het procesbesturingssysteem. Een groot pluspunt van de Fieldgate SFG500 is de automatische verbinding met een PROFIBUS netwerk. Geen configuratie meer door unieke adaptieve ‘luisterfunctie’. www.nl.endress.com/sfg500
Automation Solutions van Endress+Hauser.
Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden
Tel: (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com 13451
34
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
Nieuws
Samen in beveiligde Internet-of-Things-applicaties
www.wibu-systems.nl
informatie
Kontron, een vooraanstaand producent van embedded computertechnologie, kondigt een meerjarige samenwerkingsovereenkomst met Wibu-Systems aan. Uit deze samenwerking ontstaat een raamwerk van technologie en verdienmodellen. Daarmee kunnen Kontron-afnemers hun Internet of Things-producten aan de toenemende beveiligingseisen laten voldoen en gelijktijdig te gelde maken met behulp van een registratiesysteem van de softwarelicenties.
Beveiliging, ingebouwd vanaf de ontwikkeling van de broncode van programmatuur voor systemen en apparaten, is een belangrijke voorwaarde voor het met succes uitrollen van IoT-netwerken. Door de overeenkomst met Wibu-Systems kan Kontron een omvangrijke beveiligingsoplossing voor de gehele levensduur van zijn productlijn aanbieden. Daarmee krijgen de afnemers de beschikking over het vertrouwde CodeMeter ® platform, dat beveiligde broncode creëert en deze via een licentieregistratie koppelt aan een beveiligde sleutel, vastgelegd in een software/hardware combinatie (dongle). Daarmee laten zich
nieuwe, schaalbare bedrijfsmodellen introduceren in samenhang met bestaande backofficeprocessen van ERP, CRM en e-commerce platforms. ‘De integratie van CodeMeter op een chip met de functionaliteit van alle nieuwe Kontron-boards maakt hun productlijn direct toepasbaar in IoT- netwerken en beschermt software op apparaten en systemen tegen namaak via “reverse engineering”, knoeien in de code en andere vormen van ongeoorloofd gebruik van de programmatuur. Een waterdichte licentieregistratie zorgt voor vergroting van de inkomstenstroom bij de Kontron-afnemers. Daarmee kunnen zij nieuwe bedrijfsmodellen introduceren met inbegrip van app-stores en aftersales serviceconcepten en voorzien in soepel te gebruiken volgsystemen. Duidelijk een voordeel in deze tijd van Industriële Renaissance’, aldus Marcel Hartgerink, directeur Wibu-Systems Benelux.
advertentie
IT‘S A GOOD FEELING TO ALWAYS KNOW WHAT YOU CAN RELY ON.
Sensors. Systems. Network technology.
www.balluff.nl 13531
Image_international_BVS_2016_180x122_NL.indd 1
3/31/2016 9:07:00 AM
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
35
buskroniek
Kabelproblemen In het decembernummer van Automatie | PMA heb ik verslag gegeven van de goedkope ethernetkabels die ik voor een habbekrats via een populaire Chinese website had aangeschaft. Daar bleek toen dat de “twisted pair” kabel helemaal niet getwist was, en dus ook geen enkele bescherming zou bieden tegen EMC problemen. Dat is nog tot daaraantoe, maar ik vond de aders in de kabel ook nogal dun. Na verder onderzoek op dit gebied bleek dat het met ethernetkabels nog veel erger kan. Dat levert dan in de praktijk allerlei soorten problemen op, als men netwerkkabel gaat gebruiken die op papier wél, maar in de praktijk niet voldoet aan de specificaties (maar wel lekker goedkoop is). Rob Hulsebos
Netwerkkabels horen van koper te zijn, maar dat is nogal duur tegenwoordig. Goedkope kabels kunnen van aluminium zijn met een dun laagje koper erop, de zogenaamde “CCA” (Coper-Clad Aluminum) kabels. Het lijkt koper maar is het toch niet. Nu heeft aluminium ook wel een vrij lage ohmse weerstand, reden genoeg om het te kunnen gebruiken voor sterkstroomkabels. Dit heeft nog het voordeel dat koperdieven je kabels niet meer stelen, zoals ProRail wel weet. Maar voor n etwerken is aluminium minder geschikt - minder flexibel, meer kans op breuk, lagere treksterkte, hogere ohmse weerstand, problemen met oxidatie. De ohmse weerstand wordt soms wel gecompenseerd door de aders dikker te maken, maar dat wordt soms weer een probleem bij de montage van connectoren. Wordt apparatuur ook nog gevoed over via Power-over-Ethernet), dan blijkt dat CCA-kabel veel sneller oververhit raakt. Waarom bestaat het dan eigenlijk? Gewoon, omdat het tóch gebruikt wordt - het is goedkoper, lichter, en voor hele korte afstanden werken ze wel. En betrouwbaarheid speelt geen rol bij tijdelijke netwerken, zoals op beurzen, optredens, etc. waar de afstanden kort zijn en na afloop alles wordt weggegooid. De lage kosten zijn dan weer wel belangrijk. Gebruik van CCA in een permanente opstelling moet voor komen worden, het voldoet dus niet aan de ethernet-eisen (volgens EIA-568B). Voorkom dus dat u opgezadeld raakt met een partij goedkope kabels! Omdat CCA aan de buitenkant g ewoon op een zuivere koperen kabel lijkt, is het niet mak kelijk te zien. Een eenvoudige truc is om een ader te strippen, en er dan een aansteker onder te houden. Bij koperen kabels gebeurt er niets, maar CCA kabels knikken om (zie filmpje op
En het kan nóg veel erger. De ethernet-sp ecialis t we et dat ether netk abel s altijd 8 aders hebben. Bij 100 Mbit/s netwerken worden er maar 4 gebruikt. Sommige leveranciers hebben deze 4 aders dan van CCA gemaakt, en de 4 ongebruikte aders van ijzer, dat scheelt fors in de prijs. Maar als iemand dan van 100 Mbit/s overschakelt naar Gigabit, dan zijn wél alle 8 aders nodig. En dan blijkt deze kabel, die op 100 Mbit/s misschien nog wel presteert, het op Gigabit helemaal niet te doen. Ook dit is te detecteren met een magneet - sommige aders reageren wel, de CCA aders niet. Als er geen magneet is kan ook met een ohmmeter de ohmse weerstand van alle 8 aders doorgemeten worden; de ijzeren aders zullen een veel hogere weerstandswaarde laten zien (normaal hoort de weerstand ca. 9,5 ohm per 100 meter te zijn). Nu we niet in de valkuilen van CCA, CCS en CCF trappen, rijst de vraag: als de kabel wél 100% koper is, is het dan altijd oké? Dat is nu ook weer niet het geval. Koper is nog steeds duur, en als de aders dunner gemaakt worden, scheelt het in de prijs. Maar een dunnere kabel heeft een hogere ohmse weerstand, en dan is de afstand die we willen overbruggen misschien niet meer haalbaar. De dikte van een ader wordt in ethernet vaak aangegeven via de “AWG” schaal (American Wire Gauge). AWG24 is de gewenste dikte (ø 0,51mm) voor CAT5 netwerkkabel, en AWG23 voor CAT6. Dunnere kabel is bijvoorbeeld AWG26 (ø 0,41mm) of zelfs AWG28 (ø 0,3mm). En hoe zat het nu ook al weer met mijn goedkope Chinese k abel? Wat op de mantel stond geprint “CAT5E 24AWG” bleek dus allemaal gelogen: niet getwist, geen 24 maar 28AWG, geen koper, zelfs geen CCA, maar allemaal aluminium, en het voldoet dus ook niet aan CAT5E.
informatie
36
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
wp.me/p4NCRq-214). Het kan nog erger. Er is ook nog CCS kabel (Copper Clad Steel) ook wel CCF (Copper Clad Ferro) genoemd, van i jzer dus. Als er iets níet bruikbaar is in een netwerk, is het wel CCS/CCF. Het is makkelijk te detecteren met een magneet.
Meer gedetailleerde technische informatie over de nadelen van CCA / CCS op: wp.me/p4NCRq-214
Nieuwe connector voor ethernet Voor aansluiten van apparatuur op een industrieel ethernet wordt, naast de bekende RJ45 connector, nog een grote verscheidenheid aan andere connectoren ingezet. Helaas is van standaardisatie op dit gebied geen sprake, afgezien van een IEC-s tandaard waar ze bijna allemaal in staan. Er is echter een connector die we vaker tegenkomen, en dat is de M12. Rob Hulsebos
63V, en met 16A kan dus al een vermogen van 1 kW aangesloten worden. Dat is genoeg voor kleine motoren, servos, remote I/O, voedingen en ventielen. Volgens de Profibus gebruikersvereniging, ‘die de ontwikkeling van de M12L heeft gestart, is de M12L de toekomst en deze zal de M12A en 7/8” connectoren gaan vervangen. Maar het is niet specifiek een connector voor Profinet, het staat los van het protocol zelf. De M12 “D” variant is al enige tijd in gebruik voor industrieel ethernet. Met een s peciaal nokje worden bekabelingsf outen voorkomen; een M12D past niet in een M12A connector. Daarnaast kennen we ook nog de M12B, de K, M, P, S, T, X en de M12Y.
Bron: Murr Elektronik
De M12 serie wordt nu uitgebreid met een M12L, ook wel “M12 Power” genoemd, volgens IEC 61076-2-111 editie 1. De nieuwe connector is niet bedoeld voor netwerksignalen, maar enkel voor voeding. D aarvoor wordt nu vaak de M12A gebruikt, maar die kon slechts stromen tot 4A aan. Voor levering van meer stroom was dan een 7/8 inch connector nodig. Met de M12L is dit niet meer nodig, deze kan in hetzelfde formaat als de M12A nu ook stromen tot 16A aan. Een kleinere connector scheelt in de benodigde ruimte. De nieuwe connector heeft 5 pennen en is gemakkelijk te herkennen omdat 4 pennen verzonken zijn en de 5e niet (zie foto). Hij kan spanningen aan tot
Nieuwe wifi voor lange afstanden Het Internet der Dingen heeft veel behoefte aan datacommunicatie. Daarom is er een stortvloed aan nieuwe draadloze netwerkprotocollen (bijvoorbeeld Lora, zie vAutomatie | PMA 1/2). De bestaande protocollen willen echter ook meedoen in deze groeimarkt. Daarom komt wifi nu met een speciale v ariant genaamd “wifi HaLow” (uitspraak: halo), officiële benaming 802.11ah. Het is wifi’s antwoord op bluetooth, maar met extra’s: een langere haalbare afstand, beter penetratievermogen (minder last van muren), en het gebruik kunnen maken van bestaande infrastructuur (routers, access-points). Rob Hulsebos
De voordelen met betrekking tot afstand en penetratie vermogen komen dankzij het gebruik van een sub-GHz frequentieband. In persberichten wordt 900 MHz genoemd, waarschijnlijk wordt dit dan 915 MHz, want dit is (net zoals de 2,4 GHz band) licentievrij. In Europa is de 915 MHz band echter niet beschikbaar, de 873 MHz wel, maar de (Amerikaanse) wifi zegt daar niets over. Het werken op een lagere frequentie heeft zowel voor- als nadelen. Een voordeel is dat de demping lager is, zodat het draadloze signaal minder verzwakt en er
kan dan een langere afstand overbrugd worden, genoemd wordt tot 500 meter. Maar de bandbreedte is ook lager (100 kbit/s), en dus niet zo snel als de gebruikelijke wifi. Maar dat hoeft geen probleem te zijn voor IoT apparatuur.
De wifi vereniging heeft aangekondigd dat in 2018 de eerste producten op de markt zullen verschijnen. Dat duurt dus nog eventjes, en de vraag rijst of men dan nu al niet te laat is. Een voordeel van HaLow in vergelijking met alle andere draadloze protocollen is dat iedereen overal al met wifi werkt. Waarschijnlijk zal het dan ook in alle access-points en routers ingebouwd gaan worden, zodat de gebruiker geen extra apparatuur hoeft aan te schaffen, zoals bij andere draadloze protocollen nodig is. Wel moeten bestaande access-points en routers vervangen worden, deze hebben immers niet de r adio’s voor de nieuwe frequentie.
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
37
buskroniek
Power-over-Ethernet naar 100 Watt Het was er al enige tijd: voeding van ethernetnetwerkapparatuur via het netwerk zelf. De te leveren vermogens waren echter beperkt; eerst ca. 13W, daarna 25W, en dat stijgt nu tot ca. 100 Watt. De zogenaamde “Power-over-Ethernet” gaat nu zijn derde generatie in, van PoE naar PoE+ (PoE Plus) naar PoE++, respectievelijk gestandaardiseerd in IEEE 802.3af, 802.3at en 802.3bt. Rob Hulsebos
De laatste norm is nu nog in ontwikkeling, in maart zal de specificatie functioneel compleet zijn, waarna tot maart 2017 aan de implementatie wordt gewerkt. Na stemming en verwerking van commentaren en opmerkingen zal de 802.3bt dan eind 2017 klaar moeten zijn. We krijgen dan met 802.3bt “type 3” de mogelijkheid om 49W per apparaat te kunnen leveren, en met “type 4” zelfs 96W, met spanningen in het bereik van 50..57V. Enerzijds wordt dit mogelijk door een dubbel aantal aders te gaan gebruiken (4 i.p.v. 2), anderzijds door hogere stromen. Technisch liggen er nog wel wat uitdagingen, namelijk
38
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
de opwarming van de kabel die niet meer mag bedragen dan 15 graden, en het inbranden van de connector als de netwerkkabel losgekoppeld wordt. De elektronicaleveranciers zijn inmiddels al druk aan de slag, de technologie is niet helemaal nieuw, want Cisco’s “UPoE” staat al 60W toe en HDBaseT 100W. De eerste producten zijn zelfs al op de markt volgens de (draft) IEEE 802.3bt, genaamd “LTPoE++” (tot 70W). Aangezien de standaard nog niet af is, kunnen natuurlijk later incompatibiliteiten met de definitieve 802.3bt ontstaan. En inmiddels zijn er ook al weer die dromen over nóg hogere vermogens (> 150W).
Industrie 4.0
Smart Industry jaarevent 2016 Stand van zaken
formuleerd over “de concrete stappen richting transformatie naar een nieuw industrieel tijdperk”.
(Kennis)netwerk
De bootcamps die de Kamer van Koophandel aanbiedt, hebben vrij vertaald ook als thema ”samen kijken wat Smart Meer dan 700 ondernemers, vertegenwoordigers van kennisinstellingen en over Industry voor uw bedrijf kan betekeheden kwamen begin februari in Apeldoorn bij elkaar om met elkaar te spreken over nen”. Het gaat ook hier derhalve steeds Smart Industry. Lambert van Beukering over “de weg ernaartoe”. In de wandelgangen en bij de Smart Markt waar bedrijven hun State of the Art technologie toonden, kwam herEen jaar geleden sloegen TNO, de Kamer van Koophandel, mihaaldelijk naar voren dat de Syntens-functie gemist wordt in nisterie van Economische Zaken, Nederland ICT, VNO en FME het totaal van gesubsidieerde adviesorganen. De Kamer van de handen ineen om te bewerkstelligen dat het Nederlandse Koophandel, die deze functie overgenomen zou moeten hebbedrijfsleven concurrerend kan blijven. Smart Industry zou ben, wordt steeds meer een beheerder van een bedrijvendatadaarbij het toverwoord zijn. Gezamenlijk presenteerden ze base met alles dat daarmee van doen heeft, dan een inhoudedestijds de actieagenda Smart Industry. Op dit congres wordt een vorm van verantwoording afgelegd en gepresenteerd wat lijke deskundig partner voor het bedrijfsleven. Hun bootcamps er afgelopen jaar is bereikt: kenmerken zich ook veel meer door organiserend vermogen dan door eigen kennis en inzicht. Eenzelfde ontwikkeling is te zien bij ontwikkelingsmaatschappijen zoals het LIOF. Dat Bedrijfsleven en overheid hebben samen zo’n 56 miljoen betekent dat de linking pin van een aantal fantastische onteuro beschikbaar gesteld voor Smart Industry. wikkelingen die in Nederland te zien zijn, naar een structuur Er zijn negen fieldlabs gefinancierd. gebaseerd op een businessmodel dat passend is voor de ko De Rijksoverheid heeft voor 2016 een extra financiële immende decennia, ontbreekt. De huidige fieldlabs bieden perpuls gegeven van 15 miljoen euro. spectief op ontwikkelingen die passen in het algemene In Op basis van 10.000 publieksvragen werd Smart Industry dustry 4.0-beleid maar hebben helaas vaak niet de drive naar een van de hoofdpijlers van de Nationale Wetenschaps het ontwikkelen van de nieuwe industriële keten die de kern agenda. van de vierde industriële revolutie is. Misschien is daarom de De informatielijn van Smart Industry wordt iedere dag genaam Smart Industry wel kenmerkender voor de Nederlandse beld. situatie dan het veel omvattender Industry 4.0 dat vanuit het Er zijn inmiddels 16 lectoraten op hogescholen gericht op van oorsprong Duitse initiatief gepromoot wordt. Smart Industry. Minister Asscher lanceerde samen met vakbonden en werkgevers het fieldlab Sociale Innovatie. Duitsland? Er zijn drie regionale Smart Industry Agenda’s gepresenIn de Duitse industrie is er uiteraard ook heel veel geld beteerd. steed aan het schrijven van rapporten, waarbij iedereen zijn Het programmabureau gaf 100 Smart Industry presentaties eigen mening mag hebben over de waarde ervan. Maar er zijn en bereikte zo 8.000 mensen. ook veel initiatieven waarbij enkele ondernemers, die mis Er zijn al 80 Smart Industry ambassadeurs. schien ook niet weten waar het precies naartoe moet, gewoon op kleine schaal beginnen met iets. Daarbij worden op ad-hocAll you want to know basis universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten Het eerste gedeelte van het congres bestond uit interactieve betrokken. Dit dus vaak zonder dat er sprake is van deftige presentaties, waarbij verschillende vertegenwoordigers van overeenkomsten. In vele gevallen ziet men dan al werkend inde topsectoren aan de tand werden gevoeld door Rens de eens waar de essentie ligt van Industry 4.0 en hoe men daar Jong. Met humor en spitse vragen wist deze BNR-er in enkele binnen een industrieel verband naartoe kan werken. Dit wordt zinnen tot de kern van ieders zaak te komen. gemist in de Nederlandse situatie terwijl de rapporten, die iedereen op zijn eigen weegschaal legt, volop aanwezig zijn. Via het systeem Buzzmaster werd daarbij continu contact De opdracht voor komend jaar is wat mij betreft dan ook duimet de zaal gezocht. Daarbij bleek al snel dat de titel waarondelijk. der deze sessies plaatsvonden - All you want to know - goed gekozen was: De behoefte aan informatie is groot en de concrete invulhttp://wp.me/p4NCRq-22x informatie ling van thema’s beperkt. Het gaat vaak over “de weg naar Smart Industry” of anders ge-
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
39
Beurzen
FHI Seminar bespreekt SIL-klep testen PPA2016 dag in Nijkerk over Intelligente Oplossingen De zestiende editie van het evenement Productie Proces Automatisering - op 18 februari in Nijkerk - is afgesloten met een boeien de discussie over “partial stroke testing” (PST). De conclusie is dat samenwerking tussen eindgebruikers en leveranciers om onduidelijkheden weg te nemen, een absolute voorwaarde voor plant-eigenaren en eindgebruikers is om het instrument overwegen. Jacques Geluk
Het artikel “Testen van veiligheidskleppen. Hoe betrouwbaar is partial stroke testing?” van Leon Heemels en Henk Hinssen (Automatie 7, 2015) is - na een dag vol presentaties over intelligente automatiseringstechnieken - aanleiding voor twee inleidingen en een forumdiscussie. De deelnemers en het p anel, bestaande uit Leon Heemels van DSM, Hans van D ongen van DuPont en Hans Zwart, directeur Samson Regeltechniek, bevestigen de vooral negatieve conclusies uit het artikel. Met name de complexiteit van PST blijkt in vele opzichten een probleem te zijn.
Complex Hans van Dongen, die mede spreekt namens de WIB (Process Automation Users’ Association), zegt in zijn inleiding te weten dat het systeem moeilijk instelbaar is. De fabrikantinstructies en handleidingen zijn niet altijd duidelijk, zelfs niet voor o nderhoudsengineers. Verkeerd instellen kan volgens hem leiden tot schijnveiligheid. Leon Heemels voegt eraan toe dat de aangeboden oplossingen “verduveld complex” zijn en de terminologie te divers. Er is eenduidigheid nodig. Bovendien zijn er volgens hem zoveel parameters, dat engineers ze niet allemaal kunnen instellen. Hij wijst erop dat er parameters tussen zitten die niet essentieel zijn voor de functionaliteit van PST, of de interface - bedoeld voor configuratie en operatie te ingewikkeld maken. Hij heeft er maar een woord voor: KIS “Keep it simple”. De conclusie: gebruik PST alleen in situaties waar geen andere oplossing voorhanden is.’ Tijdens de interactie met het publiek blijkt dat veel leveranciers een generiek instrument willen leveren dat in meerdere situaties te gebruiken is. Daardoor zijn sommige parameters voor bijvoorbeeld gasbedrijven niet bruikbaar voor de chemische industrie en omgekeerd. ‘Doordat het de industrie te veel tijd kost de juiste parameters in te regelen kan het fout gaan. Het enige voordeel daarvan is dat ze daardoor wel “best practices” krijgen. Hierdoor komen ze te weten welke waardes werken en van belang zijn en kunnen ze een set van onmisbare waardes instellen.’ Heemels pleit voor goede samenwerking en een discussie over het inregelen van de PST-apparaten. Met leveranciers moeten afspraken komen over de manier waarop zij de instrumenten aanleveren en hoe de parameters worden
40
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
ingeregeld. Alle sprekers zagen er voordeel in goed met elkaar in overleg te gaan om eenduidigheid in terminologie te k rijgen.
Productie stilval De negatieve aspecten komen tijdens de inleidingen en discussie allemaal naar voren. Zo is het moeilijk de diagnostische dekkingsfactoren, nodig om de PFD avg -waarde te kunnen verlagen, te bepalen. Bestaande PST-oplossingen kunnen ook geen robuust faalalarm genereren en de “spurious trip”- frequentiewaardes zijn meestal niet bekend. In zijn inleiding legt Hans Zwart nogmaals uit waarom PST is geïntroduceerd. ‘Het is noodzakelijk veiligheidskleppen die onderdeel zijn van SIS, Safety Instruments System, geregeld te testen. Dat betekent eens per jaar in de gesloten stand zetten om te zien of de veiligheidskleppen in geval van een calamiteit dichtgaan. Nadelen zijn dat op dat moment de productie stilvalt en het bovendien niet gaat om een praktijksituatie. Wanneer het systeem niet sluit betekent dat vervanging van de klep of een onderdeel en dat kost tijd en geld. Mede daarom kwam vijftien jaar geleden de partial stroke test, die de klep aan-, maar niet dicht stuurt. Door het over een k orte slag van 15 procent laten bewegen van de veiligheidsklep is het mogelijk de klepf unctie te testen zonder het proces te stoppen. Dat is de bedoeling, maar eindgebruikers ervaren dat niet altijd zo.’ Zwart noemt wel een voordeel: ‘PST genereert tijdens werkelijk bedrijf data waarvan je iets kunt zeggen. Bovendien zie je problemen eerder aankomen, waardoor je kunt zorgen dat v ervangende apparatuur aanwezig is.’ Vanuit de zaal komt de vraag hoe het zit met testintervallen bij “low demand” en “high demand”. ‘Moet je elke 24 uur een diagnostische test doen en is PST dat wel?’ Waarop het antwoord luidt: ‘PST doe je niet zomaar. We hebben overwogen of we op die manier de testinterval konden verlengen met de applicaties die we hebben. Wanneer je dan PST toepast op de branders, gaan ze uit en kost het een flinke procedure om het systeem weer aan de gang te krijgen.’
Presentaties De presentaties zijn ook tijdens de zestiende editie van Productie Proces Automatisering goed bezocht. Verdeeld over
Open/Dicht ?
drie zalen zijn tal van onderwerpen over innovatieve en intelligente automatiseringsoplossingen belicht. Van Internet of Things, slimme sensortechniek en “plant asset management” tot bewakingsmethodieken en “thin client”-architectuur in de farmaceutische industrie. Eerste spreker David Kemps van ABN AMRO benadrukt niet alleen dat klantspecifiek produceren de nieuwe standaard is, maar ook dat “smart industry” - robotisering, Internet of Things en 3D-printing - de Nederlandse industrie toekomstbestendig maakt. Productiemachines worden slimmer en kantoor en fabriek integreren volledig met klanten en leveranciers. Kemps constateert grote verschillen tussen de industrie, die meer voor zekerheid gaat, en de IT-bedrijven. Hij onderschrijft de conclusie uit een recent ABN AMRO-rapport dat het cultuurverschil met IT de digitalisering van de industrie belemmert en nieuwe verdienmodellen belangrijker zijn dan efficiëntere productie.
De elektronische klepstandmelder type 3738 met ingebouwd magneetventiel is de ideale oplossing als het gaat om het eenvoudig en efficiënt automatiseren van open/dicht ventielen voorzien van pneumatische draaiaandrijvingen. Kostenbesparing door automatische instelling met één druk op de knop. Alles in één magneetventiel, eindstandmelders en visuele stand indicatie. Robuuste aanbouw voorzien van een contactloze sensor. Geïntegreerde Partial Stroke Test-functie inclusief diagnose. Blijvende schakelnauwkeurigheid.
A01087NL
Kees Lambregts van Novotek geeft zes redenen waarom het voordelig is “te gaan produceren in de cloud”: innovatie snelheid, beveiliging, kosten, schaalbaarheid, mondialisering en robuustheid. ‘Mensen moeten er nog aan wennen, maar het begint met anders denken.’ Lambregts betoogt dat basis stations en eigen servers overbodig zijn. Apps in de cloud zijn ook toepasbaar op industriële data, wat nieuwe kansen en dus concurrentievoordeel biedt. Hoewel veel bedrijven het liefst zelfs de controle houden over de beveiliging van hun data, zijn de cloudomgevingen volledig ingericht op veilige toegang en beschikken ze over instrumenten die tegen aanv allen beschermen. Veel belangstelling is er ook voor de lezing van A ndré Boer van KROHNE over intelligente sensortechniek die bijdraagt aan procesoptimalisatie. Met name zijn uitleg over drie nieuwe ontwikkelingen: de micro vlamionisatiedetector, de micro massaspectrometer en MR multifase flowmeting vindt veel gehoor. ‘Als je kijkt naar procesanalysetechnologie zijn dat omvangrijke apparaten. Daar zitten veel nadelen aan. Zou het niet mooi zijn als je zaken kunt miniaturiseren en daarin je veldinstrumenten kunt integreren? Dat is een beetje onze v isie. Dan hoef je niet meer alle monsters naar dat ene apparaat te brengen. Er zitten meerdere apparaten in het proces en je meet waar je wilt meten.’
De betrouwbare oplossing voor de automatisering van open/dicht ventielen
SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 · 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 · Fax. 079 361 59 30 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl SAMSON GROUP · www.samsongroup.net 13534
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
41
Cyberkroniek
Serieel-naar-ethernet converters Apparatuur met seriële interfaces volgens RS-232 of RS-485 worden in industriële toepassingen nog zeer veel gebruikt. Aan de cyberveiligheid van apparatuur met deze interfaces werd tot nu toe weinig aandacht besteed, aangezien ze toch niet via een netwerk en dus ook niet via internet te benaderen waren. Rob Hulsebos
Maar dat is sterk veranderd. Een koppeling naar ethernet is makkelijk te maken met een converter, die dan ook door menig leverancier op de markt wordt gebracht. Wie een RS-232/485 apparaat op deze manier aan een netwerk koppelt, moet dus wel even nadenken welke deur hiermee wordt opengezet, want een voorheen van buitenaf onbereikbaar apparaat kan nu misschien wel via-via over het internet benaderd worden. Het Amerikaanse DigitalBond heeft daarom eens aandacht b esteed aan een vijftal converters van - naar eigen zeggen “de top-5 van de markt”, waaronder Moxa, Digi, Lantronix en GridConnect. Er zijn echter nog véél meer leveranciers actief. DigitalBond heeft de 5 converters aan een serie tests onderworpen. Bijvoorbeeld om te zien hoe ze zouden reageren op “protocol fuzzing” - dat is het sturen van verkeerde netwerkberichten, of de juiste berichten op de verkeerde momenten. Ook is getest op de aanwezigheid van “backdoors”, dat zijn niet-gedocumenteerde toegangspoorten tot een apparaat waarmee vaak de gehele besturing ervan kan worden overg enomen. Verder De testresultaten van zijn “brute force” tests gedaan, om te DigitalBond met proberen door de beveiliging te komen, 5 merken ethernet/ RS232 converters. en als laatste nog “man in the middle”
Device
A
Backdoors
Fuzzing
Bruteforce
MITM
42
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
B
(MITM) aanvallen, waarmee netwerkverkeer o mgeleid kan worden van of naar een derde partij.
De score van de tests is in figuur 1 gegeven op de DigitalBond-manier, zoals al eerder gebruikt is voor indust riële besturingen (zie Automatie 2012/3). Een rood kruis wil uiteraard zeggen: een catastrofaal probleem, een groene vink geeft aan dat het klopt, en het uitroepteken geeft aan dat er een probleem was dat hersteld kon worden. Het scoreboard is niet bepaald rooskleurig te noemen. DigitalBond concludeert: 1 De meeste converters hebben bedrijfsspecifieke manieren om de configuratie in te stellen zonder authenticatie, of staan het uitlezen van configuratie toe aan iedereen. 2 De meeste converters hadden een foutieve TCP/IP imple mentatie. Met speciale (open-source) test-tools waren de converters te crashen of te herstarten. 3 Eén apparaat, door de leverancier als “high security” betiteld, staat toe dat alle wachtwoorden door iedereen uitgelezen kunnen worden. 4 Geen enkele leverancier neemt blijkbaar cybersecurity mee tijdens de ontwikkeling van hun producten. Geen enkele converter kwam veilig “out of the box”, en de meesten zijn nooit veilig te krijgen. De “winnaar” van de 5 is de converter van leverancier B met de minste problemen, maar zelfs dan nog zijn dat serieuze problemen.
C
D
E
Veiligheidstechniek voor de Machinebouw
w w w . e u c h n e r. n l
CTP
Veiligheidsschakelaar met transpondercodering
Transpondertechnologie
RFID
Vergrendelingskracht 2500N met breukdetectie Beschermingsklasse IP69k PLe volgens EN-ISO13849-1 Manipulatieveilig
13453a
Hoogste coderingsniveau volgens EN-ISO14119
EUCHNER (BENELUX) BV
I
P O S T B U S 11 9
I
N L- 3 3 5 0 A C P A P E N D R E C H T
I
+31 ( 0 )78 615 47 6 6
I
INFO@EUCHNER.NL
SMARTER PRODUCT USABILITY
SMARTER PRODUCT USABILITY
ZO GOED WAS BEVEILIGING NOG NOOIT. VEILIGHEIDLASERSCANNER RSL 400 Met twee onafhankelijke beschermings functies, 8,25 m bereik en een hoekbereik van 270° is de RSL 400 een nieuwe norm in de veiligheidstechniek. Rolf Brunner Produkt Center –
easy handling.
Laserscanner
www.leuze.nl 13452
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
43
Cyberkroniek
Wie bewaakt de bewaker (Deel 2) In het vorige nummer zijn de problemen met de Juniper firewalls aan de orde gekomen. Hier bleken twee problemen in te zitten, veroorzaakt door een ongeautoriseerde wijziging in de software. Als eerste werd een cryptografisch algoritme hierdoor zodanig verzwakt dat het makkelijker te kraken werd, en als tweede bleek het makkelijk om van buitenaf op de firewall te kunnen inloggen via een “backdoor”, een digitaal “touwtje uit de brievenbus” als het ware. Rob Hulsebos
Juniper heef t nu nieuwe sof tware uitgebracht waaruit de o ngewenste wijziging weer verdwenen is. Verder is ook het betreffende cryptografische algoritme, genaamd “DUAL EC DRBG” geheel verwijderd uit de software. Over dit algoritme zijn al sinds zijn publicatie grote twijfels: is het echt wel veilig? De Amerikaanse NSA (National Security Agency) is namelijk de uitvinder ervan. En die instantie is niet gebaat bij onkraakbare encryptie. Het algoritme werd ervan verdacht een backdoor te hebben, alleen kon niemand dat wiskundig bewijzen. Wel was bekend dat bepaalde instellingen van het algoritme beter niet gebruikt kunnen worden, omdat de encryptie dan makkelijk te kraken zou zijn. En deze instellingen zijn nu precies diegene die in de ongeautoriseerde wijziging op Juniper’s broncode z aten. Na onderzoek van de Amerikaanse journaliste Kim Zetter, die regelmatig publiceert over cybersecurityproblemen in het blad Wired, kwam meer informatie naar buiten over Juniper’s software. Eerst zat het kwetsbare encryptiealgoritme er namelijk helemaal niet in. Dit werd later toegevoegd, maar dat was op een moment dat de zwakheden al lang b ekend wa-
44
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
ren. En de configuratieparameters kregen precies die waarden die nodig waren om de encryptie makkelijk te kraken. En ook al had de klant nog de mogelijkheid om een a nder encryptie algoritme op de firewall te selecteren, dan werd die keuze genegeerd – het kwetsbare encryptiealgoritme werd altijd g ebruikt. Al met al werden zo 26.000 firewalls op internet kwetsbaar. Juniper heeft beloofd dit halfjaar nieuwe software uit te brengen die de hierboven genoemde problemen niet heeft. Alle bestaande encryptiealgoritmes in de firewalls worden vervangen door nieuwe algoritmes, die al in gebruik zijn in andere Juniper apparatuur, en niet voorzien zijn van ongeautoriseerde wijzigingen. Wie die wijzigingen heeft aan gebracht is nog steeds niet bekend. De directie van Juniper kan overigens wat rustiger slapen nu blijkt dat het ook bij concullega’s niet altijd goed zit. Begin januari kwam aan het licht dat firewalls van FortiNet ook een probleem hadden, in dit geval met SSH (Secure Shell). FortiNet verklaarde (http://goo.gl/5Cx1JE) dat dit niet het zelfde soort probleem was als bij Juniper. Sinds juni 2014 was het lek overigens al gedicht, dus wie “bij” was met de software voor de firewalls had geen problemen.
Markt & Techniek
Verbeterde zelfaanzuigende centrifugaalpomp een compacte modulaire blokuitvoeK SB heef t de nieuwste uit voering Meer informatie ring (Etaprime B) of in de klassieke uitvan de zelfaanzuigende centrifugaal www.ksb.nl voering met de motor op fundatieplaat pompen van de serie Etaprime op de (Etaprime L). De aansluitafmetingen komarkt gebracht. De nieuwe aggregaten men voor 100% overeen met die van de beschikken over een goed zuiggedrag, voorgaande generatie. ook bij relatief ongunstige toeloopconAfhankelijk van de toepassing kan de klant bij de smering van dities. De pompen kunnen zelfs bij geringe of negatieve voorde wentellagers kiezen tussen oliesmering en levensduur druk aanzuighoogten van maximaal 9 meter bereiken. Ook het vetgesmeerd. Optioneel kan men de lagerstoelen ook met verpompen van gashoudende media is mogelijk. De toepasaansluitingen voor een temperatuur- of trillingsmeting uit sing van een voetklep is niet nodig. De aggregaten zijn ontvoeren. Als materialen zijn gietijzer en roestvrijstaal beschikworpen voor standaard mediumtemperaturen baar. Daarmee reikt het toepassingsgebied aanzienlijk verder van -30 °C tot +90 °C. dan het gebruik in watertoepassingen. De maximale opvoerhoogEen grote ruimte voor de mechanische asafdichting zorgt voor te bedraagt 105 m en de een goede ventilatie van dit gebied. Royaal bemeten ruimtegrootste c apaciteit ligt condities vergemakkelijken de montage en demontage van bij 180 m 3 /h. De verbeterde serie omvat 28 de mechanische asafdichtingen. Voor ingewikkelde toepassingen zijn ook dubbelwerkende mechanische asafdichtingen pomptypes, die worden in tandem- of back-to-back-uitvoering verkrijgbaar. Voor het aangedreven door 2of 4-polige IEC-motoren. verpompen van emulsies, zoals koelsmeerstoffen is er nu een De pompen zijn leverbaar in nieuw afdichtingmateriaal als standaard optie beschikbaar.
Uitbreiding van ‘Wireless Ex’ programma Meer informatie www.4top.nl
Op de SPS/IPC/Drives presenteerde de divisie “Extreme” van steute nieuw schakelmateriaal uit het Wireless Ex programma. De apparaten communiceren via een draadloos protocol en zijn speciaal ontwikkeld - en goedgekeurd - voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen (gas Ex-zones 1 en 2; stof Ex-zones 21 en 22). De draadloze positieschakelaar E x RF 96, die wordt geleverd met een slank rechthoekig ont werp, controleer t de posities van bijvoorbeeld gereed-
schappen en werkstukken in explosiegevaarlijke zones, waarbij een signaal wordt afgegeven naar een draadloze ontvanger. Deze ontvanger kan buiten de explosiegevaarlijke zone eenvoudig in een schakelkast worden geïnstalleerd. De draadloze inductieve sensoren uit de Ex RF IS serie worden geleverd met een cilindrisch ontwerp en diameters M12, M18 en M30. In combinatie met de Ex RF 96 ST draadloze universele zender zijn ze geschikt voor radiotransmissie, waarbij de zender ze voorziet van het benodigde vermogen. Beide series betrekken de energie die nodig is om een draadloos protocol te verzenden uit een long-life batterij. Dit maakt bekabeling volledig overbo-
dig, zodat de sensoren flexibel kunnen worden bevestigd, zelfs op bewegende of moeilijk toegankelijke onderdelen van machines en installaties. Zowel Ex RF 96 als de universele zender zijn uitgerust met speciale Ex-beschermde lithiumbatterijen die binnen de Ex zones 1/2 en 21/22 kunnen worden vervangen. De batterij kan een levensduur bereiken van circa 1000 dagen bij een schakelfrequentie van zes keer per minuut. Typische toepassingen voor het nieuwe steute Ex schakelmateriaal zijn naast machines en installaties, ook handlingapparatuur en transportsystemen die worden gebruikt in explosiegevaarlijke omgevingen.
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
45
Beurzen
Boordevol programma Robottrends, mechatronica, vision en digitalisering tica is inmiddels volwassen genoeg om ook in de productie te kunnen worden ingezet’, zegt Wittmann. ‘We geven daarom ruim baan aan wat we deze keer Professional Service Robotics noemen. Denk aan logistieke, mobiele platformen en productieassistenten, maar ook aan schoonmaakrobots, robots voor inspectie, medische robots en robots voor de agrarische sector. Ze zijn allemaal te vinden in hal B4. En waar er in 2015 vijftig exposanten waren die hun servicerobots toonden, zijn dat er voor 2016 nu al meer dan zeventig.’ Wittmann noemt ook een demopark waar bezoekers servicerobotics zelf kunnen ervaren, een gezamenlijke stand van euRobotics, Frauenhofer en SME, een “Silicon Valley” paviljoen, ruime aandacht vanuit de EU en het SPARC project. Tot slot noemt Wittmann Startup World en de Startup Award, waar in de kinderschoenen staande bedrijven in de spotlight staan. Wittmann: ‘In de vorige editie waren het de startup Argo Medical Technologies en partner Yaskawa die met hun bekende ReWalk exoskelet de prijs in de wacht sleepten. Wie weet wat de extra schijnwerpers dit jaar voor partnerships opleveren.’
Sneller en goedkoper een hogere kwaliteit produceren. Het was de kern van Automatica, het blijft de kern van Automatica. Wel groeit de beurs in München, die van origine het robottrefpunt voor de automotive en elektronica-industrie is, in zowel de diepte als de breedte. Een inter view met beursmanager Armin Wittmann. Liam van Koert
‘Ik ben echt blij met hoe we er momenteel voor staan’, zegt een duidelijk in zijn nopjes zijnde Wittmann. En waarom zou hij dat ook niet zijn? Er zijn aanzienlijk meer vierkante meters verkocht aan aanzienlijk meer (internationale) exposanten. Zo’n 66.000 vierkante meter ten opzichte van 55.000 vorig jaar. En de teller loopt gewoon door. Bovendien heeft de beurs naast het IFR in 2016 ook de VDMA aan zich weten te binden. En met de grootste machinebouwclub van Duitsland achter je blijkt de aantrekkingskracht net weer een stukje groter. Om ook Silicon Valley spelers als Google en Amazon naar de beurs te trekken bijvoorbeeld.
Service en start-ups Een van de robotonderwerpen die extra aandacht krijgt in de 7e editie van Automatica is de servicerobotica. ‘Servicerobo-
Nerd meets schroevendraaier Het zal niemand ontgaan zijn dat in Duitsland Industry 4.0 een van de grote automatiseringsspeerpunten is. Ook op Automatica is er volop aandacht voor alle facetten die het industriële Internet of Things met zich meebrengt. Wittmann: ‘In München hebben we al een aantal keer met succes de kleine deelbeurs IT2Industry georganiseerd. Telkens als onderdeel van een g rotere industriebeurs. In het geval van Automatica brengt IT2Industry in feite de nerd en de schroevendraaier samen. Het legt de link tussen IoT, automatisering en mechatronica. De deelbeurs is b edoeld voor CIO’s, plant managers, engineers en developers uit de automotive, elektronica en metaal. En de onderwerpen die we er behandelen zijn onder andere embedded en cyber physical systemen, slimme industriële software, digitale infrastructuur, cloudcomp uting en big data, cybersecurity en typische 4.0 services. Er zijn ongeveer 50 exposanten, maar ook zo’n 40 presentaties en roundtables over voorgenoemde onderwerpen. En omdat ook partnerpartijen als OPC en de M2M Alliance actief aan alle discussies deelnemen, is het open congres van ongekend hoog niveau.’
Blue collar meets white collar Natuurlijk is het niet allemaal digitaal wat de klok slaat. München blijft natuurlijk de plek bij uitstek om productierobots te zien. Alle gerenommeerde fabrikanten pakken er groot
46
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
Arbeid & Onderwijs
Vergoeding voor zij- en BBL-instroom uit. De IFR houdt er gewoon zijn gebruikelijke symposium en CEO-debat. En zowel bezoekers op zoek naar een gerichte oplossing, als partijen op zoek naar strategische allianties worden op hun wenken bediend. Wittmann: ‘Uiteindelijk gaat Automatica nog steeds om de bottom line: goedkoper en efficiënter een hogere kwaliteit produceren. En gezien de sterke achterban in automotive, metaal en electronics - samen goed voor 70 procent van de bezoekers in 2014, spelen industriële robots hierbij een prominente rol. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er voor bezoekers uit andere sectoren niets te halen valt. Integendeel. Voorgenoemde sectoren lopen voorop als het om robotinnovatie gaat. Het toepassen van co-robots bijvoorbeeld, waarbij robot en mens zonder hek er tussen kunnen samenwerken.’ Wittmann besluit met dat er bovendien volop ruimte is voor aanvullende automatiseringstechnologie. Aandrijftechniek, sensoren en safety bijvoorbeeld. Of een flinke dosis machinevision in hal B5. Want uiteindelijk willen ook de robotfabrikanten zelf weten wat hen ter beschikking staat om de volgende generatie robots te bouwen.
Om de instroom van bbl-leerlingen te vergroten is er voor bij A+O Metalektro en OOM aangesloten bedrijven een aantrekkelijke regeling. De regeling houdt in dat bedrijven die via een flexorganisatie een bbl-leerling plaatsen op niveau 2, 3 of 4, hiervoor een vergoeding kunnen aanvragen. De vergoeding wordt rechtstreeks aan het leerbedrijf overg emaakt, ook al is de leerling flexkracht in dienst van de uitzendorganisatie. Na een jaar kunnen de leerlingen “transfervrij” door het leerbedrijf worden overgenomen. De uitzendorganisatie ontvangt via STOOF, het opleidingsfonds van de uitzendbranche, een mentorvergoeding. Het is een voordeel dat, mocht een bbl-kandidaat door omstandigheden toch niet het volledige leerwerktraject kunnen afronden, de uitzendorganisatie hem of haar door kan plaatsen naar een ander erkend leerbedrijf in de metaalsector. Een bij A+O of OOM aangesloten bedrijf kan in principe met elke flexorganisatie samenwerken die aan stringente voorwaarden voldoet. De flexorganisaties die hieraan voldoen zijn: DIT Bouw en Techniek, Maintec, Randstad, Start People en Werk en Vakmanschap.
HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 04/2016
47
Markt & Techniek
colofon Redactieraad
Meer informatie www.mobeye.nl Hoofdredactie
Willem van der Bijl
Ing. Peter van den Berg, Ing. Lambert van Beukering, Ing. Ton Bol, Ing. Bernard Bos, Ing. Willem van der Bijl, Ing. Frits Boddeman, André Braakman, Ing. Adrian de Bruijn, Harold van den Hauten, Ing. Rob Hulsebos, Sikko de Jong Sr., Ing. Liam van Koert, Janet Kooren, Ing. Peter Korsten, Ir. Hans Mosselman, Ir.ing. Wim O xenaar Eur. Erg., Ir. Paul Petersen, Ing. Remco Rijsenbrij, Drs. Bianca Scholten, Ing. Karel Walinga, Ir. Hans van Wijk en Ing. Nick de With.
Hoofdredactie
Liam van Koert
De deelname van de redactieraadleden aan het redactieraadteam is uitsluitend op persoonlijke titel.
Uitgave uitgever
jaco otto
ThermoGuard
Uitgever Jaco Otto (Automatie BV), j.otto@aprmediagroep.nl Sales
Mobeye lanceert de ThermoGuard Twinlog serie voor de koeltechnische industrie, farmacie, transport en opslag. Deze temperatuurbewakers zijn onderscheidend in haar segment, door het volledige autonome karakter. Betrouwbare sensoren meten de temperatuurwaarden en alarmeren als deze buiten de ingestelde grenzen komen. De gemeten waarden kunnen gelogd worden en zijn op afstand uitleesbaar via een web-based portal. Het product kan los van andere infrastructuur en volledig zelfstandig draaien, door de ingebouwde GSM-module en mogelijkheid om langdurig op batterijen te werken. In het najaar is deze innovatie bij de pre-launch bekroond met een ETOP Award. Volgens de jury is het ‘zonder meer een bijzonder slim apparaat. De combinatie van het alarmeren en loggen van temperaturen, los van het internet, maakt het apparaat naar de mening van de jury breed toepasbaar.’ De ThermoGuard-Twinlog is uitgevoerd in een solide en compacte behuizing en is voorzien van twee temperatuursensoren die afzonderlijk ingesteld kunnen worden. De units hebben twee extra NO/NC ingangen voor diverse bewakingsfuncties. Ook heeft het apparaat een uitgang, om apparaten aan te sturen zoals een sirene of lamp. Voor industriële toepassingen zijn er twee versies, de CML2275 en CML2285. De CML2285 heeft een display om de actuele temperatuurwaarden lokaal af te lezen. Als er wel stroomvoorziening voorhanden is, fungeren de units ook meteen als stroombewaker en kunnen een stroomuitvalalarm genereren. Via de user interface kan men de unit via internet programmeren. En met een voordelige simkaart heeft de gebruiker alles inzichtelijk, kunnen rapportages gemaakt worden en zijn er extra veiligheidsfuncties.
48
Productie en machine automatisering PMA 04/2016
Automatie BV Bezoekadres: Spacelab 2, 3824 MR Amersfoort Postadres: Postbus 2696, 3800 GE Amersfoort Telefoon: 033 456 70 50 E-mail: info@automatie-pma.com Internet: www.automatie-pma.com
Erik de Jong
Advertenties Erik de Jong (Advercom), edejong@advercom.nl
Vormgeving APR Media Groep BV, studio@aprmediagroep.nl redactie
Bianca scholten
Advertentie- en orderadministratie APR Media Groep BV, orders@aprmediagroep.nl
Abonneeservice Postadres: Postbus 2238, 5600 CE Eindhoven Telefoon: 088 226 66 86 E-mail: abo@aprmediagroep.nl redactie
lambert van beukering
redactie
rob hulsebos
Abonnementen kunnen iedere maand ingaan en w orden jaarlijks automatisch verlengd. Opzegg ingen, uitsluitend schriftelijk, dienen uiterlijk twee maanden voor het einde van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.
Nederland Buitenland Proefabonnement Losse nummers
€ 79,- per jaar (excl. btw) € 140,- per jaar € 35,- 6 maanden € 10,-
Overname artikelen Informeer bij de uitgever. redactie
harold van den hauten
redactie
Karel Walinga
redactie
Nick de With
© Automatie BV, 2016 ISSN 0005-1128
Aansprakelijkheid Aan de inhoud van dit vaktijdschrift is veel aandacht besteed. Het is echter mogelijk dat de inhoud van deze uitgave verouderd, incompleet en/of incorrect is. Aan de inhoud hiervan kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. Automatie BV kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de directe alsook indirecte gevolgen van het gebruik, op welke wijze dan ook, van de hierin aangeboden informatie. Automatie BV geeft geen enkele garantie, noch aanvaardt enigerlei aansprakelijkheid met betrekking tot de inhoud, data, adviezen, verklaringen, producten of ander materiaal in het vaktijdschrift. Overname van artikelen uit deze uitgave is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en na toestemming van de uitgever van Automatie BV. Alle regels met betrekking tot de Nederlandse intellectuele eigendomsrechten zijn van toepassing.
13235
w w w.automatie-pma.com D E D ATA B A S E A A N K E N N I S E N E X P E R T I S E O V E R P R O C E S -, P R O D U C T I E E N M A C H I N E A U T O M AT I S E R I N G , I N F O R M AT I S E R I N G E N I N S T R U M E N TAT I E
DETECTING PRESSURE PEAKS MADE EASY Manometer LEO 5 with Peak and Record function
Pressure peaks with 5 kHz sampling frequency Records pressure, pressure peaks & temperature Rugged waterproof stainless steel housing Easy operation via touch keys USB- and Bluetooth-interface
Meettechniek B.V.
KELLER Meettechniek B.V.
Businesspark „Zoutman“ | Leeghwaterstr. 25 | NL-2811 DT Reeuwijk Tel. +31 (0)182 399 840 | Fax +31 (0)182 399 841 | sales@keller-holland.nl | www.keller-holland.nl 13335