Automatie | PMA 6 2015

Page 1

HET IA -VAKBL AD VO OR NEDERL AND EN BELGIE 59 S TE J A A RG A NG 2015

Procesanalyse & Veiligheid OEE & Energieoptimalisatie


Automatisering zag er nog nooit zo goed uit

Krachtige techniek, aantrekkelijk design De industriële PC's in de Designline serie zijn compact, beschermd volgens IP65, multitouch-geschikt en altijd onder handbereik, want ze kunnen snel en eenvoudig direct op de machine worden gemonteerd. Stel uw servicevriendelijke en individuele bedieningsconcepten samen – het visitekaartje van uw installatie.

Bel voor meer informatie naar (0316) 59 17 20 of surf naar phoenixcontact.nl/ipc voor whitepapers over industriële PC's

CIS 02-15.002.L1

© PHOENIX CONTACT 2015 13367


Inhoud Redactioneel & Agenda

We willen het precies weten

Over groei vanaf 2018

Gesprek met Nathan Kuper van Ministerie van SZW

?

Continu koolwaterstoffen in perslucht meten

International Motor Summit for Energy Effciency

Toezicht op Veiligheid en Gezondheid

Pagina 02 Procesveld Combideal

03

Pagina 07 ODS

04

Pagina 15 Elsto

Door de bomen het bos weer zien, is wat waard…

Arbeid & Onderwijs

FEDA

Gericht opleiden loont

Steven Klaassen wint Kooy-prijs

Smart Industry gaat sneller vooruit dan Industrie 4.0.

Pagina 23 E-T-A Benelux

20

24

Pagina 26 automatie-pma.com

10

16

Pagina 18 ABT

27

In de boot en out of the box

Cyberkroniek

Beurzen

Eerste TechniekXLdiploma’s uitgereikt

KROHNE 60 jaar!

Responsible disclosure

Sense of Contact 2015

Het belang van een leven lang leren

28

30

Pagina 33 ABT

32

34

BUSkroniek

Beurzen

AS-Interface

Bouwen aan relaties tijdens Indumation

Pagina 36 Croon Elektrotechniek

37

38

Markt & Techniek

Markt & Techniek

Column Karel Walinga

Web-based data-acquisitie onder zware omstandigheden

Wilo-SiFlux

OEE, hoe staat het er mee?

Pagina 39 Leuze Electronic

39

Pagina 41 KROHNE Pagina 42 ENDRESS+HAUSER

40

Colofon & PI Nieuws

43

omslag 2 Phoenix Contact omslag 3 ProLeit omslag 4 Keller meettechniek

44

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE | PMA 06/2015

.01


Speciale aanbieding 29,

90*

2

ONMISBARE NASLAGWERKEN VOOR

technici, operators, engineers en leidinggevenden Explosieveiligheid in het Procesveld

Instrumentatie in het Procesveld

Explosieveiligheid is al een eeuw een belangrijk thema in de

Beschrijft alle meet- en regelapparatuur, in de onmiddellijke

industrie. Via regelgeving, normen en wetten proberen

nabijheid, of direct verbonden aan het proces. Het belang

beleidsmakers en verantwoordelijke ministeries de risico’s in

van correct en nauwkeurig meten en regelen wordt bespro-

te perken en bedrijven doen hetzelfde via procedures en

ken en geïllustreerd met praktijkvoorbeelden. Vanuit des-

veiligheidsbeleid. Ondanks deze maatregelen gaat het nog

kundige achtergrond worden meerdere ‘good practices’

wel eens mis, met grote gevolgen. Bewustzijn en competentie

belicht. De keuze van de juiste apparatuur is belangrijk,

blijkt vaak oorzaak.

maar ook juiste montage en toepassing worden behandeld.

BESTELLEN? Bij grotere aantallen prijs op aanvraag

Bestel uw boek(en) via onderstaande link

AT E X B O E K . N L

*Prijs is exclusief BTW en verzendkosten


�edactiOnee�

AGendA Willem van der Bijl WvDBIJl@AUTOMATIE-PMA.cOM

JUnI 23 150 JAAR WERKTUIGBOUWKUNDE TU Delft 23 VERMOGENSELEKTRONICA EVENT 1931 Congrescentrum Brabanthallen

Stadsgids

E

en aanrader! Maak een stadswandeling onder begeleiding van een gids door je eigen woonplaats. Ik woon al vele decennia in Tilburg, de wolstad in het midden-zuiden van Nederland. Ontelbare malen ben ik door het centrum van de stad heen gegaan, al winkelend, studerend, vrienden bezoekend, op kroegentocht, naar een restaurant, de bioscoop, de schouwburg, het natuur- of het textielmuseum. En natuurlijk de kerken, begraafplaatsen en crematoria kregen helaas meermalen bezoek van mij. Onlangs maakte we met een kleine groep en gids een stadswandeling door het centrum en het ‘dwaalgebied’ van Tilburg. Wat bleek? Er openbaarde zich een nieuw deel van de stad, namelijk het deel dat zich boven mijn kruin bevindt. Al die jaren heb ik kennelijk op ooghoogte de vele bouwwerken en objecten gezien, maar eigenlijk niet gezien. Zelden heb ik omhoog gekeken, ja, misschien op de kerkklok en naar de overvliegende ooievaar, maar nooit echt gericht op de bovenverdiepingen. De gids, sprekend met een licht Tilburgs accent, verhaalde over de bewoners van de klassieke villa’s en over de rijke textielperiode. Het woord ‘wolbewoner’ schoot me door het hoofd. Al turend met het hoofd in de nek liepen we door de oude straten van het centrum. Het was alsof we er nog nooit geweest waren. Op een bepaald moment moest ik me volledig heroriënteren want ik was compleet de weg kwijt, en ook het gevoel voor tijd. Interessant en wonderlijk. Het blijkt mogelijk om ergens al jaren te komen en rond te kijken terwijl het verhaal van een ander over de omgeving je een nieuw beeld geeft. Eigenlijk is het niet gek. Met enkele collega’s inspecteren we procesinstallaties op de overeenstemming met ATEX. De afwijkingen die we tegenkomen blijken door de eigen medewerkers van het bedrijf wel gezien te zijn, maar bij het plaatsen van ons verhaal dringt de werkelijkheid pas door. Op deze manier leer je met andere ogen te kijken. Externe ondersteuning is dan ook altijd waardevol. Door middel van procesanalyse worden veel gegevens over de samenstelling van het proces gepresenteerd. Echter, deze worden pas bruikbare informatie als het deskundig wordt omgezet of geïnterpreteerd. Het vereist vaak geen universitaire opleiding om bepaalde zaken anders te zien. Een stukje basiskennis, onafhankelijkheid, goede belangstelling en enige voorbereiding is voldoende om net dat beetje extra te ‘zien’ wat de courante medewerker over het hoofd ziet. Misschien noemt men dat ook wel ‘out-of-the-box’ kijken. Ik noem het voortaan ‘kijken-als-een-stadsgids’. Beschouw deze editie van Automatie | PMA als uw gids door de IA-stad. Neem wat extra tijd, u ziet ongetwijfeld nieuwe zaken.

23 BUSINESS MODELLING AND STRATEGY SUMMIT High Tech Campus Eindhoven 29 INNOVATIELABORATORIUM Capgemini Utrecht AUgUSTUS 17-20 IASS Muziekgebouw aan ’t IJ, Amsterdam SEPTEMBEr 15 IE MOTOREN EVENT 2015 De Rijtuigenloods, Amersfoort 23-24 KUNSTSTOFFEN NH Koningshof, Veldhoven 29-2 ELEKTROTECHNIEK Jaarbeurs Utrecht 30-1 SOLIDS Ahoy Rotterdam 30-1 PUMPS & VALVES Ahoy Rotterdam

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.03


Nieuwe methode om continu koolwaterstoffen in perslucht te meten

We willen het precies weten Perslucht hoort, na gas, water en licht, tot de belangrijkste verbruiksgoederen voor de productie-industrie. Aan de kwaliteit van die perslucht worden steeds hogere eisen gesteld. Voorschriften voor de industrie kunnen natuurlijk behoorlijk streng zijn, maar dat is vaak niet eens de belangrijkste motivatie om de kwaliteit van de perslucht te meten. Menigmaal blijkt de drijvende kracht te liggen bij de gebruikers van perslucht, en bij hun afnemers. Maar het periodiek meten van de kwaliteit met behulp van testbuisjes biedt geen soelaas en er is dan ook een toenemende belangstelling om de kwaliteit van de lucht continu te meten. Harold van den Hauten

04.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIĂ‹ AUTOMATIE 06/2015


O

Een voorbeeld van m hier meer over te weten te een productielijn komen bezocht ik een levevoor perslucht. Foto Adsensys / rancier van producten voor Rotorcomp continumeting, Adsensys in Klundert, waar ik sprak met productspecialist Martijn Visser. Aan de kant van de gebruiker bezocht ik Marcel Heijboer, Energy Consultant bij Atlas Copco. Met hem zag ik de detector in bedrijf bij zijn klant, een voedingsmiddelenbedrijf in het midden van ons land.

Adsensys Adsensys levert systemen die bij de productie van perslucht worden ingezet, vooral systemen voor de zuivering en de bijbehorende meetinstrumenten. Zij maakt gebruik van de toeleveranciers Rotorcomp Sensorics en van CS Instruments, die voor dit doel complementaire zaken levert. In dit artikel is aan de RCS oliemonitor van Rotorcomp de hoofdrol toebedeeld. Dit instrument meet vluchtige organische verbindingen en oliedampen door middel van een metaaloxidesensor. Het is

een gevoelig instrument met een detectielimiet van 0,001 milligram per kubieke meter.

De oliemonitor in de praktijk Atlas Copco is wereldwijd marktleider op het gebied van industriële productiviteitsoplossingen. De producten en diensten lopen uiteen van perslucht- en persgasapparatuur, generatoren, constructie- en mijnbouwapparatuur, industriële gereedschappen en assemblagesystemen, tot aanverwante aftermarket-service en verhuur. Voor dit artikel gaat het om de activiteiten op het gebied van perslucht. Atlas Copco levert complete installaties die specifiek zijn afgestemd op de eisen van de gebruikers. Hier zijn niet alleen de eisen aan de kwaliteit van de perslucht van belang, maar ook de omstandigheden waaronder de installatie moet functioneren. In de woestijn worden andere eisen gesteld dan in ons gematigd Nederlands klimaat. Systemen voor de productie van perslucht kunnen eigendom worden van de eindgebruiker, maar ook onder contract van Altas Copco geplaatst worden. De eindgebruiker wordt dan geheel “ontzorgd”. In het geval van een specifieke meting, zoals de koolwaterstofmeting waar het hier

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.05


Particles Quality Classes

≤ 0.1 μ

0.1 μ ‹ d ≤ 0.5 μ

Humidity

0.5 μ ‹ d ≤ 1.0 μ

1.0 μ ‹ d ≤ 5.0 μ

[ particles/Nm 3 ] 0

Residual Oil Content

Pressure Dewpoint

Residual Humidity

[ °C ]

[ g/Nm 3 ]

(Aerosols & Vapor) [ mg/Nm 3 ]

As specified by the equipment user or supplier and more stringent than Class 1

Rotorcomp: ≤ 0.0025

1

N.S.

≤ 20,000

≤ 400

≤ 10

≤ -70

≤ 0.003

≤ 0.01

2

N.S.

≤ 40,000

≤ 6,000

≤ 100

≤ -40

≤ 0.11

≤ 0.1

3

N.S.

N.S.

≤ 90,000

≤ 1,000

≤ -20

≤ 0.88

≤1

4

N.S.

N.S.

N.S.

≤ 10,000

≤ +3

≤6

≤5

5

N.S.

N.S.

≤ 100,000

≤ +7

≤ 7.8

>5

N.S.

6

Cp: 0 mg/Nm < CP ≤ 5 mg/Nm

7

Cp: 5 mg/Nm 3 < CP ≤ 10 mg/Nm 3

Cw: ≤ 0.5 mg/Nm 3

-

X

Cp: Cp > 10 mg/Nm 3

0.5 mg/Nm 3 < Cw ≤ 5 mg/Nm 3

-

Maximum residual particles / Nm 3 of given sizes in μm in accordance with ISO 8573-4

Maximum pressure dewpoint in accordance with ISO 8573-3

Maximum residual oil content in accordance with ISO 8573-2 and 5

3

3

≤ +10

≤ 9.4

-

Reference conditions: Temperature: 20 °C / Pressure: 1 bar (abs.) / H 2O Pressure: 0 bar in accordance with ISO 8573-1:2010 / Clause 4 Cp = Mass concentration; Cw = Concentration of liquid water; N.S. = Not Specified.

om gaat, is dat voor de gebruiker een aantrekkelijk perspectief. Er is immers geen specialistisch personeel, inclusief back-up, nodig en ook onderhoud, reserve units en kalibreren zijn het probleem van Atlas Copco.

Tabel: Kwaliteitsklassen van perslucht voor deeltjes, vocht en olie volgens ISO 8573-1:2010

Continu meten Continumetingen van koolwaterstof in perslucht zijn nog een nieuwigheid. De oplossing die nu meestal wordt gekozen is een periodieke meting met een continumeetinstrument. We zijn dan ook bij Heijboer’s eindgebruiker met een draagbaar instrument dat aan een datalogger is gekoppeld. Dit instrument is in overleg met en voor Atlas Copco door Advensys gemaakt. Het bevat een RCS oliemonitor van Rotorcomp Sensorics. Het instrument in de fabriek in Duitsland gekalibreerd en verzegeld, zodat de integriteit van de meting gewaarborgd is. Het instrument heeft een behoorlijke tijd nodig om op te warmen en een stabiele meting te genereren. Bij een vaste installatie is dat niet zo’n probleem, maar bij mobiel gebruik komt die opstartperiode natuurlijk telkens weer terug. In de praktijk hangt de meter dan ook enkele dagen aan een compressor- en zuiveringsinstallatie om over een lange tijd een zinvolle meting te krijgen.

Drijfveer Heijboer merkt dat de drijf veer voor dit soor t metingen niet zozeer de druk van overheid of wet- en regelgeving is. De praktijk tot op heden is dat er, ondanks zware eisen aan de kwaliteit van de lucht, gecontroleerd wordt met testbuisjes. Die brengen het niet verder dan een magere 0,1 milligram

per kubieke meter, terwijl Atlas Copco veel betere lucht levert. Gebruikers willen dat bewezen zien. Bovendien worden gebruikers op hun beurt geactiveerd door hun klanten, die bewezen willen zien dat hun productie aan strenge eisen voldoet. Dit speelt vooral bij de voedingsmiddelen- en de farmaceutische industrie. Perslucht wordt hier gebruikt bij de besturing van machines, maar ook bij het transport van bijvoorbeeld koffie. In dat laatste geval komt de perslucht rechtstreeks in aanraking met de voedingsmiddelen en moet dus aan de hoogste eisen voldoen.

De kwaliteit van perslucht De kwaliteitseisen voor perslucht verschillen sterk per toepassing, maar in alle gevallen is de internationale standaard ISO 8573 leidend. Deze norm bestaat uit 9 delen die niet alleen over de zuiverheid van de lucht gaan, maar ook over testmethoden. Voor de in dit artikel besproken zaken is deel 1 van belang: ISO 8573-1:2010. Die behandelt de kwaliteit van perslucht in termen van deeltjes vaste stof, vochtigheid en gehalte aan restolie. De tabel (zie hierboven) geeft de indeling in klassen aan. De standaard spreekt van olie, maar wat wordt daar precies mee bedoeld? ISO 8573-1 rekent alle koolwaterstoffen met zes of meer koolstofatomen per molecule tot olie in de zin van de standaard. De hier besproken oliemonitor is in staat om olie te meten, maar ook de lichtere componenten.

Productie van perslucht De middelen die worden ingezet om perslucht te produceren hangen niet alleen af van de gewenste toepassing, maar ook van de omstandigheden waaronder de installatie moet draaien, van pool tot woestijn. Toch werken deze installaties vol-

informatie

06.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

Adsensys: www.adsensys.nl Atlas Copco: www.atlascopco.nl Rotorcomp Sensorics: www.rotorcomp.de


WWW ODS INSTRUMENTATIE NL

3PECIALIST IN &LOWTECHNIEK

Meetkoffer met datalogger, aangesloten op de persluchtleiding.

Atlas Copco’s Energy Consultant Marcel Heijboer met de draagbare meetopstelling.

gens een vast stramien. De lucht wordt aangezogen en met een compressor op de vereiste druk gebracht. Hier zijn alle verontreinigingen nog aanwezig. De volgende stap is de reiniging van koolwaterstoffen en vaste deeltjes. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden om filters in te zetten. In de openingsillustratie van het artikel is voor absoluut olievrije perslucht de katalysator ETC-SV van Rotorcomp getekend. De lucht wordt vervolgens gedroogd waarna eerst restwater en daarna organische bestanddelen worden gemeten. Het is belangrijk om koolwaterstoffen in de droge lucht te meten omdat de meettechnieken over het algemeen nogal last hebben van waterdamp.

Vocht in perslucht Perslucht wordt over het algemeen gemaakt van buitenlucht die, afhankelijk van de toepassing, meer of minder gedroogd

‘Perslucht is vaak van levensbelang voor de productie, maar ook van invloed op de kwaliteit van het eindproduct.’ wordt. Buitenlucht bevat een hoeveelheid water die af hankelijk is van luchtdruk en temperatuur en uiteraard van de hoeveelheid water die in de omgeving beschikbaar is voor verdampen. De luchtvochtigheid wordt meestal uitgedrukt in relatieve vochtigheid (RH). Die relatieve luchtvochtigheid wordt uitgedrukt in procenten en geeft aan hoeveel waterdamp zich in de lucht bevindt, ten opzichte van de maximale hoeveelheid waterdamp bij een zekere temperatuur. Luchtvochtigheid kan in de praktijk worden gemeten door capaciteitsverandering van een diĂŤlektricum, over het algemeen verpakt als een CMOS-sensor. Detail van de productielijn

Dauwpunt Bij luchtvochtigheid komt het begrip dauwpunt om de hoek kijken. Het dauwpunt is de temperatuur waarbij, bij gelijk-

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIĂ‹ AUTOMATIE 06/2015

.07


blijvende dampdruk, condensatie optreedt. Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht en raakt bij voldoende afkoeling verzadigd met waterdamp, de RH wordt dan 100%. In de buitenlucht kan dit gebeuren in de vorm van dauw. Hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe dichter het dauwpunt ligt bij de temperatuur van de lucht. Bij het comprimeren van buitenlucht komt de RH al gauw op 100% en ontstaan er zelfs waterdruppels omdat het dauwpunt overschreden wordt en zal de lucht gedroogd moeten worden. Verschillende toepassingen vragen een specifieke luchtkwaliteit, over het algemeen aangegeven als vereist dauwpunt. Enkele voorbeelden met betrekking tot vochtproblemen zijn: Hygroscopische producten (onder andere veel voedingsmiddelen) kunnen klonteren tijdens pneumatisch transport. Corrosie neemt flink toe met het vochtgehalte. Regelkleppen kunnen in de winter bevriezen bij een hoog vochtgehalte. Onregelmatigheden op het oppervlak bij verfspuiten en coaten. Dauwpunten die in perslucht worden aangetroffen variëren van omgevingstemperatuur tot -80°C, en in bijzondere gevallen nog lager.

Olie in perslucht Perslucht is vaak van levensbelang voor de productie, maar ook van invloed op de kwaliteit van het eindproduct. De perslucht mag dan ook geen ongewenste bestanddelen bevatten, waaronder vluchtige organische bestanddelen (VOC’s Volatile Organic Components). Deze stoffen kunnen uit de aangezogen omgevingslucht komen, maar ook uit de installatie zelf, zoals uit de compressoren. De hoeveelheid en de aard van de compressorolie hangt sterk samen met de bedrijfstemperatuur, maar wordt hoe dan ook door de zuiveringssystemen van de installatie verwijderd.

MOx - Hoe werkt het? De metaaloxidedetector werkt als een halfgeleider, maar hoe werkt die ook alweer? Halfgeleiding werkt op het principe van de indeling van elektronen van een molecuul in energiebanden. Binnen die banden kunnen we elektronen aantreffen, daarbuiten niet. De buitenste schil met elektronen die aan het atoom gebonden zijn heet de valentieband. Daarbuiten bestaat nog een band, de geleidingsband: hier kunnen elektronen vrij stromen. Als de afstand tussen de valentie- en geleidingsband klein is, zoals in metalen, hebben we te maken met een geleider. Is de afstand groot, dan hebben we een isolator te pakken. Het bijzondere van halfgeleiders is dat de afstand tussen valentie- en geleidingsband groter is dan een geleider, en kleiner dan een isolator en dat er een tussenniveau aanwezig is die uitwisseling van elektronen mogelijk maakt, maar afhankelijk van de omstandigheden. In een versterker of schakelaar zijn die omstandigheden dat er een spanning wordt aangelegd die de geleidendheid (weerstand) proportioneel doet veranderen, dan wel een open/dicht schakelaar maakt. In het geval van de gasdetector voor koolwaterstoffen (HC) is er een ander mechanisme actief, zoals in de afbeelding is te zien. Het sensormateriaal bevindt zich aan het oppervlak van een verwarmd substraat, dat ook voorzien is van een katalysator van platina en palladium. Onder die omstandigheden zullen de koolwaterstoffen oxideren, hetgeen een uitwisseling van elektronen met het sensoroppervlak met zich mee brengt. De uitwisseling van elektronen gaat gepaard met een uitwisseling tussen de geleidingsband en het tussenniveau. Als er elektronen uit de geleidingsband verdwijnen neemt de geleidendheid af. Komen er elektronen bij, dan neemt de geleidendheid toe. De geleidendheid van het sensoroppervlak is evenredig met de concentratie aan koolwaterstoffen. Net als bij andere detectieprincipes kan dit proces worden verstoord, bijvoorbeeld door andere materialen in de lucht die met de sensor kunnen reageren. Echter, op de plaats in het proces waar de detector zich bevindt is, calamiteiten daargelaten, in principe droge en schone lucht aanwezig. Hier kunnen we danook gebruik maken van de voordelen van de MOx-detector: hij is relatief goedkoop (ook in onderhoud), is selectief, snel en gevoelig.

Normen Binnen verschillende vakgebieden zijn er verschillende normen waaraan dient te worden voldaan, of die een richtlijn geven voor “Best Practice”. Toch wordt hier vaak te weinig aandacht aan besteed. Vooral de voedingsmiddelenindustrie wordt door aangescherpte regelgeving van controlerende instanties zoals het British Retail Consortium (BRC) gedwongen

08.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

om kritisch te kijken naar de hoeveelheid olie die na compressie in de perslucht overblijft. Afhankelijk van of de perslucht direct of indirect in aanraking komt met de voedingsmiddelen, moet de lucht voldoen aan In-line restoliemeter Foto Adsensys / Rotocomp een bepaalde kwaliteitsklasse


waarin ondermeer het maximaal aantal milligrammen olie per kubieke meter perslucht wordt voorgeschreven. In de markt zijn verschillende technieken beschikbaar om de gewenste hoge kwaliteit perslucht te genereren. Door een periodieke en bij voorkeur stationaire meting met een oliemonitor kan nauwkeurig worden bepaald of de uiteindelijk kwaliteit van de perslucht voldoet aan de geldende ISO8573-1:2010 norm.

Restolie Een gebruiker van perslucht zal voor ingebruikstelling veelal eerst aan de leverancier van de compressor vragen om een actuele status te geven van de persluchtkwaliteit. Deze eerste meting wordt in het geval van restolie meestal uitgevoerd met testbuisjes die een indicatie geven van de hoeveelheid restolie tot 0,01 mg/m3 . In sommige gevallen is dit echter nog steeds onvoldoende en is een gevoeligere en nauwkeurigere meting noodzakelijk. Tot voor kort kon dit eigenlijk alleen door een monster van de perslucht te nemen en dat te laten onderzoeken bij een laboratorium, wat een tijdrovende en kostbare optie is. Een draagbare oliemonitor is een relatief snelle en betrouwbare tussenoplossing voor een permanente oliemonitor.

Restoliemeter Het meten van restolie is net als het meten van dauwpunt en partikels een kwaliteitsmeting. Het meetprincipe is gebaseerd op een metaaloxidesensor (MOx) waarvan het verwarmde oppervlak is voorzien van een katalysator. De restanten van or-

ganische componenten in de perslucht worden geoxideerd. Dit veroorzaakt een verandering van de weerstand in de MOxhalfgeleider, die een indicator is voor de hoeveelheid koolwaterstoffen in de perslucht. De in dit artikel besproken oliemonitor van Rotorcomp meet restolie en VOC’s in perslucht volgens ISO 8573-1:2010. De oliemonitor heeft een meetbereik van 0,001 – 0,1 mg/Nm 3 (klasse 0, 1 en 2) en gaat dus verder waar de reguliere methode met testbuisjes ophoudt. De gebruiker kan kiezen tussen een permanente opstelling of een draagbaar instrument. De restoliemeting met de portable oliemonitor neemt enkele dagen in beslag. De sensor kan zich dan stabiliseren en er kan een realistische en betrouwbare meting worden verricht. De meetopstelling wordt gecompleteerd met een datalogger en een display. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om alle verzamelde meetresultaten eenvoudig te verwerken in een rapportage t.b.v. een ISO 8573-1:2010 audit.

Tenslotte De kwaliteit van perslucht krijgt steeds meer aandacht, niet alleen door regulering van overheden, maar ook door “eigen” kwaliteitseisen van de gebruikerskant. De eisen worden bovendien hoger, waardoor geavanceerde meting steeds vaker in beeld komt. De hier besproken meting is daarvan een voorbeeld. Wij zullen die dan ook steeds meer in gebruik zien; zij het als in-line meting dan wel off-line incidenteel of als een service zoals van Atlas Copco.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.09


International Motor Summit for Energy Effciency Over groei vanaf 2018, IE8 motoren en het belang van de aandrijftrein


De groei van het mondiale energieverbruik is praktisch lineair. Het loopt op van circa 15.000 miljard kWh in 2014 naar 21.650 miljard kWh in 2035, aldus de US Energy Information Administration. Maar liefst 40% procent van het huidige verbruik komt voor rekening van de elektromotor: 6.000 miljard kWh. Het is dan ook niet verwonderlijk dat wereldwijd het besef is doorgedrongen dat met efficiëntere elektromotoren veel kan worden bespaard. Liam van Koert

O

nlangs werd in Zürich de vijfde editie van de International Motor Summit for Energy Effciency gehouden. Een keur van specialisten besprak de huidige stand van zaken op het gebied van regelgeving en innovatieve motortechniek. Iedereen was het erover eens dat het energieverbruik van motorsystemen met 20 tot 30% kan worden verminderd door over te stappen op energiezuinige motorsystemen. Hoe dat in de praktijk te brengen, werd in Zürich minder duidelijk. Feit is wel dat sinds 1 januari van dit jaar de Europese Ecodesignrichtlijn voorschrijft dat enkel nog IE3 motoren of IE2 motoren voorzien van een frequentieomvormer, verkocht of geïnstalleerd mogen worden. Of dit inmiddels al helemaal is doorgedrongen tot de motorengebruikers, is de vraag.

zijn ingedeeld op basis van de continu bedrijf met vaste snelheid. De classificatie geldt voor 2-, 4-, 6- en 8-polige motoren. De IE-klasse én het rendement van de motor moeten altijd op het typeplaatje van de motor worden vermeld.

50% reductie mogelijk

Vanaf 2015 zijn de EU-eisen aan elektromotoren verder aangescherpt: zo moeten vanaf 1 januari alle motoren met vermogens van 7,5 kW tot 375 kW minimaal voldoen aan IE3 of aan IE2, maar dan wel inclusief een frequentieomvormer. Vanaf 2017 wordt hier de categorie motoren met vermogens van 075 tot 5,5 kW aan toegevoegd en gaat het dus in zijn totaliteit over motoren van 0,75 tot 5,5 kW.

Elektromotorsystemen bepalen voor ca. 70% het elektriciteitsverbruik in de industrie. Motoren, pompen, ventilatoren en compressoren zijn verantwoordelijk voor 40% van het mondiale energieverbruik. Van al deze systemen verbruikt de aandrijfketen 90% van de energie. Dit verbruik kan echter met wel 50% worden verminderd als voor energiezuiniger motoren wordt gekozen. Hoewel duurder in aanschaf, blijkt de terugverdientijd van deze motoren ergens tussen een schappelijke 1 tot 5 jaar te liggen.

Wetten, normen en klassen In de internationale norm IEC 60034-30-1:2014 zijn de IE-klassen van elektromotoren gedefinieerd. IE staat voor International Efficiency en is gecombineerd met een nummer: IE1 (standaard), IE2 (hoog rendement), IE3 (premium rendement), IE4 (super-premium rendement). Hoe groter het vermogen van de motor, hoe hoger het rendement en hoe kleiner de verschillen in rendement tussen de verschillende klassen. De rendementsverschillen tussen IE1 en IE4 bedragen ruim 13% bij 0,75 kW en ruim 3% bij 90 kW, en tussen IE2 en IE4 gemiddeld ruim 6% bij 0,75 kW en bijna 2% bij 90 kW. De norm heeft betrekking op laagspanning driefasenmotoren met een nominaal vermogen van 0,12 kW tot 1000 kW, die

het is menens Was het eerst nog op vrijwillige basis dat bedrijven en instellingen vriendelijk werden verzocht om hun energieslurpende elektromotoren zoveel mogelijk te vervangen door motoren met een hoger rendement, sinds 2005 is het menens. Vanaf dat jaar werd het in de VS verplicht gesteld om in overheidsgebouwen alleen nog maar energiezuinige motoren toe te passen. Europa volgde in 2011 met het verplicht stellen van IE2 motoren.

In 2018 gaat de laatste fase in: kleine eenfase- en driefasenmotoren (120 - 750 W) moeten dan tenminste klasse IE2 hebben. De grotere laagspanningsmotoren (375 kW - 1000 kW en < 1000 V) moeten vanaf dat jaar tenminste klasse IE3 hebben. Dit geldt dan eveneens voor grote middenspanningsmotoren in hetzelfde vermogensbereik, alsmede voor permanentmagneetmotoren, synchroon reluctantiemotoren en voor Ex-motoren en remmotoren.

Motormarktonderzoek ‘Het gaat wat langzaam, maar er zit toch wel degelijk schot in de wereldwijde overgang naar energiezuinige motoren.’ Zo luidde de blijde boodschap waarmee Alex Chausovsky van marktonderzoeksbureau IHS Technology naar Zürich was gekomen. Hij gaf een beeld van de wereldmarkt voor laagspanningsmotoren vanaf 2013 en schetste in grote lijnen de verwachtingen voor de komende vijf jaar.

PRODuCTIE EN MACHINE AuTOMATISERING PMA 06/2015

.11


Met wereldwijd meer dan 31 miljoen verkochte IE1 motoren en een bijbehorende marktwaarde van $ 7 miljard, waren deze motoren goed voor 60% van de totale wereldwijde motorverkopen.

goedkoop Het wekt geen verbazing dat het grootste deel van de IE1-markt is geconcentreerd in Azië, Oost-Europa, het Midden-Oosten, Afrika en Rusland. Precies die landen waar nauwelijks enige tot geen enkele vorm van regelgeving bestaat voor laagspanningsmotoren. Zelfs China, dat onlangs nog officieel bekend maakte de overstap te willen maken naar IE2 motoren, blijft tot op heden grotendeels een IE1-markt.

In 2013 had de wereldmarkt voor laagSiemens Simotics motoren in de IE4 spanningsmotoren een omvang van klasse $ 15,5 miljard. In dat jaar werden er ongeveer 50 miljoen motoren verkocht. De recessie in Europa deed zijn lelijke werk en de economische tegenwind in de BRIC markten deed er nog een schep bovenop. In de eerste helft van 2014 trad een lichte verbetering op in de motorenmarkt. Met name Groot-Brittannië deed het bovengemiddeld goed, terwijl de vraag in China en India stabiliseerde. Volgens de IHS-onderzoeker zal heel 2014 dan ook uitkomen op een groei van 4% voor de totale markt voor laagspanningsmotoren.

nog zeer veel IE1 Dat de economische crisis een van de belangrijkste oorzaken is voor de trage overgang naar efficiëntere motoren, was voor de meeste toehoorders geen verrassing. Minder bekend is dat, als gevolg van de vele uitzonderingen die binnen de verschillende MEPS (Minimal Efficiency Performance Standards) bestaan en het gebrek aan handhaving van deze standaards, de effectiviteit van de regelgeving is uitgehold. Daarbij speelt bovendien de slechte aansluiting een rol tussen degenen die deze motoren aanschaffen en degenen die verantwoordelijk zijn voor de operationele kosten ervan. In 2013 vormden de IE1 motoren dan ook nog steeds het grootste marktsegment in termen van zowel aantallen als omzetten.

Ook Europa en de VS wassen de handen vergeefs in onschuld. Hier zijn, ondanks alle regelgeving, bepaalde productcategorieën gevrijwaard van diezelfde regelgeving en kunnen veel afnemers, inclusief OEM’s en eindgebruikers, de verleiding niet weerstaan om toch weer een inefficiënte motor aan te schaffen. Omdat die zo lekker goedkoop is. Dat goedkoop hier toch echt duurkoop is, is nog steeds niet doorgedrongen.

Omslag in 2018 Ondanks alles is er gelukkig het nodige aan het veranderen. Langzaam maar zeker begint het aandeel van de wereldwijde motorenmarkt te verschuiven in de richting van IE2 en IE3 motoren. De IHS marktonderzoekers verwachten dan ook dat de omzetten van IE3 motoren op een verdubbeling afstevenen, tot meer dan $8 miljard in 2018, en daarmee voor het eerst de omzetten van IE1 motoren achter zich zullen laten. Ook de IE2 categorie motoren zal naar verwachting in 2018 de $ 8 miljard passeren, waarmee de totale omzetten in dat jaar goed zullen zijn voor bijna tweederde van de totale markt. Deze gunstige ontwikkeling is voor een groot deel te danken aan de aangescherpte regels in zowel de VS als in Europa, waar de EC eind 2013 de ErP Directive (artikel 1 van de EU MEPS) verder heeft geüpdatet. Momenteel is er intensief overleg gaande tussen Europa en de VS om de vele uitzonderingen waar mogelijk te schrappen en

‘Hoewel duurder in aanschaf, blijkt de terugverdientijd van deze motoren ergens tussen een schappelijke 1 tot 5 jaar te liggen.’ 12.

PRODuCTIE EN MACHINE AuTOMATISERING PMA 06/2015


de regels strenger te maken, zodat de energievreters onder de motoren zoveel mogelijk buiten spel worden gezet.

Geen oog voor aandrijfketen

mogelijkheden van het optimaliseren van de verschillende componenten in de aandrijfketen. Zowel de motor als de transmissie en de ventilator werden hierbij geanalyseerd.

Bij het verhogen van de efficiëntie van een aandrijfketen gaat het uiteraard niet alleen om de motor. Ook de andere componenten in de keten kunnen aanzienlijk bijdragen aan een hogere efficiëntie. Zo bleek nog eens tijdens de presentatie van de resultaten van een onderzoek van de Universiteit Gent (Campus Kortrijk).

De motor was een 22 kW, vierpolige inductiemotor met een rendementsklasse lager dan IE1. Metingen toonden een elektrisch ingaand vermogen van 11 kW, hetgeen duidelijk de overdimensionering van de motor demonstreerde. Rekening houdend met het belastingprofiel werd het rendement van dit motoraandrijfsysteem geschat op 87,6%.

De Belgische onderzoekers vonden dat met name de componenten achter de motor goede kansen bieden voor een verdere energiebesparing. Tandwieloverbrengingen, riemoverbrengingen en de efficiëntie van de belasting bleken vaak een groter besparingspotentieel te bieden dan de motor zelf.

De onderzoekers testten als alternatief een 11kW IE3 inductiemotor en een IE4 synchrone reluctantiemotor. Toepassing van de IE3 inductiemotor bleek tot een rendementsverhoging van 3,4% (-2,9 in kWh) te leiden, terwijl met de synchroonmotor een rendementstoename van 9,25% (-7,3 in kWh) werd gemeten. Dit laatste alternatief toont duidelijk het potentieel van de IE4-motoren op basis van een andere technologie dan de inductiemotor.

Lang heeft het erop geleken dat het potentieel van zo’n systeembenadering door de opstellers van richtlijnen en regelgeving nauwelijks werd opgemerkt. Zo bestaan er bijvoorbeeld nog geen MEPS (Minimum Energy Performance Standards) voor tandwiel- en riemoverbrengingen. En wat er hierover doorgaans in catalogi aan cijfers beschikbaar is kan maar beter genegeerd worden, aangezien de betrouwbaarheid ervan minimaal is, aldus de Belgen. Zij vonden bij de componenten van circulatiepompen, airco systemen en ventilatoren verschillen van 25% tussen de opgegeven waarden en de door hen gemeten waarden.

Synchroon reluctantiemotor IE5 van ABB

Systeemefficiëntie In Zürich volgde een vurig pleidooi voor de zogenaamde Extended Product Approach, een benadering die veel meer rekening houdt met de invloed van de componenten op de totale efficiëntie van een aandrijfsysteem. Daartoe moet meer en betere informatie beschikbaar komen over de efficiëntie van de afzonderlijke componenten zoals overbrengingen. Een en ander vereist een grondige analyse van de componenten van de aandrijfketen zodat een juiste keuze kan worden gemaakt voor juist die component die het totale rendement van een aandrijfsysteem omhoog tilt. De Belgische onderzoekers presenteerden in dit kader een casestudy van een snelheidsgeregelde, riem aangedreven industriële ventilator voor het koelen van voedselpellets tijdens de productie. Hiermee illustreerden ze helder de

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

.13


‘Was het eerst nog op vrijwillige basis dat bedrijven en instellingen vriendelijk werden verzocht om hun energieslurpende elektromotoren zoveel mogelijk te vervangen door motoren met een hoger rendement, sinds 2005 is het menens.’ De meeste van deze technologieën hebben het voordeel dat hun rendement, vergeleken met de inductiemotortechnologie ook bij deellasten hoger blijft. Ook het vervangen van een riemoverbrenging door een directe aandrijving blijkt in de praktijk te resulteren in een rendementstoename van 2 tot 4%. De Belgen lieten ook de ventilator zelf niet met rust. Uit metingen bleek deze een rendement te hebben van 30%, wat trouwens ook weer wees op een verkeerde dimensionering. Verkleinen van de ventilator tilde het rendement zomaar naar een waarde van 55%.

Producenten voorop Ondertussen zitten ook de motorenproducenten bepaald niet stil. Die spelen alvast in op de groeiende vraag naar energiezuinigere motoren, soms zelfs sneller dan de regelgeving kan bijhouden. De laatste jaren heeft een aantal veranderingen in de vanouds nogal behoudende motorenindustrie plaatsgevonden. Een daarvan is een duidelijke opleving van de innovatiedrang op motorengebied. Vooral de vraag vanuit de markt speelt hierbij een rol en in mindere mate de regelgeving, zo stelde John Petro van JPEAM tijdens de Summit in Zürich. Alleen de VS en Canada hebben

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

IE5 voorbij ABB kondigde onlangs een reeks motoren aan met ferrietmagneten die op IE5-niveau werkt. NovaTorque brengt dergelijke motoren al op de markt. Hier wordt dus behoorlijk vooruitgelopen op de regelgeving, waarvan zelfs de discussiefase nog nauwelijks is afgerond. Hitachi, zo vertelde Petro, heeft een IE5 11 kW motor ontwikkeld met ferrietmagneten en amorf-metalen lamellen.

Dergelijke superefficiënte motoren worden nu nog maar weinig toegepast en dan voornamelijk in speciale segmenten van de industrie. Maar de trend naar deze steeds efficiëntere motoren zal zich waarschijnlijk de komende jaren doorzetten en leiden tot IE6, 7 en 8 motoren. Hiervoor voerde Petro een aantal redenen aan. Op de eerste plaats zal het gebruik van amorfe en nano-kristallijne lamellenmaterialen in commerciële motoren toenemen. Het is al begonnen in Japan en zal zich via Azië wereldwijd verspreiden. Verder worden de motoren steeds goedkoper en efficiënter, waardoor ze aantrekkelijker worden voor grotere markten. Ook weten technici steeds weer nieuwe verbeteringen aan te brengen in het thermisch ontwerp van motoren, hetgeen zal leiden tot een verdere verhoging van efficiëntie en levensduur. Tot slot zullen betere permanentmagneetmaterialen en stabielere prijzen voor magneten de rol van hoogefficiënte motoren in de industrie verder versterken. Voorwaarde hierbij is wel dat landen haast gaan maken met de verdere aanpassing van hun regelgeving. Zo is er grote behoefte aan het definiëren van de hogere energieklassen IE6, IE7 en IE8. Ook is er behoefte aan een standaard om de efficiëntie van een motor en aandrijfcombinatie te meten. Het meten op zich hoeft niet zo moeilijk te zijn, aldus John Petro, de moeilijkheid zit ‘m in het beslissen bij welke snelheden, koppels en temperaturen gemeten moet worden. ‘Maak er vooral wel een open source testprotocol van’, drukte Petro zijn gehoor op het hart. Laat iedereen meten wat en hoe hij wil, onder voorwaarde dat

informatie

14.

momenteel IE3 motoren verplicht gesteld voor overheidsinstellingen. In de meeste andere regio’s blijft het voorlopig bij goede voornemens, laat staan dat enig land een datum heeft vastgesteld voor de verplichte invoering van IE4 motoren. Desondanks wordt er door de motorenindustrie het nodige gedaan aan de ontwikkeling van motoren die op IE4-niveau en hoger werken.

www.keea.nl www.greendealaandrijfsystemen.nl/green-deal


de gegevens over meetapparatuur, meetconfiguratie (kabel­ typen, lengtes, programmeerwaarden etc.), testprocedures en de verzamelde data vrij gepubliceerd worden.

Nederlandse initiatieven In september 2013, sloot het kabinet een Nationaal Energieakkoord. Afgesproken werd om in 2020 te komen tot een aandeel van 14% duurzaam opgewekte energie. Tevens werd afgesproken om energiebesparingen door te voeren van 100 petajoule (PJ). Nu al bestaat er gerede twijfel of deze doelen zullen worden gehaald.

Engineering, Specials, Services & System Solutions

Wat betreft de energiebesparingen is de verwachting in de Nationale Energie Verkenning dat tussen de 20 en 60% hiervan in 2020 gerealiseerd zal zijn. Inmiddels wordt er geroepen om tussentijdse maatregelen om deze doelstellingen zeker te stellen. Het op brede schaal toepassen van energiezuinige motorsystemen kan hierbij helpen.

Animatiefilm

Sinds 16 juni 2011 is een Europese richtlijn (2005/32/EG) van kracht die strengere eisen stelt aan de minimale efficiëntie van elektromotoren. Om (industriële) bedrijven beter bekend te maken met de mogelijkheden van energiezuinige elektrische aandrijfsystemen, is het Kennisnetwerk Efficiënte Elektrische Aandrijfsystemen (KEEA) opgericht. Dit maakt praktische kennis toegankelijk en beschikbare technieken bekend bij eindgebruikers. Het kennisnetwerk bestaat onder andere uit vertegenwoordigers van FEDA en UNETO-VNI.

Groene afspraken

De Green Deal EEA bestaat uit drie hoofdlijnen: Voorbereiden en uitvoeren van 35 projecten Efficiënte Elektrische Aandrijfsystemen, verkennen en onderzoeken van randvoorwaarden en financiering Efficiënte Elektrische Aandrijfsystemen en kennisoverdracht en training Efficiënte Elektrische Aandrijfsystemen. Nederlandse leveranciers en apparatenbouwers hebben met deze Green Deal de mogelijkheid zich (internationaal) te onderscheiden. Industriële bedrijven kunnen met toepassing van elektrische aandrijfsystemen profiteren van kostenbesparingen en de mogelijkheid om de vrijkomende financiële middelen op andere wijze in te zetten. De directe besparingen via deze Green Deal kunnen ruim 1,5 PJ opleveren, met een aanvullend besparingspotentieel bij de overige 750 industriële bedrijven van (indicatief ) meer dan 35 PJ. Deze Green Deal loopt medio 2015 af, de partners zijn bij het ter perse gaan van dit artikel volop in gesprek over een vervolg.

Uw partner voor mobiele aandrijvingen Snelheids-, bocht- en lastafhankelijke stuuren aandrijfdynamiek.

Elektronisch gestuurd stabiliteits- en veergedrag. Integratie van andere machinefuncties zoals PTO’s of hefsystemen.

Energieterugwinning bij afremmen of het laten zakken van lasten.

Besturing compatibel met volelektrische en hybridesystemen.

13311b

Voorts hebben leveranciers van elektromotorsystemen en installatie- en onderhoudsbedrijven ruim twee jaar geleden het initiatief genomen voor de Green Deal Efficiënte Elektrische Aandrijfsystemen. De initiatiefnemers wilden daarmee een stap zetten door in de keten van fabrikanten, installateurs, (industriële) verbruikers en dienstverleners samen de toepassing van efficiënte elektrische aandrijfsystemen in de industrie te bevorderen. Dit doen zij door gezamenlijk projecten te initiëren en kennis op te bouwen en te delen.

T +31(0)88 7865200 F +31(0)88 7865299 E info@elsto.eu

PMAautomatie-29-5.indd 1

elsto.eu 3-6-2015 10:29:20 Productie en machine automatisering PMA 06/2015

.15


Toezicht op Veiligheid en Gezondheid Gesprek met Nathan Kuper van het Ministerie van SZW

16.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIĂ‹ AUTOMATIE 06/2015


Regels, normen, richtlijnen, besluiten, standaarden, wetten; er zijn nogal wat manieren om technieken, zaken, afspraken en procedures vast te leggen en een naam te geven. En ofschoon ze soms lastig te lezen zijn, zijn ze bovenal nuttig en zelfs onontbeerlijk om succesvol zaken te doen en – laten we dat niet vergeten veiligheid te beheersen. In de procestechnische sector merk ik nogal wat verwarring over het gebruik van normen en richtlijnen. Reden om hier wat duidelijkheid in te scheppen en een gesprek te hebben met Nathan Kuper, projectleider proces­ veiligheid bij Inspectie SZW. Willem van der Bijl

D

e term richtlijnen in relatie tot CE, is misschien niet helemaal juist gekozen. Het woord richtlijn geeft een gevoel van vrije keuze terwijl het in dit kader wel degelijk wet is. Weliswaar voorgelegd door de Europese Unie (EU), maar wel opgenomen in de nationale wetgeving. In het Engels is het een “directive” een directief, wat toch al iets meer als voorschrift overkomt. In de CE-richtlijnen is vastgelegd waaraan de betrokken apparatuur moet voldoen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu voor gebruik in de lidstaten van de EU. Dus alleen als deze apparatuur in de EU wordt gebruikt. Daarbuiten zijn andere Nathan Kuper, projectleider proces­v eiligheid (nationale) regels van toepassing. De bij Inspectie SZW van het Ministerie van SZW. leverancier van de apparatuur heeft de plicht om de overeenstemming met de richtlijnen voor die apparatuur te regelen. De leverancier vraagt het weer van de fabrikant, maar in de meeste gevallen heeft de fabrikant dat al in het ontwerp meegenomen. De richtlijn geeft de regels aan en de technische realisatie is beschreven in standaarden of normen. De fabrikant stelt een zogenaamde Verklaring van Overeenstemming (VvO) met de richtlijnen op, benoemt daarin de toegepaste normen en plaatst de CE-markering op de apparatuur. De zakelijke gebruiker heeft de plicht om, indien van toepassing, uitsluitend CE gemarkeerde apparatuur aan te schaffen, relevant deskundig te zijn, en de gebruikers of medewerkers adequaat te informeren. Het gebruik is namelijk vaak door diezelfde normen aan bepaalde voorwaarden en procedures gebonden.

ste richtlijn, officieel 99/92/EG, wordt doorgaans ATEX 137 genoemd. De minimumeisen uit ATEX 137 zijn geïmplementeerd in de Nederlands wetgeving. In een ontploffingsgevaarlijke omgeving moeten aanvullende bijzondere eisen worden gesteld aan de inrichting van de arbeidsplaatsen en het gebruik van arbeidsmiddelen. De implementatie daarvan is gebeurd door een wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit*. In hoofdstuk 3, Inrichting Arbeidsplaatsen, is na artikel 3.5 een nieuwe paragraaf met zes nieuwe artikelen ingevoegd. Dit betekent dat vanaf 1 juli 2003 werkgevers een explosieveiligheidsdocument moeten opstellen en bijhouden. Dit document maakt deel uit van de schriftelijk vastgelegde RI&E (Risico Inventarisatie & Evaluatie) en moet onder andere een gevarenzone-indeling bevatten van de werkplek met een ontplofbare atmosfeer. Voor deze indeling van een werkgebied in gevarenzones is de Nederlandse Praktijkrichtlijn ontwikkeld, de NPR 7910-1+C2:2009: Gevarenzone-indeling met betrekking tot ontploffingsgevaar - Deel 1: Gasontploffingsgevaar; gebaseerd op de norm NEN-EN-IEC 60079-10:2003. Voor het bepalen van het explosiegevaar van gassen is de NEN-EN-IEC 60079-20-1:2010 beschikbaar. Deze geeft de materiaalkarakteristieken voor gas en dampclassificatie.

Noot* Besluit van 19 juni 2003 tot wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit houdende regels betreffende explosieve atmosferen is gepubliceerd in Staatsblad 2003, 268.

ATEX Een praktisch voorbeeld is ATEX. Sinds 1989 is de Europese kaderrichtlijn 89/391/EEG van kracht met betrekking tot de gezondheid en veiligheid op het werk. Binnen deze kaderrichtlijn is sinds 1 juli 2003 een aanvullende richtlijn van kracht: ‘Bescherming van werknemers die blootgesteld worden aan de gevaren als gevolg van explosieve atmosferen.’ Deze laat-

De officiële ATEX richtlijn onder het CE-regime is op dit moment 94/9/EG, ook wel ATEX 95 genoemd. Deze richt zich op leveranciers en producenten die producten geschikt maken voor explosieve atmosferen, voor gebruik in de Europese unie. Om die producten aan de richtlijn te laten voldoen kan gebruik worden gemaakt van normen. Er zijn veel zogenaamde gehar-

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.17


‘Veel bedrijven vragen aan ons hoe zij het moeten doen. Maar dat mogen wij niet zeggen, dat is niet onze verantwoordelijkheid.’

moniseerde normen, maar een groot deel is ondergebracht in de IEC 60079 reeks, waarvan er hiervoor al enkele zijn genoemd. Als een fabrikant gebruik maakt van deze normen om zijn apparatuur aan de CE-richtlijn te laten voldoen, dan krijgt deze apparatuur een “vermoeden van overeenstemming” met de richtlijn en mag de CE markering worden aangebracht. De fabrikant kan een externe partij inschakelen om deze overeenstemming te controleren en die geeft bij akkoordbevinding een certificaat af. Bij hoogkritische veiligheidsvoorwaarden is in de richtlijn deze controle door een externe partij zelfs verplicht gesteld.

Toezicht Op welke wijze heeft het Ministerie van SZW, of meer specifiek de Inspectie SZW, daarin een rol? Nathan Kuper: ‘Ons kader in dezen is de wet. De uitvoering gebeurt via de norm, bijvoorbeeld de Nederlandse Praktijk Richtlijn 7910, die overigens geen wet is maar een leidraad. Onze overheid stelt weinig regels, want men wil de praktische uitvoering voor de bedrijven niet geheel dichttimmeren. Soms is dat wat lastig voor de controle, maar het maakt het in het algemeen makkelijker uitvoerbaar. De bedrijven hebben daarin hun eigen verantwoordelijkheid. Het Rijk werkt niet mee aan de ontwikkeling van de normen maar wel aan de richtlijnen, want die hebben een wetgevend karakter.’

Wat doet de inspectie? Mag u de werkgevers adviseren? Kuper: ‘Veel bedrijven vragen aan ons hoe zij het moeten doen. Maar dat mogen wij niet zeggen, dat is niet onze verantwoordelijkheid. De bedrijven zijn aansprakelijk voor hun eigen risico en moeten dat aantoonbaar op een acceptabel niveau hebben gebracht. Wij zijn handhavers, wij zien erop toe dat dit ook is gebeurd. In totaal werken er bij de Inspectie SZW 1000 mensen en voor de handhaving van de Arbowet zijn we met 250 personen. We zijn onze taken en diensten wel aan het veranderen. Via drie nieuwe initiatieven proberen we het voor de bedrijven eenvoudiger te

18.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

Applicatie gerichte oplossingen

13289

www.a-b-t.nl

maken. Dat zijn: communicatie, ketens en publicatie. Door middel van communicatie geven we de werkgevers uitleg over risico’s bij gevaarlijke stoffen. We hebben een nieuwe website www.zelfinspectie.nl/gevaarlijkestoffen, waarmee in vier stappen bekeken kan worden of een bedrijf gezond en veilig werkt met gevaarlijke stoffen. Die vier stappen zijn respectievelijk inventariseren, beoordelen, maatregelen en borging. Maar natuurlijk begint gezondheid en veiligheid met een gezond verstand. Een tweede initiatief is het druk zetten op bedrijven en hun verantwoordelijke personen middels ketens, door gebruik te maken van brancheorganisaties, verenigingen en netwerken. We informeren de mensen daar over ervaringen met incidenten en specifieke risico’s in de sector. Soms komen bijzondere “bijna-ongelukken” of kleine afwijkingen aan het licht, die leerzaam zijn voor andere partijen in hetzelfde segment. We zijn ervan overtuigd dat daarmee het aantal incidenten wordt verlaagd. Als derde initiatief zijn we in overleg om de resultaten van onze inspecties te gaan publiceren. De wet staat dat nog niet toe, maar we denken dat we door middel van deze informatie de markt kunnen waarschuwen en bewust maken.’

Normen Welk algemeen advies kunt u geven? ‘Het toepassen van de standaardtechnieken blijft enorm belangrijk. Die zijn om goede redenen uitgedacht en met behulp van praktische ervaringen bijgeschaafd en verbeterd. Veel aspecten spelen een rol bij het opstellen van regels en deze komen dan ook niet in één keer tot stand. Als zoveel mogelijk belanghebbende partijen hun goedkeuring hebben gegeven aan de technieken of regels, dan kunnen ze in een norm worden vastgelegd en uitgegeven. Goede kennis van de relevante normen is essentieel, want daarmee wordt doorgaans het kader bepaald. Tegelijk is het niet onbelangrijk om op de hoogte te zijn van de technische en normontwikkelingen. Uiteraard geldt dat ook voor ons. Wij volgen nauwgezet wat er op de voor ons belangrijke gebieden plaatsvindt, welke veranderingen worden toegepast en hoe de bedrijven met deze ontwikkelingen omgaan. We volgen cursussen en seminars en dragen ook met de verspreiding van kennis ons steentje bij. Maar, zoals ik al eerder zei, we zijn dus niet betrokken bij de normontwikkeling.’

BRZO en ARIE Op het gebied van arbeidsveiligheid bestaat voor bedrijven die grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen produceren, verwerken, opslaan of transporteren het Besluit Risico’s Zware


Ongevallen (BRZO) en voor kleinere bedrijven is er een aanvullende regeling: de ARIE-regeling. Dit is feitelijk een Aanvullende Risico-Inventarisatie & Evaluatie met betrekking tot de risico’s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen, en kent vergelijkbare verplichtingen. Kuper: ‘Gesteld kan worden dat grotere bedrijven met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen veelal te maken hebben met het BRZO en de kleinere bedrijven met de ARIE-regeling. Om bedrijven te helpen bij het bepalen of ze onder de ARIE-regeling vallen, hebben we voor de vaststelling een rekentool ontwikkeld. Meer informatie over de ARIE en de BRZO vindt u op het Arboportaal www.arboportaal. nl/onderwerpen/arie-en-brzo. In Nederland zijn zo’n 450 BRZO bedrijven en ongeveer 400 ARIE bedrijven. Het huidige BRZO besluit is gebaseerd op de Seveso II richtlijn. Per 1 juni 2015 is de nieuwe Seveso III richtlijn in het besluit opgenomen. Dat heeft geen grote veranderingen tot gevolg, de wijzigingen zijn vooral gericht op het verduidelijken van de handhaving. De voornaamste verandering is de aanpassing van het classificatiesysteem voor gevaarlijke stoffen. Die zal meer aan de Europese CLP-regelgeving (Classification, Labelling and Packaging) worden aangepast. Het is wel zaak dat de BRZO bedrijven deze nieuwe classificatie toepassen op de eigen situatie. Wij zien toe op deze implementatie.’ Mag Inspectie SZW een installatie stilleggen? Nathan Kuper: ‘SZW mág stilleggen, maar alleen als er een serieus vermoeden bestaat van een “ernstig gevaar voor personen”. We moeten dat duidelijk aangeven en aansluitend zal de productie of het proces moeten worden gestopt. Gelukkig komt dat niet al te vaak voor. De bedrijven nemen hun risico-verantwoordelijkheden in het algemeen heel serieus. Maar helaas gaat het af en toe nog wel mis en dan zorgen we middels een uitgebreid onderzoek voor vernieuwd inzicht in die specifieke processituatie. Procesveiligheid staat hoog in het vaandel. We streven natuurlijk bovenal naar veilige arbeidsomstandigheden!’

‘De bedrijven zijn aansprakelijk voor hun eigen risico en moeten dat aantoonbaar op een acceptabel niveau hebben gebracht.’

Inspectie en Competentie Inspectie SZW ziet onder andere toe op de goede toepassing van de ATEX 137 door de eindgebruikers. Deze ATEX richtlijn vereist van de werkgever aandacht voor explosierisico, een veilige werkplek voor werknemers en gedegen kennis van relevante regelgeving. Met name deze kennis blijkt bij de medewerkers van de bedrijven in het algemeen onvoldoende. Goede scholing, het bijwonen van seminars, het deelnemen aan werkgroepen en het lezen van studiemateriaal dragen aantoonbaar bij aan gerichte kennisverrijking. Dat geldt uiteraard ook voor het onderwerp explosieveiligheid. Onlangs is een boek over explosieveiligheid in de procesindustrie verschenen. Het is van de hand van Sikko de Jong sr., die eerder ook het succesvolle boek ‘Instrumentatie in het procesveld’ heeft geschreven. Sikko de Jong heeft, door zijn jarenlange werkervaring bij een groot olie- en gasbedrijf, diepgaande kennis van ATEX, zowel voor wat betreft de wettelijke regels als de technische toepassing in de installatie. Het zogenaamde ‘gele boekje’ is geschreven om de lezer een praktisch inzicht te geven in de toepassing van explosieveiligheid, ATEX en IECEx. Het behandeld onderwerpen als de regelgeving, diverse beschermingstechnieken, de markering en CE codes, aanpak bij niet-elektrische apparatuur, ATEX en machinerichtlijn, IECEx en de koppeling tussen ATEX en SIL. Allemaal nuttige onderwerpen die luchtig en begrijpelijk zijn beschreven. In navolging op het instrumentatieboekje is de titel van dit handzame boekje ‘Explosieveiligheid in het procesveld’.

zie de aanbieding op pagina 2 of ga naar www.ATExBOEK.NL

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.19


Door de bomen het bos weer zien, is wat waard‌

Gericht opleiden loont Wie in de fabriek van Agrifac loopt, ziet in de eerste werkhal manshoge velgen met terreinbanden, grote losse cabines en indrukwekkende frames. Medewerkers zijn er bezig met flexibele leidingen en gigantische steeksleutels. De naastgelegen hallen herbergen onder meer een onderdelenmagazijn en een lakstraat. In de achterste hal wachten diverse typen Condor-veldspuiten op de klant. De ene wekt ontzag omdat die zijn sproeibomen langszij heeft uitgevouwen tot een spanwijdte van 51 meter en maar net binnen de roldeuren past. De andere is imposant omdat je rechtop onder het hydraulisch in hoogte verstelbare onderstel kunt doorlopen. Deze bodemvrijheid maakt haar, in combinatie met de eveneens hydraulisch verstelbare spoorbreedte, geschikt om elk gewas te besproeien. Liam van Koert

20.

Productie en machine automatisering PMA 06/2015


B

ij de productie van de veldspuiten is kennis van hydrauliek essentieel. Product Improvement medewerker Ramon Eulen, die onder meer de werkplaats leidt en medewerkers begeleidt, merkte dat een aantal nieuwe mensen behoefte had aan meer kennis. ‘Hydrauliek is simpel gezegd de verplaatsing van een vloeistof, meestal olie, om constructies beweegbaar of draaibaar te maken. Je bent daarbij afhankelijk van drukken, temperaturen en volumestromen en daar horen referenties en componentenleer bij. Reguliere mbo-opleidingen gaan daar niet diep op in. Mensen met zo’n diploma hebben wel technisch inzicht en een technische basiskennis, maar die is niet productgericht. De laatste jaren is ons bedrijf flink gegroeid en zijn er daardoor collega’s bijgekomen die de specifieke kennis missen. Daarom maken wij gebruik van ROVC-cursussen, zowel Hydrauliek als Pneumatiek en Elektrotechniek.’

’ De hogere prijs van een cursus-op-maat weegt zeker op tegen de voordelen van zo’n incompanyopleiding.’ de werkplaats, de machines, en sprak uitgebreid met ons. Hij bleek dezelfde taal te spreken, kende de praktijk en de laatste ontwikkelingen. Ik nam schema’s met hem door van de producten, de hydrauliek en alles wat erbij komt kijken. Daar heeft hij de cursus op gebouwd.’

Direct toepassen

In het voorjaar gaf de docent zijn tweedaagse cursus. Tot ieders tevredenheid. ‘Hij verstond zijn vak en kon goed weergeven, eigenlijk in kindertaal, wat hij bedoelde. Hij legde in vijf Zolang het een of twee nieuwe collega’s per jaar betreft, mowoorden uit waar anderen er honderd voor nodig hebben.’ De gen zij een avondopleiding volgen. Totdat het ineens om een hogere prijs van een cursus-op-maat weegt zeker op tegen de groep van tien ging, van wie de meesten een vmbo- of mbovoordelen van zo’n incompanyopleiding, merkte Eulen. ‘Een diploma hadden of ander werk hadden gedaan. Daarbij waren standaard avondopleiding is universeel, want de deelnemers ook magazijnmedewerkers die de onderdelen en hun toepaskomen uit diverse sectoren. Je leert basisformules en -berekesing beter moesten leren kennen. ‘ROVC stelde toen voor om ningen, maar wat je daarvan in je werk kunt gebruiken is minde cursus Basis hydrauliek hier intern overdag te laten plaatsder dan wanneer je op eigen machines praktijkopdrachten uitvinden en in één keer de hele groep op te leiden’, herinnert Euvoert. Als een cursus echt gericht is op jouw product, leer je len zich. Snel daarna kwam een docent op bezoek bij Agrifac. precies dát wat je moet weten voor je eigen praktijk. En wan‘Die heeft een hele dag meegelopen. Hij bekeek het bedrijf, neer je als collega’s onder elkaar oefent aan apparatuur waarmee je dagelijks werkt, kun je het geleerde direct toepassen.’ Een lesje hydrauliek Hoe ziet zo’n les hydrauliek er nu in de praktijk uit? De cursus Basis hydrauliek bij ROVC begint altijd met een voorstelrondje. Waar komen alle cursisten vandaan? Wat Zelfstandiger en professioneler is hun ervaring en kennisniveau? Dit is voor een docent belangrijk om het niveau van Het resultaat was ernaar. Blij met een lesgeven af te kunnen stemmen op de groep. Dan begint de dag met een eenvoudig certificaat op zak bleken de medewerschema, waarin de cursisten de functie en werking van de belangrijkste hydraulische kers bovendien meer gemotiveerd en componenten moeten kunnen verklaren. Vervolgens krijgen cursisten praktijkgerichzelfstandiger en professioneler te kunte theorie over de functie en werking van componenten zoals pompen, motoren, cilinnen werken. Ook zijn ze breder inzetders, kleppen, schuiven, (overdruk)ventielen, filters, olie, reservoirs, maar ook over baar. ‘Ze werken gewoon heel anders meetapparatuur en slangen. Bij alle cursussen wordt de theorie veel afgewisseld met dan toen ze begonnen’, aldus Eulen. de praktijk. In het geval van Agrifac, waar de cursus incompany werd gegeven, loop ‘Ze weten beter waar ze mee bezig zijn, je dan van de cursusruimte naar de machines op de werkplek. Op die manier wordt hebben minder begeleiding nodig, steleen schema direct tot leven gebracht. Is die pomp veel groter dan de cursist dacht? len minder vragen. Dat maakt hen ook Of juist kleiner? En waar zitten die kleppen in de werkelijkheid? De vertaalslag naar productiever en sneller. Zelf werk ik ook de praktijk is er dan direct. Meestal krijgen cursisten aan het einde van de dag wat effectiever; omdat ik minder vragen huiswerk mee, zodat ze ook tijdens hun dagelijkse werkzaamheden met het geleerde krijg, ben ik voor sommigen zelfs overaan de gang blijven. Aan het einde van de cursus is het de bedoeling dat cursisten bodig geworden (lacht). We hebben dat hydraulische componenten herkennen in een aandrijfsysteem, de functie en werking effect niet meetbaar gemaakt, maar ik van de belangrijkste hydraulische componenten kunnen verklaren, net als de werking ervaar het elke dag duidelijk.’ Agrifac van een eenvoudig hydraulisch systeem. brengt het rendement van opleidingen niet exact in kaart, beaamt Monique Jager-Kruisdijk van HRM, die verantwoor-

Incompany

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

.21


delijk is voor personeelszaken. ‘Je zou het rendement kunnen afmeten aan de daling van het aantal machines die vanwege een storing terugkomen naar de fabriek. Of aan het feit dat de serviceafdeling minder vaak op pad moet om storingen in het veld op te lossen. Of aan het sneller en effectiever werken. Maar daarvan houden we geen cijfers bij in relatie tot opleidingen.’

Veel vrijheid De directie van Agrifac vertrouwt volledig op de signalen van de werkvloer, vertelt Jager-Kruisdijk. De productiemanager geeft aan HRM door wanneer hij vindt dat technische medewerkers een opleiding kunnen gebruiken of wanneer iemand er zelf om vraagt. Een of twee keer per jaar werkt Jager-Kruisdijk dit uit in een aanvraag bij het opleidingsinstituut. ‘De directie vindt dat iedereen goed geschoold moet zijn en mee moet groeien met het product. Wie dat intern niet kan leren, mag een cursus volgen. Daar hebben we veel vrijheid in.’ Het bedrijf hanteert geen jaarlijks budget voor opleidingen. ‘Alle medewerkers zijn even belangrijk. Als iemand een cursus nodig heeft omdat hij zijn werk niet goed kan doen en het bedrijf zit al boven het budget, kun je iemand toch geen jaar laten wachten?’

Vooruitstrevend

‘Als een cursus echt gericht is op jouw product, leer je precies dát wat je moet weten voor je eigen praktijk.’

Mede dankzij het scholingsbeleid is Agrifac sinds 1939 uitgegroeid tot een vooruitstrevend bedrijf met 120 medewerkers, van wie veertig in de werkplaats. ‘Door te zorgen dat je mensen ook door scholing bij de tijd blijven, kun je je producten volgens de laatste technieken produceren, efficiënter werken en de innovaties doorvoeren waar de klanten om vragen’, zegt Eulen. ‘We proberen altijd onze concurrenten een stap voor te zijn. Onze machines zijn bedienbaar met een touchscreen en gps; dat hebben concurrenten ook, maar wij hadden dat drie jaar geleden al. Met die verstelbaarheid in hoogte zijn wíj begonnen. We zijn alweer met volgende innovaties bezig, zoals een traploos instelbaar onderstel, waardoor de cabine ook op hellingen verticaal

blijft. Door te vragen wat onze klanten willen, komen ideeën bovendrijven waar ons ontwikkelingsteam mee verder kan. Als wij zo blijven groeien en de machines zich verder ontwikkelen, zijn ook de komende jaren opleidingen nodig. Als het dan weer een groep is, kijken we of het incompany kan.’

Een leven lang leren

‘Dit verhaal van Agrifac is een goed voorbeeld van hoe opleiden bij het bedrijf is ingeburgerd’, vertelt Roel Greutink, manager business development van ROVC. ‘We zien dat bij Over Agrifac Machinery B.V. veel technische bedrijven. Binnen deze Agrifac is marktleider in zelfrijdende veldspuiten en produceert ook suikerbietenrooibranche is, mede dankzij het steeds ers, met als hoofdkenmerken: innovatief en bedieningsgemak. Het bedrijf ontwerpt veranderende en innovatieve karakter alle machines volgens het ‘4E for growers’-concept – Efficiency, Economy, Ergonomy van de markt, het principe van een leen Ecology – met een groeiende rol voor Ecology in de vorm van duurzaamheid en miven lang leren altijd belangrijk geweest. lieuvriendelijkheid. Agrifac opereert wereldwijd vanuit Steenwijk en een verkoop- en Het volgen van (veel) losse cursussen servicekantoor in March, Engeland.

22.

Productie en machine automatisering PMA 06/2015


Add_NL_5_V2_252x86mm.ai

1

20.02.15

13:02

Over ROVC ROVC verzorgt al 45 jaar technische opleidingen aan volwassenen. Jaarlijks volgen meer dan 13.000 mensen een opleiding bij ROVC. Deze opleidingen hebben altijd een praktijkgerichte insteek. Het ROVC TechCenter heeft een practicumruimte van ruim 2750 m2 en biedt een grote variëteit aan cursussen voor diverse vakgebieden; van industriële automatisering tot werktuigbouw en van elektrotechniek tot koude- en installatietechniek.

is voor technici eerder regel dan uitzondering.’ Greutink vertelt dat de keuze voor een opleiding voorheen vaak werd gebaseerd op een spontane gebeurtenis van die dag. Een monteur maakt een fout in de volumestromen en prompt werd hij naar een training gestuurd om een dergelijke fout voortaan te voorkomen. De gedachte was: het kan nooit kwaad om iets bij te leren. Daar is inderdaad wat voor te zeggen, want geen onderhoudsmonteur is er ooit op achteruit gegaan door het volgen van een cursus. Toch heeft Greutink een waarschuwing: ‘Op deze manier ontstaat echter wel een wirwar aan certificaten en diploma’s, waardoor je als opleidingsverantwoordelijke bij een bedrijf door de bomen het bos niet meer ziet. Daarmee loop je het risico dat werknemers niet optimaal worden opgeleid.’

C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

Door de bomen het bos weer zien Gelukkig weet ROVC een goede oplossing om het bos weer te kunnen zien. Het kan voor een HR-manager of opleidingsverantwoordelijke in een technisch bedrijf een flinke uitdaging zijn om de wirwar aan losse cursussen in een strak Persoonlijk OntwikkelPlan (POP) op te nemen. Een beroepsprofiel daarentegen, met bijbehorende opleiding, geeft handvatten om het juiste ontwikkelpad voor personeel uit te stippelen. Greutink: ‘De truc is het aannemen van een gedachtegang die we van oudsher niet gewend zijn. Neem een servicemonteur bij Agrifac. Binnen het klassieke denkframe wordt de specifieke werkomgeving centraal gesteld, in dit geval de veldspuiten en suikerbietrooiers. Maar eigenlijk zouden hier de techniek en de benodigde vaardigheden het uitgangspunt moeten zijn. Het inspecteren van een veldspuit is op een flink aantal punten te vergelijken met het inspecteren van andere machines die ook werken op basis van hydrauliek. In de basis zijn de machines technisch hetzelfde, terwijl ze in uiterlijk en toepassing flink kunnen verschillen. De vaardigheden (inspecteren, storingzoeken, onderhoud plegen en repareren) van de servicemonteur zijn altijd het vertrekpunt. Dat is wat er ook bij Agrifac gebeurd is: een cursus hydrauliek in plaats van het bijspijkeren van kennis over machines.’

E-T-A Uw partner in alle Elektrische Beveiligingen Stelt het laatste stukje in de automatisatie puzzel voor. De 4230-T, Efficiënte beveiliging van uw 230 V AC. Door onze 4230-T kunt u de E-T-A zekeringsautomaten, met de bekende bedrijfszekerheid, toepassen van ingang tot last

K

● Kortsluitvermogen tot 10 kA ● Lange levensduur (mechanisch tot 20.000 cycles) ● Temperatuur tolerantie van -35 °C tot + 70 °C ● Uitschakel vrij toggle mechanisme

r r voo iging e n t r il a Uw p ele beve n ssio profe

E-T-A Benelux S.A./N.V. Avenue G. Stassart Laan, 109 · B-1070 BRUXELLES – BRUSSEL Tel. +32 2 5233097 . Fax +32 2 5239906 E-Mail: info@e-t-a.be . www.e-t-a.be 13316a

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

.23


Arbeid & Onderwijs

Air-Parts en Havé-Digitap steunen Punch Powertrain Solar Team Zestien studenten van de KU Leuven vormen de basis van het Punch Powertrain Solar Team. Om mee te kunnen doen aan de 2015 World Solar Challenge, het wereldkampioenschap zonnewagens dat van 18 t/m 25 oktober in Australië plaatsvindt, moeten zij in 15 maanden een zonnewagen ontwerpen en bouwen. De leden van het team werken enthousiast, gemotiveerd en moedig aan de zesde Belgische zonnewagen. De lat ligt hoog, zij zullen het

hun concurrenten zeer lastig maken en zij streven naar de winst. In dit streven wordt het Punch Powertrain Solar team gesteund door onder andere de zusterbedrijven Air-Parts en HavéDigitap. Beide organisaties schonken kwalitatief hoogwaardige materialen aan het team die van belang zijn bij de vervaardiging en het onderhoud van de zonnewagen. Tot nu liegen de resultaten er niet om. In januari 2015 behaalde het team de derde plaats op de Abu Dhabi Solar Challenge en ontvingen de teamleden de Marketing Award voor hun Social Media communicatie tijdens de race.

Steven Klaassen wint Kooy-prijs Ing. Steven Klaassen is op 29 april 2015, tijdens het Kooy-symposium “Threats from Above: Missile Defence and More”, uitgeroepen als winnaar van de Prof. Johan Kooy- prijs. Klaassen won deze prijs met zijn afstudeeropdracht: De Verbetering van de Behan-

informatie

deling tegen Zenuwgasvergiftiging met P-glycoproteine Inhibitor Tariquidar. KIVI, Afdeling Defensie en Veiligheid kent de prijs voor “uitstekend afstudeerwerk” jaarlijks toe aan de beste afstudeerscriptie in een voor Defensie en Veiligheid relevante technologie.

De Kooy-prijs is een aanmoedigingsprijs van € 1000.

Jongeren denken mee voor wetenschapsagenda 24.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

Steven Klaassen is afgestudeerd op de Hogeschool Utrecht (BSc) en verrichtte zijn werkzaamheden bij TNO Thema Defensie & Veiligheid binnen de afdeling CBRN Protection. Het onderzoek richtte zich op de verbetering van de behandeling en de vermindering van blijvende (hersen)schade bij zenuw­ gasvergiftiging. De onderzoeksresultaten laten zien dat door een nieuwe stof, een P-glycoprotëine remmer, de huidige behandeling verbetert en dat er minder schadelijke effecten in de hersenen optreden door de zenuwgasvergif tiging.

Kunnen technische dingen zoals smartphones en drones betaalbaar worden voor kinderen zonder kinderarbeid?’ Het is een van de vragen die jongeren stellen aan de Nationale Wetenschapsagenda. Het is belangrijk om jongeren een stem te geven over waar zij wetenschappelijk onderzoek naar zouden laten doen. Vooral omdat het over hún toekomst gaat. Met z’n allen de agenda voor de wetenschap bepalen. Tientallen jongeren tussen de 12-16 jaar reageerden op deze oproep. Uiteindelijk zijn er tien vragen ingediend bij de wetenschapsagenda, met als afzender: YouTech namens de jongeren van Ne-


Arbeid & Onderwijs De TechniekTrofee bestaat uit de Maas Geesteranusprijs (een oorkonde met een penning) en een geldbedrag van € 3.500.

informatie

Vier scholen genomineerd

TechniekTrofee 2015 Basisschool De Beekvliet in Velserbroek, De Zwerm in Sint Maarten, PCB Oranje Nassau in Zwammerdam en St. Albertus in Loosbroek, welke van deze vier genomineerde scholen mag zich dit jaar de beste techniekschool van Nederland noemen? Bij het ter perse gaan van deze editie was het nog niet bekend, maar als u dit leest hebben TechniekTalent.nu en stichting Ir. W. Maas Geesteranus Fonds bekend gemaakt wie de TechniekTrofee 2015 heeft gewonnen. In totaal hebben dit jaar 51 basisscholen techniekprojecten en techniekinitiatieven ingezonden. De jury heeft alle inzendingen bekeken en vanwege de hoge kwaliteit werden niet drie maar vier scholen genomineerd.

Samenwerking bedrijven en scholen

kinderen spelend leren en Wetenschap & Techniek een vaste plek in de lessen heeft. De groepen 1 en 2 klussen met echt gereedschap, vanaf groep 4 wordt er met tablets gewerkt en in de groepen 7 en 8 leren de kinderen met Lego Mindstorms meer over programmeren en constructies. PCB Oranje Nassau doet naast het reguliere techniekonderwijs jaarlijks een groot techniekproject waarin gebruik wordt gemaakt van onderzoekend en ontwerpend leren. Hierbij wordt techniek geïntegreerd in de gewone lessen. De school heeft een behoorlijke verzameling leskisten beschikbaar en werkt samen met kennisinstituten. St. Albertus heeft twee leerkrachten getraind in het lesgeven van techniek door middel van een Pneumatiek- en Elektrotechniektafel. Techniek wordt weer teruggebracht op school om kinderen hun talenten te laten ontdekken en vaardigheden te ontwikkelen zoals ontwerpen, probleemoplossend denken, logisch redeneren en samenwerken.

De inzendingen varieerden van scholen die net zijn gestart met techniek tot scholen die al programma’s hebben ontwikkeld voor groep 1 tot en met 8, die samenwerken met het technisch bedrijfsleven en onderzoeksinstituten, subsidies aanvragen en ouders actief betrekken. Pieter Maas Geesteranus is jurylid: ‘Wat me dit jaar opvalt is de samenwerking met het bedrijfsleven. Sommige scholen hebben vaste samenwerkingsverbanden met bedrijven. Ze gaan er structureel met alle groepen op bezoek.’ Zo werkt De Beekvliet nauw samen met Tata Steel. Zes jaar geleden begon de school met een leertraject om radiografische vliegtuigen te bouwen en nu volgen ze lessen duurzame mobiliteit in echte zweefvliegtuigen. In de toekomst staat zelfs de bouw van een elektro-zwever op het programma die kan worden ingezet voor milieubescherming. De Zwerm is ingericht als uitdagende leeromgeving waarbij

derland. De vragen die de jongeren door wetenschappers willen laten onderzoeken zijn divers. ‘Kan er een special nep-oog ontwikkeld worden waardoor blinden ook echt weer kunnen zien? Niet een glazen oog dus, maar een functionerende?’ en ‘Hoe kunnen we de aarde schoner maken?’ of ‘Kun je beter een ochtend- of avondmens zijn?’

Maatschappelijke relevantie Edmée Maas, programmamanager Voortgezet- en Beroepsonderwijs van TechniekTalent.nu: ‘Er zijn veel maatschappelijk betrokken jongeren, zeker ook onder de Youtech-groep.

Bovendien is dankzij BètaMentality-onderzoek bekend dat 28% van de jongeren behoort tot de Mensgerichte Generalisten: jongeren die vooral voor bèta en techniek te interesseren zijn door de maatschappelijke relevantie ervan te laten zien, en te focussen op de voordelen voor gebruikers en mensen. De vraag van de Nationale Wetenschapsagenda draait juist ook om maatschappelijke relevantie, en hoe de wetenschap daar oplossingen voor kan vinden. Dat is iets waar veel jongeren zich mee bezig houden. Voor ons een reden om ook jonge mensen te betrekken bij het indienen van vragen voor de wetenschapsagenda.’

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.25


13235

w w w.automatie-pma.com D E D ATA B A S E A A N K E N N I S E N E X P E R T I S E O V E R P R O C E S -, P R O D U C T I E E N M A C H I N E A U T O M AT I S E R I N G , I N F O R M AT I S E R I N G E N I N S T R U M E N TAT I E


FEDA

Ga het gewoon doen!

Federatie Aandrijven en Automatiseren

Same nste ll ing : J. Koo re n (Pu ntN ET ), K. va n Reij A. Br aa kma n en n Co rr espo nde(FE DA ). ntie : Feda @fme .nl

Met als resultaat: Smart Industry gaat sneller vooruit dan Industrie 4.0.

Festo, Bosch Rexroth en Lenze toonden op de WoTS hoe Smart Industry er in de praktijk uit zou kunnen zien. Dennis van Beers van Festo vertelt dat die presentatie eigenlijk een bijzonder moment markeerde. ‘Er kwam veel los en veel mensen gingen zich toen pas echt afvragen wat Smart Industry nou eigenlijk betekent. Voor ons is het de samensmelting van een aantal zaken die we als bedrijf sowieso al uit willen stralen en het thema past ons dus erg goed. Smart Industry gaat niet over marketing of over IT, dat is een echte misvatting. Het is een onomkeerbare trend over hoe de toekomst eruit ziet. Samenwerken in een vroeg stadium is een must en met open standaarden werken biedt gewoon betere oplossingen, zo simpel is het.’

Geert van der Zalm van Bosch Rexroth valt hem bij: ‘Het thema speelt natuurlijk al langer en wij zijn er als bedrijf ook al een paar jaar mee bezig. Over de grens kijken en beseffen dat je niet alles zelf hoeft te kunnen werkt voor veel mensen ook bevrijdend.’ ‘Vanuit elke invalshoek gaat het over de mens.’ vult Eric van den Broek van Lenze aan. ‘De techniek is niet meer beperkend, alles is mogelijk. Dus het is ook beslist geen bedreiging, maar een kans. De klanten veranderen ook, die willen kiezen wat voor hen het beste past, en dat heeft met heel veel aspecten te maken, maar de drempel voor bepaalde keuzes - of merken - is er bijna niet meer. Daarvoor is het dus belangrijk dat je werkt met open standaarden en open platformen en veel aandacht besteedt aan connectivity en security. De systemen zijn van een high-performance karakter, kennen een veel betere datahandling en kortere cyclustijden. Kortom dit alles leidt tot een grotere voorspelbaarheid, hogere kwaliteit en dus ook productieoptimalisatie.’ Geert: ‘Wij noemen het Open Core engineering, de kern van je besturing opzetten voor alle communicatie, dat is Van links naar rechts, Dennis van Beers, Geert waarmee je de drempel slecht. Maar van der Zalm en Eric van den Broek het belangrijkste is bewustwording: Het optimaal benutten van alle mogelijkheden vereist visie en commitment in alle lagen van een bedrijf.’ ‘Maar alleen maar automatiseren is niet het doel van Smart Industry,’ zo zegt Geert, ‘de mens blijft centraal staan. Het gaat ook om het werk en de productieomgeving voor die mens slimmer in te richten en de keus te maken: wanneer mens, wanneer robot. Er zijn zoveel oplossingen mogelijk om een manuele lijn efficiënter in te richten, denk bijvoorbeeld aan het realtime monitoren en feedback geven, of het automatisch aanpassen van het werkstation aan de mens of aan de opdracht. De vraag complexiteit versus volume bepaalt de automatiseringsgraad.

FEDA geniet exclusieve gastvrijheid in Automatie | PMA. De verant woording voor de gepubliceerde kopij op deze pagina ligt bij FEDA.

En hoge flexibiliteit biedt weer geweldige mogelijkheden voor mass-customization en unieke producten.’ Eric ziet ook de verschillende simulatietools als belangrijk hulpmiddel. Want als je resources - lees weer ‘menskracht’ beperkt is, dan moet je wel slim handelen. ‘En het onderscheid tussen service en sales zal steeds meer komen te vervagen want de relatie met de klant wordt - nog meer dan nu - een samenwerking.’ Dennis ziet dat ook: ‘De integratie van diverse technieken vraagt wel iets van de engineers, maar als het dan gelukt is,

geeft dat een enorme boost. Ze moeten het lef hebben om de grenzen op te zoeken, dat is vaak nog eng. Maar overdimensioneren is economisch niet efficiënt. Als je ze vraagt wat de grens is van ons product, dan weten ze dat niet echt. Ja, wel wat er in de documentatie staat, maar niet écht. Nou, ga dat maar uitzoeken, zeg ik dan.’ Nederlands is een kennisland met een pioniersgeest. Daarover lijkt iedereen het toch wel eens. Wat we uit het gesprek als belangrijkste aansporing meenemen? Mensen, ga het gewoon doen! En als we hier met zijn allen met een open geest gaan pionieren, zien we als belangrijk gevolg dat de creatieve processen over de ketens heengaan. Met als resultaat: Smart Industry gaat sneller vooruit dan Industrie 4.0. Mogen we dat zeggen? Hoe dan ook, deze drie partijen zitten in ieder geval niet stil.

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

.27


KROHNE 60 jaar! In de boot en out of the box Sinds 1921 is KROHNE actief als leverancier van instrumentatie en in Nederland startte KROHNE inmiddels ook alweer 60 jaar geleden. Dat was reden voor een speciale jubileumbijeenkomst. Zo werden wij op vrijdag 17 april in Rotterdam aan boord van de “James Cook” verwelkomd door André Boer, directeur van KROHNE Nederland. Met de James Cook voeren wij door de Rotterdamse haven en werden onderweg met diverse lezingen bijgepraat. Harold van den Hauten

28.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015


M

et een workshop communicatie werd het spits afgebeten door Prof. Dr. Guido Uittenbrouck, die ook nog onze ceremoniemeester bleek en ons gedurende het programma bleef uitdagen om “out of the box” te denken. Aan het einde van de dag bleek hij zelf ook nog behoorlijk uit de kast te komen, maar daarover later.

‘ Onze ceremoniemeester bleef ons uitdagen om “ out of the box” te denken.‘

Partnership Het tweede verhaal van de dag, van Eelco van Harten, richt zich op het waarom en hoe van partnership. Dit is een zaak die steeds belangrijker wordt. Partnership is duidelijk anders dan outsourcing. Het is een relatie voor de lange termijn, waarin de partners kennis en risico delen. Dit moet voor alle partners tot concurrentievoordeel leiden. De verschillende technische achtergronden leiden daarbij bovendien tot een betere technische oplossing. Partnership berust op vertrouwen, open communicatie en een gezamenlijke visie. Van Harten bespreekt een tweetal voorbeelden, die ook daadwerkelijk tot een verkoopbaar product hebben geleid. BATCGFLUX is een volumetrische sensor voor het afvullen van fles en blik. De sensor is ontworpen voor hygiënische omstandigheden en wordt ingezet in de voedingsmiddelenindustrie. De flowmeter MEDICFLUX is speciaal ontworpen voor reinigingsmachines voor medische (chirurgische) gereedschappen. Hierbij moet alle risico op infecties worden weggenomen tijdens een traceerbare reiniging, waaraan agressieve schoonmaakmiddelen te pas komen.

De optische revolutie Wassilios Papadakis vertelt over “The invisible revolution of optical in-line analysis”. Zijn verhaal begint met een kort college opto-fysica dat aan de basis van de metingen ligt. Voor sommigen zal dit stof uit een ver verleden zijn, een nuttige introductie tot de bespreking van in-line optische instrumenten. Want die maken inderdaad een ontwikkeling door die zich voor

de niet-ingewijde goeddeels in het duister afspeelt. De praktische uitvoering manifesteert zich in de vorm van de OPTIQUAD. Dit is een infrarood meetinstrument dat als een in-­line meting wordt ingezet, onder andere in de voedingsmiddelenindustrie en in de zuivering van afvalwater. Maar ook in de chemische industrie is deze techniek massaal in te zetten, zo blijkt bij de bespreking van de toepassing bij de productie van Nylon.

NMR als flowmeter Nuclear Magnetic Resonance (NMR) is bekend als laboratoriuminstrument en in het ziekenhuis voor medische diagnose. Maar André Boer laat ons een industriële toepassing zien als een flowmeter die het debiet van drie verschillende fasen tegelijk kan meten. Zijn verhaal zou goed bij dat van Eelco van Harten passen, want dit instrument is samen met Shell ontwikkeld. Het principe van de NMR is nogal complex en dus lastig uit te leggen, maar Boer kwijt zich vol enthousiasme van zijn taak. We moeten onthouden dat het gaat om het richten van een proton in een sterk magnetisch veld. Een molecuul als water heeft twee protonen, namelijk de H’s van het H2O. Bij de olieproductie kan het voorkomen dat zowel olie, water als gas worden opgepompt. De NMR flowmeter is in staat om deze debieten afzonderlijk te meten. NMR instrumenten zijn over het algemeen groot en log. Deze flowmeter is dan ook niet erg klein maar toch relatief compact. Het is een hele prestatie om deze complexe meting in zo’n handzaam formaat te krijgen.

Het afscheid Aan het eind van de dag riep de Hooggeleerde Prof. Uit tenbrouck op tot openheid en eerlijkheid en voegde zelf de daad bij het woord. Hij wierp zijn grijze pruik af, bekende geen professor te zijn en ook zijn curriculum verzonnen is, inclusief zijn drie vrouwen. Hij is gewoon Ernst Reichenrath en heeft het bureau Acter Entertrainment. Wel, wij hebben van zijn optreden genoten en hebben zelfs wat opgestoken van zijn communicatiecollege. Na een aangename en leerzame dag monsterden wij af en we hopen over 60 jaar weer van de partij te zijn.

(Met zijn allen) in de boot.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.29


CyberkrOniek

Responsible disclosure Het komt met regelmaat voor dat beveiligingsonderzoekers of -hackers in een computer, website, server of een bepaald product een zwakheid ontdekken waardoor het geheel gehackt kan worden. De zogenaamde “white hat hackers” of “ethical hackers” willen dit dan melden aan de eigenaar, leverancier of beheerder. Maar als deze dan aangifte doet bij de politie, dan loopt men het risico vervolgd te worden. Rob Hulsebos

Tot voor kort was er eigenlijk een spagaat in de verhouding tussen beveiligingsonderzoekers en bedrijven. De onderzoeker was in zijn eigen tijd bezig en vond ergens een zwakheid, meldde dit aan het bedrijf en verwachtte dan ook op zijn minst met respect en dankbaarheid behandeld te worden. Het bedrijf zag echter iets heel anders: een hacker aan het werk, vermoedde “dus” misbruik, deed aangifte, en liet nooit meer iets van zich horen. Uit ergernis hierover gingen sommige onderzoekers dan ook over tot “naming and shaming”, door het beveiligingslek direct openbaar te maken, met het idee “dan hadden ze de vorige keer maar moeten reageren”. Dit wordt ook wel de “irresponsible disclosure” genoemd. Het verstoort de verhouding tussen onderzoeker en bedrijf nog verder, lost op korte termijn niets op, maar maakt gebruikers van het getroffen product in de tussentijd wél kwetsbaar voor kwaadwillende hackers. Een iets minder ergere variant is om het bedrijf wel te informeren, dan een bepaalde periode te wachten om

30.

PRODuCTIE EN MACHINE AuTOMATISERING PMA 06/2015

het bedrijf de kans te geven de problemen op te lossen, bijvoorbeeld twee maanden, en om dán pas het beveiligingslek openbaar te maken. Nu vinden sommige bedrijven dit weer een vorm van chantage.

Samenwerking Met een “responsible disclosure” beleid gaat het niet om strijd, maar om samenwerking tussen onderzoeker en bedrijf. Het ultieme doel - van beiden - is immers het dichten van het beveiligingslek. Het verlaagt de drempel voor het melden van beveiligingslekken, tot voordeel van iedereen: de onderzoeker wordt serieus genomen en niet vervolgd, het bedrijf wordt gratis geïnformeerd over beveiligingsproblemen en de klanten van het bedrijf worden niet kwetsbaar gemaakt in de periode totdat het probleem is opgelost. Zowel het bedrijf als de beveiligingsonderzoeker dienen zich echter wél aan bepaalde spelregels te houden.


Cyberkroniek De spelregels voor de onderzoeker zijn: Geen malware installeren. Geen data toevoegen, wijzigen of verwijderen. Informatie over de kwetsbaarheid niet verder verspreiden voordat deze is opgelost. Geen toegang delen met anderen. Geen gebruik maken van de kwetsbaarheid anders dan wat minimaal nodig is om hem aan te tonen (bijvoorbeeld, geen hele database kopiëren als met een klein stuk data het lek ook aangetoond kan worden). Geen brute forcing (bijvoorbeeld veel wachtwoorden uit­ proberen), geen social engineering, en geen denial of service aanvallen uitvoeren. Ter beschikking stellen van voldoende informatie aan het bedrijf om de kwetsbaarheid te kunnen aantonen c.q. op te kunnen lossen. Het bedrijf kan dan het volgende doen: Binnen redelijke tijd (bv. enkele dagen) reageren. Geen aangifte doen mits bovenstaande spelregels gevolgd zijn, danwel de indiener te vrijwaren van civielrechtelijke stappen. De indiener op de hoogte houden van de voortgang m.b.t. de oplossing van het beveiligingsprobleem. Bedanken en/of belonen. Een bedrijf moet dus wel moeite doen om een beleid te ontwikkelen en te publiceren, een contactpersoon aan te stellen en de procedure uit te voeren. Uiteraard kost dit geld. Maar dit moet dan afgezet worden tegen de “gratis” meldingen die binnenkomen, en die uiteindelijk helpen om een product te verbeteren, zonder dat men publiekelijk aan de schandpaal genageld wordt, danwel dat andere gebruikers van hetzelfde product ook nog kwetsbaar worden gemaakt. Hoe precies de indiener te bedanken is heel wisselend; het gaat vaak niet eens om geld. Het blijkt dat velen al tevreden zijn met de vermelding van hun naam op de website van het bedrijf, dat wordt dan vaak weer gebruikt in een CV. Het NCSC (Nationaal Cybersecurity Centrum) geeft een T-shirt met de tekst “I hacked my government and all I got was this lousy T-shirt”; de Belastingdienst geeft een beker. Sommige be­ drijven geven ook kleine geldbedragen, althans naar Nederlandse maatstaven, maar voor Indiase onderzoekers is 20 Euro al weer veel geld. Maar er zijn ook bedrijven die véél geld geven voor het signaleren van beveiligingslekken, zoals bijvoorbeeld Google die tienduizenden dollars kan betalen voor een ­gevaarlijk lek. De vraag is natuurlijk, helpt dit alle hackers om responsible te handelen? Uiteraard niet. Er zijn er altijd bij die zelfs de tienduizenden dollars van Google niet interessant genoeg vinden als op “de zwarte markt” kennis over een gevaarlijk lek honderdduizend dollar op kan leveren.

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie, in casu de NCSC heeft een document gepubliceerd: “Leidraad om te komen tot een praktijk van responsible disclosure” http://goo.gl/CjW8bc. Dit kan door bedrijven gebruikt worden om een eigen responsible disclosurebeleid op te stellen. In principe is het een zaak tussen de beveiligingsonderzoeker en het bedrijf. Maar soms willen onderzoekers niet in contact treden met een bedrijf. In zulke gevallen kan de melding ook aan het NCSC gedaan worden, die dan met het bedrijf in contact zal treden. Wel houdt het Openbaar Ministerie zich het recht voor een onderzoeker alsnog te vervolgen indien de bovengenoemde spelregels niet gevolgd worden.

Veiliger software De beste manier om een beveiligingslek te dichten is om hem niet te maken. Met andere woorden, zorg dat er geen fouten in de software zitten. Dit komt uiteraard niet vanzelf, daar moet actief aan gewerkt worden. Uit onderzoek blijkt dat driekwart van alle cybersecurity-incidenten ontstaan door fouten in software. Ook zijn er vaak verwachtingen rondom cybersecurity die onuitgesproken blijven: opdrachtgevers gaan er soms van uit dat leveranciers “uiteraard” systemen goed beveiligd afleveren, terwijl leveranciers er van uit gaan: “als een klant het niet vraagt, dan doen we er niet aan”. Onlangs hoorde ik ook een grote industriële leverancier hierover zeggen dat in hun professionele optiek cybersecurity altijd meegenomen zou moeten worden in een aanbieding, maar als ze dit deden kwam de offerte altijd te hoog uit, hetgeen commercieel natuurlijk niet zo slim is. Het Centrum voor Informatiebeveiliging en Privacybescherming heeft nu een manifest Secure Software Development SSD geschreven, zie ook http://goo.gl/09e5ZC. Het moet voor opdrachtgevers en leveranciers een eenduidig normenkader zijn voor het ontwikkelen en onderhouden van cyberveilige software. Dit is gebouwd op drie pijlers: a) standaard beveiligingseisen die aan de leverancier worden gecommuniceerd, b) contactmomenten tijdens de ontwikkeling van de software (analyse, review, testen, penetratietesten), en c) inrichten van SSD processen voor het bijhouden van risico’s, het bijhouden van een risico-dashboard, en het groeien van de organisatie naar een hoger volwassenheidsniveau op gebied van cybersecurity. Softwarehuis CAPGemini heeft zich als eerste in Nederland nu gecommit aan SSD. Dat maakt het onderscheid met de concurrentie voor klanten ook duidelijker: de prijs is wel hoger, maar daar krijg ik ook wat voor terug. Meer nadenken en communiceren vooraf scheelt veel - juridisch en technisch - gedoe achteraf. Niet dat cybersecurity-aspecten van software hier nu anders zouden zijn dan alle andere kwaliteitsfactoren in software, het staat gewoon nog niet standaard op de agenda. Dat is ook in de industriële markt zeker nog niet gebruikelijk, zie het voorbeeld hierboven. Mogelijk valt er nog iets te leren van SSD, ook al is het voor een heel andere markt gemaakt.

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

.31


Beurzen

Sense of Contact 2015 Van arendsoog tot scheepsvoortstuwing Voor alweer de zeventiende keer op rij beleefden we de technologieconferentie “Sense of Contact”. Dit keer op 2 april bij Kontakt der Continenten in Soesterberg. Deze conferentie is georganiseerd door drie organisaties, te weten de technologiefederatie FHI, de associatie voor micro- en nanotechnologie MinacNed en Technologiestichting STW. Harold van den Hauten

Zoals van dit drietal te verwachten valt ligt de nadruk op valorisatie: het omzetten van kennis naar commercieel haalbare producten of diensten. In dit geval gaat het om sensoren op een breed terrein van toepassingen. De serie van lezingen was dan ook gesplitst in een drietal stromen: sensoren in en op levende wezens, sensoren rondom de mens en sensoren in een industriële omgeving.

In het lichaam: oorsuizen Tinnitus of oorsuizen is een probleem waar veel mensen last van hebben en dat serieuze problemen kan geven. Professor Wouter Serdijn van TU Delft werkt aan een oplossing zonder medicijnen, maar met een implantaat. Dit implantaat is een platform voor verschillende toepassingen, in dit geval tinnitus. Het is een polymeersubstraat en gebruikt siliconen als basis voor de elektrodes en het elektronisch circuit. Het meet de signalen van de hersenen en afhankelijk van het resultaat

geeft de chip een signaal aan het hersenweefsel om het probleem aan te pakken. Er is voorzien in draadloze communicatie met de omgeving, en ook wordt er aan gedacht om hiermee energie te oogsten om batterijgebruik te vermijden of te minimaliseren.

Rondom de mens: arendsoog Arend van de Stadt van Eagle Vision Systems bespreekt een systeem om de aanwezigheid van mensen en hun bewegingen te volgen. Dit is geen poging om Orwells beroemde 1984 te realiseren, maar eerder bedoeld voor het voorkomen van ongelukken in een industriële omgeving. Dit project is gestart met een bijdrage van STW. Het is een 3D-sensorsysteem dat werkt met stereocamera’s die in een grid zijn geplaatst en die een persoon over een groot oppervlak kunnen volgen en lokaliseren. Het systeem volgt meerdere personen tegelijkertijd en weet bijvoorbeeld hoeveel personen in een bepaalde ruimte aanwezig zijn. Er zijn veel toepassingen voor dit systeem te

informatie

32.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

Technologiestichting STW: www.stw.nl FHI: www.fhi.nl MinacNed: www.minacned.nl


‘Deze conferentie is een goede en interessante manier om op de hoogte te blijven van de verschillende onderzoeken.’ bedenken. Je kunt er wachtrijen mee aantonen of de loop in een winkel bestuderen. En ook, recent nog in het nieuws in verband met de nieuwe poortjes op de NS-stations: waarnemen of er potentiële zwartrijders over het poortje springen! Er is veel potentie voor inzet bij veiligheid en calamiteiten.

Sensoren in de industrie Professor Paddy French van de Universiteit Delft bespreekt een door STW ondersteund project voor de ontwikkeling van sensoren die onder zware omstandigheden betrouwbaar en accuraat moeten presteren. Dit zijn omgevingen met een of meer extreme omstandigheden op het gebied van temperatuur, druk, straling en de aanwezigheid van chemische stoffen. Zware omstandigheden vind je overal, zoals in het automobiel, de chemische industrie en mijnbouw. Maar vergeet ook het menselijk lichaam niet! Aangezien het gebruik van sensoren sterk toeneemt, is het ook te verwachten dat die steeds meer in zware omstandigheden terecht komen. Er is geen eenvoudige en uniforme oplossing voor dit probleem. Per geval moet de ontwerper kijken naar materiaalkeuze, verpakking en ontwerp. Hier is niet veel nieuws onder de zon, maar wel veel werk.

Schepen Een werkende oplossing voor de voortstuwing van schepen wordt gepresenteerd door Douwe Vellinga van VAF instruments. Het gaat om de TT-Sense, een koppel- en voortstuwingsmeter. Het voortstuwen van de gigantische schepen die tegenwoordig op de zeven zeeën rondvaren is een geldverslindende bezigheid. Een groot containerschip kan zomaar twintig miljoen dollar per jaar verstoken! Als het schip wordt voortgestuwd door de schroef, zal de natuurwet actie=reactie een druk op de schroefas doen ontstaan. Die wordt minimaal samengedrukt. Hoe klein ook, het is te meten hoeveel dat is. Bovendien wordt het koppel, of draaimoment gemeten. Het idee is dat met behulp van de meting zo min mogelijk brandstof wordt gebruikt bij een bepaalde snelheid. Dit is te beïnvloeden door de schroefbladen naar een efficiëntere stand te draaien.

To THE NEXT LEVEL QuadraTherm® de nieuwe thermische flowmeter van Sierra Instruments, meer sensoren, hogere nauwkeurigheid • Meet direct gas massaflow • Heeft geen bewegende delen • Is geheel in 316 productberoerde delen • Heeft geen of nauwelijks drukval • ATEX, Foundation Fieldbus, Profibus, Modbus • Omvat qTherm™ database • Voor de laagste Total Cost of Ownership

Conclusie Sensoren zijn in opkomst. Zij leveren een bijdrage aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering en zorgen er tevens voor dat onze containers met “big data” serieus gevuld worden. Geen wonder dat er veel onderzoek gaande is en deze conferentie is een goede en ook interessante manier om daar mee in aanraking te komen via lezingen en gesprekken met de onderzoekers.

T +31(0)13 5287225 I www.a-b-t.nl E info@a-b-t.nl 13289

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.33


Eerste TechniekXL-diploma’s uitgereikt

Het belang van een leven lang leren Onlangs werden bij FME de eerste TechniekXL-diploma’s uitgereikt. Tim van Marwijk en Erik Bandell van Armac ontvingen uit handen van voorzitter Egbert Stremmelaar de eerste exemplaren. Het opleidingsinitiatief TechniekXL is een nieuwe branche-erkende schakel voor “een leven lang leren”, die vele leverancierspecifieke praktijktrainingen samensmeedt tot één doorlopende leerlijn. Liam van Koert

O

p weg naar Zoetermeer klinkt op de radio een programma van BNR Nieuwsradio dat - hoe toepasselijk - gaat over de kloof tussen opleidingen en bedrijfsleven. Het blijkt een omvangrijk probleem. Vele vakgebieden hebben ermee te maken en het is waar voor alle niveaus: van mbo’s tot universiteiten. Hoe leid je mensen op voor een weerbarstige praktijk? Bedrijven klagen dat de schoolverlaters niet de competenties hebben die nodig zijn. Andersom wordt door het bedrijfsleven te weinig gespecifi-

34.

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

ceerd wat er nodig is. Vooral techniek lijkt er bekaaid vanaf te komen. Hier geldt bovendien een tekort. Slechts 2 op de 10 schoolverlaters kiest voor techniek, dat moeten er minimaal 4 op de 10 zijn. Eens luisteren wat de Federatie Metaal en Electro hierover te zeggen heeft.

Een leven lang leren Eigenlijk zou FME-voorzitster Ineke Dezentjé de feestelijkheden van enkele toelichtende woorden voorzien. Vastgelopen


c a o - on der han del ing en ma akten echter dat zij het stokje over moest dragen aan vervanger André Braakman, branchemanager bij de FEDA. Erg toepasselijk, zo blijkt: hij is in een vorig leven al nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van TechniekXL. ‘Het faciliteren van een leven lang leren door het bevorderen van technische vakkennis en competentieontwikkeling van medewerkers door het bij elkaar brengen van ondernemingen en opleiders’, zo omschrijft hij als aftrap de missie van TechniekXL. Het is een mond vol, maar past precies in de Smart Industry Actieagenda, waar een leven lang leren een van de belangrijkste drie pijlers vormt. ‘In een nieuwe realiteit waarin digitalisering een volgende fase voor de industrie inluidt, verandert alles almaar sneller. Naast de noodzaak voor flexibelere productiesystemen, moeten we mensen opleiden voor banen die nog niet bestaan. Dat vraagt om een nieuwe manieren van leren. De tijd dat je vanuit de schoolbanken je verdere werkende leven één vak uitoefent is voorbij. Werknemers moeten meegroeien en kennis blijven bijspijkeren. Alleen zo kan het kennisgat tussen vraag en aanbod continu worden gedicht.’ Het moment van de uitreiking, van links naar rechts André Braakman, Tim van Marwijk, Erik Bandell en Egbert Stremmelaar

Branche-erkende aanvulling Egbert Stremmelaar drukt de genodigden op het hart dat TechniekXL geen vervanger is van het reguliere onderwijs, maar een aanvulling. ‘We willen met TechniekXL niet op de stoel van de opleidingen gaan zitten. Het bepalen van curri-

tool gemaakt om de gewenste groeiambities te plannen en te concretiseren. Via de website kan een werknemer zijn of haar doelen formuleren en een leerpad uitstippelen. Het systeem houdt vervolgens bij wanneer het tijd is weer wat bij te spijkeren. Tussentijdse behaalde diploma’s vormen samen een branche-erkend competentiepaspoort, dat in nauwe samenspraak met het bedrijfsleven en onderwijsdeskundigen tot stand is gekomen.

Eerste stap een daalder waard Pers en FME-top zullen waarschijnlijk niet bij elke diplomauitreiking aanwezig zijn. Maar voor Tim van Marwijk en Erik Bandell van automatiseerder Armac was er een extra feestelijk tintje. ‘We zijn erg blij met onze behaalde diploma’s besturingstechniek niveau mbo4’, beamen beide heren. ‘Maar we zijn vooral blij met de kennis die we bij opleider Lenze hebben opgedaan. Deze is voor ons direct inzetbaar in projecten, dus ook onze klanten plukken er de vruchten van. Bovendien is het meteen in de praktijk brengen van lesstof natuurlijk de beste manier om kennis vast te zetten.’

‘De tijd dat je vanuit de schoolbanken je verdere werkende leven één vak uitoefent is voorbij.’

Zoals het een leven lang leren betaamt, is de met goed gevolg afgelegde proeve van bekwaamheid slechts een eerste stap. ‘Er staan voor verschillende werknemers nog diverse lessen op het programma’, besluit Roland Geurts, de directeur van Armac, die persoonlijke groei ook als een belangrijk instrument ziet om de schaarse werknemers aan zich te binden. ‘Maar tussen de lesbedrijven door moet er natuurlijk ook gewoon gewerkt worden.’

Over TechniekXL cula is aan de opleidingen zelf. Maar het is een feit dat er ook na het behalen van het papiertje een behoefte bestaat om de competenties van technisch personeel naar een hoger plan te tillen. Dit zowel vanuit de werkgevers, die moeite hebben de juiste competenties in huis te krijgen, als van de kant van de werknemers, die willen doorgroeien en hun marktwaarde verhogen. TechniekXL springt hierop in door het trainingsaanbod, dat diverse automatiseringsleveranciers en instellingen al wel bieden, tot een doorlopend geheel te smeden. Ook is er een

In TechniekXL participeren onder andere Siemens, Bosch Rexroth, Lenze, Festo, SKF en ABB (bestuur) voor het aanbieden van branche-erkende opleidingen. Andere “leden” van TechniekXL zijn onder andere Henkel ­N ederland, NCOI Techniek (voorheen Reed Business Opleidingen) en ROVC. Branchepartners zijn FEDA, Fedet en SOL. Vooralsnog worden er opleidingen werktuigbouwkunde, mechatronica, industriële automatisering en procesautomatisering aangeboden op mbo- en hboniveau.

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

.35


In veel fabrieken staan ze los van elkaar. De productie-

omdat je met veel aspecten rekening moet houden. Van

processen aan de ene kant en het ERP-systeem aan de

productie en logistiek tot financiën en automatisering.

andere kant. Het koppelen van deze besturingssystemen

Croon heeft kennis van alle verschillende processen.

levert u veel voordelen op. Zoals efficiëntere productie, een

We zijn gespecialiseerd in data-engineering en het op-

kortere time-to-market, minder fouten, en meer inzicht.

bouwen van databases, en we werken merkonafhankelijk.

Invoering van zo’n geïntegreerd systeem is niet eenvoudig

Meer weten? Kijk dan op www.procesautomatisering.nl. ontwerp . realisatie . maintenance croon.nl

13293

Weet uw ERP-systeem wel wat uw productieproces doet?


BuSkrOniek

AS-Interface

AS-Interface, vroeger ook wel bekend als ASi maar die naam was al bezet, is een veldbussysteem dat al vrij lang op de markt is en stilletjes zijn eigen niche heeft in de veldbusmarkt. Dit komt omdat het systeem zo simpel is en daarom geen concurrentie te duchten heeft van alles wat naar Ethernet riekt. De gebruikersvereniging positioneert het eigen systeem dan ook trots als het netwerk van de “basis” van de automatiseringsdriehoek. Rob Hulsebos

voeding AS-Interface is bekend van de speciale gele netwerkkabel die op de 2 aders zowel het netwerksignaal als de voeding van de apparatuur verzorgt. Dit laatste was altijd wel speciaal omdat gewerkt moest worden met een 30V gelijkspanning en dat is toch wel een vreemde eend in de bijt. De consequentie daarvan was dat er een speciale AS-Interface voeding gekocht moest worden, een “gewone” 30V DC voeding is namelijk niet bruikbaar omdat deze het netwerksignaal hoogfrequent kortsluit.

Power 24v Om de drempel te verlagen, heeft de gebruikersvereniging gewerkt aan de “Power 24V” versie. Simpel gezegd komt het erop neer dat de voedingsspanning op het netwerk wordt verlaagd van 30V naar 24V. Uiteraard heeft dit wel zijn consequenties, want alle deelnemers op het netwerk moeten natuurlijk wél genoeg spanning overhouden. De maxi-

male leng te van het netwerk wordt dan teruggebracht van 100 naar 50 meter en het ma ximum stroomverbruik door alle aangesloten deelnemers wordt verminderd van 8 naar 4 Ampère. En ook het maximum aantal deelnemers - dat is nu 62 - wordt wel minder, maar waar de precieze limiet komt te liggen moet per systeem doorgerekend worden.

Aantrekkelijker Het voordeel van het niet meer nodig hebben van een speciale 30V voeding zal zich vooral doen gelden in kleine netwerken, waar de kostprijs van de voeding een relatief groot deel van de totale netwerkkosten bedraagt. Het wordt dan sneller aantrekkelijk om AS-Interface te gebruiken in plaats van discrete I/O (zonder netwerk). Voor de reeds op de markt zijnde apparatuur (I/O slaves) zouden er geen problemen moeten zijn met 24V voeding, omdat dit nu ook al binnen de gebruikslimieten van AS-Interface ligt: een I/O slave aan het eind van 100 meter kabel op een netwerk met 62 slaves en maximum stroomgebruik. Dit maakt het ook mogelijk om te starten met een 24V netwerk en, indien de behoefte zich voordoet om het netwerk uit te breiden, over te gaan op 30V.

Nieuw boek over wireless control De ISA heeft een nieuw boek uitgegeven over toepassingen van draadloze netwerken. Auteurs Deji Chen, Mark Nixon, Willy Wojsznis en Terrence Blevis brachten hun jarenlange ervaring met besturingstoepassingen in combinatie met wirelessHART samen in dit boek. Rob Hulsebos

Chen en Nixon waren ook medeauteurs van het in 2010 verschenen boek over de interne werking van WHart waarover we een recensie plaatsten in Automatie 2011/1. Het nieuwe boek is geen herhaling van zetten: waar het eerste boek voornamelijk de interne werking van WHart behandelde, gaat het nieuwe boek eigenlijk alleen maar over regeltechniek. Het is dus ook primair bedoeld voor procesengineers, en juist niet voor de netwerkexpert. Verschillende soorten regelstrategieen worden beschreven, vergelijking met bekabelde systemen,

hoe te compenseren voor de communicatievertraging, modelpredictive control en simulaties komen aan de orde. Bij het boek hoort een website www.wirelesscontrolfoundation.com die een bezoekje zeker waard is. Over alle hoofdstukken van het boek is als basis voor workshops een PowerPointpresentatie als samenvatting te vinden, de benodigde confi guratiebestanden voor gebruik in DeltaV, en Youtube-videos waarin de oplossingen worden getoond.

informatie

wiReless ContRol foundAtion – Continuous And disCRete ContRol foR the pRoCess industRy, isbn 978-0-87664-088-3, 256 pAginA’s, pRijs $99 (vooR isA-leden) AndeRs $125.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.37


Beurzen

Bouwen aan relaties tijdens Indumation De laatste editie van de Indumation begin mei in Kortrijk lijkt toch een bewijs dat ook België nog steeds gelooft in het belang van vakbeurzen. Ook al scheen buiten het hallencomplex de zon uitbundig, iets dat nooit gunstig is voor de opkomst. Bart Driessen

‘Een beurs waar vooral het woord relatie in kapitalen geschreven wordt’

Zoals dat op een Belgische beurs hoort, viel ook tijdens de laatste Indumation op hoeveel aandacht er uitgaat naar het welzijn van de bezoeker. En vooral naarmate de dag vordert zie je op alle stands steeds meer etenswaren en dranken verschijnen. Bezoekers worden gefêteerd en ver wend zodat de stemming optimaal is. Ook de redacteur van dit verhaal moest er aan geloven en liet zich ondanks alle Hollandse principes verleiden tot een zeer smakelijke lokale pint. En toch was de beurs ook een serieus platform.

Belgisch voor Industrie 4.0: Made Different Ook in België staat het thema Industrie 4.0 momenteel volop in de belangstelling. Organisaties als Agoria, Belgitrans en Fimop zijn behoorlijk actief om de Belgische industrie te wijzen op de noodzaak om de zaken anders aan te gaan pakken. Vandaar de Belgische variant “Made Different”. Europa mag dan wel geen grenzen meer hebben, cultureel blijven we toch maar lekker van elkaar verschillen. Hoe dan ook, op de Indumation werd serieus aandacht besteed aan Industrie 4.0 of Made Different. Niet zozeer producten, maar kennisoverdracht stond centraal.

Kennisoverdracht De manier om bezoekers vanuit de stands te laten zien wat Made Different inhoudt, zijn rondleidingen over de beurs. De organisatie van de Indumation en het forum Industrie 4.0 van Agoria, Siris en Flanders Make verzorgden daarom zeven verschillende “technologieroutes” langs verschillende standhouders. En voor het eerst was er ook een “School Learn Tour” met de bescheiden deelname van 64 studenten. Immers ook België kampt met een te zwakke instroom bij technische opleidingen. Tevens verzorgden dezelfde organisaties meerdere presentaties over Made Different. Ook hier ging het om kennisoverdracht. Onderwerpen daarvan waren “eisen aan de productie voor invoering van Industrie 4.0”, “7 transformaties

38.

Productie en machine automatisering PMA 06/2015

volgens het actieplan Made Different”, “ontwerp- en ontwikkelmethodologie voor veiligheidskritische mechatronische systemen”, “Big Data in Industriële productie omgeving: Big Data moeten vooral Smart DATA worden”, “Inzet van wearables (smart glasses, watches, minitablets,...) in het productieproces” en “Cyberphysical systems: de basis voor fabriek van de toekomst 4.0”.

Tropisch Het aantal bezoekers liep dit jaar op tot 5.915 terwijl het aantal exposanten steeg tot 183 (een toename van 26) op 17.000 vierkante meter. Of het nu de ligging is van Kortrijk, op het oog niet centraal in Vlaanderen, of het indrukwekkende aanbod van goed gekoelde pintjes; feit is dat het publiek ook tijdens de avondopenstelling opvallend veel tijd nam voor gesprekken met de standhouders. En dat terwijl de temperatuur in de hallen tropische waarden haalde. Duidelijk is dat het ook in Kortrijk niet om de technologische primeurs gaat. Die blijven voorbehouden aan de grote internationale beurzen in Duitsland. De Indumation is daarom wat je noemt een echte relatiebeurs: een beurs waar vooral het woord relatie in kapitalen geschreven wordt.


Meer informatie www.hbm.com/nl

Markt & techniek

Web-based data-acquisitie onder zware omstandigheden HBM Benelux, producent van innovatieve meet- en weegapparatuur, heeft het rugged SomatXR data-acquisitiesysteem uitgebreid met de nieuwe CX23-R datarecorder en de EX23-R Ethernetswitch. De SomatXR-lijn is speciaal ontwikkeld voor gebruik in moeilijke omstandigheden zoals rij- en gebruikstesten van bouw-, landbouw- en mijnbouwmachines en voor zomer- en wintertests van voertuigen. Via de webinterface zijn de meetdata ook tijdens de test overal toegankelijk. De nieuwe CX23-R datarecorder en de EX23-R Ethernetswitch voldoen aan de IP65/IP67-norm en zijn geschikt voor zeer zware gebruiksomstandigheden. Ze kunnen ingezet worden bij temperaturen van -40/+80 °C en voldoen aan de defensiestandaard MIL-STD-202G voor blootstelling aan zware trillingen. De meetresultaten worden niet beïnvloed door water, trillingen, botsingen of elektromagnetische velden. Zelfs metingen

die door het dauwpunt lopen zijn mogelijk. De SomatXR-productlijn is modulair opgebouwd en gemakkelijk schaalbaar. De nieuwe datarecorder is de belangrijkste module in de lijn. Behalve directe datalogging is het mogelijk gebruik te maken van eigen interfaces. Positiebepaling en technische data over de machine of het voertuig kunnen met behulp van de drie CAN-poorten en de GPS-poort zeer nauwkeurig met de andere meetdata gesynchroniseerd worden. De datarecorder heeft een webinterface, waardoor er voor de systeemconfi guratie en visualisering van de data alleen een apparaat met internettoegang en een gangbare browser nodig is. De ethernetswitch heeft tien Ethernetpoorten, waarvan er vijf gebruikt kunnen worden voor de stroomvoorziening van externe apparatuur door Power-over-Ethernet (PoE). De switch ondersteunt het Precision Time Protocol (PTPv2) conform de IEEE-standaard.

advertentie

Meten is weten

Als het de ontwikkeling van innovatieve opto-electronische lichtschermen voor meetopgaves betreft, dan geven wij u veel in weinig tijd. Want ieder detail is belangrijk, dus geven wij u alle informatie zeer snel en accuraat. Uit alle gegevens bepaalt u wat van belang is en welke acties er genoemen moeten worden. Welkom bij de specialisten voor meten/positioneren welkom bij de sensor people De metende lichtschermen van de CML 700i serie zijn verkrijgbaar met geïntegreerde Profibus en ook RS 485 interfaces. Daarnaast zijn er diverse aansluitmogelijkheden voor optimale mechanische integratie in uw machine. Meer informatie en productdetails op: www.leuze.com Leuze electronic BV – Ringweistraat 6 – 4181 CM Waardenburg Telefoon 0418 65 35 44 – www.leuze.nl

13120

PRODuCTIE EN MACHINE AuTOMATISERING PMA 06/2015

.39


Markt & techniek

Hoogwaardige flowmeter voor de procesindustrie

OPTIMASS 6400 KROHNE OPTIMASS 6400 coriolis massaflowmeter met dubbele gebogen buis is ontworpen voor toepassingen in vloeistof- en gasapplicaties in de procesindustrie. De meter, voorzien van Entrained Gas Management (EGM), volgt en corrigeert de verschillende am-

Meer informatie Maré Boom, m.boom@krohne.com

plitudes. Het instrument geeft tot 100% gasinsluiting van het gemeten volume telkens een meetwaarde aan, tegelijk meldt het de 2-fasen status en is uitgerust met een configureerbaar alarm. De gebruiker kan hierdoor het proces monitoren en verbeteren en zodoende tijdelijk gas opsporen. Overeenkomstig de NAMUR standaard installatieleng tes, is de OPTIMA SS 6400 beschikbaar in afmetingen DN 08 tot 250, hanteert temperaturen tot +400°C en voor cryogene applicaties tot -200°C en drukken tot 200 bar.

Asco Numatics pakt uit op Achema Op de onlangs gehouden ACHEMA beurs presenteerde Emerson Industrial Automation een deel van haar kunnen middels haar uitgebreide scala aan ASCO Numatics ment. Dit systeem is specifiek ontworpen om intelligenmagneetafsluiters en pneumatisch gestuurde afsluiters. Om het belang van het ontwerpen van geïntegreerde te besturing te leveren aan procesapplicaties en stuursystemen te benadrukken, wat de een ventieleiland van ASCO leidt tot verbeterde prestaties en Numatics aan, waardoor een betrouwbare regeling van pneueffi ciëntie, demonstreerde EmerMeer informatie matische en elektrische apparason haar oplossingen voor de reinfo@asconumatics.nl ten mogelijk is en dat bovendien geling van proces actuators en www.asconumatics.nl eenvoudig is te integreren in befluid control in analytische- en staande systemen. Ook op de doseersystemen. En natuurlijk toonde ze haar expertise in tostand aanwezig was de nieuwe Sentronic HD, een zeer nauwkeutaaloplossingen voor een grote rige 3-weg proportionele afsluiter met digitale regeling: verscheidenheid aan toepassingen. Bezoekers zagen ideaal voor nauwkeurige regeling van kleine debieten en live demonstraties van een volledig geïntegreerd provoor meting van lekkage in proces- en analytische toecessysteem met Emerson technologieën, zoals regelpassingen. Peter Evans, Business Development Manager systemen, actuators, ventieleilanden, magneet- en druk gestuurde afsluiters en pneumatische cilinders. Deze voor de procesindustrie bij ASCO Numatics, reageert: demonstratie liet zien hoe een volledig geïntegreerd sys‘De procesindustrie is de kern van ons bedrijf. We zijn teem effi ciëntieverbetering en nauwkeurigere regeling dan ook enorm toegewijd om onze klanten te helpen om mogelijk maakt. Een belangrijk onderdeel van de stand tot de meest effi ciënte en betrouwbare oplossingen te was een DeltaV systeem van Emerson Process Managekomen.’

40.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015


Maatwerk in standaarduitvoering

Wilo-SiFlux Compact en kant-en-klaar: zo omschrijft Wilo haar nieuwe SiFlux. De standaarduitvoering van deze energie- en ruimtebesparende skid (meerpompsinstallatie) kan volledig op de individuele wensen van de klant worden afgestemd. Opmerkelijk is het feit dat dit effi ciënte alternatief voor enkel- en duopompen als eerste op de markt over een breed standaardproductenpallet voor verwarmings- en airco-toepassingen beschikt. Voor de betrouwbare levering van warmte, koude en water in grote gebouwen of industriële omgevingen hangt alles af van de ingebouwde installatie. Dat is exact wat de Wilo-SiFlux skid gebruikers biedt. De installatie leent zich bij uitstek voor het transport van grote capaciteiten in verwarmings-, koudwater- en koelinstallaties. De skid omvat maximaal drie tot vier parallel geschakelde en elektronisch geregelde in-line pompen. Twee tot drie zijn steeds in bedrijf, terwijl de laatste pomp als reserve fungeert. Daarmee is een probleemloze werking van de installatie gegarandeerd in het geval dat een van de pompen uitvalt. Steeds vaker wordt er ook gekeken naar de benodigde ruimte voor installaties. Met name bij renovatieprojecten blijkt het ruimtebeslag doorslaggevend te zijn. Al bij de ontwikkeling van de Wilo-SiFlux werd uitgegaan van een compact en ruimtebesparend design, waarmee aan gebruikerswensen én omgevingseisen kan worden voldaan. Bovendien kan de installatie worden geleverd met hoogrendementspompen, waarmee de gebruiker niet alleen ruimte bespaart maar ook energie en geld én het milieu spaart. Het compacte ontwerp doet geen afbreuk aan de toegankelijkheid en de Plug & Play-uitvoering garandeert bovendien een snelle installatie op locatie.

De massaflowmeter voor de procesindustrie

Zoekt u een standaard massaflowmeter ook geschikt voor veeleisende applicaties? KROHNE OPTIMASS 6400 is het antwoord. Met de ontwikkeling van de OPTIMASS 6400 massaflowmeter voor vloeistoffen en gassen verlegt KROHNE de grenzen voor toepassingsmogelijkheden. OPTIMASS 6400 bereikt superieure resultaten ook onder veeleisende condities, zoals cryogene of hoge temperaturen van –200 tot +400 °C en drukken tot 200 bar. Geeft continue stabiele meetwaarden dankzij Entrained Gas Management, ook bij 0–100 % gasinsluiting in vloeistoffen, en beschikt over CT goedkeuring voor het ijkwaardig meten van gassen en vloeistoffen (MI002 en MI005). OPTIMASS 6400 zet de standaard voor nauwkeurigheid en betrouwbaarheid. KROHNE – Proces instrumentatie is onze wereld. Voor meer informatieve zie onze website.

Meer informatie www.wilo.nl 13285

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015

.41


Markt & Techniek

GICSP certificering voor hogere plant-veiligheid

getoetst voor een functie met verantwoordelijkheid voor cybersecurity. Het steeds groter wordende aantal klanten dat ondersteuning wil van een GICSPgekwalificeerde professional bewijst het belang van deze kwalificatie.

Yokogawa heef t bekendgemaakt dat Over de GICSP zegt Shailendra Shete, Meer informatie aan het eind van het fiscale jaar 2014 hoofd van de Global Engineering Busiwww.yokogawa.nl 14 medewerkers beschikken over het ness Divisie van Yokogawa: ‘Ik denk certificaat “Global Industrial Cyber Sedat het zonder GICSP moeilijk wordt om curity Professionals” (GICSP). Deze reonze security business te laten groeien. Medewerkers die over dit certificaat belatief nieuwe kwalificatie werd in 2013 geïntroduceerd en Yokogawa is binnen schikken, zijn niet alleen bekend met de industriële automatiseringswereld een van de koplopers de meest recente technologie maar maken die kennis ook beals het gaat om de certificering van werknemers. Het GICSPschikbaar voor de industrie. Ik denk dat zij Yokogawa zullen examen wordt gehouden onder auspiciën van de Global Inforhelpen om de koppositie in beveiligingsdienstverlening te vermation Assurance Certification (GIAC). Het certificaat is het werven en te behouden.’ Al voor het GICSP-initiatief ontwikenige dat zich specifiek richt op cybersecurity-aspecten van kelde Yokogawa een eigen security trainingsprogramma waarindustriële besturingssystemen. De leverancier-onafhankelijmee de vereiste beveiligingsoplossingen voor klanten konden ke certificering richt zich op IT-, engineering- en beveiligingsworden gegarandeerd en het bedrijf is nu van plan het aantal professionals in alle takken van de industrie. Daarbij worden GICSP-gecertificeerde medewerkers wereldwijd verder laten de noodzakelijke vaardigheden, kennis en mogelijkheden groeien.

MC2015-002

advertentie

Betrouwbaar Endress+Hauser en procesveiligheid Slechts één klik - en met een simpele handbeweging heeft u uw eigen veiligheid vergroot. U denkt misschien: „was het altijd maar zo simpel!“ De procesveiligheid van uw installatie heeft meer nodig dan een simpele handbeweging. En toch is het heel eenvoudig: Of het nu gaat om explosieveiligheid, functionele veiligheid of ontwerpveiligheid, met de instrumenten van Endress+Hauser kunt u vertrouwen op een veilige productieomgeving. Denk veilig, denk Endress+Hauser! www.nl.endress.com/process-safety-sil Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

Tel. +31 35 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com

13282c

42.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE 06/2015


COLuMn

De POSICHRON

karel Walinga InFO@AUTOMATIE-PMA.cOM

Met de nieuwe PCRP32 contactloze lengtemeting heeft AE Sensors een robuuste, geheel roestvaststalen sensor in het programma voor lengtemeting in ruige omgevingen. De RVS 316L behuizing, geheel waterdicht, IP68/69K, drukvast onder water tot 15 bar en de robuuste kabelaansluiting maken hem heel goed bruikbaar in bijvoorbeeld de offshore. De diameter van de basissensor bedraagt 28 mm, wat al direct een enorme stijfheid aan de sensor geeft, ook bij grotere lengten. De mogelijke meetbereiken lopen van 0…100 tot 0…5750 mm, oplopend in stappen van 10 mm. De sensor is verkrijgbaar met verschillende uitgangen, zowel analoog 0 - 10 V of 4 - 20 mA als SSI of Can-bus (CAN-open en SAE J1939 voor mobiele toepassingen). Nauwkeurigheden tot wel ±0,02% F.S.! De magnetische positiegever kan aan de zijkant langs de sensor worden bewogen, de sensor kan met speciale beugels - dus over de gehele lengte verdeeld - worden ondersteund, wat bij grote lengtes aanbevelingswaardig is. Ook is er een geleide positiegever leverbaar, hierbij is de magnetische gever uitgevoerd als een slede, schuifbaar langs de sensor. Tevens bestaat de mogelijkheid van een van een dubbele - redundant - uitgang met behulp van 2 positiegevers, waarbij gekozen kan worden voor een verschilmeting opgaand of neergaand. Er kan ook een snelheidssignaal worden uitgegeven met richtingsdetectie bij keuze voor 1 magneet. Deze gevers moeten tijdens het meten wel minimaal 70 mm van elkaar verwijderd blijven. Enkele toepassingen waarvoor deze opnemer worden ingezet zijn: mobiele kranen en andere voertuigen, onderwatermetingen in offshore, scheepvaart en natte weg- en waterbouw, machinebouw, etc.

Meer informatie www.aesensors.nl

OEE, hoe staat het er mee?

E

en jaar of 10 geleden was er geen bedrijf in Nederland dat zich niet bezighield met OEE - Overall Equipment Effectiveness -, een meettechniek die was komen overwaaien vanuit Japan. Toyota paste, zoals wel vaker, deze techniek als een van de eersten toe bij het fabricageproces. Er kwamen vliegtuigladingen vol specialisten vanuit Japan om à raison van $ 1,500 per dag hun geheim uit de doeken te doen. Wie kent niet de schema’s en grafieken die in het leven werden geroepen door de - aangewezen - OEE kampioenen, waarin tijdens de wekelijkse bijeenkomsten duidelijk werd gemaakt hoe groot de productieverliezen deze week weer waren, en of die waren toegenomen of afgenomen. Ook de OEE adviesbureaus, met hun Excel invoerlijstjes of later met hun voor OEE speciaal toegeruste PLC’s en fancy dashboards, schoten als paddenstoelen uit de grond. Wat mij uit die tijd ook is bijgebleven is dat de toenmalige “supporters” van de diverse verbetertechnieken, na een paar jaar intensief met de betreffende technieken aan de slag te zijn geweest, vervolgens ingezet werden op een volgend “project”. Dit kon zijn begeleiding bij de invoering van een nieuw ERP systeem, de uitbreiding van een productielijn, een reorganisatie van de fabriek of iets dergelijks. Want één ding was wel duidelijk, de mannen (en vrouwen) die zich in die tijd in de verbetertechnieken hadden vastgebeten, waren op velerlei fronten inzetbaar zodat het lastig was om te blijven focussen. Hoe zou het anno 2015 toch staan met de gemiddelde Overall Equipment Effectiveness in de Nederlandse fabrieken. Staat de teller nog steeds op 85% (World Class) of is de meter toch weer teruggelopen naar het gemiddelde van 65% toentertijd. En wat is de status van al die World Class Manufacturing en de Total Productive Maintenance initiatieven? Zijn deze inmiddels stevig ingebed in de productiecultuur en hangen de wekelijkse lijstjes nog steeds op de borden, of was het een hype die langzaam maar zeker is overvleugeld door andere, goed bedoelde verbeterinitiatieven?

PRODuCTIE EN MACHINE AuTOMATISERING PMA 06/2015

.43


�i nieuws

COLOFOn

PROFINET maakt flexibiliteit mogelijk Flexibel inzetbaar, zodat het eindproduct kan worden aangepast aan de specifieke behoefte van de klant. Dat geldt niet alleen voor het eindproduct maar ook voor het bouwen van een machine. PROFINET draagt hieraan bij met de ondersteuning van TCP/IP communicatie. Waarbij het niet nodig is hiervoor speciale hard- of software toe te passen. PROFINET zorgt voor een flexibele topologie waarbij specifieke data kan worden gebruikt, ook voor niet PROFINET apparaten.

Waarom heeft PROFINET IP adressen nodig? PROFINET gebruikt TCP/IP en daarvoor hebben we IP adressen nodig. Met behulp van TCP/IP wordt data verstuurd welke minder tijdskritisch is zoals configuratie, diagnostische informatie en parametisering. Daarnaast gebruiken veel apparaten geïntegreerde webservers om het apparaat te benaderen, hiervoor zijn IP adressen nodig. De belangrijkste reden is de verticale integratie in het totale systeem waardoor data vanuit de werkvloer gebruikt kan worden in het totale systeem. Al met al gebruikt PROFINET geen IP adressen voor het versturen van real-time data.

redactieraad

HOOFDREDACTIE

WIllEM vAn DEr BIJl

HOOFDREDACTIE

lIAM vAn kOErT

UITGEVER

JAcO OTTO

Jaco Otto (Automatie BV), j.otto@aprmediagroep.nl SALES

ErIk DE JOng

29/09 t/m 02/10 Elektrotechniek - Jaarbeurs 12/11 PROFIdag

20/10 PROFIdag (datum onder voorbehoud)

44.

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIË AUTOMATIE | PMA 06/2015

Erik de Jong (Advercom), edejong@advercom.nl

APR Media Groep BV, studio@aprmediagroep.nl REDACTIE

Advertentie- en orderadministratie APR Media Groep BV, orders@aprmediagroep.nl

Abonneeservice Postadres: Postbus 2238, 5600 CE Eindhoven Telefoon: 088 226 66 86 E-mail: abo@aprmediagroep.nl REDACTIE

lAMBErT vAn BEUkErIng

REDACTIE

rOB hUlSEBOS

Abonnementen kunnen iedere maand ingaan en worden jaarlijks automatisch verlengd. Opzeg gingen, uitsluitend schriftelijk, dienen uiterlijk twee maanden voor het einde van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn.

Nederland Buitenland Proefabonnement Losse nummers

€ 79,- per jaar (excl. BTW) € 140,- per jaar € 35,- 6 maanden € 10,-

Overname artikelen Informeer bij de uitgever. REDACTIE

hArOlD vAn DEn hAUTEn

REDACTIE

Agenda PI Belgium

Advertenties vormgeving

Elektrotechniek 2015

Agenda PI nederland

Automatie BV Bezoekadres: Spacelab 2, 3824 MR Amersfoort Postadres: Postbus 2696, 3800 GE Amersfoort Telefoon: 033 456 70 50 E-mail: info@automatie-pma.com Internet: www.automatie-pma.com

Uitgever

Save the Date! PROFIdagen 2015

U komt PI toch ook bezoeken op 29 september tot en met 2 oktober 2015. U zult de techniek beleven waar mogelijk en voorzien worden van de nodige technische know-how. Daarbij zullen wij klaar staan voor het behandelen van al uw industriële communicatievraagstukken.

De deelname van de redactieraadleden aan het redactieraadteam is uitsluitend op persoonlijke titel.

Uitgave

BIAncA SchOlTEn

Voor u het weet bent u alweer toe aan de zomer vakantie, daarna zullen snel de PROFIdagen volgen. Voor Nederland en België betekent dit een dag van de leden voor de eindgebruiker. Wij zijn al begonnen met de voorbereidingen, heeft u vraagstukken of cases, laat het ons weten zodat we deze kunnen behandelen. Noteert u 20 oktober voor België en 12 november voor Nederland vast in uw agenda?

Ing. Peter van den Berg, Ing. Lambert van Beukering, Ing. Ton Bol, Ing. Bernard Bos, Ing. Willem van der Bijl, Ing. Frits Boddeman, André Braakman, Ing. Adrian de Bruijn, Harold van den Hauten, Ing. Rob Hulsebos, Sikko de Jong Sr., Ing. Liam van Koert, Ing. Peter Korsten, Ing. Tom Kuperij, Ir. Hans Mosselman, Ir.ing. Wim Oxenaar Eur. Erg., Ir. Paul Petersen, Ing. Remco Rijsenbrij, Drs. Bianca Scholten, Ing. Karel Walinga, Ir. Hans van Wijk en Ing. Nick de With.

kArEl WAllIngA

REDACTIE

nIck DE WITh

© Automatie BV, 2015 ISSN 0005-1128

AANSPRAKELIJKHEID Aan de inhoud van dit vaktijdschrift is veel aandacht besteed. Het is echter mogelijk dat de inhoud van deze uitgave verouderd, incompleet en/of incorrect is. Aan de inhoud hiervan kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. Automatie BV kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de directe alsook indirecte gevolgen van het gebruik, op welke wijze dan ook, van de hierin aangeboden informatie. Automatie BV geeft geen enkele garantie, noch aanvaardt enigerlei aansprakelijkheid met betrekking tot de inhoud, data, adviezen, verklaringen, producten of ander materiaal in het vaktijdschrift. Overname van artikelen uit deze uitgave is uitsluitend toegestaan met bronvermelding en na toestemming van de uitgever van Automatie BV. Alle regels met betrekking tot de Nederlandse intellec tuele eigendomsrechten zijn van toepassing.


13121a


DETECTING PRESSURE PEAKS MADE EASY Manometer LEO 5 with Peak and Record function

Pressure peaks with 5 kHz sampling frequency Records pressure, pressure peaks & temperature Rugged waterproof stainless steel housing Easy operation via touch keys USB- and Bluetooth-interface

Meettechniek B.V.

KELLER Meettechniek B.V.

Businesspark „Zoutman“ | Leeghwaterstr. 25 | NL-2811 DT Reeuwijk Tel. +31 (0)182 399 840 | Fax +31 (0)182 399 841 | sales@keller-holland.nl | www.keller-holland.nl 13335


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.